punt 3 - intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

advertisement
GEMEENTERAAD VAN 29 MEI 2007
Tegenwoordig :
René Leroy, voorzitter;
Kris Colsoul, burgemeester;
Gino Debroux, Josseline Pansaerts, Rik Gysemberg, Wilfried Roosen, Yvette Mues, schepenen;
Johan Cans, Serge Schreurs, Didier L’homme, Didier Reynaerts, Jean Vanrijkel, Georges Moreau,
Linda Herbots, Anita Uyttebroek, Yves Simons, Luc Hombroux, Marc Richelle, Eddy Vandenbosch,
Francis Conard, Arachida Outferdine, Christine Degeest, Edouard Van Hauwermeiren, raadsleden;
en Renaat Kamers, secretaris.
---------------------------Om twintig uur en tien minuten opent de voorzitter de vergadering.
* De voorzitter vraagt om eventuele opmerkingen over het ontwerp van huishoudelijk reglement
van de gemeenteraad van Landen vóór 15 juni 2007 door te geven aan de stadssecretaris.
* De raadsleden merken op dat de notulen van de gemeenteraad van 24 april 2007 te laat werden
verstuurd en aan alle gemeenteraadsleden i.p.v. enkel aan de fractievoorzitters.
* Raadslid D. L’homme geeft nog mee dat de tijdens de vorige zitting besproken en goedgekeurde
statuten van de vzw Laaiend Landen werden aangepast en dat de namen van de leden van de
verschillende deelnemende organisaties pas nadien werden ingevuld, volgens dit raadslid kan dit
niet.
De secretaris wijst het raadslid op het feit dat de notulen pas tijdens deze zitting al of niet worden
goedgekeurd, de statuten kunnen daarna pas verstuurd worden naar het Staatsblad.
Dit raadslid stelt voor om de afvaardiging van de politieke fracties van de gemeenteraad in de
Gecoro niet noodzakelijk voor te behouden aan gemeenteraadsleden. Het bestuur zal dit volgende
week tijdens de collegezitting bespreken.
* Raadslid Serge Schreurs vraagt nogmaals om de brief van Georges Moreau waarbij deze in de
gemeenteraad als onafhankelijke wenst te zetelen, op te nemen in de notulen.
De brief wordt hierbij integraal opgenomen:
“Overwinden, 23 maart 2007
Aan de heer Burgemeester en Schepencollege,
Aan de stadsecretaris, Dhr Renaat Kamers,
Vanaf heden wens ik niet meer deel uit te maken van de Open- Vld Fractie Landen.
In de toekomst wens ik als onafhankelijke te zetelen.
Ik neem deze beslissing om persoonlijke redenen en reken er dan ook opdat U mij vanaf heden niet
meer tot deze fractie rekent.
Ik wens U tevens te vragen de mij toegewezen plaats bij de installatievergadering te wijzigen en
mij indien mogelijk een plaats aan de overkant toe te kennen.
Gelieve bij de eerstkomende vergadering de gemeenteraad hiervan in kennis te stellen.
Met beleefde groeten,
George Moreau
Gemeenteraadslid
Broekhofstraat 12
3400 Landen
(get. Moreau G.)” .
Daarna gaat de raad over tot de bespreking van de agenda.
De voorzitter stelt voor om de punten 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 pas te behandelen na het
vragenkwartiertje – dit om lange wachttijden voor het publiek te vermijden - deze punten gaan
namelijk over de aanstelling van afgevaardigden met de hieraan verbonden stemmingen die heel
wat tijd in beslag nemen. De raad gaat hiermee akkoord.
Mevrouw Christine Degeest is afwezig bij de handeling van de punten 1, 2 en 11
PUNT 1 – GEMEENTERAAD – GOEDKEURING NOTULEN VERGADERING VAN 24 APRIL 2007
De raad neemt kennis van het verslag van de vergadering van 24 april 2007 en heeft hierop geen
op- of aanmerkingen. Bijgevolg wordt het verslag met algemeenheid van stemmen goedgekeurd.
PUNT 2 - FINANCIEN - VERGOEDING AUTEURSRECHTEN - VERLENGING OVEREENKOMST MET
REPROBEL
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige gemeenten, zoals
gewijzigd tot op heden;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 tot het belasten van een vennootschap
Reprobel met de inning en de verdeling van de vergoeding voor het kopiëren van werken die op
grafische of soortgelijke wijze zijn vastgelegd;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan
auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op
grafische of op soortgelijke drager zijn vastgelegd, zoals gewijzigd tot op heden;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 augustus 1998 waarbij
het college zich akkoord verklaarde met de ondertekening van de modelovereenkomsten met
Reprobel voor zowel de administratie, de bibliotheek als voor het onderwijs;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 juli 2004 waarbij het
college akkoord ging met de ondertekening van de overeenkomst met Reprobel voor de
stadsadministratie, de stadsbibliotheek en het gemeentelijk basisonderwijs voor de periode van 01
januari 2004 tot en met 31 december 2006;
Gelet op het voorstel van Reprobel van 01 maart 2007 om de overeenkomst op dezelfde basis als
vroeger te hernemen voor een periode van één jaar met stilzwijgende verlenging;
Overwegende dat de stad op die manier in orde blijft tot wanneer de nieuwe wettelijke bepalingen
van kracht zijn;
Overwegende dat de vereiste kredieten voorzien zijn op de artikelen 104/122-04, 720/122-04 en
767/122-04;
Gelet op de tarieven die zullen gelden bij ondertekening van de voorliggende overeenkomst:
afdeling stad
zwartwit-kopie
kleurenkopie
zwartwit-kopie
kleurenkopie
zwartwit-kopie
kleurenkopie
kostprijs bij ondertekening in
EUR/kopie
onderwijs
0,0130
bibliotheek
0,0130
stadsadministratie
0,0174
-
kostprijs bij nietondertekening in EUR/kopie
0,0217
0,0434
0,0217
0,0434
0,0289
0,0578
Overwegende dat de berekening van het aantal kopieën gebeurt op basis van het aantal
personeelsleden, werkzaam binnen de stadsadministratie (220 kopieën per bediende per jaar) en
de bibliotheek (2860 kopieën per bediende per jaar); dat de berekening van het aantal kopieën
binnen het gemeentelijke basisonderwijs gebeurt op basis van het aantal leerlingen (36 kopieën per
leerling van het kleuteronderwijs per jaar en 147 kopieën per leerling van het lager onderwijs per
jaar);
Gelet op de berekening door de dienst Financiën van de jaarlijkse totale vergoedingen van de stad
aan Reprobel;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen,
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. De hierna vermelde overeenkomsten met Reprobel voor de inning van de vergoeding
voor het kopiëren van werken die op grafische of soortgelijke wijze zijn vastgelegd binnen de
stadsadministratie, de stadsbibliotheek en het gemeentelijk basisonderwijs voor een periode van 01
januari 2007 tot en met 31 december 2007, jaarlijks stilzwijgend verlengbaar, goed te keuren.
Overeenkomst tussen de stad Landen – Onderwijs en Reprobel
Gemeente-onderwijs
TUSSEN :
Naam:
LANDEN - AFDELING ONDERWIJS
STATIONSSTRAAT 29
3400 LANDEN
e-mail:
Tel :
Fax :
Verantwoordelijke persoon :
Hoedanigheid/functie :
Contactpersoon :
OVEREENKOMST
OND_N_janv
Voorbehouden aan Reprobel :
Datum ontvangst :
Reprobel nr. : 254161 + aangesloten scholen in bijlage
Typecontract: 191
Contract nr. :
Boekhouding :
Aangifte nr. :
RSZ-code :
BTW-nr.:
hierna genoemd « de vergoedingsplichtige »
enerzijds;
EN :
De BCVBA REPROBEL, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, de Brouckèreplein 12,
vertegenwoordigd door Mevrouw KARLINE VANDER LINDEN, aangeduid als lasthebber door de
Commercieel Directeur van Reprobel, overeenkomstig de beslissing van de Raad van
Bestuur van 09 januari 2004,
Hierna genoemd « REPROBEL »,
Anderzijds.
IS VOORAFGAANDELIJK UITEENGEZET:
 Gelet op de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige
rechten (B.S. 27 juli 1994, p.19297, err. B.S. 5 november 1994, err. B.S. 22
november 1994), gewijzigd door de wet van 3 april 1995 ( B.S. 29 april 1995) en
gewijzigd door de wet van 31 augustus 1998 (B.S. 14 november 1998);
 Gelet op het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding

verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of
didactisch gebruik van werken die op grafische of soortgelijke drager zijn
vastgelegd (B.S. 7 november 1997, p. 29912), gewijzigd door het Koninklijk Besluit
van 13 december 2002 (B.S. 14 januari 2003);
Gelet op het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997 tot het belasten van Reprobel
met de inning en de verdeling van de vergoeding voor het kopiëren van werken die
op grafische of soortgelijke wijze zijn vastgelegd (B.S. 7 november 1997, p.
29847).

IS HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
1.
Voorwerp van de overeenkomst
Huidige overeenkomst heeft als voorwerp het totaal aantal kopieën van auteursrechtelijk
beschermde werken gerealiseerd op reproductieapparaten onder controle, toezicht en leiding van
de vergoedingsplichtige in gemeenschappelijk overleg te ramen en om de duur van de
overeenkomst te bepalen.
De doelstelling van deze raming is de berekening van de evenredige vergoeding, die
overeenkomstig artikel 60 van de wet verschuldigd is aan de uitgevers en de auteurs.
2.
Aantal kopieën , jaarlijkse aangifte, duur van de overeenkomst
a.
Met deze overeenkomst aanvaardt de vergoedingsplichtige de berekeningsmethode van het jaarlijks
aantal kopieën van beschermd werk gerealiseerd in zijner hoofde:
Aantal leerlingen in het kleuteronderwijs
36 kopieën uit beschermd werk per leerling per jaar
Aantal leerlingen in het lager onderwijs
147 kopieën uit beschermd werk per leerling per jaar
Aantal leerlingen in het secundair onderwijs
220 kopieën uit beschermd werk per leerling per jaar
In deze bedragen zijn de kopieën gerealiseerd door de leraars (10 %) inbegrepen.
Voor wat betreft de instellingen voor sociale promotie en de academiën, wordt tussen partijen
in gezamenlijk overleg overeen gekomen dat het aantal kopieën van beschermde werken 25 %
bedraagt van het globaal volume kopieën die jaarlijks toekomen aan voornoemde instellingen.
b.
De vergoedingsplichtige zal ten laatste voor 30 juni van elk jaar de nodige gegevens, nl. het
aantal leerlingen en het totaal aantal kopieën gerealiseerd door instellingen voor sociale promotie
en de academiën meedelen aan Reprobel (per fax op n° 02/ 551 08 85, per post of per e-mail)
door middel van het formulier in bijlage 1. Deze bijlage 1 maakt integraal deel uit van onderhavige
overeenkomst. Voor het eerste jaar dient bijlage 1 teruggestuurd te worden aan Reprobel samen
met huidige overeenkomst.
Wanneer de aangifte niet wordt teruggezonden aan Reprobel binnen de daartoe voorziene termijn
(het eerste jaar, samen met huidige overeenkomst en nadien elk jaar voor 30 juni), en na rappel
per aangetekende brief door Reprobel, zal het op de vergoedingsplichtige toepasbaar tarief van
“niet-medewerking”, zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997, van toepassing
worden verklaard.
Bij niet-terugzending van de aangifte binnen de dertig dagen na ontvangst van een aangetekend
schrijven verzonden door Reprobel, heeft laatstgenoemde het recht om een voorlopig bedrag te
factureren aan de in gebreke blijvende vergoedingsplichtige, nl. de evenredige vergoeding op basis
van de voorgaande aangifte en met toepassing van de berekeningsmethode zoals bepaald in art. 2,
a van huidige overeenkomst. In dit geval zal het op de vergoedingsplichtige toepasbare tarief dat
zijn van “niet-medewerking”.
c.
Huidige overeenkomst wordt gesloten voor een periode van één jaar gaande van 01.01.2007
tot 31.12.2007.
De overeenkomst eindigt na het verstrijken van deze periode indien ten minste drie maanden voor
de vervaldag van huidige overeenkomst door één van beide partijen een opzegging wordt
betekend.
Indien binnen deze termijn geen opzegging wordt betekend, wordt huidige overeenkomst telkens
onder dezelfde voorwaarden voor een duur van één jaar verlengd.
3.
Tarieven
Voor het jaar 2007 zijn, volgens de publicatie in het BS van 28 november 2006 volgende tarieven
van toepassing:
0,0130 EUR excl. BTW per zwart-wit kopie en 0,0260 EUR excl. BTW per
kleurenkopie in geval van medewerking
0,0217 EUR excl. BTW per zwart-wit kopie en 0,0434 EUR excl. BTW per
kleurenkopie in geval van niet-medewerking.
In toepassing van artikel 25 van het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997, gewijzigd bij het Koninklijk
Besluit van 13 december 2002 en het Koninklijk Besluit van 08 december 2004, zullen de tarieven
elk jaar worden geïndexeerd, volgens de formule:
Basistarief x nieuwe gezondheidsindex (september)
Beginindex (november 2001)
4.
Betaling
Na ontvangst van de jaarlijkse aangifte zal Reprobel het verschuldigde bedrag factureren aan de
vergoedingsplichtige. Deze factuur zal opgesteld worden op basis van de berekeningsmethode
voorzien in de bovenvermelde artikelen 2 en 3 en zal gebeuren op grond van het tarief van
medewerking.
De factuur is betaalbaar binnen de 30 dagen na ontvangst ervan (de ontvangst wordt vermoed te
zijn gebeurd 3 werkdagen na de verzending), uitsluitend via het bij de factuur gevoegde
overschrijvingsformulier of via een andere overschrijving met vermelding van de door Reprobel
meegedeelde referentiecode.
Bij gebrek aan betaling binnen de 30 dagen na ontvangst van de factuur (de ontvangst wordt
vermoed te zijn gebeurd 3 werkdagen na de verzending) zal elke uitgegeven factuur een wettelijke
verwijlintrest met zich meebrengen, te rekenen vanaf de datum van uitgifte van de factuur.
Bij gebreke aan betaling binnen de overeengekomen termijn van de vergoeding, gefactureerd door
Reprobel en na ingebrekestelling door Reprobel, zal de vergoedingsplichtige kunnen beschouwd
worden als een « niet-medewerker » in de zin van het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 en
diengevolge het overeenstemmende bedrag van “niet-medewerker” verschuldigd zijn.
Elke wettelijke of reglementaire verschuldigde belasting en met name de BTW zijn voor
rekening van de vergoedingsplichtige.
5.
Onoverdraagbaarheid en opzegging
Het voordeel van huidige overeenkomst kan door de vergoedingsplichtige niet worden
overgedragen aan derden.
In geval van niet-naleving door de vergoedingsplichtige van om het even welke bepaling
voortvloeiende uit huidige overeenkomst, zal deze overeenkomst na voorafgaandelijke
ingebrekestelling door
Reprobel rechtsgeldig opgezegd zijn. Indien de vergoedingsplichtige zijn gebreken niet heeft recht
gezet, zal de opzegging van huidige overeenkomst van kracht worden 20 dagen na de verzending
van de ingebrekestelling (poststempel geldt als bewijs).
Het loutere feit dat één van beide partijen de niet-naleving van één of meerdere contractuele
verplichtingen duldt, betekent in geen geval de verzaking aan het recht om gelijk welke clausule of
verbintenis van huidig contract na te leven of te doen naleven.
6.
Modaliteiten
Wanneer de vergoedingsplichtige nalaat onderhavige overeenkomst terug te sturen voor 30 juni
2007, zal laatstgenoemde het voordeel van huidige overeenkomst verliezen en bijgevolg verplicht
worden zijn reprografieverplichtingen te vervullen door middel van het algemeen aangifteformulier.
Huidige overeenkomst geldt als aangifteformulier in de zin van het KB.
Huidige overeenkomst ontheft Reprobel van haar taak om de verplichte informatie brochures te
verschaffen.
Door huidige overeenkomst erkent de vergoedingsplichtige uitdrukkelijk te hebben voldaan aan zijn
verplichtingen met betrekking tot de reprografierechten voor de periode van 1 januari 1998 tot de
datum van inwerkingtreding van huidige overeenkomst. Bij gebreke hiervan, houdt Reprobel zich
het recht voor om de situatie van de vergoedingsplichtige te regulariseren, en dit overeenkomstig
de toepasselijke bepalingen hieromtrent.
Huidige overeenkomst wijkt af van art. 1 van de verplichte vermeldingen.
7.
Wettelijke bepalingen
Voor het overige moet de tekst van het KB van 30 oktober 1997 ter uitvoering van de wet van 30
juni 1994 worden beschouwd als integraal te zijn hernomen in huidige overeenkomst alsmede de
sancties zoals bepaald in artikels 80 e.v. van de wet van 30 juni 1994.
8.
Nietigheid
Ingeval dat één van de clausules van huidige overeenkomst nietig zou worden verklaard, brengt
deze nietigheid geenszins de nietigheid van de overige clausules van de overeenkomst met zich
mee.
9.
Woonstkeuze
Voor de uitvoering van onderhavige overeenkomst en voor de communicatie tussen partijen kiezen
partijen hun woonplaats op de op pagina 1 van huidige overeenkomst vermelde adressen.
Elke wijziging van de maatschappelijke zetel van de vergoedingsplichtige en/of van de
verantwoordelijke persoon moet binnen een termijn van 1 maand worden medegedeeld door de
vergoedingsplichtige aan Reprobel.
10.
Bevoegdheidsbeding
Het Belgisch recht is van toepassing op huidige overeenkomst.
Enkel de rechtbanken van Brussel (in geval van bevoegdheid van de Vrederechter: het
Vredegerecht van Brussel 3de kanton) zullen bevoegd zijn om de geschillen tussen partijen te
beslechten, onder voorbehoud van het recht van REPROBEL om de geschillen voor te leggen aan
elke andere territoriaal bevoegde rechtbank, met name deze van het domicilie van de
vergoedingsplichtige.
Opgemaakt te Brussel op
ontvangen te hebben.
Datum en handtekening
Voor Reprobel
, in 2 exemplaren, waarvan elke partij verklaart het zijne
Voor de vergoedingsplichtige
Mevrouw KARLINE VANDER LINDEN
Overeenkomst tussen de stad Landen - Bibliotheek en Reprobel :
Bibliotheek
OVEREENKOMST
BIB_N
TUSSEN :
Naam:
BIBLIOTHEEK LANDEN
STATIONSSTRAAT 29
3400 LANDEN
e-mail:
Tel :
Fax :
Verantwoordelijke persoon :
Hoedanigheid/functie :
Contactpersoon :
Voorbehouden aan Reprobel :
Datum ontvangst :
Reprobel nr. :254162
Typecontract: 192
Contract nr. :
Boekhouding :
Aangifte nr. :
RSZ-code :
BTW-nr.:
hierna genoemd « de vergoedingsplichtige »
enerzijds;
EN :
De BCVBA REPROBEL, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, de Brouckèreplein 12,
vertegenwoordigd door Mevrouw KARLINE VANDER LINDEN, aangeduid als lasthebber door de
Commercieel Directeur van Reprobel, overeenkomstig de beslissing van de Raad van
Bestuur van 09 januari 2004,
Hierna genoemd « REPROBEL »,
Anderzijds.
IS VOORAFGAANDELIJK UITEENGEZET:
 Gelet op de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige
rechten (B.S. 27 juli 1994, p.19297, err. B.S. 5 november 1994, err. B.S. 22
november 1994), gewijzigd door de wet van 3 april 1995 ( B.S. 29 april 1995) en
gewijzigd door de wet van 31 augustus 1998 (B.S. 14 november 1998);
 Gelet op het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding
verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of
didactisch gebruik van werken die op grafische of soortgelijke drager zijn
vastgelegd (B.S. 7 november 1997, p. 29912), gewijzigd door het Koninklijk Besluit
van 13 december 2002 (B.S. 14 januari 2003);
 Gelet op het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997 tot het belasten van Reprobel
met de inning en de verdeling van de vergoeding voor het kopiëren van werken die
op grafische of soortgelijke wijze zijn vastgelegd ( B.S. 7 november 1997, p.
29847).
IS HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
1.
Voorwerp van de overeenkomst
Huidige overeenkomst heeft als voorwerp het totaal aantal kopieën van auteursrechtelijk
beschermde werken gerealiseerd op reproductieapparaten onder controle, toezicht en leiding van
de vergoedingsplichtige in gemeenschappelijk overleg te ramen en om de duur van de
overeenkomst te bepalen.
De doelstelling van deze raming is de berekening van de evenredige vergoeding, die
overeenkomstig artikel 60 van de wet verschuldigd is aan de uitgevers en de auteurs.
2.
Aantal kopieën , jaarlijkse aangifte, duur van de overeenkomst
a.
Met deze overeenkomst aanvaardt de vergoedingsplichtige de berekeningsmethode van het jaarlijks
aantal kopieën van beschermd werk gerealiseerd in zijner hoofde:
13 kopieën uit beschermde werken per werkdag (220 werkdagen per jaar) per bediende in voltijds
equivalent, zijnde 2860 kopieën uit beschermd werken per bediende per jaar.
b.
De vergoedingsplichtige zal ten laatste voor 30 juni van elk jaar de nodige gegevens, nl. het
aantal bedienden (omgerekend tot het jaarlijks voltijds equivalent) meedelen aan Reprobel (per fax
op n° 02/ 551 08 85, per post of per e-mail) door middel van het formulier in bijlage 1. Deze bijlage
1 maakt integraal deel uit van onderhavige overeenkomst. Voor het eerste jaar dient bijlage 1
teruggestuurd te worden aan Reprobel samen met huidige overeenkomst.
Wanneer de aangifte niet wordt teruggezonden aan Reprobel binnen de daartoe voorziene termijn
(het eerste jaar, samen met huidige overeenkomst en nadien elk jaar voor 30 juni), en na rappel
per aangetekende brief door Reprobel, zal het op de vergoedingsplichtige toepasbaar tarief van
“niet-medewerking”, zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997, van toepassing
worden verklaard.
Bij niet-terugzending van de aangifte binnen de dertig dagen na ontvangst van een aangetekend
schrijven verzonden door Reprobel, heeft laatstgenoemde het recht om een voorlopig bedrag te
factureren aan de in gebreke blijvende vergoedingsplichtige, nl. de evenredige vergoeding op basis
van de voorgaande aangifte en met toepassing van de berekeningsmethode zoals bepaald in art. 2,
a van huidige overeenkomst. In dit geval zal het op de vergoedingsplichtige toepasbare tarief dat
zijn van “niet-medewerking”.
c.
Huidige overeenkomst wordt gesloten voor een periode van één jaar gaande van 01.01.2007
tot 31.12.2007.
De overeenkomst eindigt na het verstrijken van deze periode indien ten minste drie maanden voor
de vervaldag van huidige overeenkomst door één van beide partijen een opzegging wordt
betekend.
Indien binnen deze termijn geen opzegging wordt betekend, wordt huidige overeenkomst telkens
onder dezelfde voorwaarden voor een duur van één jaar verlengd.
3.
Tarieven
Van 1 januari 2007 tot 31 december 2007 zijn, volgens de publicatie in het BS van 28 november
2006, volgende tarieven van toepassing:
0,0130 EUR excl. BTW per zwart-wit kopie en 0,0260 EUR excl. BTW per
kleurenkopie in geval van medewerking
0,0217 EUR excl. BTW per zwart-wit kopie en 0,0434 EUR excl. BTW per
kleurenkopie in geval van niet-medewerking.
In toepassing van artikel 25 van het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997, gewijzigd bij het Koninklijk Besluit van 13 december 2002 en het Koninklijk Besluit van 08 december 2004, zullen de
tarieven elk jaar worden geïndexeerd, volgens de formule:
Basistarief x nieuwe gezondheidsindex (september)
Beginindex (november 2001)
4.
Betaling
Na ontvangst van de jaarlijkse aangifte zal Reprobel het verschuldigde bedrag factureren aan de
vergoedingsplichtige. Deze factuur zal opgesteld worden op basis van de berekeningsmethode
voorzien in de bovenvermelde artikelen 2 en 3 en zal gebeuren op grond van het tarief van
medewerking.
De factuur is betaalbaar binnen de 30 dagen na ontvangst ervan (de ontvangst wordt vermoed te
zijn gebeurd 3 werkdagen na de verzending), uitsluitend via het bij de factuur gevoegde
overschrijvingsformulier of via een andere overschrijving met vermelding van de door Reprobel
meegedeelde referentiecode.
Bij gebrek aan betaling binnen de 30 dagen na ontvangst van de factuur (de ontvangst wordt
vermoed te zijn gebeurd 3 werkdagen na de verzending) zal elke uitgegeven factuur een wettelijke
verwijlintrest met zich meebrengen, te rekenen vanaf de datum van uitgifte van de factuur.
Bij gebreke aan betaling binnen de overeengekomen termijn van de vergoeding, gefactureerd door
Reprobel en na ingebrekestelling door Reprobel, zal de vergoedingsplichtige kunnen beschouwd
worden als een « niet-medewerker » in de zin van het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 en
diengevolge het overeenstemmende bedrag van “niet-medewerker” verschuldigd zijn.
Elke wettelijke of reglementaire verschuldigde belasting en met name de BTW zijn voor
rekening van de vergoedingsplichtige.
5.
Onoverdraagbaarheid en opzegging
Het voordeel van huidige overeenkomst kan door de vergoedingsplichtige niet worden
overgedragen aan derden.
In geval van niet-naleving door de vergoedingsplichtige van om het even welke bepaling
voortvloeiende uit huidige overeenkomst, zal deze overeenkomst na voorafgaandelijke
ingebrekestelling door Reprobel rechtsgeldig opgezegd zijn. Indien de vergoedingsplichtige zijn
gebreken niet heeft recht
gezet, zal de opzegging van huidige overeenkomst van kracht worden 20 dagen na de verzending
van de ingebrekestelling (poststempel geldt als bewijs).
Het loutere feit dat één van beide partijen de niet-naleving van één of meerdere contractuele
verplichtingen duldt, betekent in geen geval de verzaking aan het recht om gelijk welke clausule of
verbintenis van huidig contract na te leven of te doen naleven.
6.
Modaliteiten
Wanneer de vergoedingsplichtige nalaat onderhavige overeenkomst terug te sturen voor 30 juni
2007, zal laatstgenoemde het voordeel van huidige overeenkomst verliezen en bijgevolg verplicht
worden zijn reprografieverplichtingen te vervullen door middel van het algemeen aangifteformulier.
Huidige overeenkomst geldt als aangifteformulier in de zin van het KB.
Huidige overeenkomst ontheft Reprobel van haar taak om de verplichte informatie brochures te
verschaffen.
Door huidige overeenkomst erkent de vergoedingsplichtige uitdrukkelijk te hebben voldaan aan zijn
verplichtingen met betrekking tot de reprografierechten voor de periode van 1 januari 1998 tot de
datum van inwerkingtreding van huidige overeenkomst. Bij gebreke hiervan, houdt Reprobel zich
het recht voor om de situatie van de vergoedingsplichtige te regulariseren, en dit overeenkomstig
de toepasselijke bepalingen hieromtrent.
Huidige overeenkomst wijkt af van art. 1 van de verplichte vermeldingen.
7.
Wettelijke bepalingen
Voor het overige moet de tekst van het KB van 30 oktober 1997 ter uitvoering van de wet van 30
juni 1994 worden beschouwd als integraal te zijn hernomen in huidige overeenkomst alsmede de
sancties zoals bepaald in artikels 80 e.v. van de wet van 30 juni 1994.
8.
Nietigheid
Ingeval dat één van de clausules van huidige overeenkomst nietig zou worden verklaard, brengt
deze nietigheid geenszins de nietigheid van de overige clausules van de overeenkomst met zich
mee.
9.
Woonstkeuze
Voor de uitvoering van onderhavige overeenkomst en voor de communicatie tussen partijen kiezen
partijen hun woonplaats op de op pagina 1 van huidige overeenkomst vermelde adressen.
Elke wijziging van de maatschappelijke zetel van de vergoedingsplichtige en/of van de
verantwoordelijke persoon moet binnen een termijn van 1 maand worden medegedeeld door de
vergoedingsplichtige aan Reprobel.
10.
Bevoegdheidsbeding
Het Belgisch recht is van toepassing op huidige overeenkomst.
Enkel de rechtbanken van Brussel (in geval van bevoegdheid van de Vrederechter: het
Vredegerecht van Brussel 3de kanton) zullen bevoegd zijn om de geschillen tussen partijen te
beslechten, onder voorbehoud van het recht van REPROBEL om de geschillen voor te leggen aan
elke andere territoriaal bevoegde rechtbank, met name deze van het domicilie van de
vergoedingsplichtige.
Opgemaakt te Brussel op
ontvangen te hebben.
Datum en handtekening
Voor Reprobel
Mevrouw Karline Vander Linden
, in 2 exemplaren, waarvan elke partij verklaart het zijne
Voor de vergoedingsplichtige
Overeenkomst tussen de stad Landen – administratie en Reprobel:
OVEREENKOMST
Gemeentelijke Administratie
ADM_N_jan
TUSSEN :
Naam:
STADSBESTUUR LANDEN
STATIONSSTRAAT 29
3400 LANDEN
e-mail:
Tel :
Fax :
Verantwoordelijke persoon :
Hoedanigheid/functie :
Contactpersoon :
Voorbehouden aan Reprobel :
Datum ontvangst :
Reprobel nr. : 247309
Typecontract: 190
Contract nr. :
Boekhouding :
Aangifte nr. :
RSZ-code :
hierna genoemd « de vergoedingsplichtige »
enerzijds;
EN :
De BCVBA REPROBEL, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, de Brouckèreplein 12,
vertegenwoordigd door Mevrouw KARLINE VANDER LINDEN, aangeduid als lasthebber door de
Commercieel Directeur van Reprobel, overeenkomstig de beslissing van de Raad van
Bestuur van 09 januari 2004,
Hierna genoemd « REPROBEL »,
anderzijds.
IS VOORAFGAANDELIJK UITEENGEZET:
 Gelet op de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige
rechten (B.S. 27 juli 1994, p.19297, err. B.S. 5 november 1994, err. B.S. 22
november 1994), gewijzigd door de wet van 3 april 1995 (B.S. 29 april 1995) en
gewijzigd door de wet van 31 augustus 1998 (B.S. 14 november 1998);
 Gelet op het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding
verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of
didactisch gebruik van werken die op grafische of soortgelijke drager zijn
vastgelegd (B.S. 7 november 1997, p. 29912), gewijzigd door het Koninklijk Besluit
van 13 december 2002 (B.S. 14 januari 2003);
 Gelet op het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997 tot het belasten van Reprobel
met de inning en de verdeling van de vergoeding voor het kopiëren van werken die
op grafische of soortgelijke wijze zijn vastgelegd ( B.S. 7 november 1997, p.
29847).
Gelet op de afgesloten kaderovereenkomst met de VERENIGINGEN VAN STEDEN EN GEMEENTEN, die
voorziet in de hiernavolgende berekeningsmethode voor het bepalen van het jaarlijks aantal
kopieën van beschermde werken, die toekomen aan de administratie, zijnde 1 kopie uit een
beschermd werk, per werkdag (220 werkdagen) per personeelslid, vermeerderd met het of (de)
persoverzicht(en).
Onder “personeelslid” moet worden verstaan alle personeelsleden werkzaam in de administratie
(omgerekend tot het jaarlijks voltijds equivalent, op grond van het daadwerkelijk aantal
gepresteerde uren), met uitzondering van het OCMW, het onderwijzend personeel, het personeel
werkzaam in de instellingen voor openbare uitlening, de brandweer, de handarbeiders en het
personeel van de politie.
IS HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
1.
Voorwerp van de overeenkomst
Huidige overeenkomst heeft als voorwerp het totaal aantal kopieën van auteursrechtelijk
beschermde werken gerealiseerd door de vergoedingsplichtige in gemeenschappelijk overleg te
ramen.
Deze schatting in gezamenlijk overleg heeft betrekking op de kopieën die toekomen aan de
personeelsleden van de administratie (met uitzondering van het aantal kopieën van
auteursrechtelijke beschermde werken die toekomen aan de personeelsleden van het OCMW, het
onderwijzend personeel, het personeel werkzaam in de instellingen voor openbare uitlening, de
brandweer, de handarbeiders en het personeel van de politie) en gerealiseerd op
reproductieapparaten onder controle, toezicht en leiding van de vergoedingsplichtige, waarbij de
kopieën toekomen aan de personeelsleden van deze steden en gemeenten en om de duur van de
overeenkomst te bepalen.
De doelstelling van deze raming is de berekening van de evenredige vergoeding, die
overeenkomstig artikel 60 van de wet verschuldigd is aan de uitgevers en de auteurs.
Ter informatie wordt hier vermeld dat de kopieën gerealiseerd door het personeel van het OCMW
en door het personeel van de politiezones het voorwerp zullen uitmaken van een afzonderlijke
kaderovereenkomst. De kopieën gerealiseerd door het onderwijzend personeel en door het
personeel van de bibliotheken zullen tevens het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke
overeenkomst.
2.
Aantal kopieën , jaarlijkse aangifte, duur van de overeenkomst
a.
Met deze overeenkomst aanvaardt de vergoedingsplichtige de berekeningsmethode van het jaarlijks
aantal kopieën van beschermd werk gerealiseerd in hoofde van de vergoedingsplichtige:
1 kopie per werkdag (220 werkdagen per jaar) per personeelslid, vermeerderd met het
aantal kopieën van beschermd werk gemaakt in het kader van het (de)
persoverzicht(en) (aantal exemplaren x gemiddeld aantal pagina’ s x frequentie van verdeling)
Onder “personeelslid” moet worden verstaan alle personeelsleden werkzaam in de administratie
(omgerekend tot het jaarlijks voltijds equivalent, op grond van het daadwerkelijk aantal
gepresteerde uren), met uitzondering van het OCMW, het onderwijzend personeel, het personeel
werkzaam in de instellingen voor openbare uitlening, de brandweer, de handarbeiders en het
personeel van de politie.
b.
De vergoedingsplichtige zal ten laatste voor 30 juni van elk jaar de nodige gegevens, nl. het
aantal administratieve personeelsleden werkzaam op 30 juni van het voorafgaande jaar
(omgerekend tot het jaarlijks voltijds equivalent, op grond van het daadwerkelijk aantal
gepresteerde uren), evenals het aantal kopieën van beschermd werk gerealiseerd in het kader van
het persoverzicht, meedelen aan Reprobel (per fax op n° 02/ 551 08 85, per post of per e-mail)
door middel van het formulier in bijlage 1. Deze bijlage 1 maakt integraal deel uit van onderhavige
overeenkomst. Voor het eerste jaar dient bijlage 1 teruggestuurd te worden aan Reprobel samen
met huidige overeenkomst.
Wanneer de aangifte niet wordt teruggezonden aan Reprobel binnen de daartoe voorziene termijn
(het eerste jaar, samen met huidige overeenkomst en nadien elk jaar voor 30 juni), en na rappel
per aangetekende brief door Reprobel, zal het op de vergoedingsplichtige toepasbaar tarief van
“niet-medewerking”, zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997, van toepassing
worden verklaard.
Bij niet-terugzending van de aangifte binnen de dertig dagen na ontvangst van een aangetekend
schrijven verzonden door Reprobel, heeft laatstgenoemde het recht om een voorlopig bedrag te
factureren aan de in gebreke blijvende vergoedingsplichtige, nl. de evenredige vergoeding op basis
van de voorgaande aangifte en met toepassing van de berekeningsmethode zoals bepaald in art. 2,
a van huidige overeenkomst. In dit geval zal het op de vergoedingsplichtige toepasbare tarief dat
zijn van “niet-medewerking”.
c.
Huidige overeenkomst wordt gesloten voor een periode van één jaar gaande van 01.01.2007
tot 31.12.2007.
De overeenkomst eindigt na het verstrijken van deze periode indien ten minste drie maanden voor
de vervaldag van huidige overeenkomst door één van beide partijen een opzegging wordt
betekend.
Indien binnen deze termijn geen opzegging wordt betekend, wordt huidige overeenkomst telkens
onder dezelfde voorwaarden voor een duur van één jaar verlengd.
3.
Tarieven
Van 1 januari 2007 tot 31 december 2007 zijn, volgens de publicatie in het BS van 28 november
2006 volgende tarieven (btw exclusief) van toepassing:
-In geval van medewerking :
0,0174 euro per zwartwit kopie
0,0348 euro per kleurenkopie
-In geval van niet-medewerking:
0,0289 euro per zwartwit kopie
0.0578 euro per kleurenkopie
In toepassing van artikel 25 van het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997, gewijzigd bij het Koninklijk
Besluit van 13 december 2002 en het Koninklijk Besluit van 08 december 2004, zullen de tarieven
elk jaar worden geïndexeerd, volgens de formule:
Basistarief (25/01/2003) x nieuwe gezondheidsindex (september)
Beginindex (november 2001)
4.
Betaling
Na ontvangst van de jaarlijkse aangifte zal Reprobel het verschuldigde bedrag factureren aan de
vergoedingsplichtige. Deze factuur zal opgesteld worden op basis van de berekeningsmethode
voorzien in de bovenvermelde artikelen 2 en 3 en zal gebeuren op grond van het tarief van
medewerking.
De factuur is betaalbaar binnen de 30 dagen na ontvangst ervan (de ontvangst wordt vermoed te
zijn gebeurd 3 werkdagen na de verzending), uitsluitend via het bij de factuur gevoegde
overschrijvingsformulier of via een andere overschrijving met vermelding van de door Reprobel
meegedeelde referentiecode.
Bij gebrek aan betaling binnen de 30 dagen na ontvangst van de factuur (de ontvangst wordt
vermoed te zijn gebeurd 3 werkdagen na de verzending) zal elke uitgegeven factuur een wettelijke
verwijlintrest met zich meebrengen, te rekenen vanaf de datum van uitgifte van de factuur.
Bij gebreke aan betaling binnen de overeengekomen termijn van de vergoeding, gefactureerd door
Reprobel en na ingebrekestelling door Reprobel, zal de vergoedingsplichtige kunnen beschouwd
worden als een « niet-medewerker » in de zin van het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 en
diengevolge het overeenstemmende bedrag van “niet-medewerker” verschuldigd zijn.
Elke wettelijke of reglementaire verschuldigde belasting en met name de BTW zijn voor
rekening van de vergoedingsplichtige.
5.
Onoverdraagbaarheid en opzegging
Het voordeel van huidige overeenkomst kan door de vergoedingsplichtige niet worden
overgedragen aan derden.
In geval van niet-naleving door de vergoedingsplichtige van om het even welke bepaling
voortvloeiende uit huidige overeenkomst, zal deze overeenkomst na voorafgaandelijke
ingebrekestelling door Reprobel rechtsgeldig opgezegd zijn. Indien de vergoedingsplichtige zijn
gebreken niet heeft recht gezet, zal de opzegging van huidige overeenkomst van kracht worden 20
dagen na de verzending van de ingebrekestelling (poststempel geldt als bewijs).
Het loutere feit dat één van beide partijen de niet-naleving van één of meerdere contractuele
verplichtingen duldt, betekent in geen geval de verzaking aan het recht om gelijk welke clausule of
verbintenis van huidig contract na te leven of te doen naleven.
6.
Modaliteiten
Wanneer de vergoedingsplichtige nalaat onderhavige overeenkomst terug te sturen voor 30 juni
2007, zal laatstgenoemde het voordeel van huidige overeenkomst verliezen en bijgevolg verplicht
worden zijn reprografieverplichtingen te vervullen door middel van het algemeen aangifteformulier.
Huidige overeenkomst geldt als aangifteformulier in de zin van het KB.
Huidige overeenkomst ontheft Reprobel van haar taak om de verplichte informatie brochures te
verschaffen.
Door huidige overeenkomst erkent de vergoedingsplichtige uitdrukkelijk te hebben voldaan aan zijn
verplichtingen met betrekking tot de reprografierechten voor de periode van 1 januari 1998 tot de
datum van inwerkingtreding van huidige overeenkomst. Bij gebreke hiervan, houdt Reprobel zich
het recht voor om de situatie van de vergoedingsplichtige te regulariseren, en dit overeenkomstig
de toepasselijke bepalingen hieromtrent.
Huidige overeenkomst wijkt af van art. 1 van de verplichte vermeldingen.
7.
Wettelijke bepalingen
Voor het overige moet de tekst van het KB van 30 oktober 1997 ter uitvoering van de wet van 30
juni 1994 worden beschouwd als integraal te zijn hernomen in huidige overeenkomst alsmede de
sancties zoals bepaald in artikels 80 e.v. van de wet van 30 juni 1994.
8.
Nietigheid
Ingeval dat één van de clausules van huidige overeenkomst nietig zou worden verklaard, brengt
deze nietigheid geenszins de nietigheid van de overige clausules van de overeenkomst met zich
mee.
9.
Woonstkeuze
Voor de uitvoering van onderhavige overeenkomst en voor de communicatie tussen partijen kiezen
partijen hun woonplaats op de op pagina 1 van huidige overeenkomst vermelde adressen.
Elke wijziging van de maatschappelijke zetel van de vergoedingsplichtige en/of van de
verantwoordelijke persoon moet binnen een termijn van 1 maand worden medegedeeld door de
vergoedingsplichtige aan Reprobel.
10.
Bevoegdheidsbeding
Het Belgisch recht is van toepassing op huidige overeenkomst.
Enkel de rechtbanken van Brussel (in geval van bevoegdheid van de Vrederechter: het
Vredegerecht van Brussel 3de kanton) zullen bevoegd zijn om de geschillen tussen partijen te
beslechten, onder voorbehoud van het recht van REPROBEL om de geschillen voor te leggen aan
elke andere territoriaal bevoegde rechtbank, met name deze van het domicilie van de
vergoedingsplichtige.
Opgemaakt te Brussel op
, in 2 exemplaren, waarvan elke partij verklaart het zijne
ontvangen te hebben.
Datum en handtekening
Voor Reprobel
Voor de vergoedingsplichtige
KARLINE VANDER LINDEN
Art. 2. De hieraan verbonden uitgaven goed te keuren.
PUNT 11 - LOKALE ECONOMIE – MINNELIJKE SCHIKKING OPEN BEDRIJVEN VZW
Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op het artikel 157;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 17 januari 2006 waarbij
het college principieel akkoord gaat met de ondersteuning van een industrieparkactie in Landen op
01 oktober 2006 in het kader van Open Bedrijvendag en met de samenwerking met de firma Open
Bedrijven Dag in het kader van deze organisatie;
Gelet op datzelfde besluit om in samenwerking met de firma Open Bedrijvendag, een infomeeting
te organiseren voor alle bedrijven op de industriezone van Landen;
Gelet op de vraag van de vzw Open Bedrijven om deel te nemen aan de voornoemde actie op 01
oktober 2006;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 april 2006 om niet deel
te nemen aan de Open Bedrijvendag editie 2006, omdat de deelnamekost 5227,20 EUR bedraagt
en hiervoor alleen advies en begeleiding wordt gegeven;
Overwegende dat rekening moet worden gehouden met het feit dat er nog heel wat bijkomende
kosten zullen zijn voor randanimatie en dergelijke; dat er hiervoor na aftrek van voornoemde
5227,20 EUR slechts 1772,80 EUR overblijven van de voorziene kredieten;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 april 2006 om niet deel
te nemen aan de Open Bedrijvendag op 01 oktober 2006; de organiserende vzw Open Bedrijven en
de deelnemende bedrijven ABK-Systems en nv Schepers hiervan op de hoogte te brengen en de
mogelijkheid tot organisatie op een ander tijdstip te onderzoeken;
Gelet op de schriftelijke reacties van de vzw Open Bedrijven en de nv Schepers over de nietdeelname van het stadsbestuur aan de Open Bedrijvendag 2006;
Gelet op het nieuw voorstel van 01 juni 2006 van de vzw Open Bedrijven aan de stad Landen om
toch deel te nemen aan Open Bedrijvendag op 01 oktober 2006;
Gelet op het feit dat een korting van 20% werd aangeboden op de deelnameprijs van 4800,00 EUR
exclusief BTW; dat de nieuwe deelnameprijs bijgevolg 3840,00 EUR exclusief BTW (4646,40 EUR
inclusief BTW) bedroeg;
Overwegende dat voor onze eigen organisatie ‘Bedrijf in de Kijker’ zowel onder de uitgaven als
onder de inkomsten, 7000,00 EUR werd voorzien onder respectievelijk artikel 52301/123-16 en
artikel 52301/161-01 van de gewone uitgavenbegroting;
Overwegende dat bij deelname aan de Open Bedrijvendag voor de randanimatie, na aftrek van de
deelnameprijs (4646,40 EUR inclusief BTW) nog slechts 2353,60 EUR beschikbaar is;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 juni 2006 om alsnog
deel te nemen aan Open Bedrijvendag 2006 op 01 oktober 2006 en voor deze gelegenheid het
stadsmagazijn open te stellen;
Gelet op datzelfde besluit om het deelnamebudget te halveren en vast te stellen op maximaal
2400,00 EUR op basis van het feit dat nu slechts drie bedrijven deelnemen aan de Open
Bedrijvendag in plaats van zes bedrijven zoals oorspronkelijk was gezegd;
Gelet op het aangetekend schrijven van de vzw Open Bedrijven van 20 juli 2006 waarbij een
korting van 10% werd aangeboden op de deelnameprijs van 4800,00 EUR exclusief BTW, dat de
nieuwe deelnameprijs bijgevolg 4320,00 EUR exclusief BTW bedroeg en waarbij werd
aangedrongen op een spoedige beslissing;
Gelet op de telefonische toelichting van de vzw Open Bedrijven waaruit blijkt dat zowel een
deelname (hoogdringende beslissing) als een niet-deelname (verschuiving naar 2007) mogelijk zijn;
Gelet op het telefonisch antwoord van het diensthoofd Lokale Economie aan de vzw Open
Bedrijven inzake de voorgestelde niet-deelname;
Gelet op de aanmaning tot betaling van de openstaande schuld door de vzw Open Bedrijven Dag
van 5227,20 EUR (inclusief BTW, exclusief verschuldigde intresten);
Gelet op de mail van Michaël Flamée van de voornoemde vzw van 14 maart 2007, betreffende de
financiële gevolgen in geval van deelname of niet-deelname door de stad Landen aan de Open
Bedrijvendag editie 2007, rekeninghoudend met de schuld veroorzaakt bij de niet-deelname aan de
Open Bedrijvendag - editie 2006;
Gelet op het aangetekend schrijven van het advocatenkantoor Vandervennet, Valcke & Van Brabant
van 13 maart 2007, betreffende de aanmaning tot betaling van de openstaande schuld ten bedrage
van 6222,50 EUR;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 20 maart 2007 om het
dossier voor advies voor te leggen aan het advocatenkantoor Dewaele;
Gelet op ons aangetekend schrijven van 23 maart 2007 aan de advocatenassociatie Vandervennet,
Valcke en Van Brabant met het voorstel tot minnelijke schikking van 2500,00 EUR;
Gelet op de brief van 17 april 2007 waarbij advocatenkantoor Vandervennet, Valcke en Van Brabant
meedeelt dat hun mandante akkoord gaat met de voorgestelde minnelijke schikking;
Gelet op hun verzoek om voornoemd bedrag zo spoedig mogelijk te betalen;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 24 april 2007 om bij
toepassing van artikel 157 van het gemeentedecreet de betaling van 2500,00 EUR (minnelijke
schikking verband met de Open Bedrijvendag 2006) goed te keuren en onmiddellijk uit te voeren
en de nodige kredieten onverwijld te voorzien op de begrotingswijziging 2007/1;
Na beraadslaging,
BESLUIT: met algemeenheid van stemmen:
Enig Artikel: Kennis te nemen van het besluit van het college van burgemeester en schepenen
van 24 april 2007 waarbij bij toepassing van artikel 157 van het gemeentedecreet de betaling van
de minnelijke schikking van 2500,00 EUR aan de vzw Open Bedrijven wordt goedgekeurd.
PUNT 12 - STEDENBOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING – ONTWERP GEMEENTELIJK RUIMTELIJK
UITVOERINGSPLAN RWZI TE ELIKSEM – DEFINITIEVE VASTSTELLING
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het gewestplan Tienen-Landen, vastgesteld bij koninklijk besluit van 24 maart 1978;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing
van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen;
Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;
Gelet op het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Landen, goedgekeurd bij ministerieel besluit van
05 juni 2003, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 27 juni 2003;
Gelet op ons besluit van 25 november 2003 waarbij het voorstel van Aquafin nv tot opmaak van
een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de inplanting van een rioolwaterzuiveringsinstallatie te Eliksem
werd goedgekeurd;
Gelet op ons besluit van 27 april 2004 waarbij de opdracht tot de opmaak van een gemeentelijk
ruimtelijk uitvoeringsplan voor het RWZI te Eliksem werd toevertrouwd aan het studiebureau
Technum nv, afdeling Ruimtelijke Planning te Hasselt;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 17 januari 2006 waarbij
beslist werd:
de definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “RWZI Eliksem”
negatief te adviseren omwille van de grondige gemotiveerde bezwaren die tijdens het openbaar
onderzoek werden ingediend;
de nv Aquafin te verzoeken een nieuw ontwerp voor te stellen;
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen en de nv Aquafin op 19 mei 2006
aan de hogere instanties een alternatieve locatie hebben voorgesteld; dat een voorwaardelijk
akkoord werd bereikt over deze locatie;
Overwegende dat tijdens de plenaire vergadering van 10 augustus 2006 rekening werd gehouden
met de opmerkingen en adviezen op het ruimtelijk uitvoeringsplan “RWZI” te Eliksem;
Gelet op de informatievergadering van 12 september 2006 met de omwonenden;
Overwegende dat tijdens deze infovergadering geen noemenswaardige bezwaren werden geuit; dat
er werd afgesproken dat de omwonenden nog opmerkingen konden doorgeven;
Overwegende dat het openbaar onderzoek binnen de 30 dagen werd aangekondigd door
aanplakking op het stedelijk infobord en een bericht in het Belgisch Staatsblad van 23 oktober
2006, alsook in het Belang van Limburg, Het Laatste Nieuws en de Weekspiegel (weekendeditie van
21 en 22 oktober 2006);
Overwegende dat het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “RWZI Eliksem” ter
inzage lag van 24 oktober tot 22 december 2006;
Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 1 schriftelijk bezwaar werd ingediend;
Gelet op het gunstig advies van zowel de Vlaamse regering als van de deputatie van de
provincieraad Vlaams-Brabant;
Overwegende dat de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening (GeCoRO) in vergadering
van 29 januari 2007 alle adviezen, opmerkingen en bezwaren bundelde en coördineerde;
Gelet op het gunstig gemotiveerd advies van de GeCoRO betreffende het gemeentelijk ruimtelijk
uitvoeringsplan met de vraag voor aandacht voor de volgende punten:
- voor de Konijnenbergstraat moet de verkeersproblematiek worden onderzocht en moet de stad
het statuut van de weg gedeeltelijk wijzigen;
- visuele problemen; opmaak van een visuele voorstelling, om de integratie te verduidelijken;
- de bestaande juridische gegevens vervolledigen;
Gelet op ons besluit van 27 maart 2007 om de termijn waarbinnen het RUP “RWZI Eliksem”
definitief moet worden vastgesteld met maximum 60 dagen te verlengen om navolgende punten
grondig te onderzoeken:
- visuele voorstelling van het ontwerp om de integratie te verduidelijken (opmaak van een 3D
voorstel);
- vervolledigen van de bestaande juridische gegevens – RUP zonevreemde woningen –
afbakening van de woning gelegen aan de Konijnenbergstraat nr. 9;
- onderzoek van de verkeersproblematiek en de gedeeltelijke wijziging van het statuut van de
Konijnenbergstraat (opnemen in de gemeenteraadsbeslissing van de definitieve vaststelling);
- de telling van de Grote Steenweg en de Konijnenbergstraat (moet gebeuren in de fase voor de
goedkeuring van de stedenbouwkundige vergunning van het zuiveringsstation);
Overwegende dat naar aanleiding van het advies van de GeCoRO volgende punten werden
opgenomen in het RUP:
- visuele voorstelling van het ontwerp ter verduidelijking van de integratie (opmaak van een 3D
voorstel);
- vervollediging van de bestaande juridische gegevens – RUP zonevreemde woningen –
afbakening van de woning gelegen aan de Konijnenbergstraat nr. 9;
- de telling van de Grote Steenweg en de Konijnenbergstraat (moet gebeuren in de fase voor de
goedkeuring van de stedenbouwkundige vergunning van het zuiveringsstation);
- verschuiving van de toegang van de installatie in oostelijke richting tot tegen de bufferzone, dit
om de belasting van de Konijnenbergstraat tot een minimum te beperken (de voorstelling van het
inplantingsplan laat dit ook duidelijk aantonen);
Overwegende dat het statuut van de Konijnenbergstraat, buurtweg nummer 3, gedeeltelijk
gewijzigd moet worden tussen de Grote Steenweg en het zuiveringsstation;
Overwegende dat het statuut van de Konijnenbergstraat ongewijzigd blijft tussen de
Brouwerijstraat en het zuiveringsstation;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen:
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Enig Artikel. Het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van het RWZI te Eliksem
definitief vast te stellen en voor definitieve goedkeuring voor te leggen aan de deputatie van de
provincie Vlaams-Brabant.
PUNT 13A - DIENST OPENBARE WERKEN EN MOBILITEIT – LANDEN/OVERWINDEN –
TORENSTRAAT
A. AFKOPPELEN VAN HEMELWATER EN AANLEGGEN VAN BIJKOMENDE RIOLERING – ADDENDUM
AAN DE OVEREENKOMST
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op ons besluit van 02 mei 2006 waarbij de gemeenteraad akkoord ging om het dossier
‘Overwinden -Torenstraat - aanleg van bijkomende rioleringen en het afkoppelen van het
hemelwater’ her aan te besteden, alsmede aan Riobra voor te stellen om het dossier over te nemen
en verder op te volgen;
Gelet op ons besluit van 25 oktober 2005 waarbij het rioleringsstelsel wordt overgedragen aan de
opdrachthoudende vereniging Riobra;
Gelet op het addendum aan de overeenkomst – Landen/Overwinden – Afkoppelen van hemelwater
en aanleggen van bijkomende riolering Torenstraat – ons overgemaakt door Riobra op 27 maart
2007;
Gelet op de brief van Ingenieurskantoor D’Haeyer – Van Himbeeck & Partner nv (IKDV) van 21
februari 2007 in verband met de overname sedert 01 oktober 2006 van alle activiteiten en
medewerkers van het Ingenieurskantoor Van Himbeeck nv;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. Zich akkoord te verklaren met het hierna vermelde addendum aan de overeenkomst
voor ‘Landen – Overwinden - afkoppelen van hemelwater en aanleggen bijkomende riolering
Torenstraat’:
Tussen:
het stadsbestuur van Landen, gevestigd Stationsstraat 29 te 3400 Landen, vertegenwoordigd door
René LEROY, voorzitter gemeenteraad, en Renaat Kamers, secretaris, hierna genoemd “de stad”
EN:
het studiebureau d’Haeyer – Van Himbeeck & Partner nv (IKDV), met zetel te Stationsstraat 164 te
3110 Rotselaar met ondernemingsnummer BE 0884.239.231, hier vertegenwoordigd door ir. L.
Serbuyns, technisch directeur, die verklaart de vennootschap te kunnen verbinden, hierna genoemd
“de ontwerper”
EN:
Riobra met rechtsvorm van een opdrachthoudende vereniging overeenkomstig het decreet van 06
juli 2001 houdend de Intergemeentelijke samenwerking, met maatschappelijke zetel te 3210
Lubbeek (Linden), Diestsesteenweg 126, ingeschreven in het rechtspersonenregister met
ondernemingsnummer 0878 051 819 hier vertegenwoordigd door Jos Hermans en Eddie De Block
in hun hoedanigheid van voorzitter en eerste ondervoorzitter, handelend overeenkomstig de
beslissing van de raad van bestuur van Riobra van 22 december 2005 en hun bevoegdheden
bepaald in artikel 24 der maatschappelijke statuten, hierna “Riobra” genoemd.
Gelet op de oprichting van Riobra op 25 november 2005, waarbij Riobra belast werd met de
beheersopdracht “rioleringen”;
Gelet op de partiële splitsing van de activiteit rioleringen vanuit Intergas naar Riobra op 25
november 2005;
Gelet op de medeoprichting van Riobra op 25 november 2005 door de stad;
Gelet op de overeenkomst van 17 oktober 2000 tussen de stad enerzijds en het studiebureau Van
Himbeeck anderzijds houdende de opdracht “Landen/Overwinden – Torenstraat (gedeelte
Kruisboomstraat en Pellenstraat) Het aanleggen van bijkomend riolering en het afkoppelen van het
hemelwater (gescheiden stelsel)”;
Gelet op de overname door het Ingenieurskantoor d’Haeyer – Van Himbeeck & Partners nv (IKDV)
van alle activiteiten en medewerkers van het ingenieurskantoor Van Himbeeck nv sedert 1 oktober
2006;
wordt overeengekomen hetgeen volgt:
Artikel 1: Riobra treedt vanaf 01 januari 2006 in de plaats van de stad met alle rechten en plichten
wat betreft deze overeenkomst en dit voor het gedeelte riolering en al dan niet bijhorend
wegherstel.
Artikel 2: Derhalve zal de stad met ingang van dezelfde datum van dit gedeelte van het contract
zonder enig voorbehoud bevrijd zijn en zullen alle uit dit deel van het contract voortvloeiende
rechten en verplichtingen, gene uitgezonderd, worden uitgeoefend door Riobra, als de in de plaats
gestelde aanbestedende overheid.
Artikel 3: Partijen komen overeen dat de ontwerper voor wat betreft de toepassing van artikel 15
van de algemene aannemingsvoorwaarden, zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 26
september 1996, zijn schuldvordering en zijn gedetailleerde staat van de werken, met inachtneming
van het bestek, op aangeven van Riobra zal splitsen over werken ten laste van de stad, dan wel ten
laste van Riobra, waarbij hij de eerste schuldvordering zal richten aan de stad en de tweede aan
Riobra, dit alles zonder meervergoeding en zonder dat het studiebureau zijn rechten op betaling
verliest tegenover de stad, zoals oorspronkelijk in het bestek werd bepaald.
Prestaties die volgens deze uitsplitsing ten laste van Riobra vallen en die reeds door de stad werden
vergoed, worden door de ontwerper bij een eerstvolgende facturatie gefactureerd aan Riobra en
gecrediteerd aan de stad (per aangetekend schrijven en een afschrift van de creditnota). Na
ontvangst van het gefactureerde bedrag stort de ontwerper het verschuldigde bedrag (inclusief
BTW) binnen de vijf kalenderdagen door aan de stad.
Artikel 4: Partijen nemen er akte van dat met betrekking tot de hier bedoelde contracten geen
borgsom is gesteld, noch door de stad, oorspronkelijk aanbestedende overheid, werd gevraagd.
Opgemaakt in drie originele exemplaren waarvan elke partij erkent er één ontvangen te hebben, te
Lubbeek op datum van 23 maart 2007.
Voor Riobra
Eddie De Block
Jos Hermans
1° ondervoorzitter
voorzitter
Voor de stad Landen
Renaat Kamers
René Leroy
secretaris
voorzitter gemeenteraad
Voor het studiebureau d’Haeyer – Van Himbeeck & Partner nv (IKDV)
L. Serbruyns
technisch directeur
Art. 2. Een afschrift van dit besluit alsmede de ondertekende overeenkomst in drie exemplaren te
zenden aan Riobra, Diestsesteenweg 126 te 3210 Lubbeek.
PUNT 13B - DIENST OPENBARE WERKEN EN MOBILITEIT – LANDEN/OVERWINDEN – AFKOPPELEN
VAN HEMELWATER EN AANLEGGEN BIJKOMENDE RIOLERING TORENSTRAAT
– AANWIJZING COORDINATOR-VERWEZENLIJKING - ADDENDUM AAN OVEREENKOMST
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op ons besluit van 02 mei 2006 waarbij de gemeenteraad akkoord ging om het dossier
‘Overwinden -Torenstraat – Aanleg van bijkomende rioleringen en het afkoppelen van het
hemelwater’ her aan te besteden, alsmede aan Riobra voor te stellen om het dossier over te nemen
en verder op te volgen;
Gelet op ons besluit van 25 oktober 2005 waarbij het rioleringsstelsel wordt overgedragen aan de
opdrachthoudende vereniging Riobra;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 06 april 2004 waarbij een
overeenkomst voor de veiligheidscoördinatie – uitvoeringsfase – aanleg van bijkomende rioleringen
en het afkoppelen van hemelwater in de Torenstraat te Overwinden- werd gesloten met de
dienstverlenende vereniging Interleuven, Brouwersstraat 6 te 3000 Leuven, voor een bedrag van
1800,00 EUR exclusief BTW;
Gelet op het addendum aan de overeenkomst voor de aanwijzing van een coördinatorverwezenlijking – Landen/Overwinden – afkoppelen van hemelwater en aanleggen van bijkomende
riolering Torenstraat – ons toegezonden door Riobra op 27 maart 2007;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. Zich akkoord te verklaren met het hierna vermelde addendum aan de overeenkomst
voor aanwijzing coördinator-verwezenlijking – Landen/Overwinden – Afkoppelen van hemelwater
en aanleggen bijkomende riolering Torenstraat:
Tussen: Het stadsbestuur van Landen, gevestigd Stationsstraat 29 te 3400 Landen,
vertegenwoordigd door René Leroy, voorzitter gemeenteraad, en Renaat Kamers, secretaris, hierna
genoemd “de stad”
EN:
De Intercommunale Maatschappij voor de Ruimtelijke Ordening en de Economische Sociale
Expansie van het Arrondissement Leuven in het kort genoemd INTERLEUVEN, burgerlijke
vennootschap die de rechtsvorm van een coöperatieve vennootschap heeft aangenomen en
waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Brouwersstraat 6 te 3000 Leuven, met
ondernemingsnummer ON 205.774.810 en hier vertegenwoordigd door Gerard Levecke, algemeen
directeur, en Hans Eyssen, voorzitter, die verklaren de vennootschap te kunnen verbinden, en de
heer E. Vanden Broeck, de coördinator-verwezenlijking,
hierna genoemd “de ontwerper”
EN:
Riobra met rechtsvorm van een opdrachthoudende vereniging overeenkomstig het decreet van 06
juli 2001 houdend de Intergemeentelijke samenwerking, met maatschappelijke zetel te 3210
Lubbeek (Linden), Diestsesteenweg 126, ingeschreven in het rechtspersonenregister met
ondernemingsnummer 0878 051 819 hier vertegenwoordigd door Jos Hermans en Eddie De Block
in hun hoedanigheid van voorzitter en eerste ondervoorzitter, handelend overeenkomstig de
beslissing van de raad van bestuur van Riobra van 22 december 2005 en hun bevoegdheden
bepaald in artikel 24 der maatschappelijke statuten,
hierna “Riobra” genoemd.
Gelet op de oprichting van Riobra op 25 november 2005, waarbij Riobra belast werd met de
beheersopdracht “rioleringen”;
Gelet op de partiële splitsing van de activiteit rioleringen vanuit Intergas naar Riobra op 25
november 2005;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 25 oktober 2005 om haar rioleringsstelsel over te
dragen aan Riobra;
Gelet op de medeoprichting van Riobra op 25 november 2005 door de stad;
Gelet op de overeenkomst van 26 mei 2004 tussen de stad enerzijds en het studiebureau
anderzijds houdende de opdracht “coördinatie van de veiligheid en gezondheid tijdens de uitvoering
van de werken gelegen te Landen/Overwinden – Afkoppelen van hemelwater en aanleggen van
bijkomende riolering Torenstraat”;
wordt overeengekomen hetgeen volgt:
Artikel 1: Riobra treedt vanaf 01 januari 2006 in de plaats van de stad met alle rechten en plichten
wat betreft deze overeenkomst en dit voor het gedeelte riolering en al dan niet bijhorend
wegherstel.
Artikel 2: Derhalve zal de stad met ingang van dezelfde datum van dit gedeelte van het contract
zonder enig voorbehoud bevrijd zijn en zullen alle uit dit deel van het contract voortvloeiende
rechten en verplichtingen, gene uitgezonderd, worden uitgeoefend door Riobra, als de in de plaats
gestelde aanbestedende overheid.
Artikel 3: Partijen komen overeen dat de ontwerper voor wat betreft de toepassing van artikel 15
van de algemene aannemingsvoorwaarden, zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 26
september 1996, zijn schuldvordering en zijn gedetailleerde staat van de werken, met inachtneming
van het bestek, op aangeven van Riobra zal splitsen over werken ten laste van de stad, dan wel ten
laste van Riobra, dit alles zonder meervergoeding en zonder dat het studiebureau zijn rechten op
betaling verliest tegenover de stad, zoals oorspronkelijk in het bestek werd bepaald.
Prestaties die volgens deze uitsplitsing ten laste van Riobra vallen en die reeds door de stad werden
vergoed, worden door de ontwerper bij een eerstvolgende facturatie gefactureerd aan Riobra en
gecrediteerd aan de stad (per aangetekende brief). Deze factuur wordt door Riobra betaald na het
voorleggen van het aangetekend schrijven en een afschrift van de creditnota. Na ontvangst van
het gefactureerde bedrag stort de ontwerper het verschuldigde bedrag (inclusief BTW) binnen de 5
kalenderdagen door aan de stad.
Artikel 4: Partijen nemen er akte van dat met betrekking tot de hier bedoelde contracten geen
borgsom is gesteld, noch door de stad, oorspronkelijke aanbestedende overheid, werd gevraagd.
Opgemaakt in drie originele exemplaren waarvan elke partij erkent er één ontvangen te hebben, te
Lubbeek op datum van 23 maart 2007.
Voor Riobra
Eddie De Block
Jos Hermans
1ste ondervoorzitter
voorzitter
Voor de stad Landen
Renaat Kamers
René Leroy
secretaris
voorzitter gemeenteraad
Voor Interleuven
Gerard Levecke
Hans Eyssen
E. Vanden Broeck
algemeen directeur
voorzitter
coördinator-verwezenlijking
PUNT 14 – OPENBARE WERKEN EN MOBILITEIT – ADVIESRAAD “VERKEER & MOBILITEIT”
–
KENNISGEVING LIJST VAN EFFECTIEVE EN PLAATSVERVANGENDE LEDEN
–
OPHEFFING “VERKEERSCOMMISSIE”
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 30 januari 2007
betreffende de oprichting van een stedelijke adviesraad ‘verkeer en mobiliteit’, conform de
bepalingen van artikel 200 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;
Gelet op ons besluit van 27 februari 2007 waarbij de oprichting en de statuten van de adviesraad
‘verkeer en mobiliteit’ werden goedgekeurd en waarbij kennis genomen werd van de
afgevaardigden van de verschillende politieke fracties in de gemeenteraad;
Overwegende dat artikel 200§2 van het gemeentedecreet bepaalt dat ten hoogste twee derde van
de leden van de adviesraad van hetzelfde geslacht mag zijn; zoniet kan niet op rechtsgeldige wijze
advies worden uitgebracht;
Overwegende dat alle geledingen werden aangeschreven om hun kandidatuur over te maken;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 mei 2007 waarbij
beslist werd:
de lijst van de effectieve en van de plaatsvervangende leden van de adviesraad ‘Verkeer en
Mobiliteit’ voor kennisgeving voor te leggen aan de gemeenteraad;
aan de gemeenteraad voor te stellen de verkeerscommissie op te heffen;
naast de adviesraad ‘Verkeer en Mobiliteit’ een tweemaandelijks verkeersoverleg, samengesteld uit
leden van het college van burgemeester en schepenen, van de politiezone LAN en van de dienst
Openbare Werken en Mobiliteit, te organiseren voor behandeling van kleine problemen;
Gehoord raadslid Serge Schreurs die nog steeds van oordeel is dat de samenstelling van de
voornoemde adviesraad te uitgebreid is om effectief en efficiënt te vergaderen;
Gehoord de bevoegde schepen, Rik Gysemberg, die antwoordt dat zeker met de opmerkingen van
het raadslid rekening zal worden gehouden en hij deelt nog mee dat de werking van de raad na
een bepaalde tijd geëvalueerd zal worden;
Gehoord voornoemde schepen die meegeeft dat de eerste vergadering van de adviesraad nog zal
plaatsvinden voor de gemeenteraad van 25 september 2007;
Gehoord raadslid Anita Uyttebroek die aan de schepen vraagt welke onderwerpen aan bod zullen
komen tijdens de vergaderingen van de adviesraad;
Gehoord de schepen die antwoordt dat vooral structurele ingrepen besproken zullen worden die
een grote impact zullen hebben op de mobiliteit;
Overwegende dat de schepen nog meegeeft dat de alledaagse verkeersproblemen besproken
zullen worden in een aparte vergadering “verkeersoverleg” (college – politie -administratie
Mobiliteit);
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. Kennis te nemen van de hierna vermelde lijst van de effectieve leden en van de
plaatsvervangers, per geleding, voor de adviesraad ‘Verkeer en Mobiliteit’:
- één afgevaardigde van de Handelaars Landen:
effectief lid: Isabelle Vandecan, Jonker Janlaan 52 te 3404 Landen/Attenhoven;
plaatsvervanger: Jos Thijs, Langstraat 30A te 3350 Neerhespen;
- één afgevaardigde van een beroepsfederatie (VOKA):
effectief lid: Ingrid Kabergs, Stationsstraat 100 te 3400 Landen;
plaatsvervanger: Wim Van Couter Stationsstraat 100 te 3400 Landen;
- één afgevaardigde van de industriezone (VOKA):
effectief lid: Benoit Vriamont, Stationsstraat 113 te 3400 Landen;
plaatsvervanger: Wim Van Couter Stationsstraat 100 te 3400 Landen;
- één afgevaardigde van de fietsvereniging:
effectief lid: Johny Linnekens, Bondgenotenlaan 26 te 3400 Landen;
plaatsvervanger: Jos Mathieu, Wezerenstraat 381 te 3401 Walshoutem;
- één afgevaardigde van de wandelvereniging:
effectief lid: Georges Rassart, Kastelstraat 21 te 3404 Landen;
plaatsvervanger: Oscar Lalman, Eén Meilaan 47 te 3400 Landen;
- één afgevaardigde van de representatieve vakorganisatie (deskundigen):
effectief lid: Mark Keppens, Groenendael 15 te 3400 Landen
plaatsvervanger:
- één afgevaardigde van de politie:
effectief lid: de politie stelt geen kandidaat voor maar vindt het vanzelfsprekend dat de
politie op iedere vergadering van de adviesraad aanwezig is;
plaatsvervanger: zie effectief lid;
- één afgevaardigde per scholengemeenschap (drie in totaal):
Gemeenschapsonderwijs
effectief lid: Magda Brouckmans, Hertog van Brabantlaan 15 te 3400 Landen;
plaatsvervanger: Herman Verboven;
Vrij Onderwijs
effectief lid: Lieve Knapen, Langstraat 43 te 3806 Velm;
plaatsvervanger: Fabienne Buzzi, August Robijnsstraat 62 te 3404 Attenhoven;
Gemeentelijke basisschool
effectief lid: Stefaan Mombaers, Dorpstraat 77F te 3404 Attenhoven;
plaatsvervanger: Peter Nulens, Grootveldstraat 72 te 3400 Landen;
- één afgevaardigde van de landbouworganisaties:
effectief lid: Dirk Draelants, Konijnenbergstraat 1 te 3400 Landen/Eliksem;
plaatsvervanger: Rudi Francois, Lindenhofstraat 58 te 3400 Landen/Overwinden;
- één afgevaardigde van De Lijn:
effectief lid: afhankelijk van de agenda van de adviesraad ‘verkeer en mobiliteit’ komt
iemand (deskundige) van De Lijn naar de vergadering;
plaatsvervanger: idem;
- één afgevaardigde van de NMBS:
effectief lid: Luc Buelens, NMBS Antwerpen directie Reizigers, Cel Key-account en
Prospectie, Koningin Astridplein 27, lokaal 117 – sectie 2 – 2018 Antwerpen;
plaatsvervanger: Jaak Deklerk, NMBS Antwerpen directie Reizigers, Cel Key-account en
Prospectie, Koningin Astridplein 27, lokaal 117 – sectie 2 – 2018 Antwerpen;
- één afgevaardigde van de werkgroep ‘personen met een handicap’:
effectief lid: Olivier Lagaeysse, Sonvalwijk 11 te 3401 Landen/Waasmont;
plaatsvervanger: Rudi Reyners, St.-Gertrudisstraat 5 te 3400 Landen;
- één afgevaardigde (niet stemgerechtigde) per fractie in de gemeenteraad (moet geen gemeenteraadslid zijn):
Jos DEGEEST, namens SPiL;
René GRAINDOR, namens sp.a;
Muriel DELBRASSINNE, namens Wakker Landen;
Hubert PETITJEAN, namens CD&V/NV-A;
Serge SCHREURS, namens Open Vld;
Anita UYTTEBROEK, namens Vlaams Belang;
Art. 2. De huidige “Verkeerscommissie” met ingang van heden op te heffen.
PUNT 15 - DIENST OPENBARE WERKEN EN MOBILITEIT– SPEELSTRATEN IN LANDEN –
REGLEMENT
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het voorstel om tijdens de zomermaanden meer ruimte te creëren voor spelende kinderen
en dit via een project “speelstraten”;
Overwegende dat een straat alleen kan omgevormd worden tot speelstraat zo aan een aantal
voorwaarden wordt voldaan; dat de belangrijkste voorwaarde is dat 50% van de bewoners akkoord
gaat met de invoering van een speelstraat;
Overwegende dat naast het akkoord van 50% van de bewoners, de invoering van een speelstraat
nog aan enkele wettelijke criteria moet voldoen, namelijk de speelstraat moet:
gelegen zijn in een wijk met overheersend woonkarakter;
een snelheidsbeperking van 50km/u hebben:
geen belangrijk doorgaand verkeer hebben;
geen doorgaand openbaar vervoer hebben;
Overwegende dat aan de realisatie van een speelstraat een hele procedure voorafgaat; dat een
volledig stappenplan moet worden doorlopen;
Overwegende dat de dienst Openbare Werken en Mobiliteit de haalbaarheid voor de
vakantieperiode van 2007 in vraag stelt;
Gehoord raadslid Serge Schreurs die principieel akkoord is om een dergelijk project op te starten
maar van oordeel is dat het project te vlug wordt geïmplementeerd en verwijst naar de adviezen
van de verschillende diensten;
Gehoord dit raadslid dat nog van oordeel is dat dit item op de adviesraad Mobiliteit & Verkeer zou
moeten worden besproken;
Gehoord de schepen van Mobiliteit, Rik Gysemberg, die antwoordt dat het project wel grondig werd
uitgewerkt en voorbereid en dat 2007 geldt als een proefjaar;
Gehoord raadslid Anita Uyttebroek die zich aansluit bij de kritiek van eerstgenoemd raadslid en
vindt dat de inschrijvingstijd te kort is en dat een speelstraat ten vroegste in augustus 2007 kan
ingericht worden;
Gehoord de bevoegde schepen die stelt dat het project wel al veel media-aandacht heeft genoten
maar geeft toe dat de oproep om deel te nemen aan het project nog niet in de Infogids is
verschenen;
Gehoord raadslid Christine Degeest die zich afvraagt wie de overtredingen zal vaststellen op het
goed te keuren reglement en op verkeersovertredingen;
Gehoord de bevoegde schepen die stelt dat de lokale politie hiervoor ingeschakeld zal worden en
dat er nog tijdelijke politieverordeningen zullen worden uitgevaardigd;
Gehoord ditzelfde raadslid dat pleit voor het herinrichten van speelpleintjes;
Gehoord raadslid Didier L’homme die zich hierbij aansluit en de meerheid oproept om te investeren
in speelpleinen omdat daar de risico’s op ongevallen veel kleiner is;
Gehoord dit raadslid dat nog wenst te weten wie verantwoordelijk is bij een ongeval in de
speelstraat;
Gehoord de schepen van Mobiliteit die antwoordt dat de aansprakelijkheid ligt bij de peter of meter
van de speelstraat en zeker niet bij de stad;
Gehoord de schepen van Jeugd, Gino Debroux, die nog meedeelt dat er wel degelijk werk wordt
gemaakt van de creatie van speelpleintjes en verwijst hierbij naar het ontwerp van
jeugdinfrastructuurplan;
Gehoord raadslid Didier Reynaerts die het voorliggend project een zeer goed initiatief vindt maar
van oordeel is dat het geheel beter en anders georganiseerd kan worden en verwijst hierbij naar de
gemeente Nieuwerkerken waar de speelstraten in samenwerking met de plaatselijke sportdienst
worden ingericht;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging,
Aangenomen met 14 stemmen voor, 1 stem tegen en 6 onthoudingen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg en Georges Moreau;
Heeft tegen gestemd: Edouard Van Hauwermeiren
Hebben zich onthouden: Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Didier L’homme,
Christine Degeest, Anita Uyttebroek;
BESLUIT:
Art. 1. Het project “speelstraten” met ingang van de zomervakantie 2007 (juli en augustus) in te
voeren.
Artikel 2. Het hierna vermelde reglement betreffende de organisatie van een speelstraat goed te
keuren:
REGLEMENT SPEELSTRAAT
Speelstraten zijn bedoeld om kinderen in een gemeente of stad meer ontspanningsmogelijkheden
te bieden: ruimte waar ze naar hartenlust veilig kunnen ravotten, skaten, rolschaatsen, …
WETTELIJKE BEPALINGEN
Artikel 1
Een speelstraat is een openbare weg waar tijdelijk en tijdens bepaalde uren aan de toegangen een
hek geplaatst is met het verkeersbord C3, voorzien van een onderbord met daarop de vermelding
'speelstraat' en de uren. Het gaat dus om een tijdelijk statuut, dat bijv. ingevoerd wordt tijdens de
schoolvakanties en gedurende een deel van de dag.
Artikel 2
Een straat is enkel een speelstraat op vooraf bepaalde dagen en uren, in samenspraak met de
bewoners van de straat. Op andere tijdstippen worden de hekken weggenomen en wordt de
speelstraat terug een gewone openbare weg die voor iedereen vrij toegankelijk is.
Artikel 3
In de speelstraten is de hele breedte van de openbare weg voorbehouden voor het spelen, in
hoofdzaak door kinderen. Er mag niet op opritten, voortuinen of andere private eigendommen van
buurtbewoners gespeeld worden. Gedurende de duur van de speelstraat worden de personen die er
spelen gelijkgesteld met voetgangers. De bepalingen van artikel 42 van het koninklijk besluit van 01
december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (wegcode) zijn
echter niet van toepassing.
Artikel 4
De straat moet toegankelijk blijven voor bewoners, eigenaars van een garage in de straat,
voetgangers, fietsers, gebruikers van rolschaatsen en steps en prioritaire diensten. Bestuurders
moeten stapvoets rijden, de doorgang voor voetgangers die spelen vrijlaten, voorrang verlenen en
spelende kinderen niet in gevaar brengen. Fietsers moeten zo nodig afstappen.
De bestuurders van de toegelaten voertuigen verplaatsen zelf de hekken en plaatsen deze nadien
terug op de voorziene plaats.
WETTELIJKE VOORWAARDEN
Artikel 1
Een speelstraat kan ingericht worden in een straat of wijk met een overheersend woonkarakter,
zonder doorgaand verkeer, met een snelheidsbeperking van maximum 50 km/u en waarbij de
straat niet bediend wordt door een geregelde dienst voor gemeenschappelijk vervoer (= De Lijn,
TEC).
Artikel 2
De openbare weg die men als speelstraat wil inrichten moet tijdelijk afgesloten worden telkens
tijdens dezelfde uren. Er moeten voldoende hekken geplaatst worden om de speelstraat duidelijk af
te bakenen.
GEMEENTELIJKE BEPALINGEN
Artikel 1
Een speelstraat kan enkel ingericht worden als 50% + 1 stem van de bewoners akkoord gaat. Dit
percentage wordt vastgelegd aan de hand van een bewonersenquête. Elk huisnummer in een
bepaalde straat, heeft hierbij één stem (voor appartementsgebouwen heeft ieder
brievenbusnummer 1 stem).
Artikel 2
Tijdens de uren dat de openbare weg als speelstraat wordt gesignaleerd, mag er
speelinfrastructuur geplaatst worden mits de doorgang van toegelaten bestuurders en prioritaire
voertuigen niet gehinderd wordt. Voertuigen die niet toebehoren aan de bewoners van de straat
moeten steeds achtergelaten worden buiten de door de hekken afgebakende zone.
Artikel 3
De inrichting van de speelstraat kan plaatsvinden tijdens de schoolvakanties tussen 10.00 uur ‘s
morgens en 22.00 uur ’s avonds. De aanvraag voor de speelstraat gebeurt in periodes van één
week met een maximum van 2 aaneensluitende weken en een maximum van 4 weken per
speelstraat per kalenderjaar.
Artikel 4
Er mogen geen onveilige verkeerssituaties gecreëerd worden. In geval van lange straten, of in
straten met veel kruispunten bestaat de mogelijkheid om slechts een deel van de straat als
speelstraat in te richten. Straten of delen van straten waar er publieke parkings zijn en straten met
handelszaken en/of geneesheren komen niet in aanmerking, tenzij de desbetreffende handelaar
zich schriftelijk akkoord verklaart.
Artikel 5
Een speelstraat kan enkel ingericht worden als minimaal 3 meerderjarige peters/meters
(speelstraatverantwoordelijken), die in de aangevraagde straat wonen, zich engageren voor de
organisatie ervan. De afspraken tussen de stad Landen en de peters/meters zullen worden
vastgelegd in een afsprakennota. De peters/meters zijn vrijwilligers en hebben een aantal plichten
(plaatsen hekken, toezicht houden tijdens de speelstraaturen en contactpersoon voor bewoners en
gemeentediensten) en rechten (verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke
ongevallen).
Aanvraagprocedure
Artikel 1
De aanvraag tot een speelstraat verloopt als volgt:
-
-
-
De bewoners vragen zelf een speelstraat aan via een aanvraagformulier dat bij de dienst
Openbare Werken & Mobiliteit te verkrijgen is. De peters en meters moeten een overzicht opstellen
van de bewoners (per brievenbus) van het afgesloten gedeelte van de straat met hun al dan niet
akkoord omtrent de invoering van de speelstraat.
Ten minste 50% + 1 stem van de bewoners moet instemmen met de inrichting van de
speelstraat. Het aanvraagformulier evenals de bewonersenquête worden ingediend bij de dienst
Openbare Werken & Mobiliteit.
De dienst Openbare Werken in samenspraak met de lokale politie onderzoekt de aanvraag
en geeft verkeerstechnisch advies. Op basis hiervan geeft het college van burgemeester en
schepenen haar goedkeuring omtrent de inrichting. Een tijdelijk politiereglement wordt hierbij
eveneens door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd.
Artikel 2
De bewonersenquête en de aanvraag moet minstens 02 maanden (vanaf 2008) voor de
aangevraagde periode ingediend worden bij de dienst Openbare Werken & Mobiliteit.
2007 is een overgangsperiode waarbij de aanvraagtermijn ingekort wordt tot 01 maand. Indien de
aanvraag goedgekeurd wordt, moet dit minstens 01 maand op voorhand bekendgemaakt worden
aan de bewoners.
Artikel 3
De dienst Openbare Werken & Mobiliteit staat in voor het afleveren en het plaatsen van het
technische materiaal om de straat correct af te sluiten.
Artikel 4
Wanneer er niemand op straat speelt, bijvoorbeeld bij regenweer, kunnen de peters en de meters
beslissen de straat die dag niet af te sluiten.
Artikel 5
Aanvragen voor kortere periodes of afwijking van de voorziene uren en data (voor bijvoorbeeld het
organiseren van een buurtfeest) kan enkel mits een afzonderlijke aanvraag aan het college van
burgemeester en schepenen.
Artikel 6
-
-
De wetgeving betreffende speelstraten, zoals opgenomen in onderstaande koninklijke
besluiten, is onbeperkt van toepassing.
Koninklijk besluit van 09 oktober 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 01
december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (Belgisch
Staatsblad van 28 oktober 1998).
Koninklijk besluit van 09 oktober 1998 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11
oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de
verkeerstekens worden bepaald en tot wijziging van het ministerieel besluit van 01 december 1975
tot vaststelling van bepaalde schijven, bebakeningen, platen en aanduidingen (Belgisch Staatsblad
van 28 oktober 1998).
AANSPRAKELIJKHEID
Artikel 1
In geval van schade, ongevallen, … kan de stad niet verantwoordelijk worden gesteld. De bewoners
blijven zelf aansprakelijk voor eventueel toegebrachte schade door henzelf of hun kinderen aan
derden. Bovendien blijven de ouders zelf verantwoordelijk voor hun minderjarige kinderen.
STOPZETTEN VAN DE SPEELSTRAAT
Artikel 1
Indien bewoners bepalingen van het reglement niet naleven kan het college van burgemeester en
schepenen de beslissing tot het inrichten van de speelstraten steeds onmiddellijk intrekken. Vanaf
dat moment kan door de betrokken bewoners geen speelstraat meer worden ingericht voor de
toegestane periode.
Art. 3. De uiterste datum voor het indienen van de aanvragen tot invoering van een speelstraat
vast te stellen op 15 juni 2007.
Art. 4. Dit project bekend te maken via de Infogids en de stedelijke website.
PUNT 16 A - FIETSROUTENETWERK - INTERREG IIIA - PROJECT “BELEEF HET GROEN” GRONDVERWERVINGEN LANGS DE GINGELOMWEG - AKTE MINNELIJKE ONTEIGENING –
MEVROUW CHRISTIANE PAULINE KOSTERMANS - STAD LANDEN - 13DE AFD. ATTENHOVEN SECTIE B NR 629/E: 01A63CA
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op ons besluit van 25 januari 2005 waarin de voorgestelde voorontwerpen, traject 18
“Aansluiting Limburg en Landense ring”, traject 19 “Ravelroute” en traject 20 “Zoutleeuwroute, De
Beemden”, evenals de indicatieve ramingen werden goedgekeurd;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 22 februari 2005 waarin
het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen te Mechelen belast werd met het verrichten van
alle nodige administratieve en juridische handelingen om deze gronden ten behoeve van de
gemeente te verwerven of voor de nodige tijdsduur der werken tijdelijk ter beschikking te krijgen
(o.m. het opstellen van de schattingsverslagen, het voeren van de onderhandelingen, ontwerpakten
voorbereiden, enz…): dit alles op basis van het artikel 61 § 1 van de Programmawet van 06 juli
1989;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 21 juni 2005 waarin de
kredietraming van 21.120,00 EUR opgemaakt door het Aankoopcomité voor de grondverwervingen
fietsroutenetwerk, enkel het deel langs de Gingelomweg, werd goedgekeurd;
Gelet op het feit dat deze beslissing met betrekking tot de grondverwervingen aan alle betrokkenen
werd betekend en hiertegen geen beroep werd ingediend;
Gelet op het feit dat het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen met de betrokkenen op 20
april 2007 een akkoord bereikte op basis van de hierbij als bijlage gevoegde akte;
Overwegende dat de vereiste kredieten tot dekking van de uitgaven voorzien zijn onder
artikelnummer 56102/711-60 van de buitengewone uitgavenbegroting en dat de financiering zal
gebeuren door overboeking;
Overwegende dat krachtens artikel 61§1 van de Programmawet van 06 juli 1989 de
instrumenterende ambtenaar van het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen belast kan
worden om het nodige te doen om deze akten na het verstrijken van de administratieve
toezichttermijn definitief tot stand te brengen;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. De in de bijgevoegde akte gestelde voorwaarden voor de minnelijk onteigening van een
deel van het perceel (01a63ca) kadastraal gekend als 13de Afdeling sectie B nr 629/E, van mevrouw
Christiane Pauline Kostermans goed te keuren.
Art. 2. De uitgaven (501,00 EUR) te financieren door overboeking.
Art. 3. Krachtens artikel 61§1 van de Programmawet van 06 juli 1989 de instrumenterende
ambtenaar van het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen te belasten om het nodige te
doen om deze akte na het verstrijken van de administratieve toezichttermijn tot stand te brengen.
Art. 4. De stadsontvanger te belasten om de uitgave te verrichten.
Art. 5. Een afschrift van dit besluit, samen met een kopie van de akte, te zenden aan:
het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen;
mevrouw Christiane Pauline Kostermans.
PUNT 16 B - FIETSROUTENETWERK - INTERREG IIIA - PROJECT “BELEEF HET GROEN” GRONDVERWERVINGEN LANGS DE GINGELOMWEG - AKTE MINNELIJKE EN TIJDELIJKE
INGEBRUIKNEMING – MEVROUW CHRISTIANE PAULINE KOSTERMANS - STAD LANDEN - 13DE AFD.
ATTENHOVEN - SECTIE B NR 629/E: 03A00CA
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op ons besluit van 25 januari 2005 waarin de voorgestelde voorontwerpen, traject 18
“Aansluiting Limburg en Landense ring”, traject 19 “Ravelroute” en traject 20 “Zoutleeuwroute, De
Beemden”, evenals de indicatieve ramingen werden goedgekeurd;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 22 februari 2005 waarin
het Comité tot aankoop van onroerende Goederen te Mechelen belast werd met het verrichten van
alle nodige administratieve en juridische handelingen om deze gronden ten behoeve van de
gemeente te verwerven of voor de nodige tijdsduur der werken tijdelijk ter beschikking te krijgen
(o.m. het opstellen van de schattingsverslagen, het voeren van de onderhandelingen, ontwerpakten
voorbereiden, …): dit alles op basis van het artikel 61 § 1 van de Programmawet van 06 juli 1989;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 21 juni 2005 waarin de
kredietraming van 21.120,00 EUR opgemaakt door het Aankoopcomité voor de grondverwervingen
fietsroutenetwerk, enkel het deel langs de Gingelomweg, werd goedgekeurd;
Gelet op het feit dat deze beslissing met betrekking tot de grondverwervingen aan alle betrokkenen
werd betekend en hiertegen geen beroep werd ingediend;
Gelet op het feit dat het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen met de betrokkenen op 20
april 2007 een akkoord bereikte op basis van de hierbij als bijlage gevoegde akte;
Overwegende dat de vereiste kredieten tot dekking van de uitgaven voorzien zijn onder
artikelnummer 56102/711-60 van de buitengewone uitgavenbegroting en dat de financiering zal
gebeuren door overboeking;
Overwegende dat krachtens artikel 61§1 van de Programmawet van 06 juli 1989 de
instrumenterende ambtenaar van het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen belast kan
worden om het nodige te doen om deze akten na het verstrijken van de administratieve
toezichttermijn definitief tot stand te brengen;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. De in de bijgevoegde akte gestelde voorwaarden voor de minnelijk en tijdelijke
ingebruikneming van een deel van het perceel (03a00ca) kadastraal gekend als 13 de Afdeling sectie
B nr 629/E van mevrouw Christiane Pauline Kostermans goed te keuren.
PUNT 17 – GEWESTELIJKE BRANDWEER LANDEN – WIJZIGING VAN HET ORGANIEK REGLEMENT
Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming;
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet, inzonderheid op artikel 42;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke
reglementen betreffende de organisatie van de brandweerdiensten, inzonderheid bijlage 3, zoals
gewijzigd tot op heden;
Gelet op de ministeriële omzendbrieven van 16 september 1971, 05 april 1972, 24 april 1974 en 03 juli
1995 houdende de toepassing van het koninklijk besluit van 06 mei 1971 voormeld;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 13 juli 1994 (BA 94/09), betreffende het sectoraal akkoord
van 12 juli 1994 over het veiligheidspersoneel;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 01 juni 1995 (BA95/06), betreffende het sectoraal akkoord
van 12 juli 1994 over het veiligheidspersoneel – aanvulling;
Gelet op het organiek reglement van de Gewestelijke Brandweerdienst Landen, zoals laatst door de
gemeenteraad gewijzigd op 01 juli 2003 en goedgekeurd door de waarnemend provinciegouverneur
op 28 juli 2003;
Gelet op de nota van de korpschef van de brandweerdienst omtrent de fysieke paraatheid van
sommige leden van de brandweerdienst;
Overwegende dat het beroep van brandweerman een zwaar beroep is en het bijgevolg noodzakelijk
is dat deze mensen over een degelijke fysiek (blijven) beschikken; dat de fysieke paraatheid van de
korpsleden alleszins beter moet worden opgevolgd;
Gelet op het voorstel van de korpsleiding om de fysieke paraatheid op te nemen in het periodiek
evaluatiesysteem; dat geopteerd wordt voor een reeks sportproeven die een maximum aan
parameters evalueren, rekening houdend met de leeftijd van de kandidaat;
Overwegende dat het de bedoeling is om 2007 als overgangsjaar te beschouwen en dat intussen de
nodige stappen (organisatie van trainingssessies) ondernomen zullen worden om de
personeelsleden degelijk voor te bereiden;
Overwegende dat alle nieuwe dienstverbintenissen voor vrijwilligers vanaf 2008 dan verplichtend
zouden worden voorafgegaan door sportproeven;
Overwegende dat deze sportproeven voor de beroepsbrandweermannen deel zullen uitmaken van
de periodieke (tweejaarlijkse) evaluatie;
Gelet bijgevolg op het voorstel om het organiek reglement van de Gewestelijke Brandweerdienst
Landen, in functie hiervan, aan te passen;
Gelet op het ontwerp van aangepast organiek reglement, meer bepaald op de gewijzigde artikelen
8 -11°, 9-9°, 15 en 22, alsook op het toegevoegde artikel 20bis;
Gelet op het protocol van overeenstemming, dienaangaande afgesloten in de schoot van het Bijzonder
Onderhandelingscomité tijdens de vergadering van 27 april 2007;
Overwegende dat ook de bevoegde dienst bij het provinciebestuur (dienst rampenplanning) geen
opmerkingen geformuleerd heeft;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. De voorgestelde wijziging(en) van het organiek reglement van de Gewestelijke
Brandweerdienst Landen, zoals aangeduid in het ontwerpexemplaar, goed te keuren.
Art. 2. De gecoördineerde versie van het organiek reglement, waarin de goedgekeurde wijzigingen
worden aangeduid, als bijlage van dit besluit te voegen.
Art. 3. Een afschrift van dit besluit samen met een gecoördineerd exemplaar van het organiek
reglement te zenden naar de provinciegouverneur, alsook naar de korpsleiding van de Gewestelijke
Brandweerdienst Landen.
Art. 2. De uitgaven (42,00 EUR) te financieren door overboeking.
Art. 3. Krachtens artikel 61§1 van de Programmawet van 06 juli 1989 de instrumenterende
ambtenaar van het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen te belasten om het nodige te
doen om deze akte na het verstrijken van de administratieve toezichttermijn tot stand te brengen.
Art. 4. De stadsontvanger te belasten om de uitgave te verrichten.
Art. 5. Een afschrift van dit besluit, samen met een kopie van de akte, te zenden aan:
het Aankoopcomité van Onroerende Goederen;
mevrouw Christiane Pauline Kostermans.
PUNT 18 - GEMEENTEPERSONEEL (UITGEZONDERD HET VEILIGHEIDSPERSONEEL) - WIJZIGING
STATUTAIRE PERSONEELSFORMATIE VAN HET ADMINISTRATIEF PERSONEEL (INVOERING VAN
HET VOLTIJDS AMBT VAN STAFMEDEWERKER ALGEMENE ZAKEN A1A-A3A EN MUTATIE VAN EEN
VOLTIJDS STATUTAIR AMBT VAN ADMINISTRATIEF MEDEWERKER C1-C3) EN VAN HET
BIBLIOTHEEKPERSONEEL (UITBREIDING VAN EEN DEELTIJDS AMBT VAN BIBLIOTHEEKASSISTENT
C1-C3 TOT EEN HALFTIME AMBT)
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal
lokaal cultuurbeleid;
Gelet op ons besluit van 24 februari 1998 tot vaststelling – voor het gemeentepersoneel (uitgezonderd
het veiligheidspersoneel) – van de statutaire formaties van het administratief personeel, het technisch
en werkliedenpersoneel, en het bibliotheekpersoneel, in toepassing van het Sectoraal Akkoord van 18
juni 1993, met de bijhorende bijlagen, zijnde het personeelsbehoeftenplan, de functiebeschrijvingen en
de berekening van de financiële weerslag, zoals goedgekeurd bij ministerieel besluit van 16 april 1998;
Gelet op ons besluit van 24 februari 1998, zoals gewijzigd tot op heden, tot goedkeuring van het nieuw
administratief statuut, met de bijhorende bijlagen, inzonderheid bijlage I, zijnde de vaststelling van de
bijzondere functievereisten, het examenprogramma en de samenstelling van de examencommissie;
Gelet op ons besluit van 24 februari 1998, zoals gewijzigd tot op heden, tot goedkeuring van het nieuw
geldelijk statuut;
Gelet op ons besluit van 18 december 2001 tot wijziging van de statutaire personeelsformatie, namelijk
de invoering van de betrekkingen van milieuambtenaar (A1a-A3a), van stedenbouwkundig ambtenaar
(A1a-A3a), van mobiliteitsambtenaar (B1-B3) en van informaticus (B1-B3) bij het administratief
statutair personeel;
Gelet op ons besluit van 01 juli 2003 tot wijziging van de statutaire personeelsformatie, namelijk de
invoering van een betrekking van communicatie- en vormingsambtenaar (B1-B3) bij het
administratief personeel;
Gelet op ons besluit van 20 januari 2004 tot wijziging van de statutaire personeelsformatie,
namelijk de invoering van de ambten van cultuurbeleidscoördinator-diensthoofd (B4-B5),
boekhouder-analist (B1-B3) en diensthoofd burgerzaken (C4-C5/B1-B3), bij het administratief
statutair personeel;
Gelet op ons besluit van 29 september 2004 tot wijziging van de statutaire personeelsformaties,
namelijk de invoering van de voltijdse betrekking van jeugdconsulent (B1-B3) bij het administratief
personeel, en de invoering van de halftime betrekking van assistent-dienstleider (B1-B3) bij het
bibliotheekpersoneel;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 27 februari 2007 waarbij
enkele wijzigingen van de statutaire personeelsformatie bij het administratief personeel worden
voorgesteld, namelijk:
 de inrichting van een voltijdse statutaire betrekking van deskundige Algemene Zaken (A1a-A3a),
als rechtstreekse staf- en beleidsmedewerker van de secretaris;
 de inrichting van een voltijdse statutaire betrekking van administratief medewerker C1-C3 bij de
sectie Stedenbouw/Ruimtelijke Ordening & Huisvesting/Grondbeleid (afdeling Administratie &
Studie van de Technische dienst), voortaan als “dienst Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw” te
noemen, en dit door de definitieve mutatie van de statutaire betrekking van administratief
medewerker (die momenteel nog ingedeeld is bij de dienst Burgerzaken & Lokale Economie en
allicht binnenkort vrijkomt - dus: onder enig voorbehoud);
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 20 maart 2007 waarbij
wordt voorgesteld het deeltijds (7/38), statutair ambt van bibliotheekassistent (C1-C3) bij de
afdeling Bibliotheek van de dienst Vrije Tijd & Cultuur (tot 30 april 2007 ingevuld door de heer
Frans Vanham, die op pensioen is gesteld met ingang van 01 mei 2007) uit te breiden tot een
halftime betrekking (19/38);
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 08 maart 2007 tot
kennisneming van de beslissing van de pensioencommissie van MEDEX waarbij de titularis van
voormelde statutaire betrekking van administratief medewerker, definitief medisch ongeschikt wordt
verklaard om elke functie of ambt waar te nemen en met ingang van 01 maart 2007 vroegtijdig
definitief gepensioneerd wordt;
Gelet op de verantwoordingstukken en bijlagen tot staving van de voorstellen (tot wijziging van de
personeelsformaties):
 de aangepaste organogrammen;
 nieuwe of aangepaste functiebeschrijving(en);
 opgave van de de bijzondere functievereisten, het examenprogramma en de samenstelling van
de examencommissie (voor het ambt van stafmedewerker Algemene zaken A1a-A3a);
 een berekening van de financiële weerslag;
Overwegende dat het aangewezen lijkt de benaming van de nieuwe functie ( deskundige Algemene
Zaken A1a-A3a) te wijzigen in stafmedewerker Algemene Zaken (A1a-A3a), omdat de benaming
deskundige doorgaans verbonden wordt met een betrekking op het B-niveau; dat deze ambtenaar
rechtstreeks wordt toegevoegd (en dus ondergeschikt) is aan de stadssecretaris;
Overwegende dat het boven vermeld ambt van administratief medewerker dat voortaan ingedeeld
wordt bij de nieuwe dienst Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw, heden niet meer bezet is en dus –
na mutatie of herindeling – spoedig kan worden ingevuld;
Overwegende dat heden ook vastgesteld kan worden dat de titularis van de vermelde deeltijdse,
statutaire betrekking van bibliotheekassistent (C1-C3, 7/38) op pensioen is gesteld (vanaf 01 mei
2007), zodat dit ambt – na de uitbreiding tot een halftime opdracht – eveneens eerlang kan worden
ingevuld;
Overwegende dat de afdeling Bibliotheek voortaan afdeling Bibliotheek & Archief genoemd zal
worden en dat ook de benaming van de dienst (voortaan dienst Vrije Tijd; voorheen dienst Vrije
Tijd & Cultuur) gewijzigd wordt;
Overwegende dat het tevens aangewezen is van de gelegenheid gebruik te maken om de
opsplitsing van de Technische dienst – die in de praktijk reeds is doorgevoerd en dus zichtbaar is –
te officialiseren;
Gelet op de (ontwerpen van) organogrammen van de nieuwe diensten ( dienst Openbare Werken &
Mobiliteit, dienst Leefmilieu & Landbouw, dienst Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw), die tot op
heden onderdeel uitmaakten van de unitaire Technische dienst;
Overwegende dat, in dit verband, ook de benaming van enkele statutaire ambten aangepast moet
worden, namelijk:
 diensthoofd Openbare Werken & Mobiliteit A1a-A3a (in de plaats van: industrieel ingenieur
A1a-A3a);
 diensthoofd Leefmilieu & Landbouw A1a-A3a (in de plaats van: milieuambtenaar A1a-A3a);
 diensthoofd Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw A1a-A3a (in de plaats van: stedenbouwkundig
ambtenaar A1a-A3a);
Gelet op het gunstig advies vanwege de Financiële dienst;
Overwegende dat de inrichting van bedoelde betrekking van stafmedewerker Algemene Zaken
(A1a-A3a) ongeveer 220.000,00 EUR zal kosten over de periode 2007-2010, en de uitbreiding van de
prestatieopdracht van een bibliotheekassistent ongeveer 70.000,00 EUR; dat, rekening houdend met
het resultaat van de huidige meerjarenplanning, de voorgestelde wijzigingen van de
personeelsformaties financieel haalbaar worden geacht;
Overwegende dat de uiteindelijke personeelskost en de financiële weerslag ervan op de
gemeentefinanciën zullen kunnen afgelezen worden uit de “samenvatting van de uitgaven” en het
overzicht van de financiële ontwikkeling, zoals deze opgenomen zullen worden, respectievelijk in de
begrotingswijziging nr.1 van de begroting 2007 en de bijhorende (aangepaste) meerjarige
planning; dat deze documenten vermoedelijk tijdens een volgende zitting (einde juni/begin juli
2007) aan de gemeenteraad zullen worden voorgelegd;
Overwegende dat het managementteam aangaande de voorgestelde wijzigingen van de
personeelsformaties een gunstig advies heeft uitgebracht, namelijk op 14 maart 2007 (omtrent de
wijziging van de statutaire personeelsformatie bij het administratief personeel) en op 11 april 2007
(omtrent de uitbreiding van het deeltijds ambt van bibliotheekassistent);
Gelet op het overwegend gunstig advies en op het protocol van overeenstemming met betrekking tot
de voorgestelde formatiewijziging(en) en de bijhorende stukken, respectievelijk uitgebracht door het
Hoog Overlegcomité en afgesloten door de leden van het Bijzonder Onderhandelingscomité tijdens de
zitting van 27 april 2007;
Gehoord raadslid Didier Reynaerts die zich afvraagt of deze stafmedewerker eveneens zal opgenomen
worden in het managementteam;
Gehoord schepen Gino Debroux die hierop ontkennend antwoord en stelt dat de stafmedewerker op
termijn – bij de pensionering van het huidige diensthoofd Secretariaat – de leiding van het secretariaat
zal overnemen en dus automatisch zal zetelen in het managementteam;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging:
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. De volgende wijzigingen van de statutaire personeelsformaties goed te keuren:
– de inrichting of invoering van een voltijdse betrekking van stafmedewerker Algemene Zaken
(A1a-A3a) in de formatie van het statutair administratief personeel;
– de indeling (mutatie) van een bestaand voltijds ambt van administratief medewerker bij de
nieuwe dienst Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw;
– de uitbreiding van het deeltijds ambt (7/38) van bibliotheekassistent (C1-C3) in de formatie
van het bibliotheekpersoneel.
Deze formaties zien er voortaan uit als volgt :
Formatie administratief personeel
Graden
Gemeentesecretaris
Gemeenteontvanger/financieel beheerder
Bestuurssecretaris
Diensthoofd Openbare Werken & Mobiliteit (oude
benaming : industrieel ingenieur)
Diensthoofd Leefmilieu & Landbouw (oude
benaming: milieuambtenaar)
Diensthoofd Ruimtelijke ordening & Stedenbouw
(oude benaming: stedenbouwkundig ambtenaar)
Stafmedewerker Algemene Zaken
Cultuurbeleidscoördinator-diensthoofd
Sportfunctionaris
Gegradueerde verpleegkundige
Jeugdconsulent
Boekhouder-analist
Sociaal werker
Communicatie- en vormingsambtenaar
Mobiliteitsambtenaar
Weddenschaal/functionele loop- Aantal
baan
wettelijk barema
wettelijk barema
A1a-A3a
A1a-A3a
A1a-A3a
1
1
1
1
1
A1a-A3a
1
A1a-A3a
B4-B5
B1-B3
B1-B3
B1-B3
B1-B3
B1-B3
B1-B3
B1-B3
1
1
1
1
1
1
1 (1 VT of 2 HT)
1 (1 VT of 2 HT)
1
Informaticus
B1-B3
1 (1 VT of 2 HT)
Diensthoofd Burgerzaken
C4-C5/B1-B3
1
Administratief hoofdmedewerker
C4-C5
1
Administratief medewerker
C1-C3
10
Kinderverzorgster
C1-C2
4 (VT/DT/HT)
Administratief assistent
D1-D3
7,5* (VT/DT/HT)
TOTAAL
39,5

De titularissen van twee voltijdse ambten van administratief assistent werden ter beschikking
gesteld van de politiedienst en zijn intussen overgegaan naar de lokale politie (politiezone LAN); de
twee betrekkingen worden voorlopig niet bezet in afwachting van een algemene reorganisatie van
de stadsdiensten.
Formatie bibliotheekpersoneel
Graden
Weddenschaal/fu
nctionele loopbaan
Aantal
Bibliothecaris
B1-B3
1
Assistent-dienstleider
B1-B3
0,5
Bibliotheekassistent
C1-C3
1,5 (57 u/w) - (VT/DT/HT)
Kuisvrouw
E1-E3
0,5
*
TOTAAL
3,5
(133 u/w)

De bezetting van dit ambt geschiedt door detachering van een statutaire kuisvrouw (uit de
formatie van het technisch en werkliedenpersoneel)
Art. 2. De volgende stukken/bijlagen eveneens goed te keuren en te voegen bij dit besluit:
 het aangepaste algemeen organogram der stadsdiensten;
 de nieuwe en/of aangepaste functiebeschrijving(en);
 de opgave van de bijzondere functievereisten, het examenprogramma en de samenstelling van
de examencommissie (voor het ambt van stafmedewerker Algemene zaken A1a-A3a);
 een berekening van de financiële weerslag.
Art. 3. Worden eveneens goedgekeurd:
 de naamswijziging van de dienst Vrije Tijd & Cultuur in dienst Vrije Tijd, alsook van de afdeling
Bibliotheek (voortaan: afdeling Bibliotheek & Archief), en het aangepaste organogram van de
dienst;
 de opsplitsing van de Technische dienst in drie nieuwe diensten ( dienst Openbare Werken &
Mobiliteit, dienst Leefmilieu & Landbouw, dienst Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw ), en de
bijhorende organogrammen;
 de nieuwe benaming van enkele statutaire functies:
 diensthoofd Openbare Werken & Mobiliteit A1a-A3a (in de plaats van: industrieel ingenieur
A1a-A3a);
 diensthoofd Leefmilieu & Landbouw A1a-A3a (in de plaats van: milieuambtenaar A1a-A3a);
 diensthoofd Ruimtelijke Ordening & Stedenbouw A1a-A3a (in de plaats van:
stedenbouwkundig ambtenaar A1a-A3a);
Art. 4. Afschriften van dit besluit, samen met de bijhorende stukken en bijlagen, te zenden naar:
 de provinciegouverneur, Vlaams ministerie van Bestuurszaken, Agentschap voor Binnenlands
Bestuur Afdeling Vlaams-Brabant, Philipssite 5 – 1e verdieping, te 3001 Leuven;
 de stadsontvanger.
Art. 5. Een afschrift van dit besluit te zenden naar de betrokken dienst- en afdelingshoofden.
PUNT 19 - GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL – AANWENDING LESTIJDENPAKKET SCHOOLJAAR
2007-2008
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 01 april 1993, betreffende de organisatie van het
gewoon kleuter- en lager onderwijs op basis van een lestijdenpakket, zoals gewijzigd tot op heden;
Gelet op het resultaat van de leerlingentelling per 01 februari 2007 en het lestijdenpakket;
Gelet op de voorstellen van de leerkrachten van het kleuteronderwijs en de leerkrachten van het
lager onderwijs inzake de inrichting van niet-gesubsidieerde lestijden;
Gelet op het proces-verbaal van de vergadering van de schoolraad waaruit blijkt dat de schoolraad
niet akkoord is met het voorstel van het schoolbestuur betreffende de aanwending van het
lestijdenpakket;
Overwegende dat de schoolraad vraagt om in het kader van de leefbaarheid, de werkbaarheid en
de garantie van kwaliteitsvol onderwijs, 18 extra lestijden betoelaagd door de stad in te voeren;
Gelet op het verslag van de vergadering van het Bijzonder Onderhandelings- en Overlegcomité voor
het onderwijzend personeel van de gemeentelijke basisschool van 15 mei 2007 waaruit blijkt dat
deze gunstig advies uitbrengt op voorwaarde dat het bestuur zich ertoe verbindt bijkomende
(niegesubsidieerde) lestijden in te richten indien de situatie bij de start van het schooljaar dit
vereist;
Overwegende dat de inrichting van niet-gesubsidieerde lestijden achteraf door het bestuur
besproken zal worden;
Gehoord raadslid Serge Schreurs die pleit om het advies van de schoolraad te volgen om nu al 18
bijkomende lesuren in te richten die door de stad dan volledig zouden betoelaagd worden en legt
dit punt als amendement ter stemming;
Gehoord de bevoegde schepen, Josseline Pansaerts, die het hiermee niet eens is en antwoordt dat
de toestand in het gemeenteonderwijs geëvalueerd zal worden bij de start van het nieuwe
schooljaar;
Gehoord raadslid Anita Uyttebroek die eveneens voorstelt om de 18 bijkomende lesuren in te
richten omdat volgens haar reeds rekening werd gehouden met de actuele bezetting van de
klassen;
Gehoord raadslid Didier Reynaerts die van het bestuur een concreet engagement verwacht
betreffende de inrichting van extra lestijden bij de start van het nieuwe schooljaar;
Gehoord schepen Josseline Pansaerts die meedeelt dat bijkomende lesuren ingericht zullen worden
naargelang de noodzaak en dat met de huidige bezetting de klassen met het hoogste aantal
leerlingen reeds gesplitst kunnen worden;
Overwegende dat het ingediende amendement werd verworpen met 15 stemmen tegen en 6
stemmen voor;
Hebben voor gestemd: Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges Moreau, Anita
Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
Hebben tegen gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves
Simons, Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy
Vandenbosch, Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Didier L’homme en Christine Degeest;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen:
Na beraadslaging:
Aangenomen met 16 stemmen voor tegen 5 onthoudingen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Didier L’homme en Christine Degeest Georges Moreau;
Hebben zich onthouden: Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Anita Uyttebroek en
Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. Het beschikbare lestijdenpakket (voor het schooljaar 2007-2008) (met uitzondering van
de niet-gesubsidieerde lestijden) als volgt aan te wenden:
a) In het kleuteronderwijs (238 lestijden (9 voltijdse betrekkingen en 22 restlestijden) + 19
lestijden lichamelijke opvoeding (L.O.) + 15 klokuren kinderverzorging):
 afdeling Neerwinden
118 lestijden + 10 lestijden L.O. + 4 klokuren kinderverzorging
= 4 voltijdse betrekkingen (twee 1ste kleuterkassen, één 2de kleuterklas en één 3de kleuterklas) +
22 restlestijden (2de kleuterklas)
 afdeling Walshoutem
96 lestijden + 7 lestijden L.O. + 8 klokuren kinderverzorging
= 3 voltijdse betrekkingen (één 1ste kleuterklas, één 2de kleuterklas en één 3de kleuterklas) + twee
splitsingen van 12/24 (1ste en 3de kleuterklas)
 afdeling Waasmont
24 lestijden + 2 lestijden L.O. + 3 klokuren kinderverzorging
= 1 voltijdse betrekking (1ste en 2de kleuterklas)
b) In het lager onderwijs (368 lestijden (15 voltijdse betrekkingen + 8 restlestijden + 26/36
zorgcoördinatie + 10/36 ICT + 4/24 L.O. + 21/24 GOK)
 afdeling Neerwinden
194 lestijden
= 6 voltijdse betrekkingen + 2 deeltijdse betrekkingen (20/24 = 1 ste en 5de leerjaar) + 1 deeltijdse
betrekking (10/24 = 2de leerjaar, gesplitst voor rekenen en taal)
 afdeling Walshoutem
174 lestijden
= 6 voltijdse betrekkingen + 1 deeltijdse betrekking (20/24 = 2de leerjaar) + 1 deeltijdse betrekking
(10/24 = 6de leerjaar, gesplitst voor rekenen en taal)
Art. 2. De 15 klokuren kinderverzorging, de 10 klokuren ICT en de 26 klokuren zorgcoördinatie aan
te wenden naargelang de noden.
Art. 3. De 21 lestijden GOK (Gelijke Onderwijskansenbeleid) aan te wenden naargelang de noden
en volgens het GOK-plan.
Art. 4. Voor de 4 lestijden L.O. in het lager onderwijs een beurtsysteem op te zetten zodat elke
klas op jaarbasis evenveel lestijden L.O. krijgt door een bijzondere leermeester.
Art. 5. Deze beslissing kenbaar te maken aan het onderwijzend personeel.
PUNT 20 - GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL – WIJZIGING SCHOOLWERKPLAN
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet op het basisonderwijs van 25 februari 1997;
Gelet op het huidig schoolwerkplan van de gemeentelijke basisschool, zoals goedgekeurd door de
gemeenteraad van 29 juni 1999;
Overwegende dat ieder schoolbestuur een schoolwerkplan moet opstellen met de hierna vermelde
minimumbepalingen, met name:
1.
de omschrijving van het pedagogisch project;
2.
de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen;
3.
de wijze waarop het leerproces van de leerlingen wordt beoordeeld en de wijze van
rapportering hierover;
4.
de wijze waarop de school haar zorgbeleid voert;
5.
de voorzieningen voor leerlingen met een handicap of leerbedreigden, inclusief
samenwerkingsvormen met andere scholen;
Overwegende dat het schoolwerkplan als volgt werd aangepast:
deel 1, 2 en 3 blijven integraal behouden;
deel 4 – zorgbeleid (wordt integraal toegevoegd)
deel 5 – voorzieningen voor leerlingen met een handicap of die leer bedreigd zijn,
Overwegende
dat
de
wijzigingen
besproken
en
goedgekeurd
werden
tijdens
personeelsvergaderingen van 26 en 27 februari 2007;
Gelet op het proces-verbaal van de vergadering van de schoolraad van 14 maart 2007, waaruit
blijkt dat de schoolraad unaniem akkoord gaat met de voorgestelde aanvulling en aanpassing;
Gelet op het gunstig advies van het Bijzonder Onderhandelings- en Overlegcomité voor het
onderwijzend personeel van de gemeentelijke basisschool uitgebracht op 15 mei 2007;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Enig artikel. Het hierna vermelde aangepaste schoolwerkplan van de gemeentelijke basisschool
Landen, integraal goed te keuren:
1.1 Decretale Bepalingen
1.1.1 Decreet Basisonderwijs
Volgens artikel 45 § 1. Met inachtneming van de door de regering opgelegde [of gelijkwaardig
verklaarde] ontwikkelingsdoelen en eindtermen, maakt ieder schoolbestuur voor haar gewoon
onderwijs, met uitzondering voor wat godsdienst, niet-confessionele zedenleer en
cultuurbeschouwing betreft, een leerplan, zijnde een plan waarin het vanuit het eigen pedagogisch
project in het algemeen of de eigen visie op de leergebieden in het bijzonder de doelen formuleert
voor haar leerlingen. In een leerplan zijn op een herkenbare wijze de leergebiedgebonden
eindtermen en ontwikkelingsdoelen verwerkt.
Leergebiedoverschrijdende eindtermen kunnen door het schoolbestuur als doelen opgenomen
worden in het leerplan. (Decr. 15-7-1997)
§ 2. Met het oog op het waarborgen van het onderwijspeil worden de leerplannen op advies van de
inspectie door de regering goedgekeurd, op basis van criteria die de regering heeft vastgelegd. De
regering spreekt zich niet uit over de geformuleerde didactische werkvormen of pedagogische
methodes.
De leerplannen voor godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing dienen niet
door de regering goedgekeurd te worden.
Volgens artikel 47 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 is het pedagogische project
het geheel van fundamentele uitgangspunten dat door het schoolbestuur voor de school wordt
vastgelegd.
Tijdens de schooldoorlichting neemt de onderwijsinspectie kennis van het schoolwerkplan, dus ook
van het pedagogische project, zonder de inhoud ervan te beoordelen.
1.1.2 Decreet betreffende de medezeggenschap in het gesubsidieerd onderwijs van 23
oktober 1991
Hierin wordt melding gemaakt van het “pedagogische project” van een school in het kader van de
oprichting van het functioneren van de participatieraad (nu schoolraad).
Art. 10: Het schoolbestuur kan het lidmaatschap van de schoolraad afhankelijk maken van het
formeel onderschrijven van het pedagogisch project.
Art. 11: Aan het mandaat in de schoolraad komt een einde wanneer een lid: het pedagogisch
project van de onderwijsinstelling niet langer onderschrijft.
1.2 Het pedagogisch project als basis van het schoolwerkplan
Het pedagogisch project vormt de kern van het schoolwerkplan. Het is uitgangspunt en leidraad
voor de opbouw van het concrete schoolwerk. De uitwerking van het schoolwerkplan is al het ware
een verdere operationalisering van het pedagogische project van de school.
Het pedagogische project kan ook oriënteren zijn voor de ouders bij de keuze van de school in
functie van de gewenste opvoeding en onderwijs voor hun kinderen. Immers bij de eerste
inschrijving van hun kind moeten de ouders schriftelijk worden geïnformeerd over het pedagogische
project.
1.3 Pedagogisch Project
1.3.1 Inleiding
Ouders blijven zelf de eerste opvoeders, maar zij aanvaarden de doelstelling en de
opvoedingsstrategie van de school.
1.3.2 Profiel
Onze school is een Nederlandstalige school, waar kinderen voorbereid worden op een leven in een
multiculturele samenleving.
De tweede taal (Frans) wordt op een verantwoorde en aangepaste wijze aangeboden.
Anderstaligen uit taalgemengde gezinnen, die al of niet Belg zijn, worden graag opgenomen.
Onze school is een pluralistische school, die kinderen een open en verdraagzaam milieu aanbiedt en
hen waarden en attitudes aanreikt die geïnspireerd zijn door de hedendaagse maatschappij met
een vrije meningsuiting.
Onze school is een gemengde school, die meisjes en jongens de kans biedt om samen op te
groeien met respect voor hun wederzijdse eigenheid.
1.3.3 Doelstellingen
1.3.3.1 Algemeen vormend
Onze school is een basisschool waar, naast het aanleren van basistechnieken, ook en vooral de
grondslag wordt gelegd voor de volle lichamelijke, affectieve, cognitieve en morele ontplooiing van
de kinderen.
Te midden van de hedendaagse maatschappij met haar rijke mogelijkheden, maar ook met haar
uitdagingen wil onze school de kinderen waarden van cultuur, wetenschap en techniek meegeven.
1.3.3.2 Gemeenschapsopbouwend
Komen tot een levensstijl gericht op eerbied, inzet en respect voor de medemens is de bijdrage van
onze school aan de opbouw van de gemeenschap.
Het team van de opvoeders roept de kinderen daartoe op en gaat hen daarin voor in een nooit
aflatende zorg voor de meest kwetsbaren.
1.3.3.3 Kwaliteitsgericht
In de lijn van de traditie en vanuit de huidige gevoeligheid voor kwaliteitszorg streeft onze school
kwaliteit na in het onderwijs, de opvoeding en de dienstverlening.
Door boeiend en realiteitsgericht onderwijs, door intense en brede begeleiding, door efficiënte
dienstverlening wil de school een milieu zijn waar leerkrachten, kinderen en ouders gelukkig zijn.
1.3.4 Strategie:
1.3.4.1 De basisschool als leergemeenschap
Degelijk onderwijs is gericht op de totale persoon van het kind.
Bij middel van aangepaste didactische media en een gedifferentieerd leerstofaanbod moet worden
ingespeeld op de mogelijkheden en de grenzen van de klasgroep en van het individuele kind.
Kwaliteitsverbetering is een continue zorg zowel naar de inhoud die aangeboden wordt als naar het
verloop van het leerproces.
In de Basisschool worden de grondelementen aangereikt:
- voor een kritisch denken van later
- voor verwerking van een veelheid van gegevens
- voor een creatief omgaan met de werkelijkheid.
Het is de opdracht van de school te zorgen dat kinderen de smaak te pakken krijgen om uit zichzelf
te zoeken naar verder-leren, naar zelfstandig leren.
1.3.4.2 De basisschool als leefgemeenschap
De kinderen komen ook naar de school om er een leefgemeenschap te vinden waar ze zich thuis
voelen.
Een relatie van vertrouwen en waardering van kind tot kind, van kind tot opvoeder, van opvoeder
tot opvoeder, van opvoeder tot ouders, schept het kader waarbinnen een kind pas ten volle kan
ontplooien.
Deze relatie is steeds een “persoonlijke” relatie.
Zij veronderstelt vooral een liefdevolle en gezagvolle aanwezigheid bij de kinderen.
Onze school wil gezag koppelen aan een pedagogische relatie.
Zij poogt bij te dragen tot de morele opvoeding van de kinderen door normen aan te bieden die
gebaseerd zijn op een pluralistisch waardepatroon en wil blijvende aandacht besteden aan
onderlinge dienstbaarheid.
De klastitularis blijft de spilfiguur van het opvoedingsgebeuren voor het individuele kind, voor de
ganse klas en voor de ouders.
In onze school wordt gestreefd naar een leefgemeenschap waar ieder kind zijn eigen plaats heeft
maar, met een bijzondere aandacht voor kansarmen in de ruime betekenis van het woord.
Om deze leefgemeenschap te realiseren zijn de begeleiders bereid een hoog niveau van
samenwerking en eenheid in het schoolteam na te streven.
Samenhorigheid tussen de leerkrachten wordt bevorderd door:
Vergaderingen, overleg, navorming, de opvang van jonge leerkrachten, feestelijkheden,
buitenschoolse activiteiten, openheid naar schoolhoofd en schoolbestuur.
1.4 Schoolvisie
- Het nastreven van kwaliteitsonderwijs is een belangrijk deelfacet van de totale ontplooiing van
elk kind.
- Van weten, kennen en kunnen naar inzicht en toepassing
- De school wil bijdragen tot een rijke voedingsbodem voor het latere leven en tot een gunstige
maatschappelijke evolutie
- Ons leren is gericht op een vrije meningsuiting, op eerbied en inzet voor de medemens.
- Wij willen de kinderen voorbereiden op een leven in een multiculturele samenleving, in een
geest van respect en verdraagzaamheid
- Wij trachten het kind zo gelukkig mogelijk te maken in onze huidige, ingewikkelde
maatschappij.
2 Criteria met betrekking tot de aanwending van het lestijdenpakket
Algemeen
De school kreeg via de invoering van het lestijdenpakket kansen om, onder eigen
verantwoordelijkheid en via overleg met alle participanten, de school zo te organiseren dat er in
functie van de krachtlijnen uit het pedagogisch project kan voldaan worden aan plaatselijke noden
en behoeften.
De volgende criteria, principes worden jaarlijks als uitgangspunt voor de concrete aanwending van
het lestijdenpakket (waarvan de neerslag in SWP 5.8.2 wordt neergeschreven).
1:
We behouden het leerstofjaarklassensysteem
2:
- We trachten in onze kleuterafdeling tenminste 3 kleuterklassen te behouden en in onze
vestiging Waasmont wordt er 1 graadklas (3 en 4 jarigen) ingericht,
- In het lager onderwijs trachten we onze 6 leerjaren te behouden in de vestigingen
Neerwinden en Walshoutem, indien dit pedagogisch verantwoord is.
3:
In het kleuteronderwijs voorzien we 2 lestijden lichamelijke opvoeding per klas gegeven
door een kleuteronderwijzer.
In het lager onderwijs voorzien we 2 lestijden per klas:
- voor godsdienst of niet-confessionele zedenleer gegeven door een speciale leermeester
- voor lichamelijke opvoeding gegeven door een onderwijzer.
4:
Tijdens projecten en tutor-lezen wordt er klasoverschrijdend gewerkt.
5:
Het eventueel splitsen van klassen zal elk jaar door het schoolteam en het schoolbestuur,
na advies van de schoolraad, bepaald worden.
6:
De splitsing van de eerste kleuterklas gebeurt volgens leeftijd, in alle andere klassen
volgens het alfabet.
7:
Bij een splitsing in het lager onderwijs, gaan de klasgroepen afwisselend bij de vaste
klastitularis en de parallelleerkracht.
8:
Als er een onevenwicht ontstaat tussen de 2 splitsingsklassen, worden vanaf 5 leerlingen de
klassen herverdeeld in alfabetische volgorde.
9:
Wordt er bij de kleuters een graadklas ingericht, dan worden de leeftijdsgroepen, die het
dichtst bij elkaar liggen, samen gezet.
10:
Bij een sterke aangroei in de 1ste kleuterklas, kan de klasindeling in de loop van het
schooljaar herzien worden.
11:
Als er teveel anderstaligen in een splitsingsklas zitten, kunnen die evenredig en alfabetisch
over de twee klassen verdeeld worden.
12:
Kleuters of lagere schoolkinderen met gedragstoornissen, worden eveneens over de twee
klassen verdeeld.
13:
Naast het urenpakket ZORG voorzien we in het lager onderwijs extra ondersteuning voor
leerbedreigde leerlingen en dit met prioriteit aan het eerste leerjaar.
Het aantal lestijden extra ondersteuning zal elk jaar opnieuw bepaald worden en is dus
afhankelijk van het lestijdenpakket, m.a.w. indien er restlestijden zijn.
3. Schoolvisie op rapportering
3.1 In het lager onderwijs
3.1.1 Doelen van een evaluatietoets.
Leerling, ouders en leerkracht informeren over de vorderingen en attitudes van het
kind.
Nagaan in hoeverre de doelstellingen bereikt zijn.
Evaluaties en foutenanalyses moeten leiden tot remediëring en differentiatie.
3.1.2 Hoe worden de evaluatiegegevens in onze school gerapporteerd?
De toetsten worden na verbetering meegegeven ter ondertekening.
Het cognitieve wordt in een overzichtelijk en gemakkelijk te begrijpen cijferrapport
weergegeven.
De leerhouding en attitudes vormen een apart onderdeel op het rapport.
Bij uitzonderlijk gedrag worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek en worden er
concrete afspraken gemaakt over aanpak of eventuele sancties.
Twee keer per schooljaar wordt er mondeling gerapporteerd (= ouderavond)
Bij plotse veranderingen in de leerprestaties de leerkracht de ouders, en omgekeerd,
vragen om een overleg.
3.1.3 Hoe vaak rapporteren wij?
Schriftelijk: 5 rapporten per schooljaar
Om de 2 maanden geven we een rapport, meestal valt dit samen met een vakantie. (voor
herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en einde schooljaar)
Mondeling: 2 keer per schooljaar. Alle ouders worden 2 keer officieel uitgenodigd, of er
nu problemen zijn of niet.
Indien er problemen zijn, wordt de ouders onmiddellijk gevraagd voor een gesprek.
3.1.4 Indeling van het rapport.
Het rapport is ingedeeld in taal, wiskunde, wereldoriëntatie en levensbeschouwing. De
3eerste leergebieden zijn telkens nog onderverdeeld in deelgebieden. Er wordt een totaal
gemaakt van elk leergebied. De behaalde punten kunnen vergeleken worden met het
klasgemiddelde of de mediaan.
Onderaan op het rapport staan ook nog enkele vaardigheden waarop de kinderen een
quotatie krijgen. Hiervan wordt geen totaal gemaakt.
3.1.5 Verdeling der punten.
De punten worden verdeeld volgens het aantal lesuren dat per vak gegeven wordt.
Het deel ‘bijzondere vaardigheden’ bevat vier onderdelen en elk onderdeel staat op 10
punten. Deze items worden niet samengeteld.
3.1.6 De algemene beoordeling.
Onderaan komt een algemene beoordeling van het rapport. Deze moet tactvol en motiverend zijn,
nooit persoonsgericht maar wel prestatiegericht. Het rapport wordt telkens door de leerkracht en de
ouder(s) ondertekend.
3.2 In het kleuteronderwijs
In de kleuterschool worden de kinderen permanent geobserveerd. De leerkrachten houden op
geregelde tijdstippen een screening.
Deze resultaten worden op de ouderavond aan de ouders meegedeeld.
In de 3de kleuterklas worden er 2 ouderavonden georganiseerd en dit telkens na de rijpheidtesten.
Indien er problemen zijn, worden de ouders onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek.
In de 1ste en 2de kleuterklas worden tijdens de maanden januari en juni een ouderavond gehouden.
Indien er problemen zijn, worden de ouders onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek.
4 Zorgbeleid
4.1 “Zorg” in onze school.
Zorg gaat in de eerste plaats naar het kind. Gelukkig zijn niet alle kinderen hetzelfde en ja sommige
kinderen hebben meer nood aan extra zorg.
Echt werken aan “een zorgzame school” kan pas als alle teamleden bereid zijn er hun schouders
onder te zetten want zorgzaamheid zit vervat in alle vezels van het gebeuren in de klas, op de
speelplaats, in de gangen en in de vele ontmoetingsplaatsen die een school rijk is.
4.2 Zorgteam
Het “team” dat de zorg op zich neemt bestaat uit: de directeur, de klastitularis, CLB-medewerker,
de zorgcoördinator,de GOK leerkracht en soms de externe hulpverleners (logopediste, thuishulp,
GON-begeleiders)
Zij overleggen, vanuit hun eigen ervaring en opleiding, wat voor het KIND de beste
ontwikkelingsmogelijkheden zijn.
4.3 Zorgtaken
Om echt doelgericht te werken en om de noden van elk kind te kunnen inschatten maken we
gebruik van:
occasionele overlegmomenten
een leerlingvolgsysteem lager onderwijs (2x per jaar wordt er getest voor lezen,
spelling en rekenen)
2 MDO’s (geplande overlegmomenten waarop directie, leerkracht, CLB, zorgcoördinator
en eventuele externen aanwezig zijn)
een leerlingvolgsysteem voor de kleuterklassen
een preventief MDO bij de 2de en 3de kleuterklas
avi-testen
2 preventieve testen in de 3de keuterklas
2 ouderavonden in de kleuterklassen en in de lagere school en voor elke vakantie een
opendeurdag voor de nieuwe kleuters
een info dag voor de 3de kleuterklas door de leerkracht van het 1ste leerjaar (juni)
Op deze manier heeft niet enkel de klastitularis een zicht op de capaciteiten van elk kind maar ook
al de leden van het “zorgteam”.
De klastitularis blijft de hoofdverantwoordelijke om het uitgestippeld plan uit te voeren.
Het is de zorgcoördinator die dit alles coördineert.
Het CLB is een belangrijk aanspreekpunt en biedt externe hulp aan.
De zorgtaken situeren zich dus op drie niveaus:
zorg op het niveau van de school en vanaf nu dus ook op het niveau van de
scholengemeenschap.
het begeleiden van leerlingen.
het ondersteunen van het handelen van de leerkracht.
Enkel met de nodige samenwerking: ouders, kind , leerkracht , zorgbegeleiders, wordt het resultaat
bekomen dat vooropgesteld wordt.
4.4 Hoe werkt zorg in de lagere school?
In de school vertrekt de hulp, naar een kind toe, steeds vanuit de leerkracht .
Hij of zij meldt dat er problemen zijn en bewijst de vermoedens aan de hand van het werk in de
klas, de testen van het LVS of AVI. Bij hoogdringendheid wordt hier onmiddellijk op ingespeeld en
kunnen er directe acties ondernomen worden. We denken hierbij aan de aanwezige mogelijkheden
die we verder nader zullen benoemen.
Normaal gezien worden de problemen op een MDO aangekaart en worden de problemen
voorgelegd, via een aanmeldingsfiche, aan de directie, het CLB, de zorgcoördinator, de leerkracht,
en eventueel de gokleerkracht, de logopediste, ….. . Hier wordt dan verteld en nagegaan wat er
voor die leerling al gedaan is en wat de verdere plannen zijn. De zorgcoördinator zorgt ervoor dat
de te ondernemen acties ook daadwerkelijk uitgevoerd worden, hij volgt de acties op. Hij rekent er
dan ook op dat verslagen van ondernomen acties aan hem bezorgd worden.
4.5 Wie werkt er aan de problemen van een leerling?
In de eerste plaats is het natuurlijk de leerkracht die de eerste hulp biedt. Vaak kan de leerkracht
niet alle problemen oplossen en kan het CLB via toetsing, een babbel met de ouders of een ander
advies hulp bieden.
De Gokleerkracht en de zorgcoördinator kunnen ook zorgen voor korte individuele interventies en
er kan eveneens aan groepjes die hetzelfde probleem hebben, hulp geboden worden. Deze
groepjes kunnen samengesteld worden na de testen van het LVS(rekenen & spelling) . Ook klassen
met een te laag AVI niveau krijgen hulp via niveau-lezen (leesmoeders & tutorlezen). Een te lage
score kan ook een aanleiding zijn om aan de ouders te vragen of een logopediste misschien hulp
kan bieden. Tevens kan het voor de ouders ook een teken zijn om thuis wat meer te oefenen. Dit
geldt zeker in het eerste en tweede leerjaar en zeker voor de anderstaligen.
Testen ,na een foutenanalyse, en vragen van de leerkracht naar de zorgcoördinator toe kunnen ook
leiden naar aangepaste oefeningen die kunnen ingelast worden in het gedifferentieerd contractwerk
of ,voor de wiskundige bollebozen, extra somplex oefeningen.
In uitzonderlijke gevallen kan ook de hulp van de verpleegster van het CLB ingeroepen worden. Zij
wordt dan geïnformeerd door de zorgcoördinator en ze zorgt ervoor dat de leerkracht en de
zorgcoördinator op de hoogte blijven zodat de vragen van de ouders steeds kunnen beantwoord
worden.
Het is ook ten zeerste aangewezen dat de directeur op de hoogte gehouden wordt van alle
belangrijke beslissingen, besprekingen en gevolgtrekkingen. Meestal krijgt hij als eerste een
telefoontje van de ongeruste ouders.
Het is niet de gokleerkracht en de zorgcoördinator die instaan voor het bijsturen van elk
probleemgeval. Zij kunnen wel zoeken naar aangepaste oefeningen en middelen om de
klasleerkracht te ondersteunen maar een taakleerkracht zijn ze niet. De leerkracht kan altijd beroep
doen op hen en zij zullen helpen binnen de mogelijkheden die ze hebben.
De attitude die een leerkracht tegenwoordig wel kan hebben: ”Ik heb een probleem en iemand
anders zal dat wel voor mij oplossen”, is dus zeker verkeerd en stemt zeker tot nadenken voor de
desbetreffende leerkracht. Wat wel kan is dat een leerkracht de hulp van ZORG of GOK inroept als
ze een probleem voorzien voor een bep. les.(v.b. WO voor Franstalige lln.) Hier kunnen GOK en
ZORG in de klas komen helpen indien dit kan ingeschakeld worden binnen de uren die zij tot
hunner beschikking hebben.
4.6 Er is ook zorg in de kleuterklas
Ook in de kleuterklas mag zorg geen ijdel woord zijn.
Reeds van in de peuterklas wordt de naam in het zorgdossier vastgelegd om eventuele
tussenkomsten te kunnen noteren. Het is echter pas vanaf de 2 de kleuterklas dat er samen met de
juf en de zorgcoördinator een eerste MDO overleg plaats heeft. Dit heet: preventie.
Tijdens dit eerste gesprek komen meestal fysische en medische problemen ter sprake. Voor
toetsing is een 2de kleuterklas een beetje vroeg. Problemen kunnen doorgegeven worden aan de
interne logopediste en aan de verantwoordelijke van het CLB en aan de verpleegster van het
CLB.Deze problemen kunnen zich situeren op alle mogelijke vlakken, van welbevinden tot reageren
op iets of juist niets, van houding tegenover de leerkracht enz….. . Dit alles kan blijken uit het LVS
dat de leerkrachten gebruiken en dat onlangs pas aangepast werd door de zorgcoördinatoren van
de scholengemeenschap. Alle handelingen die ondernomen worden zouden moeten gemeld worden
aan de zorgcoördinator. Hij kan dan ook nagaan of iedereen op de hoogte is en of er ook echt iets
gebeurt. In de maand maart, april komt er nog een tweede overlegmoment.
In de derde kleuterklas heeft er op het begin van het jaar een eerste MDO overleg plaats met als
leden: de leerkracht, de zorgcoördinator en eventueel de directeur. Nadien volgt er nog een
overlegmoment na de ORKA testen en in februari of maart na de toeter testen. Bij de bespreking
na de toeters en de ORKA is ook de verantwoordelijke van het CLB aanwezig. Na de toeter testen
komt daar nog eens de leerkracht van het eerste leerjaar bij.
Tussendoor kan elke leerkracht l.o. of kleuteronderwijzeres beroep doen op de mensen van het CLB
of de zorgcoördinator om eventuele problemen te melden.
Voor gesprekken met ouders of derden kan er steeds een beroep gedaan worden op de
verantwoordelijke van het CLB en/of de zorgcoördinator.
5 Voorzieningen voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn
5.1 Pedagogische toegankelijkheid
5.1.1 De leerkracht is de eerste persoon die de nodige hulp biedt. Doormiddel van differentiatie,
zeker bij rekenen en taal, vangt zij/hij de eerste noden op.
5.1.2 De leerkracht kan te allen tijde de hulp inroepen van de zorgcoördinator, samen overleggen
ze welke stappen er ondernomen gaan worden. Zie Zorgplan!
5.1.3 De zorgcoördinator geeft ook ondersteuning zowel aan de leerlingen als aan de leerkracht,
indien de leerkracht hierom vraagt.
5.1.4 Minstens twee keer per schooljaar organiseert de zorgcoördinator een MDO.
5.1.5 Tijdens de MDO’s wordt een stappenplan uitgewerkt voor de leerlingen met problemen.
5.1.6 De ouders worden onmiddellijk gecontacteerd en samen worden er afspraken gemaakt.
5.1.7 Voor een leerling met een handicap probeert de school GON-begeleiding te verkrijgen en
wordt er aangepast materiaal voorziet. Speciale voorziening worden aangevraagd aan het ministerie
om subsidies te verkrijgen.
5.2 Materiële toegankelijkheid
5.2.1 Vestiging Neerwinden
De school is zeer goed toegankelijk voor leerlingen met een handicap.
Rolstoelgebruikers kunnen via een licht helend pad naar beide ingangen.
De kleuterklassen op het gelijkvloers zijn zonder drempels bereikbaar.
Indien een leerling met een handicap in het lager onderwijs zit (eerste verdieping) en onmogelijk
trappen kan doen, zal de klas van deze leerling op het gelijkvloers geïnstalleerd worden.
5.2.2 Vestiging Walshoutem
De school is zeer goed toegankelijk voor leerlingen met een handicap.
Aan de poort van de kleuterschool zijn een drietal trappen. Verder is er nog één trap aan de deur
om de school te betreden.
Indien dit een probleem moest vormen en de leerling met een handicap deze hindernissen niet kan
nemen, kunnen we de klas waarin deze leerling zich bevindt, instaleren in de godsdienstklas.
Het lager onderwijs is zeer goed toegankelijk. Indien de leerling met een handicap geen trappen
kan doen, kunnen we het 2de of 3de leerjaar (eerste verdieping) op het gelijkvloers instaleren.
5.2.3 Vestiging Waasmont
De school is zeer goed toegankelijk voor leerlingen met een handicap.
Geen hindernissen.
PUNT 21 - GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL - VACANTVERKLARING VAN DE BETREKKINGEN VAN
ONDERWIJZER, KLEUTERONDERWIJZER, LEERMEESTER ROOMS-KATHOLIEKE GODSDIENST,
LEERMEESTER
NIET-CONFESSIONELE
ZEDENLEER,
ADMINISTRATIEF
MEDEWERKER,
ZORGCOÖRDINATOR, ICT-COÖRDINATOR EN VASTSTELLING BENOEMINGSVOORWAARDEN
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;
Gelet op de gecoördineerde wetten op het kleuter- en lager onderwijs;
Gelet op het decreet van 27 maart 1991, zoals gewijzigd tot op heden, betreffende de rechtspositie
van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor
leerlingenbegeleiding, inzonderheid Titel II, hoofdstuk III, afdeling 3 betreffende de voorwaarden voor
vaste benoeming in een wervingsambt;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992, zoals gewijzigd tot op heden,
betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de
wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage;
Gelet op de ministeriële omzendbrief OND/I/6/cl. van 23 december 1992 betreffende de mededeling
van de vaste benoeming aan het betreffende departement Onderwijs;
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 33 § 1 van het decreet van 27 maart 1991 voornoemd, het
schoolbestuur ieder schooljaar, de vacante betrekkingen moet vaststellen – in functie van de toestand
op 15 april 2007 - en moet meedelen aan de personeelsleden die de voorwaarden voor vaste
benoeming vervullen;
Overwegende dat in het lager onderwijs van de gemeentelijke basisschool diverse betrekkingen met
volledige en onvolledige prestatieopdracht, waarin tijdelijke leerkrachten werden aangesteld, vacant
verklaard kunnen worden;
Gelet op het schriftelijk akkoord van de verschillende syndicale afvaardigingen, vertegenwoordigd in
het Bijzonder Onderhandelings- en Overlegcomité voor het onderwijzend personeel, met betrekking tot
de principiële toevoeging – dus ook voor toekomstige vacante betrekkingen – van een bijkomend
criterium aan de benoemingsvoorwaarden, waarbij bepaald wordt dat, wanneer twee of meerdere kandidaten tot dezelfde voorrangscategorie behoren, de kandidaat met de meeste dienstanciënniteit in
een betrekking van de betrokken categorie, gepresteerd bij de benoemende inrichtende macht, voorrang heeft;
Overwegende dat dit bijkomend criterium al van toepassing is (en dus jaarlijks toegevoegd werd) sinds
1995;
Gelet op het schriftelijk akkoord van de verschillende syndicale afvaardigingen, vertegenwoordigd in
het Bijzonder Onderhandelings- en Overlegcomité voor het onderwijzend personeel, met betrekking tot
de principiële toevoeging – dus ook voor toekomstige vacante betrekkingen – van een bijkomend
criterium aan de benoemingsvoorwaarden, waarbij bepaald wordt dat, de kandidaat bij het
schoolbestuur van de Stad Landen een dienstanciënniteit van ten minste 360 dagen verworven
moet hebben, waarvan 240 effectief gepresteerd;
Gelet op het voorstel om de volgende betrekkingen vacant te verklaren:

één deeltijdse betrekking van onderwijzer (21/24)

één voltijdse betrekking van kleuteronderwijzer (24/24)

één deeltijdse betrekking van kleuteronderwijzer (13/24)

één deeltijdse betrekking van kleuteronderwijzer (9/24)

één deeltijdse betrekking van leermeester rooms-katholieke godsdienst (12/24)

één deeltijdse betrekking van leermeester niet-confessionele zedenleer (6/24)

één deeltijdse betrekking administratief medewerker (3/36)

één deeltijdse betrekking administratief medewerker (1/36)

één deeltijdse betrekking van zorgcoördinator (24/36)

één deeltijdse betrekking van ICT-coördinator (8/24)
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen,
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Artikel 1. In toepassing van voormeld decreet van 27 maart 1991 navolgende betrekkingen vacant te
verklaren aan de Gemeentelijke Basisschool van Landen op 15 april 2007:
–
één betrekking van onderwijzer met onvolledige prestatieopdracht van 21 lestijden per week;
–
één betrekking van kleuteronderwijzer met volledige prestatieopdracht van 24 lestijden per week;
–
één betrekking van kleuteronderwijzer met onvolledige prestatieopdracht van 13 lestijden per
week;
–
één betrekking van kleuteronderwijzer met onvolledige prestatieopdracht van 9 lestijden per
week;
–
één betrekking van leermeester rooms-katholieke godsdienst met onvolledige prestatieopdracht
van 12 lestijden per week;
–
één betrekking van leermeester niet-confessionele zedenleer met onvolledige prestatieopdracht
van 6 lestijden per week;
–
één betrekking administratief medewerker met onvolledige prestatieopdracht van 3 klokuren per
week;
–
één betrekking administratief medewerker met onvolledige prestatieopdracht van 1 klokuur per
week;
–
één betrekking van zorgcoördinator met onvolledige prestatieopdracht van 24 klokuren per week;
–
één betrekking van ICT-coördinator met onvolledige prestatieopdracht van 8 klokuren per week.
Art. 2. De vaste benoeming gaat in op 01 januari 2008 voor zover de betrekkingen vermeld in het
artikel 1 op die datum nog vacant zijn.
Art. 3. De voorwaarden voor vaste benoeming in de vacant verklaarde betrekkingen, zijn deze zoals
vastgelegd in Titel II, hoofdstuk III, Afdeling 3 , artikel 31 § 1 van het voormelde decreet van 27 maart
1991, namelijk :
onverminderd de benoemingsvoorwaarden van toepassing in het hoger onderwijs van het korte type
bepaald in artikel 10 van de wet van 07 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger
onderwijs, kan niemand vast benoemd worden in een wervingsambt indien hij op het ogenblik van de
benoeming niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 19 met uitzondering van 4°, zijnde :
voldoen aan de voorwaarden van artikel 28 § 1, 1° 2° en 4° van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging
van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals :
 Belg of onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap zijn behoudens door de
Vlaamse regering te verlenen vrijstelling;
 de burgerlijke en politieke rechten genieten;
en daarenboven :
 houder zijn van de door de Vlaamse regering bepaalde bekwaamheidsbewijzen;
 voldoen aan de bepalingen van de taalwetten terzake;
 van onberispelijk gedrag zijn, zoals dat blijkt uit een attest van goed zedelijk gedrag, dat niet langer
dan één jaar tevoren werd afgegeven;
en bovendien:
 op 30 juni voorafgaand aan de datum waarop de benoeming ingaat ten minste 720 dagen
dienstanciënniteit verworven hebben, waarvan 360 dagen in het ambt waarin de benoeming gebeurt.
Deze anciënniteit moet verworven zijn, ofwel bij de inrichtende macht, ofwel bij een andere
inrichtende macht. Dit laatste geldt wanneer er geen leden zijn van het personeel van de inrichtende
macht die de voorwaarden vervullen (artikel 36) of wanneer het een personeelslid betreft dat ter beschikking gesteld werd wegens ontstentenis van betrekking, tenzij het personeelslid ter beschikking
gesteld werd wegens ontstentenis van betrekking in een instelling van een ander net of voor het
gesubsidieerd vrij onderwijs van een ander karakter.
Voor de vaste benoemingen die ingaan op 01 januari 2008 moeten de 720 dagen dienstanciënniteit
bereikt zijn op 30 juni 2007.
De dienstanciënniteit wordt in aanmerking genomen en berekend volgens artikel 6 van hetzelfde
decreet;
 zich kandidaat hebben gesteld in de vorm en binnen de termijn vermeld in de oproep tot de
kandidaten;
 lichamelijk geschikt zijn, zoals bedoeld in artikel 28, 4° van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging
van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, namelijk : over een gezondheidstoestand
beschikken die geen gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de leerlingen; het bewijs hiervan
wordt geleverd door een beslissing van de Administratieve Gezondheidsdienst waarbij het personeelslid
definitief toelaatbaar wordt verklaard;
 een betrekking bekleden die niet vatbaar is voor reaffectatie, overeenkomstig de van kracht zijnde
wettelijke of reglementaire bepalingen.
De benoeming is slechts mogelijk indien de betrekking in hoofdambt wordt uitgeoefend op 31
december voorafgaand aan de vaste benoeming en het personeelslid aangesteld werd voor
doorlopende duur in het ambt waarvoor hij/zij zich kandidaat heeft gesteld (TADD=tijdelijke
aanstelling van doorlopende duur, de voorwaarden voor TADD, zijn deze zoals vastgelegd in de
ministeriële omzendbrief PERS/2003/05 van 06 juni 2003 betreffende tijdelijke aanstelling van
doorlopende duur, namelijk: bij één of meer scholen van hetzelfde bestuur gespreid over ten
minste drie schooljaren een dienstanciënniteit hebben van ten minste 720 dagen, waarvan 600
effectief gepresteerd).
In afwijking van de bepaling in 1° van deze paragraaf wordt een personeelslid dat in het gewoon
basisonderwijs 360 dagen dienstanciënniteit verworven heeft als tijdelijk aangesteld personeelslid in
een bevorderingsambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met het oog
op zijn vaste benoeming, geacht 360 dagen dienstanciënniteit verworven te hebben in een
wervingsambt van dezelfde personeelscategorie waarvoor het betrokken personeelslid een vereist
bekwaamheidsbewijs heeft.
Art. 4. De voorrangsregels liggen vervat in het art. 35 §2 en §3 van het decreet van 27 maart 1991
voornoemd. Als bijkomende criteria wordt bepaald dat voortaan:
wanneer twee of meerdere kandidaten tot dezelfde voorrangscategorie behoren, de kandidaat
met de meeste dienstanciënniteit in een betrekking van de betrokken categorie, gepresteerd
bij de benoemende inrichtende macht, voorrang heeft;
bij de in aanmerking te nemen dienstanciënniteit (conform art. 31, par.1,1° van het
bovenvermeld decreet Rechtspositie) wordt rekening gehouden met de diensten
gepresteerd bij een ander schoolbestuur;
bij het schoolbestuur van de stad Landen een dienstanciënniteit van ten minste 360 dagen
hebben verworven, waarvan er 240 effectief zijn gepresteerd;
zich bij aangetekend schrijven gericht aan het college van burgemeester en schepenen
kandidaat stellen, uiterlijk op 15 juni van het lopende schooljaar;
in het bezit zijn van het vereist bekwaamheidsbewijs voor het te benoemen ambt;
zich niet in een toestand van onverenigbaarheid bevinden (conform het gemeenteraadsbesluit van 24 mei 2005);
het pedagogisch project en het arbeidsreglement onderschrijven;
gedurende de periode van gewone tijdelijke aanstelling ieder schooljaar een gunstige
beoordeling krijgen.



Art. 5. De uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen wordt vastgesteld op 03
september 2007.
Art. 6. Een afschrift van dit besluit te overhandigen aan de schooldirecteur en kenbaar te maken
aan het onderwijzend personeel.
PUNT 22 – VRAGENKWARTIERTJE
Er worden geen schriftelijke vragen gesteld.
PUNT 3 - INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN – OPDRACHTHOUDENE
VERENIGING INTERGAS – JAARVERGADERING VAN 08 JUNI 2007
– AANDUIDING VOLMACHTDRAGER(S) EN
– VASTSTELLING MANDAAT
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op het feit dat de stad aangesloten is bij de opdrachthoudende vereniging Intergas;
Gelet op de brief van 16 februari 2007 van Intergas waarbij de memorie van toelichting en de tekst
van de voorgestelde statutenwijziging werden toegezonden;
Gelet op de uitnodigingsbrief van 26 april 2007 van Intergas voor de jaarvergadering van
08 juni 2007 met documentatie en toelichting en met de volgende dagorde:
1. notulen van de buitengewone algemene vergadering van 30 maart 2007;
2. jaarrekening 2006;
3. kwijting aan bestuurders en de commissaris;
4. statutenwijziging;
5. evaluatierapport over de werking van de vereniging – ondernemingsplan voor de komende 6
jaar – bestendiging van de samenwerking;
6. statutaire benoemingen;
7. diversen/rondvraag;
Overwegende dat artikel 44, 3° alinea van het decreet van 6 juli 2001 houdende de
intergemeentelijke samenwerking, bepaalt dat de benoemingsprocedure met de vaststelling van het
mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering;
Overwegende dat de stad recht heeft op maximum twee afgevaardigden op de jaarvergadering van
Intergas en dat de volmacht het aantal aandelen moet bepalen voor dewelke iedere lasthebber aan
de stemming zal deelnemen;
Overwegende dat de stad op de jaarvergadering van Intergas beschikt over 10 stemmen;
Overwegende dat bij de aanduiding van de afgevaardigden rekening gehouden moet worden met
de onverenigbaarheid die bestaat tussen het mandaat van volmachtdrager en dat van bestuurder;
Gaat over, bij geheime en afzonderlijke stemmingen tot de aanduiding van twee volmachtdragers
op de jaarvergadering van Intergas;
Gelet op de ingediende kandidaturen van Jean Vanrijkel en Arachida Outferdine voor de mandaten
van respectievelijk eerste en tweede volmachtdrager;
Gelet op het resultaat van de geheime stemming waaraan 21 raadsleden deelnemen;
Overwegende dat Jean Vanrijkel 15 stemmen verkrijgt tegen 6 blanco-stemmen;
Overwegende dat Arachida Outferdine 18 stemmen verkrijgt tegen 3 blanco-stemmen;
BESLUIT:
Met 15 stemmen voor de kandidatuur van Jean Vanrijkel tegen 6 blanco-stemmen;
Met 18 stemmen voor de kandidatuur van Arachida Outferdine tegen 3 blanco-stemmen
Artikel 1. De heer Jean Vanrijkel en mevrouw Arachida Outferdine aan te duiden als
volmachtdragers van de stad op de jaarvergadering van Intergas die zal plaatsvinden op 08 juni
2007 waarbij beide volmachtdragers eveneens plaatsvervanger van elkaar zijn.
Genoemde volmachtdragers aan de stemmingen te laten deelnemen met respectievelijk:
vijf stemmen (50%)  Jean Vanrijkel
vijf stemmen (50%)  Arachida Outferdine
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
Art. 2. De jaarrekening 2006 en de voorgestelde statutenwijziging goed te keuren.
Art. 3. Kennis te nemen van het evaluatierapport 2001-2006 over de werking van Intergas en van
het financieel plan voor de periode 2007-2012 en de bestendiging van de samenwerking goed te
keuren.
Art. 4. De overige punten van de agenda van de jaarvergadering van 08 juni 2007 goed te keuren.
Art. 5. Bovengenoemde volmachtdragers te mandateren om op de jaarvergadering van Intergas
van 08 juni 2007 te handelen en te beslissen conform de beslissing van de gemeenteraad.
Art. 6. Dit besluit ter kennisgeving te zenden aan Intergas, Diestsesteenweg 126 te 3210 Lubbeek.
PUNT 4 - INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN – DIENSTVERLENENDE
VERENIGING INTERLEUVEN – ALGEMENE VERGADERING OP 27 JUNI 2007
- AANSTELLING AFGEVAARDIGDE
- VASTSTELLING MANDAAT
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op de bepalingen van het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke
samenwerking;
Gelet op de uitnodiging van 26 april 2007 van Interleuven voor de algemene vergadering van 27
juni 2007 om 19.00 uur in de vergaderzaal van Interleuven, Brouwersstraat 6 te 3000 Leuven, met
de volgende dagorde:
1.
samenstelling van het bureau;
2.
goedkeuring verslag van de buitengewone algemene vergadering van 28 maart 2007;
3.
verslag van de activiteiten 2006;
4.
jaarrekening per 31 december 2006 – verslag van de commissaris-revisor;
5.
verwerking van het resultaat krachtens artikel 44 van de statuten;
6.
kwijting te verlenen aan de bestuurders en de commissaris-revisor;
7.
provinciale bijdrage voor verwerkingskosten 2007 – cfr. artikel 14.1. van de statuten;
8.
herbenoemen voor 3 jaar van de commissaris-revisor krachtens artikel 32 van de statuten;
9.
diversen: evaluatierapport overeenkomstig artikel 70 van het decreet van 06 juli 2001
houdende
de intergemeentelijke samenwerking;
10. receptie;
Overwegende dat volgens de bepalingen van bovenvermeld decreet de deelnemende gemeenten
verplicht zijn om voor elke algemene vergadering opnieuw hun afgevaardigde aan te stellen en
hem/haar een mandaat te geven over de op de agenda vermelde punten;
Gelet op de ingediende kandidatuur van Yvette Mues;
Gelet op het resultaat van de geheime stemming over de aanduiding van de vertegenwoordiger,
waaraan 21 raadsleden (Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves
Simons, Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy
Vandenbosch, Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Georges
Moreau, Francis Conard, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek, Edouard Van
Hauwermeiren) deelnemen en waarbij de voornoemde kandidate 18 stemmen behaalde tegen 3
blanco-stemmen;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. Mevrouw Yvette Mues, schepen, voor te dragen als afgevaardigde van de stad voor de
algemene vergadering van 27 juni 2007 en met algemeenheid van stemmen haar het mandaat te
geven de dagorde goed te keuren.
Art. 2. Een afschrift van dit besluit te zenden aan:
de dienstverlenende vereniging Interleuven, Brouwersstraat 6 – 3000 Leuven;
de gemeentelijke afgevaardigde.
PUNT 5 - INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN – DIENSTVERLENENDE
VERENIGING CIPAL – ALGEMENE VERGADERING OP 15 JUNI 2007
- AANDUIDING AFGEVAARDIGDE
- VASTSTELLING MANDAAT
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op het feit dat de stad Landen deelnemer is van de dienstverlenende vereniging CIPAL;
Gelet op de uitnodiging met toelichtende nota van de dienstverlenende vereniging CIPAL van 20
april 2007 voor de algemene vergadering van 15 juni 2007 om 10.00 uur in de vergaderzaal, met
volgende agenda:
1. Aanvaarding van nieuwe deelnemer(s).
2. Verslag van de raad van bestuur en van de commissaris over het boekjaar 2006. Het Jaarverslag 2006 evenals het syntheserapport werden als bijlage toegevoegd.
3. Goedkeuring van de jaarrekening over het boekjaar 2006, afgesloten per 31 december 2006,
houdende de balans, de resultatenrekening en het voorstel van bestemming van het resultaat.
De balans, de resultatenrekening en het voorstel van bestemming van het resultaat zijn
opgenomen in het jaarverslag 2006.
4. Kwijting te geven afzonderlijk aan de bestuurders en aan de commissaris voor de uitoefening
van hun mandaat tijdens het boekjaar 2006.
5. Vervanging van de op voordracht van de stad Mechelen benoemde bestuurder.
6. Hernieuwing van het mandaat van de commissaris.
7. Goedkeuring van het evaluatierapport over de werking van CIPAL voor de periode 2001-2006
met inbegrip van het ondernemingsplan voor de periode 2007-2012. Het evaluatierapport
met inbegrip van het ondernemingsplan werd als bijlage toegevoegd.
8. Benoeming en vervanging van leden van het adviescomité.
9. Aanpassing presentiegelden.
10. Varia.
11. Goedkeuring van het verslag, staande de vergadering.
Overwegende dat volgens de bepalingen van bovenvermeld decreet de deelnemende gemeenten
verplicht zijn om voor elke algemene vergadering opnieuw hun afgevaardigden aan te duiden en
hun een mandaat te geven over de op de dagorde vermelde punten;
Overwegende dat de stad overeenkomstig de statutaire bepalingen een vertegenwoordiger en één
of meer plaatsvervangers mag aanduiden;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Gelet op de ingediende kandidaturen van Yves Simons en Luc Hombroux als effectieve en
plaatsvervangende vertegenwoordiger;
Gaat over tot de geheime stemming waaraan 21 raadsleden (Kris Colsoul, Josseline Pansaerts,
Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons, Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette
Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch, Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs,
Didier Reynaerts, Georges Moreau, Francis Conard, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita
Uyttebroek, Edouard Van Hauwermeiren) deelnemen;
Gelet op het resultaat van de geheime stemming waarbij Yves Simons 18 stemmen en 3 blancostemmen behaalt en waarbij Luc Hombroux 17 stemmen en 4 blanco-stemmen behaalt;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. Voor de algemene vergadering van 15 juni 2007 van de dienstverlenende vereniging
CIPAL navolgende personen aan te duiden:
stemgerechtigd afgevaardigde: Yves Simons, gemeenteraadslid
plaatsvervangend afgevaardigde: Luc Hombroux, gemeenteraadslid.
Art. 2. Met algemeenheid van stemmen de afgevaardigden te mandateren de agendapunten van
de algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging CIPAL van 15 juni 2007 goed te
keuren.
Art. 3. Een afschrift van dit besluit te zenden aan:

de dienstverlenende vereniging CIPAL, Cipalstraat 1 te 2440 Geel;

de gemeentelijke afgevaardigden.
PUNT 6 - INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN - DIENSTVERLENENDE
INTERGEMEENTELIJKE VERENIGING IGO LEUVEN - ALGEMENE VERGADERING VAN 21 JUNI 2007
* AANSTELLING VAN EEN GEMEENTELIJKE AFGEVAARDIGDE
* VASTSTELLING MANDAAT
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op de bepalingen van het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke
samenwerking;
Gelet op ons besluit van 20 januari 2004 waarbij de gemeenteraad akkoord ging met de oprichting
van en de deelneming aan de dienstverlenende vereniging IGO Leuven;
Gelet op de oprichting van de dienstverlenende vereniging IGO Leuven op 10 maart 2004, die als
rechtsopvolger optreedt van de vzw IGO Leuven;
Gelet op de brief van 07 mei 2007 van IGO Leuven waarbij de stad uitgenodigd wordt voor de
algemene vergadering van 21 juni 2007 om 18.00 uur in de vergaderzaal van Interleuven,
Brouwersstraat 6 te 3000 Leuven, met de volgende agenda:
goedkeuring verslag vergadering van 15 maart 2007;
goedkeuring jaarverslag 2006;
goedkeuring jaarrekening 2006;
aanvaarding nieuwe leden raad van bestuur;
varia;
Overwegende dat artikel 44, 3° alinea van het decreet van 6 juli 2001 houdende de
intergemeentelijke samenwerking, bepaalt dat de benoemingsprocedure met de vaststelling van het
mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering;
Gelet op de bepalingen van artikel 59-2° van genoemd decreet inzake de onverenigbaarheid tussen
het mandaat van vertegenwoordigers op de algemene vergadering en dat van lid van één van de
andere organen en van artikel 22 inzake de onverenigbaarheid tussen het mandaat van
vertegenwoordiger op de algemene vergadering en lid van de raad van bestuur;
Gelet op artikel 22 van de statuten van de dienstverlenende vereniging IGO Leuven, dat bepaalt dat
er een onverenigbaarheid bestaat tussen het mandaat van vertegenwoordiger op de algemene
vergadering en lid van de raad van bestuur;
Gelet op artikel 33 van de statuten van de dienstverlenende vereniging IGO Leuven, dat bepaalt dat
de algemene vergadering is samengesteld uit vertegenwoordigers van de deelnemers, die
rechtstreeks worden aangeduid door de gemeenteraden en voor de overige deelnemers door de
organen die, krachtens de wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen, bevoegd zijn tot
deelneming te beslissen; dat deze benoemingsprocedure, met vaststelling van het mandaat van de
vertegenwoordiger, wordt herhaald voor elke algemene vergadering;
Gelet op artikel 35 van de statuten van de dienstverlenende vereniging IGO Leuven, dat bepaalt dat
de vertegenwoordigers van de deelnemers drager moeten zijn van een volmacht; dat deze
volmachten neergelegd moeten worden op de zetel van de vereniging en dit ten minste drie vrije
kalenderdagen vóór de datum van de algemene vergadering; dat deze laatste evenwel, door een
andere maatregel, die geldt voor iedereen, de laattijdige ingediende volmachten kan aanvaarden;
Gelet op artikel 41.3 van de statuten van de dienstverlenende vereniging IGO Leuven, dat bepaalt
dat de jaarrekening wordt vastgesteld door de algemene vergadering in de loop van het eerste
semester van het volgende boekjaar aan de hand van het verslag van de raad van bestuur en het
verslag van de revisor; dat de uitnodiging, samen met deze documenten, ter beschikking gesteld
worden aan de deelnemende gemeenten, die het mandaat van hun afgevaardigden ter zake
bepalen;
Gelet op het resultaat van de geheime stemming waaraan 21 raadsleden (Kris Colsoul, Josseline
Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons, Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux,
Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch, Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge
Schreurs, Didier Reynaerts, Georges Moreau, Francis Conard, Didier L’homme, Christine Degeest,
Anita Uyttebroek, Edouard Van Hauwermeiren) deelnemen en waarbij de enige kandidaat, Marc
Richelle, 18 stemmen tegen 3 blanco-stemmen behaalde;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. De heer Marc Richelle, gemeenteraadslid, aan te duiden als afgevaardigde voor de
algemene vergadering van IGO Leuven op 21 juni 2007.
Art. 2. Met algemeenheid van stemmen het mandaat van de gemeentelijke afgevaardigde voor de
algemene vergadering van IGO Leuven op 21 juni 2007 als volgt te bepalen:
goedkeuring verslag algemene vergadering van 15 maart 2007;
goedkeuring jaarverslag 2006;
goedkeuring jaarrekening 2006;
aanvaarding nieuwe leden raad van bestuur;
goedkeuring varia.
Art. 3. Een afschrift van dit besluit te zenden aan de dienstverlenende intergemeentelijke
vereniging IGO Leuven, Aarschotsesteenweg 212 te 3010 Leuven.
PUNT 7 - INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN_- OPDRACHTHOUDENDE
VERENIGING ECOWERF_- ALGEMENE VERGADERING OP 20 JUNI 2007:
- AANSTELLING VAN EEN GEMEENTELIJKE AFGEVAARDIGDE
- VASTSTELLING MANDAAT
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 06 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op de deelname van de stad aan de opdrachthoudende vereniging EcoWerf;
Gelet op de akte van oprichting van de opdrachthoudende vereniging EcoWerf;
Gelet op de uitnodiging van 20 april 2007 voor de algemene vergadering van EcoWerf op 20 juni
2007, met de volgende agenda:

samenstelling van het bureau;

goedkeuring verslag bijzondere algemene vergadering van 21 maart 2007;

jaarverslag 2006:
o
verslag activiteiten
o
balans, resultaten, winstverdeling en waarderingsregels

jaarrekening per 31 december 2006 – verslag van de commissaris-revisor

verwerking van de resultaten

decharge bestuurders

aanstelling bedrijfsrevisor 2007-2009: verlenging overeenkomst met bedrijfsrevisorenkantoor
Vanstreels, De Bom, Van Driessche & Co bvba, Oude Vilvoordsebaan 21 te 1860 Meise, de
heer Jacques Van den Abeele

provinciale bijdrage werkingskosten 2007 – cfr. artikel 15.1 van de statuten

vastleggen van de zitpenningen

diversen:
o
algemene vergadering afvalmaatschappij Limburg, 27 juni 2007: afvaardiging en
mandaat:
Overwegende dat artikel 44 van het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke
samenwerking bepaalt dat de vertegenwoordiger van de gemeenten op de algemene vergadering
waar deze gemeente bij aangesloten is, aangeduid wordt door de gemeenteraad en dat deze
aanstellingsprocedure herhaald wordt voor elke algemene vergadering;
Overwegende dat het artikel 44 van het decreet van 06 juli 2001 eveneens voorziet dat
tegelijkertijd het mandaat van de vertegenwoordiger moet worden vastgesteld;
Overwegende dat de gemeenteraad alle voormelde agendapunten heeft besproken;
Gelet op de ingediende kandidatuur van Yves Simons;
Gelet op het resultaat van de geheime stemming over de aanduiding van de vertegenwoordiger,
waaraan 21 raadsleden (Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves
Simons, Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy
Vandenbosch, Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Georges
Moreau, Francis Conard, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek, Edouard Van
Hauwermeiren) deelnemen en waarbij Yves Simons 18 stemmen tegen 3 blanco-stemmen
behaalde;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel.1. Yves Simons, gemeenteraadslid, aan te duiden als vertegenwoordiger van de stad op de
algemene vergadering van EcoWerf van 20 juni 2007.
Art. 2. Met algemeenheid van stemmen opdracht te geven aan de vertegenwoordiger van de stad
Landen om de dagorde van de algemene vergadering van EcoWerf goed te keuren.
Art. 3. Een afschrift van dit besluit te zenden aan de opdrachthoudende vereniging EcoWerf en aan
de gemeentelijke vertegenwoordiger.
PUNT 8 - INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN – OPDRACHTHOUDENDE
VERENIGING RIOBRA – JAARVERGADERING 22 JUNI 2007 – AANDUIDING TWEE GEMEENTELIJKE
AFGEVAARDIGDEN
- VASTSTELLING MANDAAT
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op het feit dat de gemeente Landen aangesloten is bij de opdrachthoudende vereniging
Riobra;
Gelet op de uitnodigingsbrief van 04 mei 2007 van Riobra voor de jaarvergadering van 22 juni 2007
met documentatie, toelichting en met de volgende agenda:
1.
notulen van de buitengewone algemene vergadering van 23 maart 2007;
2.
jaarrekening 2005-2006;
3.
kwijting aan bestuurders en de commissaris;
4.
evaluatierapport voer de werking van de vereniging – Ondernemingsplan voor de komende
6 jaar – bestendiging van de samenwerking;
5.
toetredingen – kapitaalverhoging door inbreng in natura – bijzonder verslag van de raad
van bestuur – verslag van de commissaris (onder voorbehoud);
6.
statutaire benoemingen;
7.
diversen/rondvraag;
Overwegende dat artikel 44, 3° alinea van het decreet van 06 juli 2001 houdende de
intergemeentelijke samenwerking, bepaalt dat de benoemingsprocedure met de vaststelling van het
mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering;
Overwegende dat de stad het recht heeft op maximum twee afgevaardigden op de jaarvergadering
van Riobra en dat de volmacht het aantal aandelen moet bepalen voor dewelke iedere lasthebber
aan de stemming zal deelnemen;
Overwegende dat de stad op de jaarvergadering van Riobra beschikt over 153.806 stemmen;
Gelet op de ingediende kandidaturen van Yvette Mues en Rik Gysemberg;
Gelet op het resultaat van de geheime stemming waaraan 21 raadsleden (Kris Colsoul, Josseline
Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons, Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux,
Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch, Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge
Schreurs, Didier Reynaerts, Georges Moreau, Francis Conard, Didier L’homme, Christine Degeest,
Anita Uyttebroek, Edouard Van Hauwermeiren) deelnemen en waarbij Yvette Mues en Rik
Gysemberg respectievelijk 17 stemmen tegen 4 blanco-stemmen en 17 stemmen tegen 4 blancostemmen behalen;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. Yvette Mues, schepen, en Rik Gysemberg, schepen, aan te duiden als volmachtdragers
van de stad op de jaarvergadering van Riobra die zal plaatsvinden op 22 juni 2007 en waarbij beide
volmachtdragers eveneens plaatsvervanger van elkaar zijn.
Met algemeenheid van stemmen:
Art. 2. De punten vermeld op de agenda van de jaarvergadering van 22 juni 2007 goed te keuren.
Art. 3. De jaarrekening 2005 – 2006 van Riobra goed te keuren.
Art. 4. Kennis te nemen van het evaluatierapport 2005–2006 over de werking van Riobra en van
het financieel plan voor de periode 2007–2012.
Art. 5. De bestendiging van de samenwerking goed te keuren.
Art. 6. Genoemde volmachtdragers aan de stemmingen te laten deelnemen met respectievelijk
50% van de stemmen of 76 903 aandelen  Yvette Mues;
50% van de stemmen of 76 903 aandelen  Rik Gysemberg
Art. 7. Bovenvernoemde volmachtdragers te mandateren om op de jaarvergadering van Riobra van
22 juni 2007 te handelen en te beslissen conform de beslissing van de gemeenteraad.
Art. 8. Dit besluit te zenden aan Riobra, Diestsesteenweg 126 te 3210 Lubbeek en aan de
afgevaardigden van de stad.
PUNT 9 - MILIEU – INTEGRAAL WATERBELEID – WATERSCHAP ‘MELSTERBEEK’ LIMBURG AANDUIDING VAN EEN VERTEGENWOORDIGER EN PLAATSVERVANGER IN DE STUURGROEP BEKRACHTIGING
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 05 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;
Gelet op het Bodemsaneringsdecreet;
Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op de
artikelen 31 en 46;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 09 september 2005 tot uitvoering van titel I van
het decreet van 18 juli 2003, inzonderheid de artikelen 4, 21 en 22;
Gelet op de samenwerkingsovereenkomst ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’
uitvoeringsfase 2005-2007;
Gelet op het gemeentelijk milieubeleidsplan 2005-2009;
Gelet op ons besluit van 27 maart 2007 waarbij de ondertekening van de
samenwerkingsovereenkomst ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’ voor het jaar 2007
werd goedgekeurd;
Gelet op ons besluit van 21 maart 2006 waarbij de overeenkomst tot oprichting van het waterschap
‘Melsterbeek’ werd goedgekeurd en waarbij Kris Colsoul werd aangeduid om de stad voor een
periode van één jaar te vertegenwoordigen in de stuurgroep van het waterschap ‘Melsterbeek’;
Gelet op het schrijven van de provincie Limburg, derde Directie, Infrastructuur, Ruimtelijke
Ordening, Milieu en Natuur van 12 april 2007 waarbij de stad wordt uitgenodigd voor de
vergadering van het waterschap ‘Melsterbeek’ op 02 mei 2007;
Overwegende dat naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 en een nieuwe
gemeenteraadssamenstelling het provinciebestuur Limburg vraagt de vertegenwoordiging in de
stuurgroep van het waterschap ‘Melsterbeek’ te hernieuwen of opnieuw te bevestigen;
Overwegende dat de stad Landen voor een klein gedeelte gesitueerd is in het waterschap
‘Melsterbeek’;
Overwegende dat een gemeenteraadsbesluit niet kon worden afgewacht aangezien de vergadering
als zou doorgaan op 02 mei 2007;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 24 april 2007 waarbij
burgemeester Kris Colsoul en ingenieur Jacques Mathijs voor de ganse legislatuur (tot 31 december
2012) werden aangeduid als respectievelijk bestuurlijk afgevaardigde en plaatsvervangend
bestuurlijk afgevaardigde in de stuurgroep van het waterschap ‘Melsterbeek’;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen;
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Enig artikel. De collegebeslissing van 24 april 2007 waarbij Kris Colsoul, burgemeester, en
Jacques Mathijs, diensthoofd Openbare Werken & Mobiliteit, aangeduid werden als respectievelijk
bestuurlijk afgevaardigde en plaatsvervangend bestuurlijk afgevaardigde in de stuurgroep
‘Melsterbeek’ te bekrachtigen.
PUNT 10 – GEMEENTELIJKE HOLDING NV – JAARVERGADERINGEN – LEGISLATUUR 2007-2012 AANDUIDING GEMEENTELIJKE AFGEVAARDIGDE EN/OF PLAATSVERVANGER – BEKRACHTIGING
BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VAN 08 MEI 2007
Gelet op de bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;
Gelet op de uitnodiging van de Gemeentelijke Holding nv van 26 april 2007 om deel te nemen aan
de jaarvergadering op 30 mei 2007 om 14.30 uur in het Auditorium 44, Kruidtuinlaan 44 te 1000
Brussel;
Gelet op de agenda van de jaarvergadering:
1.
opening van de vergadering door de voorzitter van de raad van bestuur;
2.
toespraak van de voorzitter;
3.
financieel verslag door de dagelijks bestuurder;
4.
mededeling van het jaarverslag van de raad van bestuur en verslagen van de commissaris
over het boekjaar 2006;
5.
mededeling van de geconsolideerde jaarrekening;
6.
voorstel tot goedkeuring van de jaarrekening van het boekjaar 2006 en van de
voorgestelde
bestemming van het resultaat, waaronder het voorstel tot uitkering van een brutodividend
van 270 EUR per aandeel;
7.
voorstel tot kwijting aan de bestuurders;
8.
voorstel tot kwijting aan de commissaris;
9.
vernieuwing van het mandaat en vaststelling van de bezoldiging van de commissaris:
voorstel tot benoeming van de vennootschap Pricewaterhousecoopers,
Bedrijfsrevisoren, BCVBA, gevestigd te 1932 Sint-Stevens-Woluwe, Woluwedal 18,
vertegenwoordigd door de heer Robert Peirce, commissaris, voor de duur van 3
jaar die een einde neemt bij het verstrijken van de algemene vergadering van
2010;
voorstel tot vaststelling van de vergoeding van de commissaris op 16.500,00 EUR
per jaar, exclusief BTW;
voorstel tot toekenning van deze vergoeding ook voor het boekjaar 2006.
10.
benoemingen op voorstel van de raad van bestuur:
voorstel tot benoeming van de heer Dominique Drion, provincieraadslid te Luik, tot
bestuurder ter vervanging van mevrouw Joëlle Milquet, ontslagnemend bestuurder,
voor de resterende periode van haar mandaat die een einde neemt na afloop van
de jaarvergadering van 2008;
voorstel tot benoeming van de heer Richard Biefnot, schepen van Bergen, tot
bestuurder voor een periode van zes jaar, die een einde neemt na afloop van de
jaarvergadering van 2013;
voorstel tot benoeming van mevrouw Marie-Hélène Crombé-Berton,
gemeenteraadslid
te Doornik, uittredend en herkiesbaar, tot bestuurder voor een periode van zes jaar
die een einde neemt na afloop van de jaarvergadering van 2013;
voorstel tot benoeming van de heer Jean Vandecasteele, burgemeester van
Oostende, uittredend en herkiesbaar, tot bestuurder voor een periode van zes jaar
die een einde neemt na afloop van de jaarvergadering van 2013.
Overwegende dat de stad als aandeelhouder van de Gemeentelijke Holding nv een afgevaardigde
kan aanduiden om deel te nemen aan voornoemde jaarvergadering;
Overwegende dat de afgevaardigde en zijn eventuele plaatsvervanger de hoedanigheid van
burgemeester, schepen of gemeenteraadslid moet hebben;
Overwegende dat de uitnodiging ons pas is toegekomen op 02 mei 2007; dat dit wel nog op de
dagorde van de gemeenteraad van 29 mei 2007 geplaatst kan worden, maar dat dit te laat is
aangezien de jaarvergadering al doorgaat de dag nadien, namelijk 30 mei 2007;
Gelet bijgevolg op het voorstel om een afgevaardigde en/of plaatsvervanger aan te duiden door het
college van burgemeester en schepenen en dit voor de volledige legislatuur 2007-2012;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 08 mei 2007 waarbij de
heren Luc Hombroux en Yves Simons respectievelijk werden aangeduid als effectieve afgevaardigde
en plaatsvervangend afgevaardigde van de stad Landen voor de jaarvergaderingen van de
Gemeentelijke Holding nv voor de legislatuur 2007-2012;
Na beraadslaging,
Aangenomen met algemeenheid van stemmen:
Hebben voor gestemd: Kris Colsoul, Josseline Pansaerts, Wilfried Roosen, René Leroy, Yves Simons,
Luc Hombroux, Marc Richelle, Gino Debroux, Yvette Mues, Jean Vanrijkel, Eddy Vandenbosch,
Arachida Outferdine, Rik Gysemberg, Serge Schreurs, Didier Reynaerts, Francis Conard, Georges
Moreau, Didier L’homme, Christine Degeest, Anita Uyttebroek en Edouard Van Hauwermeiren;
BESLUIT:
Enig artikel. Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 08 mei 2007 waarbij
de heer Luc Hombroux en Yves Simons respectievelijk werden aangeduid als effectieve
afgevaardigde en plaatsvervangend afgevaardigde van de stad Landen voor de jaarvergaderingen
van de Gemeentelijke Holding nv voor de legislatuur 2007-2012 te bekrachtigen.
-
Daarna verklaart de voorzitter de zitting voor gesloten om éénentwintig uur en vijftien minuten.
de secretaris,
de voorzitter,
Download