geschiedenis der geneeskunde Het leven zoals het was: de Romeinse vroedvrouw Chr.Laes Dit artikel biedt een voorbeeld van historische ‘faction’: feiten en gegevens die ontleend zijn aan Griekse en Romeinse medische literatuur, opschriften en archeologische vondsten, zijn gebruikt voor de opbouw van een stuk fictie. Op deze manier is geprobeerd een empathische beschrijving te geven van vitale onderwerpen in verband met de Romeinse samenleving: de sociale positie van vroedvrouwen, gynaecologische kennis, de dood in het kraambed en de harde realiteit van kindersterfte. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2904-8 ‘Calliste is gestorven.’ Al dagenlang gonsde de bittere aankondiging na in het hoofd van vroedvrouw Iulia Pieris. Ook nu zij zich eindelijk kon neervlijen in de bedstee van haar bescheiden kamertje bleven haar gedachten naar het onfortuinlijke meisje uitgaan. Iulia Pieris was nochtans meer dan wie ook vertrouwd met verdriet en smartelijk overlijden. In haar jarenlange praktijk had zij velen zien bezwijken onder helse pijnen: jonge en minder jonge moeders, pasgeboren baby’s (figuur 1). De Griekse tragedieschrijver Euripides had het beslist bij het rechte eind toen hij beweerde dat een kind baren driemaal zo gevaarlijk was als de strijd van een krijger in de slaglinie. En toch had ze steeds van haar beroep gehouden. Zij had het van haar moeder geleerd, die ook zelf met de nodige fierheid een familietraditie voortzette. Zeker voelde ze zich anders dan de vele vroedvrouwen die in het drukke Rome haar pad kruisten (figuur 2). Die leken wel oude toverkollen of gifmengsters. Als vuile en dronken slonzen sleepten ze een kwalijke reputatie met zich mee. Zelf was Iulia Pieris haar hele leven trouw in dienst gebleven van het grote huishouden van meester Cornelius (figuur 3). Door haar vaardige handen waren zonen en dochters en later ook kleinzonen en kleindochters van de beroemde stam van de Cornelii op de wereld gezet; maar ook slaven en huispersoneel hadden op haar een beroep gedaan bij bevallingen. Iulia Pieris was trots op de resultaten van haar werk. Door haar kennis van het vrouwenlichaam en van de typische vrouwenkwaaltjes was zij opgeklommen tot een vertrouwenspositie die velen jaloers maakte. Vaak gingen vrouwen eerst bij haar te rade voor ze hulp aan een mannelijke arts vroegen, en niet zelden riepen geschoolde artsen haar hulp in. Niet slecht voor een vrouw die zelf nooit had leren lezen en haar kennis door jarenlange prak- Universiteit Antwerpen, departement Geschiedenis, Antwerpen, België. Hr.prof.dr.Chr.Laes, classicus-oudhistoricus (tevens: Katholieke Universiteit Leuven, onderzoekseenheid Latijn, Leuven, België). Correspondentieadres: hr.prof.dr.H.F.J.Horstmanshoff, Universiteit Leiden, opleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Postbus 9515, 2300 RA Leiden ([email protected]). 2904 tijk en ervaring had vergaard! De soms moeilijke en harde beslissingen, het zien van lijden en overlijden – het waren onaangename facetten van haar beroep, die ze toch had leren verwerken. Maar nu was het anders. ‘Calliste is gestorven.’ Ze had Calliste geboren zien worden. Haar moeder was een kloeke en gezonde slavin. Ook zonder de hulp van een vroedvrouw had zij de bevalling moeiteloos kunnen doorstaan. Het jonge meisje maakte al gauw de belofte van haar naam waar (‘kallistè’ is het Griekse woord voor ‘de mooiste’). Zij viel op door haar lieflijke gebabbel, haar aanstekelijke kinderlach, haar onbeholpen eerste pasjes. Ze was beslist het schattigste kindje uit het legertje jonge slaven dat de ‘familia’ toen rijk was. Dat was ook de jonge meester Cornelius niet ontgaan. Calliste werd zijn troetelkind, zijn ‘delicium’. Er waren in die tijd wel meer Romeinse meesters die er favoriete slaafjes op na hielden.1-3 Hij overlaadde haar met attenties en geschenkjes. Toen zij vijf jaar was, werd ze vrijgelaten, samen met haar ouders. Ze waren nu geen slaven meer, maar bleven trouw in dienst van de meester, aan wie ze eeuwige loyaliteit waren verschuldigd. Met de jaren werd Calliste almaar mooier. Van moederszijde had zij Grieks bloed, en Griekenland was een schitterend land met wondermooie vrouwen. Toen zij twaalf jaar was, voelde ze dat bewonderende en wellustige blikken van jongens en jonge mannen op haar gericht waren. Enkele jaren voordien was meester Cornelius gehuwd met een aristocratisch meisje dat amper veertien jaar was. Uit de verhalen en confidenties van de nieuwe meesteres kende Iulia Pieris het temperament van Cornelius, maar ze moest nu eenmaal discreet blijven. Dat werd van een betrouwbare vroedvrouw verwacht. Op een avond zag zij de meester naar zijn slaapkamer gaan; Calliste was bij hem. Iulia Pieris wist wat er die nacht zou gebeuren. Calliste werd zwanger. Omdat de moeder van het jonge meisje enkele jaren tevoren was overleden, zou Iulia Pieris haar inwijden in de geheimen van het zwangere vrouwenlichaam – vrouwenkennis die in vele mogelijke combinaties werd doorgegeven van moeder op dochter, van zus op zus, van generatie op generatie. Ondanks haar jeugdige leeftijd Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 29 december;151(52) figuur 1. Beeld van een gebakerde baby. Vermoedelijk is het beeldje als ‘ex voto’ geschonken aan een heiligdom uit dankbaarheid voor een gebedsverhoring (Musée des Antiquités Nationales, Saint-Germain-en-Laye, Frankrijk). a doorstond Calliste haar zwangerschap goed. Natuurlijk voelde ze zich wel eens misselijk en soms kreeg ze de niet te onderdrukken neiging om oneetbare dingen te eten. Iulia kende deze symptomen; zij wist dat ze wel vaker voorkwamen en in feite ongevaarlijk waren. In de laatste maanden werd de band tussen Iulia Pieris en Calliste steeds hechter. De ervaren vroedvrouw besefte dat zwangere vrouwen vanaf de vijfde maand speciale zorg behoefden. Zij zorgde voor een uitgekiend dieet, voor voldoende ontspanning en gelegenheid om te slapen en voor gedoseerde lichaamsoefening door wandelingen en massage.4 Toen Iulia Pieris op een ochtend werd gewekt door de luide kreten van Calliste, wist ze dat het moment van de weeën was aangebroken. Zwetend en hijgend lag het jonge meisje op haar bed. Haar bolvormige buikje ging rusteloos op en neer. Uit bezorgheid had de meester zijn lievelingetje een kamer toegewezen die ruim genoeg was. Naast het bed was een baarstoel neergezet. In een mum van tijd slaagde Iulia erin de benodigde hulpmiddelen bijeen te brengen: warm water, hete doeken, olijfolie, zachte sponzen, wol, windsels om de pasgeborene in te wikkelen en welriekende kruiden om het meisje op krachten te laten komen bij eventueel verlies van bewustzijn. Haar drie vaste helpsters waren slavinnen uit hetzelfde huishouden; die waren dan ook vlug ter plaatse. Als Calliste sterk genoeg zou blijken, zou zij zittend op de kraamstoel bevallen. Iulia zou dan onder haar b figuur 2. (a) Grieks terracottabeeldje dat een oude voedster met baby voorstelt, vervaardigd omstreeks 375 voor Christus; (b) Grieks terracottabeeldje dat een voedster met kind voorstelt, vervaardigd aan het einde van de 4e eeuw voor Christus; beide beeldjes zijn afkomstig uit de stad Tanagra in Beotië, Midden-Griekenland (Musée du Louvre, Parijs, Frankrijk). Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 29 december;151(52) 2905 zitten om de baby op te vangen, terwijl de helpsters Calliste achterover drukten. Over enkele uren zou alles afgelopen zijn, wist Iulia. Calliste was gezond en had tijdens de zwangerschap de beste zorg gekregen die mogelijk was, maar ze was erg jong. Dit feit vervulde Iulia Pieris met grote angst. Niet zelden hadden dergelijke bevallingen een slechte afloop.4-6 Na enkele uren begreep Iulia dat alle inspanningen tevergeefs waren geweest. Callistes ademhaling werd steeds onrustiger; het leek wel of de goedbedoelde raadgevingen van de vroedvrouw aan haar voorbijgingen. Iulia en haar helpsters hadden kompressen en kruiden gebruikt om het lijden van het meisje te verzachten. Een van de assistentes was zelfs komen aandraven met beschermende amuletten en had de moederkoek van een hond op de lendenen van het ijlende meisje aangebracht. Iulia Pieris voelde alleen maar minachting voor dergelijke volkse praktijken, maar ze wist ook dat deze volkomen onschadelijk waren in vergelijking met de drastische en gruwelijke ingreep die zij nu moest uitvoeren. Calliste kon de baby niet op eigen kracht ter wereld brengen. Wat was de oorzaak? Een stuitligging? De fysieke zwakte van een moeder die nog niet volgroeid was? Er moest gekozen worden: het kind of de moeder. Terwijl de assisten- tes de bewusteloze Calliste naar de baarstoel sleepten, opende Iulia de koffer met haken en messen. Beetje bij beetje zou zij het kind uit de baarmoeder lostrekken en in stukken snijden. Haar intens volgehouden inspanning leek wel uren te duren; er klonk een ijselijke gil van het meisje, er was een bloederige massa, een verminkte baby. De beelden spookten nog door Iulia’s hoofd, maar ze wilde er niet verder aan denken. Na afloop werd het kinderlijkje in de windsels gelegd. Het was een jongetje. Maar Calliste leefde. Bleek en uitgeput lag zij in bed. Zou ze het halen? De eerste drie dagen leek het goed te gaan. Calliste was zwak en sliep veel. Af en toe kwam ze bij en nam zij wat vloeibare voeding. Maar toen kwamen de gevreesde koorts en het ijlen. Iulia Pieris week nauwelijks van haar zijde. Na zeven dagen moest Iulia de strijd opgeven. Toen zij even was gaan uitrusten in haar eigen kamertje, bracht de meester zelf haar de gruwelijke tijding. Drie woorden: ‘Calliste is gestorven.’ De begrafenis was sober. Cornelius liet het lichaam van het meisje begraven in het grote columbarium van de familie. Daar vond zij een laatste rustplaats tussen de vele slaven en vrijgelatenen die haar in een recent en een vroeger verleden in de dood waren voorgegaan. Er was de laatste dagen figuur 3. Moeder of voedster met bakerkind, babyaccessoires en wieg (Musée du Malgré-Tout, Treignes, België). 2906 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 29 december;151(52) figuur 4. Fragment van de Calliste-inscriptie, Corpus Inscriptionum Latinarum VI, 5534; vindplaats: Vigna Codini te Rome; datering: 1e eeuw na Christus. druk overleg geweest tussen Callistes vader, meester Cornelius en de grammaticus die als leraar geregeld zijn diensten aan de familie aanbood. Calliste kreeg een mooie inscriptie. Sinds enkele uren sierde de volgende tekst haar grafsteen (figuur 4):7 8 Calliste was mijn naam – mijn uiterlijke schoonheid maakte die naam waar. Om ook mijn leeftijd te noemen: ik was in mijn vijftiende jaar. Ik was charmant voor mijn meester, en geliefd door mijn beide ouders. Ik was verzwakt en ziek: de zevende dag van mijn ziekte was voor mij de laatste. De oorzaak van mijn dood is niet precies bekend. Ze zeggen dat het mijn bevalling was. Wat het ook was, zo snel, dat heb ik niet verdiend. Iulia Pieris had de tekst laten voorlezen. Ze kende hem nu uit het hoofd. ‘Calliste is gestorven.’ verantwoording Deze tekst is een voorbeeld van zogenaamde ‘faction’, zoals eerder beschreven:9 10 de personages die worden vermeld hebben echt bestaan en de feiten zijn historisch gedocumenteerd, maar de combinatie van de feiten is een ingreep van de auteur – een aanzet tot empathische geschiedschrijving, een poging om ook vrouwen en slaven uit de antieke samenleving een stem te geven. We kennen een vroedvrouw met de naam Iulia Pieris. Zij leefde in de buurt van het huidige Trier. Een opschrift leert ons dat ze erom bekommerd was nooit iemand kwaad te doen; zie de tekst in het Corpus Inscriptionum Latinarum XIII, 3706.11 De Latijnse tekst van de grafsteen van Calliste is na te lezen in het Corpus Inscriptionum Latinarum VI, 5534. De steen, uit de 1e eeuw na Christus, stond oorspronkelijk in het columbarium van een familie die behoorde tot het beroemde Romeinse geslacht van de Cornelii Scipiones. De vindplaats is de Vigna Codini te Rome, een rustig park, ingesloten door de Via di Porta San Sebastiano en de Via di Porta Latina.7 8 De studie die de auteur van dit artikel schreef over de sociale herkomst van en de beeldvorming over Romeinse vroedvrouwen verschijnt in de akten van het 12e Hippocratische Congres, dat in augustus 2005 werd gehouden in Leiden. Deze akten zullen worden uitgegeven bij uitgeverij Brill te Leiden door prof.dr.H.F.J.Horstmanshoff. Hij droeg bij aan dit artikel. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 10 augustus 2007 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 29 december;151(52) 2907 7 Literatuur 1 2 3 4 5 6 Laes Chr. Desperately different? Delicia children in the Roman household. In: Balch D, Osiek C, editors. Early christian families in context. An interdisciplinary dialogue. Grand Rapids: Eerdmans; 2003. p. 298-326. Laes Chr. Kinderen bij de Romeinen. Zes eeuwen dagelijks leven. Leuven: Davidsfonds; 2006. Dasen V, editor. Naissance et petite enfance dans l’Antiquité, actes du colloque de Fribourg, 28 novembre-1er décembre 2001. Freiburg: Academic Press; 2004. Laes Chr. Jonge moeders, miskramen en dood in het kraambed in de Romeinse Oudheid. Kleio. 2004;33:163-85. Bonnet-Cadillac Chr. Si l’enfant se trouve dans une présentation contre nature, que doit faire la sage-femme? In: Dasen V, editor. Naissance et petite enfance dans l’Antiquité, actes du colloque de Fribourg, 28 novembre-1er décembre 2001. Freiburg: Academie Press; 2004. p. 199-208. Gourevitch D. Chirurgie obstétricale dans le monde romain: césarienne et embryotomie. In: Dasen V, editor. Naissance et petite enfance dans l’Antiquité, actes du colloque de Fribourg, 28 novembre-1er décembre 2001. Freiburg: Academie Press; 2004. p. 239-64. 2908 Pikhaus D. Literaire belangstelling in het liberti-milieu te Rome. Hermeneus. 1988;60:310-3. 8 Timmers JJM. Een inscriptie geeft haar geheimen prijs. Hermeneus. 1988;60:306-9. 9 Butterworth A, Laurence R. Pompeii. The living city. Londen: Weidenfeld & Nicholson; 2005. 10 Horstmanshoff HFJ. Antiochis. Hermeneus. 2000;72:71-5. 11 Laes Chr, Strubbe J. Kleine Romeinen. Jonge kinderen in het antieke Rome. Amsterdam: Amsterdam University Press; 2006. Abstract Life as it was: the Roman midwife. – This article offers an example of historical ‘faction’ by using data and facts which are attested in Greek and Roman medical literature. Inscriptions and archaeological finds are used to create a fictional story. It is an attempt to portray an empathic picture of vital issues in Roman society such as the social position of midwives, gynaecological knowledge, death in childbed, and the harsh reality of infant mortality. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2904-8 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 29 december;151(52)