ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 15 SEPTEMBER 2011 inzake het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de afvang en het vervoer van kooldioxide voor geologische opslag VOORONTWERP VAN BESLUIT VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING BETREFFENDE DE AFVANG EN HET VERVOER VAN KOOLDIOXIDE VOOR GEOLOGISCHE OPSLAG Advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 15 september 2011 Aanhangigmaking Op 13 juli 2011 heeft de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanwege de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Leefmilieu en Energie een adviesaanvraag ontvangen inzake het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de afvang en het vervoer van kooldioxide voor geologische opslag. Na onderzoek door zijn Commissie Leefmilieu tijdens haar zitting van 7 september 2011, formuleert de Economische en Sociale Raad het volgend advies. Advies Algemene beschouwingen De Raad neemt er akte van dat dit voorontwerp van besluit ertoe strekt om richtlijn 2009/31/EG1 om te zetten. Deze voert immers een juridisch kader voor de opslag van kooldioxide (CO2) in. De Raad stelt vast dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid die het Europees voorschrift biedt om de opslag van CO2 in de ondergrondse geologische formaties van zijn grondgebied te verbieden. Hij neemt er akte van dat deze beslissing werd genomen op basis van een onafhankelijk geologisch rapport opgesteld door het Belgisch Centrum voor Geologie, dat bepaalt dat de Brusselse ondergrond nooit voor geologische opslag van CO2 mag worden gebruikt. De Raad stelt echter vast dat artikels 4 tot 7 artikels 12, 13, 15 en 16 van de richtlijn omzetten, terwijl laatstgenoemden betrekking hebben op de « verplichtingen voor exploitatie, afsluitingen en periode na afsluiting » (titel van hoofdstuk 4 van de richtlijn). Welnu, de Europese definities van de termen « exploitant », « afsluitingen » en « periode na afsluiting » vermelden enkel de activiteit van opslag van CO2. Omdat hij van oordeel is dat er bijgevolg geen reden is om deze artikels van de richtlijn om te zetten, vraagt de Raad om artikels 4 tot 7 van dit voorontwerp van besluit te schrappen, wetende dat de afvangactiviteiten bovendien zijn onderworpen aan milieuvergunningen (cfr. nieuwe rubrieken), wat het Brussels Bestuur in staat zal stellen om geval per geval relevante exploitatievoorwaarden in functie van de installatie vast te stellen. 1 Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad. 2 Bovendien stelt de Raad vast dat er is voorzien om de activiteiten van afvang en vervoer van CO2 te onderwerpen aan het verkrijgen van een milieuvergunning vanwege Leefmilieu Brussel. In dit opzicht noteert hij dat er : • een nieuwe rubriek « 174 - Installaties voor het afvangen met het oog op de geologische opslag van de CO2-stroom afkomstig van een ingedeelde inrichting » werd toegevoegd aan de bijlage bij het besluit […] van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, alsook aan de bijlage bij het besluit […] van 17 december 2009 tot vaststelling van de lijst van de risicoactiviteiten. Deze nieuwe rubriek wordt in klasse 1B ondergebracht ; • een nieuwe rubriek « 175 - Pijpleidingen bestemd voor het transport van de CO2stroom met het oog op de geologische opslag / Gebruik van bestaande oliepijpleidingen, gaspijpleidingen en pijpleidingen voor het transport van de CO2stroom met het oog op de geologische opslag » werd toegevoegd aan de bijlage bij het besluit […] van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, aan de bijlage I bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 mei 1999 tot verplichting van het inwinnen van het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor bepaalde ingedeelde inrichtingen, alsook aan de bijlage bij het besluit […] van 17 december 2009 tot vaststelling van de lijst van de risicoactiviteiten. Deze nieuwe rubriek wordt in klasse 1B ondergebracht. Hoewel artikel 31 van de richtlijn inderdaad een evaluatie van de gevolgen voor de installaties voor afvang van CO2-stromen, alsook voor de pijpleidingen voor CO2-vervoer oplegt, benadrukt de Raad dat dit artikel 31 eveneens voorziet dat deze verplichting enkel geldt wanneer bepaalde drempels worden overschreden, met name : • « pijpleidingen met een diameter van meer dan 800 millimeter en een lengte van meer dan 40 km […] » ; • « installaties voor het afvangen van CO2-stromen met het oog op geologische opslag overeenkomstig Richtlijn 2009/31/EG afkomstig van onder deze bijlage vallende installaties, of wanneer de totale jaarlijkse afvang van CO2 oploopt tot 1,5 megaton of meer ». Bijgevolg is de Raad van mening dat er geen reden is om de titels van de nieuwe rubrieken 174 en 175 in die zin aan te passen. Bovendien benadrukt de Raad dat het ongepast is dat er op het Brussels Gewestelijk niveau een rubriek bestaat die aan de pijpleidingen is gewijd. Bijgevolg stelt hij voor om hieromtrent een interregionaal samenwerkingsakkoord af te sluiten. De Raad neemt er akte van dat het Bestuur bijzonder waakzaam zal zijn voor de luchtkwaliteit die de projecten voor afvang van CO2 uitstoten. Dit om zich ervan te vergewissen dat deze installaties geen negatieve invloed uitoefenen op de luchtkwaliteit, wat zou leiden tot ernstigere overschrijdingen van de door Europa vastgestelde emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nu al maar moeilijk kan naleven. * * * 3