Verbetering Biologie 2002 - Toelatingsexamen geneeskunde

advertisement
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Verbetering Biologie 2002
Vraag 1
Deze vraag peilt te kennis over de opbouw van dierlijke en plantencellen.
Kort gezegd kunnen we stellen dat er in een dierlijke cel geen chloroplasten en geen celwand
voorkomen. Alle combinaties met deze celonderdelen zijn dus per definitie fout. Antwoord A is
correct.
Vraag 2
Deze vraag gaat over de kennis van de functies van de organellen.
Nucleus: het bewaren en dupliceren van genetische informatie
Ribosoom: synthese eiwitten
Mitochondrion: cellulaire ademhaling (vorming energie in de vorm van ATP)
Lysosoom: afbreekfunctie met behulp van verteringseiwitten.
Vraag 3
De eerste twee stellingen zijn correct.
De laatste twee stellingen foutief. Het is immers zo dat in het ovarium geen LH wordt gevormd.
Antwoord A dus.
Vraag 4
Ongeslachtelijke voortplanting (zoals bijvoorbeeld bij vele planten) gebeurt via mitotische delingen.
Er is dan dus geen meiose aanwezig in het proces.
Vraag 5
Stelling 1 gaat over de eerste periode van de zwangerschap. Bevruchting is dus reeds gebeurd, en in
vitrofertilisatie heeft hier weinig nut.
Stelling 2: de eicellen kunnen de baarmoeder niet bereiken (door bijvoorbeeld een zgn. cyste). Hier
is het wel mogelijk om een bevruchte eicel in de baarmoeder te brengen.
Stelling 3: een afweerreactie is ook na de bevruchting. Een in vitrofertilisatie is hier nutteloos.
Stelling 4: Door antistoffen tegen spermacellen kan er geen bevruchting optreden. Hier kan IVF wel
helpen aangezien de bevruchting buiten de baarmoeder plaatsvindt.
Het correcte antwoord is dus C
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Vraag 6
Om deze vraag te begrijpen en op te lossen moet je kennis hebben van de hormonale veranderingen
tijdens de menstruatiecyclus. Meer informatie vind je op deze site:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Menstruatiecyclus
In de hypofyse worden de hormonen FSH en LH aangemaakt. Nu is er geen hypofyse aanwezig en er
wordt enkel FSH gegeven. Gevolgen:
Door het inspuiten van FSH (follikel stimulerend hormoon) zal er een follikel groeien. Als een follikel
groeit produceert deze progesteron. Progesteron zal een groei van de baarmoederwand
veroorzaken.
LH is niet aanwezig. De functie van LH is het veroorzaken van de eisprong, ovulatie. Dit zal dus niet
gebeuren en het antwoord is dus D
Vraag 7
Onderstaand schema geeft de eerste twee generaties weer. Hieruit zal het correcte antwoord
duidelijk worden. De rode X stelt het gemuteerde gen voor.
XY en XX
XX
Vrouw.
F2
XX
XX
XY
Mann.
F2
F1
XY
XY
Hieruit kunnen we concluderen dat er in F2 een fenotypische uiting zal zijn bij ongeveer de helpt
van de mannetjes. Het correcte antwoord is dus B
www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Vraag 8
Dit is een theoretische vraag. Deze theorie zou je goed onder de knie moeten hebben omdat vragen
over deze onderwerpen frequent gesteld worden.
A is een functie van oestrogeen, alsook B. Men spreekt in het geval van B van 'negatieve feedback'.
Dit heeft een regulatorische functie
C . Door het oestrogeen gaan de follikels groeien. Wanneer er een follikel volgroeid is gaat de
hypofyse LH produceren en gaat de ovulatie plaatsvinden. Dit is dus een gevolg van het oestrogeen.
D is dus het correcte antwoord.
Vraag 9
Dit is een theorievraag. De glycolyse vindt plaats in het cytoplasma, de citroenzuurcyclus in de
mitochondriën. Het antwoord is dus B
Vraag 10
Deze vraag is sterk gelijkaardig met vraag 2 uit deze reeks. Het antwoord is dus duidelijk D
Download