AANDACHTSPUNTEN HOOFDSTUK 2: PARAGRAAF 1-2-3 Lees Handboek blz.24 tot en met 31. Bekijk de Histoclips en de vragen die bij de Histoclips horen. Bestudeer de PowerPoints Beantwoord de onderstaande vragen. Als je dat serieus en goed doet, heb je een goede samenvatting gemaakt. Dit zal je goed helpen bij het leren van de toets. Paragraaf 1 Wat is een standensamenleving? Welke 3 standen zijn er? Noem van iedere stand twee mensen? Welke rechten en plichten had iedere stand? Hoe werd bepaald tot welke stand je behoorde? Wat is absolute macht? Wat heeft absolute macht met God te maken? Paragraaf 2 Noem 3 redenen waarom Franse koningen bijna failliet waren Waarom riep Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen? Waarom liep de Derde Stand boos weg? Noem 2 redenen. Wat is een grondwet? Welke stand wilde graag een grondwet? Noem 3 oorzaken van de Franse Revolutie Wanneer begon de Franse Revolutie? Waarmee begon de Franse Revolutie? Voor welke idealen streden de voorstanders van de Franse Revolutie? Waarom viel Oostenrijk Frankrijk aan? Niet alleen omdat de koningin dat vroeg…. Wat gebeurde er met Frankrijk en de koning na de aanval van Oostenrijk? Hoe noemen we de periode waarin veel mensen werden onthoofd? Wie was de leider van Frankrijk in deze periode? Paragraaf 3: Frankrijk Welke gevolgen had de Franse Revolutie? Waarom kwam Napoleon aan de macht? Noem twee redenen waarom Napoleon een verdediger was van de Franse Revolutie. Noem twee redenen waarom Napoleon een vijand was van de Franse Revolutie. Noem drie grondrechten. Paragraaf 3: Nederland Wat zijn prinsgezinden en patriotten? Noem ook verschillen tussen deze twee groepen. Wat is de Bataafse Republiek? Wat is het Koninkrijk Holland? Waarom werd Nederland een Franse provincie? Wat gebeurde er met Nederland na de Slag bij Waterloo? Algemeen: Wie zijn de volgende personen en waarom zijn ze belangrijk? o Lodewijk Napoleon o Lodewijk XVI o Napoleon o Robespierre o Willem V Je weet wat de volgende gebeurtenissen zijn en je kent de volgorde: o Frankrijk heeft een koning met absolute macht o Bestorming van de Bastille o Lodwijk roept de Staten-Generaal bijeen o De burgers roepen de Nationale Vergadering uit o Frankrijk krijgt een grondwet o Oostenrijk valt Frankrijk aan o Frankrijk wordt een republiek o Lodewijk wordt onthoofd o De Terreur o Napoleon grijpt de macht o Napoleon wordt keizer o Slag bij Waterloo Je weet wat de volgende gebeurtenissen zijn en je kent de volgorde: o Willem V heeft de macht in de Republiek der Nederlanden o De ideeen van de Franse Revolutie worden populair in de Nederlanden o Franse legers vallen de Republiek binnen o Willem V vlucht naar Engeland o Bataafse Republiek o Lodewijk Napoleon wordt koning van Holland o Nederland wordt een deel van het Franse keizerrijk o Willem I wordt koning der Nederlanden Veel succes!