A. Horikx, K.R. van Deventer, A. Vissink, D. Bijl Medisch Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen in Nederland Het doorhalen van een handelsvergunning kan problemen veroorzaken met de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Redenen voor doorhaling kunnen van economische aard zijn, maar ook kan de balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen van een geneesmiddel na verloop van tijd negatief uitvallen en dan wordt het geneesmiddel uit de handel genomen. Ook schaarste aan grondstoffen kan een rol spelen bij de beschikbaarheid, evenals het niet kunnen voldoen van de fabrikant aan de kwaliteitseisen van de daartoe bevoegde autoriteit. Horikx A, Deventer KR van, Vissink A, Bijl D. Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen in Nederland Ned Tijdschr Tandheelkd 2011; 118: 473-478 doi: 10.5177/ntvt.2011.10.11132 Inleiding Geneesmiddelen kunnen om verschillende redenen tijdelijk of blijvend niet beschikbaar zijn. Een geneesmiddel kan op initiatief van een registratieautoriteit om veiligheidsredenen of vanwege economische motieven door de houder van de handelsvergunning uit de handel worden genomen (zie intermezzo 1 voor een begrippenlijst). Beschikbaarheidsproblemen kunnen ook worden veroorzaakt door leveringsproblemen die bijvoorbeeld het gevolg zijn van een toename van de productvraag of het niet beschikbaar zijn van (de juiste kwaliteit) grondstoffen. Voor mondzorgverleners, artsen en apothekers is het niet altijd duidelijk wat de oor- zaak hiervan is en hoe men hiermee moet omgaan. Hoewel dit probleem zich vaker voordoet bij geneesmiddelen die buiten het behandelgebied van mondzorgverleners liggen, komt het beschikbaarheidsprobleem ook binnen de mondzorg voor. Voorbeelden hiervan zijn het antibioticum cefradine, het antimycotium amfotericine B (Fungizone®, in de vorm van zuigtabletten), de behandeling van lichen planus met lokale orale applicatie van de corticosteroïden fluocinonide (Topsyne®) en clobetasolpropionaat (Dermovate®), en de behandeling van hypersialie met deptropine (merkloos) en scopolamine (Scopoderm TTS® pleisters). Daarnaast kunnen mondzorgverleners er ook indirect mee te maken krijgen, bijvoorbeeld bij voorschrijven van de pijnstiller rofecoxib (Vioxx®). Het doel van dit artikel is om de achtergronden van beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen toe te lichten en mondzorgverleners te informeren over hoe men deze problemen kan opvangen. Geneesmiddelenvoorziening en handelsvergunning Om een geneesmiddel op de markt te mogen brengen, is een handelsvergunning nodig. Sinds de nieuwe Geneesmiddelenwet uit 2007 spreekt men niet meer van de registratie van een geneesmiddel, maar van het verkrijgen van een handelsvergunning (Bouwman-Boer et al, 2009). De Nederlandse registratieautoriteit, het College ter Beoordeling van Ge- Intermezzo 1. Websites * Farmanco. Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie. www.farmanco.knmp.nl (geraadpleegd 19-10-2010). * Geneesmiddelen zonder handelsvergunning. Inspectie voor de gezondheidszorg. www.igz.nl/onderwerpen/geneesmiddelen-en-medischetechnologie/geneesmiddelen/aanvragen_toestemming/ (geraadpleegd 19-10-2010). * Geneesmiddeleninformatiebank. College ter beoordeling van geneesmiddelen. www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humane-geneesmiddelen/ geneesmiddeleninformatiebank/default.htm. * Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie. Formularium der Nederlandse Apothekers. www.knmp.nl (geraadpleegd 26-10-2010). * Registratie via centrale procedure. College ter beoordeling van geneesmiddelen. www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humane-geneesmiddelen/ registratiezaken/centraleprocedure/default.htm (geraadpleegd 19-10-2010). * Registratie via decentrale & wederzijdse erkenningsprocedure. College ter beoordeling van geneesmiddelen. www.cbg-meb.nl/CBG/nl/ humane-geneesmiddelen/registratiezaken/dcp-mrp/default.htm (geraadpleegd 19-10-2010). * Registratie via nationale procedure. College ter beoordeling van geneesmiddelen. www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humane-geneesmiddelen/ registratiezaken/nationale-procedure/ (geraadpleegd 19-10-2010). * Wat houdt schorsing of intrekking in? College ter beoordeling van geneesmiddelen. www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humane-geneesmiddelen/ geneesmiddelen/schorsing-intrekking/default.htm (geraadpleegd 19-10-2010). * Wat kan het CBG doen als een geneesmiddel van de markt wordt gehaald? College ter beoordeling van geneesmiddelen. www.cbg-meb.nl/ CBG/nl/humane-geneesmiddelen/geneesmiddelen/wat-kan-het-CBG-doen-als-een-geneesmiddel-van-de-markt-wordt-gehaald/default.htm (geraadpleegd 19-10-2010). Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 473 118 | oktober 2011 Horikx e.a.: Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen neesmiddelen (CBG), hanteert in haar publicaties echter nog wel de term registratie. Het verkrijgen van een handelsvergunning berust op 2 pijlers: de fabrikantenvergunning en het positieve oordeel van de registratieautoriteit over het productdossier. M edis ch Jaar Initiatief fabrikant Initiatief registratieautoriteit 2002 670 0 2003 743 0 2004 993 0 Fabrikantenvergunning 2005 1.105 42 Om een geneesmiddel te mogen produceren moet een fabrikant of importeur beschikken over een zogenoemde fabrikantenvergunning. De belangrijkste voorwaarde voor het verkrijgen van deze vergunning is dat wordt voldaan aan de ‘Good Manufacturing Practice-richtlijnen’, een goede manier van produceren, die de chemisch-farmaceutische kwaliteit van een geneesmiddel waarborgt. In Nederland beoordeelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg of een fabrikant aan deze richtlijnen voldoet. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen kan een fabrikant schrappen uit het registratiedossier als deze niet meer aan de genoemde richtlijnen en de kwaliteitseisen van de registratieautoriteit voldoet. 2006 1.000 4 2007 764 3 2008 1.115 0 2009 1.125 10 2010 898 66 * Het aantal doorhalingen betreft niet alleen producten met een uniek werkzaam bestanddeel, maar ook producten met dezelfde werkzame stof in verschillende sterkten, en parallelgeïmporteerde geneesmiddelen. Tabel 1. Aantal doorgehaalde* handelsvergunningen op initiatief van de fabrikant en de registratieautoriteit per jaar van in Nederland geregistreerde geneesmiddelen, uitgezonderd homeopathische geneesmiddelen, van 2002 Productdossier en registratieautoriteit In Nederland is het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen verantwoordelijk voor de toelating van geneesmiddelen op de markt. In de Europese Unie is dit de European Medicines Agency. Bij het verkrijgen van een handelsvergunning voor een geneesmiddel wordt het productdossier geëvalueerd door deze registratieautoriteiten. Naast de chemisch-farmaceutische kwaliteit van een product wordt de balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen voor een bepaalde patiëntenpopulatie bij de desbetreffende indicatie beoordeeld. Als het oordeel positief is, krijgt de aanvrager, veelal de fabrikant, een handelsvergunning (Hekster et al, 2000). Een handelsvergunning kan via 3 verschillende procedures worden aangevraagd: de nationale procedure, de centrale Europese procedure of via de procedure van wederzijdse erkenning. Bij de nationale procedure, waarbij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen de handelsvergunning afgeeft, is het geneesmiddel alleen in Nederland beschikbaar. Het nationaal geregistreerde geneesmiddel krijgt een zogeheten ‘Register van Geneesmiddelen-nummer’, een uniek handelsvergunningnummer. Bij een centrale Europese procedure wordt een productdossier beoordeeld door de European Medicines Agency en is een handelsvergunning geldig binnen de Europese Unie. Een handelsvergunning voor geneesmiddelen met een nieuw werkzaam bestanddeel, een zogeheten ‘new chemical entity’ wordt meestal via de centrale Europese procedure aangevraagd. De Europese procedure is bovendien verplicht voor onder meer biotechnologische producten, geneesmiddelen met een oncologische indicatie en geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes mellitus type 2. Deze middelen krijgen een Europees handelsvergunningnummer, het EU-nummer. Bij een decentrale en wederzijdse erkenningsprocedure neemt 1 van de nationale registratieautoriteiten het voortouw bij de beoordeling van een productdossier. Dit land wordt het refe- Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde tot en met 31 december 2010. rentieland genoemd. Aan andere landen wordt gevraagd de handelsvergunning wederzijds te erkennen (Janse-de Hoog, 2007). Oorzaken van beschikbaarheidsproblemen Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen kunnen worden veroorzaakt doordat een geneesmiddel uit de handel wordt genomen. Op initiatief van de registratieautoriteit, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen of de European Medicines Agency, of de houder van de handelsvergunning kan doorhaling van de handelsvergunning plaatsvinden. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van het aantal doorgehaalde handelsvergunningen tussen 2002 en 2010. Leveringsproblemen kunnen zich ook voordoen, bijvoorbeeld omdat een fabrikant niet aan de ‘Good Manufacturing Practice’-richtlijnen kan voldoen. De fabrikant wordt dan geschrapt uit het registratiedossier. Praktische problemen kunnen eveneens ontstaan als van een geneesmiddel maar een beperkt aantal sterkten beschikbaar is, dat wil zeggen dat het geneesmiddel niet altijd in die dosissterkte wordt geleverd die het meest geschikt is voor de behandeling van een bepaalde aandoening. Dit treedt vooral op als een geneesmiddel wordt gebruikt voor een indicatie waarvoor het niet is geregistreerd of voor een minder frequente indicatie waarvoor dat geneesmiddel (ook) wordt toepast (ook wel ‘off-label’ genoemd). Ook kan een fabrikant besluiten om een geneesmiddel niet op de markt te brengen omdat het niet wordt opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem. Intrekking door registratieautoriteit Als een registratieautoriteit tot de conclusie komt dat de balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen van een geneesmiddel negatief uitvalt, kan men overgaan tot schorsing van 474 118 | oktober 2011 Horikx e.a.: Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen de handelsvergunning. Dit is een tijdelijke maatregel en hoeft niet tot uitschrijving uit het geneesmiddelenregister te leiden. De registratieautoriteit kan aanvullende onderzoeken van de fabrikant vragen om te onderzoeken of een oplossing kan worden gevonden voor het geconstateerde (veiligheids)probleem, bijvoorbeeld de inperking van een indicatie of het aanpassen van de productinformatie. Een schorsing kan vervolgens ongedaan worden gemaakt. Als de fabrikant niet aan de eis van de registratieautoriteit kan of wil voldoen, kan deze een verzoek tot doorhaling indienen. Pas op dat moment is de verwijdering definitief. Een voorbeeld van een inperking van de indicatie is die van cisapride (Prepulsid®), een middel dat werd toegepast bij motiliteitsstoornissen in het bovenste deel van het maag-darmkanaal. Vanwege ernstige hartritmestoornissen is vanaf het jaar 2000 de indicatie steeds verder ingeperkt. Al sinds 1995 waren bij Lareb, het Nederlands centrum dat bijwerkingen van geneesmiddelen registreert, 6 meldingen bekend van hartritmestoornissen. Sinds 2010 is cisapride niet meer in Nederland in de handel. Als geneesmiddelen om veiligheidsredenen van de markt worden gehaald, houdt dat veelal verband met de relatief korte periode van onderzoek bij een selecte groep gezonde vrijwilligers of patiënten in de periode voorafgaand aan het verkrijgen van de handelsvergunning. Zodra een middel op de markt komt, zal een grote niet eerder aan het geneesmiddel blootgestelde populatie voor kortere of langere tijd het nieuwe geneesmiddel gebruiken en vooral in de eerste jaren na introductie zullen bijwerkingen en contra-indicaties aan het licht komen (Carpenter et al, 2008). Een extra risico ontstaat bij het voorschrijven van een recent geïntroduceerd niet-geregistreerd geneesmiddel, waarvoor geen balans is opgemaakt tussen werkzaamheid en bijwerkingen. Dit voorschrijven van ongeregistreerde geneesmiddelen wordt vaak op gang gebracht door marketingactiviteiten van de fabrikant en kan soms leiden tot ernstige bijwerkingen (Hekster et al, 2000). Als niet kan worden voldaan aan kwaliteitseisen tijdens de productie van het geneesmiddel kan de registratieautoriteit ook overgaan tot een schorsing van de fabrikant. Op advies van de European Medicines Agency werd bijvoorbeeld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen besloten om een fabrikant in India, bij wie het werkzame bestanddeel clopidogrel werd gemaakt, te verwijderen uit de registratiedossiers, omdat er twijfels bestonden over de deugdelijkheid van het productieproces. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft vervolgens besloten om partijen geneesmiddelen met clopidogrel uit deze fabriek terug te roepen uit groothandels en apotheken. M edis ch Intermezzo 2. Begrippenlijst Artsenverklaring of bewustzijnsverklaring. Een artsenverklaring, soms ook bewustzijnsverklaring genoemd, moet door een arts worden ingevuld als deze het noodzakelijk acht een geneesmiddel voor te schrijven waarvoor in Nederland geen handelsvergunning (meer) is. De artsenverklaring moet worden verstrekt aan de importeur. De arts geeft de verklaring aan de apotheek, die de verklaring bij bestelling van het middel aan de importeur doet toekomen. De verklaring is onder meer verkrijgbaar via de website van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (www.igz.nl/Images/Artsenverklaring_tcm294-271523.doc; Fig. 1). Collegiale bereiding. Dit is een apotheekbereiding door een grootbereider, een gespecialiseerde bereidingsapotheek, voor een andere apotheek. Fabrikantenvergunning. Een fabrikant of importeur moet een fabrikantenvergunning hebben om geneesmiddelen te mogen produceren. Geneesmiddelenvergoedingssysteem. Een fabrikant moet een geneesmiddel aanmelden voor opname in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem alvorens het (extramuraal) kan worden vergoed. Of een geneesmiddel voor vergoeding in aanmerking komt, wordt door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bepaald, op advies van de Commissie Farmaceutische Hulp van het College voor Zorgverzekeringen. ‘Good Manufacturing Practice’. In deze richtlijnen wordt de kwaliteit van onder meer geneesmiddelen gewaarborgd door eisen te stellen aan het productieproces. In de richtlijnen, die wettelijk zijn vastgelegd, wordt onder meer gesteld dat op elke vervaardigingslocatie voldoende en gekwalificeerd personeel aanwezig moet zijn, dat de productieapparatuur deugdelijk is, dat er wordt gewerkt volgens vooraf vastgestelde procedures en protocollen, en dat de fabrikant een systeem voor kwaliteitscontrole opstelt, waarin ook klachten en problemen worden vastgelegd. Tevens is zelfinspectie vereist. Handelsvergunning. Sinds de Geneesmiddelenwet uit 2007 wordt niet meer gesproken van de registratie van een geneesmiddel, maar van het verkrijgen van een handelsvergunning. Wanneer aan een fabrikant voor een geneesmiddel een handelsvergunning is verstrekt, betekent dit dat de fabrikant het product mag verhandelen. Doorhaling van een handelsvergunning betekent dat een middel niet meer mag worden verhandeld. De schorsing van een handelsvergunning is een tijdelijke maatregel, veelal op initiatief van de registratieautoriteit, vaak naar aanleiding van een negatieve balans tussen werkzaamheid en veiligheid van een geneesmiddel. Gedurende de schorsingsperiode mag een geneesmiddel niet worden verhandeld. Intrekking van een handelsvergunning vindt plaats op initiatief van de houder van de handelsvergunning. Intrekking door fabrikant Ook een fabrikant kan besluiten de handelsvergunning van een geneesmiddel te laten intrekken bij een negatieve balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen. In 2002 werd bijvoorbeeld het analgeticum rofecoxib op de markt gebracht voor de symptomatische behandeling van artrose. Al snel na de introductie werd het middel niet alleen voorge- Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde Parallelgeïmporteerde geneesmiddelen. Geneesmiddelen die behalve in Nederland ook elders in de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte zijn geregistreerd en via deze landen worden geïmporteerd. De Europese Economische Ruimte is een akkoord tussen de landen van de Europese Unie en de Europese Vrijhandelsassociatie, uitgezonderd Zwitserland. 475 118 | oktober 2011 Horikx e.a.: Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen M edis ch met adviseurs of dit geneesmiddel kan worden gemist. Als er geen problemen worden voorzien, zal het College akkoord gaan met de doorhaling. Ook beroepsorganisaties en patiëntenverenigingen kunnen een fabrikant vragen een geneesmiddel op de markt te houden. De fabrikant beslist echter uiteindelijk of dit ook gebeurt. Tijdelijke leveringsproblemen doen zich vooral voor bij technologisch moeilijk te produceren geneesmiddelen, waarbij het desbetreffende geneesmiddel door 1 fabrikant wordt vervaardigd (Bijl, 2003). Sinds de invoering van het preferentiebeleid vergoeden veel zorgverzekeraars alleen middelen die als preferent middel zijn aangewezen. Het geneesmiddel Glucophage® bijvoorbeeld was door de zorgverzekeraars niet als preferent middel aangewezen en werd daarna door de fabrikant uit de markt genomen, met als gevolg dat beschikbaarheidsproblemen ontstonden. Soms haalt een fabrikant een niet-preferent middel tijdelijk uit het assortiment. Omgaan met beschikbaarheidsproblemen schreven voor de geregistreerde indicatie, maar ook bij nietreumatische pijn (Hekster et al, 2000). Een onderzoek toonde dat 2 jaar na introductie slechts 13% van de patiënten rofecoxib kreeg voor de geregistreerde indicatie (Wysowski en Schwartz, 2005). Rofecoxib bleek echter een verhoogd cardiovasculair risico te hebben bij patiënten met een gemiddeld cardiovasculair risico en colorectale adenomen. Dit risico werd pas na 18 maanden gebruik duidelijk (Bijl, 2005b). Na publicatie van onder meer dit onderzoek besloten de registratieautoriteiten niet tot het schorsen van de handelsvergunning, maar slechts tot het aanpassen van de productinformatie van COX-2-remmers (De Boer, 2005). Pas in 2004 is rofecoxib van de markt gehaald vanwege cardiovasculaire bijwerkingen (Bijl, 2005a). Economische motieven, bijvoorbeeld bij een fusie van farmaceutische bedrijven of bij een niet-rendabel product, kunnen ook ten grondslag liggen aan de intrekking van een handelsvergunning door een fabrikant (Bijl, 2003). De onderzoeken die nodig zijn om het dossier te actualiseren omdat een middel bijvoorbeeld ook veelvuldig voor andere indicaties wordt toegepast, wegen dan naar de mening van de fabrikant niet op tegen het op de markt houden van dat geneesmiddel. Het antipsychoticum chloorpromazine (Largactil®) is hiervan een voorbeeld. Bij doorhaling van de handelsvergunning van een geneesmiddel met een uniek werkzaam bestanddeel of een unieke farmaceutische vorm, vraagt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen de fabrikant zijn verzoek te motiveren en een alternatief te geven. Het College overlegt ook Het is voor de medische beroepsgroepen niet altijd duidelijk hoe met de tijdelijke of definitieve beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen moet worden omgegaan. Soms wordt de ingetrokken handelsvergunning overgenomen door een andere fabrikant, zodat het product toch behouden blijft en is het probleem maar van tijdelijke aard. Het is altijd raadzaam de speciale website van de De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) te raadplegen waarop actuele informatie over geneesmiddelen en beschikbaarheid wordt bijgehouden (www.farmanco.knmp.nl). Ook worden hier mogelijke farmaceutische substituties en farmacotherapeutische alternatieven vermeld. Een voorbeeld hiervan zijn de mogelijke alternatieven voor amfotericine B-zuigtabletten (Fungizone®). Binnen de mondzorg werd dit geneesmiddel regelmatig voorschreven ter behandeling van een orale candidiasis, waarvoor het niet is geregistreerd. In Nederland is er geen handelspreparaat beschikbaar met dezelfde samenstelling en dezelfde farmaceutische vorm. De amfotericine B-suspensie, geregistreerd voor de behandeling van mondspruw, kan een alternatief zijn, maar ook dit is daarvoor niet geregistreerd. Een farmacotherapeutisch alternatief zou de orale gel miconazol (Daktarin®) kunnen zijn, maar ook dit betreft toepassing buiten het geregistreerde indicatiegebied. Voor apothekers worden op de website van de KNMP aanwijzingen voor bereidingen ter plekke gegeven. Als een geneesmiddel niet beschikbaar is, maar het werkzame bestanddeel wel als grondstof verkrijgbaar is, kan een eigen of ‘magistrale’ bereiding voorzien in die behoefte. Ook is het mogelijk een handelspreparaat aan te passen, bijvoorbeeld door de toedieningsvorm aan te passen zodat het gemakkelijker kan worden ingenomen of door capsules met een lagere dosis per toedieningsvorm te bereiden uit bestaande tabletten (Bouwman-Boer et al, 2009). Een geneesmiddel dat door een apotheker is bereid, is een geneesmiddel zonder handelsvergunning en niet door Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 476 Afb. 1. De artsenverklaring die moet worden bijgevoegd bij een recept als een geneesmiddel waarvoor in Nederland geen handelsvergunning (meer) is, wordt voorgeschreven. 118 | oktober 2011 Horikx e.a.: Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen een registratieautoriteit beoordeeld. De apotheker is in dit geval verantwoordelijk voor de kwaliteit van het product. Daarom weegt de apotheker bij een bereiding de kwaliteit van het magistrale product af tegen het niet beschikbaar zijn van het geneesmiddel of mogelijke substitutie met een alternatief geneesmiddel (Bouwman-Boer et al, 2009). Bij die overweging is bijvoorbeeld van belang of er een gestandaardiseerd voorschrift voor de bereiding beschikbaar is van het Formularium der Nederlandse Apothekers. Deze voorschriften bevatten onderbouwde informatie over de bewaartermijn, de stabiliteit, de kwaliteitseisen en de keuze van de grondstoffen. Ook zijn er gespecialiseerde bereidingsapotheken, de zogeheten grootbereiders, die bereidingen aanbieden aan andere apotheken (collegiale bereiding). Aan deze collegiale bereiding worden strikte eisen gesteld. Collegiale levering is alleen toegestaan als er geen ander therapeutisch equivalent of alternatief op de Nederlandse of Europese markt beschikbaar is. Voorts moet de bereider een productdossier opstellen dat de ontwerpkwaliteit onderbouwt en waarin wordt beargumenteerd dat het rationele farmacotherapie betreft, en moet de bereider voldoen aan de ‘Good Manufacturing Practice’-richtlijnen. Een geneesmiddel kan ook worden geïmporteerd. De apotheek kan een product, mits hiervoor een handelsvergunning bestaat voor Nederland, inkopen bij een groothandel of fabrikant in de zogenoemde Europese Economische Ruimte. Als wordt voldaan aan de Nederlandse etiketteringseisen en het product een Nederlandse bijsluiter heeft, mag het aan patiënten worden verstrekt (Bouwman-Boer et al, 2009). Daarnaast kan een geneesmiddel met een artsenverklaring worden verstrekt aan een individuele patiënt (een zogenoemde ‘named patient’) (Bouwman-Boer et al, 2009). De voorschrijvende arts acht het dan noodzakelijk dat de patiënt met het desbetreffende geneesmiddel wordt behandeld. Nadelen van het op deze manier verkrijgen van een geneesmiddel zijn dat het niet (altijd) wordt vergoed en dat de levertijd veelal langdurig is. Tevens is een importvergunning nodig die door de Inspectie voor de Gezondheidszorg moet worden verstrekt. Geneesmiddelen die niet (meer) zijn geregistreerd in Nederland zijn ook niet opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem. Het is in het belang van de zorgverleners om vooraf navraag over de vergoeding te doen bij de zorgverzekeraar van de patiënt. In de intramurale zorgverlening speelt de vergoedingskwestie minder een rol, omdat de kosten van geneesmiddelen worden vergoed uit het budget van de zorginstelling (Bouwman-Boer et al, 2009). Beschikbaarheidsproblemen binnen de mondzorg M edis ch Geneesmiddelen zijn niet altijd beschikbaar in Nederland. (Velosef®), deptropine (grondstof) en scopolamine (Scopoderm TTS®). De corticosteroïden fluocinonide en clobetasolpropionaat werden toegepast bij de behandeling van klachtenveroorzakende lichen planus, veelal de erosieve vorm. Fluocinonide was effectiever dan triamcinolonacetonide (klasse II corticosteroïd) in de behandeling van lichen planus en kon veel langduriger worden toegepast dan clobetasolproprionaat (klasse IV corticosteroïd). Als alternatief wordt momenteel regelmatig betamethasondipropionaat (Diprolene®) toegepast, eveneens een klasse IV corticosteroïd. Dit geneesmiddel wordt door patiënten vaak als niet erg prettig ervaren en kan evenals clobetasolproprionaat slechts kortdurend worden toegepast. Cefradine, een antibioticum behorende tot de groep van de cefalosporinen, werd in de mondzorg regelmatig toegepast als alternatief voor amoxicilline als een patiënt langdurig met antibiotica moest worden behandeld, omdat dit geneesmiddel bij de meeste patiënten minder maag-darmklachten gaf. Deptropine en scopolamine werden, zonder hiervoor te zijn geregistreerd, toegepast bij de behandeling van kwijlen. Scopolaminepleisters waren in 2004, 2005 en 2006 niet verkrijgbaar, maar zijn nu wel weer beschikbaar. Glycopyrronium geldt als alternatief geneesmiddel voor deptropine en scopolamine. In Nederland is het alleen verkrijgbaar via een artsenverklaring bij de apotheek. Voordeel van glycopyrronium is de verminderde passage door de bloed-hersenbarrière vanwege de structuur van dit geneesmiddel. Daardoor geeft het minder centrale bijwerkingen dan andere anticholinergica zoals atropine en scopolamine. Een geneesmiddel dat in het verleden binnen de mondzorg zonder hiervoor te zijn geregistreerd werd toegepast als analgeticum is rofecoxib (Vioxx®). Dit geneesmiddel is van de markt gehaald vanwege de negatieve balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen. Ook binnen de mondzorg loopt men af en toe aan tegen het gegeven dat een bepaald geneesmiddel niet of tijdelijk niet meer leverbaar is. Voorbeelden hiervan zijn de al eerder genoemde amfotericine B-zuigtabletten, fluocinonide (Topsyne®), clobetasolpropionaat hydrogel (Dermovate®) cefradine Slotbeschouwing Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 477 Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen kunnen worden veroorzaakt door het doorhalen van een handelsvergunning. Dit kan om verschillende redenen gebeuren. Een registratieautoriteit zal een handelsvergunning veelal schor- 118 | oktober 2011 Horikx e.a.: Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen M edis ch sen als de balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen van een geneesmiddel negatief is. Voordat het zover komt, worden maatregelen genomen, zoals het inperken van het indicatiegebied en het aanpassen van de productinformatie. In een uiterst geval wordt de handelsvergunning definitief doorgehaald. Ook economische motieven kunnen ten grondslag liggen aan de intrekking van een handelsvergunning, bijvoorbeeld omdat een product voor de vergunninghouder niet meer rendabel is. Als blijkt dat het een geneesmiddel betreft met een uniek werkzaam bestanddeel, moet de vergunninghouder de intrekking motiveren en dient hij alternatieven te geven. Dit proces is echter niet transparant; de beweegredenen van de vergunninghouder zijn vaak volstrekt onduidelijk en de communicatie is veelal onvoldoende. Uiteindelijk beslist de fabrikant of een geneesmiddel beschikbaar blijft. Als een geneesmiddel niet kan worden gemist, ontwijkt de fabrikant met zijn beslissing zijn maatschappelijke verplichting. Een verminderde beschikbaarheid van geneesmiddelen kan ook worden veroorzaakt door problemen met de productie of door bepaalde beleidsmaatregelen, zoals het genoemde preferentiebeleid. Voor zorgverleners is het niet altijd duidelijk hoe men de hierdoor ontstane problemen het hoofd moet bieden. In sommige gevallen lost een andere fabrikant het probleem op door de handelsvergunning over te nemen. Als het geneesmiddel buiten Nederland nog wel beschikbaar is, kan de apotheker het invoeren. Dit is echter een bewerkelijk proces, waarbij het maar de vraag is of het geneesmiddel door de zorgverzekeraar wordt vergoed. Ook moet een zorgverlener zich ervan bewust zijn dat een niet-geregistreerd preparaat wordt voorgeschreven en dit moet worden vastgelegd in een zogenoemde ‘artsenverklaring’. Als het geneesmiddel in het buitenland niet beschikbaar is, moet de zorgverlener een alternatief zoeken, waarbij moet worden aangetekend dat de therapeutische gelijkwaardigheid niet altijd is gegarandeerd. * Wysowski GK, Schwartz L. Adverse drug event surveillance and drug withdrawals in the United States, 1969-2002. The importance of reporting suspected reactions. Arch Intern Med 2005; 165: 13631369. Summary Problems with the availability of drugs in The Netherlands The withdrawal of a license to trade can result in problems with the availability of drugs. The reasons for withdrawal can be of an economic nature, but the balance between effectiveness and side effects of a drug can also, after a period of time, prove disappointing and the drug can, as a result, be withdrawn from sale. A scarcity of basic materials, too, can play a role in availability, as can the inability of the manufacturer to meet the standards of the relevant authority. Bron A. Horikx1, KR van Deventer2, A. Vissink3, D. Bijl4 Uit 1het Geneesmiddel Informatie Centrum van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) in Den Haag, 2het Redactiebureau Geneesmiddelenbulletin in Utrecht en 3de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen Datum van acceptatie: 8 juni 2011 Adres: mw. dr. A. Horikx, KNMP Geneesmiddel Informatie Centrum, Alexanderstraat 11, 2514 JL Den Haag [email protected] Verantwoording Dit artikel is een bewerking van: Horikx A. Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen. Geneesmiddelenbulletin 2010; 44: 133-141. Literatuur * Boer A de. Hoe nu verder met de COX-2-remmers? Geneesmiddelenbulletin 2005; 39: 121-129. * Bijl D. Wat heeft 2002 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen. Geneesmiddelenbulletin 2003; 37: 1-8. * Bijl D. Cardiovasculair risico van rofecoxib. Geneesmiddelenbulletin 2005; 39: 87. * Bouwman-Boer Y, Schellekens R. Apotheekbereiding in de geneesmiddelvoorziening. In: Bouwman-Boer Y, Le Brun P (red.). Recepteerkunde: productzorg en bereiding van geneesmiddelen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2009. * Carpenter D, Zucker EJ, Avorn J. Drug-review deadlines and safety problems. N Engl J Med 2008; 358: 1354-1361. * Hekster YA, Lisman JA, Heijmenberg GM, Koopmans PP, Loenhout JWA van. Het voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen buiten de geregistreerde indicatie. Geneesmiddelenbulletin 2000; 34: 139-147. * Janse-de Hoog T. De nieuwe decentrale procedure. Geneesmiddelenbulletin 2007; 41: 56-57. 478 118 | oktober 2011 000978 Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde