Veiligg en ggezond werken opp begraafplaatsen Arbo-richtlijnen in de praktijk Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen IPC Groene Ruimte Colofon Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) post: Nassauweg 200 3314 JR Dordrecht tel.: 020 673 1237 e-mail: [email protected] internet: www.begraafplaats.nl IPC Groene Ruimte Postbus 393 6800 AJ Arnhem tel.: 026 355 0100 e-mail: [email protected] internet: www.ipcgroen.nl Tekst Redactie Jan Polman, IPC Groene Ruimte Yvette in ‘t Velt, IPC Groene Ruimte Pauline Harmsen, LOB Foto’s Vormgeving Druk Jan Polman, IPC Groene Ruimte (tenzij anders vermeld) Anima Grafische vormgeving, Nijmegen Thieme MediaCenter Nijmegen Eerste druk, januari 2007 Dit boek is een uitgave van LOB en IPC Groene Ruimte. Het is tot stand gekomen met een financiële bijdrage van (zie pagina 60). ISBN: 978-90-74481-30-4 © IPC Groene Ruimte Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgevers. Deze uitgave is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Noch de auteur noch de uitgevers stellen zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van onjuistheden en/of onvolkomenheden ten gevolge van het gebruik van deze uitgave. Voorwoord Door de bijzondere sfeer en inrichting maken begraafplaatsen vaak de indruk tijdloos te zijn. Alsof de tijd heeft stilgestaan. Oude gewoonten en rituelen zijn op veel plaatsen nog springlevend. Maar dat niet alleen: het begraven zelf is springlevend. Dat blijkt ook uit het feit dat de vooruitgang bepaald niet aan de begraafplaatsen voorbij is gegaan. Op professionele wijze en met moderne hulpmiddelen worden de begrafenissen voorbereid en uitgevoerd en spannen de medewerkers zich in om de graven en de bijbehorende omgeving zo goed mogelijk te beheren en te onderhouden. Begraafplaatsen hebben bij al het werk dat ze doen een grote verantwoordelijkheid. Niet alleen ten opzichte van de nabestaanden. Als een goed werkgever moet de begraafplaats ook voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers zorgen. Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan kan de begraafplaats bij schade die verband houdt met het werk aansprakelijk zijn. Tot nu toe ontbrak het echter aan goede informatie voor begraafplaatsmedewerkers. Binnen gemeenten is er meestal wel een arbobeleid voor het werk in de openbare ruimte en daarnaast zijn er wat richtlijnen in de uitvaartbranche. Alle bestaande informatie over veilig en gezond werken gaat echter voorbij aan de unieke omstandigheden op begraafplaatsen. Hier worden werkzaamheden gedaan die niemand anders doet en doen zich combinaties voor van zowel psychische als fysieke belasting die vrij uniek zijn. De Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) heeft als branchevereniging onder meer de taak om het specifieke karakter van het werken op begraafplaatsen onder de aandacht te brengen en een bijdrage te leveren aan de professionalisering ervan. In deze bijzondere branche wordt veel uitvoerend werk verricht, dat zonder gedegen vakkennis en de bijbehorende beschermende maatregelen bepaald niet altijd zonder risico is. De LOB is dan ook zeer verheugd dat er nu een handleiding ‘Veilig en gezond werken’ beschikbaar is gekomen voor alle begraafplaatsen in Nederland. Dankzij de samenwerking met IPC Groene Ruimte is het gelukt om in korte tijd deze belangwek- kende en aan de nieuwste wet- en regelgeving aangepaste informatie bijeen te brengen. Dat is een compliment waard. Ik ben er van overtuigd, dat de inhoud van deze handleiding voor alle bestuurders, beheerders, medewerkers en vrijwilligers van begraafplaatsen van groot belang is en een bijdrage kan leveren aan de veiligheid en gezondheid op de begraafplaatsen. Dat is in het belang van alle betrokkenen, ook de collega’s en (toe)leveranciers in de branche, alsmede de nabestaanden en bezoekers. Het LOB-bestuur dankt allen die aan de samenstelling van deze handleiding hebben meegewerkt en wil in dit verband ook de financiële bijdrage memoreren, die het A+O fonds Gemeenten voor de realisatie van dit project beschikbaar heeft gesteld. Zonder deze bijdrage had deze handleiding niet gepubliceerd en verspreid kunnen worden. Mede namens IPC Groene Ruimte wens ik u veel succes toe bij het lezen en vooral toepassen van de kennis en informatie die voor u ligt. Tom Sprenger, voorzitter Landelijke Organisatie Begraafplaatsen Inhoud 1 Belangrijke aandachtspunten uit de arbowetgeving 7 2 Persoonlijke beschermingsmiddelen 15 3 Fysieke belasting 23 4 Delven van graven 29 5 Ruimingen 33 6 Biologische agentia 39 7 Welzijn van medewerkers 47 8 Checklist begraafplaatsen 51 Informatie 59 Index 61 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 1 Belangrijke aandachtspunten uit de arbowetgeving Inleiding Een werkgever is wettelijk verplicht te zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. Op welke manier dat moet gebeuren is vastgelegd in de Arbeidsomstandighedenwet (kortweg Arbowet genoemd). In dit hoofdstuk wordt in het kort beschreven wat de Arbowet inhoudt en welke verplichtingen hier uit voortvloeien voor begraafplaatsen. De Arbowet In het Burgerlijk Wetboek is de zorgplicht van een werkgever voor zijn medewerkers vastgelegd. Deze zorgplicht houdt in dat de werkgever altijd verantwoordelijk is voor de veiligheid van zijn medewerkers. Hij zal bij arbeidsgerelateerde gezondheidsschade altijd aansprakelijk worden gesteld. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaald of onbetaald werk. In de Arbowet is deze wettelijke zorgplicht nader uitgewerkt. De Arbowet richt zich op drie aspecten, namelijk de Veiligheid, de Gezondheid en het Welzijn (VGW) van de werknemer tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden. De Arbowet is een kaderwet en geeft hoofdzakelijk doelvoorschriften aan, zoals ‘de werkplek moet zo veilig mogelijk zijn’. Deze doelvoorschriften gelden voor alle beroepssectoren. Concrete veiligheidseisen over bijvoorbeeld het delven van een graf of een maximaal te tillen last staan er niet in. Concrete voorschriften zijn dus niet uit de Arbowet te halen. Maar hoe weet je dan aan welke veiligheidseisen je op een begraafplaats moet voldoen? Dat moeten de werkgever en werknemer zelf voor hun situatie vastleggen. Iedere begraafplaats heeft immers zijn eigen kenmerken die van invloed zijn op de veiligheids-, gezondheids- en welzijnsaspecten. De Arbowet geeft wel met verplichte ‘instrumenten’ de richting aan hoe en wat je moet vastleggen. 7 Belangrijke aandachtspunten uit de arbowetgeving Verantwoordelijken Werkgever: bijvoorbeeld B&W van een gemeente, een kerkgenootschap of een bestuur van een stichting. Een werkgever heeft een zorgplicht voor zijn medewerkers en is verantwoordelijk voor de veiligheid, gezondheid en welzijnsaspecten van zijn werknemers. Hij moet de invulling van de zorgplicht aantoonbaar maken. Werknemer: bijvoorbeeld vaste medewerkers, ingehuurd personeel en vrijwilligers. Een werknemer moet zich aan de geldende voorschriften houden, de voorlichtingen en scholingen volgen en zich niet roekeloos gedragen. Derden: bijvoorbeeld aannemers, begrafenisondernemers of eenmansbedrijfjes. Zij zijn als werkgever verantwoordelijk voor hun eigen personeel. Voor de veiligheid van de bezoekers maakt het niet uit of het werk door eigen personeel of door derden wordt uitgevoerd. Daar blijft de eigenaar van de begraafplaats verantwoordelijk voor. Arbeidsinspectie: heeft als taak de arbowetgeving te handhaven. Hiervoor kan een arbeidsinspecteur ongevraagd de begraafplaats voor een inspectie bezoeken. Constateert de arbeidsinspecteur zaken die niet voldoen aan de arbowetgeving, dan kan hij een waarschuwing geven of een boete opleggen. De grootte van de boete is afhankelijk van de ernst van de overtreding en de omvang van de organisatie. Verplichtingen Op een begraafplaats moeten de werkzaamheden niet alleen daadwerkelijk veilig uitgevoerd worden, de veiligheid moet ook op een goede manier georganiseerd zijn. Er moet een arbobeleid gevoerd worden, waarbij duidelijk aandacht besteed moet worden aan de belangrijkste voorschriften uit de arbowetgeving. Op deze wijze kan aantoonbaar aan de wettelijke zorgplicht voldaan worden. De werkgever moet het initiatief nemen om een goed arbobeleid op zijn begraafplaats in te voeren en vast te leggen. Werknemers moeten hierbij betrokken worden. De werknemers worden vaak vertegenwoordigd door een Medezeggenschapsraad (MR), Ondernemingsraad (OR) of een personeelsvertegenwoordiging. In sommige branches worden er door vakbonden en werkgeversvertegenwoordigers branchevoorschriften gemaakt. Zo hebben 8 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen de bouw en de schoonmaakbranche voor het werken op een ladder en het tillen van lasten concrete voorschriften opgesteld. Voor begraafplaatsen zijn er geen branchevoorschriften. Om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen kan soms gebruik gemaakt worden van de geldende normen en regelgeving. Zoals bijvoorbeeld de veiligheidsnormen voor machines en persoonlijke beschermingsmiddelen en de regelgeving voor werkzaamheden in putten en sleuven. Voor de specifieke werkzaamheden op een begraafplaats zoals ruimingswerkzaamheden zijn echter geen normen of andere regels opgesteld. Verplichtingen die voor de werkgever uit de Arbowet voortvloeien zijn onder andere: ■ opstellen Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) en Plan van Aanpak; ■ opstellen ziekteverzuimbeleid; ■ aanstellen preventiemedewerker; ■ organiseren bedrijfshulpverlening; ■ organiseren scholing en voorlichting; ■ houden voor toezicht; ■ melden van ongevallen. Hoe groter een begraafplaats is, hoe omvangrijker de uitvoering van de Arbowet zal zijn. Voor begraafplaatsen die alleen maar met vrijwilligers werken en begraafplaatsen met weinig medewerkers zijn een paar voorschriften uit de Arbowet versoepeld. Dat neemt niet weg dat er overal voldoende aandacht voor een veilige en gezonde werkplek moet zijn. Met name de hoge risico’s moeten direct aangepakt worden. 9 Belangrijke aandachtspunten uit de arbowetgeving Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) en Plan van Aanpak Alle mogelijke VGW-risico’s op een werkplek (bijvoorbeeld een begraafplaats) moeten omschreven en beoordeeld (gewogen) worden in een document dat de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) heet. Deze RI&E wordt meestal door een arbodeskundige opgesteld, maar dit mag ook zelfstandig gebeuren. Een RI&E moet altijd door een zogenaamde gecertificeerde kerndeskundige getoetst worden. Er zijn vier typen kerndeskundigen, namelijk veiligheidskundigen, arbeidshygiënisten, arbeids- en organisatiedeskundigen en bedrijfsartsen. Vaak werken ze bij een arbodienst, maar ze kunnen ook zelfstandig te werk gaan. Ze zijn door de Stichting voor de Certificatie van Vakbekwaamheid (SKO) namens de regering als deskundige gecertificeerd. Op een begraafplaats moet een RI&E inzicht geven in onderwerpen als: ■ fysieke belasting; ■ mate van blootstelling aan trillingen; ■ gevaars- en gezondheidsaspecten bij het werken met machines; ■ psychische belasting; ■ voorlichting en scholing; ■ hygiëne, toiletruimte, was- en eetgelegenheid; ■ persoonlijke beschermingsmiddelen; ■ organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV). Vervolgens moeten in het Plan van Aanpak de noodzakelijke verbeterpunten aangegeven worden. Bijvoorbeeld: uit de RI&E blijkt dat bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen ontbreken. In het Plan van Aanpak moet dan vermeld staan, dat de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen aangeschaft moeten worden, wie daarvoor verantwoordelijk is en de uiterste datum van realisatie. Uitzondering Op begraafplaatsen waar minder dan 40 uur per week ‘verloonde arbeid’ verricht wordt, is een toetsing van de RI&E door een kerndeskundige niet nodig. Een voorbeeld hiervan is een kleine kerkelijke begraafplaats met weinig begrafenissen met een betaalde medewerker die maar 16 uur in de week werkt. Een RI&E is dan wel verplicht, al zal deze niet zo omvangrijk zijn als bij een grote gemeentelijke begraafplaats. Uitzondering Op begraafplaatsen waar alleen maar vrijwilligers werken is een RI&E niet verplicht. 10 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Ziekteverzuimbeleid De werkgever heeft de taak om een zieke werknemer weer te laten deelnemen aan het (een) arbeidsproces. Hierbij moet ook gekeken worden naar andere werkzaamheden die de medewerker kan uitvoeren, al of niet op de begraafplaats. Dit geldt met name voor langdurig ziekteverzuim met mogelijk blijvende lichamelijke of geestelijke beperkingen. De werkgever zal hierbij bijgestaan moeten worden door een bedrijfsarts. Dit is een arts die gespecialiseerd is in gezondheidsschade die gerelateerd is aan bepaalde werkzaamheden. Bedrijfsartsen werken meestal bij een arbodienst of een verzekeringsmaatschappij of zijn zelfstandig. Een werkgever (bijvoorbeeld een grote gemeente) kan ook zelf een bedrijfsarts in dienst hebben. De werkgever moet een contract met een bedrijfsarts afgesloten hebben, zodat ondersteuning bij ziekteverzuim altijd gegarandeerd is. Ook moet de werkgever zijn medewerkers onder begeleiding van de bedrijfsarts een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) kunnen aanbieden. Een zinvolle PAGO voor medewerkers van begraafplaatsen is bijvoorbeeld om de drie of vijf jaar een audiometrisch onderzoek als men vaak bloot staat aan lawaai. De medewerkers moeten ook werkgerelateerde gezondheidsklachten zoals rugpijn, klachten aan gewrichten of psychische klachten op een toegankelijke wijze met de bedrijfsarts kunnen bespreken. Uitzondering Op begraafplaatsen waar alleen maar vrijwilligers werken vervalt de verplichting om bij een bedrijfsarts aangesloten te zijn. Ook is dan het voeren van een ziekteverzuimbeleid en een PAGO niet verplicht. Preventiemedewerker De preventiemedewerker is een vaste medewerker op de begraafplaats die zich naast zijn reguliere taken ook bezighoudt met de dagelijkse veiligheid en gezondheidsaspecten op de werkplek. Hij zal intern officieel aangesteld moeten worden. Hij moet beschikken over voldoende kennis over de VGW-risico’s op de begraafplaats. Ook geeft hij voorlichting en bewaakt het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en machines. Hij is het aanspreekpunt voor derden zoals veiligheidskundigen en de Arbeidsinspectie en levert een bijdrage aan de RI&E en het Plan van Aanpak. Een beheerder of leidinggevende kan de taak van preventiemedewerker op een begraafplaats vaak goed invullen. Er wordt op 11 Belangrijke aandachtspunten uit de arbowetgeving dit punt in de wetgeving geen uitzondering gemaakt voor zeer kleine begraafplaatsen of voor vrijwilligers. Bij een organisatie waar niet meer dan 25 medewerkers werken mag de werkgever zelf de functie van preventiemedewerker invullen. Een lid van een bestuur kan bijvoorbeeld aangesteld worden als preventiemedewerker voor één of meer van zijn begraafplaatsen. Bedrijfshulpverlening (BHV) In ieder bedrijf moet interne bedrijfshulpverlening (BHV) aanwezig zijn. Hierbij hoort dat één of meer medewerkers een speciale BHV-opleiding hebben gehad om bij ongevallen en calamiteiten snel en adequaat te kunnen handelen zodat de gevolgen niet ernstiger worden. Het gaat er om hulp te kunnen bieden totdat politie, brandweer of ambulance aanwezig is. Op een begraafplaats kan een bedrijfshulpverlener (BHV’er) bijvoorbeeld in actie moeten komen als een medewerker tijdens zijn werkzaamheden (ernstig) letsel oploopt of wanneer in een aula brand ontstaat waardoor de bezoekers gevaar lopen. Een begraafplaats moet altijd doeltreffende voorzorgsmaatregelen hebben genomen. ■ Voor gebouwen met diverse ruimten waar het tijdens een brand onduidelijk kan zijn hoe men zo snel mogelijk naar buiten kan, moeten vluchtroutes aanwezig en aangegeven zijn. Ook moet er een ontruimingsplan aanwezig zijn. ■ Als er een ontruimingsplan is, dan moeten er regelmatig ontruimingsoefeningen gehouden worden. ■ Er moeten voldoende en gemakkelijk te bereiken brandblusmiddelen en EHBO-trommels voorhanden zijn. plaatsen. 12 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Bij buitenwerk, bijvoorbeeld op een begraafplaats, kan de noodzakelijke hulpverlening gewaarborgd worden door werknemers op te leiden tot Hulpverlener Geïsoleerde Arbeid (HGA). Hierbij krijgen medewerkers een opleiding die specifiek gericht is op de feitelijke omstandigheden. Zo richt de HGA zich niet op het ontruimen van gebouwen maar juist op het verlenen van adequate hulp bij de diverse risicovolle werkzaamheden, zoals het delven van graven en het werken met gevaarlijke machines. Voorlichting en scholing De medewerkers van de begraafplaats moeten doeltreffende voorlichting en scholing hebben gehad. Deze moeten gericht zijn op de werkelijke omstandigheden en de gevaren die zich daarbij voordoen. Een voorlichting kan mondeling of schriftelijk plaatsvinden. Het opstellen van werkinstructies waarin de veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen is doeltreffend. Daarmee heeft de werkgever ook zijn zorgplicht aantoonbaar gemaakt. Een mondelinge voorlichting is bijvoorbeeld een presentatie over een bepaald thema zoals het ruimen of delven van graven. Scholing is noodzakelijk voor risicovolle werkzaamheden en werkzaamheden waarbij een bepaalde vaardigheid is vereist, zoals het werken met een motorzaag of een grafdelfmachine. De voorlichtingen en scholing moeten regelmatig herhaald worden, zodat het naleven van de veiligheidsvoorschriften en het opdoen van vaardigheden structureel gewaarborgd is. Extra aandacht moet hierbij uitgaan naar nieuwe medewerkers en vrijwilligers. Maar ook voor de medewerkers die al jarenlang ervaring hebben, is doeltreffende voorlichting en scholing verplicht. Toezicht De Arbowet eist dat de werkgever toezicht houdt (of dit organiseert) op het veilig werken van de werknemers. Bij onveilig gedrag zal hij de werknemer daar op moeten aanspreken en uiteindelijk zelfs maatregelen moeten nemen. Zo kan het onveilige gedrag tijdens het beoordelingsgesprek besproken worden, kan er een officiële waarschuwing gegeven worden of kan het de werknemer verboden worden bepaalde taken uit te voeren. Melden van ongevallen Een ernstig bedrijfsongeval van een medewerker moet aan de Arbeidsinspectie gemeld worden. Van een ernstig ongeval is sprake als er binnen 24 uur een ziekenhuisopname van minimaal een dag nodig is. In dat geval komt de Arbeidsinspectie naar de plek van het ongeval om proces-verbaal op te maken. 13 Belangrijke aandachtspunten uit de arbowetgeving Risico-formule De Arbowet verplicht de werkgever om er samen met de werknemers voor te zorgen dat de risico’s altijd zo klein mogelijk zijn. Een risico is afhankelijk van de kans op een gebeurtenis en het effect van een gebeurtenis. Dit is als volgt in een formule weer te geven: Risico= Kans x Effect (R = K x E) Kans: de waarschijnlijkheid dat de gebeurtenis voorkomt, bijvoorbeeld het instorten van een graf. Effect: de gezondheidsschade die de gebeurtenis veroorzaakt, bijvoorbeeld verstikking, dood. Risico: is hoog of laag. Dit is lastig in een cijfer uit te drukken, het geeft met laag of hoog wel een indicatie aan. Het is de bedoeling de kans en/of het effect zo laag mogelijk te maken. Hierdoor ontstaat een aanvaardbaar risico. Vaak kan alleen de kans verkleind worden. Zo kan het effect (verstikking) bij het instorten van een graf niet verkleind worden. Maar door bekisting aan te brengen wordt de kans op instorten zo klein dat er een aanvaardbaar laag risico ontstaat. Een ander voorbeeld is het werken op grote hoogte. Als men van 15 meter hoogte valt, is men dood (het effect). Door helemaal geen werkzaamheden op hoogte uit te voeren zal de kans nul zijn, dus is er totaal geen risico. Maar de Arbowet richt zich juist op de omstandigheden dat er wel gewerkt wordt. Door het toepassen van veel veiligheidsvoorschriften wordt de kans zo klein dat het een aanvaardbaar risico is. Risico’s kunnen vaak door bepaalde maatregelen verkleind worden. Voor het nemen van maatregelen geldt een bepaalde volgorde, namelijk: 1. bronmaatregelen (het risico wordt bij de bron aangepakt); 2. afschermen van het gevaar; 3. afschermen van werknemers; 4. het gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen. De aanpak van een onveilige situatie is dus het meest effectief als dit bij de bron gebeurt. Dus eerst met een bekisting voorkomen dat het graf instort, daarna pas voorschrijven dat er altijd met zijn tweeën gewerkt wordt zodat een ambulance of andere hulpdienst ingeroepen kan worden. Uiteindelijk moeten er redelijke en werkzame voorschriften op de begraafplaats zijn die de risico’s aanvaardbaar maken. 14 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 2 Persoonlijke beschermingsmiddelen Inleiding De werkzaamheden op een begraafplaats moeten met zo min mogelijk gevaar voor de veiligheid en gezondheid uitgevoerd kunnen worden. Om dit te bereiken moet altijd eerst het gevaar bij de bron bestreden worden. Als er daarna nog risico’s overblijven, dan moet de medewerker beschermende kleding of middelen dragen. Dit worden persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) genoemd. Er moet dus bijvoorbeeld eerst geprobeerd worden het lawaai bij een machine te reduceren. Pas als dit technisch en organisatorisch niet geheel mogelijk is, mag gehoorbescherming voorgeschreven worden. De voorschriften over het gebruik van de PBM’s op de begraafplaats worden in dit hoofdstuk beschreven. Wetgeving De Arbowet schrijft geen specifieke PBM’s bij bepaalde werkzaamheden voor. De begraafplaats moet dit zelf op basis van de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) vastleggen. Wel worden in de Arbowet eisen vermeld waaraan een PBM moet voldoen: ■ Het PBM moet voldoen aan de Europese richtlijn ‘Persoonlijke beschermingsmiddelen’. Dit wordt kenbaar gemaakt met een CE-markering. ■ Het PBM moet de juiste bescherming tegen het gevaar bieden. ■ Het PBM moet een goede pasvorm en een goed draagcomfort voor de gebruiker hebben. ■ Het PBM mag geen nieuw gevaar veroorzaken. Veel producten (van knuffelbeertjes tot heggenscharen) hebben een CE-markering. Aan dit merkteken kan de consument zien dat het product conform de Europese wetgeving is geproduceerd. Dit geldt ook voor PBM’s. Alle PBM’s die na 1 juli 1995 geproduceerd zijn, moeten voorzien zijn van een CE-markering. Hiermee voldoet het PBM automatisch ook aan de eisen uit de Arbowet. 15 Persoonlijke beschermingsmiddelen Voor elk PBM is ook een Europese Norm (EN) gemaakt. Hierin staan de gedetailleerde producteisen beschreven. De fabrikant zal het PBM conform de betreffende Europese Norm moeten produceren en testen. Een fabrikant moet in een gebruikershandleiding voldoende informatie over zijn product verschaffen, zoals: ■ de gevaren waartegen het product bescherming biedt; ■ de mate van bescherming die het biedt (dit wordt in klassen aangegeven); ■ voorschriften over opslag, gebruik, reiniging en onderhoud; ■ de gebruiksduur; ■ accessoires die erbij gebruikt kunnen worden. Verder moet ook aangegeven worden welke EN-norm van toepassing is. De EN-norm is in alle lidstaten van de EU exact hetzelfde. Per land wordt de nationale standaard er voor geplaatst zodat het ook officieel een nationale norm is. In Duitsland is dit DIN-EN, in Groot-Brittannië BS-EN en in Nederland NEN-EN. Verantwoordelijken Werkgever: schrijft voor welk PBM bij bepaalde werkzaamheden gedragen moeten worden. Hij schaft de PBM’s aan en reikt ze uit, geeft voorlichting over het gebruik, het onderhoud en de opslag, ziet toe op het juiste gebruik en neemt maatregelen als de PBM’s niet of onjuist gebruikt worden. Werknemer: gebruikt de voorgeschreven PBM’s op de juiste wijze. Keuze van een PBM Er mogen alleen CE-gemarkeerde PBM’s gebruikt worden. Momenteel zijn alleen maar PBM’s verkrijgbaar die hieraan voldoen. Van de oude PBM’s die voor 1 juli 1995 gekocht zijn en dus niet CE-gemarkeerd zijn, kan niet aantoonbaar gemaakt worden dat ze voldoende bescherming bieden. Deze kunnen dus beter niet meer gebruikt worden. Daarbij komt dat ze inmiddels zo oud zijn, dat de beschermende werking onvoldoende is geworden. Maar zeker zal ook het draagcomfort en de hygiëne slecht zijn. Het is van belang te weten tegen welk specifiek gevaar het PBM bescherming moet bieden. Bij de inkoop of bij het voorschrijven kan dan voor het juiste PBM gekozen worden. Door de gebruikershandleiding te lezen kan de noodzakelijke informatie hierover verkregen worden. Als bijvoorbeeld alleen maar ‘veilig- 16 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen heidsschoeisel’ voorgeschreven wordt, kan geen goede keuze gemaakt worden. Een klomp is namelijk ook veiligheidsschoeisel, maar biedt in veel omstandigheden te weinig bescherming. Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van de wijze waarop de keuze van veiligheidsschoeisel voor het ruimen of schudden van graven bepaald kan worden. Kenmerken Eisen aan het schoeisel vallende voorwerpen, stoten, scherpe voorwerpen, uitglijden voorzien van harde neus (vaak staal) en zool met penetratiebescherming en goed profiel Wat zijn de omgevingsomstandigheden? nat, kans op in aanraking komen met stoffelijke resten gemaakt van waterafstotend materiaal Kan het belemmerende bijwerkingen hebben? huidirritatie (zweetvoeten), koude, knellen gemaakt van ventilerend materiaal dat voldoende warmte biedt, verkrijgbaar in juiste maatvoering (ook breedtemaat) Kan het goed gereinigd worden? modder, stof, mogelijke sporen van stoffelijke resten gemaakt van materiaal dat eenvoudig schoon te maken is Soort veiligheidsschoeisel NEN-EN 345, categorie: hoge veiligheidsschoen S3, bij zeer natte omstandigheden veiligheidslaars S5 PBM’s die op een begraafplaats gebruikt worden Veiligheidschoeisel Er zijn veel verschillende veiligheidsschoenen. Ze worden verdeeld in verschillende categorieën (aangeduid met S1 t/m S5), die alle bepaalde beschermende eigenschappen hebben. Voor een begraafplaats kunnen het best schoenen uit de categorie S3 gebruikt worden. Deze zijn gemaakt van waterafstotend materiaal en hebben een stalen neus en een stevige en goed geprofileerde buitenzool. Gebruik bij voorkeur een verhoogd model, tot boven de enkels. Voor laarzen is S5 het meest geschikt. Ook deze hebben een stalen neus en een stevige en een goed geprofileerde buitenzool. Voor werkzaamheden met de motorkettingzaag moet het schoeisel over specifiek beschermend materiaal beschikken. Met een pictogram in de vorm van een kettingzaag wordt dit op het schoeisel aangegeven. 17 Persoonlijke beschermingsmiddelen Beschermende kleding Gewone (CE-)werkkleding biedt geen betere bescherming dan gewone kleding. Wel moet het aan bepaalde minimumeisen voldoen zoals geen nieuw gevaar veroorzaken, goed passend zijn en geen huidirritatie veroorzaken. Goede particuliere kleding kan ook prima volstaan. Tegen natte weersinvloeden bieden speciale regenjassen de beste bescherming. Deze kleding is herkenbaar aan een pictogram van een paraplu (NEN-EN 343). De buitenkant van het materiaal moet waterbestendig zijn, maar ook van binnen naar buiten toe ‘ademen’. De mate waarin de jas aan deze twee eisen voldoet, wordt in drie klassen aangegeven. Klasse drie is daarbij de hoogste. Vocht- en stofdichte wegwerpoveralls (disposable) bieden bescherming tegen het in aanraking komen met stoffelijke resten, met name bij ruimingen en opgravingen. De mate van bescherming wordt in drie categorieën aangegeven, soms aangevuld met een typenummer. Categorie 1 is voor werkzaamheden op de begraafplaats voldoende. Een zogenaamde bosmaaierbroek biedt bescherming tegen kleine rondvliegende voorwerpen tijdens werkzaamheden met een bosmaaier. Aan de voorkant van de broekspijpen is een speciale, licht van gewicht, beschermende laag aangebracht. Er is ook speciale kleding verkrijgbaar die bescherming biedt tegen ‘het gegrepen worden door bewegende delen’, bijvoorbeeld bij een takkenversnipperaar. Voor werkzaamheden met een motorkettingzaag is een speciale broek noodzakelijk. Deze broek is herkenbaar aan de pictogram van een kettingzaag. Veiligheidshandschoenen Gewone werkhandschoenen bieden bescherming tegen het ontstaan van kleine wondjes en tegen koude. Een goede pasvorm is belangrijk. De wijze waarop de maatvoering wordt aangeven is afhankelijk van het merk handschoen. Voor chemische en bacteriologische risico’s is extra bescherming nodig. De handschoenen bij ruimings- en opgravingswerkzaamheden moeten bijvoorbeeld minimaal vloeistofdicht zijn. 18 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Helm Het dragen van een helm is nodig als het hoofd geraakt kan worden door bijvoorbeeld vallend hout bij het kappen van bomen of door een graafbak bij het delven van graven. De beschermende werking van het materiaal van een helm vermindert onder invloed van UV-stralen (zonlicht). Bewaar een helm dan ook altijd in het donker. Afhankelijk van de gebruiksintensiteit en het soort materiaal moet een helm na 3 tot 5 jaar vervangen worden. Vetten, oliën, verf, viltstift en stickers hebben een negatieve invloed op het verouderingsproces. Gehoorbescherming Bij een geluidsniveau boven de 80 dBa is gehoorbescherming verplicht. Dit is bijvoorbeeld het geval bij werkzaamheden met een bosmaaier of een hogedrukreiniger. Er kan gekozen worden tussen gehoorkappen en otoplastieken. Gehoorkappen moeten goed op de oren aansluiten. De twee afdichtingsringen moeten regelmatig vervangen worden, zodat het juiste dempende vermogen behouden blijft. Otoplastieken worden op de individuele gehoorgangen passend gemaakt. Na drie tot vijf jaar moet gecontroleerd worden of ze nog passen. Wegwerp-oordopjes zijn alleen geschikt voor personen die zeer incidenteel bloot staan aan lawaai. Ademhalingsbeschermingsmiddelen Een stoffiltermasker biedt bij ruimingen en opgravingen voldoende bescherming. Als veel onverteerde lichamelijke resten of schimmels zijn te verwachten, kan uit voorzorg een P3-filter gedragen worden. 19 Persoonlijke beschermingsmiddelen Oog- en gelaatsbescherming Bij werkzaamheden met bijvoorbeeld de bosmaaier, heggenschaar, bladblazer en motorkettingzaag kunnen kleine rondvliegende deeltjes in de ogen of het gezicht komen. Een bril of volgelaatsbescherming biedt bescherming tegen zeer kleine deeltjes. Gaas van een gelaatsbescherming is te gebruiken wanneer er alleen wat grove deeltjes te verwachten zijn. Gebruik en onderhoud Een PBM wordt veelal direct op het lichaam gedragen. Het is daarom persoonlijk en moet altijd gebruikt worden door één en dezelfde persoon. De PBM’s moeten op correcte wijze onderhouden en opgeslagen worden om de beschermende werking te blijven behouden. Het is daarom belangrijk om de gebruikershandleiding goed te lezen en te bewaren. Vervang het PBM of onderdelen daarvan tijdig. 20 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Overzicht van de kenmerken van de PBM’s Persoonlijk beschermingsmiddel Norm Kenmerken Veiligheidsschoeisel NEN-EN 345 Algemene norm voor alle veiligheidsschoeisel. De beschermende eigenschappen zijn in categorieën ingedeeld (S1 tot en met S5). NEN-EN 381-5 Heeft de reguliere eigenschappen van veiligheidsschoeisel en biedt daarnaast bescherming tegen de ketting van de motorkettingzaag. NEN-EN 340 Algemene norm voor werkkleding. Biedt geen specifieke bescherming. NEN-EN 510 Glad afgewerkte overall, zonder zakken en knopen. Biedt bescherming tegen het meegetrokken worden in de takkenversnipperaar. Kleding Bosmaaierbroek Broek die de onderkant van de benen beschermt tegen met hoge snelheid weggeslingerde voorwerpen (steentjes en dergelijke). Wegwerpoverall Biedt bescherming tegen het in aanraking komen met stoffelijke resten. Is zeer hygiënisch omdat hij na de werkzaamheden weggegooid wordt. NEN-EN 381-5 Broek of overall die de benen beschermt tegen het in aanraking komen met de ketting van de motorkettingzaag. NEN-EN 420 Reguliere handschoenen, bieden bescherming tegen het ontstaan van kleine wondjes en koude. NEN-EN 374 Vloeistofdichte handschoenen. Helm NEN-EN 397 Algemene norm voor een kunststofhelm. Gehoorbescherming NEN-EN 352 Algemene norm voor gehoorbescherming. Ademhalingsbescherming NEN-EN 149 Stoffiltermasker dat grove deeltjes tegenhoudt. NEN-EN 140 Masker dat zeer kleine deeltjes tegenhoudt. NEN-EN 166 Bril of volgelaatsscherm, biedt met name bescherming tegen zeer kleine deeltjes die in de ogen terecht kunnen komen. NEN-EN 1731 Gelaatsbescherming van een soort gaas, biedt gelaat en ogen bescherming tegen grove deeltjes. Handschoenen Oogbescherming 21 Persoonlijke beschermingsmiddelen In onderstaande tabel worden voor de meeste werkzaamheden op de begraafplaats de te gebruiken PBM’s aangegeven. Schoeisel Kleding NEN-EN 345 HandHelm schoenen GehoorAdemOogbescherming halingsbescherming bescherming Werken met een motorzaag S3, NEN-EN 381-5 NEN-EN 381-5 NEN-EN 420 NEN-EN 352 NEN-EN 1731 Werken met een heggenschaar S3 NEN-EN 340 NEN-EN 420 NEN-EN 352 NEN-EN 166 Werken met een bosmaaier S3 of S5 bosmaaierbroek NEN-EN 420 NEN-EN 352 NEN-EN 166 Maaien met een S3 rijdende machine NEN-EN 340 Versnipperen van S3 takhout NEN-EN 510 Handmatig snoeien, schoffelen S3 NEN-EN 340 Verwijderen van monumenten S3 NEN-EN 340 NEN-EN 420 Handmatig grafdelven S3 NEN-EN 340 NEN-EN 420 (bekisting) Machinaal grafdelven S3 NEN-EN 397 NEN-EN 352 NEN-EN 420 NEN-EN 340 NEN-EN 397 NEN-EN 352 NEN-EN 397* NEN-EN 352 Uitvoeren van ruimingen S3 of S5 wegwerpoverall of NEN-EN 340 NEN-EN 374 NEN-EN 397* NEN-EN 352 NEN-EN 149 of 140 Uitvoeren van opgravingen S3 of S5 wegwerpoverall NEN-EN 374 NEN-EN 397* NEN-EN 352 NEN-EN 149 of 140 22 NEN-EN 1731 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 3 Fysieke belasting Inleiding De werkzaamheden die een werknemer op een begraafplaats verricht, kunnen fysiek erg belastend zijn. De fysieke belasting is vooral groot bij bewegingen als tillen, duwen, trekken en dragen. Maar ook een verkeerde werk- of zithouding en het blootstaan aan trillingen zijn zwaar belastend. De mate waaraan men aan deze bewegingen blootstaat, is bepalend voor de schadelijke gevolgen voor het lichaam. Door het treffen van maatregelen kunnen deze gevolgen verkleind worden en kan het lichaam langer gezond blijven. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de fysieke belasting waar medewerkers op begraafplaatsen het meest aan blootstaan. Wetgeving In de arbowetgeving worden alleen voor het blootstaan aan trillingen concrete grenswaarden voorgeschreven. Voor de overige aspecten van fysieke belasting wordt alleen aangegeven dat de werkzaamheden zodanig georganiseerd moeten worden dat de fysieke belasting geen gevaren met zich mee kan brengen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer. In de RI&E moet de fysieke belasting beoordeeld worden. 23 Fysieke belasting Verantwoordelijken Werkgever: moet zorgdragen voor werkomstandigheden waarbij de fysieke belasting voor de medewerkers aanvaardbaar is. Hij moet voorlichting geven over de mogelijke schadelijke gevolgen en de uit te voeren verbetermaatregelen. Werknemer: moet de voorlichtingen volgen en de interne voorschriften uitvoeren. Tillen Hoe belastend bepaalde werkzaamheden zijn, is afhankelijk van de omstandigheden waaronder ze worden uitgevoerd. Voor het tillen van een last spelen daarbij de volgende beïnvloedingsfactoren een rol: ■ de frequentie en duur: wordt een last één of honderd maal per dag getild en hoe lang achter elkaar? ■ de stand van het lichaam ten opzichte van de last: kun je er gemakkelijk bij of is het alleen met een gebukt of gedraaid lichaam te bereiken? ■ de vorm: heeft de last goede aangrijpingspunten of is hij lastig vast te houden? ■ de beweging die met de last gemaakt moet worden: hoe groot is het te overbruggen hoogteverschil of de horizontale afstand? Er bestaan tilnormen waarmee uitgerekend kan worden wat bij bepaalde omstandigheden het maximaal te tillen gewicht mag zijn. Hier komt uit, dat het maximale gewicht van een te tillen last onder ideale omstandigheden voor één persoon ongeveer 25 kg is. Voor bijvoorbeeld een stratenmaker die de hele dag lasten tilt en in een ongunstige houding werkt, mogen de lasten (de straatstenen) maximaal maar 4 kilo zijn. Op de begraafplaatsen zijn de te tillen lasten zeer divers: groenafval, grond, zakken kunstmest, handgedragen machines, monumenten, bekistingsmateriaal en natuurlijk ook de kist zelf. Een algemeen maximaal te tillen gewicht voor deze lasten is niet zo maar ‘op papier’ vast te stellen. De hierboven genoemde beinvloedingsfactoren moeten immers op basis van de feitelijke situatie op een begraafplaats getoetst worden. Hoe gunstiger de genoemde factoren zijn, hoe minder belastend het tillen voor het lichaam is. Daar liggen dan ook de verbeter- 24 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen punten voor het tillen in de praktijk. Een paar voorbeelden voor het verbeteren van de tilomstandigheden staan in onderstaande tabel. Beïnvloedingsfactor Mogelijke verbeterpunten Frequentie en duur Rouleer de werkzaamheden en wissel ze af met ander werk. Stand van het lichaam ten opzichte van de last Ga recht voor de last staan, draai of schuif de last eerst in een betere tilpositie. Houd de last altijd dicht bij het lichaam. Aangrijpingspunten Gebruik de handvatten bij het bekistingsmateriaal. Houd de machines en gereedschappen op de juiste manier vast. Beweging Rol, schuif of kantel de last. Gebruik een transportmiddel (kruiwagen, laadbak) om een afstand te overbruggen. Gewicht (meer dan 25 kg) Til met twee personen of gebruik hulpmiddelen. Zware werkzaamheden Voor bepaalde werkzaamheden die regelmatig op een begraafplaats voorkomen, moeten maatregelen getroffen worden om de fysieke belasting op een aanvaardbaar niveau te houden. Deze werkzaamheden zijn bijvoorbeeld: het verplaatsen van grafmonumenten, het aanbrengen en weghalen van bekistingen, het delven van graven en het transporteren van diverse materialen. De beste maatregel is het aanschaffen van hulpmiddelen die de fysieke belasting bijna volledig reduceren. De aanschafprijs kan echter zo hoog zijn, dat dit niet in redelijke verhouding tot de reductie staat. Dit geldt met name voor kleine begraafplaatsen waar incidenteel werkzaamheden plaatsvinden. De beïnvloedingsfactor ‘frequentie’ is hier immers zeer klein. Het enkele malen per jaar delven van een graf kan dan ook, met in achtneming van alle veiligheidsmaatregelen, handmatig gebeuren. Al is het uitbesteden aan een gespecialiseerd bedrijf dan natuurlijk de beste optie. 25 Fysieke belasting Maatregelen Hieronder worden maatregelen genoemd die de fysieke belasting van zware werkzaamheden kunnen verminderen. Werkhouding Het menselijk lichaam kan binnen een bepaalde marge prima duwende, reikende, strekkende of gedraaide bewegingen maken. Door overbelasting, repeterende of eenzijdige bewegingen kunnen er echter op termijn diverse lichamelijke klachten ontstaan. Belangrijke aandachtspunten om klachten te voorkomen zijn: ■ Ga voor het tillen recht voor de last staan en draai tijdens het tillen nooit met de rug, maar doe dit met het hele bovenlichaam. Houd hiervoor de schouders recht boven de heupen. Maak de noodzakelijke positieverandering met de voeten. ■ Buig door de knieën, houd de rug zoveel mogelijk recht, gebruik vooral de buik- en beenspieren. ■ Houd een last zo dicht mogelijk tegen het lichaam. ■ Een langdurige houding met een kromme of gedraaide rug of nek moet voorkomen worden. ■ Beperk het te veel reiken en strekken met je ledematen, maar plaats ze ook niet in een te beknellende positie. Dit heet een ’neutrale lichaamshouding’, dit is altijd het minst belastend. ■ Maak afwisselende bewegingen en doe bij zittende werkzaamheden tijdens de pauzes rek- en strekoefeningen. ■ Zak niet in elkaar, maar ga ‘actief rechtop zitten’, gebruik en train hiervoor de rug- en buikspieren. ■ Zorg voor een goede lichamelijke conditie, en houd het (over)gewicht in de gaten. 26 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Het verplaatsen van grafmonumenten Het optillen van grafmonumenten kan met diverse hijswerktuigen gebeuren. Belangrijk is dat het hijswerktuig het gewicht van het te tillen grafmonument aan kan. Daarbij is de horizontale afstand van een hijswerktuig tot het grafmonument van grote invloed. Ook moeten de juiste hulpmiddelen zoals aanpikhaken, kettingen en stroppen geschikt zijn voor hun functie. Op het hijswerktuig en de hulpmiddelen staat altijd het maximaal te tillen gewicht aangegeven. Het monument moet wel vrij om te tillen zijn, anders wordt er niet gehesen maar getrokken. Hierbij ontstaan andere krachten die niet meer overeenkomen met de aangegeven veiligheidsmarges. De te gebruiken hijswerktuigen zijn: ■ laadkraantje op een aanhangwagen of auto; ■ klem of portaalkraan; ■ grafdelfmachine met een aangepaste hijsfunctie; ■ een krik en stevige ronde palen om een grafsteen horizontaal te verschuiven. (foto: De Nieuwe Ooster, Amsterdam). 27 Fysieke belasting Transport van materialen Er bestaan diverse hulpmiddelen voor het transport van materialen. De juiste keuze is afhankelijk van de grootte van de begraafplaats, de terreinomstandigheden en het gewicht van de materialen. Een kruiwagen kan al veel fysieke belasting verminderen. Maar vaak is een aanhangwagen achter een rijdende machine of een laadbak van een kleine auto (of voertuig met beperkte snelheid) het meest geschikte transportmiddel. Gereedschap en machines Vaak wordt met diverse gereedschappen en machines gewerkt. Dit kan de bron van een slechte werkhouding en dus een te grote fysieke belasting zijn. Pas de machine of het gereedschap aan op de lichaamsgrootte. Let bij aankoop op de ergonomische vormgeving en afstelmogelijkheden, zoals de juiste lengte van de stelen van schoffels en schoppen, een goede bestuurderspositie van bijvoorbeeld een zitmaaier of tractor, ergonomische handvatten van snoeigereedschap en het gewicht en het trillingsniveau van handgedragen machines. 28 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 4 Delven van graven Inleiding Het delven van graven is risicovol werk. Als het mis gaat, en dat kan, zijn de gevolgen immers ernstig. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste veiligheidseisen genoemd die bij het grafdelven van toepassing zijn. Wetgeving Met name voor de risicovolle werkzaamheden (Risico = Kans x Effect) schrijft de Arbowet voor dat er doeltreffende veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Hoe dit ingevuld moet worden, wordt aan de praktijk (werkgevers en werknemers) overgelaten. Voor het delven van graven kan gekeken worden naar regels en normen uit de bouw, zoals voor het werken in besloten ruimten en in putten en sleuven. Dit geldt met name voor de veiligheidsvoorschriften over het instortingsgevaar en de veiligheid voor de omgeving. De hieronder gegeven veiligheidsmaatregelen voor het delven van graven sluiten daarop aan. Verantwoordelijken Werkgever: moet zorgdragen voor werkomstandigheden waarbij de fysieke belasting en de veiligheid voor de medewerkers aanvaardbaar zijn. Hij moet voorlichting geven over de mogelijke schadelijke gevolgen en de uit te voeren verbetermaatregelen. Werknemer: moet de voorlichtingen volgen en de interne voorschriften uitvoeren. Delven van graven Handmatig een graf delven is fysiek zwaar werk. Men moet veel met een gedraaide rug werken, bukken en strekken. Een juiste werkhouding is moeilijk te verkrijgen. In principe moet waar mogelijk machinaal gegraven worden. De meest geschikte machine hiervoor is de grafdelfmachine. Deze kan op veel lastig te bereiken plaatsen een graf delven. Degene die met de machine werkt, moet kennis hebben van de veiligheidseisen, maar ook de machine vaardig kunnen bedienen. 29 Delven van graven 30 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen De belangrijkste veiligheidseisen voor het delven van graven (handmatig en machinaal) zijn: ■ Verwijder altijd het staande grafmonument, deze kan namelijk in het graf storten. ■ Voorkom instortingsgevaar, gebruik altijd en onder alle omstandigheden een bekisting. ■ Gebruik een ladder om in en uit het graf te komen. Zorg dat deze niet in het graf wegzakt, dit is te voorkomen met een stabilisatiebalk of een plank. ■ Draag altijd een helm als je je binnen het bereik van de graafbak van de grafdelfmachine bevindt. ■ Zorg ervoor dat de grafdelfmachine altijd goed afgestempeld is en blijft. ■ Werk altijd met twee personen waarbij één persoon zich buiten het graf bevindt. Hierdoor kan snel hulp verleend worden als het graf instort. ■ Leg naast het gedolven graf altijd deugdelijke loopplanken of roosters, zodat een veilige staplaats rondom het graf gegarandeerd is. ■ Laat een graf nooit onbeheerd open liggen: sluit het af met planken of roosters, ook al is het maar voor even. ■ Reinig met name na het delven van graven voor bijzettingen het materiaal en de PBM’s goed. Bekistingen Een graf zonder bekisting kan altijd instorten, ook al is dat nog nooit eerder op de betreffende begraafplaats voorgekomen. Dit kan plotseling, zonder aanwijsbare reden gebeuren. Vaak wordt het veroorzaakt door de druk van de naastliggende grond, een graafmachine of werkvoertuig. Een losse grondstructuur, extreme droge of natte omstandigheden versterken het instortingsgevaar. De gevolgen kunnen rampzalig zijn. Een persoon die in het graf staat, kan door de grond bedolven worden en verstikt raken of door de grote druk van de grond zeer ernstig letsel oplopen. Een graf zonder bekisting kan ook tijdens een begrafenis instorten, wat vervelende gevolgen kan hebben voor de mensen aan de rand van het graf. Door het aanbrengen van een deugdelijke bekisting wordt het instortingsgevaar weggenomen. Bekisting is bij het delven van graven dus altijd noodzakelijk. 31 Delven van graven Bekisten kan met: ■ Losse planken van hout of aluminium: deze zijn eenvoudig maar wel arbeidsintensief te plaatsen en te verwijderen. De stevigheid van de constructie is niet altijd gelijk. Op een plank kan soms te veel druk ontstaan, waardoor deze breekt. Daarbij is de sterkte van een houten plank niet altijd hetzelfde; dikte, houtsoort, indroging, nerfstructuur en slijtage zijn de bepalende factoren. ■ Aluminium schotten: met vier losse schotten wordt per grafdiepte een stevige bekisting verkregen. Deze wordt handmatig per grafdiepte geplaatst. Hiermee wordt een betrouwbare stevigheid verkregen. ■ Aluminium bakken: dit zijn vaste overlappende bakken die tot drie diep geleidelijk tijdens het graven naar beneden kunnen zakken. Ze geven een goede stevigheid. Vanwege het hoge totaalgewicht is voor het inbrengen en weghalen een mechanisch hulpmiddel wenselijk, bijvoorbeeld een grafdelfmachine. Door de gronddruk of door zand dat in de schuivende delen is gekomen, is het vaak lastig (dus fysiek belastend) om de bekisting uit het graf te halen. Bij de aluminium schotten en bakken kan hiervoor gebruik gemaakt worden van een hijswerktuig of een grafdelfmachine die daarvoor is uitgerust. Hulpmiddel daarbij is een krik die tussen de schotten geplaatst wordt, waarmee tegendruk ten opzichte van de grond wordt verkregen. Bij de bakken kan een starre verbindingsstang tussen de lange delen van de bakken aangebracht worden, waarmee het geheel vervolgens zonder hinderlijke druk van de grond opgetild kan worden. 32 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 5 Ruimingen Inleiding In dit hoofdstuk worden de arbo-aspecten van het ruimen van graven en van opgravingen belicht. Onder ruimingen wordt verstaan: oude graven vrij maken van de verteerde stoffelijke resten, zodat daar weer nieuwe graven uitgegeven kunnen worden. Een ruiming kan alle graven of een enkele rij van een grafveld betreffen, maar ook een individueel graf. Een opgraving is het op enig moment opgraven van stoffelijke resten. Dit kan gebeuren om de stoffelijke resten op een andere plek te herbegraven of in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Wetgeving In de arbowetgeving wordt aandacht voorgeschreven voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn (VGW) van de werknemers tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Bij ruimingen en opgravingen moet hier terdege rekening mee worden gehouden. Het is belangrijk om deze aandachtspunten voor de eigen begraafplaats te inventariseren en te beoordelen. Vervolgens moeten de juiste maatregelen voorgeschreven worden. Verantwoordelijken Werkgever: moet zorgdragen voor werkomstandigheden waarbij de gevaren op VGW-gebied voor de medewerkers aanvaardbaar zijn. Hij moet voorlichting geven over de mogelijke schadelijke gevolgen en de voorgeschreven maatregelen. Werknemer: moet de voorlichtingen volgen en de interne voorschriften tijdens de werkzaamheden uitvoeren. Ruimingen De wettelijke grafrusttermijn bedraagt tien jaar. Onder normale omstandigheden is na tien jaar het verteringsproces van de stoffelijke overschotten voltooid. Graven kunnen in principe vanaf dat moment geruimd worden. Het kan echter voorkomen dat bij het ruimen slecht verteerde stoffelijke resten worden aangetroffen. Dit is en blijft een onaangename confrontatie. De oorzaak hiervan is altijd een gebrek aan zuurstof rondom de stoffelijke 33 Ruimingen resten door hoog grondwater, slecht luchtdoorlatende grond, lijkzakken of kunststof kledingstukken. Tijdens de ruimingswerkzaamheden moet dan ook altijd rekening gehouden worden met de confrontatie met onvolledig verteerde lichamelijke resten. Hieronder worden bij de meest voorkomende omstandigheden de belangrijkste aandachtspunten gegeven. Risico’s Tijdens ruimingen kunnen de uitvoerenden bloot staan aan diverse gevaren. Behalve met een hoge psychische en lichamelijke belasting moet rekening gehouden worden met letsel door machines, het bedolven raken door grond en verstikkingsgevaar. Door het treffen van de juiste maatregelen kunnen de mogelijke schadelijke gevolgen voldoende gereduceerd worden. 34 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Algemene veiligheids- en gezondheidsmaatregelen Bij ruimingen (en opgravingen) moeten de volgende maatregelen genomen worden. ■ Persoonlijke beschermingsmiddelen • Als aanraking met natte overblijfselen of natte grond te verwachten is, moeten waterdichte wegwerpoveralls of waterdichte pakken gedragen worden. • Bij natte omstandigheden moeten vloeistofdichte veiligheidslaarzen gedragen worden, bij droge omstandigheden mag ook gebruik gemaakt worden van verhoogde, goed schoon te maken veiligheidsschoenen. • Er moeten vloeistofdichte handschoenen gedragen worden. • In de buurt van een graaf- of grafdelfmachine is het dragen van een helm noodzakelijk. • Het dragen van ademhalings- en gehoorbescherming is afhankelijk van de omstandigheden. ■ Persoonlijke hygiëne • Direct en indirect huidcontact met de stoffelijke resten dient vermeden te worden. Tijdens de werkzaamheden mag niet gerookt, gedronken en gegeten worden. • Een goede wasgelegenheid is noodzakelijk. Er moeten aparte ruimten aanwezig zijn voor het schoonmaken van de kledingstukken en PBM’s en voor het wassen van de medewerkers. • Alle kledingstukken en PBM’s moeten na een werkdag schoongemaakt of vervangen worden (wegwerpoveralls). • Met vuile kleding en PBM’s mag de schaftruimte niet betreden worden. De handen dienen voor het schaften grondig gereinigd te worden. 35 Ruimingen • 36 Al het gebruikte materiaal moet na het voltooien van de werkzaamheden grondig gereinigd worden (bijvoorbeeld met een hogedrukspuit met een desinfecteermiddel). Zolang de werkzaamheden nog niet afgerond zijn, moeten de ‘niet-schone materialen’ gescheiden van de ‘schone materialen’ opgeborgen worden. ■ Psychische belasting • Medewerkers moeten kunnen aangeven dat ze geen ruimingen en/of opgravingen willen uitvoeren. Dit moet ook geaccepteerd worden. • De (nare) ervaringen tijdens de werkzaamheden moeten met elkaar of met de beheerder bespreekbaar zijn. • De periode waarin geruimd wordt, moet zo kort mogelijk zijn. Indien mogelijk moeten de werkzaamheden tussen de medewerkers gerouleerd worden. • Vooral bij kleinere begraafplaatsen ontbreekt vaak de benodigde kennis en ervaring met betrekking tot ruimen en opgraven. In dat geval is het raadzaam de eigen medewerkers te beschermen tegen de onaangename kanten van dit werk en hiervoor een gespecialiseerd bedrijf in te huren. • De werkwijze van het ruimen en de mogelijke nare confrontaties moeten voor aanvang van de werkzaamheden met de uitvoerenden besproken worden. • De aanblik en het verzamelen van niet- (of half)vergane overblijfselen plus de indringende stank die daarbij vrij kan komen is voor de medewerkers een zware ervaring. Niet iedereen kan hier even gemakkelijk mee omgaan. ■ Afscherming voor het publiek • De plek van de te ruimen graven moeten voor het publiek goed afgeschermd worden. Denk hierbij ook aan het transport van de overgebleven stoffelijke resten. Veilig en gezond werken op begraafplaatsen ■ Uitbesteding aan derden • Voor ruimingen dient alleen een bedrijf ingehuurd te worden dat hierin gespecialiseerd is. • De beheerder moet alle nodige informatie verstrekken over de omstandigheden die men kan verwachten. • De beheerder moet altijd zorg blijven dragen voor de afschermende maatregelen, zodat de bezoekers niet onverwacht met de werkzaamheden worden geconfronteerd. Ruimen van grafvelden Het ruimen van grafvelden is vaak een grootschalige activiteit. Een goede werkvoorbereiding is altijd noodzakelijk. Door de grond eerst machinaal tot de eerste laag kisten te ontgraven, wordt al veel fysieke belasting voorkomen. Het vervolgens ruimen van de individuele stoffelijke resten is arbeidsintensief werk. Zeker als het grote oppervlakten betreft, zijn de werkzaamheden fysiek belastend. Een minder arbeidsintensieve methode is machinaal met een trommel of de graafbak van een graafmachine collectief de grafvelden ruimen. Het grote voordeel is de geringe fysieke, en soms ook mindere psychische, belasting van de uitvoerende medewerkers. activiteit. 37 Ruimingen Ruimen van individuele graven Het ruimen van individuele graven is een kleinschalige activiteit, maar kan wel fysiek en psychisch belastend zijn. Als deze werkzaamheden niet in een korte periode veel achter elkaar voorkomen is de belasting voor de medewerker meestal wel aanvaardbaar. De bovenste laag van het graf kan machinaal afgegraven worden. Daarna kan de grond handmatig of met behulp van een graafbak van een machine worden uitgezeefd. De veiligheidsmaatregelen tegen het instortingsgevaar moeten op dezelfde wijze uitgevoerd worden als bij het delven van graven. Dat betekent dus dat het grafmonument verwijderd wordt en een bekisting aangebracht wordt, en dat er altijd een tweede persoon naast het graf aanwezig is. Ruimen van grafkelders Bij het ruimen van grafkelders kan men blootgesteld worden aan een tekort aan zuurstof in de omgevingslucht. Ook kunnen de sporen van schimmels ingeademd worden. Zorg dat er dan altijd ademhalingsbeschermingsmiddelen gedragen worden en laat eerst korte tijd de buitenlucht toetreden. Betreed nooit een grafkelder zonder dat een collega zich in de omgeving bevindt. De veiligheids- en gezondheidsaspecten zijn afhankelijk van de inrichting van de grafkelders. Grafkelders waarbij de kisten op (onverteerbare) schotten zijn geplaatst kunnen met behulp van een portaalkraan opgetakeld worden. Blijven er veel resten in de kelder over, dan kunnen deze met een kraantje of handmatig naar boven gehaald worden. Opgravingen Zeker bij de opgraving van een stoffelijk overschot dat recent begraven is, kan de confrontatie aangrijpend zijn. Opgravingen moeten eigenlijk alleen door gespecialiseerd personeel of gespecialiseerde bedrijven uitgevoerd worden. 38 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 6 Biologische agentia Inleiding Tijdens het werk kan men gestoken worden door een insect of in aanraking komen met onhygiënische omstandigheden. De gevolgen hiervan kunnen direct zichtbaar zijn, bijvoorbeeld door een geïrriteerde huid na een wespensteek, of zich pas op langere termijn openbaren, bijvoorbeeld als ziekte na een bacteriële infectie. Ook de ernst van de klachten kan sterk verschillen. In de arbowetgeving vallen dit soort klachten onder het aandachtspunt ‘biologische agentia’. Deze biologische agentia (ziekteverwekkers) kunnen verschillende gezondheidseffecten hebben, namelijk: ■ infecties; ■ allergieën; ■ vergiftigingen. In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende biologische agentia beschreven waarmee begraafplaatsmedewerkers in aanraking kunnen komen. Wetgeving Als op de werkplek infectie- en vergiftigingsgevaar aanwezig is, dan moet de aard, de mate en de blootstellingstijd beoordeeld worden. Dit wordt in de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie opgenomen. Er moet voldoende informatie bekend zijn over de ziekten die de medewerkers door biologische agentia kunnen krijgen. Indien nodig moet een arbeidsgezondheidskundig onderzoek plaatsvinden. Verantwoordelijken Werkgever: zorgt dat bekend is aan welke biologische agentia de medewerkers bloot staan. Geeft hierover voorlichting en draagt zorg voor de beschermende maatregelen. Werknemer: handelt zorgvuldig bij werkzaamheden waarbij mogelijk biologische agentia aanwezig zijn. Draagt de noodzakelijke PBM’s. 39 Biologische agentia Opnameroute in het lichaam De veroorzakers van infecties, allergieën en vergiftigingen zijn voor het menselijk oog onzichtbaar. We zien dus niet of we de veroorzakers zoals bacteriën, virussen of schimmels ergens tegenkomen. Ze kunnen in ons lichaam terechtkomen via mond, neus en huid. Via de spijsverteringskanalen, ademhalingsorganen of oppervlakkige bloedaders komt de veroorzaker vervolgens in de bloedsomloop terecht. Of er daarna wel of niet een schadelijke effect optreedt, is afhankelijk van veel factoren zoals de dosis, de blootstellingsfrequentie en de individuele eigenschappen van de ontvangende persoon. De opname wordt positief beïnvloed door: ■ een snellere ademhaling door een verhoogde lichamelijke inspanning; ■ hoge temperaturen waardoor de openingen in de huid vergroot worden; ■ een verstopte neus door een verkoudheid, waardoor de ingeademde lucht via de mond binnen komt en niet langs de filterende neushaartjes; ■ onhygiënisch gedrag zoals het niet goed wassen van de huid of het onvoldoende reinigen van kleding en PBM’s; ■ het roken van sigaretten of sigaren. ogen ademhaling huid mond via mond naar spijsvertering en opname bloed! via huid naar opname bloed! via bloed naar onder andere organen en spierweefsel 40 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Algemene maatregelen Om de juiste beheersmaatregel te nemen is het belangrijk om te weten aan welke biologische agentia men bloot staat en wat de schadelijke invloed dit op de gezondheid heeft. Maar ook de wijze waarop de stof door het lichaam opgenomen wordt plus de dosis en de blootstellingsfrequentie is belangrijke informatie. De volgende maatregelen kunnen in het algemeen toegepast worden: ■ afscherming van de huid door een stofdichte wegwerpoverall, laarzen, vloeistofdichte handschoenen en kleding en beschermende huidsmeermiddelen; ■ ademhalingsbescherming; ■ een goede hygiëne: verontreinigde kleding en PBM’s schoonmaken en verwijderd houden van eet- en drinkgelegenheden, regelmatig de huid wassen; ■ inentingen, arts raadplegen, bloedonderzoek. Specifieke biologische agentia begraafplaatsen Door het contact met stoffelijke resten, of de omgeving daarvan, kunnen begraafplaatsmedewerkers in aanraking komen met specifieke biologische agentia. De juiste beschermende maatregelen hiertegen kunnen pas genomen worden als de schadelijke werking, de dosis en de innameroute bekend zijn. Hoe ernstiger de gevolgen zijn, hoe zwaarder de beschermende maatregelen moeten zijn. Uitgangspunt is dat de medewerkers die bloot staan aan de gevaren daardoor geen gezondheidsschade oplopen. Infectiegevaar door contact met stoffelijke resten is voor medewerkers van begraafplaatsen vrijwel nihil. Virussen kunnen maar zeer korte tijd in een stoffelijk overschot overleven. Daarbij is vaak bloedcontact nodig om besmet te raken. Bij ruimingen is er daarom nooit infectiegevaar, bij opgravingen kort na de begrafenis kan incidenteel infectiegevaar aanwezig zijn. Medicijngebruik door de overledene heeft geen schadelijke gevolgen voor begraafplaatsmedewerkers gezien de opnameroute (oraal, bloedcontact) en de geringe blootstellingsfrequentie. Hetzelfde geldt voor lichamen die bestraald zijn. Omdat de dosis verwaarloosbaar en de blootstellingsfrequentie zeer gering is, veroorzaken deze geen gezondheidsgevaren voor begraafplaatsmedewerkers. Wel moeten voorzorgsmaatregelen genomen worden bij overledenen die behandeld zijn met radioactief jodium. Afhankelijk van de soort behandeling kan het jodium één tot twee jaar actief 41 Biologische agentia blijven en kan dan schadelijk zijn voor de omgeving. Als een overledene hiermee behandeld is, moet dit voor de begrafenis al duidelijk zijn. De behandeling moet vermeld staan in een zogenaamd cliëntdossier van het ziekenhuis of een huisarts. Uit voorzorg mogen zwangere vrouwen niet in de omgeving van de overledene komen. De overige medewerkers moeten fysiek contact met de stoffelijke resten vermijden en zo kort mogelijk in de directe omgeving van de overledene verblijven. Het is (nog) niet duidelijk welke schadelijke bacteriën gerelateerd zijn aan stoffelijke resten. Een specifiek gezondheidsgevaar veroorzaakt door een bepaalde bacterie is nog niet aangetoond. Bij het openen van grafkelders kunnen sporen van schimmels vrijkomen, die via de ademhalingsorganen in het lichaam kunnen worden opgenomen. De gevolgen hiervan kunnen op korte termijn geïrriteerde luchtwegen zijn. Op lange termijn kunnen zich hierdoor diverse infectieziekten aan de luchtwegen voordoen met mogelijk ernstige gevolgen. Tijdens het verteringsproces ontstaan ook nieuwe stoffen en gassen. Het is niet duidelijk in welke mate dit schadelijk is bij inname door begraafplaatsmedewerkers. Er zijn geen concrete aanwijzingen voor specifieke gezondheidsgevaren. Gedegen onderzoek hiernaar heeft echter nog niet plaatsgevonden. Wel is duidelijk dat om hygiënische en psychische redenen een aantal beschermende maatregelen noodzakelijk zijn. De kwaliteit van het verteringsproces is een belangrijke factor; stoffelijke resten in een lijkzak of in water zullen andere stoffen bevatten dan die in een zuurstofrijke omgeving. Specifieke maatregelen De juiste beschermende maatregel tegen specifieke biologische agentia op begraafplaatsen is het voorkomen van contact met stoffelijke resten. Daar dit niet altijd mogelijk is, moet de bescherming gericht zijn op de genoemde opnameroutes door het lichaam. Het risico van besmetting is niet groot, maar mag niet verwaarloosd worden. Met eenvoudige persoonlijke beschermingsmiddelen en hygiënische maatregelen kan het gevaar voor de gezondheidsschade op een acceptabel niveau gekregen worden. In hoofdstuk 2 over persoonlijke beschermingsmiddelen en in hoofdstuk 5 over ruimingen worden de specifieke maatregelen nader toegelicht. 42 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Overige biologische agentia Hieronder wordt een overzicht gegeven van ziekten die het gevolg zijn van biologische agentia waarmee je in aanraking kunt komen bij het werken in de buitenruimte. Ziekte Ziekte van Weil en Hantaanvirusinfectie Veroorzaakt door Urine van ratten. Infectie vindt hoofdzakelijk plaats via contact met (kleine) huidwondjes in (stilstaand) water, modder en vochtige vegetatie. In een warme vochtige afgesloten omgeving met een hoge concentratie urine kan de infectie ook via inademing via de slijmvliezen plaatsvinden. Lichamelijke klachten Zeer verschillend, meestal na 1 à 3 weken griepachtige verschijnselen. Dit kan in 1 op de 10 gevallen leiden tot beschadiging aan lever en nieren, acute hartproblemen en hersenvliesontsteking. Voorzorgmaatregel Op het lichaam aanwezige wonden verzorgen en huidcontact (met wondjes) met mogelijke infectiehaarden voorkomen. Langdurig huidcontact met ‘verdacht water’ voorkomen. Voor het eten, drinken en roken de handen zorgvuldig reinigen. Actie Na een mogelijke infectie en het ontstaan van de klachten contact opnemen met de huis- of bedrijfsarts. Ziekte Lyme-ziekte ( Borrelia) Veroorzaakt door Een tekenbeet, waarna een bacterie in het bloed kan terechtkomen. Lichamelijke klachten Na enkele weken of maanden zeer diverse ziekteverschijnselen aan zenuwstelsel, spieren, gewrichten en hart. Voorzorgmaatregel Na werkzaamheden in een ‘groene omgeving’ het lichaam op teken controleren. De teek verwijderen en controleren of er binnen drie weken een rode ring om de bijtplek ontstaat. Actie Bij een rode ring en/of lichamelijke klachten met een onduidelijke oorzaak bloed op de lyme-ziekte laten onderzoeken. Ziekte Allergische reactie door wespen- of bijensteek Veroorzaakt door Eén of meer wespen- of bijensteken. Lichamelijke klachten Geïrriteerde en gezwollen huid. Bij een allergische reactie daling van de bloeddruk, hartproblemen, shock. Voorzorgmaatregel De insecten niet ‘wegslaan’, oppassen met buiten eten en drinken. Actie Als een allergische reactie zich voor de eerste keer voordoet direct medische spoedeisende hulp inroepen. Bij het bekend zijn met de allergie altijd een spuitje met antistoffen meedragen. 43 Biologische agentia Ziekte Verbranding van de huid door berenklauw Veroorzaakt door Huidcontact met de plant (het sap) in combinatie met zonlicht. Plant kan 2 meter hoog worden, heeft in juli-september een parapluachtig wit bloemenscherm. Lichamelijke klachten Na 24 ontstaan (ernstige) brandblaren op de huid. Voorzorgmaatregel Plant niet aanraken. Actie Onmiddellijk met water spoelen, gedurende een week zonlicht vermijden. Bij ernstige brandwonden de huis- of bedrijfsarts raadplegen. Ziekte Tetanus Veroorzaakt door Bacteriën die in aanraking komen met een diepe wond. De bacteriën komen voor in huishoudelijk afval, straatvuil, uitwerpselen, grond, planten. Het gaat niet alleen om grote zichtbaar vieze wonden, maar ook om steekwonden veroorzaakt door bijvoorbeeld naalden, spijkers, splinters of doornen. Lichamelijke klachten Tussen 2 dagen en een paar weken ontstaat stijfheid van de spieren, het begint meestal in de kaakspier. Uiteindelijk kunnen ook slik- en ademhalingsproblemen ontstaan met zelfs een dodelijke afloop. Opvallend is dat de handen en voeten altijd gespaard blijven. Voorzorgmaatregel Vaccinatie is de enige zekere voorzorgsmaatregel. In Nederland is dit sinds 1957 onderdeel van de zogenaamde RVP-vaccinatie voor kinderen. De beschermingsduur is nog niet helmaal bekend, maar het geeft zeker geen levenslange bescherming. Bij iedere besmetting moet daarom de noodzaak van een tetanusvaccinatie overwogen worden. Actie Na een mogelijke besmetting nagaan wanneer de laatste vaccinatie geweest is. Als dit meer dan 10 tot 15 jaar geleden is, dan moet contact met de huisarts opgenomen worden. Ziekte Legionella Veroorzaakt door Langdurig stilstaand water in leidingen, slangen en kranen dat verneveld in de lucht komt en ingeademd wordt. Lichamelijke klachten Vijf tot zes dagen na de besmetting griepachtige verschijnselen, daarna hoge koorts en longontsteking. Kan uiteindelijk dodelijk zijn. Voorzorgmaatregel Alle mogelijke legionellahaarden periodiek door laten spoelen. Bij het gebruik van water op verdachte locaties het eerste deel water dat uit de opening komt ‘rustig’ er uit laten vloeien en de mogelijk vrijkomende druppeltjes niet inademen. Actie Bij griepachtige klachten (lusteloosheid en lichte hoofdpijn) nagaan of een paar dagen daarvoor in een omgeving gewerkt is waar verneveld water aanwezig was. Contact opnemen met huis- of bedrijfsarts. 44 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Ziekte Papegaaienziekte Veroorzaakt door Het inademen van bacteriën uit de uitwerpselen, veren, nesten en karkassen van vogels. Hierin kan de bacterie langdurig actief blijven, hoewel het infectiegevaar na verloop van tijd minder wordt. Doet zich vooral voor in slecht geventileerde ruimten waar veel vogels (duiven) komen. Lichamelijke klachten Griepachtige verschijnselen, in een later stadium diepe slaap en depressies. Bij geen behandeling kan de ziekte tot de dood leiden. Voorzorgmaatregel Bij langdurig verblijf in ruimten waar veel vogels komen (of bij het schoonmaken van de infectiehaarden) goed ventileren; ademhalingsbescherming (stoffilter P3), rubberhandschoenen en een beschermende overall dragen. Algemene hygiëne (handen wassen enz.). Actie Bij het blijven bestaan van de klachten na mogelijke blootstelling contact opnemen met huis- of bedrijfsarts. Ziekte Hepatitis B en C, HIV-virus Veroorzaakt door Rechtstreeks contact tussen het eigen bloed en bloed dat besmet is. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als men verwond wordt door een besmette injectienaald of ander scherp voorwerp. De ziekten kunnen niet overgedragen worden via contact met besmette overledenen of stoffelijke resten! Lichamelijke klachten Na ‘een contactincident’ treden er niet direct merkbare lichamelijke klachten op. Bij hepatitis B kunnen na één tot zes maanden geelzuchtklachten ontstaan. Meestel verdwijnt het virus dan weer, maar soms kan de lever blijvend ontstoken raken. Ook hepatitis C veroorzaakt een leverinfectie. Alleen zijn er vaak geen lichamelijke klachten, het kan zelfs tientallen jaren duren voor de eerste symptomen optreden. Het HIV-virus verzwakt in het lichaam de afweer tegen ziekteverwekkers. Hierdoor kunnen op (lange) termijn onschuldige ziektes levensbedreigend zijn. De wetenschap mogelijk een virus te hebben kan ook psychische klachten veroorzaken. Voorzorgmaatregel Waar ‘besmet materiaal’ te verwachten is een wegwerpoverall en vloeistofdichte handschoenen dragen. Actie Als er mogelijk bloedcontact heeft plaatsgevonden, gelden voor alle drie de virussen dezelfde maatregelen: • Druk op de plek waar het bloedcontact heeft plaatsgevonden zo snel mogelijk je bloed eruit of laat het er uit bloeden. • Was de handen en de wond grondig met zeep. • Ontsmet de wond met Betadine (jodium) of met 0,5% hexidine opgelost in 70% alcohol. • Neem direct contact met de huis- of bedrijfsarts op. Bloedonderzoek zal aangeven of er een virus en zo ja, welk virus in het lichaam terechtgekomen is. Op basis daarvan zal een behandeling volgen. Dit kan medicatie zijn. 45 Biologische agentia 46 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 7 Welzijn van medewerkers Inleiding Op een begraafplaats moet behalve aan veiligheids- en gezondheidsaspecten ook aandacht besteed worden aan het welzijn van de medewerkers. Welzijn is een breed begrip en minder tastbaar dan veiligheid en gezondheid. De beïnvloedingsfactoren zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. Hierdoor zijn niet altijd op eenvoudige wijze verbetermaatregelen te nemen. De belangrijkste aspecten op het gebied van welzijn van begraafplaatsmedewerkers worden in dit hoofdstuk in het kort beschreven. Wetgeving In de arbowetgeving wordt onder welzijn aandacht voor PsychoSociale Arbeidsbelasting (PSA) verstaan. De onderliggende factoren hiervan zijn: (seksuele) intimidatie, agressie, geweld, pesten en een te hoge werkdruk die stress kunnen veroorzaken. Het doel is deze belastende factoren zoveel mogelijk te voorkomen waardoor er een aanvaardbare PSA ontstaat. Hiermee moet het ziekteverzuim en de instroom in de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) zoveel mogelijke gereduceerd worden. Maar ook zal het bijdragen aan een prettige werkomgeving. Verantwoordelijken Werkgever: moet een beleid op dit terrein voeren. Hij moet onderzoeken wat in welke situatie de bronnen en oorzaken voor de PSA zijn. Een RI&E is hiervoor een startpunt. Werknemer: moet gebruik maken van de hulp die voor verbeteringen aangeboden wordt. Kan zelf ‘een bron’ zijn die aangepakt moet worden, bijvoorbeeld bij pesten en agressief gedrag naar collega’s toe. Aandachtsgebieden Bij de werkzaamheden op de begraafplaats zijn er specifieke aandachtsgebieden voor het welzijn van de medewerkers. Deze worden hieronder benoemd. Het is belangrijk om deze aandachtsgebieden te inventariseren. Dat wil zeggen: komt het onderwerp daadwerkelijk voor en is het dusdanig belastend dat het een probleem (knelpunt) is of kan worden? 47 Welzijn van medewerkers Omgaan met de dood Begraafplaatsmedewerkers worden voortdurend met de dood geconfronteerd. Meestal zal er wel enige betrokkenheid bij een begrafenis of een graf zijn. Maar er zijn ook momenten dat de medewerkers er gevoelsmatig dichter bij betrokken zijn. Dit doet zich met name voor bij begrafenissen van kinderen (jonge mensen), verkeersslachtoffers of bij een herkenbaar verlies dat men op zichzelf projecteert. Met name bij begraafplaatsen in kleine gemeenschappen is de overledene vaak een bekende van de medewerker. Omgaan met publiek De medewerkers hebben vaak met rouwende bezoekers te maken. Deze bezoekers reageren vaak emotioneler op de uitvoerende werkzaamheden. Dit kan overigens ook in positieve zin gebeuren. Bovendien worden de medewerkers vaak als eerste aangesproken bij klachten over de begraafplaats. Waardering en status ‘De buitenwereld’ weet vaak niet wat de werkzaamheden op een begraafplaats precies inhouden. Het begraven en ruimen zijn werkzaamheden waarvan veel mensen afstand nemen. De dood en alles wat daar allemaal mee te maken heeft, is nog niet overal bespreekbaar. Soms wordt het zelfbeeld van de begraafplaatsmedewerker geschaad, doordat anderen lacherig en laatdunkend over het werk praten. Begraafplaatsmedewerkers krijgen, in tegenstelling tot veel andere beroepen, van het grote publiek te weinig waardering voor hun werkzaamheden. Het gebrek aan waardering kan uiteindelijk een PsychoSociale Arbeidsbelastende (PSA) factor worden. Betrokkenheid en waardigheid Begraafplaatsmedewerkers zijn over het algemeen zeer betrokken bij hun werk. Waardigheid staat daarbij altijd voorop. Dit be- 48 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen tekent dat de (emotionele) belangen van de nabestaanden altijd op de eerste plaats komen. Het eigen belang van de medewerkers is daaraan ondergeschikt gemaakt. Soms kan dit belastend zijn. Geen herkansing Een begrafenis moet altijd goed gaan. Een foutje maken mag niet, zeker niet als het direct de nabestaanden treft. Dit is een belastende spanning, met name als er duidelijk iets mis dreigt te gaan (of gaat) rondom een begrafenis. Werkdruk Diverse factoren die in andere beroepssectoren stress kunnen veroorzaken zijn ook op begraafplaatsen aanwezig. Te denken valt aan: ■ met minder mensen hetzelfde of meer werk moeten uitvoeren, waardoor de werkdruk verhoogd wordt; ■ veranderingen van buitenaf die door bestuurders en managers op afstand bepaald worden, waarbij de mening van de medewerkers niet gehoord wordt; ■ reacties uit het publiek, waarmee de medewerker als eerste geconfronteerd wordt; ■ uitbesteding van het werk aan derden of afdelingen die het er maar ‘even bij doen’, wat indruist tegen het gevoel van betrokkenheid en de professionaliteit van de begraafplaatsmedewerkers. Confrontatie met stoffelijke resten Het aanraken, zien of ruiken van stoffelijke resten kan voor de medewerkers een aangrijpende ervaring zijn. Niet iedereen kan van deze belevenissen gemakkelijk afstand nemen. Klachten Ieder afzonderlijk aandachtspunt is een psychische belasting waarvan niet altijd direct de gevolgen zichtbaar zijn. Op lange termijn kunnen echter diverse klachten zich openbaren. Een opeenstapeling van diverse belastende factoren kan iemand een keer te veel worden. Stress, overspannenheid en burn-out zijn de bekende ziekten. De meest herkenbare klachten veroorzaakt door een psychische belasting zijn: ■ verandering van gedrag: snel geïrriteerd raken, stil, opvliegend of ongeïnteresseerd zijn; ■ angstige momenten; ■ slaapproblemen; ■ lichamelijke klachten: maagzweren, hartklopping, hoofdpijn. 49 Welzijn van medewerkers Mogelijke aanpak Het is belangrijk dat de leidinggevende en collega’s serieus en bewust met de psychische belasting omgaan. Er moet tijdig en op het juiste moment ondersteuning verleend worden. De eerste stap is het herkennen en erkennen van de specifieke aandachtspunten. De gevoelens en ervaringen van de medewerkers moeten bespreekbaar zijn, zowel onderling op de begraafplaats als met iemand van buiten. Daarnaast zijn er ook organisatorische maatregelen mogelijk, die uiteindelijk een positieve invloed op de psychische belasting van de medewerkers kunnen hebben, zoals: ■ De ruimingen en opgravingen door mensen laten uitvoeren die aangeven dit ook aan te kunnen. Deze werkzaamheden mogen niet verplicht gesteld worden. De medewerkers moeten hierin een keuze kunnen maken. Dit geldt ook voor het begraven van kleine kinderen. ■ Extra aandacht besteden aan medewerkers die een bekende gaan begraven. ■ Alle, maar zeker nieuwe, medewerkers voorlichten en blijven volgen op het gebied van psychische belasting. ■ Er voor zorgdragen dat de professionele ondersteuning toegankelijk is, zowel intern als extern. ■ De psychosociale aspecten onderkennen, ook door bestuurders/managers op afstand, en waarderen. ■ Een goed veranderingsmanagement toepassen. De uitvoerenden eerder en beter in organisatorische veranderingen betrekken. Daarbij ook denken aan een mogelijk inbreuk op een bestaande bedrijfscultuur waarbinnen men elkaar al goed opvangt. ■ De werkzaamheden van de beheerders en uitvoerenden beter waarderen, bijvoorbeeld door er altijd serieus aandacht aan te besteden, en dit naar buiten toe uitdragen. Bronaanpak Een belangrijk doel van een begraafplaats is het bewerkstelligen van zo goed mogelijke verteringsprocessen van de stoffelijke overschotten. Dit is tevens een wettelijke verplichting. Als hieraan wordt voldaan zal de psychische belasting van de medewerkers op de begraafplaats bij met name ruimingswerkzaamheden aanzienlijk verbeterd worden. De ethische reden om de stoffelijke resten niet in een zuurstofarme omgeving te begraven (water, kleigrond) is voor iedereen begrijpelijk. Maar daarbij is het ook belangrijk zich te realiseren dat het ook een zware psychische belasting is voor de mensen die uiteindelijk deze stoffelijke resten weer tegenkomen. Het garanderen van de optimale omstandigheden van het verteringsproces van de stoffelijke resten is daarom altijd van groot belang. 50 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 8 Checklist begraafplaatsen De checklist is gebaseerd op de voorafgaande hoofdstukken. Daar is ook veel informatie te vinden die kan helpen bij het invullen van deze checklist. De checklist is een hulpmiddel om zelf op een eenvoudige wijze de arbeidsomstandigheden op een begraafplaats inzichtelijk te krijgen. Het is dus niet uitputtend en geen volledige Risico-Inventarisatie en -Evalutie (RI&E) zoals de Arbowet die voorschrijft. Om zelfstandig een RI&E uit te voeren zijn de volgende zaken noodzakelijk: ■ ■ ■ ■ Uitgangspunt voor een RI&E is een lijst met alle aandachtspunten die beoordeeld moeten worden. Daarop moeten ook niet-specifieke begraafplaatsonderwerpen opgenomen worden, zoals opslag van gevaarlijke stoffen, kantoorwerkplek, werkplaats, schaftgelegenheid, werken met gevaarlijke machines, transportmiddelen, werken op hoogte, werken in regen en koude (klimaat), EHBO en brandblusmiddelen, werktijden en bijzondere groepen (jeugdigen, zwangere vrouwen, ouderen). Medewerkers moeten geïnterviewd worden over hun ervaring met de arbeidsomstandigheden. Ook moeten de bedrijfsgegevens vermeld worden: aantal medewerkers en functies, ziekteverzuim en personeelsverloop, arbeidsongevallen en de meest voorkomende werkzaamheden. Het eenvoudigste is het om een RI&E-document van internet te downloaden. Dit kan op www.rie.nl. De RI&E voor hoveniers sluit het beste aan bij de omstandigheden op de begraafplaats. Wel moeten dan nog het grafdelven, ruimingen en welzijn toegevoegd worden. Alle aandachtspunten moeten herkend (geïnventariseerd) en beoordeeld worden. De beoordelingscriteria zijn de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en de risico-afweging (Risico = Kans x Effect, zie hoofdstuk 1). Vervolgens worden de aandachtspunten die niet voldoen aan de wet- en regelgeving en die een hoog risico scoren, in een Plan van Aanpak opgenomen. Hierbij wordt de uit te voeren verbetermaatregel gegeven, de verantwoordelijke persoon daarvoor en de einddatum van de realisatie. Een gecertificeerde kerndeskundige (zie hoofdstuk 1) moet het document toetsen. Hij zal daarbij kijken naar de volledigheid van de rapportage, de correctheid van de beoordelingen en de voorgestelde verbetermaatregelen. Ook zal hij een rondgang op de begraafplaats maken. 51 Checklist begraafplaatsen 1. Arbobeleid Aandachtspunt 1 Wie is formeel ‘de werkgever’ van de begraafplaats? 2 Wie voert het arbobeleid voor de begraafplaats uit? 3 Is er een RI&E en/of Plan van Aanpak voor de begraafplaats? 4 Wat zijn de belangrijkste risico’s die in de aanwezige RI&E genoemd worden? 5 Worden in het Plan van Aanpak de verbeterpunten om de risico’s op te lossen duidelijk gegeven? 6 Is de begraafplaats goed voorbereid om het ziekteverzuim aan te pakken? 7 Kunnen de medewerkers op een toegankelijk wijze bij een bedrijfsarts terecht? 8 Wie is de preventiemedewerker? 9 Op welke wijze zijn de taken van de preventiemedewerker duidelijk vastgelegd en bekend gemaakt aan de medewerkers? 10 Is de BHV goed georganiseerd? Wie is de BHV’er of HGA op de begraafplaats? 11 Is duidelijk omschreven welke opleidingen of voorlichtingen de medewerkers voor hun werkzaamheden moeten hebben? 12 Zijn de medewerkers voldoende voorgelicht en/of opgeleid voor hun werkzaamheden? 13 Op welke wijze is het toezicht op het veilig werken op de begraafplaats georganiseerd? 52 Antwoord Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 2. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) Aandachtspunt Antwoord 1 Heeft de begraafplaats alle verplicht te dragen PBM’s in een overzicht bekend gemaakt? 2 Zijn alle PBM’s voorzien van een CE-markering? En zijn de gebruikershandleidingen aanwezig? 3 Worden de voorgeschreven PBM’s bij de werkzaamheden gedragen? 4 Biedt het veiligheidsschoeisel de juiste bescherming tijdens de uitvoerende werkzaamheden? 5 Bieden de veiligheidshandschoenen de juiste bescherming tijdens de uitvoerende werkzaamheden? 6 Biedt de veiligheidshelm de juiste bescherming tijdens de uitvoerende werkzaamheden? 7 Biedt de gehoorbescherming de juiste bescherming tijdens de uitvoerende werkzaamheden? 8 Biedt het ademhalingsbeschermingsmiddel de juiste bescherming tijdens de uitvoerende werkzaamheden? 9 Biedt de oog- of gelaatsbescherming de juiste bescherming tijdens de uitvoerende werkzaamheden? 10 Biedt de overige veiligheidskleding (overalls, jassen, motorzaag- en bosmaaierbroek) de juiste bescherming tijdens de uitvoerende werkzaamheden? 53 Checklist begraafplaatsen 3. Fysieke belasting Aandachtspunt 1 Zijn in de RI&E de werkzaamheden met een hoge fysieke belasting aangegeven? 2 Op welke manier wordt bij de werkzaamheden de fysieke belasting aanvaardbaar gemaakt? 3 Worden de werkzaamheden met eentonige bewegingen afgewisseld met andere werkzaamheden of gerouleerd met collega’s? 4 Zijn de medewerkers geschoold of voorgelicht over de fysieke belasting bij het uitvoeren van hun werkzaamheden? 5 Zijn er voldoende tilhulpmiddelen (zoals een kraantje, grafdelfmachine, stroppen en kettingen) en transportmiddelen? 6 Voldoen de tilhulpmiddelen aan de veiligheidseisen en worden ze op de juiste wijze gebruikt? 7 Werkt de medewerker in een zo gunstig mogelijke lichaamshouding bij het tillen van lasten? 8 Wordt een gunstige zithouding aangenomen bij zittend werk? 9 Zijn de machines en gereedschappen ergonomisch vormgegeven? 10 Zijn de machines en gereedschappen instelbaar voor het lichaam van de bedieningspersoon? 11 Zijn de medewerkers lichamelijk geschikt om zwaar lichamelijk werk te verrichten? 54 Antwoord Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 4. Delven van graven Aandachtspunt Antwoord 1 Wordt incidenteel (een paar keer per jaar) een graf handmatig gegraven? 2 Wordt er altijd met twee personen een graf gedolven? 3 Voldoet de grafdelfmachine aan de huidige veiligheidseisen? 4 Wordt de grafdelfmachine door een persoon met voldoende deskundigheid en vaardigheden bediend? 5 Wordt de grafdelfmachine atijd goed afgestempeld? 6 Dragen medewerkers in de buurt van de grafdelfmachine een helm? 7 Wordt het grafmonument altijd verwijderd? 8 Wordt altijd een bekisting gebruikt? 9 Is de bekisting in goede staat, kan deze de belasting van de grond goed aan? 10 Wordt er met behulp van een ladder in en uit het graf geklommen? 11 Liggen er deugdelijke loopplanken rondom het graf? 12 Wordt het graf nooit onbeheerd open achtergelaten? 13 Wordt het gebruikte materiaal na afloop van de werkzaamheden grondig gereinigd? 55 Checklist begraafplaatsen 5. Ruimingen Aandachtspunt 1 Worden er waterdichte overalls of waterdichte kleding, handschoenen en schoeisel gedragen als de omstandigheden nat zijn? 2 Wordt in de buurt van een graafmachine de veiligheidshelm gedragen? 3 Wordt, indien nodig, ademhalingsbescherming gedragen? 4 Wordt er niet gerookt, gedronken of gegeten tijdens de werkzaamheden? 5 Is er voldoende wasgelegenheid? 6 Worden de kledingstukken en PBM’s na een werkdag schoongemaakt of vervangen (wegwerpoverall)? 7 Wordt het gebruikte materiaal na afloop van de werkzaamheden grondig gereinigd? 8 Zijn de ervaringen tijdens de werkzaamheden voor de medewerkers voldoende bespreekbaar? 9 Worden de werkzaamheden goed afgeschermd voor het publiek? 10 Is bij uitbesteding van de werkzaamheden voldoende informatie over de omstandigheden verschaft? 11 Zijn de juiste veiligheidsmaatregelen genomen, zoals het aanbrengen van bekisting, bij het ruimen van een individueel graf? 12 Zijn de juiste veiligheidsmaatregelen genomen, zoals voldoende buitenlucht en ademhalingsbescherming, bij het ruimen van grafkelders? 56 Antwoord Veilig en gezond werken op begraafplaatsen 6. Biologische agentia Aandachtspunt Antwoord 1 Zijn de mogelijke infecties op de begraafplaats bekend? 2 Zijn de medewerkers voldoende voorgelicht over het bloot staan aan bacteriën, virussen en schimmels? 3 Weten de medewerkers op welk wijze de veroorzakers in het lichaam kunnen komen? 4 Nemen de medewerkers voldoende beschermende maatregelen tegen de ziekteverwekkers, zoals hygiënische maatregelen en het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen? 5 Kunnen de medewerkers op eenvoudige wijze een vaccinatie krijgen? 6 Is bekend tegen welke ziekten de medewerkers gevaccineerd zijn? En of de vaccinatie nog bescherming biedt (tijdstip van vaccinatie)? 7 Als de medewerkers ergens allergisch voor zijn, is dit dan bekend? 57 Checklist begraafplaatsen 7. Welzijn van medewerkers Aandachtspunt 1 Op welke wijze is de aandacht voor het welzijn van de medewerkers vastgelegd? 2 Wat zijn op de begraafplaats de belangrijkste belastende factoren die invloed hebben op het welzijn van de medewerkers? 3 Op welke wijze kunnen de medewerkers hun ervaringen bespreekbaar maken? 4 Zijn de medewerkers voorgelicht over de mogelijkheid van professionele ondersteuning? 5 Kunnen de medewerkers ruimingswerkzaamheden weigeren zonder dat dit voor hen negatieve consequenties heeft? 6 Worden de uitvoerenden betrokken bij organisatorische veranderingen die hen op de begraafplaats aangaan? 58 Antwoord Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Informatie Literatuur De Begraafplaats, kwartaalmagazine voor houders van begraafplaatsen. Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. Gereedschapsonderhoud. Arnhem, IPC Groene Ruimte, 4e druk, 1998. Handleiding Opgraven en ruimen. Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen, 2001. Regelgeving voor machines en persoonlijke beschermingsmiddelen. Polman, J., Arnhem, IPC Groene Ruimte, 2000. Veiligheidsvoorschriften voor de groensector; Veilig en gezond werken in de groenvoorziening, natuur, bos en landschap. Richtlijnen en suggesties voor opdrachtgevers, leidinggevenden en uitvoerende medewerkers. Stichting Erkend groen, Doetinchem, VEZOR uitgeverij, 2006. Websites www.begraafplaats.nl: de website van de LOB. www.ipcgroen.nl: de website van IPC Groene Ruimte. www.arbo.startpagina.nl: onder de specifieke arbo-aandachtspunten wordt verwezen naar websites waar meer informatie over het betreffende onderwerp verkregen kan worden. www.vrijwilligerswerk.nl: veel organisatorische informatie over vrijwilligerswerk, waaronder over de arbeidsomstandigheden. www.rie.nl: informatie over het opstellen van een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) plus een aantal te downloaden RI&E-documenten. 59 www.aeno.nl: de website van het A+O fonds Gemeenten. Het bestuur van het A+O fonds Gemeenten bestaat uit: 60 Veilig en gezond werken op begraafplaatsen Index A ademhalingsbeschermingsmiddelen 19 allergieën 40 arbeidsgezondheidskundig onderzoek 39 arbeidsinspectie 8 arbeidsomstandighedenwet 7 arbobeleid 8 Arbowet 7, 51 arbowetgeving 7 B bedrijfsarts 11 bedrijfshulpverlening 9 beïnvloedingsfactoren 24 bekisting 31 berenklauw 44 beschermende kleding 18 BHV 12 bijensteek 43 biologische agentia 39 Borrelia 43 bosmaaierbroek 18 bronmaatregelen 14 grafdelfmachine 29 grafdelven 29 grafrusttermijn 33 H Hantaanvirusinfectie 43 helm 19 hepatitis B en C 45 HGA 13 HIV-virus 45 Hulpverlener Geïsoleerde Arbeid 13 I infecties 40 K kerndeskundige 10 L legionella 44 Lyme-ziekte 43 N C NEN-EN 16 CE-markering 15 checklist 51 O D delven van graven 29 doelvoorschriften 7 ongevallen 9 oog- en gelaatsbescherming 20 opgraving 33 P E Europese Norm 16 F fysieke belasting 23 G gecertificeerde kerndeskundige 51 gehoorbescherming 19 papegaaienziekte 45 PBM’s 15 persoonlijke beschermingsmiddelen 15, 35 persoonlijke hygiëne 35 Plan van Aanpak 9, 51 preventiemedewerker 9 PSA 47 psychische belasting 36, 50 PsychoSociale Arbeidsbelasting 47 61 Index R V RI&E 9, 15, 51 risico-formule 14 Risico-Inventarisatie en -Evalutie 9, 51 ruiming 33 ruimingswerkzaamheden 34, 50 veiligheidschoeisel 17 veiligheidshandschoenen 18 vergiftigingen 40 verplaatsen van grafmonumenten 27 VGW 7 S W scholing en voorlichting 9 wegwerpoveralls 18 welzijn 47 werkhouding 26 wespensteek 43 T tetanus 44 tillen 24 tilnormen 24 toezicht 9 transport van materialen 28 62 Z ziekte van Weil 43 ziekteverzuimbeleid 9 zorgplicht 7