Huidige inzichten vaccinaties hond Tekening H.Vrieselaar Raad van Beheer Kennistour 2015 Dr. Herman Egberink Fac Diergeneeskunde, Departement I&I Afd. Virologie en klinische Infectiologie Vaccinaties hond – – – – – – – – – – – Parvovirus Hondenziekte (CDV) Leptospirose HCC, besmettelijk leverziekte (adenovirus I en II) Canine herpesvirus Para-influenza Canine coronavirus Rabies Bordetella bronchiseptica Borrelia (Lyme) leishmania 1 Wat gaan we bespreken? • Principe van vaccinatie • Effectiviteit van vaccins • Huidige vaccins en vaccinatierichtlijnen: – tegen welke infecties – met welke vaccins? – Op welke leeftijden: primaire immunisaties pups en boostervaccinaties • Mogelijke bijwerkingen: feiten en fictie • Zin en onzin van antilichaamtiter bepalingen? Principe van vaccinatie Edward Jenner, 1796 - Humane pokken is mede door vaccinatie uitgeroeid - Vaccinatie tegen pokken is midden jaren 70 gestopt HFE/I&I 2 Vaccinatie stimuleren van cellen betrokken bij de specifieke afweer HFE/I&I werkzaamheid C.Boog 3 Principe van vaccinatie Het Geheugen van de immuunrespons! HFE/I&I Doel van vaccinatie Het verkrijgen van belastbare immuniteit tegen een specifieke ziekteverwekker ter voorkoming van ziekte ter voorkoming van infectie (zal vaak niet lukken) ter vermindering van (virus)uitscheiding: verspreiding voorkomen 4 Effectiviteit van vaccins Edward Jenner, 1796 HFE/I&I Hondenziekte, Canine Distemper Verschijnselen -Koorts, bifasisch -Conjunctivitis -Respiratoir - Braken-diarree - Hersenverschijnselen 5 Vaccinaties Hond Opstellen vaccinatierichtlijnen Waartegen: tegen welke infecties Met welk vaccin geinactiveerd (”dood”),geattenuaard (levend) locaal slijmvliezen, parenteraal injectie Antigene typen: o.a. parvovirus, leptospirose Op welke leeftijden: eerste vaccinaties pups en boostervaccinaties Vaccinaties hond Essentieel (“Core”) Niet essentieel (non-core) – – – – – – – – – – – Parvovirus Hondenziekte (CDV) Leptospirose HCC, besmettelijk leverziekte (CAV I en II) Canine herpesvirus Para-influenza Canine coronavirus Rabies Bordetella bronchiseptica Borrelia (Lyme) leishmania 6 “Levende” vs “dode” vaccins Voordelen levend • toediening parenteraal en via natuurlijke route • éénmalige vaccinatie kan voldoende zijn • langduriger immuniteit (jaren/maanden) • IgG en IgA respons mogelijk • inductie goede celgebonden immuniteit • Snellere immuniteitsopbouw Nadelen levend • soms milde verschijnselen • in principe reversie naar virulentie mogelijk • contaminatie met andere pathogenen • niet tijdens de dracht Canine Parvovirus: genetische evolutie sinds 1978 •Recent type 2c 7 Leptospirose vaccins nieuwe serovars Geïnactiveerde Leptospira stammen: L. interrogans serogroep Canicola, serovar Portlandvere L. interrogans serogroep Icterohaemorrhagiae, serovar Copenhageni L. interrogans serogroep Australis, serovar Bratislava L. kirschneri serogroep Grippotyphosa, serovar Dadas 7 42 dogs with leptospirosis (1990 - 2003) n 6 5 4 3 2 1 0 1:100 1:200 icterohaem. 1:400 canicola 1:800 1:1600 grippotyphosa 1:3200 bratislava > 1:6400 saxkoebing Data K.Hartmann, Munchen 8 Leptospirose hond Nederland Gegevens over prevalentie serogroep Australis, Gryppotyphosa bij de hond zijn beperkt. Deze serogroepen komen echter ook in Nederland voor - een enkel serum positief bevonden - infecties bij de mens in Nederland - zeer aannemelijk op basis van gegevens in de ons omringende landen. - Klinische relevantie? Maternale antilichaamtiter (HAI) Advies: vaccinatie met andere serovars overwegen. meerdere lepto-4 vaccins zullen beschikbaar komen. Interferentie door maternale antilichamen Gevoelige periode 160 Minimale titer voor bescherming HAI - 80 80 Minimale titer die respons op vaccinatie belemmerd HAI - 10 to 20 0 3 6 9 12 15 18 Leeftijd (weken) 9 Huidige richtlijnen vaccinaties hond Core 6w Hondenziekte HCC Parvo Leptospirose + + 8-9w 12- 16w 13 w + + + + (+) + + 1jr >1jr + + + + om de 3 jr om de 3 jr om de 3 jr jaarlijks opm 1 1) Indien hoog risico op infectie eventueel vaccinatie op 16 weken met core vaccins (bijv kennel met freq. parvo) Recente richtlijnen hond • WSAVA (VGG): core vaccines • • • • 8-9 weken CDV/Parvo/CAV 11-12 weken CDV/Parvo/CAV 14-16 weken CDV/Parvo/CAV 1 jaar booster, daarna > 3 jr • AAHA • 6,10 en 14 weken: CDV/Parvo/CAV • Of 8,12 en 16 weken: CDV/Parvo/CAV • 1 jaar booster daarna > 3 jr En serologische test na de reeks primaire vaccinaties: controleren of immunisatie is opgetreden 10 Antilichaamtiters in honden met verschillende vaccinatiehistorie Groep 2 percentages 100% 80% 5 12 10 60% 40% 05 19 49 61 37 20% 0% CAV-1 CDV CPV verdeling categorieen Pups < 12 weken unprotected borderline protected Pups < 1 jaar, volledige puppyenting CDV, CAV: neutralizerende antilichamen CDV, CAV: neutralizerende antilichamen CPV: haemagglutinatie remmende antilichamen CPV: haemagglutinatie remmende antilichamen K. Gerritsen, H.Egberink CPGG, KNMVD Richtlijnen vaccinatie hond Core 6w Hondenziekte HCC Parvo Leptospirose + + 8-9w 12- 16w 13 w + + + + (+) + + 1jr >1jr + + + + om de 3 jr om de 3 jr om de 3 jr jaarlijks opm 1 1) Indien hoog risico op infectie eventueel vaccinatie op 16 weken met core vaccins (bijv kennel met freq. parvo) 11 Antilichaamtiters in honden met verschillende vaccinatiehistorie Groep 3 80% 14 18 60% 40% 116 112 Groep 4 1 11 percentages percentages 100% 4 23 132 20% 100% 7 80% 14 3 7 6 5 41 38 CDV CPV 60% 40% 30 20% 0% CAV-1 CDV CPV verdeling categorieen 0% unprotected CAV-1 borderline verdeling categorieen protected booster 1 jaar en 1-2 jaarlijks unprotected borderline protected > 3 jaar niet gevaccineerd > 3 jaar jaarlijks HFE/I&I K. Gerritsen, H.Egberink CPGG, KNMVD Herd immunity Geinfecteerde hond Beschermd Gevoelig 12 Vaccinaties hond Essentieel (“Core”) Niet essentieel (non-core) – – – – – – – – – – – Parvovirus Hondenziekte (CDV) Leptospirose HCC, besmettelijk leverziekte (CAV I en II) Canine herpesvirus Para-influenza Canine coronavirus Rabies Bordetella bronchiseptica Borrelia (Lyme) leishmania Infectieuze Tracheobronchitis of Kennelhoest: etiologie • • • • • • Can.Parainfluenzavirus CAV-2 CDV Herpesvirus Reovirus 1,2,3 Respiratoir coronavirus (sinds 2003) • Canine Influenzavirus (sinds 2004 USA) • • • • Bord. Bronchiseptica Streptococcen spp. Pasteurella spp. Pseudomonas • Mycoplasma Multifactorieel: crowding gevoelige dieren, stress, klimaat! 13 Canine respiratoir coronavirus Canine respiratoir coronavirus. Voor eerst aangetoond in 2003 UK. • In asiel met hoge prevalentie kennelhoest klachten (ondanks intensief vaccineren). • Coronavirus in trachea en longen. Zeer contagieus: bij binnenkomst 30% seropositieve dieren, 100% seropositieve dieren binnen 3 weken. Ook subklinische infecties: seroconversie zonder klinische verschijnselen. Kochse postulaten zijn vervuld: typische kennelhoestklachten Canine Influenza • Januari 2004: 22 greyhounds USA • Verschijnselen: – 14 dieren: milde verschijnselen, koorts, hoesten – 8 dieren: ernstige verschijnselen o.a. longontsteking, hoge koorts, vasculitis en sterfte • Ook infecties in asiels en huishonden gevonden • Transmissie hond hond • Endemisch in bepaalde regio’s USA. • Europa: in UK aangetoond retrospectief in oude monsters (jachthonden: foxhounds). Echter (nog) geen recente infecties gevonden in Europa 14 Specifieke vaccins kennelhoest Parenterale toediening Geinaktiveerd(Pneumodog): Canine Parainfluenzavirus Bordetella Bronchiseptica Geattenueerd(Nobivac Pi): Canine Parainfluenzavirus Intranasale toediening: Geattenueerd(Bronchishield) Bordetella Bronchiseptica Geattenueerd (Nobivac KC) Canine Parainfluenzavirus Bordetella Bronchiseptica Vaccinatie kennelhoest Intranasaal vs parenteraal Voordelen IN vaccins – Induceren zowel lokale als systemische immuniteit – Geen/minder interferentie door maternale antilichamen: vaccinatie vanaf 3 weken mogelijk – Snellere bescherming (3-4 dgn) – 1 x vaccineren geeft bescherming Nadeel: − Soms hoesten, neusuitvloeiing 2-5 dagen na inoculatie. − Spreiden Bb naar kat (varken) en mens (zoonose) HFE/I&I 15 Vaccinatie kennelhoest Pup basisvaccinatie Parenteraal (levend en geinaktiveerd): - 2 x vanaf leeftijd 8-9 weken, laatste enting rond 12 weken. Intranasaal: - 1 x vaccineren geeft bescherming. - Kan indien hoog risico op infectie vanaf 3 weken (nobivac kc) Vaccinatie kennelhoest Booster vaccinaties - Op 1 jarige leeftijd of eerder indien verhoogd risico op infectie. - Voor onderhoud immuniteit jaarlijks of eerder indien verhoogd risico op infectie (intranasaal) (laatste enting < 6 maanden). Minimaal 5 dagen voor blootstelling 16 Borreliose (ziekte van Lyme) Tekenradar 2012-2013 - 20% teken geinfecteerd - Humaan: 2% tekenbeten leidt tot lyme (erythema migrans) - Klinische betekenis hond? 17 Vaccinatie Borrelia: Merilym 3 Tekst Registratiebeschikking Voor de actieve immunisatie van honden vanaf een leeftijd van 12 weken ter inductie van een anti-OspA respons tegen Borrelia spp. (B. burgdorferi sensu stricto, B. garinii en B. afzelii). -Reductie van Borrelia transmissie is alleen onderzocht onder laboratoriumomstandigheden, na een challenge met veld-teken (verzameld in een gebied waarvan bekend is dat Borrelia voorkomt). Onder deze omstandigheden werd aangetoond dat geen Borrelia geïsoleerd kon worden uit de huid van gevaccineerde honden, terwijl wel Borrelia werd geïsoleerd uit de huid van niet-gevaccineerde honden. - De werkzaamheid van het vaccin tegen een infectie die leidt tot de ontwikkeling van klinische symptomen is niet bestudeerd. Vaccinatie Borrelia: Merilym 3 Toepassing? - De klinische betekenis voor de hond is onduidelijk. -Mogelijk in gebieden met hoge tekenactiviteit en klinische Borrelia focus (humaan, hond)? - Honden met mogelijk hogere gevoeligheid voor Borrelia: Berner Sennenhond (Golden retriever, boxer en terriers?) - Meer gegevens zijn nodig voor een goede onderbouwing van toepasbaarheid en effectiviteit in de praktijk. 18 Richtlijnen vaccinatie hond: core,noncore Core 6w Hondenziekte HCC Parvo Leptospirose Non-core Para influenza Bordetella (Corona Rabies Herpes Borrelia Leishmania + + (+) + 8-9w 1216w 13 w + + + + (+) + + 1jr >1jr + + + + om de 3 jr om de 3 jr om de 3 jr jaarlijks (+) + + + + + jaarlijks jaarlijks jaarlijks 1-3 jr teef + + + + + + opm 1 2,3 2 + 24,27,30 1) Indien hoog risico op infectie eventueel vaccinatie op 16 weken met core vaccins (bijv kennel met freq. parvo) 2) Intranasaal kan eventueel vanaf 3 weken leeftijd. 3) Afhankelijk van vaccin: in combinatievaccin met core-componenten of intranasaal. Wat gaan we bespreken? • Principe van vaccinatie • Effectiviteit van vaccins • Huidige vaccins en vaccinatierichtlijnen: – tegen welke infecties – met welke vaccins? – Op welke leeftijden: primaire immunisaties pups en boostervaccinaties • Mogelijke bijwerkingen: feiten en fictie • Zin en onzin van antilichaamtiter bepalingen? 19 Bijwerkingen van vaccins: feiten en fictie Zomaar enkele uitspraken op internetfora: Vaccins zijn de wortels van het ontstaan van ziekten in alle dieren! Natural Animal Consulting Pas op met spuiten! De jaarlijkse prik – meer gewoonte dan wetenschap. Ragdoll news “1 op de 10 honden riskeert een ongunstige reactie op de inenting”” HFE/I&I Veiligheid: bijwerkingen van vaccinaties James Gillray (1757-1815) HFE/I&I 20 Veiligheid: bijwerkingen van vaccinaties Publicatie 1998: link tussen mazelenvaccinatie kinderen en autisme AJ Wakefield et al, Ileal-lymphoid-nodular hyperplasia, non-specific colitis, and pervasive developmental disorder in children, The Lancet, February 1998 MMR coverage at 24 months in the UK and laboratory confirmed cases of measles for all ages (England and Wales), 1995-20073 4. McIntyre P , and Leask J BMJ 2008;336:729-730 ©2008 by British Medical Journal Publishing Group 21 Veiligheid: bijwerkingen van vaccinaties RETRACTED: Ileal-lymphoid-nodular hyperplasia, nonspecific colitis, and pervasive developmental disorder in children AJ Wakefield, et al, The Lancet,February 1998 The Vaccine-Autism Connection: A Public Health Crisis Caused by Unethical Medical Practices and Fraudulent Science Dennis K Flaherty, Ann Pharmacotherpay, 2011 Copyright © 1998 Elsevier Ltd Terms and Conditions Bijwerkingen van vaccinaties als gevolg van contaminatie (pyrogenen, bacterien, virussen) Wilbur LA, et al.Abortion and death in pregnant bitches associated with a canine vaccine contaminated with bluetongue virus. JAVMA, 1994. vaccinvirus veroorzaakt ziekte als gevolg van rest-virulentie: Bijv. kennelhoest intra-nasaal enkele keer in immuundeficiente dieren Onvoldoende effectiviteit HFE/I&I 22 Bijwerkingen van vaccinaties locale en systemische reacties. • Ontsteking/ koorts • Fibrosarcomen op de injectieplaats bij de kat (m.n. geinactiveerde vaccins met adjuvantia: echter ook andere injecties: injection site sarcoma’s) Hond: niet of nauwelijks gevoelig HFE/I&I Bijwerkingen van vaccinaties Immuun-gemedieerde bijwerkingen Immunosuppressie Type 1 overgevoeligheidsreacties: anafylaxie, shock Type II: afbraak eigen rode bloedcellen, bloedplaatjes. Type III: immuuncomplexen (melkglasoog na CAV-1 vaccinatie ) Type IV: cel-gemedieerd. Post-vaccinale encephalitis na rabies vaccinatie(oude vaccins) HFE/I&I 23 Bijwerkingen van vaccinatie: Studie Moore et al 2005 3.439.576 vaccin doses in 1.226.159 honden Gemiddeld 2,8 vaccin doses per hond per visite 38 bijwerkingen/ 10.000 (0,38%) honden binnen 3 dagen na vaccinatie, waarvan 73% op de dag van vaccinatie Gerapporteerde bijwerkingen - vaccin reactie: 65,8% - allergische reactie: 31,7% - anafylaxie: 1,7% - urticaria: 0,7% - cardiac arrest: 0,1% - sterfte in 3 honden Studie Moore et al 2005 24 Studie Moore et al 2005 Type 1 overgevoeligheid Verschijnselen: – Hond: oedeem kop, pruritis, dyspneu, zwakte, braken, diarree, shock – Kat; pruritis kop, speekselen, braken, diarree dyspneu, pulmonaal oedeem, collaps/shock Vaker geassocieerd met geïnaktiveerde vaccins (leptospirose?) Hogere prevalentie kleinere rassen Groter risico bij gelijktijdige toediening meerdere vaccins (aantal ml) 25 Vaccine side effects: Fact and fiction M.J. Day Veterinary Microbiology 2006 • We must not lose sight of the fact that vaccination is a safe procedure that has impacted significantly on infectious disease control. Reduced population uptake of vaccination leads to re-emergence of disease in both humans and animals. • Nevertheless, there have recently been a series of practical recommendations produced to ensure reduced ‘vaccine load’ on our companion animals and vaccine manufacturers are moving towards developing nonadjuvanted products with an extended duration of immunity. • These measures will further reduce the very small current risk of any adverse consequences to vaccination in our pet population. Antilichaamtiter bepalingen Diagnostische laboratoria (Snel)testen voor in de praktijk: - Immunocomb Vaccicheck - Titercheck (2016?) Antilichaamtiter Semi-kwantitatief Plus-Min 26 Laboratoriumtest: ELISA Toevoegen serumverdunningen hond 20 40 80 160 320 640 1280 2560 5120 Hond 1; 2560 Hond 2: 1280 Hond 3: <20 Hond 4: 40 Antilichaamtiter bepalingen (Snel)testen voor in de praktijk: - Immunocomb Vaccicheck Semi-kwantitatief “”Immuno-dot”” ELISA 27 Score immunocomb Controle Hepatitis Parvovirus Distemper Resultaten Vaccicheck Canine Distemper Virus Canine Parvo Virus-2 Canine Adeno Virus-1 Sensitiviteit 100% 88% 96% Specificiteit 83% 100% 82% Sensitiviteit: percentage van de antilichaampositieve monsters die door de test ook als positief worden aangewezen. Specificiteit: percentage van de antilichaam negatieve monsters die door de test ook als negatief worden aangewezen. Sensitiviteit en specificiteit worden bepaald t.o.v. de gouden standaard Voor CDV: neutralisatietest Voor CAV: neutralisatietest Studie Mazar 2009 Voor CPV: Haemagglutinatietest 28 Bepalen voorspellende waarde Werkelijk positief Werkelijk negatief Totaal Pos. getest 800 Neg. getest 0 800 34 166 200 834 166 1000 Aanname: 20% sero-negatief (< 80) CDV: sensitiviteit 100%; specificiteit 83% Voorspellende waarde negatieve test: 166/166= 100% Voorspellende waarde positieve test: 800/834= 96% Bepalen voorspellende waarde Werkelijk positief Werkelijk negatief Totaal Pos. getest 704 Neg. getest 96 800 00 200 200 704 296 1000 Aanname: 20% sero-negatief (< 80) CPV: sensitiviteit 88%; specificiteit 100% Voorspellende waarde negatieve test: 200/296= 68% Voorspellende waarde positieve test: 704/704= 100% 29 Serologisch onderzoek: mogelijke toepassingen? • Controle maternale antilichaamtiter ? • Controle respons 2-3 weken na laatste puppyvaccinatie (12-16 weken) Serologisch onderzoek: mogelijke toepassingen? • (Controle maternale antilichaamtiter ?) • Controle respons 2-3 weken na laatste puppyvaccinatie (12-16 weken). • Controle noodzaak hervaccinatie: alternatief 3jaarlijkse boostervaccinatie: voor HCC, CPV en CDV niet leptospirose – Bijv. hond met overgevoeligheidsreactie – Hond met onbekende vaccinatiestatus – Wens eigenaar, standaardbeleid? • Bij ziekteuitbraken (bijv asiel): scheiden van de gevoelige en immune dieren 30 Wat gaan we bespreken? • Principe van vaccinatie • Effectiviteit van vaccins • Huidige vaccins en vaccinatierichtlijnen: – tegen welke infecties – met welke vaccins? – Op welke leeftijden: primaire immunisaties pups en boostervaccinaties • Mogelijke bijwerkingen: feiten en fictie • Zin en onzin van antilichaamtiter bepalingen? Tot slot Giant George 31