Colloquium doctum 2012 Faculteit der Geesteswetenschappen

advertisement
Colloquium doctum 2012
Faculteit der Geesteswetenschappen
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Het colloquium doctum onderdeel Nederlands voor de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en de Faculteit
der Geesteswetenschappen bestaat in 2012 uit twee door UvA Talen ontwikkelde sub-onderdelen en
dus NIET uit het landelijk schriftelijke eindexamen voor het vwo.
U zult tijdens de zitting op maandag 14 mei 2012 om 13.30 uur op vwo-niveau worden getoetst op
zowel tekstbegrip, spelling, woordenschat als grammaticale taalbeheersing van het Nederlands.
Let op: beide sub-onderdelen dienen met een voldoende te worden afgerond (een 5,5 of hoger). Indien
u voor een van de twee sub-onderdelen een onvoldoende scoort, bent u gezakt voor het onderdeel
Nederlands.
INSTRUCTIE SUB-ONDERDEEL I
Hieronder vindt u enkele voorbeeldvragen voor sub-onderdeel I.
Ongeveer 70% van sub-onderdeel I bestaat uit tekstverklarende vragen, de resterende 30% uit
vocabulaire en/of grammaticale vragen. Basale kennis van grammatica is hierbij vereist (bijvoorbeeld
"bijvoeglijk naamwoord" of "zelfstandig naamwoord"). Lees hiertoe indien nodig een eenvoudige
basisgrammatica van de Nederlandse taal.
LET OP: het aantal vragen wijkt mogelijk af van de hoeveelheid vragen die u tijdens de examenzitting
dient te maken. Dit document is uitsluitend bedoeld om u een idee te geven van het type vragen dat u
kunt verwachten.
Voor instructies voor sub-onderdeel II (de samenvatting) zie www.uvatalen.nl/cd
N.B. In tegenstelling tot vorig jaar is het gebruik van een woordenboek bij het onderdeel Nederlands
NIET toegestaan!
Enkele voorbeeldvragen over de tekst “Geschiedenis toont aan: wetenschap en geloof gaan
heel goed samen”
Schrijf uw antwoorden op de open vragen eerst uit in het klad en zorg dat het eindresultaat
duidelijk leesbaar en netjes is. Onleesbare tekst, inconsequent hoofdlettergebruik, foutieve
spelling en/of een incorrect gebruik van de interpunctie leidt tot puntenaftrek.
1.
Noem drie argumenten die de auteur gebruikt in de alinea’s 2, 3 en 4 om ‘de
hardnekkige conflictmythe te ontkrachten' (regel 3 en 4).
2.
In regel 24 is sprake van “Aristotelische dogma’s”.
Wat is, in uw eigen woorden, een dogma?
Gebruik maximaal 15 woorden.
UvA Talen B.V.
Roetersstraat 25 • 1018 WB Amsterdam • 020 525 4637 • www.uvatalen.nl/cd
E-mail: [email protected] / [email protected]
3.
Regel 26/27: 'afzetten tegen de Aristotelische leer'. Het werkwoord ‘afzetten’ wordt
hier gecombineerd met het voorzetsel ‘tegen’. Welke voorzetsels kunnen worden
gecombineerd met de volgende werkwoorden?
A.
B.
C.
D.
E.
F.
Afstammen …
Ontfermen …
Opwegen …
Volharden …
Verstoken zijn …
Zwichten …
4.
Regels 28-30: 'De Reformatie, die wel samenvalt met de opkomst van de wetenschap,
biedt ook geen afdoende verklaring voor die opkomst. Die speelde zich aanvankelijk
namelijk vooral in katholieke landen af.'
Hier staat drie keer het woord 'die'. Geef in de eerste twee gevallen aan wat voor
woordsoort ‘die’ in de zin is (het zogeheten taalkundig ontleden).
Geef in het derde geval aan wat de functie van ‘die’ is in de zin (het zogeheten
redekundig ontleden).
5.
Regel 33: 'Omgekeerd was dat niet veel anders'. Verklaar in maximaal 25 woorden
wat de auteur hiermee wil zeggen.
6.
In alinea 6 staat twee keer het woord 'omgekeerd', in regel 33 en 39. Vervang het
woord omgekeerd in de tweede zin zodanig dat de betekenis van de zin behouden blijft
(“Omgekeerd zagen kerkelijke hoogwaardigheids-bekleders in diezelfde tijd de
wetenschap als aanjager van de in hun ogen verderfelijke moderniteit”).
7.
a.
b.
In regel 43 gebruikt de auteur het woord conflictthese.
Geef een ander woord voor conflictthese.
Beschrijf vervolgens wat de conflictthese in deze tekst inhoudt. Gebruik maximaal 15
woorden.
8.
Wat is de functie van alinea 7 binnen de tekst?
A.
B.
C.
Deze alinea heeft een relativerende functie.
Deze alinea heeft een inleidende functie.
Deze alinea heeft een verhelderende functie.
9.
Regel 51: 'Secularisering en individualisering'. Maak duidelijk wat deze begrippen
betekenen door ze in je eigen woorden te omschrijven. Gebruik maximaal 20 woorden
per begrip.
10.
Vul onderstaande zin aan met een bijzin die achtereenvolgens begint met een van de
volgende voegwoorden (conjuncties): mits, hoewel, daar, sinds en tenzij.
A.
B.
C.
Wetenschap en geloof gaan goed samen, mits ….
Wetenschap en geloof gaan goed samen, hoewel ….
Wetenschap en geloof gaan goed samen, daar ….
UvA Talen B.V.
Roetersstraat 25 • 1018 WB Amsterdam • 020 525 4637 • www.uvatalen.nl/cd
E-mail: [email protected] / [email protected]
D.
E.
Wetenschap en geloof gaan goed samen, sinds ….
Wetenschap en geloof gaan goed samen, tenzij ….
11.
Benoem elke alinea met een woord, dat de functie van die alinea binnen de tekst
beschrijft. Bijvoorbeeld: argumentatie, inleiding, conclusie, stelling, relativering enz.
12.
Regel 48: “Moet het streven naar waarheid als ultieme waarde niet uiteindelijk ten
koste gaan van andere, concurrerende waardesystemen?”
Geef twee voorbeelden van waardesystemen.
13.
Noem van de volgende begrippen een tegengesteld begrip
A.
B.
C.
D.
E.
14.
Secularisering
Opmars
Reformatie
Verwerping
Moderniteit
Regel 58: “Maar faciliteren is nog iets anders dan veroorzaken.”
Leg in uw eigen woorden uit wat de auteur hier bedoelt. Gebruik maximaal 20
woorden.
Geschiedenis toont aan: wetenschap en geloof gaan heel goed samen
(1) Weinig thema’s zijn zo beladen met emoties en getekend door hardnekkige mythes als de
relatie tussen wetenschap en religie. Er lijkt sprake van een voortdurende worsteling en strijd.
We moeten de hardnekkige conflictmythe over de relatie tussen geloof en wetenschap
ontkrachten.
5
(2) Daarom eerst maar een paar nuchtere constateringen: de Katholieke Kerk heeft nooit
gepleit voor een platte aarde, anatomisch onderzoek aan menselijke kadavers verboden,
geprobeerd het getal nul uit te bannen, of mensen op de brandstapel gegooid vanwege hun
kosmologische opvattingen.
(3) Zelfs het proces tegen Galilei – het standaardvoorbeeld van een wetenschapper die door de
10 kerk werd tegengewerkt – kan niet simpelweg worden gereduceerd tot een conflict tussen
geloof en wetenschap. Galilei was naar de maatstaven van zijn tijd een goed katholiek en de
toenmalige Paus had als kardinaal nog een lofdicht geschreven op Galilei’s astronomische
ontdekkingen. Een vertrouwensbreuk in hun persoonlijke relatie en gekrenkte trots bieden een
betere verklaring voor Galilei’s veroordeling.
15 (4) En bovenal: tot diep in de negentiende eeuw waren vrijwel alle Europese wetenschappers
religieus en velen van hen vonden in hun geloof een belangrijke inspiratiebron voor hun
onderzoek. De geschiedenis toont allerminst het beeld van een voortdurend conflict tussen
een vooruitstrevende, waarheidszoekende wetenschap en een dogmatische, behoudzuchtige
religie.
20 (5) Dat het Christendom de moderne natuurwetenschap heeft voortgebracht, zoals sommigen
beweren, valt ook niet vol te houden. Anderhalf millennium scheidt de geboorte van het
1
UvA Talen B.V.
Roetersstraat 25 • 1018 WB Amsterdam • 020 525 4637 • www.uvatalen.nl/cd
E-mail: [email protected] / [email protected]
25
30
35
40
45
50
55
60
Christendom van het ontstaan van onze wetenschap, die bovendien onmiskenbare Griekse en
Arabische wortels bezit. Dat de kerk in de middeleeuwen door een verwerping van rationele
Aristotelische dogma’s de weg heeft geopend voor op waarneembare feiten berustend
onderzoek, is ook wat kort door de bocht. Voor het ontstaan van een experimentele traditie,
eeuwen later, was wel iets meer nodig. En diegenen die zich, zoals Galilei, afzetten tegen de
Aristotelische leer vonden hun inspiratie eerder in rivaliserende klassieke tradities dan in
kerkelijke verboden. De Reformatie, die wel samenvalt met de opkomst van de wetenschap,
biedt ook geen afdoende verklaring voor die opkomst. Die speelde zich aanvankelijk namelijk
vooral in katholieke landen af.
(6) Kerkelijke instanties hebben de wetenschap ondersteund, daar waar zij meenden dat die
wetenschap kerkelijke belangen diende, en gedwarsboomd, waar zij strijdige belangen
meenden te ontwaren. Omgekeerd was dat niet veel anders. In de achttiende eeuw deden
wetenschappers graag een beroep op de morele plicht om God te leren kennen door de studie
van zijn schepping, om aldus wetenschappelijk onderzoek te rechtvaardigen. In de tweede
helft van de negentiende eeuw won de wetenschap dusdanig aan maatschappelijke betekenis
dat sommige woordvoerders in hun streven naar meer autonomie en maatschappelijk prestige
zich juist scherp gingen afzetten tegen religieuze inmenging in wetenschappelijke zaken.
Omgekeerd zagen kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders in diezelfde tijd de wetenschap als
aanjager van de in hun ogen verderfelijke moderniteit. De conflicten die hieruit voortkwamen
verdwenen grotendeels toen de wetenschap haar autonomie bewerkstelligd had en de diverse
kerken zich hadden aangepast aan nieuwe maatschappelijke realiteiten.
(7) Diegenen die toch vast willen houden aan een conflictthese kunnen erop wijzen dat, zeker
gedurende de laatste twee eeuwen, de opmars van de wetenschap gepaard ging met
terreinverlies van de kerk. En dat deze processen al een aanvang namen in de Renaissance. Is
het niet voor de hand liggend om in de opkomst van de moderne wetenschap de voornaamste
factor te zien van het westerse seculariseringproces? En legt dat niet een dieperliggend
conflict bloot, dat zich wellicht pas recent ten volle geopenbaard heeft? Moet het streven naar
waarheid als ultieme waarde niet uiteindelijk ten koste gaan van andere, concurrerende
waardesystemen?
(8) Dat is allemaal nog maar de vraag. Secularisering en individualisering kennen ook een
intern-religieuze geschiedenis (denk aan de Reformatie), waaraan de wetenschap geen
zichtbare bijdrage leverde. De opkomst van een markteconomie en de daaropvolgende
industrialisering en welvaartsverhoging hebben vermoedelijk een grotere rol gespeeld in de
veranderende westerse samenlevingen dan de wetenschap, die pas laat in de negentiende eeuw
die processen ging versterken. Toegegeven, de autonomie van de wetenschap heeft zich
vertaald in de in zichzelf geslotenheid van haar verklaringsprincipes en daarmee ruimte
geboden voor diegenen die iedere hogere macht willen uitbannen. Maar faciliteren is nog iets
anders dan veroorzaken. Tenslotte overstijgt elk wetenschappelijk wereldbeeld de
waarheidsaanspraken van de daaraan ten grondslag liggende wetenschap.
De auteur was een van de sprekers op het Nationaal Debat "No Faith in Science", op 10
november 2011 in de Rode Hoed in Amsterdam. Frans van Lunteren, hoogleraar
wetenschapsgeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Leiden.
UvA Talen B.V.
Roetersstraat 25 • 1018 WB Amsterdam • 020 525 4637 • www.uvatalen.nl/cd
E-mail: [email protected] / [email protected]
Download