§2.1 De opkomst van Napoleon Nabulione Buonaparte, 1769 – 1821, werd geboren op Corsica. Zijn vader was daar een van de notabelen en verwierf een adelstitel, waardoor Napoleon naar de Franse officiersschool kon. De oude orde stortte echter in. De Franse democratische revolutie (1789-1791) maakte dat veel adellijke officieren naar het buitenland vluchtten. In 1792 verklaarde Frankrijk Oostenrijk en Pruisen de oorlog, omdat die samen met de gevluchte edelen Frankrijk aan zouden gaan vallen. Dat leidde tot spanningen met Groot-Brittannië en Nederland, die erger werden toen de Fransen in 1793 hun koning Lodewijk XVI onthoofdden. Tien dagen daarna verklaarde Frankrijk hen (preventief) de oorlog. Er braken toen binnen Frankrijk opstanden uit tegen de revolutie (contrarevolutie). Officieren die verdacht werden van samenzweringen werden onthoofd, en jongeren zoals Napoleon kwamen daarvoor in de plaats. In 1793 zorgde hij met zijn operatie dat Toulon werd veroverd op een leger tegen de revolutie en op de Britse vloot. Hij werd, als 24-jarige, generaal. Toen twee jaar later de regering werd bedreigd, gaf deze de verdediging van de stad Parijs aan hem. Hij handelde snel en met kanonnen en de rust werd snel hersteld. De regering benoemde hem tot commandant van het leger in Italië om van hem af te zijn. Hij moest daar Italië ‘bevrijden’ van Oostenrijkse overheersing. Dat lukte en hij sloot in 1797 vrede met Oostenrijk. Nederland, Zwitserland en Italië waren zustergebieden van Frankrijk, België en Duitsland ten westen van de Rijn waren ingeleefd en Pruisen had zich teruggetrokken. Alleen GrootBrittannië had nog oorlog met Frankrijk. Zonder toestemming van de regering bezette Napoleon Egypte en heerste als een islamitisch vorst, dit om de handel van GB te treffen. In 1799 hoorde hij dat Frankrijk werd bedreigd door GB, Oostenrijk en Rusland en hij ging naar Frankrijk, waar hij als een held ontvangen werd. Het had hem een reputatie van onoverwinnelijkheid opgeleverd. In Parijs greep hij de macht. Mensen verlangden naar deze redder. Hij verbeterde de toestanden snel: -hij sloot vrede met Rusland -hij versloeg de Oostenrijkers zelf weer in Italië -hij sloeg binnenlandse opstanden neer en pakte criminele bendes aan -hij haalde gevluchte edelen terug -hij verzoende zich met de kerk §2.2 De Napoleonistische oorlogen In 1802 sloot Napoleon vrede met GB, maar GB kon niet hebben dat Frankrijk het machtsevenwicht op het continent verstoorde. Napoleon dacht dat de vrede pas echt veilig was als de Britten waren verslagen. Er waren dus nog spanningen. Ook was vrede niks voor Napoleon: in oorlog lag zijn kracht en wilde hij zich bewijzen als veldheer, en de agressieve politiek hoorde bij het Franse nationalisme. Napoleon was een Europees idealist: de Franse legers moesten de verlichte ideeën van vrijheid en gelijkheid over heel Europa verspreiden en La Grande Nation moest in zijn ogen orde en vrijheid in Europa brengen. Napoleon vergeleek zichzelf met Caesar en Karel de Grote, zoals je hieronder ziet: Caesar: Rome hoofdstad van wereldrijk Romeinse republiek > keizerrijk Karel de Grote: één Europees Rijk van koning tot keizer Napoleon: Parijs hoofdstad van Europa Franse republiek > keizerrijk In 1803 trok Napoleon tegen GB ten strijde. De Franse vloot moest de Britse vloot weglokken en dan zou het leger overgezet worden. Maar na een achtervolging werd de Franse vloot in de Slag bij Trafalgar verslagen. In 1805 was de slag bij Austerlitz: de tsaar van Rusland wilde het goddeloze Frankrijk bestrijden en sloot een coalitie met Oostenrijk, maar in 1805 werd het Russisch-Oostenrijkse leger verslagen. Napoleon kreeg nu een groot deel van Duitsland en Pruisen voelde zich daardoor bedreigd. Het verklaarde de oorlog aan Napoleon en ging in een paar dagen ten onder. In 1810 bereikte Napoleon het toppunt van zijn macht: hij had Nederland, België, Kroatië, delen van Italië en Duitsland bij zijn keizerrijk gevoegd, Pruisen was een klein en afhankelijk staatje geworden, en in Polen, de rest van Duitsland en Italië waren vazalstaten die door familieleden werden bestuurd. Spanje werd door zijn broer bestuurd en Oostenrijk was een bondgenoot, bezegeld door een huwelijk met de dochter van de Oostenrijkse keizer. Rusland was ook een bondgenoot geworden. Napoleon heerste over zowel Frankrijk en Duitsland, voor de eerste keer sinds Karel de Grote. Buitenlandse oorzaken van zijn macht: -Frankrijk was sinds Lodewijk XIV het machtigste land op het continent -Het oude Habsburgse rijk was uiteen gevallen (voorheen Oostenrijk, Spanje, Nederlanden) -Duitsland was kapot door de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) -Pruisen was in opkomst, maar was slechts een tweederangs mogendheid -Rusland was groot, maar achterlijk en ver weg -Groot-Brittannië was in opkomst, maar beheerste alleen de zeeën Binnenlandse oorzaken van zijn macht: -meeste inwoners -sterkste economie -grootste leger (eerst beroepssoldaten + huurlingen, toen vrijwilligers en later dienstplicht 1793) Samenstelling van het leger: Voor de revolutie: beroepssoldaten en buitenlandse huurlingen Tijdens de revolutie: beroepssoldaten, huurlingen en vrijwilligers (die waren gemotiveerder) Na 1793: invoering dienstplicht (tussen 18 en 25) Levée en masse Het was een trots leger dat uit overtuiging vocht; ze dachten dat ze vrijheid en gelijkheid brachten en tirannie bestreden. Anders dan voorheen werden de Franse soldaten behandeld als vrije burgers en konden ze carrière maken. Iedereen deelde in de overwinning en iedereen werd beloond. Napoleon’s mannen deelden in de buit. Napoleon’s generaals hadden veel ontzag voor hem. Napoleon’s tactiek berustte op mobiliteit en vuurkracht. Hij had dezelfde wapens als zijn tegenstanders, maar hij gebruikte ze beter. Hij was een militair genie. Hij had zware artillerieeenheden voorop om te verrassen, en de elite-eenheden achter hem maakten het af. Napoleon kreeg veel macht met zijn grote en goede leger, maar ook omdat er verdeeldheid was binnen andere mogendheden in Europa en Napoleon en zijn leger werden aanvankelijk door velen als bevrijders gezien. Toch wilde Napoleon GB treffen met een handelsblokkade. De tsaar werkte niet mee en op 25 juni 1812 viel hij Rusland binnen. Deze invasie was een grote fout: -kou, honger, ongedierten, uitputting, achtervolging -bezetting Moskou was een grote fout omdat de regering in Sint Petersburg zat -Russen waren ongevoelig voor de heidense Franse bevrijdingsideologie -opkomst van het Russisch nationalisme Terug in Frankrijk bouwde Napoleon een nieuw leger op, maar zijn vijanden hadden moed gevat. Er werden coalities gevormd en in 1813 werden de Fransen uit Spanje verdreven. Ook wonnen in dat jaar de geallieerden de beslissende Slag bij Leipzig en ze drongen hem verder terug, tot ze op 31 maart 1914 in Parijs waren. Napoleon werd verbannen naar Elba, maar kwam na een jaar weer terug. Hij vormde een leger dat op 18 juni 1815 bij Waterloo definitief werd verslagen. Hij werd verbannen naar Sint Helena en overleed in 1821. §2.3 De erfenis van Napoleon Na 1815 kwamen de Bourbons weer op de troon en hadden de overwinnaars de Franse grenzen teruggebracht tot die van 1792. De aristocraten van het ancien régime kwamen weer aan de macht. De oorlog was verwoestender geweest dan anderen. Dat lag niet aan de wapentechnologie, want deze waren wel verbeterd, maar ze waren in essentie niet veranderd. Ze hadden minder vernietigingskracht dan later in de industriële revolutie. Voorheen probeerden aanvoerders bloedvergieten te voorkomen, maar dat veranderde met de legers van Napoleon. Zijn soldaten vochten ook fanatieker. Er vielen zoveel doden omdat de slagen kort maar hevig waren. Na afloop stierven velen ook nog aan hun verwondingen omdat de medische zorg minimaal was. De meeste doden vielen in Spanje en Rusland, waar ook het verzet het grootst was. In Spanje uitte het verzet zich in de vorm van een guerrilla. De gevolgen van de oorlog waren ook voor de bevolking groter. Dit kwam door de militaire dienstplicht, waarbij veel arbeidskrachten kwamen te vervallen. Ook werden gebieden waar legers doorheen trokken volledig geplunderd. Speciale eenheden namen alles mee wat troepen nodig hadden. De handelsblokkade die Napoleon had opgezet voor GB, had enorme gevolgen voor de handel op het continent. Handel, scheepsbouw en visserij kwijnden weg en de bevolking verarmde. De oude vorstenhuizen keerden terug, maar oude privileges van adel, geestelijkheid, gilden, steden en provincies werden niet of nauwelijks hersteld. Boeren bleven vrij van verplichtingen aan hun heer. Godsdienstvrijheid en gelijkheid bleven grotendeels bestaan en na 1815 kregen veel landen een grondwet en een gekozen parlement. Men had weinig invloed en het kiesrecht was beperkt, maar het was wel de basis voor de democratisering. Op lange termijn was de erfenis van Napoleon een nieuwe grote mogendheid: Duitsland. Hier ontwaakte het nationalisme, wat versterkt werd door de groeiende afkeer van Franse bestuurders en plunderende militairen. Napoleon maakte een einde aan kleine staatjes en steden en hij stichtte grotere steden, die samengingen in de Duitse Bond. Onder leiding van Pruisen ontstond er in 1871 uiteindelijk één Duitse staat. Dit leidde in 1861 ook tot een natiestaat in Italië. In 1795 werd de Bataafse Republiek uitgeroepen door democratische burgers: -In 1798 kwam er een nationale grondwet [politiek] -Er kwam een eenheidsstaat met nationale regering en nationaal ambtenarenapparaat [politiek] -Er kwam een nationaal belastingstelsel (alle staatsburgers betaalden hetzelfde) [politiek] -Er kwam nationaal onderwijs (in het begin was de kwaliteit bedroevend, maar met de schoolwet van 1806 kwam er verbetering: er kwam een verplicht onderwijzersexamen en alle scholen moesten voldoen aan nationale eisen [cultureel] -Er kwam één Nederlandse taal, het ABN werd vastgelegd [sociaal] -Er kwamen nationale wetboeken Verder werd nog het decimale stelsel [sociaal] ingevoerd. Voortaan was er meter, gram en franc. Koning Willem I nam alle veranderingen over maar verving de franc voor de gulden. Hij was dan wel een potentaat (alleenheerser), maar hij aanvaardde de grondwet en het parlement, en dus eigenlijk ook de volksinvloed.