THEMA: KLINISCHE CHEMIE Fotografie: Levien Willemse GEBOORTE VAN EEN VAKGEBIED In het oude Egypte hadden priesters al een ‘zwangerschapstest’ ontwikkeld, waarbij ze een mengsel van aarde en gerst gebruikten. De priesters besprenkelden het mengsel deels met de urine van een vermoedelijk zwangere vrouw. Op de rest goten ze hun eigen plas. Als de gerstkorrels met de urine van de vrouw eerder ontkiemden dan hun eigen korrels, concludeerden ze dat er sprake was van een zwangerschap. De priesters schreven de versnelde groei toe aan de ‘levenskracht’ in de urine van de zwangere vrouw. Gedachtekronkel of geneeskunst? Het laatste. Wetenschappers hebben aangetoond dat de gerstkorrels inderdaad sneller konden ontkiemen dankzij de groeistimulerende eigenschappen van de hormonen die met de urine van de zwangere vrouw worden uitgescheiden. Met de faraotische zwangerschapstest was de Klinische Chemie als vakgebied geboren. Verrassend genoeg buigen klinisch chemici zich in essentie nog over dezelfde vragen als hun gewijde voorgangers: welke veranderingen in de samenstelling van lichaamsvloeistoffen zijn kenmerkend voor bepaalde ziekten of afwijkingen? En, omgekeerd, wat zegt een afwijking in de samenstelling van bloed of urine over een aandoening? Nog altijd wordt zwangerschap vastgesteld met een urinetest. Alleen meten laboranten nu het humaan cho- rion gonadotrofine (hCG). De gerstkorrels zijn vervangen door specifieke antistoffen die, dankzij een daaraan gemonteerd moleculair vlaggetje, voor het blote oog zichtbaar worden. Klinisch-chemisch onderzoek beperkt zich allang niet meer tot urine. De samenstelling van vrijwel alle lichaamsvloeistoffen is gedetailleerd bekend. Toch worden nog steeds nieuwe eiwitten en stofwisselingsproducten getraceerd in de permanente speurtocht naar nóg gevoeligere ‘boodschappers’ van zieke cellen. Bijvoorbeeld troponinen, die beschadigde hartspiercellen aantonen bij een vermoeden van een hartinfarct. Of homocysteïne, waarvan een teveel de kans op hart- en vaatziekten vergroot. Ook analyseren klinische chemici nierstenen, om urologen te helpen een behandelplan op te stellen. Het klinisch-chemisch lab voert dagelijks zo’n 14.000 tests uit. Van 80% is al binnen anderhalf uur het resultaat bekend. Het draait daarbij niet alleen om de analyse, maar ook om de betekenis van de geleverde getallen. Pas als de arts weet wat er aan de hand is, kan hij of zij aan de slag. Dat was zo tijdens de farao’s aan de Nijl, dat is zo tijdens Kok in het land van Maas en Waal. 13 Monitor okt/nov 2001