Leptospirose

advertisement
Leptospirose
Leptospirosen zijn zoönosen, die veroorzaakt kunnen worden door meer dan tweehonderd
verschillende Serovars leptospiren.
De ziekte van Weil is een ernstige vorm van leptospirose die veroorzaakt wordt door de
nauw aan elkaar verwante Serovars icterohaemorrhagiae en copenhageni.
Modderkoorts wordt veroorzaakt door het Serovar grippotyphosa.
Melkerskoorts is een meestal mildere vorm van leptospirose, veroorzaakt door het Serovar
hardjo.
Verhoogd aantal patiënten met Leptospirose in 2014
In 2014 zijn er in Nederland 49 patiënten gemeld met Leptospirose, waarvan 28 mensen de
infectie opliepen in Nederland. In 2013 waren er 28 patiënten gemeld, waarvan 7 patiënten
de infectie opliepen in Nederland.
De patiënten komen uit verschillende regio’s in Nederland. Regio Twente had in 2014 geen
opvallend hoog aantal patiënten gemeld met Leptospirose
Ziektebeeld bij de mens
De in Nederland meest voorkomende vormen van leptospirose zijn de ziekte van Weil,
modderkoorts en melkerskoorts.
Ziekte van Weil
Asymptomatische infecties komen zeker voor maar kwantitatieve gegevens ontbreken.
Het merendeel van de infecties, verloopt mild tot matig. Milde vormen van leptospirose
worden vaak niet herkend. Vaak treedt er eerst een plotselinge koorts op van 39- 40°C,
koude rillingen, buikpijn, braken en spierpijn, vooral in de kuitspieren. Conjunctivale
vaatinjectie komt regelmatig voor. Vaak is er sprake van ernstige hoofdpijn. Soms is de lever
vergroot en bij ongeveer de helft van de ziektegevallen treedt na enkele dagen geelzucht op,
vaak samen met nierfunctiestoornissen al dan niet met oligurie of zelfs anurie.
Huidbloedingen, meningeale prikkeling en huidafwijkingen kunnen eveneens optreden.
Cardiovasculaire problemen (onder andere myocarditis en shock) en nierinsufficiëntie zijn
beruchte complicaties die tot de dood (5%) kunnen leiden. Geleidelijk herstel begint na
enkele weken op te treden.
Melkerskoorts en modderkoorts
Het beloop van melkers- en modderkoorts is nogal wisselend, maar meestal is het verloop
milder dan dat van de ziekte van Weil. De koorts kan hoog tot zeer hoog zijn met pieken,
maar ook subfebriele temperaturen komen voor.
De ziekteverschijnselen kunnen van karakter verschillen. Subklinisch verloop is mogelijk,
maar ook een ernstig, acuut ontstaand griepachtig beeld met spierpijnen, buikpijn, hoofdpijn,
meningisme, lever- of nierfunctiestoornissen, lichtschuwheid en conjunctivale vaatinjectie zijn
vaak voorkomende verschijnselen. De reconvalescentieperiode met vooral lichamelijke en
geestelijke vermoeidheid kan lang duren, van enkele maanden tot meer dan een jaar.
Reservoir en besmettingsweg
Ratten, vooral de bruine rat, zijn het reservoir voor de Serovars icterohaemorrhagiae en
copenhageni.
Runderen het belangrijkste reservoir voor Serovar hardjo.
Veldmuizen en muskusratten het belangrijkste reservoir van Serovar grippotyphosa.
Besmetting van de mens vindt plaats door direct contact met de (levende of dode) gastheer
of zijn urine of indirect via de met urine gecontamineerde omgeving, vooral oppervlaktewater,
vochtige planten en modder. Voor infectie is overdracht via wonden of slijmvliezen of
misschien ook via de weke huid of door inademing van aërosolen van urine noodzakelijk.
Van de groep autochtone patiënten uit 2014 heeft 60% zich geïnfecteerd via het water en
35% via knaagdieren.
Risicofactoren voor het verkrijgen van Leptospirose zijn dan ook beroepen van mensen,
waterrecreatie en warm weer (piek aantal ziekte gevallen van juni tot november).
De incubatietijd is 2 tot 30 dagen, maar meestal 7 tot 12 dagen.
Diagnostiek
Leptospiren kunnen de eerste 7 ziektedagen uit het bloed gekweekt worden, van dag 4 tot
dag 10 uit de liquor en vanaf de 10e ziektedag tot een maand uit de urine.
Het Nationaal Referentielaboratorium Leptospirose (NRL) heeft met ingang van 1 september
2012 een gevalideerde PCR beschikbaar. Deze is toepasbaar op bloed, serum, urine, liquor
en (post mortem) weefsel in dezelfde perioden als aangegeven voor kweek. In tegenstelling
tot kweek kan de PCR, mits meteen uitgevoerd, binnen een dag een resultaat opleveren.
De diagnose ‘leptospirose’ is het beste te stellen met adequaat laboratoriumonderzoek bij
het Nationaal Referentielaboratorium. Monsters kunnen rechtstreeks of via artsen- of
(streek)laboratoria worden ingestuurd.
(Onder dit artikel een overzicht van voor- en nadelen van verschillende tests.)
Ziektebeeld bij de hond
Net als bij de mens kan Leptospirosse een sterk wisselend ziektebeeld geven.
- asymptomatisch
- griep-achtige verschijnselen
- lever-/nierfalen
- fataal
De klinische symptomen kunnen dan ook bestaan uit koorts, algehele malaise, pijnlijkheid,
braken, diarree, uremie, icterus, bloedingen, dehydratie, nerveuze verschijnselen en
septicaemie.
Diagnostiek zal vooral plaatsvinden in de laatste 2 categorieën. Leptospirose is niet aangifte
plichtig bij de hond. In 2014 heeft het VMDC 13 gevallen gediagnosticeerd. Daarvoor was
dat gemiddeld 10 gevallen per jaar. Het VMDC gaat er vanuit dat er een sterke
onderrapportage is omdat bij de asymptomatische vorm en in het geval van wat vage
algehele malaise er geen diagnostiek aangevraagd wordt.
Veroorzakers leptospirose bij de hond
Het gering aantal gevallen in Nederland, de problemen met de verschillende serogroepen en
serovars maakt het moeilijk om conclusies te trekken. Wel is er in Duitsland een groter
onderzoek bekend waarbij in 20% van de gevallen er sprake was van een infectie met L.
Grippothyphosa en 25% met L. Australis. Honden worden vaak gevaccineerd tegen
leptospirose. De standaard stammen in vaccins zijn de L. Canicola en de L.
Icterohaemorrhagiae en deze waren dan ook niet meer de veroorzakers van ziekte bij de
hond.
Vaccinatierichtlijnen voor de hond
Leptospirose behoort tot de “core” ziekteverwerkers om tegen te vaccineren. Het gaat hierbij
altijd om een geïnactiveerd vaccin wat dus 1-malig geboosterd moet worden met een
maximum van 6 weken tussentijd. De richtlijn gaat uit van een eerste vaccinatie op 8-9
weken leeftijd, een tweede vaccinatie op 12-13 weken leeftijd en een derde vaccinatie op 1jarige leeftijd. Daarna moet de inenting voor de rest van het leven jaarlijks herhaald worden.
Nu er nieuwe vaccin’s (L4) op de markt zijn en gaan komen waarbij de L. Grippothyphosa en
de L. Australis zijn toegevoegd, is boostering hiervan de eerste maal nodig.
Knaagdierenbestijding en nieuwe regelgeving
Met ingang van januari 2015 mogen ratten buiten alleen nog met een voor buiten toegelaten
gif bestreden worden. Dit indien een mechanische bestrijding (vallen) niet mogelijk is of niet
effectief is gebleken. Het gif mag alleen toegepast worden door geschoolde professionals.
Binnen gebouwen is gif gebruik om ratten te bestrijden wel toegestaan.
Agrariërs moeten een cursus volgen om nog gebruik te mogen maken van deze producten
en ook zij mogen alleen binnen gif gebruiken conform de richtljnen. Zij moeten deze cursus
voor 1 juli 2015 gevolgd hebben, anders mogen zij geen gif meer gebruiken.
Discussie
Wat veroorzaakte nu de verhoging van het aantal leptospirose gevallen bij de mens? Was dit
de relatief zachte winter en warmere zomer? Kwam dit door de knaagdierenplaag? Is er een
verband met deze plaag en de mestregeling van de laatste jaren waarbij landbouwers
gestimuleerd worden om ook in de winter gewassen op hun akkers te telen? Welke rol
spelen de asymptomatische en milde gevallen bij overdracht? Heeft de nieuwe
antibioticarichtlijn en het daaruit voortvloeiende lagere gebruik bij de gezelschapsdieren een
effect op deze vorm en zijn rol in de verspreiding van de ziekte?
Conclusie
Ook afgelopen winter was weer zacht, er zijn nog steeds veel knaagdieren en de nieuwe
wetgeving maakt bestrijding hiervan niet makkelijker. Wij zullen allen alert moeten zijn op de
verschillende vormen van leptospirose en meer data zullen in de toekomst moeten uitwijzen
hoe infectie te voorkomen.
Test
ELISA IgM/IgG
(plasma/serum)
Sneltest IgM
(plasma/serum)
MAT test (plasma/serum)
GOUDEN STANDAARD
voordelen
- mogelijk in
(sub)acuut stadiumook als ab gegeven
is
- één sample is
voldoende
- mogelijk in
(sub)acuut stadium
- ook als ab gegeven
is
- één sample is
voldoende
-
mogelijk in subacuut
en herstel stadium
serogroep/serovar
bepaling
nadelen
- geen
serogroep/serovar
- lastige interpretatie
bij recente vaccinatie
-
-
-
PCR (urine/bloed)
-
Kweek (bloed/urine)
-
mogelijk in acuut
stadium
één sample is
voldoende
-
mogelijk in acuut
stadium
serogroep/serovar
bepaling
-
-
geen
serogroep/serovar
vals positief bij
recente vaccinatie (1e
3 maanden)
minder
sensitief/specifiek
dan ELISA
vals negatief (lage
sensitiviteit) of
kruisreacties in acute
stadium
bij voorkeur
gepaarde sera nodig
arbeidsintensieve
test
vals negatief na ab
gebruik of in
subacute stadium
geen
serogroep/serovar
duurt 3-6 maanden
vals negatief na ab
gebruik of in
subacute stadium
Download