Neonatale farmacologie: niet makkelijk, wel noodzakelijk! Dr. Sandra Prins, kinderarts-neonatoloog Geschiedenis • “Neonatologie “ -> 1960. • Eerste jaren: – Warmte management – Bloed afnames – Parenterale voeding • Vooruitgang: – 1960 : neonaat 1 kg 95% mortaliteit – 2000 : neonaat 1 kg 95% overleving Philip AGS, Pediatric Research, 2005 Historisch voorbeeld • 1949 werd chlooramfenicol als breed spectrum AB geïntroduceerd. • Gray baby syndroom: – Spugen, cyanose, hypotonie, hypotensief, respiratoire insufficiëntie. • Oorzaak: – ↓ omzetting van chlooramfenicol doordat neonaten onvoldoende activiteit hebben van het enzym glucuronyl transferase. – ↓ excretie van de ongeconjugeerde stof via de nieren. • Behandeling: – Wisseltransfusie Feder et al. Reviews of Infect diseases, 1981 Farmacologie • Farmacokinetiek: – Wat het lichaam doet met het medicijn “concentratie/tijd relatie” • Farmacodynamiek – Wat het medicijn doet met het lichaam “dosis/ effect relatie” Farmacokinetiek • Absorptie • Distributie • Metabolisme • Excretie Absorptie Orale toediening: – pH maag/duodenum. – Oppervlakte beschikbaar voor opname. – Snelheid maag ontlediging. – Bacteriële kolonisatie maagdarm kanaal. – Onderliggende ziekten. Distributie • Eigenschappen van de stof • Lichaamssamenstelling • Plasma eiwitbinding • Barrières Eiwit binding • Geneesmiddelen binden aan plasma eiwitten. • Vrije fractie geeft farmacologisch effect. • Minder eiwit leidt tot grotere vrije fractie. • Kans op te hoge bloed spiegels. Bloed-hersen barrière • Bloed en hersenen zijn van elkaar gescheiden (bij volwassenen) • Bij neonaten is de B-H barriere nog niet compleet, waardoor medicatie snel tot de hersenen kan doordringen. • Oppassen met doseren dus. Metabolisme • Lever -> metabolieten -> nieren-> uitscheiding. • Fase 1: medicijn wordt polair gemaakt door oxidatie/reductie/hydrolysering • Fase 2: conjugatie van het medicijn door acetylering, glucuronidering, methylering. • Enzymen werken bij neonaten. GFR GFR is normaal na ongeveer 5 maanden. Glomerulus/tubulus rijpen in andere tempo, waardoor sommige medicijnen sneller uitgescheiden worden dan anderen. Doseren • Nav de farmacologie is de volgende indeling logisch: – Neonaten < 10 dagen – Neonaten > 10 dagen – En waarschijnlijk ook nog amenorroe duur. Farmacodynamiek • Dosis/effect relatie. • Bijvoorbeeld: – COMFORT score bij sedatie/analgesie. – Aantal apnoes ↓ bij doxapram gebruik. – Maar ook bijwerkingen, safety NICU patiënt • Verschillende patiënten. • Veel medicatie/polyfarmacie (interacties?) • Off label use: 80 – 90 %. Onderzoeken • Retrospectief: doxapram. • Prospectief: propofol. Doxapram • Anesthesie. • 1973: voor het eerst bij pasgeborenen. • Goed onderzocht: nee. Siker et al. Br. J. Anaesth, 1964. Onvoldoende bewijs voor effect van doxapram. Geen lange termijn effecten bekend. Meer onderzoek noodzakelijk (2004) Neonatale apnoe: off label. Doxapram • Retrospectief onderzoek. • 2005 tot 2010. • 122 neonaten. • Extreem premature neonaten: 21- 27% krijgt doxapram. Prins et al. Int. J. Ped. 2013. Doxapram Prins et al. Int. J. Ped. 2013. Vervolg onderzoek? • PK: doxapram spiegels. • PD: dosis/ effect relatie. • Evt icm NIRS. • Follow up: effect van doxapram gebruik op de lange termijn. Onderzoek • Propofol. • Neonatale intubatie. • Dosering? • Safety? Ghanta et al, Pediatrics, 2007. Primaire uitkomsten Intubation Readiness Score Reactie op stimulus 1 2 3 4 Beweegt spontaan Beweegt op aanraken Beweegt na stimulus Geen reactie op stimulus Totaalscore: 1 -4 Effectieve sedatie = 3 of 4 Intubatie score Item Laryngoscopie Stembanden Hoesten Kaakrelaxatie 1 Makkelijk Openstaand Niet Compleet Beweging ledematen Geen 2 Matig Bewegend Mild Iets verminderd Weinig 3 Moeilijk Sluitend Matig Stijf 4 Onmogelijk Gesloten Ernstig Zeer stijf Matig Ernstig Totaalscore: 5 – 20 Goede intubatie condities = totale score ≤ 10 + ieder subitem ≤ 2 is. Secundaire uitkomsten • Farmacokinetiek: – Bepaling propofol spiegel en metabolieten in bloed. • Stress response: – Cortisol bepaling. • NIRS/continue hemodynamische monitoring • Farmacogenetica (genetisch verschil in omzetting van propofol) Uitkomsten • Inclusie nog niet afgerond. • Op basis van dit onderzoek: gericht doseren. Conclusie • Farmacokinetiek bij neonaten anders dan bij volwassenen. • Duidelijk rijpings effect waardoor doseren in de eerste 10 dagen anders is dan na 10 dagen. • Onderzoek: – Multicenter – Minimal sampling • Veel medicijnen nog off label, dus meer onderzoek nodig. Bedankt voor jullie aandacht Referenties Boeken: • Rang and Dale’s: Pharmacology • Neonatal and Pediatric pharmacology. Therapeutic principles in practice. Yaffe and Aranda. • Neonatal and Pediatric Clinical Pharmacology. Pediatric Clinics of North America. Artikelen: • Sutherland. Fatal Cardiovascular collaps of infants receiving large amounts of chloramphenicol. AMA Journals of diseases in children. 1959. • Feder. Chloramphenicol: A Review of its use in Clinical Practice. Reviews of Infectious Diseases. 1981. • Ghanta et al. Propofol Compared with the Morphine, Atropine, and Suxamethonium Regimen as Induction Agents for Neonatal Endotracheal Intubation: A Randomized, Controlled Trial. Pediatrics 2007. • Philip AG. The evolution of neonatology. Pediatric Research. 2005 Low-dose doxapram therapy for idiopathic apnea of prematurity (2001) Risks and Benefits of Therapies for Apnoea in Premature Infants Hascoet, JM; Hamon, I; Boutroy, MJ (2000) Brain Hemodynamic Effects of Doxapram in Preterm Infants. Dani C et al. Biol Neonate 2006.