Rituximab als de ziekte van Graves terugkomt In het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) is onderzoek gedaan naar rituximab bij de behandeling van de ziekte van Graves. Bij dit onderzoek waren prof. dr. Smit en dr. A. Pereira onder anderen betrokken. Het onderzoek Rituximab in relapsing Graves' disease, a phase II study is gepubliceerd in het European Journal of Endocrinology. Huidige behandelingen De huidige behandelingen (medicijnen, I-131, operatie) van de ziekte van Graves voldoen niet zo goed, omdat er diverse problemen kunnen ontstaan: - Bij de behandeling met medicijnen zijn dat bijwerkingen. Daarbij is de kans van slagen na de eerste behandeling ± 50%. Als je stopt met de medicijnen (meestal na een jaar), bestaat de kans dat de ziekte weer terugkomt (= recidive). Als dit gebeurt, dan houd je alleen destructieve behandelingen over, zoals radioactief jodium of een schildklieroperatie. - Bij de behandeling met radioactief jodium (I-131) is de kans groot dat hypothyreoïdie ontstaat. Bij 80% van de patiënten maakt de schildklier op een moment te weinig schildklierhormoon. - Bij een schildklieroperatie is de kans ook groot dat hypothyreoïdie ontstaat. Nieuwe behandeling Als je na onderzoek met een nieuwe behandeling start, ga je uit van bepaalde eisen: - de nieuwe behandeling brengt genezing; - de schildklierfuncties worden normaal; - het middel heeft weinig bijwerkingen; - het middel moet niet erger zijn dan de kwaal; - kosten moeten opwegen tegen de effectiviteit; - de kwaliteit van leven moet centraal staan. Hoe ontstaat de ziekte? De schildkliercellen maken bepaalde hormonen. Deze hormonen zijn belangrijk voor de werking van de schildklier. Er worden extra veel antistoffen aangemaakt, die de schildklier stimuleren om harder te gaan werken. Dat zijn de TSI. In het immuunsysteem zijn de B-cellen belangrijk. De B-cellen zijn waarschijnlijk ontstaan uit een beschadiging en zijn de antistoffen tegen het eigen lichaam. B-cellen ontstaan uit het beenmerg. Ook zijn er T-helpercellen die normaal gesproken bij de geboorte worden uitgeschakeld door de zwezerik. Echter bij een auto-immuunziekte blijven de T-helpercellen actief. Later in het proces gaat de B-cel door die T-helpercel toch antistoffen aanmaken. Thyroid Stimulating Antibodies (TSI) iodide Jodide opname koppeling heropname T4 T3 hNIS opslag Pendrin TG ThOx TPO Schildkliercellen Thyroid Stimulating Antibodies (TSI) B-cel ontwikkeling Stamcel Rijpe B-cell Beenmerg plasma cel TSHR Maagdelijke B-cell Geactiveerde B-cel Geheugen B-cel TSHR Ontwikkeling van B-cel Rituximab Het geneesmiddel rituximab schakeltt alle B-cellen uit en daardoor ook de activiteit van de Thelpercellen. Ritu xim ab rich t zich selectief op CD20-p ositieve B-cellen Literatuur - - Graves’ oftalmopathie (case reports), Salvi et al, 2006; El Fassi et al, 2006. Beide artsen behandelden patiënten met ernstige Graves’ oftalmopathie (GO) met rituximab. Deze patiënten reageerden niet op de gebruikelijke therapieën. Het bleek dat GO verbeterde, maar rituximab had geen effect op hyperthyreoïdie. Een ander onderzoek naar Graves’ oftalmopathie, Salvi et al, 2007, betrof negen patiënten die met rituximab werden behandeld en twintig patiënten met glucocorticoïden. Rituximab werkte beter dan de corticosteroïden, maar had geen effect op hyperthyreoïdie. LUMC-onderzoek In Leiden is een onderzoek gedaan bij een kleine groep mensen die een recidive van de ziekte van Graves hadden. Het betrof een fase II-onderzoek is. Dat betekent dat het nog een experimenteel onderzoek is, waarvoor de patiënten zelf toestemming moeten geven. Bij een recidive (= terugkomst) van de ziekte van Graves is de kans op een spontaan herstel minimaal. Het toepassen van I-131 zorgt voor hypothyreoïdie bij 80% van de patiënten. Niet behandelen met I-131 is aantrekkelijk, omdat de kwaliteit van leven dan beter is. Het ging om zeventien patiënten met een recidive van de ziekte van Graves, die aangewezen waren op een behandeling met I-131. Van hen waren vijftien patiënten geschikt om aan het onderzoek deel te nemen, omdat zij geen andere ziekten hadden en geen infecties. Van de vijftien patiënten weigerden twee om mee te doen aan het onderzoek, zodat er dertien patiënten overbleven. Dit waren negen vrouwen en vier mannen met een gemiddelde leeftijd van 39,5 jaar. Van hen hadden tien personen een eerste recidive hadden en drie personen een tweede. Deze dertien patiënten werden behandeld met Mabthera R (handelsnaam voor rituximab). Zij kregen 2 x 1000 mg met een interval van twee weken. Bij negen patiënten had dit geneesmiddel een gunstig effect van ongeveer 21 maanden. Bij hen steeg de TSH-waarde, daalde de fT4-waarde en daalden de antistoffen. Bij vier patiënten was er geen gunstig effect. Bij de behandeling worden de plasmacellen en de T-helpercellen uitgeschakeld. De kans op bijwerkingen is groot en deze kunnen heel vervelend zijn. In Amerika is een virale ontsteking van de hersenen gerapporteerd. Dit betekent, dat mensen met een infectie – recent doorgemaakt of in het verleden – niet kunnen deelnemen aan dit onderzoek. Het geneesmiddel rituximab is qua concept wel het proberen waard. Het is echter niet geregistreerd als geneesmiddel voor de ziekte van Graves. Een infuus met rituximab kost enige duizenden euro’s en staat niet in verhouding tot de kosten van de gebruikelijke schildklierbehandelingen. Aangezien het onderzoek in Leiden een kleinschalig onderzoek is, wordt een vergelijkend onderzoek wel noodzakelijk geacht. Het criterium, dat het middel mogelijk succesvol zou moeten zijn bij meer dan drie patiënten, werd gehaald. Meer informatie Dit artikel verscheen in het Schildklier Magazine, maart 2009. Eerder verscheen het in het Graves Bulletin, voorjaar 2008. Het is geschreven door Mimi Poll.