Voortplanting PowerPoint

advertisement
Thema 2
Zaadleider
2. Zaadblaasje
3. Prostaat
4. Urinebuis
5. Zwellichaam
6. Bijbal
7. Teelbal
8. Balzak
9. Voorhuid
10. Eikel
11. Blaas
1.
OEFENING
 Zaadkanaaltjes
 Temperatuur
 Spermatogenese
 Haploide cellen
 Meisose/mitose
 Welke vindt hier plaats?
SPERMATOGENSE
 Belangrijk:
 Acrosoom
 Kern
 Mitochondria
THE GREAT RACE (1)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Trechter
Eierstok
Buik
Baarmoederwand
Blaas
Vagina
Clitorus
Urinebuis
Kleine schaamlippen
Grote schaamlippen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Menstruatie
Rijpende follikel
Rijpe follikel
Ovulatie of eisprong
Geel lichaam of
Corpus luteum
Degeneratie van het
corpus luteum
oögonia
diploïde cel (2n)
in het embryo
2n
differentiatie en meiose I
primaire oöcyt
2n
aanwezig bij geboorte
voltooien meiose I
en start meiose II
secundaire oöcyt
n
binnendringen van
spermacel zorgt voor
voltooien van meiose
II
n
1e poollichaampje
eicel
n
n
2e poollichaampje
Meiose in oögenese (schematisch)
Rond de achtste week delen bij een vrouwelijke
embryo de kiemcellen in de eierstokken zich
mitotisch, hierdoor ontstaan een paar miljoen
oögonia. Eén tot twee miljoen beginnen nog
voor de geboorte aan de meiose, ze heten dan
oöcyten. Tot aan de puberteit blijft de oöcyt in
de profase-I.
Bij het begin van de puberteit zijn er 400.000
oöcyten over, tijdens iedere menstruatiecyclus
nemen 5-12 follikels sterk in volume toe en
hervatten de meiose, slechts één follikel zal
zich volledig ontwikkelen, de rest sterft af. De
meiotische deling verloopt ongelijkmatig, één
cel houdt al het grondplasma, de ander vormt
het poollichaampje dat afsterft.
Meiose II wordt pas helemaal voltooid als er
bevruchting plaatsvindt. Gedurende het leven
rijpen er slechts 400-500 oöcyten tot eicellen.
degenerend geel lichaam
Start:
primaire oöcyt
in een follikel
geel lichaam
primaire
follikel
secundaire
follikel
secundaire
oöcyt
ovulatie
De ontwikkeling van een follikel in een eierstok (schematisch)
eierstok
In de eierstokken
(ovaria) vindt de
ontwikkeling plaats van
de eicellen. Bij de
geboorte zijn in de
eierstokken van een
meisje reeds alle cellen
aanwezig die zich tot
eicel kunnen
ontwikkelen. Enkele
tienduizenden van deze
cellen bevinden zich in
een rusttoestand in de
ontwikkeling. Elk van
deze cellen is omgeven
door een laag andere
cellen. Samen vormen ze
een jonge follikel.
 Versmelting kernen
 Zona pellucida
 Acrosoom
 Afscherming na
bevruchting
spermacel nadert de eicel
de spermacel laat enzymen vrij die de membraan van de eicel verteren
eiwitten in de kop van de spermacel binden aan de receptoren op de eicelmembraan
het plasmamembraan van de spermacel en de eicel smelten samen
de kern van de spermacel gaat het cytoplasma binnen
er vormt zich een ondoordringbare
bevruchtingsmembraan om de eicel
kernen
versmelten
Bevruchting van een eicel door een zaadcel
 Hormoonklieren
 Secretie
 Hypofyse
 Onderaan hersenen
 Follikelstimulerend hormoon (FSH)
 Luteïniserend hormoon (LH)
 Werking hormoonklier
 Afscheiding aan bloed
 Hypofyse
 FSH -> Vorming zaadcellen
 LH -> Testosteron productie
 Teelbal
 Cellen van Leydig –
Zaadkanaaltjes -> vorming
testosteron.
 Testosteron ->Zaadcellen en
geslachtskenmerken
 Terugkoppeling hormonen
 Remming
 Hypofyse
 FSH -> Follikel ontwikkeling
 LH -> Follikel ontwikkeling
 Follikel
 Oestorgenen
 Oestradiol
 Oestron
 Geel lichaam
 Na ovulatie
 Productie progesteron
THE GREAT RACE (2)
Afbeelding zonder terugkoppeling
 Na ovulatie
 Vorming geel lichaam onder invloed van LH.
 Geel lichaam, maakt progesteron
 Progesteron
 Maakt baarmoederslijmvlies dikker
 Remt de productie van LH (terugkoppeling)
 LH hield geel lichaam in stand
 Geel lichaam sterft door gebrek aan LH langzaam af.
 Geen progesteron -> geen slijmvlies instandhouding ->
menstruatie.
 Nieuw hormoon: HCG




Humaan chorion-gonatropine
Gemaakt door het kind
Na 3 weken door de placenta
Neemt de taak van LH over
 Gele lichaam blijft progesteron produceren




Progesteron remt FSH en LH
Geen nieuw follikel rijping
Geen menstruatie
3 maanden, dan GEEN HCG
maar neemt placenta
porgesteron productie over.
THE GREAT RACE (3)
1. Welk hormoon wordt het mannelijk geslachtshormoon genoemd? Waar in het
lichaam vindt secretie (afgifte) van dit hormoon plaats?
2. Welke hormonen worden de vrouwelijk geslachtshormonen genoemd? Waar in
het lichaam vindt secretie van deze hormonen plaats?
3. Waardoor barst bij de ovulatie de rijpe follikel open?
4. Hoe komt het dat er in een menstruatiecyclus van vier weken slechts een korte
periode van 3 à 4 dagen is, waarin geslachtsgemeenschap tot bevruchting kan
leiden?
1. Welk hormoon wordt het mannelijk geslachtshormoon genoemd? Waar in het
lichaam vindt secretie (afgifte) van dit hormoon plaats?
Testosteron wordt het mannelijk geslachtshormoon genoemd. Secretie van
testosteron vindt plaats door hormoonproducerende cellen die tussen de
zaadkanaaltjes in de teelballen liggen.
2. Welke hormonen worden de vrouwelijk geslachtshormonen genoemd? Waar in
het lichaam vindt secretie van deze hormonen plaats?
Oestrogenen worden de vrouwelijke geslachtshormonen genoemd. Secretie van
oestrogenen vindt o.a. plaats door cellen in de wand van een rijpende follikel in
een eierstok.
3. Waardoor barst bij de ovulatie de rijpe follikel open?
Bij ovulatie barst de rijpe follikel open, doordat deze onder invloed van de hoge
concentratie LH in het bloed veel vocht heeft opgenomen.
4. Hoe komt het dat er in een menstruatiecyclus van vier weken slechts een korte
periode van 3 à 4 dagen is, waarin geslachtsgemeenschap tot bevruchting kan
leiden?
Een onbevruchte eicel kan na de ovulatie slechts ongeveer 12 uur blijven leven;
een zaadcel kan na een zaadlozing in het lichaam van een vrouw ongeveer 3
dagen blijven leven. Daardoor kan slechts in een korte periode
geslachtsgemeenschap leiden tot bevruchting.
Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) of geslachtsziekten:
infectieziekten die je alleen kunt krijgen door intiem lichamelijk contact met een
besmet persoon.
Gonorroe (druiper): er komt slijm of etter uit de penis of vagina. Behandelbaar
met penicilline.
Syfilis: zweertje rond de geslachtsorganen, mond, tong of anus. Onbehandeld kan
de bacterie zich door heel het lichaam verspreiden en kunnen zich jaren later
ernstige ziekteverschijnselen zich voordoen, zoals verlamming. Behandelbaar met
penicilline.
Chlamydia: soms een waterige afscheiding uit de urinebuis of vagina, of
bloedverlies uit de vagina. Bij 2/3 van de besmette personen treden geen
ziekteverschijnselen op. Behandelbaar met penicilline. In Nederland de meest
voorkomende SOA.
AIDS (Aquired Immuno Deficiency Syndrome): het afweersysteem van de
besmette persoon is aangetast. Hierdoor wordt deze persoon vatbaar voor allerlei
ziekten, zoals darm- en longontsteking of huidkanker.
AIDS wordt veroorzaakt door HIV (Human Immunodeficiency Virus). Iemand die
met HIV in aanraking is gekomen gaat antistoffen vormen tegen het virus. Deze
antistof is niet in staat het virus te vernietigen.
Seropositief: als antistof tegen HIV aangetoond wordt bij een gezond persoon.
Bij besmette personen komt het HIV voor in bloed, sperma, vaginaal vocht,
voorvocht en moedermelk.
Geboorteregeling: als een vrouw, meestal samen met een man, bepaalt of zij een
kind wil of niet.
Anticonceptie: maatregelen nemen die bevruchting tegengaan.
Anticonceptiemiddelen: voorbehoedsmiddelen
Anticonceptie zonder voorbehoedsmiddelen:
- periodieke onthouding
- coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap)
Anticonceptie gericht op barrièrewerking:
- condoom (mannencondoom of vrouwencondoom)
- pessarium of femcap
- zaaddodende middelen
- spiraaltje of ankertje
Anticonceptie gericht op hormoonwerking:
- de pil: combinatiepil – driefasenpil – minipil
- hormoonspiraaltje
- implantaatje
- mannenpil
Sterilisatie: zaadleiders of eileiders worden door middel van een kleine medische
ingreep onderbroken of dichtgemaakt.
De productie van zaadcellen of eicellen gaat gewoon door, net als alle andere
seksuele functies!
Noodmaatregelen tegen ongewenste zwangerschap:
morning-afterpil: een kuur waarbij je een zware combinatiepil krijgt
voorgeschreven. Je krijgt een vrij hoge concentratie oestrogenen binnen,
waardoor je misselijk kunt woorden. Innemen binnen 24 tot 36 uur na de
geslachtsgemeenschap.
plaatsen van een spiraaltje: tot vijf dagen na de geslachtsgemeenschap.
overtijdbehandeling: tussen de 10e en 16e dag na het uitblijven van de
menstruatie. De baarmoeder wordt schoongemaakt en leeggezogen.
abortus: onder plaatselijke verdoving wordt met een zuigpompje het
baarmoederslijmvlies met het embryo via de baarmoedermond weggezogen.
1. Welke twee hormonen bevat de ‘pil’?
2. Welke gunstige bijwerking heeft het gebruik van de pil voor een vrouw?
3. Op welke drie manieren voorkomen de hormonen in de pil zwangerschap?
4. Waarom mag een pessarium niet meteen na de geslachtsgemeenschap uit de
vagina worden weggehaald?
1. Welke twee hormonen bevat de ‘pil’?
De pil bevat kunstmatig gesynthetiseerd oestrogeen hormoon en een
progestageen hormoon.
2. Welke gunstige bijwerking heeft het gebruik van de pil voor een vrouw?
De menstruatie is niet zo hevig als wanneer geen pil wordt gebruikt.
3. Op welke drie manieren voorkomen de hormonen in de pil zwangerschap?
De hormonen in de pil voorkomen op de volgende drie manieren
zwangerschap:
- de natuurlijke cyclus wordt zodanig beïnvloed dat er in het algemeen
geen eicel meer kan vrijkomen;
- het slijmvlies van de baarmoeder wordt ongeschikt voor de innesteling
van een eventueel bevruchte eicel;
- in het baarmoederhalskanaal ontstaat een slijmprop die het zaadcellen
zeer moeilijk maakt om in de baarmoeder te komen.
4. Waarom mag een pessarium niet meteen na de geslachtsgemeenschap uit de
vagina worden weggehaald?
Omdat sperma dat zich nog in de vagina bevindt niet mag doordringen in de
baarmoeder.
• Klievingsdelingen: delingen waarbij
geen groei plaatsvindt.
• Dit heet nog een Zygoot
zygote
2 cellen
4 cellen
8 cellen
doorsnede door
een blastula
veel cellen
blastula
(holle bal)
Klievingsdelingen
5- 7 dagen
• Blastula = Klompje cellen met de blastulaholte
• Trofoblast = buitenste laagje cellen van de blastula
• Embryonaalknop = Toekomstig embryo
Zygoot -> Embryo -> Foetus -> Baby
Embryo 3 weken: een kloppend hart
Embryo 5 weken: vorming handen
Embryo 6 weken: hersenactiviteit
Embryo 9 weken: helemaal gevormd
Foetus 4 maanden: waarnemen moedersstem
Foetus 5 maanden: halverwege
De laatste maanden: groeien
1. Op welke manier zorgt het klompje cellen ervoor dat innesteling in het
baarmoederslijmvlies plaatsvindt?
Van het klompje cellen scheidt de buitenste laag cellen enzymen af, die het
baarmoederslijmvlies plaatselijk oplossen. Hierdoor zakt het klompje cellen in
het baarmoederslijmvlies.
2. Leg uit dat het klompje cellen dat uit de zygote ontstaat, pas na innesteling kan
groeien.
Doordat het pas voedingsstoffen kan opnemen na innesteling.
3. Tijdens de innesteling bevat het klompje cellen een holte, gevuld met vocht.
Wat gebeurt er met deze holte tijdens de verdere embryonale ontwikkeling?
Tijdens de verdere embryonale ontwikkeling komt deze met vocht gevulde
holte tussen de twee vruchtvliezen te liggen. Deze holte verdwijnt.
4. Wat is de functie van het vruchtwater?
Het vruchtwater beschermt het embryo tegen schokken en tegen uitdroging.
Bovendien kan het embryo zich in het vruchtwater gemakkelijk bewegen.
Embryo in de baarmoeder (schematisch)
Verminderde vruchtbaarheid: als men er binnen één jaar niet in slaagt een
zwangerschap te realiseren.
Oorzaken:
Hoeveelheid en de kwaliteit van het sperma is afgenomen  misschien
door strakke broeken en zittende levenswijze, waardoor temperatuur van
balzak te hoog is.
-
Vrouwen willen op steeds oudere leeftijd voor de eerste keer zwanger worden.
-
Stoffen uit het milieu hebben een nadelige invloed op de vruchtbaarheid.
Lees het artikel in je boek op blz. 57 afbeelding 41. (DES)
Opheffen van ongewenste kinderloosheid
Kunstmatige inseminatie: een arts brengt bij een vrouw sperma
(donorsperma) in van een andere (onbekende) man.
In-vitrofertilisatie (IVF): een arts haalt vrijgekomen eicellen uit de eileider
en in een voedingsmedium vindt bevruchting en ontwikkeling van zygote tot
klompje cellen plaats. Bij implantatie wordt het klompje cellen in de
baarmoeder ingebracht  meestal meerdere klompjes om kans op succes te
vergroten  meerlingen
Het succes van een IVF-behandeling
Preïmplantatietechniek: de gezondheidstoestand van het klompje cellen wordt
onderzocht, voordat het wordt geïmplanteerd. Uit het achtcellig stadium wordt
één cel weggenomen voor onderzoek.
1. Noem vijf factoren die bij de vrouw verminderde vruchtbaarheid kunnen
veroorzaken.
Vijf factoren die verminderde vruchtbaarheid bij de vrouw kunnen veroorzaken
zijn:
- de stijging van de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind
krijgen;
- bepaalde stoffen in het milieu (bijv. bestrijdingsmiddelen);
- bepaalde geneesmiddelen (bijv. DES);
- de voeding;
- de gezondheidstoestand.
2. Noem drie factoren die de oorzaak kunnen zijn van een te laag aantal
zaadcellen in het sperma van de man.
Drie factoren die de oorzaak kunnen zijn van een te laag aantal zaadcellen in
het sperma van de man zijn:
- het dragen van te strakke broeken;
- een zittende levenswijze;
- de teelballen produceren te weinig of geen gezonde zaadcellen.
3. Leg uit waarom men bij IVF twee klompjes cellen implanteert.
Bij IVF implanteert men twee klompjes cellen om de kans op een geslaagde
innesteling te vergroten.
Na ongeveer negen maanden (39 weken) zwangerschap wordt het kind geboren.
De ontsluiting
Indaling: de eerste weeën vinden om de 15 tot 30 minuten plaats. Hierbij
trekt het bovenste deel van de baarmoederwand zich samen. Het onderste
deel van de baarmoederwand en de baarmoederhals worden rond het hoofdje
van de foetus getrokken. Duurt 4 tot 8 uur.
Ontsluiting: de weeën komen om de 3 tot 5 minuten. De slijmprop in de
baarmoederhals wordt uitgestoten en de opening in de baarmoederhals wordt
groter tot maximaal 10 cm (volledige ontsluiting). De vruchtvliezen breken en
het vruchtwater vloeit weg.
De indaling en ontsluiting
De uitdrijving
De weeën worden steeds krachtiger en spieren in de buikwand gaan zich
samentrekken (persweeën). Kan enkele seconden tot 2 uur duren.
De uitdrijving
Stuitligging: eerst komt het kontje of voetje naar buiten.
Dwarsligging: het kind kan niet via de vagina worden geboren. Door een operatie
via de buikwand (keizersnede) komt het kind ter wereld.
De nageboorte
De placenta, de resten van de navelstreng en de vruchtvliezen worden door
samentrekking van de baarmoederwand losgewoeld. Ze worden ongeveer een
kwartier na de baby uitgedreven.
De nageboorte
Download