Bijlage: standaardvoorschriften met betrekking tot evenementen Zoals opgenomen in de ‘Operationele richtlijn evenementen Schiedam’ A) Algemene voorwaarden, verantwoordelijkheid vergunninghouder/organisator 1. De vergunninghouder en/of organisator van het evenement is primair belast met en verantwoordelijk voor de handhaving van de orde en veiligheid op en om de locatie(s) waar de evenementactiviteiten plaatsvinden. Indien zich een incident voordoet of heeft voorgedaan is de vergunninghouder verplicht dit meteen te melden bij de gemeente Schiedam via nummer 14010. Bij acute problemen kan contact worden opgenomen met de crisismanager van de gemeente Schiedam via nummer 06-51076674; 2. Alle aanwijzingen van functionarissen van politie, brandweer en GGD, toezichthouders aangesteld op grond van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht en van de crisismanager van de gemeente Schiedam, hierna te noemen handhavingsambtenaren, dit in het kader van de openbare orde en veiligheid, dienen door de vergunninghouder/organisator volledig en onverwijld te worden opgevolgd. Hetzelfde geldt voor aanwijzingen van functionarissen die de taken behartigen van de grondeigenaar (gemeente Schiedam), dit in het kader van de bescherming van de eigendommen van de gemeente, welke taken zonodig waargenomen kunnen worden door de crisismanager van de gemeente Schiedam; 3. De naleving van onderhavige voorschriften en voorwaarden, alsmede van de specifieke vergunning/ontheffingsvoorschriften kan zowel vooraf als ten tijde van het evenement door handhavingsambtenaren worden gecontroleerd. Indien dit noodzakelijk is of daarom wordt gevraagd dient de vergunninghouder/organisator daartoe aan hen op elk willekeurig moment onbeperkte toegang te verlenen tot alle ruimten die in gebruik zijn voor het evenement; 4. De vergunning of het meldingsformulier en eventuele ontheffingen dienen tijdens het evenement (eventueel in kopie) aanwezig te zijn op de evenementlocatie en op eerste aanvraag van voornoemde handhavingsambtenaren ter inzage te worden gegeven; 5. De vergunninghouder/organisator dienen er zorg voor te dragen dat alle deelnemers aan het evenement (voor zover van toepassing en noodzakelijk) op de hoogte worden gebracht van de standaardvoorschriften die gelden voor evenementen en van de specifieke vergunning/ontheffingsvoorschriften; 6. De vergunninghouder/organisator dient tijdens het evenement te allen tijde telefonisch bereikbaar te zijn op een vooraf via het aanvraag/meldingsformulier aangegeven telefoonnummer; 7. Afhankelijk van het type evenement dienen voldoende personen vanuit de organisatie aanwezig te zijn op de evenementlocatie, herkenbaar en aanspreekbaar voor de handhavingsambtenaren; 8. De vergunninghouder/organisator of een namens de organisatie verantwoordelijke persoon dient tijdens het evenement en de eventuele op- en afbouwperiode op de evenementlocatie aanwezig te zijn. De op de evenementlocatie aanwezige persoon dient tijdens het evenement te allen tijde telefonisch bereikbaar te zijn op een vooraf via het aanvraag/meldingsformulier aangegeven mobiel nummer; 9. Eventuele horecaondernemers die deelnemen aan een evenement dienen ieder afzonderlijk gedurende het evenement en (voor zover van toepassing) de op- en afbouwperiode te allen tijde telefonisch bereikbaar te zijn op mobiele nummers die bij de evenementaanvraag/melding dienen te worden overlegd; 10. De vergunninghouder/organisator is verplicht omwonenden van de evenementlocatie en eventuele nabijgelegen bedrijven in een zo vroeg mogelijk stadium (voldoende) te informeren over het evenement; 11. De vergunninghouder/organisator dient in de aankondigingen van het evenement naar omwonenden van de evenementlocatie en eventuele nabijgelegen bedrijven toe een telefoonnummer bekend te maken, waarop de vergunninghouder/organisator te bereiken is voor informatie voor, en meldingen en klachten tijdens het evenement en in de periode bestemd voor op- en afbouw van de evenementenlocatie(s); 12. De activiteiten ten behoeve van het evenement mogen slechts plaatsvinden op de bij vergunning of in het meldingsformulier aangegeven tijden en locaties; 13. De burgemeester kan (een deel van) het evenement afgelasten indien de weersomstandigheden zodanig slecht zijn dat dit gevaar oplevert voor de openbare orde. De vergunninghouder/organisator is echter verplicht zelf het weerbeeld in de gaten te houden en in een vroegtijdig stadium die maatregelen te treffen (afgelasting daaronder begrepen) die in het belang zijn van de veiligheid van de deelnemers en bezoekers; 14. De vergunninghouder/organisator en aan het evenement deelnemende partijen dienen zich maximaal in te spannen om schade aan de evenementlocatie en eigendommen van de gemeente te voorkomen. Kosten voor het herstel van door het evenement ontstane schade (kunnen) worden verhaald op de vergunninghouder/organisator; Pagina 1 van 5 15. De vergunninghouder/organisator vrijwaart de gemeente Schiedam voor alle aanspraken op vergoeding van schade en dient in het bezit te zijn van een verzekeringspolis waaruit blijkt dat ongevallen en schade voortvloeiende uit het gebruik van deze vergunning adequaat gedekt is (evenementverzekering met ongevallen- en aansprakelijkheidsdekking); B) Inrichting, op- en afbouw en opruimen evenementlocatie 1. De (nood)uitgang(en) van bestaande bebouwing op een evenementlocatie dient (dienen) te worden vrijgehouden; 2. Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten dient op een evenementlocatie een doorgaande route met een breedte van tenminste 3,5 meter en een hoogte van tenminste 4,2 vrijgehouden te worden, waarbij rekening wordt gehouden met de draaicirkel van een bluswagen/uitrukvoertuig. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk verwijderd kunnen worden; 3. Ter bescherming van (onverhard) terrein dient daar waar nodig, bij de inzet van (vracht-)wagens, gebruik te worden gemaakt van rijplaten; 4. Door de vergunninghouder/organisatie geplaatste objecten als podia, tenten en tribunes dienen in principe los op de ondergrond te worden geplaatst. In geval er objecten in de grond moeten worden verankerd of bevestigd en/of op de rijweg worden geplaatst, dient vooraf toestemming te worden verkregen van de afdeling Beheer Openbare Ruimte van de gemeente Schiedam; 5. Objecten als tribunes en podia mogen pas in gebruik worden genomen nadat inspectie heeft plaatsgevonden door een bouwinspecteur van de afdeling Vergunningen & Handhaving van de gemeente Schiedam en deze goedkeuring heeft gegeven voor gebruik van de objecten. Ter voorbereiding hierop dienen gegevens van constructie, belasting en materiaalgebruik tijdig voor de opbouw van het object aan deze afdeling ter beschikking gesteld te worden; 6. De ten behoeve van een evenement geplaatste objecten als podia, tenten en tribunes dienen zodanig opgesteld te worden, dat eventueel ter plaatse aanwezige brandkranen, waterputten, gaskranen, waterkranen, CAI-kasten en verkeersregelkasten voor de desbetreffende diensten direct toegankelijk zijn en blijven. Rondom een brandkraan dient hiertoe een afstand van 1,75 meter te worden vrijgehouden; 7. Eventueel op de evenementlocatie gelegen aansluitpunten van een droge blusleiding dienen geheel vrijgehouden te worden van obstakels en voor direct gebruik beschikbaar te zijn; 8. De afstand van bebouwing tot uitstallingen, waarin gebruik wordt gemaakt van bak-, braad- en verwarmingsapparatuur, moet tenminste 5 meter bedragen; 9. De afstand van bebouwing tot uitstallingen waarin geen gebruik wordt gemaakt van bak-, braad- en verwarmingsapparatuur, moet tenminste 1 meter bedragen; 10. De lengte van rijen uitstallingen mag maximaal 40 meter bedragen en moet worden onderbroken door een vrije ruimte van 6 meter; 11. De minimum afstand tussen tegenover elkaar staande uitstallingen op een evenementlocatie moet tenminste 3,5 meter bedragen, gemeten tussen de twee delen die het dichtst bij elkaar zijn gelegen, zodat een vrije rijloper van tenminste 3,5 meter is gewaarborgd (kraamverbreders mogen niet worden toegepast); 12. Afscherming en/of afhekking dient daar waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van bezoekers/deelnemers rondom attracties, installaties en overige objecten te worden geplaatst; 13. Stroomdraden, (electriciteits-)kabels, touwen en slangen dienen zodanig te zijn bevestigd, dat niemand daarmee in aanraking kan komen; 14. Uitgerolde kabels en snoeren over de grond dienen met rubberen stroken/matten of gelijkwaardig materiaal te worden afgedekt, ter voorkoming van beschadiging en ongevallen door struikelen of vallen; 15. Kabels en snoeren, feestverlichting, spandoeken, slingers, versieringen en dergelijke, opgehangen boven voetgangersgebieden dienen op een hoogte van tenminste 2,5 meter, en boven gebieden waar voertuigen moeten kunnen passeren op een hoogte van tenminste 4,2 meter (gemeten) vanaf straatniveau te worden aangebracht of opgehangen; 16. Eventueel te gebruiken spandoeken (ook ter promotie op een andere locatie dan de evenementlocatie) mogen maximaal 4,5 meter breed en 0,9 meter hoog zijn; 17. Te gebruiken stroomaggregaten dienen minimaal 5 meter van bebouwing geplaatst te worden, waarbij de ondergrond voldoende wordt beschermd tegen beschadiging en lekken (bijvoorbeeld door het plaatsen van lekbakken of matten). Ten behoeve van het evenement gebruikte stroomaggregaten dienen energiezuinig te zijn, geen olie te lekken en zo min mogelijk geluid en stank te produceren; Pagina 2 van 5 18. Er dienen voldoende voorzorgsmaatregelen te worden getroffen ter voorkoming van het morsen van (vloei)stoffen (door bijvoorbeeld het plaatsen van lekbakken), die tot verontreiniging van de weg (zoals gedefinieerd in artikel 1.1 onder A van de APV Schiedam) of het oppervlaktewater kunnen leiden; 19. De vergunninghouder/organisator dient zorg te dragen voor voldoende beschikbare toiletvoorzieningen (plaskruizen, dixi’s, toiletwagens of toiletten bij particulieren of bedrijven) voor bezoekers van het evenement op of nabij de evenementlocatie, zonodig door het plaatsen van extra toiletten, in afstemming met het te verwachte aantal bezoekers en de duur van de evenementactiviteiten. Een minimum van twee toiletten -1 voor dames en 1 voor heren- is wenselijk. Herentoiletten kunnen gedeeltelijk vervangen worden door urinoirs (plaskruizen). Bij plaatsing van toiletvoorzieningen dient rekening gehouden te worden met omwonenden, bereikbaarheid, (loop-)afstand ten opzichte van de evenementactiviteiten en zichtbaarheid. De locatie van de toiletvoorzieningen dient duidelijk aangegeven te worden op de evenementlocatie; 20. De vergunninghouder/organisatie dient voldoende afvalbakken te plaatsen om zwerfvuil te voorkomen. De afvalbakken dienen regelmatig te worden geleegd. Het afval moet worden verzameld in veilig opgestelde, goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal; 21. De vergunninghouder/organisatie dient, afhankelijk van de grootte en aard van het evenement, voldoende fietsenrekken te plaatsen om hindelijke en gevaarlijke situaties door plaatsing van fietsen door bezoekers te voorkomen. De fietsenrekken dienen op een logische en zichtbare plek te worden geplaatst en er dienen duidelijke verwijzingen naar de stallingslocatie te worden aangebracht; 22. De gebruikte evenementlocatie(s) en de directe omgeving (tenzij in een evenementvergunning anders wordt vermeld: binnen een straal van 25 meter rondom de locatie) dienen na afloop en afbouw van het evenement opgeruimd en schoon te worden achtergelaten. Indien hieraan niet wordt voldaan, kunnen de kosten voor schoonmaak door de gemeente worden verhaald op de vergunninghouder/organisator; Extra eisen inrichting/opbouw Stadserf en Land van Belofte 23. Bij gebruik en inrichting (opbouw/afbouw) op de locaties Stadserf en Land van Belofte op vrijdag moet rekening gehouden worden met de weekmarkt. Tenzij bij vergunning anders wordt vermeld kan op deze locaties op vrijdagen niet eerder worden aangevangen met evenementactiviteiten dan 19.00 uur; 24. Ter bescherming van de sierverhardingen op beide pleinen dient onder alle harde materialen (ijzer, beton, glas, e.d.) zacht materiaal (bijvoorbeeld vloerbedekking) te worden aangebracht, dat beschadiging als krassen voorkomt; 25. Er mogen geen zware puntlasten, stootbelastingen of wringende belastingen worden uitgeoefend (zoals het plaatsen van steunpunten (stelpoten), laden en lossen van vracht of het manoeuvreren van voertuigen), waardoor schade aan de verharding van het plein kan ontstaan; 26. Voor gebruik op de pleinen van voertuigen met een gewicht van 30 ton of meer (zoals bouwkranen of hoogwerkers) dient toestemming te worden verkregen van de afdeling Beheer Openbare Ruimte van de gemeente Schiedam; C) Verkeer en bereikbaarheid 1. De vergunninghouder/organisator is verantwoordelijk voor en dient te zorgen voor een adequate bereikbaarheid van een evenementenlocatie voor hulpverleningsdiensten. Het aanrijden en opstellen van de diensten mag niet worden gehinderd of belemmerd. Ten behoeve van een vrije doorgang voor de diensten dient op een evenementlocatie een doorgaande route vrij gehouden te worden van tenminste 3,5 meter breed met een doorrijhoogte van 4,2 meter. Hekwerken en overige objecten die deze route blokkeren moeten snel en eenvoudig verwijderd kunnen worden; 2. Inritten en doorgangen dienen tenminste over de volle breedte te worden vrijgehouden van obstakels, kramen en dergelijke; 3. De vergunninghouder/organisator is verantwoordelijk voor en dient te zorgen voor een vlotte aan- en afvoer van bezoekers. Gebruik van het openbaar vervoer door bezoekers dient te worden gepromoot; bezoekers dienen door de organisatie te worden gewezen op de bereikbaarheid van de evenementlocatie met het openbaar vervoer (via aankondigingen in de media en folders e.d.). De vergunninghouder/organisator dient zich op de hoogte te stellen welke parkeergelegenheden er aanwezig en beschikbaar zijn voor het evenement en te zorgen voor afdoende en duidelijke verwijzing naar deze gelegenheden, zowel in aankondigingen als op de aanvoer/hoofdwegen; 4. Alle verkeersafzettingen en verkeersafsluitingen ten behoeve van een evenement dienen te worden uitgevoerd conform de publicatie CROW 96B ‘Maatregelen bij werk in uitvoering op niet-autosnelwegen en wegen binnen de bebouwde kom’ en publicatie 265 ‘Verkeersmaatregelen bij evenementen’. De maatregelen dienen voor wat betreft bebording, omleidingsroutes etc. te voldoen aan de eisen zoals gesteld in het RVV 1990 en het Uitvoeringsbesluit BABW; 5. Voor het ondersteunen en begeleiden van verkeersmaatregelen kan door de vergunningverlener de verplichting worden opgelegd om als zodanig herkenbare verkeersregelaars (zoals genoemd in artikel 82 lid 1 RVV 1990 onder C en de Regeling Verkeersregelaars 2009) in te zetten. Het aantal per locatie wordt bij evenementvergunning vastgesteld. De Pagina 3 van 5 vergunninghouder/organisator draagt zorg voor opgeleide en aangestelde verkeersregelaars conform de eisen gesteld in de Regeling Verkeersregelaars 2009; 6. De vergunninghouder/organisator dient bewoners en bedrijven die binnen afzettingen ten behoeve van een evenement wonen of gevestigd zijn, vooraf in kennis te stellen over de afzettingen en dient een telefoonnummer bekend te maken, waarop de organisatie bereikbaar is zowel voor, tijdens als kort na het evenement; 7. Parkeeroverlast als gevolg van de activiteiten dient zoveel mogelijk te worden voorkomen; 8. Van de wegsleepregeling kan bij tijdelijke parkeerverboden alleen gebruik worden gemaakt indien minimaal 10 dagen vóór datum van de aanvang van het evenement de borden met aankondiging van het betreffende parkeerverbod geplaatst zijn; 9. De vergunninghouder/organisator is verantwoordelijk voor het (laten) plaatsen en in stand houden van de benodigdheden ten behoeve van eventuele verkeersmaatregelen (bijvoorbeeld hekken en borden voor wegafsluitingen, onttrekking parkeerplaatsen e.d.). Voor de (uitvoer van) deze benodigdheden kan een beroep worden gedaan op een derde partij (bijvoorbeeld Irado). Afzettingen en hekwerken moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd; 10. Bij het in gebreke blijven van de vergunninghouder/organisator met betrekking tot voornoemde (verkeers-)maatregelen kunnen op last van de burgemeester aanvullende maatregelen worden getroffen. De kosten voor alle maatregelen komen voor rekening van de organisator; Parkeren evenementen Sporthal Margriet/Sporthal Groenoord 11. Ter voorkoming van foutparkeren en overige parkeeroverlast dient gebruik te worden gemaakt van de rondom en in de directe omgeving van de sporthallen aanwezige parkeerplaatsen aan de Hargalaan, Sportlaan en de Beatrixlaan en (in overleg) de parkeerterreinen van het Vlietland Ziekenhuis. De vergunninghouder/organisator dient hiertoe maatregelen te treffen, hetzij in de vorm van bebording, hetzij in de vorm van bemensing/begeleiding. In de aankondiging van het evenement dient te worden gewezen op de parkeergelegenheden. Verder dient het gebruik van het openbaar vervoer te worden gepromoot, mede gezien de gunstige ligging ten opzichte van het openbaar vervoer (nabijheid Station Schiedam Nieuwland); D) Muziek en overig geluid 1. Muziek en ander geluid veroorzaakt door of bij een evenement (al dan niet mechanisch/elektronisch versterkt), mag geen ernstige geluidshinder voor de omgeving veroorzaken; 2. Toezichthouders en/of politieambtenaren zijn bevoegd een naar hun oordeel ernstig hinderlijke geluidsuitzending te (doen) onderbreken en een verminderd geluidsniveau aan te geven, dan wel voortijdig te doen beëindigen; 3. Bij gebruik van aggregaten, koelingen en andere toestellen en installaties bij een evenement dient de vergunninghouder/organisator rekening te houden met de geluidsproductie. Er dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van geluidsarme typen apparaten, één en ander in overeenstemming met de huidige stand van de techniek; 4. Bij plaatsing van podia van waaraf muziek of ander geluid ten gehore wordt/zal worden gebracht dient rekening te worden gehouden met de omgeving en dient het geluid zoveel mogelijk van eventuele omringende woonhuizen af te worden gericht; 5. Bij gebruik van luidsprekers dienen deze zodanig op- en afgesteld te worden, dat de geluidsproductie zoveel mogelijk naar het publiek is gericht en van de gevels van de omliggende woningen af; 6. Het ten gehore (laten) brengen van mechanisch versterkte (luide) muziek is niet toegestaan binnen een afstand van 200 meter van kerken wanneer daar diensten worden gehouden, van scholen tijdens reguliere schooluren, van begraafplaatsen en tijdens het voorbijtrekken van een begrafenisstoet; E) Veiligheid en beveiliging 1. Afhankelijk van onder meer de grootte, aard, locatie en verwacht aantal bezoekers van een evenement, kan bij vergunning verplicht worden gesteld dat een vergunninghouder/organisator bij een evenement zorg dient te dragen voor gecertificeerd beveiligingspersoneel. Het aantal wordt dan bij vergunning vastgesteld. Beveiligingspersoneel dient te voldoen aan de bepalingen van de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus. De vergunninghouder/organisator dient er voor zorg te dragen dat de ingehuurde beveiligingsorganisatie voordat de beveiligingswerkzaamheden aanvangen, dus voor de start van de evenementactiviteiten, de korpschef van de politie Rotterdam-Rijnmond, district Waterweg-Noord (Bijzondere Wetten- EXO, postbus 70023, 3000 LD Rotterdam), schriftelijk in kennis stelt van: a. de naam van het beveiligingsbedrijf; b. de aard, omvang en duur van de werkzaamheden; c. de personalia van de beveiligingsfunctionarissen die de beveiligingswerkzaamheden uitvoeren met het daarbij behorende pasnummer; Pagina 4 van 5 2. Bij vergunning kan de inzet van 2 of meer gediplomeerde EHBO-ers (in het bezit van een eenheidsdiploma van het Oranje Kruis) verplicht worden gesteld; 3. Als de inzet van gediplomeerde EHBO-ers wordt vereist, dienen deze naast gebruikelijke eerste hulp apparatuur en middelen in ieder geval te beschikken over een AED-apparaat (defibrillator); 4. Een eventuele EHBO-post op of nabij een evenementlocatie dient te allen tijde goed bereikbaar te zijn voor hulpdiensten en duidelijk te zijn aangegeven op de evenementlocatie voor bezoekers; 5. Bij activiteiten in de nabijheid van (openbaar) water dienen voldoende reddingsmiddelen aanwezig en beschikbaar te zijn voor het geval iemand te water geraakt; 6. Bij grootschalige activiteiten op of nabij openbare wateren is aanwezigheid van de reddingsbrigade verplicht met één of meer (bij vergunning vast te stellen) boten te water, tenzij bij vergunning anders wordt gesteld; F) Verstrekking consumpties/zwak alcoholhoudende drank 1. Het verstrekken van dranken en overige consumpties in glas en/of blik is niet toegestaan bij een evenement (tenzij bij vergunning anders wordt aangegeven); 2. Alle bij een evenement verstrekte dranken/drinkwaren dienen te worden (uit-)geschonken in plastic of papieren/kartonnen bekers. Dit geldt ook voor dranken verstrekt aan bezoekers/deelnemers van het evenement vanuit horeca-inrichtingen op of nabij de evenementlocatie; 3. Het is niet toegestaan sterke drank (voor definitie, zie begrippenlijst) te verstrekken bij of in het kader van een evenement (buiten reguliere horeca-inrichtingen en bijbehorende terrassen); 4. Voor het schenken van zwak alcoholhoudende dranken (voor definitie, zie begrippenlijst) bij een evenement buiten reguliere horecabedrijven inclusief de oppervlakte van de vergunde terrassen, dient de vergunninghouder/organisator of een derde partij, (mede) verantwoordelijk voor het verstrekken van de alcoholhoudende consumpties bij het evenement, te beschikken over een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en horecawet; 5. Nabij de plaats waar zwak alcoholhoudende drank wordt verstrekt in het kader van een evenement moet op duidelijk leesbare en zichtbare wijze aan het publiek kennis worden gegeven, dat aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt; 6. Personen beneden de leeftijd van 18 jaar mogen geen dienst doen gedurende de tijd dat van een ontheffing voor het schenken van zwak alcoholhoudende dranken gebruik wordt gemaakt; 7. Gedurende de tijd dat (met ontheffing) zwak alcoholhoudende dranken worden geschonken bij een evenement dienen voor bezoekers, deelnemers en barmedewerkers te allen tijde alcoholvrije dranken verkrijgbaar te zijn; 8. Aan personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren of die aanstootgevend gedrag vertonen, mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt; G) Overige voorschriften voor specifieke evenementactiviteiten Oplaten (speelgoed-)ballonnen 1. Op te laten (speelgoed-)ballonnen mogen alleen gevuld zijn met lucht of helium; 2. Eventueel te gebruiken heliumcilinders dienen op een deugdelijke manier te zijn vastgezet en te zijn beschermd tegen omvallen; 3. Het is niet toegestaan aan op te laten ballonnen metalen of andere harde voorwerpen te bevestigen; 4. Ballonnen mogen tijdens het oplaten niet aan elkaar bevestigd zijn; 5. Indien 1000 speelgoedballonnen of meer nagenoeg gelijktijdig worden opgelaten is artikel 3 (derde vierde en vijfde lid) van de ‘Regeling kabelvliegers en kleine ballons’ van toepassing, wat in ieder geval betekent dat toestemming dient te worden verkregen van de Luchtverkeersleiding te Rotterdam (tel. 010-4460800); Pagina 5 van 5