Hormonen Hormonen coördineren de menstruatie- en ovulatie-cyclus op een zodanige manier dat de groei van de follikel en de daaropvolgende ovulatie gelijk lopen met de ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies waarin mogelijk een embryo gaat nestelen. Tijdens de folliculaire fase van de ovulatie-cyclus, produceert de hypofyse kleine hoeveelheden FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteiniserend hormoon). Op dit moment hebben de cellen van de onrijpe follikels alleen nog maar receptoren voor FSH en niet voor LH. FSH stimuleert de groei van de follikels en de cellen van deze follikels produceren oestrogenen. Deze kleine toename van oestrogenen remt de productie van hypofyse-hormonen (negatieve terugkoppeling), met name van FSH, zodat de FSH- en LH-spiegels (= concentraties in het bloed) vrij laag zijn gedurende het grootste gedeelte van deze fase. Dit verandert plotseling als de follikel veel meer oestrogenen gaat produceren. Terwijl een kleine stijging van de oestrogeen-spiegel de productie van hypofyse-hormonen remt, heeft een hoge oestrogeenspiegel het tegenovergestelde effect en stimuleert dus de productie van hypofyse-hormonen. Dit effect is groter voor LH dan voor FSH. Op dit moment hebben de follikels receptoren voor LH en worden dus ook gevoelig voor dit hormoon. De stijging van de LH-spiegel ten gevolge van de stijging van de oestrogeen-produktie door de groeiende follikel zorgt ervoor dat de follikel helemaal uitrijpt (een voorbeeld van positieve terugkoppeling) en de ovulatie treedt ongeveer 1 dag na de LH-piek op. Na de ovulatie stimuleert LH de verandering van de in de eierstok achterblijvende follikel in een klein hormoonkliertje, het gele lichaam. Het gele lichaam produceert oestrogenen en een tweede hormoon, progesteron, onder invloed van LH. 8 of 10 dagen na de ovulatie heeft het gele lichaam zich maximaal ontwikkeld. De combinatie van stijgende progesteron- en oestrogeen-spiegels remmen de hypofyse en dus de productie van LH en FSH (negatieve terugkoppeling). Tegen het einde van de luteale fase degenereert het gele lichaam (wordt afgebroken). Ten gevolge daarvan dalen de progesteron- en oestrogeen-spiegels sterk. De dalende spiegels van eierstokhormonen “bevrijden” de hypofyse van het remmende effect van deze hormonen. De hypofyse begint met de productie van FSH om de groei van nieuwe follikels in de eierstok te stimuleren. Dit is het begin van de folliculaire fase van de volgende ovulatie-cyclus.