De follikelstimulatie

advertisement
De follikelstimulatie
In de natuurlijke cyclus worden elke cyclus een aantal follikels (met vocht gevuld blaasje waarin zich een
eicel bevindt; eiblaas) opgestart waarvan er uiteindelijk één ovuleert (de eisprong; het proces waarbij de
eicel vrij komt). Bij een IVF of ICSI-behandeling wordt met behulp van hormonen geprobeerd alle
follikels die in die cyclus door het lichaam zijn opgestart te laten groeien. Deze hormoonbehandeling
wordt follikelstimulatie genoemd.
Natuurlijke follikelrijping en ovulatie
Een vrouw wordt geboren met een bepaalde voorraad aan eicellen. Deze kan groot of klein zijn. Elke
maand begint een voorgeprogrammeerd aantal follikels te groeien. Na een aantal dagen gaat één follikel
domineren. Deze dominante follikel levert de eicel die bij de ovulatie vrijkomt. De overige follikels
“haken af”. Wanneer de dominante follikel een doorsnede tussen de 17 en 27 mm (gemiddeld 20 - 22
mm) heeft bereikt, vindt de ovulatie plaats. De eicel komt in de buikholte terecht waar ze, als het goed
gaat, door het trechtervormige uiteinde van de eileider wordt opgevangen.
Uit de follikelrest ontwikkelt zich het corpus luteum (= gele lichaam). Dit produceert het hormoon
progesteron. Progesteron zorgt voor het vasthouden van het baarmoederslijmvlies. Als er geen
zwangerschap ontstaat schrompelt het gele lichaam in en komt de menstruatie 12 tot 14 dagen na de
ovulatie. Ontstaat er een zwangerschap dan zorgt het ingenestelde embryo ervoor dat het gele lichaam
doorgaat met progesteron produceren tot de placenta (=moederkoek) ver genoeg is ontwikkeld om het
werk over te nemen.
Waarom is follikelstimulatie nodig?
Aangezien niet elke follikel een eicel bevat, niet elke eicel zich laat bevruchten en niet elk embryo
geschikt is voor terugplaatsing, is het gunstig als er ten tijde van de follikelpunctie meerdere (bij voorkeur
8 tot 10) grote follikels aanwezig zijn. Aan het begin van elke cyclus ligt een bepaald aantal follikels
klaar om te gaan groeien. Dit aantal is van vrouw tot vrouw en van maand tot maand verschillend.
Naarmate de leeftijd van de vrouw stijgt neemt het aantal beschikbare follikels af. In een natuurlijke
cyclus blijft als regel maar één follikel groeien. Door het toedienen van hormooninjecties wordt bij een
IVF of ICSI-behandeling geprobeerd meerdere follikels de eindstreep te laten halen.
Hoe worden de follikels gestimuleerd?
In de natuurlijke cyclus regelt de hypofyse (= hersenaanhangsel) de afgifte van FSH (Follikel Stimulerend
Hormoon) en LH (Luteïniserend Hormoon) en stuurt op die manier eirijping en eisprong. De groeiende
follikel produceert het hormoon oestradiol waardoor het baarmoederslijmvlies gaat groeien.
Voor het stimuleren van de groei van meerdere follikels is het hormoon FSH nodig. Bij een IVF of ICSI
behandeling kiezen we uit 3 verschillende middelen waar dit hormoon in zit: Menopur®, Fostimon® en
Gonal-F®. De hormoonpreparaten worden via een injectie in het onderhuids vetweefsel (subcutaan)
toegediend. In principe doet u dit zelf.
De hormoonpreparaten Menopur® en Fostimon® worden gezuiverd uit urine van vrouwen die “in de
overgang” zijn. Deze preparaten zitten in ampullen. De IVF-verpleegkundige zal u leren hoe u de injectie
moet klaarmaken en toedienen.
De hormoonpreparaat Gonal-F® is synthetisch bereid met behulp van de zogenaamde recombinant
technologie. Dit preparaat wordt geleverd in een injectiepen.
Soms is het nodig om de spontane eisprong uit te stellen of tegen te houden (bij ongelijkmatige
follikelgroei of voor de planning van een punctie bij ICSI). Dit kan met behulp van verschillende
middelen die de afgifte van het hormoon LH tegenhouden. Als regel maken we gebruik van Decapeptyl®
of Orgalutran®. Met Decapeptyl® wordt in principe op cyclusdag 1 gestart, terwijl Orgalutran® pas in de
loop van de stimulatie (als regel vanaf cyclusdag 7 of 8) wordt gebruikt.
Voor de laatste uitrijping van de eicellen en het plannen van de follikelpunctie wordt gebruik gemaakt
van Pregnyl®. Dit preparaat bevat hCG en wordt verkregen uit de urine van zwangere vrouwen (via de
actie “Moeders voor Moeders”). De ovulatie vindt als regel 36 tot 40 uur na de Pregnyl® injectie plaats.
Het interval tussen Pregnyl® injectie en follikelpunctie bedraagt in de regel 35 uur. Bij een deel van de
vrouwen ontstaat er op plaats waar de Pregnyl® is geïnjecteerd een rode schijf. Dit is een soort allergische
huidreactie.
Het hormoon-behandelschema
Bij de keuze van het hormoon-behandelschema wordt gekeken naar het soort behandeling (IVF of ICSI),
de positie van de eierstokken en het aantal klaarliggende follikels. Daardoor kan het
hormoon-behandelschema voor iedereen anders zijn. Voor aanvang van de eerste poging wordt, naar
aanleiding van de bevindingen bij een vaginaal echo-onderzoek, uw hormoonbehandelplan op papier
gezet en door één van de IVF-verpleegkundigen met u besproken. Tijdens de behandeling kunt u op uw
behandelplan de datum en tijd van uw echo-afspraak noteren en afvinken welke injecties zijn gezet. Bij
het echo-onderzoek brengt u uw behandelplan mee zodat de IVF-arts of IVF-verpleegkundige daar de
nieuwe instructies en de nieuwe afspraak op kan noteren.
Wel of niet zelf injecties geven?
In het Diaconessenhuis Voorburg kunt u leren hoe u zelf of uw partner de injecties kan geven. Dit heeft
een tweetal voordelen: het maakt u minder afhankelijk het bespaart u tijd (vooral als u ver weg woont)
Eerst wordt door één van de IVF-medewerksters voorgedaan hoe de hormooninjectie klaargemaakt en
toegediend moet worden. Dan kunt u het onder toezicht doen. Daarna is het zelfstandig injecties geven
mogelijk. Natuurlijk kunt u als er vragen zijn altijd contact opnemen met een van de IVF-medewerksters.
Injecties geven is niet moeilijk, maar het is wel belangrijk om nauwkeurig te werk te gaan. Wanneer u het
'zelf injecteren' te eng vindt bestaat er ook de mogelijkheid om de injecties in het Diaconessenhuis, in een
ander ziekenhuis, door uw huisarts of door de wijkverpleegkundige toe te laten dienen. zie ook de rubriek
vragen opmerkingen: hormoon- injecties
Controle
Het is van belang dat de follikelgroei goed wordt gecontroleerd. Dit wordt gedaan door middel van
vaginaal echo-onderzoek en bloedonderzoek. Indien nodig kan de dagdosis hormoon worden aangepast.
De controles zijn ook belangrijk voor het bepalen van het juiste moment van de follikelpunctie.
Waaruit bestaan de controles?
vaginaal echo-onderzoek
bloedonderzoek
Vaginaal echo-onderzoek
Het echo-onderzoek vindt plaats in de gynaecologische stoel en is te vergelijken met een inwendig
onderzoek. Een lege blaas bevordert de beeldkwaliteit. Tijdens het echo-onderzoek worden baarmoeder
en eierstokken zichtbaar gemaakt. Voor aanvang van de eerste poging wordt gekeken naar grootte en
ligging van de baarmoeder. Tijdens de hormoonstimulatie wordt bij elk echo-onderzoek het aantal
follikels geteld en de grootte van een deel van de follikels gemeten. Tevens wordt de dikte van het
endometrium (= baarmoederslijmvlies) beoordeeld.
Het eerste echo-onderzoek wordt verricht op de 3e cyclusdag. Er wordt beoordeeld of het
baarmoederslijmvlies dun is en geteld hoeveel follikels er klaar liggen om te gaan groeien (en of ze een
gelijke startpositie hebben). Tevens wordt gecontroleerd of er geen cyste aanwezig is. Een cyste is een
met vocht gevulde holte die geen eicel bevat maar wel kan meegroeien tijdens de hormoonstimulatie. Op
zich is een cyste onschuldig en verdwijnt meestal vanzelf.
Is het baarmoederslijmvlies niet dun, is er een cyste aanwezig of liggen er te weinig follikels klaar om te
gaan groeien dan wordt de behandeling tenminste 1 cyclus uitgesteld.
Het tweede echo-onderzoek wordt, afhankelijk van het stimulatieschema, gepland voor cyclusdag 7 of 8.
Daarna volgt er regelmatig (soms zelfs dagelijks) een echo-onderzoek. Op die manier kan in de gaten
gehouden worden of de follikels goed groeien, of er wat aan het stimulatieschema moet worden aangepast
en wanneer het tijd is om de follikelpunctie af te spreken.
Bloedonderzoek
Bij een stimulatieschema zonder Decapeptyl® wordt op de 3e cyclusdag bloed afgenomen voor bepaling
van o.a. het FSH-gehalte (Follikel Stimulerend Hormoon). Met behulp van dit bloedonderzoek kan,
binnen zekere grenzen, worden beoordeeld of hormoonstimulatie zal leiden tot groei van meerdere
follikels. Heeft u een stimulatieschema met Decapeptyl® dan komt deze bloedafname op de 3e cyclusdag
te vervallen.
Soms wordt er tijdens de hormoonstimulatie bloedonderzoek verricht. Dit is bedoeld om te komen tot
optimale timing van de follikelpunctie.
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)
Download