H5 Oplossen en mengen

advertisement
H5 Oplossen en mengen
5.1 Moleculaire stoffen
De meeste stoffen bestaan uit moleculen, deze noemen we moleculaire stoffen. Dit
zijn stoffen die geen metaalatomen bevatten.
Alle gassen zijn moleculaire stoffen. Ook vloeistoffen bij kamertemperatuur zijn
moleculair. Vaste stoffen waarvan het smeltpunt lager is dan 300°C bestaan meestal
ook uit moleculen. Moleculaire stoffen geleiden in vaste, gesmolten en opgeloste
toestand GEEN elektriciteit. Ze kunnen wel vrij bewegen maar zijn ongeladen.
Tussen moleculen heersen zwakke aantrekkende krachten de vanderwaalskrachten
heten. Een molecuulbinding of vanderwaalsbinding is de binding die
ontstaat door de aantrekkingskracht tussen moleculen. Bij een vaste stof is
de vanderwaalskrachten sterk genoeg om de moleculen bij elkaar te houden. Bij een
vloeibare stof wordt de beweging zo heftig dat de moleculen elkaar loslaten en langs
elkaar gaan bewegen. Bij een gasvormige stof wordt de vanderwaalsbinding
verbroken waardoor de moleculen geheel los van elkaar komen. Hoe groter het
kookpunt van de stof is, hoe hoger de vanderwaalskracht tussen de moleculen is.
(Algemeen hebben stoffen met een grotere molecuulmassa’s hogere kookpunten)
De edelgassen zijn bij normale temperatuur gasvormig. Tussen de eenatomige
moleculen bestaan alleen zwakke vanderwaalskrachten. Edelgassen zijn daarom
moleculaire stoffen.
5.2 Krachten in en tussen de moleculen
Een atoombinding is de binding door een gemeenschappelijk elektronenpaar, deze
bestaan uit niet-metaalatomen in moleculaire stoffen. Een gemeenschappelijk
elektronenpaar is wanner de twee dezelfde atomen zo dicht bij elkaar komen dat alle
elektronen worden aangetrokken door de atomen. Een gemeenschappelijk
elektronenpaar kan je herkennen in een structuurformule aan het streepje.
Bij een polaire atoombinding is dat anders. De een zal wat harder trekken dan de
ander. Een gemeenschappelijk elektronenpaar bevind zich bij de gene die het hardst
trekt, daardoor krijgt dat atoom een kleine negatieve lading(d-) het andere atoom
krijgt een even kleine positieve lading (d+)
De O-H en de N-H binding zijn polaire atoombindingen waarbij het H
atoom d+ is. De C-H binding mag je net als de C-C binding als een
gewonen atoombinding opvatten.
5.3 Waterstofbruggen
Water heeft een hoger smelt- en kookpunt dan je zou verwachten. Net zoals
ammoniak. Dat komt omdat deze nog een andere binding er bij hebben. Bij een OH
en NH groep is er nog een waterstofbrug. Een waterstofbrug is de binding
tussen twee verschillende moleculen waarbij zich een H atoom bevindt
tussen twee O of twee N atomen, of tussen een O en een N atoom. De
waterstofbrug is zwakker dan de atoombinding, ionbinding of metaal binding, maar
sterker dan de vanderwaalsbinding. Stoffen met waterstofbruggen tussen de
moleculen hebben een hoger kookpunt. Tussen watermoleculen zijn er
waterstofbruggen waardoor de binding dus extra stevig is. Per watermolecuul zijn er
vier H-bruggen mogelijk een groot aantal watermoleculen worden zo tot groepen aan
elkaar gekoppeld.
5.4 Hydrofiele en hydrofobe stoffen
Een hydrofiele stof lost goed op in water omdat er meestal waterstofbruggen in
zitten. Een hydrofobe stof lost niet goed op in water.
Stoffen
Soort atomen
Moleculaire stoffen
Niet-metaal atomen
Metalen
Metaal atomen
Zouten
Metaal en nietmetaal atomen
Lading
Geen lading
Geen lading
Altijd lading in ionen
Stroom
geleiding
Nee
Vast en gas
Gas en vloeibaar
Deeltjes
stroom
Nee
Elektronen
Ionen
Metaalbinding
ionbinding
Binding
H²
Atoombinding(tussen
atomen),
Vanderwaalsbinding
(tussen moleculen)
H—H
Atoombinding
Structuurformule: weergave hoe de atomen in een molecuul gerangschikt zijn.
Atoombinding: de binding tussen moleculen
wordt verbroken bij een
chemische reactie
Polaire atoombinding: een atoombinding waarbij elektronen dichter bij 1 atoom zitten
O¯--H
N—H
F—H Cl—H
Covalentie: aantal bindingen die een atoom kan aangaan
Vanderwaalsbinding: binding tussen moleculen bij moleculaire stoffen
verbroken in een gas vase
Waterstofbrug: NH en/of Oh groepen(is 1.000.000 x zo groot als een
vanderwaalsbinding)
Polaire stof – polaire atoombinding: N—H
Apolaire stof— apolaire atoombinding: C—H
O—H
wordt
Download