Onderhoudsplicht bij rusthuisopname: veelgestelde vragen

advertisement
Onderhoudsplicht bij rusthuisopname:
veelgestelde vragen
1.
Is het OCMW verplicht om terug te vorderen van
onderhoudsplichtige kinderen?
Sinds de wetswijziging in 2004 kan het OCMW in het algemeen afzien van terugvordering van de
kinderen van de steun gegeven aan personen opgenomen in een rusthuis. Omwille van de financiële
implicaties die zo‟n algemene afwijking heeft, dient het gemeentebestuur zijn goedkeuring te geven.
Wanneer het algemeen afzien van de terugvorderingplicht voor het OCMW niet leidt tot een
budgetwijziging, volstaat het akkoord van de gemeente en de beslissing van de OCMW-raad. Als het wel
leidt tot een budgetwijziging dient het punt ook op het overlegcomité te worden behandeld (art. 26bis, §1,
7° OCMW-wet) voor OCMW‟s waar de Voorzitter niet toegevoegd is aan het College van Burgemeester
en Schepenen of is voorafgaand advies nodig van het College nodig voor OCMW waar de Voorzitter wel
is toegevoegd aan het College (art. 270 OCMW-Decreet).
Het OCMW dat geen algemene uitzondering voorziet, moet de rusthuiskosten terugvorderen van
onderhoudsplichtige kinderen. Voor kleinkinderen is de terugvordering niet verplicht. Het OCMW kan wel
een individuele uitzondering toestaan om billijkheidsredenen. Deze worden opgesomd in het Verslag aan
de Koning bij het K.B. van 9 mei 1984:

jarenlange verbreking van het contact tussen ouders en kinderen

financiële lasten van de onderhoudsplichtige

slechte relatie tussen begunstigde en onderhoudsplichtige

gezondheidstoestand onderhoudsplichtige zelf of van gezinslid

reeds betalen van een terugvordering

verspilling door begunstigde

weigering van hulp door begunstigde
Ook wanneer de kosten van terugvordering niet opwegen tegen het te verwachten resultaat, moet het
OCMW niet terugvorderen.
2.
Kan het OCMW afwijken van de bedragen van de uniforme
terugvorderingschaal?
Doel van de uniforme terugvorderingschaal is dat ze door alle OCMW‟s op dezelfde manier wordt
toegepast. Enkel dan zullen gelijke situaties immers op gelijke wijze behandeld worden.
Onderhoudsplicht bij rusthuisopname: veelgestelde vragen – EVDA - 22 februari 2010 - 1/5
Het is dus NIET zo dat de schaal enkel maximumbedragen bevat en dat het OCMW de eigen schaal van
vóór 2004 kan blijven toepassen als de bedragen daarin lager liggen dan de bedragen uit de nieuwe
schaal van de minister.
Het OCMW kan wel individuele afwijkingen toestaan van het bedrag dat op basis van de schaal zou
moeten worden betaald (zie vraag 2). Het OCMW moet dan een individuele beslissing nemen en moet
de redenen voor zo‟n afwijking uitdrukkelijk in de beslissing opnemen. Hoewel de omzendbrief stelt dat
de schaal maximumbedragen vooropstelt, staat dit nergens in de wet of het KB, zodat we durven stellen
dat een afwijking zowel naar boven als naar beneden kan zijn.
Ook bij vrijwillige verarming kan het OCMW in een individueel geval afwijken van de
terugvorderingschaal en hogere bijdragen vragen aan de kinderen (zie vraag 8).
3.
Wat is de regeling van het kindsdeel?
Bij meerdere onderhoudsplichtigen in dezelfde graad, mag het OCMW maximaal het kindsdeel
terugvorderen. Dit is het bedrag van de tussenkomst gedeeld door het aantal levende kinderen.
Omdat de onderhoudsschuld een persoonlijke schuld is, wordt voor de bepaling van het kindsdeel geen
rekening gehouden met overleden kinderen.
Bij vooroverlijden van een onderhoudsplichtig kind, gaat de bijdrageplicht niet over op de kleinkinderen of
verweduwde schoonkinderen.
4.
Hoe wordt de bijdrage berekend?
Rekening houdend met maximum van het kindsdeel, wordt de bijdrage berekend aan de hand van de
uniforme terugvorderingschaal. Deze baseert zich op het netto-belastbaar inkomen van de
onderhoudsplichtige en op het aantal kinderen ten laste. Er is een correctie voorzien als het gezamenlijk
KI 2000 euro bedraagt.
5.
Wat wordt verstaan onder netto-belastbaar inkomen?
Het OCMW baseert zich op het aanslagbiljet van het voorlaatste kalenderjaar voorafgaand aan het jaar
waarin over de uitoefening wordt beslist (in 2010 beslissen betekent dus kijken naar inkomsten 2008). Op
het aanslagbiljet neemt men het bedrag dat staat bij “gezamenlijk belastbaar inkomen”, net voor punt 2
“berekening van de aanslag”. Er wordt rekening gehouden met het netto belastbaar inkomen van de
onderhoudsplichtige en zijn echtgenoot (zie vraag 10).
Als het huidige inkomen in erge mate verschilt (omhoog of omlaag) van het aanslagbiljet, dan baseert het
OCMW zich op de huidige inkomsten. Bedoeling is immers dat de bijdrage wordt vastgesteld op basis
van de draagkracht van de onderhoudsplichtige. Het OCMW oordeelt autonoom wat het verstaat onder
„in erge mate verschillen‟. Naar analogie met het gezamenlijk belastbaar inkomen, worden de sociale
zekerheidsbijdragen in mindering gebracht, de bedrijfsvoorheffing niet. De bedrijfsvoorheffing moet dus
bij het nettoloon van de loonbrief worden opgeteld.
Onderhoudsplicht bij rusthuisopname: veelgestelde vragen – EVDA - 22 februari 2010 - 2/5
6.
Wie is persoon ten laste?
Een persoon ten laste is elk kind voor wie de onderhoudsplichtige wat betreft de kinderbijslag, de
hoedanigheid van bijslagtrekkende bezit OF iedere persoon die fiscaal ten laste is van de
onderhoudsplichtige.
Volgens de POD wordt met "iedere persoon die fiscaal ten laste is van de onderhoudsplichtige"
verwezen naar de belastingwetgeving. Het gaat dus om personen vermeld in art. 136 van het Wetboek
van Inkomstenbelasting van 1992. Kunnen door de belastingplichtige ten laste worden genomen:

zijn kinderen, geadopteerde kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen;

de kinderen die hij volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft; Voorbeeld: kinderen van wie de

zijn ouders, grootouders, enz.;

zijn broers en zusters;

de personen die hem als kind volledig of hoofdzakelijk ten laste hebben gehad.
ouders uit het ouderlijke gezag ontzet zijn
De echtgenoot of de samenwonende partner is nooit persoon ten laste. (cfr. website van de belastingen:
http://www.fiscus.fgov.be/interfaoifnl/vragen/ipp/ipp3.htm )
Aangezien wordt verwezen naar de fiscaliteit, dient het OCMW zich voor de bepaling van het aantal
personen ten laste te baseren op het aantal waarmee rekening werd gehouden voor de berekening van
de belastingen.
7.
Wat bij vrijwillige verarming?
Als het OCMW vaststelt dat het patrimonium van de begunstigde zonder enige aanvaardbare uitleg
gedurende de laatste vijf jaar vóór de aanvang van de dienstverlening in belangrijke mate is verminderd,
kan men afwijken van de terugvorderingschaal en hogere bijdragen vragen van de kinderen. Het OCMW
bepaalt wat moet worden verstaan onder een belangrijke vermindering van het patrimonium.
Volgens het arrest Claes kan het OCMW ook tussenkomst weigeren als er bedrog kan worden
aangetoond (Cass. 10.1.2000, Inforum nr 162687).
8.
Met welke inkomsten kunnen we rekening houden bij
gehuwden en samenwonenden?
Het huwelijk doet een onderhoudsplicht ontstaan tussen schoonouders en schoonkinderen. Hier baseert
het OCMW zich best op de gezamenlijke inkomsten. Toch is er discussie of het inkomen van de
echtgenoot mag worden meegerekend, zie daarvoor nota “Zijn schoonkinderen en stiefouders
onderhoudsplichtig?”. Bedoeling is dat het te betalen bedrag dat wordt vastgesteld de onderhoudsplicht
voor dat gezin is. Stel dat zowel de vader van de man als de moeder van de vrouw worden opgenomen
in het rusthuis met tussenkomst van twee verschillende OCMW‟s, dan zal het op basis van de
onderhoudsplicht te betalen bedrag verdeeld worden over de twee OCMW‟s.
Wettelijk of feitelijk samenwonenden zijn juridisch niet onderhoudsplichtig tegenover de ouders van de
partner. Juridisch kunnen ze enkel aangesproken worden voor de kosten van de eigen ouders en dit op
Onderhoudsplicht bij rusthuisopname: veelgestelde vragen – EVDA - 22 februari 2010 - 3/5
basis van de eigen inkomsten. Toch passen veel OCMW‟s de onderhoudsplicht bij hen op dezelfde
manier toe als bij gehuwden. Dan neemt men wel de globale inkomsten als basis, maar dit heeft als
voordeel dat het bedrag in de schaal ook het maximum is voor beiden samen. Een aparte aanrekening
leidt er daarentegen toe dat het maximumbedrag voor elke partner apart zou gelden.
9.
Moet altijd rekening worden gehouden met het KI?
Nee, er mag enkel rekening gehouden worden met het KI als de inkomensgrens niet wordt bereikt en als
de onderhoudsplichtige één of meerdere onroerende goederen in volle eigendom of vruchtgebruik heeft
met een globaal niet-geïndexeerde kadastraal inkomen gelijk is aan of hoger is dan 2.000 EUR.
Het globaal KI wordt vermenigvuldigd met factor 3 en dit bedrag wordt bij het netto belastbaar inkomen
gerekend. Als dan de inkomensgrens wordt bereikt, mag het OCMW terugvorderen.
Het KI van onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die voor eigen
beroepsdoeleinden worden aangewend mogen niet meegerekend worden.
Het KI wordt wanneer het aantal personen ten laste drie of meer bedraagt, vooraf gedeeld door de
coëfficiënt 1,1 verhoogd met 0,1 voor elke persoon ten laste boven de derde, doch met maximum 1,8.
Bij onverdeeldheid wordt het KI vermenigvuldigd met de breuk die de belangrijkheid uitdrukt van de
rechten, in volle eigendom of in vruchtgebruik, van de betrokkene op deze goederen, vooraleer de
correctie wordt toegepast.
Opgelet! Enkel als de inkomensgrens voor terugvordering niet wordt bereikt, kan de correctie worden
toegepast. In de andere gevallen baseert het OCMW zich in principe enkel op het netto belastbaar
inkomen. De wet laat wel toe dat men in uitzonderlijke gevallen van het bedrag uit de schaal afwijkt. Stel
dus dat het OCMW te weten komt dat de onderhoudsplichtige toch over een groot patrimonium beschikt
hoewel de inkomsten relatief klein zijn, dan zou het OCMW het bedrag wel naar boven kunnen
aanpassen. Het OCMW kan zo‟n afwijking enkel nemen in een individueel geval en moet dit uitdrukkelijk
motiveren in de beslissing.
10. Moet het OCMW elk dossier maandelijks bekijken en
berekenen?
De wet spreekt zelf niet over een bepaalde termijn. Een rusthuisfactuur wordt meestal maandelijks
verstuurd en het OCMW komt dus ook maandelijks tussen. Strikt gezien moet de onderhoudsplicht per
tussenkomst worden berekend, en moet de onderhoudsplichtige dan maandelijks een verzoek tot
betaling krijgen van het OCMW. Om administratieve rompslomp te vermijden menen wij dat het OCMW
er ook voor mag opteren, zeker als de tussenkomst van het OCMW per maand quasi hetzelfde bedrag is,
om pragmatisch te zijn. Zo moet het mogelijk zijn dat men de onderhoudsplicht bij het begin van de
tussenkomst vaststelt, de onderhoudsplichtige een maandelijkse bijdrage vraagt, en na een jaar een
concrete afrekening maakt. Mocht de situatie van de onderhoudsplichtige of van de bejaarde in de loop
van het jaar wijzigen, dan herbekijkt het OCMW de onderhoudsplicht eerder dan na verloop van een jaar.
Uiteraard informeert het OCMW de onderhoudsplichtige van de gekozen werkwijze.
Onderhoudsplicht bij rusthuisopname: veelgestelde vragen – EVDA - 22 februari 2010 - 4/5
11. Wat als de onderhoudsplichtigen niet reageren op de brief van
het OCMW?
In tegenstelling tot wat in de RMI-wet is bepaald, bevat de organieke wet geen procedurevoorschriften
voor het geval de onderhoudsplichtigen niet reageren. In ieder geval is het zo dat het initiatief om in te
vorderen bij het OCMW ligt. Het is dus niet zo dat de onderhoudsplichtige beroep moet aantekenen
tegen de terugvordering, wel integendeel. Het OCMW dat zijn rechten hard wilt maken, doet dit krachtens
een eigen recht, het OCMW oefent dan geen onderhoudsvordering uit. Bijgevolg zal de eis naargelang
van het op dat moment al verschuldigde bedrag aanhangig moeten worden gemaakt bij de vrederechter
(minder dan 1860 €) of bij de rechtbank van eerste aanleg (vanaf 1860 €).
12. Moet het zakgeld ook worden teruggevorderd van de
kinderen?
Ja, het zakgeld dat OCMW‟s aan rusthuisbewoners moeten toekennen, valt ook onder maatschappelijke
dienstverlening en moet worden teruggevorderd van de kinderen. Dit werd bevestigd door de Minister in
de Kamer (zie http://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/51/ic385.pdf).
Eefje Van den Auwelant
Stafmedewerker OCMW-wetgeving
Wettelijke basis:
Art. 98, §§ 2 en 3 en art. 100bis, §1 van de Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare
Centra voor Maatschappelijk Welzijn.
K.B. van 9 mei 1984 (B.S. 24 mei 1984, Inforum nr. 117246)
M.O. van 4 november 2004 (Inforum nr. 198000).
Onderhoudsplicht bij rusthuisopname: veelgestelde vragen – EVDA - 22 februari 2010 - 5/5
Download