Werkdocument Dynamische modellen havo Theorie Dit exemplaar behoort aan: Naam: _____________________________________ Klas: _____________________________________ _ Inhoudsopgave Blz. 3 6 12 15 18 24 26 30 Les C Les D Les E Les F Les G Les H Les I Les J Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 1 Les C Opdracht 1 Petfles met alleen uitstroom Inleiding In dit experiment staat een plastic fles (een PET-fles) model voor een lekkende emmer. Uitstroom is mogelijk door openingen in de bodem en in de dop. Je gaat experimenteel onderzoeken hoe het waterpeil in een PET-fles verandert in de loop van de tijd. Van de verandering van dat waterpeil ga je diagrammen maken. Benodigdheden Neem een grote petfles, zaag de bodem er af en boor een gaatje in de dop (diameter 5, 6 of 7 mm). Houd de fles op de kop en een vinger op het gaatje (of schroef er een dichte dop op). Giet met een maatcilinder 100 mL water in de fles en zet een streepje op de zijkant van de fles. Doe dit 15 keer en noteer daarbij steeds de waarde van het watervolume. Werkwijze Vul de petfles met water en laat deze leeglopen door het gaatje in de dop. Om draaikolken te voorkomen kun je hem het beste een beetje scheef houden. Meet de tijd voor het weglopen van steeds 100 mL. Zet de meetwaarden in een tabel hieronder (Excelprogramma opent zich na dubbelklik op de tabel!). Vervang de dop door een dop met een groter gaatje. Herhaal de proef (je mag ook de meetresultaten van klasgenoten met een dop met groter gaatje gebruiken). Vervang de dop door een dop met een kleiner gaatje. Herhaal de proef (je mag ook de meetresultaten van klasgenoten met een dop met kleiner gaatje gebruiken). Maak van je tabel een diagram van het volume tegen de tijd. Dat zijn dus drie grafieken in één diagram. Maak de legenda in orde, d.w.z. geef voor elke lijn aan of het een groot, middelgroot of klein gaatje was. Resultaten Noteer je meetresulaten in onderstaande tabel 1. Je kunt de tabel openen door met je muis op de tabel te dubbelklikken. Na afloop sluit je het programma en staan je resultaten in de tabel. Dop met middelgroot gat Volume (ml) Tijd (s) 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 Δt (s) Werkdocument theorie Dop met groot gat Tijd (s) Δt (s) Dop met klein gat Tijd (s) Dynamische modellen havo Δt (s) 2 Figuur 1: het laten leeglopen van een lekke emmer Conclusies Beantwoord onderstaande vragen. 1a. fles. De uitstroomsnelheid is wel / niet afhankelijk van de hoeveelheid water in de Antwoord: 1b. Hoe groter het watervolume, hoe groter/kleiner de tijd t voor het uitstromen van 100 mL water, dus hoe groter/kleiner de uitstroomsnelheid. Antwoord: 1c. De uitstroomsnelheid is wel / niet afhankelijk van de grootte van het gaatje in de dop. Antwoord: 1d. Hoe groter het gaatje, hoe groter/kleiner de tijd t voor het uitstromen van 100 mL water, dus hoe groter/kleiner de uitstroomsnelheid. Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 3 Opdracht 2. Petfles met instroom en uitstroom! Inleiding In dit experiment staat een plastic fles (een PET-fles) model voor een lekkende emmer. Instroom en uitstroom is mogelijk door openingen in de bodem en in de dop. Je gaat experimenteel onderzoeken hoe het waterpeil in een PET-fles verandert in de loop van de tijd als er zowel uitstroom als instroom plaatsvindt. Van de verandering van dat waterpeil maak je een diagram. Benodigdheden Zie opdracht 1 Werkwijze Open de kraan een eindje als de omgekeerde petfles (met dop met gaatje 6 mm) leeg is. Meet telkens de tijd als er 100 mL water bij is gekomen. Ga door totdat een evenwichtsniveau is bereikt. Opmerking: wanneer de fles overstroomt voordat zich een evenwicht kan instellen, draai dan de kraan iets dichter en begin opnieuw. Als zich een evenwicht instelt bij minder dan 200 ml, draai dan de kraan wat verder open en start de meting opnieuw. Resultaten Noteer je meetresulaten in onderstaande tabel 2. Je kunt de tabel openen door met je muis op de tabel te dubbelklikken. Na afloop sluit je het programma en staan je resultaten in de tabel. Dop met middelgroot gat Volume (ml) Tijd (s) 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 Δt (s) Figuur 2: het vullen van een lekke emmer (= omgekeerde petfles met dop met gaatje). Bij welk volume (in mL) is er evenwicht ontstaan? Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 4 Conclusies Bij een lekkende fles of emmer met een constante instroom kan zich wel / niet een evenwicht instellen. Antwoord: De uitkomst van het experiment (zie de grafieklijnen) hangt wel / niet af van de stand van de kraan (vergelijk je resultaten met die van je klasgenoten). Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 5 Les D Opdracht Het bouwen van een eenvoudig model Inleiding In les D ga je zelf een eenvoudig dynamisch model maken van een lekkende emmer. Bekijk eerst de powerpoint hieronder (je kunt de powerpoint openen door op het plaatje de dubbelklikken). Dynamische Modellen NLT-module havo / vwo René Westra Arjan de Graaf bevolking geboorten geboortecijfer sterfte sterftecijfer water_in_emmer_in_L Benodigdheden Bij het lesmateriaal hoort een computerprogramma Powersim. Dit is vrij te downloaden via http://www.fisme.uu.nl/modelleren/docent/software.php. De handleiding bij het programma Powersim vind je in onze elektronische leeromgeving (ELO). Je kunt Powersim openen door op figuur 3 hieronder te klikken (Je moet dan wel eerst het programma Powersim zelf openen vanuit je computer). 10 8 6 4 2 0 0 20 40 60 80 100 Time Figuur 3. Diagram in Powersim Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 6 Werkwijze Volg onderstaande instructie. Wil je eerst bekijken hoe een model gemaakt wordt, ga dan naar http://oudwww.bonhoeffer.nl/nlt/filmpjes/badkuip.wmv . We nemen de situatie van een badkuip. Start het modelleerprogramma Powersim De hoeveelheid water in de badkuip wordt weergegeven met een voorraadgrootheid (levelvariabele). Klik met de linker muisknop op het rechthoekige icoon voor een voorraadgrootheid in de knoppenbalk. Plak dit icoontje ergens in het midden bovenaan op het lege witte werkblad. Hernoem de variabele Level_1 naar Water_in_bad door op de naam te gaan staan en éénmaal te klikken met de linker muisknop. De waterstromen in en uit het bad worden met stroomvariabelen weergegeven. Figuur 4: knoppenbalk Powersim, voorraadgrootheid en stroomicoon Klik op het linker stroomicoon in de knoppenbalk Voeg deze instroom toe aan de linkerkant van de voorraadgrootheid water_in_bad en sleep naar rechts totdat de stroom contact maakt met de variabele water_in_bad. Dan licht deze zwart op. Doe hetzelfde voor de uitstroom, maar begin dan in water_in_bad en sleep naar rechts. ? ? Rate_1 w ater_in_bad ? Rate_2 Figuur 5: model Powersim Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 7 De vraagtekens in de drie elementen (zie figuur 5) geven aan dat er nog geen waarden aan de variabelen zijn toegekend. Neem aan dat er al 10 L water in de badkuip zit. Neem een constante instroom van 4 L per minuut en een uitstroom van 1,5 L per minuut. Breng deze waarden als volgt in het model (zie figuur 6): Figuur 6: definiëren variabelen, water in bad en kraan Dubbelklik op het blokje van de variabele water_in_bad. Je krijgt de eigenschappen te zien. Voer de beginwaarde 10 in (bij Definition) en de eenheid L (bij Unit of Measure). Klik op de naam van de instroom en verander deze in kraan. Dubbelklik op de instroom. Voer de eenheid (L/min) in en definieer de beginwaarde op 4 L/min. Klik ook op de uitstroom en verander deze in Afvoer. Dubbelklik op de uitstroom. Voer de eenheid (L/min) in en definieer de uitstroom op 1.5. L/min. Voor de onafhankelijke variabele neemt Powersim standaard: de tijd t. In dit geval willen we de verandering per minuut weten. De grootte en het aantal van de rekenstappen kunnen worden ingesteld onder het menu Simulate. Klik op Simulation Setup (zie figuur 7) en voer (indien nodig) bij de starttijd 0 en bij Stop Time 100 (min) in, en neem een tijdstap van 1 (min). Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 8 1. Achtergrondinformatie: tijdstap Powersim De tijdstap is de toename van de tijd per cyclus van de modelberekeningen. In Powersim stel je de tijdstap en de totale rekentijd in bij Simulation Setup in het menu Simulate Grafieken maken Om te zien hoe het volume in de badkuip reageert op de instroom en uitstroom zetten we enkele diagrammen klaar. Figuur 18: knoppenbalk Powersim, diagram Klik op het icoontje voor het diagram. Plaats het diagram rechtsboven. Klik nu op het blokje van de variabele water_in_bad en sleep deze naar de verticale as van het diagram. Op dezelfde manier kun je diagrammen van de instroom Kraan en de uitstroom Figuur 9: diagrammen Powersim Afvoer klaarzetten. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 9 De Y-as kun je voor een beter leesbare grafiek nog aanpassen door te dubbelklikken op de figuur. Dan ga je naar Value Y-axis, dan op axis en dan kun je de beginwaarde op 0 zetten en de maximale waarde op 5. Het model uitvoeren Als het niet is gelukt een goed badkuipmodel te bouwen, vraag dan je docent om raad (hij/zij heeft het bestand badkuip1.sim achter de hand.) Voorspel hoe de grafiek van water_in_bad eruit zal zien (met een startwaarde van water_in _bad = 10 L, een instroom = 4 L/min en een uitstroom = 1.5 L/min. Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 10 Resultaten Om te zien welke resultaten een model oplevert, moet je het laten doorrekenen. Klik op de Run button. . De computer tekent de grafieken en er verschijnt ook in de voorraadgrootheid water_in_bad een grafiekje en een getal dat de waarde aangeeft. Vergelijk deze uitkomst van het model met je eigen voorspelling. Beschrijf de verschillen tussen jouw voorspelling en het modelresultaat. Beschrijf ook hoe je die verschillen verklaart. Antwoord: Conclusies Bestudeer de grafieken voor verschillende in- en uitstroomsnelheden. a b c Wat gebeurt er met het waterniveau in de badkuip als de instroom = 0? Wat gebeurt er met het waterniveau in de badkuip als de uitstroom = 0? Welk element ontbreekt er dus aan het model van de badkuip om onmogelijke waarden voor water_in_bad te kunnen voorkomen? (Onmogelijk wil hier zeggen: een leeg bad of een bad dat overstroomt.) Antwoord: a. b. c. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 11 Les E Opdracht Het model aanpassen Inleiding In werkelijkheid is de uitstroom niet constant, maar afhankelijk van de hoeveelheid water in het bad. De uitstroom is groter als er meer water in het bad zit. Zie je resultaten van het leegloopexperiment met de petfles. In deze praktische opdracht ga je proberen relaties aan te brengen in je dynamisch model. Doel is om het model zo veel mogelijk te laten kloppen met je experiment. Werkwijze Je gaat nu door klikken en slepen een relatie maken tussen de voorraadgrootheid water_in_bad en de rekengrootheid afvoer. Zo'n afhankelijkheid geef je in het model Figuur 10: knoppenbalk Powersim, relatiepijl aan met een relatiepijl. Klik op het icoon van de relatiepijl (zie figuur 10) en plaats de cursor in de variabele water_in_bad. Versleep de pijl totdat deze contact maakt met de Afvoer. Merk op dat de ruit van Afvoer verandert in een cirkel. De ruit is het symbool voor een constante en de cirkel is het symbool voor een rekengrootheid. Dat wil zeggen dat de afvoer nu ook van een andere grootheid afhangt, in dit model dus van de hoeveelheid water in het bad. Hoe die afhankelijkheid is (de formule) staat in het menu Define Variable (zie figuur 11), dat tevoorschijn komt als je de cirkel aanklikt. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 12 Figuur 11: definiëren variabelen, afvoer Als je de boog van de lijn niet mooi vindt, kun je de vorm naar wens veranderen door klikken en trekken aan heel kleine blokjes. Herdefinieer de instroom en de uitstroom Neem eerst aan dat de kraan gesloten is: dubbelklik op Kraan en stel deze in op 0 L/min. Dubbelklik op Afvoer. Vervang (in het vakje definition) de constante waarde door de vergelijking 0,1 * water_in_bad. (type 0,1 * en dubbelklik op de gewenste "Linked Variable"). Om het bad alleen leeg te kunnen laten lopen, moet het wel eerst gevuld zijn. Doe dat. Laat het diagram voor het leeglopen tekenen. Schets deze grafiek in een diagram. Zet nu de kraan een eindje open en laat ook de afvoer open staan. Laat het model draaien tot zich een evenwichtsniveau heeft ingesteld. Verander, indien nodig, de instroom zodat het bad niet overstroomt (er past maximaal 100 L in het bad). Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 13 Resultaten a Ga eerst met een berekening na hoe ver je de kraan open moet draaien om evenwicht te krijgen bij 70 L water in het bad en nog steeds dezelfde afvoer. b Draai (in het model) de kraan op de stand die je in a uitgerekend hebt en laat het model rekenen. Komt de eindstand uit bij 70 L? Antwoord: a. b. Noodstop Maak een voorziening in het badkuipmodel om overstroming tegen te gaan. Hiervoor moet je de IF-functie gebruiken in de Kraan. Neem aan dat het bad begint over te stromen als er 100 liter in zit. Vraag Hoe luidt nu de formule die je invult? Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 14 Les F Opdracht Bevolkingsgroei en politiek. In de 19e eeuw werd op grond van een (te) eenvoudig model een ramp voorspeld. 2. Achtergrondinformatie: de theorie van Malthus In 1798 publiceerde de Britse demograaf en econoom Malthus het pamflet “An Essay on the Principle of Population”, waarin hij stelde dat de bevolkingsgroei van nature exponentieel verloopt, maar dat de groei van de voedselproductie lineair is. Dit zou, volgens Malthus, uiteindelijk leiden tot de beschikbaarheid van steeds minder voedsel per mens. Na 1750 was de bevolking in Engeland sterk begonnen te groeien doordat er minder epidemieën optraden door verbeterde hygiëne. In dezelfde periode begon de Industriële Revolutie. Malthus rekende uit dat de bevolking sinds 1750 elke 25 jaar verdubbelde. Indien de menselijke bevolking met dezelfde snelheid zou blijven groeien, zou het aantal mensen te groot worden om iedereen van voldoende voedsel te kunnen voorzien. Malthus bepleitte bevolkingscontrole te bewerkstelligen door "morele terughoudendheid" te betrachten, zodat men te sterke bevolkingsgroei kon vermijden. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 15 De theorie van Malthus Vraag 1. In 1800 woonden in Engeland ongeveer 15 miljoen mensen. Malthus voorspelde dat de bevolking elke 25 jaar zou verdubbelen. Vul de 2e kolom van de tabel in figuur 23 in waarin je om de 25 jaar het aantal inwoners uitrekent tot het jaar 2000. Open Excel bestand door dubbelklik. Jaar Aantal inwoners Aantal inwoners bij verdubbeling om de 25 jaar bij lineaire groei. 1775 7,5 miljoen 7,5 miljoen 1800 15 miljoen 15 miljoen 1825 1850 1875 1900 1925 1950 1975 2000 Figuur 12: tabel inwoners van Engeland Vraag 2. Groot-Brittannië had in werkelijkheid in het jaar 2000 ca 60 miljoen inwoners. Geef drie oorzaken waardoor dit getal afwijkt van de voorspelling van Malthus. Antwoord: Vraag 3. Ga na of een lineaire groei van 7,5 miljoen per 25 jaar een betere voorspelling had opgeleverd. Vul daartoe eerst de 3e kolom van de tabel in. Conclusie? Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 16 Antwoord: In Nederland zijn er diverse instanties die zich in de bevolkingsgroei verdiepen, zoals het CBS (Centraal Bureau Statistiek) en het RIVM. In bijlage 2, Bevolkingsgroei, vind je achtergrondinformatie over de groei van de Nederlandse bevolking. Op wereldschaal is de bevolkingsgroei anders (geweest) dan op landelijke schaal. In 1804 woonden er 1 miljard mensen op de wereld. In 1927 waren dat er 2 miljard. Eind jaren '50 groeide de wereldbevolking tot 3 miljard personen. Sinds 1999 staat de teller al op meer dan 6 miljard. Vraag 4. Is er bij de wereldbevolking sprake van lineaire of exponentiële groei? Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 17 Les G Opdracht Een eenvoudig model voor de bevolkingsgroei bevolking geboorten sterfte Figuur 13: eenvoudig model bevolkingsgroei in een kleine stad In figuur 13 staat een eenvoudig model van de bevolkingsgroei in een kleine stad. De stad heeft 5000 inwoners. Elk jaar worden er 150 baby's geboren en sterven er 75 mensen. 10 8 6 4 2 0 0 20 40 60 80 100 Time Maak dit model in Powersim als volgt: Start het modelleerprogramma Powersim (b.v. door op bovenstaande figuur te dubbelklikken). Klik met de linker muisknop op het rechthoekige icoon voor een voorraadgrootheid in de knoppenbalk (helemaal links). Plak dit icoontje ergens in het midden bovenaan op het lege witte werkblad. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 18 Geef de variabele Level_1 de nieuwe naam bevolking door op de naam te gaan staan en één maal te klikken met de linker muisknop. De geboorten en de sterfgevallen worden met stroomvariabelen weergegeven. Klik op het stroomicoon in de knoppenbalk. Voeg deze bevolkingstoename toe aan de linkerkant van de voorraadgrootheid bevolking en sleep naar rechts totdat de stroom contact maakt met de variabele bevolking. Dan licht deze zwart op. Doe hetzelfde voor de bevolkingsafname door sterfte, maar begin dan in de bevolking en sleep naar rechts. De vraagtekens in de drie elementen geven aan dat er nog geen waarden aan de variabelen zijn toegekend. Dubbelklik op het blokje van de variabele bevolking. Je krijgt de eigenschappen te zien. Voer bij Definition de beginwaarde 5000 in en bij Unit of Measure de eenheid p (van personen). Klik op de naam van de instroom en verander deze in geboorten. Dubbelklik op de geboorten. Voer de eenheid (p/j) in en definieer de beginwaarde op 150 p/j. Klik ook op de uitstroom en verander deze in sterfte. Dubbelklik op de sterfte. Voer de eenheid (p/j) in en definieer de sterfte op 75 p/j. Voor de onafhankelijke variabele neemt Powersim standaard: de tijd t. In dit geval willen we de verandering per jaar weten. De grootte en het aantal van de rekenstappen kan worden ingesteld onder het menu Simulate. Klik op Simulation Setup en voer (indien nodig) bij de starttijd 0 en bij Stop Time 100 (j) in, en neem een tijdstap van 1 (j). Maak ook een tabel en een diagram van de bevolking in de tijd. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 19 Klik op het icoontje voor het diagram (zie figuur 18) en plaats het diagram rechtsboven. Klik nu op het blokje van de variabele bevolking en sleep deze naar de verticale as van het diagram. Om te zien welke resultaten het model oplevert moet je het laten doorrekenen. Klik op de Run button. . De computer tekent de grafieken en er verschijnt ook in de voorraadgrootheid bevolking een grafiekje en een getal dat de waarde aangeeft. Vraag 1. a Beschrijf hoe de bevolking verandert in loop van de tijd. b Is dit een lineair groeiproces of een exponentieel groeiproces? Beschrijf ook waaraan je dat ziet. c Schrijf je antwoord op vraag 1a in de vorm van een formule. Antwoord: a. b. c. Uitbreiding van het bevolkingsmodel met geboortecijfers en sterftecijfers Het model bij opdracht 1 is niet erg realistisch, want er wordt aangenomen dat de geboorten en sterfte in het stadje constante waarden zijn. Dit leidt tot een lineaire groei. In werkelijkheid hangt het aantal geboortes en de sterfte af van de grootte van de bevolking. En dan is het niet meer zo eenvoudig om er een formule voor te vinden. Daarom gaan we het model nu uitbreiden. Meer realistisch is een model waarin het aantal geboorten een percentage is van het aantal inwoners. We noemen deze grootheid het geboortecijfer. Het geboortecijfer Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 20 bereken je door het aantal geboorten per jaar te delen door het bevolkingsaantal in dat jaar. Vraag 2 a Bereken het geboortecijfer in het eenvoudige model voor de bevolkingsgroei in het 1e jaar. b Ga na dat het geboortecijfer in dit model niet constant is. Neemt het toe of af? Antwoord: a. b. In dit model gaan we ervan uit dat het geboortecijfer constant is door de jaren heen. Als je het geboortecijfer weet, kun je daarmee de rekengrootheid geboorten telkens laten uitrekenen in het model. Dit gaat als volgt: Selecteer de Constante (rechthoekje) in de Modelknoppenbalk. Plaats het symbool linksonder de geboorten(stroom) door te klikken. Geef het de naam geboortecijfer. Je weet dat de geboortestroom afhangt van het geboortecijfer, dus is er een relatiepijl nodig tussen de symbolen geboorten en geboortecijfer. bevolking geboorten sterfte geboortecijfer sterftecijfer Figuur 14: model bevolkingsgroei met geboorte- en sterftecijfers Selecteer (klik op) het icoon voor de relatiepijl en sleep vanuit het geboortecijfer totdat de pijl contact maakt met de geboorten(stroom). Geboorten is nu veranderd van een constante (ruit) in een rekengrootheid (cirkel). Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 21 Het aantal geboorten hangt ook af van de totale bevolking, dus is er ook een relatiepijl nodig van bevolking naar geboorten. Breng deze relatiepijl aan. Merk op dat de variabele geboorten opnieuw een ? krijgt. Dat komt omdat de bestaande vergelijking niet meer geldig is. De relatiepijlen van bevolking en geboortecijfer naar geboorten geven aan dat de vergelijking voor geboorten de variabele bevolking en geboortecijfer moet bevatten. Dubbelklik de geboorten en herdefinieer deze met behulp van de formule-editor. Merk op dat je alleen gebruik kunt maken (door dubbelklikken) van de variabelen waaruit relatiepijlen zijn getrokken. Noteer wat de definitie (formule) voor geboortestroom moet zijn. Omdat we hier te maken hebben met hele aantallen (mensen), moeten we de stromen afronden op gehele getallen door gebruik te maken van de ROUND-functie in Powersim. Pas de geboortestroom aan. Pas op soortgelijke wijze de sterfte(stroom) aan. Het sterftecijfer vertegenwoordigt de sterfte van de bevolking. Neem voor het sterftecijfer de waarde is 0,015 (1,5%) van de bevolking. Vraag 3. Hoe luidt de definitie (formule) voor de sterfte(stroom)? Antwoord: Voer het model uit. Vraag 4. a b c d e Beschrijf hoe de bevolkingsgroei nu verloopt. Hoe groot is de bevolking na 20 jaar? Is dit een lineair groeiproces of een exponentieel groeiproces? Beschrijf ook waaraan je dat ziet. Wat gebeurt er met de bevolking in de situatie dat het geboortecijfer hoger is dan het sterftecijfer? Wat gebeurt er met de bevolking in de situatie dat het geboortecijfer lager is dan het sterftecijfer? Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 22 Antwoord: a. b. c. d. e. f. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 23 Les H Opdracht Terugkoppeling Als een verandering van de afhankelijke variabele (die het gevolg voorstelt), invloed heeft op een variabele die een oorzaak is van die verandering, dan spreken we van terugkoppeling. + bevolking geboorten + + water in bad uitstroom Als in het bevolkingsmodel (met geboortecijfers en sterftecijfers) de bevolking toeneemt, neemt ook het aantal geboorten toe, waardoor de bevolking weer sneller toeneemt. Dit heet een positieve terugkoppeling: de verandering versterkt zichzelf. Je kunt dat ook in een plaatje tekenen (zie figuur 15). Als je een keer rond bent, zie je: hoe groter de bevolking, hoe sneller het aantal mensen toeneemt. In het model over waterstromen was sprake van een negatieve terugkoppeling. - Figuur 15: positieve en negatieve terugkoppeling Als er veel water in de emmer zit, heb je een grote uitstroom, dus neemt de hoeveelheid water in de emmer snel af. Bij een kleiner geworden hoeveelheid water in de emmer wordt de uitstroom kleiner, waardoor de afname van de hoeveelheid water in de emmer weer minder snel gaat. Je kunt dat ook in een plaatje tekenen (zie figuur 15). Als je een keer rond bent, zie je: hoe minder water in de emmer, hoe minder het afneemt. Dit noemen we dan een negatieve terugkoppeling: de verandering dempt zichzelf. Vraag 1. Leg uit welke drie variabelen betrokken zijn bij de twee terugkoppelingen in het model van de bevolkingsgroei. Doe dit door soortgelijke tekeningen te maken als in figuur 15. Antwoord: In het experiment met de petfles was er een constante instroom van water uit de kraan. Daar was dus geen terugkoppeling op de instroom. In het waterreservoir van Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 24 een wc zit wel een terugkoppeling op de instroomkraan: een vlotter in de waterbak drijft op het water, stijgt mee met het water en druk zo de kraan dicht. Vraag 2. a Leg uit of de terugkoppeling van de vlotter op de instroomkraan in het waterreservoir van de wc een positieve of negatieve terugkoppeling is. b Leg uit dat voor een stabiel evenwicht van een voorraadgrootheid een negatieve terugkoppeling nodig is. Antwoord: a. b. c. Klimaatmodellen zijn heel complex en heel groot. De klimaatverwachtingen van de verschillende modellen verschillen dan ook nogal van elkaar. Daardoor zijn klimaatverwachtingen nog erg grof en onbetrouwbaar. Bovendien is een groot aantal invloeden nog onbegrepen, zeker in detail. Bijvoorbeeld het feit dat de sneeuw- en ijsbedekking in de poolstreken door de eeuwen heen zo (relatief) stabiel is gebleken. Immers: sneeuw weerkaatst het zonlicht heel goed. Waar de sneeuw is weggesmolten, wordt de zonnestraling minder weerkaatst waardoor het water of de grond veel sterker op- warmt, waardoor je zou verwachten dat er meer ijs en sneeuw smelt, waardoor ……… Vraag 3. a Leg uit dat sneeuw voor een terugkoppeling zorgt bij de opwarming van de aarde. b Leg uit of deze terugkoppeling positief of negatief is. Antwoord: a. b. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 25 Les I Opdracht De waterbalans in je lichaam (bij een marathon) In de figuur hierboven kun je lezen welke bijdragen een belangrijke rol spelen bij het veranderen van de waterhoeveelheid in het lichaam in de rustsituatie. Vraag 1. Welke factoren zou je kunnen opnemen in een eerste model van de waterhuishouding bij de mens? Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 26 Antwoord: a. Voor de voorspellende waarde van je model zijn de grote bijdragen natuurlijk belangrijker dan de kleine, maar bovendien zijn de sterk wisselende bijdragen interessanter dan bijdragen die nauwelijks veranderen. Zulke constante bijdragen kun je eenvoudig optellen en in je model opnemen als “overige”, terwijl je van de veranderlijke bijdragen gedetailleerd studie moet maken om een goede voorspelling te kunnen doen. Figuur 16: drinken tijdens de marathon is belangrijk Figuur 17: ontlasting komt soms ongelegen Figuur 18: nieren en blaas, waar aanmaak en opslag van urine plaatsvinden Vraag 2. Kies voor je model voor een marathonloper één factor die de wateropname (instroom) bepaalt en twee factoren die de waterafgifte bepalen. Geef argumenten voor je keuze van deze grootheden. Antwoord: Het lichaam van een mens van 70 kg bestaat voor ongeveer uit 60% water, wat dus overeenkomt met 42 liter. Die 42 liter is als volgt verdeeld: 26,5 liter in de cellen 12,6 liter in weefselvocht en lymfe 2,9 liter in bloed. Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 27 Onder normale omstandigheden wordt door een mens elke dag ongeveer 1,5 tot 2 liter water opgenomen en afgestaan. De zoutconcentratie in het lichaam van de mens is ongeveer 9 gram per liter. Als iemand vocht krijgt toegediend via een infuus, gebruikt men vaak een zoutoplossing van die concentratie (fysiologische zoutoplossing). Vraag 3. Hoeveelheid water (in liter) bevat het menselijk lichaam onder normale omstandigheden. Welke zijn dat? Antwoord: Vraag 4. Noteer op welke manier en in welke mate (in liter per dag) water wordt opgenomen en afgegeven in een rustsituatie. Antwoord: Vraag 5. Teken nu een stroomschema voor een regulatiemodel Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 28 Bijzondere omstandigheden Mensen eten te veel zout Mythes over zout zijn talrijk. Zo is er het niet weg te branden verhaal dat keukenzout nóóit als nieuw voedingsmiddel zou worden toegelaten op de westerse markt, omdat het te sterk verslavend is en bij langdurig gebruik aantoonbare risico’s heeft voor de gezondheid. Welnu, dat verhaal is waar, meldt Sijmons op gezag van voedingsexperts van de Universiteit Wageningen. Zout is gevaarlijk spul. Meer dan 9 gram keukenzout heeft een mens per dag niet nodig. Dat is minder dan twee theelepeltjes en de meeste mensen eten méér, vooral de snackers onder ons. (Uit een recensie van “Etenschap” van Rob Sijmons, door Jeroen Trommelen. De Volkskrant, 6 oktober 2001) Als de omstandigheden veranderen, heeft dat grote gevolgen Zo kan iemand in de tropen op één dag wel 8 tot 10 liter zweet op een dag verliezen. Tijdens de beklimming van een redelijk hoge berg kan een fietser of bergbeklimmer wel 4 tot 5 liter vocht per dag verliezen. Niet elke vochtopname is even geschikt om de hoeveelheid water aan te vullen. Zo zijn koffie en bier vochtafdrijvend. Zeer sterk vochtafdrijvend is zeewater. Het drinken van een liter leidt tot afgifte van 1,35 liter urine. Gevolgen van oververhitting en onderkoeling Bij een stijging van de lichaamstemperatuur boven 38°C gaat het prestatievermogen met 2% omlaag. Dat effect neemt bij verdere verhoging toe. Boven de 40°C wordt de grens tussen “koortsachtige inspanning” en “warmtestuwing” overschreden. Er ontstaan stuiptrekkingen, bij 42°C worden allerlei enzymen vernietigd en treedt vrij snel de dood in. Bij afkoeling leidt een daling tot 35°C tot extreem rillen en gebrek aan coördinatie. Bij elke halve graad verdere daling zakt de stofwisseling (en dus het prestatieniveau) 3 tot 5%. Bij 33°C treedt apathie op, bij 32°C bewusteloosheid en bij 24°C treedt gewoonlijk de dood in. (Bewerkt naar “Heet aanvoelen: warmtestuwing” en “Wie bevriest, herinnert zich de sneeuw: onderkoeling” in het boek De laatste adem van Peter Stark, een verhalenbundel met belevenissen in extreme situaties) Gevolgen van waterverlies 2 % verlies van lichaamsgewicht door waterafgifte zorgt al voor negatieve effecten op fysieke en mentale prestaties: een atleet presteert ongeveer 20% minder 10 % verlies leidt tot ernstige stoornissen 20 % verlies leidt tot de dood. . Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 29 Les J Opdracht Simulatiemodel van water in het lichaam Je gaat nu een simulatiemodel bouwen van water in het lichaam. Bouw het model van het schema in figuur 20 in Powersim. Als je niet meer weet hoe dit moet: kijk terug in de vorige lessen waar je dit geleerd hebt. w ater_in_lichaam opname ? drinken afgifte ? ? urine transpiratie Figuur 20: model van water in het lichaam Geef model een naam en sla het op. Een marathon duurt voor snelle lopers tussen 2 uur 10 minuten en 2 uur 30 minuten. Het is het handigst om voor deze periode de minuut als eenheid van tijd te nemen. Laat het model 150 minuten doorrekenen om de hele marathon te beschrijven. Als de tijd is uitgedrukt in minuten, dan moeten ook de opname en afgifte in hoeveelheden per minuut worden uitgedrukt. Als je de waarden in L/dag naar L/min omrekent, worden het wel erg kleine getallen. Voordat je aan model kunt rekenen, moet je voor de grootheden drinken, urine en transpiratie nog de beginwaarden invullen. Bij het invullen van die grootheden moet je denken aan de rustsituatie. Reken de waarden voor opname en afgifte om in hoeveelheden per minuut (in mL/min) en vul de gevonden waarden in het model in. Vergeet niet ook de startwaarde van water_in_lichaam om te zetten in mL. Voer het model uit om te controleren wat er met de voorraadgrootheid water_in_lichaam gebeurt. Voeg een grafiek in om water_in_lichaam weer te geven. Teken de grafiek die je krijgt over. Vraag 1. a Als de hoeveelheid water in het lichaam niet op het gewenste niveau blijft, wat is dan de oorzaak daarvan? Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 30 Antwoord: b Pas je model zodanig aan dat de hoeveelheid water in het lichaam op het gewenste niveau blijft. Noteer wat je hebt veranderd. Sla dit model op onder de naam water1.sim Antwoord: c Welke waarde(n) is (zijn) in de marathon anders dan in de ‘rustsituatie? Leg je antwoord uit. Antwoord: d. Geeft dit model een goed beeld van hoe homeostase werkt? Waarom wel of niet? Antwoord: Werkdocument theorie Dynamische modellen havo 31