Daltonboek School B “wie wil die kan” Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Daltononderwijs 3. De Dalton-ontwikkeling v.a. 2000 4. Ontwikkeling komende jaren 5. School B in activiteiten in de Regio 6. Dalton coördinator 7. Dalton en WMK 8. Verantwoordelijkheid 9. Zelfstandigheid 10. Samenwerking 11. De weektaak 12. Uitgestelde aandacht 13. Dalton en Passend onderwijs 14. Dalton en bewegingsonderwijs 15. Dalton, PR en communicatie 16. Bijlagen –taakbrieven/ontwikkelingslijnen/directe instr.model/ samenvatting indicatorenlijst team/ouders Daltonboek School B 2010 blz. 3 blz. 4 blz. 7 blz. 8 blz. 14 blz. 15 blz. 16 blz. 18 blz. 19 blz. 21 blz. 24 blz. 27 blz. 28 blz. 28 blz. 29 blz. 30 e.v. 2 1. Inleiding Voor u ligt ons daltonboek. Een boek waarin wij uitleg geven over de uitgangspunten van het daltononderwijs, Een boek waarin onze ontwikkelingen worden beschreven en waarin we een praktisch overzicht geven van onze daltonwerkwijze. Aan de hand van foto’s kunt u zien waar kinderen mee bezig zijn, wat er in de verschillende groepen gebeurt en hoe de doorgaande lijn bij ons op school er uitziet. Op deze wijze krijgt de lezer een goed beeld hoe wij invulling geven aan dalton. Daarnaast besteden we aandacht aan onze verantwoordelijkheid t.a.v. onze regio. Tevens staat beschreven hoe we de komende jaren het daltononderwijs verder vorm willen gaan geven. We willen ons blijven ontwikkelen. Na de visitatie van de NDV (Nederlandse daltonvereniging) zal dit daltonplan op basis van aanbevelingen van de visitatiecommissie worden bijgesteld. Dit daltonboek is geschreven voor: -sollicitanten, collegea, nieuwe leerkrachten en stagiaires -ouders (MR), die zich willen verdiepen in de werkwijze en achtergronden van ons daltononderwijs -het schoolbestuur -de visitatiecommissie van de Nederlandse Dalton Commissie. Zij beoordeelt elke 5 jaar de kwaliteit van ons daltononderwijs (externe kwaliteitsbewaking) En niet in de laatste plaats is het een leidraad voor alle leerkrachten, die dagelijks in de praktijk brengen wat hier wordt beschreven. Het is een borgingsdocument, dat verworven inzichten en werkwijzen vastlegt voor een langere periode. Wij wensen u veel leesplezier met ons daltonboek. School B De naam van onze school komt uit het verleden. In de 19e eeuw waren er in Steenwijk o.a. de Walschool en de Armenschool. Onze school werd de Walschool genoemd, omdat deze op de oude stadswal was gebouwd. De school stond toen aan de Kornputsingel. Om van deze benamingen verlost te worden, werden later de scholen aangeduid met letters. Zo ontstonden School A, School B en school C. Sinds 2007 zijn we tijdelijk gehuisvest in het voormalig Drenthe College. We hopen in het najaar van 2010 naar onze nieuwe school te verhuizen. Onze school telt momenteel zo’n 300 kinderen, verdeeld over 13 groepen. Er werken 21 leerkrachten, waaronder 2 RT’ers, een I.B’er, een adjunct en een directeur. Daltonboek School B 2010 3 Op de website www.schoolbdalton.nl kunt u informatie vinden over de school, de laatste nieuwsbrieven en foto’s van activiteiten met de kinderen. 2. Daltononderwijs Helen Parkhurst Daltonpedagogiek is gebaseerd op de ideeën van de Amerikaanse pedagoge Helen Parkhurst (18861973). Als schoolkind had ze het moeilijk en demotiverend gevonden om alsmaar stil te zitten, alsmaar te luisteren, te oefenen en te herhalen. Het had haar leergierigheid getemperd, constateerde ze. Eenmaal zelf lerares op een basisschool, in 1905, wilde ze het anders doen. Dat moest ook wel: het bleek onmogelijk om op een eenmansschooltje volgens de voorgeschreven methodes klassikaal les te geven. Het was een klas met zo'n veertig leerlingen van verschillende leeftijden en niveaus! Parkhurst kwam met een simpele en ingenieuze oplossing: zij zette de voorgeschreven bepalingen van het lesrooster en de leerstof overboord en vroeg de kinderen zélf te kiezen uit de aangeboden leerstof, eigen leerprogramma's te maken. Leerling en leerkracht gingen als het ware een samenwerkingsverband aan, waarbij de leerling zich verplichtte het zelf gekozen leerdoel binnen een bepaalde tijd te bereiken. De leerkracht beloofde te helpen, indien nodig. Van 1913 tot 1915 werkte Parkhurst aan de theoretische onderbouwing van haar onderwijskundige visie. In die jaren werkte ze in Italië samen met de beroemde pedagoge Maria Montessori. Terug in de Verenigde Staten bracht zij haar uitgewerkte ideeën verder in de praktijk. Rond 1918 kwam ze in contact met de zeer welgestelde familie Crane uit de stad Dalton (Massachusetts). Ze gaf daar één jaar les aan de dochter des huizes en probeerde haar ideeën te introduceren op de plaatselijke High School. Toen dat niet lukte, vertrok ze naar New York. Met financiële steun van de familie Crane opende ze daar in 1919 The Childrens's University School. Deze werd in 1920 omgedoopt tot The Dalton School, naar de woonplaats van haar geldschieters. De school bestaat tot op de dag van vandaag. In 1922 zette Parkhurst haar pedagogiek uiteen in het boek 'Education on the Dalton Plan', waarin zij haar drie principes: vrijheid in gebondenheid ('freedom' in tegenstelling tot 'liberty'), zelfstandigheid en samenwerken preciseerde. Ook legde ze uit hoe leren door instructie in evenwicht kon zijn met actief probleem oplossend leren. Parkhurst gaf in Daltonboek School B 2010 4 haar boek geen toelichting op haar drie pedagogische uitgangspunten. Voor haar was het klip en klaar dat onderwijs alleen via principes vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerking de natuurlijke groei van de persoonlijke weerbaarheid van kinderen kan bevorderen, wat nodig is om een eigen leven te leiden. Voor Parkhurst was er geen scheiding tussen onderwijs en opvoeding, kennis- en cultuuroverdracht, en tussen karakter- of gewetensvorming. Haar stond een school voor ogen waar kinderen leren terwijl ze in hun waarde worden gelaten, door hen verantwoordelijk te laten zijn voor het eigen leerproces. Het ging Parkhurst om zowel intellectuele vorming als om de ontwikkeling van het karakter en ontwikkeling van eigenschappen die een mens nodig heeft als lid van de samenleving. Door de kinderen op school waardevolle ervaringen te laten opdoen kan men hen op de samenleving voorbereiden, meende ze. Parkhurst onderkende het spanningsveld tussen de maatschappelijke functie van de school en de opdracht het individu te ontwikkelen. Zij zag het als een pedagogische randvoorwaarde dat kinderen van jongs af aan kunnen ervaren dat vrij zijn, zelfstandig zijn en samenwerken begrensd worden door de eigen capaciteiten èn door de groep. De school diende rekening te houden met en respect te hebben voor kennis en vaardigheden die de leerlingen buiten school opdeden. Parkhurst's daltonschool vond navolging in de Verenigde Staten en Europa. Al snel werden er daltonscholen opgericht in Engeland. In Nederland werd in 1928 de eerste daltonschool gesticht. Het tegenwoordige daltononderwijs baseert zich nog steeds op de ideeën van Parkhurst. Op dit moment is Dalton de snelst groeiende vernieuwingsschool in Nederland. De uitgangspunten spreken een groot aantal scholen erg aan. De uitgangspunten: Vrijheid in gebondenheid Grenzen stellen Op een daltonschool leren kinderen door zelfstandig kennis en ervaring op te doen. Vrijheid is noodzakelijk om eigen keuzes te kunnen maken, eigen wegen te vinden. Maar vrijheid betekent niet dat alles zomaar kan en mag. 'De ideale vrijheid is geen vrijblijvendheid en nog minder is het ongedisciplineerdheid. Het kind dat maar doet waar het zin in heeft, is niet vrij. Integendeel, het wordt een slaaf van slechte gewoontes, egoïstisch en ongeschikt voor een leven met anderen', zei pedagoge Helen Parkhurst al in 1922. Parkhurst is de grondlegster van het daltononderwijs. De docent biedt iedere leerling structuur om vrijheid binnen grenzen te kunnen leren hanteren. Daltonboek School B 2010 5 Verantwoordelijkheid leren Vrijheid betekent in het daltononderwijs: kunnen omgaan met verantwoordelijkheid. Uitgangspunt is het vertrouwen in de eigen kracht van ieder kind. Leerkracht en leerling maken samen afspraken over de leerstof. De leerling schat zelf in wat het nodig heeft om een taak te kunnen doen en in hoeveel tijd. Achteraf legt het verantwoording af aan de leerkracht. Stap voor stap Het leren omgaan met vrijheid gaat stap voor stap. Bij kleuters gaat het om kleine, overzichtelijke keuzetaken die ze zelfstandig uitvoeren. Naarmate kinderen en jongeren zich verder ontwikkelen, worden taken omvangrijker en complexer. Net als op alle scholen wordt de inhoud van de leerstof grotendeels bepaald door de richtlijnen van de overheid, samenleving, schoolplan en dergelijke. Zelfstandigheid Zelfstandige mensen Het daltononderwijs wil kinderen vormen tot volwassenen die zelfstandig kunnen denken en handelen. Daarvoor is nodig dat kinderen en jongeren leren hoe je informatie vergaart, hoe je zaken op waarde kunt schatten en hoe je keuzes maakt. Daarin zal ieder mens verschillen, en daar houdt het daltononderwijs rekening mee. Zelfstandig werken Ieder kind en iedere jongere heeft recht op optimale kansen om zichzelf te ontwikkelen. Daarom wordt op daltonscholen veel zelfstandig gewerkt. De leerkracht onderzoekt steeds wat ieder nodig heeft om iets specifieks te kunnen leren. Zijn rol is het begeleiden en coachen van iedere leerling, het initiatief blijft zoveel mogelijk bij de leerling. Samenwerking Respect voor de ander Om later als volwassene te kunnen deelnemen aan de samenleving moet je leren samenwerken. Ook met mensen die je niet zelf kiest. Daarom wordt op daltonscholen veel aandacht besteed aan het spelen en werken in groepjes. Meestal gaat het om leerlingen uit dezelfde klas die samen een opdracht uitvoeren, maar ook gebeurt het dat leerlingen van verschillende leeftijden samenwerken. Al doende leren ze te luisteren naar elkaar en respect te hebben voor elkaar. Ieder mens is immers verantwoordelijk voor zichzelf en voor zijn omgeving. De meerwaarde van Dalton Optimale ontwikkelingskansen De vraag:” Wat heeft deze leerling nodig om te leren lezen, schrijven, een werkstuk te maken, sociaal vaardiger te worden…? “ Is het uitgangspunt van Dalton. Steeds opnieuw onderzoekt de docent wat een individuele leerling nodig heeft om verder te komen in zijn ontwikkeling. De docent schept de voorwaarden zodat iedere leerling zich kan ontplooien. In het basis- en voortgezet onderwijs is de Daltonpedagogiek Daltonboek School B 2010 6 te herkennen in de volgende aspecten: er zijn verschillende vormen van zelfstandig werken de leerkracht gaat uit van het eigen vermogen van de leerling tot leren, wat onder andere blijkt uit keuzevrijheid op een moment van de dag de inrichting van de ruimte maakt zelfstandig werken en samenwerken mogelijk de leerlingen kijken de oefenstof zoveel mogelijk zelf na en specifiek voor het basisonderwijs: er wordt gewerkt met takenbord/taakblad en dagkleuren. Rol van de leerkracht In de Daltonpedagogiek is de rol van de leerkracht meer coachend en begeleidend en minder gericht op kennisoverdracht. Deze taakopvatting vloeit voort uit het mensbeeld dat ten grondslag ligt aan Dalton. Mensbeeld Dalton gaat uit van het gegeven dat ieder mens in staat is tot het dragen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor zijn omgeving. Dit is een voorwaarde om goed te kunnen functioneren in een democratische samenleving. Volgens de Daltonpedagogiek zijn kinderen in principe in staat om verantwoordelijkheid te dragen, bijvoorbeeld voor hun eigen ontwikkeling. Dat gebeurt stap voor stap, met heldere afspraken tussen leerkracht en individuele leerling. De leerkracht biedt veiligheid en structuur; een klimaat dat de leerling uitdaagt tot leren. Daardoor krijgt deze de ruimte om zich persoonlijk, sociaal en cognitiefte ontwikkelen. 3. De Dalton-ontwikkeling vanaf 2000 op School B De afgelopen jaren hebben we niet stilgezeten. Dalton blijft in ontwikkeling en door de structurele (regio)bijeenkomsten, bij-en nascholing, blijven er nieuwe dingen op ons afkomen. Nadat de school het Daltonpredikaat in 2000 gekregen had (en ook na de visitatie in 2005), waren er een aantal aandachtspunten. Zo werd er geadviseerd om, voor de kinderen, inzichtelijk te maken wanneer en hoeveel taaktijd er voor die dag gepland is (de netto beschikbare taaktijd). De kinderen moeten weten wanneer de instructie plaatsvindt. Zo kunnen de kinderen beter inzicht krijgen in de weektaak en kunnen ze ook daadwerkelijk leren plannen. We hebben dus in alle groepen een weekoverzicht in gebruik genomen. Op dit weekoverzicht kunnen de kinderen zien wanneer de instructie gepland is en wanneer er bijzondere activiteiten zijn, waar zij bij hun planning rekening mee moeten houden. Bij de kleuters wordt gebruik gemaakt van een weekoverzicht met een dagritme. Daarnaast is er een planbord voor de weektaken en een keuzetakenbord. Verder werd er opgemerkt dat er meer structuur aangebracht zou Daltonboek School B 2010 7 kunnen worden in het keuzewerk. Keuzewerk is toen opgenomen in de taakbrief. In een later stadium hebben we een start gemaakt met het maken van een keuzekast waarin de meervoudige intelligenties aan bod komen, om de leerlingen nog meer te kunnen bieden. In de nieuwe school, die in het najaar van 2010 in gebruik genomen zal worden, wordt hier een aparte plek voor gecreëerd. Het gebruik van een instructietafel is geadviseerd en ingevoerd. Evenals een gedifferentieerde taakbrief. We zijn toen vrij snel gestart met het maatjeswerk. Kinderen leren op deze manier met alle kinderen samen te werken. We hebben een rapport ontwikkeld, waarin we de daltonaspecten kunnen beoordelen en we ruimte geven voor eigen inbreng van de leerlingen (reflectie) en zelf gemaakte werkjes. We hebben, met het hele team, de opleiding coöperatief leren gevolgd en afgerond. De groepen 7 en 8 worden al enige jaren ingezet bij het tutorlezen met de groepen 3 en 4. Ook een advies van de visitatiecommissie: “ de school moet iets met ontwikkelingslijnen“ ( zie bijlage) 4.Ontwikkeling komende jaren: Scholing Naast het reguliere visitatietraject wordt er van iedere school verwacht dat zij de collega’s verplichten om de cursus voor het certificaat Daltonleerkracht te volgen. Op onze school zijn op dit moment 18 van de 21 groepsleerkrachten in het bezit van dit certificaat. In het schooljaar 2009-2010 volgen twee leerkrachten de nieuwe tweejarige cursus. Al voor het 3e jaar in successie volgen onze directeur en Daltoncoördinator een tweedaagse managementcursus met collega’s uit heel Nederland. Deze bijeenkomsten vinden plaats in Zwartsluis en zijn erg boeiend om te volgen. Niet alleen door de waardevolle contacten die opgedaan worden, maar vooral ook door de thema’s die op deze dagen gepresenteerd worden zoals: inspirerend en dienstbaar leiderschap vorm en inhoud van Dalton op school kwaliteitsbewaking en instrumenten projectmanagement rapportage op Daltonscholen plaats directie in Daltonscholen Dalton en PR Afgelopen najaar hebben we een 1-daagse ‘opfriscursus’ gevolgd en hieruit kwamen de volgende conclusies, waar we ons op zullen gaan richten de komende periode: -de effectieve beschikbare tijd voor zelfstandig werken moet omhoog Daltonboek School B 2010 8 -de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan klassikale instructie moet omlaag -er kan veel meer gedifferentieerd worden -hoe kunnen we (meer) toe naar zelfstandig leren (met name in de bovenbouw)? -hoe kunnen we de kinderen meer verantwoordelijkheid geven? Collegiale consultatie Binnen de regio worden gemiddeld 3x per jaar, bijeenkomsten georganiseerd waarbij de Daltoncoördinatoren elkaar informeren over hun expertise en elkaar ook consulteren. Daarnaast is er nog een bijeenkomst met de coördinatoren en directeuren. Regelmatig kijken we binnen op een andere school, om bv. de meervoudige keuzekasten te komen bekijken of het te hebben over reflectie. Soms komen de coördinatoren op een school specifiek onderwerp bekijken, zoals bij ons vorig jaar het ‘coöperatief leren’ en ‘de veiligheid in de klas ‘ bekeken is. Het is ‘halen en brengen’. Deze contacten worden als zeer zinvol ervaren. Ontwikkelpunt: op welke manier kan het hele team bij de ‘opbrengsten’ van deze bijeenkomsten betrokken worden? Dit schooljaar nog, komt er een ‘werkgroep dalton’ met als doel de daltoncoordinator te ondersteunen en dalton nog meer draagvlak te geven binnen onze school. Sinds een aantal jaren zijn de techniektorens bij ons op school in gebruik. Kinderen werken structureel en in groepjes aan de techniekopdrachten, waarbij de Daltonaspecten veel aan bod komen. In maart 2010 hebben we een ‘trots op techniek’ project bij ons op school gehad, waarbij de hele week in alle groepen structureel aan techniek gewerkt werd. Ook zijn alle groepen op excursie geweest naar een (technisch)bedrijf uit de directe omgeving van de school. De week is afgesloten met een succesvolle open dag, waarbij ouders en andere belangstellenden een kijkje konden nemen bij ons op school. Ontwikkelpunt; het wordt de uitdaging om techniek te integreren in het daltononderwijs, als onderdeel van het taakwerk. Op welke manier gaan we dit vormgeven? De 3e jaars studenten van dit schooljaar gaan de mogelijkheden voor ons onderzoeken als ‘onderzoeksopdracht’ vanuit de opleiding. Dalton en techniek Dalton en handvaardigheid Daltonboek School B 2010 9 In de bovenbouwgroepen wordt gewerkt met een handvaardigheidcircuit. We hebben er dit schooljaar voor gekozen om de leerkrachten te laten rouleren; iedere 4 weken wordt van groep gewisseld en krijgt de groep een andere techniek aangeboden. In de overige groepen is er handvaardigheid in de eigen groep en hebben de kinderen de (keuze) vrijheid in het (beperkt) kiezen van een activiteit. Ontwikkelpunt; hoe geven we de creatieve vakken binnen ons onderwijs een vaste plek en hoe laten we de kinderen meer meedenken in de mogelijkheden en onderwerpen? Dalton en rapport We werken al 5 jaar met een ‘Daltonrapport’; een rapport waar de leerkrachten inzichtelijk de voortgang van de kinderen kunnen noteren en waarbij de leerling ook een eigen inbreng heeft. Zo kan de leerling zichzelf beoordelen op de daltonaspecten. Tevens reflecteert het op zijn eigen werk en kijkt vooruit. We werken steeds meer toe naar een portfolio; de kinderen kiezen ook een werkje om bij te voegen waar ze zelf heel trots op zijn. Bij ieder rapport worden er een aantal werkbladen bijgevoegd; een tekening, verhaal, schrijfopdracht, etc. Het rapport (inhoud/meetinstrumenten/layout) wordt tussentijds regelmatig aangepast, zodat het niet statisch wordt, maar aangepast wordt aan de wensen van dat moment. 2x per jaar gaat het rapport mee, tussendoor wordt er een ‘zo heb ik gewerkt boekje’ meegegeven met werkjes over de afgelopen periode. Ouders wordt 4x de gelegenheid geboden met de leerkracht te praten over de vorderingen van hun kinderen. Ontwikkelpunt: hoe werken we toe naar een portfolio? Keuzetaken en meervoudige intelligentie Op het moment dat de kinderen ‘klaar’ zijn met hun taak, of denken dat ze daar tijd voor hebben, mogen ze wat kiezen van het keuzebord. Van te voren wordt er een afspraak gemaakt over de tijd die ze eraan gaan besteden (bv. 15 min.). Daarna gaan ze verder met (extra) werk van hun taakbrief. Op het keuzebord staan activiteiten die motiverend en leerzaam zijn voor de kinderen, bv een spel, pico picolo, set, etc. De keuze kan regelmatig veranderd/aangevuld worden. De afspraak is ook dat alle kinderen minstens 1 keer per week de gelegenheid krijgen iets van het keuzebord te kiezen. In de kleutergroepen mogen de kinderen tijdens het speelwerkuur 3x van activiteit wisselen. Vanaf het schooljaar 2008-2009 kunnen de kinderen ook gebruik maken van een keuzekast, gebaseerd op meervoudige Daltonboek School B 2010 10 intelligentie. De keuzekast bevat werkvormen (bevat) die aan de interesse en belangstelling van de kinderen tegemoet komen. Kinderen zijn verschillend en nemen op verschillende manieren informatie in zich op. Er zijn verschillende leerstijlen te onderscheiden. Het ene kind leert makkelijker door dingen te doen, te ervaren. Een ander kind neemt beter informatie op door te zien en weer een ander leest het eerst liever. Daarnaast is er sprake van het verschil in belangstelling. Het ene kind heeft grote affiniteit met de natuur, een ander met muziek. Door het toepassen van opdrachten geënt op meervoudige intelligentie kun je inspelen op de talenten van de leerlingen en zo de leerprestaties en werkplezier vergroten. De kinderen krijgen zo de kans hun sterke kanten te benutten en minder sterke kanten verder te ontwikkelen. Door het toepassen van uitgekiende werkvormen (didactische structuren) kan Meervoudige Intelligentie geïntegreerd worden in het onderwijs. Op school B hebben we een Meervoudige Intelligentie keuzekast ontwikkeld. Er zijn 3 (verrijdbare) kastjes gemaakt, met laatjes die gevuld zijn met opdrachten die tegemoet komen aan de intelligenties. Deze opdrachten zijn bedoeld als keuzewerk. Momenteel rouleren de kastjes langs de groepen; alle groepen maken er op zo kennis mee. Het plan is om, in de nieuwe school, een ruimte te creëren waarin de materialen staan en de leerlingen daar te laten kiezen. De uiteindelijke vorm is nu nog niet bekend. De te onderscheiden intelligenties zijn: -Verbaal linguïstisch; de talige intelligentie. Het kind gebruikt de taal als middel om de wereld te begrijpen. Het gaat hier om kinderen die altijd om uitleg vragen, die alles willen horen en zelf onder woorden willen brengen, die alles lezen wat los en vast zit, enz. (woordvoerder, journalist) -Logisch mathematisch; wordt gekenmerkt door het gebruik van analytische, logische en ik elk geval geordende stapjes in de denkstructuur. Deze kinderen willen altijd het naadje van de kous weten en die je dat het best ook Daltonboek School B 2010 11 heel geordend en systematisch kunt vertellen voordat ze het echt goed (kunnen) begrijpen. Het begrip zou als het ware ‘gefileerd’ moeten worden om begrepen te worden. (wetenschapper, wiskundige) -Muzikaal ritmisch; heeft niet zozeer met goed kunnen zingen te maken, maar met het aanvoelen en onderkennen van de onderliggende patronen als maat, ritme en herhaling. In de muziek komt dat natuurlijk heel vaak tot uiting. In allerlei andere, dagelijkse bezigheden in de klas gaat het ook vaak om herhaling, om vaste ritmes en regelmaat van een handeling of oplossingspatroon. Als daar actief gebruik van wordt gemaakt, dan kan dat een eye opener worden voor het begrip. (componist, pianist) -Visueel ruimtelijk; kenmerkt zich doordat het kind zich de zaken ruimtelijk (of in beelden) moet kunnen voorstellen. Het kind moet iets als het ware kunnen zien om te kunnen begrijpen wat je vraagt of wat je met iets bedoelt. Het beeld is waar het op dat moment om draait. (navigator, beeldhouwer) -Intrapersoonlijk; hierbij gaat het om de vaardigheid om na te kunnen denken over het eigen handelen, zelfreflectie toe te passen, om daar van te leren. (filosoof, goeroe) -Interpersoonlijk; dit wil zeggen: gericht op elkaar. Hierbij gaat het over de vaardigheid te leren van en met elkaar. De reactie van de ander is van invloed op de eigen ontwikkeling. (adviseur, verkoper) -Lichamelijk kinestetisch; wordt duidelijk zichtbaar als we ons kinderen voorstellen die altijd alles in de handen moeten hebben, die alles voor het goede begrip moeten kunnen manipuleren. De doeners dus. Sommige kinderen zien het dan in een keer, terwijl andere kinderen kunnen nalezen of uitgelegd kunnen krijgen hoe iets in elkaar steekt. (atleet, danser) -Naturalistisch; het kenmerkende hiervan is de vaardigheid om grotere verbanden of samenhangen te (kunnen) zien. Vaak wordt dat met name gerelateerd aan de natuur; betrokkenheid. Tegelijkertijd ontdekken we in die aanleg vaak een sterke neiging om te kunnen ordenen, om verbanden te zien en samenhangen te kunnen aanwijzen. (tuinman, bioloog) ontwikkelpunt: hoe gaan we de meervoudige intelligenties straks vorm geven binnen onze nieuwe school? Reflecteren Reflectie is een belangrijke competentie en een veel gebruikte term. Er zijn veel verschillende definities van; bij de meeste draait het om het terugkijken op eigen ervaringen om daarvan te kunnen leren. Door te reflecteren: - vergroot je je zelfkennis Daltonboek School B 2010 12 -ben je je bewust van de emoties die in bepaalde situaties bij jou een rol spelen - -krijg je inzicht in hoe je daarnaar handelt - -reflecteren is een manier van leren. Reflecteren is niet hetzelfde als evalueren. Het gaat om het steeds terugkijken op, en jezelf vragen stellen over hoe jij aan het werk bent en wat daar de achtergronden van zijn. Het gaat er niet zozeer om of je het werk wel of niet goed gedaan hebt. Dat is evalueren. Wanneer we met de kinderen gaan reflecteren, moeten we goed voor ogen houden dat er een verschil is tussen vorm en inhoud. - Inhoud: -interpersoonlijke reflectie (op het gebied van samenwerking, relatie; hoe ging het maatjeswerk deze week?) -intrapersoonlijke reflectie (reflectie op het zelfbeeld, zelfsturing- wat ging goed deze week met de taakbrief?) -procesreflectie (reflectie op het doorlopen van handelingen, gebeurtenissenheb ik gebruik gemaakt van hulpbronnen?) -productreflectie(reflectie op het gemaakte product-hoe waren de resultaten?) vorm: *kringgesprek *toneelstuk *poppenkast *werkbladen *reflectiekaarten *tweegesprek *invulformulier Op school B reflecteren we met de kinderen op verschillende manieren en op verschillende momenten in de week. Aan het begin van de week(taak) wordt er met de kinderen (individueel of klassikaal) in gr. 3 t/m 8 besproken wat hun persoonlijke doel is voor die week: waar gaan ze extra aan denken deze week? Dit doel formuleren ze in hun eigen woorden op de taakbrief. Op deze manier worden de kinderen de hele week aan hun persoonlijke doel herinnerd. Aan het eind van de week wordt er besproken of het geformuleerde doel behaald is. De kinderen reflecteren ook inhoudelijk op hun zelf gemaakte en gecorrigeerde werk. D.m.v. een smiley laten ze zien hoe ze zelf vinden hoe ze gewerkt hebben. In de kleutergroepen wordt er met de kinderen besproken waar deze week extra op gelet wordt bij de weektaken. Daltonboek School B 2010 13 Er wordt elke keer een andere vraag gesteld, bv. vond je het makkelijk/niet makkelijk, vond je het leuk/niet zo leuk. De kinderen geven met een smiley op de aftekenlijst aan, wat hun eigen mening daarover was. Er wordt ook gereflecteerd op gedrag. Elke maand staat er een afspraak centraal door de hele school. Deze afspraak staat op de taakbrief en hangt in de kleutergroepen zichtbaar in de klas. Tussentijds wordt deze afspraak besproken. Ontwikkelpunt: op welke manier kunnen we het reflecteren nog beter vorm geven bij ons op school en van welke vormen gaan we gebruik maken? Het voorstel is om volgend jaar gebruik te gaan maken van ‘reflectiekaartjes’ waarmee de leerkracht (of kinderen onderling) elkaar vragen kunnen stellen over het gemaakte werk of het proces. 5. School B in activiteiten in de Regio Onze school maakt sinds 2003 deel uit van het netwerk Dalton Regio Groot Zwolle. Op dit moment maken meer dan 20 scholen deel uit van ons netwerk. Een aantal scholen ( Dalton in oprichting) wordt geïnformeerd over de ontwikkelingen. Ons netwerk beschikt over een huishoudelijk reglement en een concept beleidsplan. Sinds april 2010 is de website www.daltonregiogrootzwolle.nl actief, waarop veel informatie te vinden is over de daltonscholen in onze regio. Beleidsmatig zijn de afgelopen schooljaren de volgende zaken aan de orde geweest: Schooljaar 2006-2007 Kwaliteitszorg Taken Daltoncoördinator scholing Schooljaar 2007-2008 Kwaliteitszorg Keuzewerk en meervoudige intelligentie Dalton klassenmappen Schooljaar 2008-2009 Dalton en de schoolgids / schoolplan Ontwikkelingslijnen ( studiedag) Maatjesscholen Coöperatief leren Taakwerk Beleidsplan NDV Schooljaar 2009-2010 Nieuw huishoudelijk reglement Nieuw regiobeleidsplan Ontwikkeling website Kieskast Reflecteren PR en contacten Daltonboek School B 2010 14 - Intervisie - Netwerkbijeenkomsten: Jaarlijks zijn er drie bijeenkomsten voor directies en drie bijeenkomsten voor Daltoncoördinatoren. Directies praten over beleidsmatige zaken en coördinatoren zijn vooral inhoudelijk bezig. Lilian Leferink van de IJsselgroep in Zwolle is inhoudelijk coördinator. Ambities: Op de jaarlijkse studiedag van de regio hebben directeuren en daltoncoördinatoren gezamenlijk uitspraken gedaan over de toekomst van de regio. De onderstaande thema’s zijn aan de orde geweest: Welke ambitie heeft onze regio? Welke behoeftes hebben wij en willen wij in de regio vervullen? Hoe gaan we om met de facilitering van het bestuur? Wat moet er in ons regio reglement geregeld worden? Facilitering Daltoncoördinator De regio wil zich meer profileren als regio. Dit gaan we doen door: - - Aandacht in de pers voor de regio. In contact met andere instellingen bekendheid geven aan daltononderwijs Zorgen dat de kwaliteit op Daltonscholen hoog blijft. - - Te onderzoeken hoe daltonkinderen op langere termijn presteren. Een eigen school voor VO oprichten in de regio. Een regionale daltondag/daltonactivitei tendag/ontmoetingsdag voor alle leerkrachten. Opzetten van een eigen regiowebsite. Vademecum: Iedere school presenteert zich middels een vademecum, dat jaarlijks wordt bijgesteld. Op deze wijze leer je een collega-school kennen en weet je waar zij zich in willen ontwikkelen. Het ligt in de lijn van de verwachting dat een nieuwe website een belangrijke rol gaat spelen als het gaat om: elkaar goed te leren kennen ontwikkeling van de scholen maatjesscholen 6. Daltoncoördinator Onze Daltoncoördinator is Nancy Hoekstra. Zij is gefaciliteerd voor 2 uur per week voor de volgende taken: teamleden coachen, ondersteunen en begeleiden bij het invoeren en toepassen van Dalton in hun specifieke klassensituatie dalton aan de orde stellen bij bouwvergaderingen en plenaire teamvergaderingen. Ook bij MR –vergaderingen informatie geven over de daltonontwikkeling op school. Daltonboek School B 2010 15 - - - - informatie geven over dalton in nieuwsbrieven en/of schoolkranten de school vertegenwoordigen op bijeenkomsten van de regio de school vertegenwoordigen op het landelijke Daltoncongres organiseren van een themabijeenkomst op de eigen school voor collegascholen contacten onderhouden met de andere daltoncoördinatoren de daltonontwikkelingen monitoren d.m.v. een proefvisitatie of groepsbezoek verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de (na)scholing van teamleden op daltongebied. enthousiasmeren van teamleden en initiëren van nieuwe daltonontwikkelingen uitvoeren van de kijkwijzer en deze vertalen in beleidsdoelen het bewaken van afspraken die gemaakt zijn m.b.t. daltonontwikkelingen werkelijk implementatie realiseren in de school ondersteunen van de directie bij de daltonontwikkeling 7. Dalton en WMK ( kaarten didactisch handelen en pedagogisch handelen) Al enkele jaren zijn wij bezig om onze kwaliteit in beeld te brengen. Daartoe gebruiken wij het kwaliteitsinstrument van Cees Bos; WMK ( Werken Met Kwaliteitskaarten) In het schooljaar 2008-2009 hebben we o.a. de beleidsterreinen pedagogisch en didactisch handelen behandeld. Deze kwaliteitskaarten hebben we aangepast aan onze daltonwerkwijze. Voortdurend zijn we bezig om vooral deze twee beleidsterreinen up to date te houden. De kaart pedagogisch handelen: -De leraren werken met dag-en weektaken,weekritmeborden en keuzetaakborden -De leraren laten kinderen zelf corrigeren, plannen, reflecteren en aftekenen. -De leraren geven kinderen de gelegenheid om geleid of spontaan met elkaar samen te werken -De leraren letten erop dat kinderen met verschillende kinderen leren samenwerken (maatjessysteem) -De leraren gebruiken in de groepsstructuren van coöperatief leren Daltonboek School B 2010 16 -De leraren baseren samenwerking tussen kinderen op basis van gelijkwaardigheid -De leraren reflecteren en evalueren het samenwerken en geven verbeterpunten aan -De leraren zorgen voor verschillende werkvormen en geschikte materialen -De leraren geven leerlingen passende taken en zorgen voor voldoende uitdaging -De leraren organiseren het werk zo dat leerlingen werken aan haalbare taken en succeservaringen hebben -De leraren zorgen ervoor dat zorgkinderen aangepaste dagen/of weektaken hebben -De leraren zorgen ervoor dat de leerlingen weten wanneer ze hulp kunnen verwachten door gebruik te maken van vaste looproutes in de klas -De leraren hanteren een symbool voor uitgestelde aandacht -De leraren zien en accepteren verschillen tussen leerlingen -De leraren geven leerlingen de mogelijkheid keuzewerk te maken o.g.v. meervoudige intelligentie -De leraren proberen zich empathisch op te stellen t.o.v. de leerlingen en hebben een goede luisterhouding De kaart pedagogisch handelen -De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer -De leraren leggen duidelijk uit -De leraren geven expliciet les in strategieën voor leren en denken -De leraren zorgen voor een goede structuur in de onderwijsactiviteiten -De leraren gaan na of de kinderen de uitleg en/of de opdrachten begrijpen -De leraren geven de kinderen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces -De leraren betrekken alle kinderen bij de onderwijsactiviteiten -De leraren passen verschillende werkvormen toe -De leraren dragen met behulp van leer- en hulpmiddelen toe aan een uitdagende leeromgeving -De leraren zorgen voor structuur in hun handelen en in de groep -De leraren besteden veel aandacht aan de basisvaardigheden (zie rooster) -De leraren zorgen voor interactie met de groep en voor interactie tussen de kinderen -De leraren begeleiden leerprocessen en zorgen daarbij voor voorspelbaarheid -De leraren besteden aandacht aan evaluatie en reflectie -De leraren laten de kinderen actief werken (en waar mogelijk zelfontdekkend) -De leraren geven instructie met behulp van het directe instructiemodel -De leraren zorgen voor differentiatie en gebruiken daartoe (o.a.) de extra instructietafel -De leraren besteden aandacht aan het leren leren (hoe leer je?) Daltonboek School B 2010 17 -De leraren motiveren de kinderen voor het werk -De leraren werken met het BHVmodel (basisstof, herhalingsstof en verrijkingsstof -De leraren besteden de lestijd effectief (tijdpad van de les – tijdsduur -De leraren zorgen voor een functionele (ordelijke) leeromgeving -De leraren besteden aandacht aan zelf (leren) plannen: wat hoe - wanneer? werk gaat (gedeeltelijk) mee naar huis; zeker in de hogere groepen. Zie verder H11 de weektaak klassendienst De kinderen zijn allemaal medeverantwoordelijk voor het netjes houden van de klas. Daarnaast zijn er wekelijks een aantal kinderen aangewezen die de klas extra nalopen. Ook bij coöperatief leren worden de kinderen aangesproken op hun verantwoordelijkheden. Zo is er een materiaalbaas, een tijdbewaker en een fluisterkapitein. 8. Verantwoordelijkheid *vertrouwen *weektaak *klassendienst *leerlingenraad weektaak De kinderen zijn verantwoordelijk voor hun taak. De taakbrief wordt gezien als een soort ‘overeenkomst’; die aan het eind van de afgesproken periode af is. Ze hebben de vrijheid om te plannen en te kiezen. Ook bij het kiezen van een werkplek en het samenwerken hebben ze inspraak. Wanneer de taak niet binnen de afgesproken periode af is, worden daar afspraken over gemaakt; het kind blijft na of het Leerlingenraad Al enkele jaren hebben wij op school een leerlingenraad. Deze bestaat uit leerlingen uit groep 6, 7 en 8. De leerlingenraad van School B is een groepje kinderen dat : zich verantwoordelijk en betrokken voelt bij onze school en het gehele schoolgebeuren leuke activiteiten wil organiseren voor de andere groepen, vlak voor een vakantie bijv. bepaalde zaken op school wil verbeteren, veranderen, aanpakken Als een leerling in de leerlingenraad wil, maakt hij/zij een “ verkiezingsprogramma “ en presenteert dat in zijn/haar groep. De klasgenoten kiezen uit de groep hun vertegenwoordiger, het nieuwe lid van de leerlingenraad. Een overzicht van activiteiten: Daltonboek School B 2010 18 a. het rondleiden van ouders / opa’s en oma’s op de nationale daltondag en open dagen b. organiseren van klassenfeesten, talentenjachten, speurtochten, vossenjacht enz. c. organiseren van een beroepenmiddag voor ouders d. mee helpen beslissen bij een nieuwe speeltoestel e. organiseren voorleesontbijt f. brief schrijven aan burgemeester over vieze douches g. organiseren sportevenementen h. meedenken over organisatie kinderboekenweek, Sinterklaasfeest, Kerstviering/maaltijd, Paasactiviteiten en project i. meedenken over aanvulling klassenbibliotheek en boeken uitzoeken Wekelijks vergadert de leerlingenraad met de directeur en doet daar verslag van in hun groep. Aan het eind van het schooljaar ontvangen alle leerlingen van de leerlingenraad een certificaat. Leerlingenraad School B voor Daltononderwijs schooljaar 20092010 v.l.n.r. : Isabel (8a) – Loes (6) – Manon (7) – Tim ( 8b) 9. Zelfstandigheid instructietijd De leerkrachten zijn zich bewust van het feit, dat er verschil van niveau is binnen hun groep. Daarom wordt er bij ons op school gedifferentieerd instructie aangeboden. Dat wordt op 3 niveaus gegeven. Er wordt een instructie gegeven aan, in principe, de hele groep. De eerste groep krijgt een korte uitleg over de te maken stof en gaat daarna zelfstandig aan het werk. De tweede groep krijgt een uitgebreidere, inhoudelijke uitleg over de stof en gaat dan aan het werk. De derde groep krijgt verlengde instructie en komt indien nodig nog (individueel) aan de instructietafel. Uitgangspunt is, dat je de kinderen zelf laat maken wat ze kunnen en Daltonboek School B 2010 19 ze niet gaat vervelen met uitleg die ze niet nodig hebben. De kinderen blijven op deze manier gemotiveerd en de leerlingen, die dat nodig hebben, krijgen extra aandacht. ziet door het teruglopen van de timer hoeveel tijd daarvoor (nog) beschikbaar is. Kinderen die vlug afgeleid zijn en moeite hebben met concentreren worden aangemoedigd om door te werken. Time-timers Zelfcorrectie Een praktisch hulpmiddel om kinderen zelfstandig te leren werken. Met dit doel worden er in alle groepen klokken gebruikt. Behalve grote groepsklokken zijn er ook in alle groepen kleine individuele timers om kinderen aan te moedigen tot zelfstandigheid. Er wordt van tevoren een bepaalde tijd afgesproken voor bv. het maken van een taak en de leerling Groep 1 en 2 Groep 3 en 4 Groep 5 en 6 Groep 7 en 8 Zelfcorrectie bevordert de zelfstandigheid en is een essentieel onderdeel van Daltononderwijs. De kinderen zien gelijk welke stof beheerst wordt en waar ze nog moeite mee hebben. De kinderen leren zo verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen ontwikkeling. Zelf nakijken vraagt wel een bepaalde houding van de kinderen. De kinderen moeten zich realiseren, dat je je eigen werk nakijkt om er iets van te leren. Geen nakijktafel, wel zelfcorrigerend materiaal,zoals Zoef, Piccolo, oorzaak/gevolg begrippentaal Kijken zelf dictees na (taal en reken) gr. 4 soms klassikale rekenlessen. Individuele kinderen kijken eigen werk na. Kijken zelf dictees, rekenen, geschiedenis, aardrijkskunde na Er is een nakijktafel. Al het rekenwerk (behalve de toetsen) worden door de kinderen zelf nagekeken. Taal wordt voor het grootste deel zelf nagekeken. Werkboekjes geschiedenis en A.K. ook. De leerkracht ziet door de week de werkjes van de kinderen en tekent af voor akkoord. Indien niet akkoord, of vragen; dan werk in de hulpbak en zo nodig verlengde instructie. Daltonboek School B 2010 20 Stilteplekken / werkplekken Kinderen kunnen, behalve in de eigen groep, ook werken op de stilteplek of op de gang. De stilteplek is geen overlegplek, op de gang kan wel met een maatje samengewerkt worden. De leerling krijgt het vertrouwen van de leerkracht om buiten de klas te werken. Kinderen die precies weten wat ze moeten doen en geen vragen hebben over de stof, kunnen naar de stilteplek om rustig te werken. Een meegenomen time-timer bewaakt dan de tijd. Kinderen die in de groep werken, maar wat meer rust wensen, kunnen gebruik maken van een gehoorbeschermer. Hiermee worden de eerste geluiden gedempt. 10. Samenwerking Maatjeswerk Een belangrijk aandachtspunt bij dalton is het samenwerken. De achterliggende gedachte is dat kinderen leren in interactie met elkaar en daarna pas in interactie met de leerkracht. Kinderen leren van en met elkaar. Van welke activiteit onthouden ze nu het meest? Lezen 10% Luisteren 20% Kijken 30% Kijken en luisteren 50% Praten 70% Ervaren 80% Uitleggen aan anderen 95% Tijdens het samenwerken, leren kinderen rekening houden met elkaar. Ze leren rekening te houden met verschillen. Daardoor bevordert maatjeswerk ook een positief klimaat op de school. Om hier wat meer structuur in aan te brengen is in alle groepen het maatjeswerk structureel ingevoerd. De kinderen worden gedurende een bepaalde periode aan een ander kind gekoppeld. Het doel is dat kinderen leren samenwerken met iedereen en niet alleen met hun directe vriendjes en vriendinnetjes. Het samenwerken met je maatje kan op verschillende momenten ingezet worden; tijdens het taakwerk (eerst zelf proberen, dan vragen aan je maatje, dan pas naar de leerkracht; uitgestelde aandacht), tijdens klassikale lessen (discussie/ mening vormen), maar ook tijdens de creatieve vakken kun je gebruik maken van elkaars kwaliteiten. In de bovenbouw kijken we ook steeds meer leerinhoudelijk naar de meerwaarde van het maatjeswerk. Wie kan mij het beste helpen bij dit werkje? Daltonboek School B 2010 21 Afspraken: er wordt goed naar de samenstelling van de groepjes gekeken; welke kinderen kunnen elkaar wat bieden? als er gekozen is op sociale gronden hoeft de samenstelling van de groepjes niet wekelijks gewisseld te worden. Je kunt van schouder-naar oogmaatje en schuin wisselen. In de meeste groepen wordt na elke vakantie de samenstelling van de groepjes veranderd. op de taakbrief worden minimaal 2 werkjes per week aangegeven die met het maatje samen gemaakt moeten worden. Meer mag wel. Op de taakbrief wordt dit aangegeven met $. een aantal taken (bv. toetsen) moeten alleen gemaakt worden om de voortgang van de betreffende leerling goed te kunnen volgen. *er zijn 2 geluidsniveaus: -pinkstem -- - - -liniaalstem Bij het maatjeswerk wordt gebruik gemaakt van de pinkstem; alleen je maatje hoeft je te verstaan. Overleg binnen het groepje is met de liniaalstem. Coöperatief leren In scholen, bedrijven en instellingen moeten grote en kleine mensen goed kunnen samenwerken. Niet dat dit zomaar vanzelf gaat; ze moeten ook leren samenwerken. Coöperatief leren zorgt voor betere prestaties dan competitieve en individuele leerstructuren bij alle leeftijden, onderwerpen en bijna alle taken, zo blijkt uit onderzoek. Je gedrag zo aanpassen dat je effectief met anderen kunt samenwerken en communiceren is een vaardigheid die alleen geleerd kan worden tijdens een werk- en interactieproces met anderen. Spencer Kagan is een van de pioniers van het Coöperatief Leren. Zijn werkwijze wordt vooral gekenmerkt door het werken met didactische structuren, waarbij de actieve betrokkenheid van alle leerlingen toeneemt en er sprake is van verhoogde leerprestaties bij de meeste leerlingen. Bij de structuren van coöperatief leren levert elke leerling zijn bijdrage om een gezamenlijk doel te bereiken. Om deze structuren goed toe te kunnen passen in de Daltonboek School B 2010 22 groepen heeft het hele team een meerjarige cursus gevolgd. De basisprincipes bij coöperatief leren zijn: Gelijke Deelname, Individuele Aanspreekbaarheid, Positieve Wederzijdse Afhankelijkheid en Simultane Actie (GIPS). Als een van de vier principes niet toegepast wordt, is er geen spraken van Coöperatief Leren. In alle groepen worden er wekelijks leermomenten gezocht waarbij coöperatieve werkvormen gebruikt kunnen worden. Dit kunnen klassenactiviteiten zijn, maar ook groeps- of zelfs maatjesactiviteiten. Allemaal met het doel om de leerprestaties en leerklimaat te verbeteren. We zijn nu bezig om het geleerde in de praktijk te brengen en ons de structuren goed eigen te maken en goed in te voeren in het alledaagse onderwijs. 6 structuren die wij uitgekozen hebben: We hebben er als school voor gekozen om 6 structuren toe te passen in ons onderwijs. Deze structuren kunnen in alle groepen toegepast worden, dus ook bij de kleuters. Door ons, in eerste instantie, te beperken tot 6 structuren, kunnen we deze ons goed eigen maken en goed benutten. We hebben gekozen voor: 1. binnen-en buitenkring a. De klas maakt een binnenen buitenkring. b. De binnenkring stelt een vraag. c. De buitenkring geeft antwoord. d. De binnenkring coacht of prijst. e. Ruilen van rol en van vragen(kaartjes). f. Binnenkring draait met de klok mee. 2. mix en koppel a. Leerlingen mixen. b. Leerlingen zoeken een partner, stellen een vraag die past bij de kaart. c. Partner geeft antwoord, leerling bedankt of coacht. d. Wissel van rol en ruil de kaarten. e. De leerkracht geeft een stopteken. f. De leerlingen zoeken snel de partner die een passende kaart heeft. 3. tafelrondje In tweetallen werken leerlingen om de beurt,schriftelijk,aan een antwoord op een vraag of oplossing van een probleem. 4. zoek iemand die.. a. Leerlingen lopen door de klas en zoeken een partner. Daltonboek School B 2010 23 b. A stelt een vraag, B antwoordt, A schrijft het antwoord op werkblad. c. B checkt en tekent af, wisselen van rol. d. Werkblad vol: zitten en in je team checken of antwoorden goed zijn. e. Bij onenigheid: teamvraag 5. zoek de valse a. In elk team schrijft iedere leerling drie stellingen: 2 waar, 1 niet waar. b. De leerlingen vertellen elkaar om de beurt hun stellingen. c. De teamleden proberen te ontdekken welke stelling niet waar is. 6. 2-tal coach De leerkracht stelt een gesloten vraag. A geeft antwoord, B observeert en bevestigt / coacht. De leerkracht stelt een volgende vraag. B geeft antwoord, A observeert en bevestigt / coacht. Begin weer bij a. 11 De weektaak Taakbrieven In de groepen 3 t/m 8 werken de kinderen met een taakbrief (een ‘contract’). De taakborden (gr. 1 en 2) en taakbrieven zijn didactische werkvormen die gebruikt worden om bepaalde onderwijsdoelen te bereiken. Het omvat een afgebakend deel van de leerstof die een leerling binnen een bepaalde tijd moet verwerken. De taak is het enige middel waardoor het kind een compleet overzicht kan krijgen van het werk dat van hem wordt verwacht. kinderen leren door taakwerk verantwoordelijkheid dragen. Zeker als we de taak zien in het perspectief van een leercontract waarbij er afspraken gemaakt worden tussen kind en leerkracht. Taakopdrachten kunnen uit alle vakgebieden voortkomen. Vanzelfsprekend neemt het aantal uren zelfstandig werken toe naarmate de kinderen verder groeien in de school. Op de taakbrief staat een dag, meerdaagse (taak) of een weektaak. De kinderen hebben binnen die taak de vrijheid de volgorde van (een groot aantal) vakken te bepalen. Welke taak/opdracht wil ik het eerst maken? Ook hebben de kinderen ‘vrijheid’ in het kiezen van een werkplek. Maak ik het werk in de klas, op de gang of op de stilteplek? Natuurlijk heeft de leerkracht hier een begeleidende rol in. Kan het kind daar wel werken? De taken worden gepland door ze te nummeren. Een aantal opdrachten lenen zich erg goed voor samenwerken, deze mogen/moeten dan ook samen met hun maatje gemaakt worden. Hebben ze een taak/opdracht af, dan wordt het vakje wat daarbij hoort, afgekleurd in de dagkleur. Zo is heel duidelijk te zien wat ze op welke dag gemaakt hebben. Indien mogelijk, wordt het werk door de kinderen zelf nagekeken. De leerkracht begeleidt het leerproces en heeft zicht op (de kwaliteit van) het gemaakte werk. Daltonboek School B 2010 24 Het is noodzakelijk om in de taakbrieven differentiatie aan te brengen. In alle groepen zijn er kinderen die meer aankunnen en kinderen die moeite hebben met de stof. Ook is het mogelijk dat kinderen (gedeeltelijk of helemaal) een eigen leerlijn volgen. Behalve het taakwerk staat er op de taakbrief ook keuzewerk. Kinderen die het werk voor die dag af hebben, of denken dat ze goed ‘op schema‘ lopen mogen wat kiezen van het aangegeven keuzewerk voor die week. De afspraak is, dat alle kinderen in die week een keer aan keuzewerk toekomen. De taakbrief gaat aan het eind van de week mee naar huis, zodat de ouders ook inzicht hebben in hoe het kind met de taak gewerkt heeft. Behalve de leerkracht, reflecteren de kinderen ook op hun eigen handelen, door te noteren hoe ze die week gewerkt hebben en waar ze de volgende week nog aan zullen denken ( tip aan mijzelf). De taakbrief blijft voortdurend aan verandering onderhevig, regelmatig worden ze veranderd en bijgesteld. Ook hebben de collega’s allemaal hun ‘”eigen’’ taakbrief, hoewel er natuurlijk wel afspraken gemaakt zijn. Zo wordt een taakbrief niet statisch, maar blijft in ontwikkeling. Afspraken; Per groep kunnen de taakbrieven van layout verschillen, afgesproken is wel dat er een doorgaande lijn binnen de school zichtbaar moet zijn. Op alle taakbrieven staat: het logo van de school de afspraak van de week ruimte om te plannen ruimte om af te kleuren in de dagkleur instructie (*) differentiatie/ verrijkingsstof keuzewerk wie het maatje is welke werkjes met het maatje gemaakt moeten worden, min. 2 p.w.($) reflectie van de leerling reflectie van de leerkracht De parallel groepen moeten goede afspraken maken/hebben over de taakbrief! Daltonboek School B 2010 25 groep Taak hoeveelheid taaktijd per dag 1/2 Gr.1: Leerkracht hangt een magneetje Van 30 tot 45 minuten bij de weektaak op en weer af, tot aan (ochtend) kerst. Daarna is er een overgang naar het aftekensysteem zoals in gr. 2 30 minuten (middag) gehanteerd wordt. Na voorjaarsvakantie twee weektaken voor de kinderen die doorgaan naar gr.2. Gr. 2: twee weektaken. De kinderen plannen zelf en halen zelf het magneetje eraf en registreren zelf in de map. Na de voorjaarsvakantie meer verdieping in de weektaken en komt er een 3e klassikale weektaak bij. 3 Dagtaak; tot aan de kerstvakantie Van 1 uur tot 1 ½ uur alleen leesonderwijs, daarna ook reken-en schrijftaken. Taakbrief wordt eerst klassikaal, vervolgens individueel. Binnen verschillende taken wordt er ook gedifferentieerd. 4 Dagtaak; binnen verschillende taken Van 1 uur tot 1 ½ uur wordt er gedifferentieerd. 5 1-daagse taak, overgang naar 2Van 1 ½ tot 2 uur daagse 6 2-daagse taak; opgebouwd en 2 uur uitgebreid naar 3 dagen halverwege het schooljaar 7 Weektaak 2 uur 8 Weektaak; de kinderen maken per Van 2 tot 2 ½ uur dag (en indien mogelijk voor de hele week) een planning in de volgorde van werken. Het maatjeswerk wordt als eerste ingevuld. De kinderen kunnen op het planbord zien welke vakken instructie nodig hebben; deze vakken kunnen ze dus nog niet doen. Individuele kinderen worden geholpen met hun planning. En hebben in sommige gevallen ook nog een dagtaak. Daltonboek School B 2010 26 Planborden In alle groepen hangt een weekplanning of zijn weekritmekaarten zichtbaar . Hierop staat de hele weekplanning vermeld; in de onder-en middenbouw is de dag verdeeld in voor-en na de pauze, in de bovenbouw zijn de digitale tijden erbij vermeld. Op deze manier is voor de kinderen goed te overzien wat er die dag gepland is en hoeveel tijd er beschikbaar is. Nu is ook duidelijk te zien hoeveel tijd er per dag aan taaktijd gereserveerd is. Hier kunnen de kinderen rekening mee houden bij het maken van hun planning. Ook toetsen en taken die instructie vragen zijn op de borden te zien. Op de weekplanningsborden staan de vaste wekelijks terugkerende activiteiten vermeld, zoals gym. Maar ook bijzonderheden zoals Sinterklaas en Kerstfeest worden er op vermeld. Veel kinderen vinden deze ‘voorspelbaarheid’ heel fijn; ze weten waar ze die dag aan toe zijn. in groep 1 en 2 is een planbord voor het plannen van de weektaken en kunnen ze op de weekritmeborden zien wat er die week/dagen gaat gebeuren. 12 Uitgestelde aandacht Uitgestelde aandacht In het daltononderwijs wordt veel aandacht besteed aan een grote mate van zelfstandigheid. Een van de manieren om dit te stimuleren is het werken met uitgestelde aandacht. Dit stimuleert kinderen om eerst zelf te gaan zoeken naar een oplossing voor een probleem dat zich aandient en dat het niet altijd direct terecht kan bij de leerkracht. Het zet hen zelf aan het nadenken, en het voorkomt dat ze dingen gaan vragen die ze best zelf kunnen oplossen. Ook leren ze op andere wijzen aan hun informatie te komen ; via andere kinderen, middels het gebruik van hulpbronnen op de computer en uit boeken. In die tijd heeft de leerkracht de tijd om bijvoorbeeld met een kleine groep kinderen aan de slag te gaan. Natuurlijk betekent uitgestelde aandacht geen afgestelde aandacht. Tijdens het zelfstandig werken wordt met de kinderen met regelmaat gesproken over hoe het werken verlopen is en heeft de leerkracht de gelegenheid onopgeloste vragen te beantwoorden. De volgende afspraken zijn gemaakt: Wanneer een kind een vraag heeft en er niet zelfstandig uit komt, dan: Daltonboek School B 2010 27 1. leest het kind nogmaals de vraag of opgave 2. kan het kind dan niet verder, dan vraagt hij/zij het maatje 3. kan die het kind niet verder helpen, dan mag iemand uit het groepje gevraagd worden 4. weet die het antwoord niet, kan iemand uit een ander groepje om hulp gevraagd worden 5. is de vraag dan nog niet opgelost, dan kan het kind naar de leerkracht voor hulp. Maar: is de leerkracht op dat moment nog niet beschikbaar voor hulp, dan gaat het kind verder met de volgende opgave. Op het moment dat de leerkracht zijn/haar vaste looproute door de klas loopt, kan het kind de vraag stellen,of wanneer het stoplicht op groen staat. maatje/klasgenoten, met de pinkstem (zo zachtjes, dat alleen je maatje je verstaan kan en je een ander niet stoort). De leerkracht mag niet gestoord worden,; hij heeft nu tijd voor individuele kinderen of uitleg aan een groepje aan de instructietafel). Groen: de leerkracht is beschikbaar voor hulp; mits alle voorgaande stappen doorlopen zijn! De kans is groot dat het probleem dus bij meerdere kinderen leeft en er een (nieuwe, beperkte) klassikale instructie zal volgen over dit onderwerp. Bij de kleuters wordt gewerkt met 2 kleuren; oranje (wel overleggen, de leerkracht mag niet gestoord worden) en groen (de leerkracht is beschikbaar voor vragen, mits het kind het eerst zelf nog een keer geprobeerd heeft en er eerst een maatje om hulp gevraagd is). 13.Dalton en Passend onderwijs Heel actueel is het onderwerp: Dalton en passend onderwijs. Verklaring kleuren: Rood: de kinderen zijn stil en werken zelfstandig. De leerkracht mag niet gestoord worden. De kinderen lezen zelf wat ze moeten doen. Oranje: de kinderen mogen overleggen met hun Veel daltonscholen vragen zich af hoe ze een passend antwoord kunnen geven op de hulpvraag die kinderen met speciale leerbehoeftes hebben. Past onderwijs volgens daltonprincipes en daltonwerkwijzen wel bij zorgleerlingen? *is er sprake van differentiatie? *is de beschikbare tijd bekend? *zijn de momenten van instructie bekend? *is er ruimte om te plannen? Daltonboek School B 2010 28 *klaar?...en dan? *is het doel van de les bekend? *evaluatie mogelijk? *afwisselend in werkvormen? *afwisseling in verwerkingsvormen? *houden we rekening met de leerstijlen? Allemaal punten waar de D daltonwijze zich bij uitstek toe leent. er een speciale Daltonnieuwsbrief met aandacht voor actuele ontwikkelingen en overige zaken die spelen. Als school B nemen we een voorschot op het te volgen beleid, door bv. handelingsgericht te werken, handelingswijzers te gebruiken, gedifferentieerde instructie toe te passen, etc. Bij kennismakingsgesprekken of oriënterende gesprekken met ouders van nieuwe kinderen komt Dalton nadrukkelijk naar voren en wordt daar uitvoerig over gesproken. Naast de schoolgids ontvangen de ouders ook een Daltonfolder van de NDV. 14.Dalton en bewegingsonderwijs Bij ons op school gebruiken we de methode “ Planmatig Bewegingsonderwijs “. Deze methode sluit goed aan bij onze daltonwerkwijze, waarin de kinderen verantwoordelijkheid gegeven wordt en zelfredzaamheid en (gebonden) vrijheid. Er worden in een gymles 3 activiteiten aangeboden, waarvan er 2 bekend zijn bij de leerlingen en 1 nieuwe activiteit aangeleerd wordt. Ook op onze website www.schoolb.nl staat Dalton beschreven. Datzelfde geldt voor het 4-jarig schoolplan en het nog nieuw te maken schooljaarplan. De jaarlijks terugkerende Daltondag in maart is een belangrijke activiteit tijdens ons schooljaar. De laatste jaren hebben de ouders en grootouders een kijkje in alle groepen kunnen nemen. De reacties waren erg positief. Ouders werden rondgeleid door kinderen van onze leerlingenraad. Tijdens de nationale Daltondag wappert de speciale Daltonvlag aan de mast. 15.Dalton en PR / communicatie Op school wordt er voortdurend gecommuniceerd over Dalton. Dit doen we in de bouwvergaderingen, de plenaire teamvergaderingen en op de MRvergadering. Regelmatig staan er Daltonzaken vermeld in de wekelijkse nieuwsbrief en maandelijkse kleuternieuwsbrief. Af en toe komt Daltonboek School B 2010 29 Bijlage 1. Taakbrieven groep 3-8 Bijlage 2. Ontwikkelingslijnen. Bijlage 3. Directe instructiemodel Bijlage 4. Samenvatting indicatorenlijst tema/ouders Daltonboek School B 2010 30 Daltonboek School B 2010 31