FNV Bondgenoten Update 4: Overleg met Achmea en Zorg van de Zaak Netwerk nieuwe fase in. De gesprekken tussen de vakbonden en Achmea Vitale & Zorg van de Zaak Netwerk gaan een volgende fase in. We hebben tot nu toe ons vooral gericht op het verkrijgen van informatie, zodat wij met een goed beeld van de verschillen de onderhandelingen kunnen starten. Die start zal plaatsvinden op 29 maart a.s.. Hieronder een overzicht van de verschillen op hoofdlijnen, de voorstellen van de werkgevers en de inzet van de vakorganisaties in de onderhandelingen. Vervolgens uitleg over het juridisch kader van een overgang van een onderneming (WOO). Dit laatste is van belang voor de insteek bij de onderhandelingen. Hebben jullie hier opmerkingen, aanvullingen, suggesties of wat dan ook over, dan graag vóór 29 maart een mail aan: [email protected] Hoofdlijnen van de verschillen Arbeidsvoorwaarden Een belangrijk verschil is de arbeidsduur: Achmea heeft gemiddeld 36 uur met 206 uur verlof en 7 uur diversiteitdag (met ook nog de variant 38 uur gemiddeld, kan in een werkweek van 40 uur en 104 ATV uren) en ZvdZN heeft 40 uur met 48 ATV uren (gemiddeld ± 39 uur) met, afhankelijk van leeftijd, verlof van 200 tot 240 uur. Als je op basis van jaaruren de vergelijking maakt werk je bij Achmea iets meer uren. Hoeveel meer is afhankelijk van leeftijd, hoe ouder des te meer uren werk je bij Achmea ten opzichte van ZvdZN. Salaris is ook een belangrijk verschil: - Het basissalaris van Achmea is bijna over de gehele linie hoger, alleen schaal B van Achmea is lager dan schaal 2 van ZvdZN. Ruwweg geldt: hoe hoger de schaal des te groter het verschil; - Indeling via het bij ZvdZN gebruikte Hay-systeem (Achmea: Berenschot) leidt ook nog tot verschillen. Bijvoorbeeld: schaal D functies bij Achmea kunnen bij ZvdZN terechtkomen in schaal 4 of 5; - ZvdZN kent geen eindejaarsuitkering. Bij Achmea is deze, afhankelijk van je achtergrond, 4,33%, 5,33% of 8,33%; - Ook zijn er verschillen in variabele beloning, er is geen winstuitkering, en er zijn verschillende toeslagen en onkostenvergoedingen. De bovenstaande optelsom leidt ertoe dat na de overgang nog slechts 2,5% van de medewerkers kunnen groeien in de salarisschaal, waar dat bij Achmea nog 26,5% van de medewerkers is. De loondoorbetaling bij ziekte is qua hoogte vergelijkbaar, maar bij ZvdZN in het 2e ziektejaar iets lager. Bij beiden geldt een aanvullingsmogelijkheid tot 100%. De voorwaarden voor 100% zijn bij Achmea gunstiger, al geeft ZvdZN aan (informeel) dezelfde regels te hanteren, maar die liggen niet vast. De regelingen voor inkomensaanvullingen bij arbeidsongeschiktheid zijn ook verschillend; Bij Achmea beter als je je restverdiencapaciteit kunt benutten maar als je dat niet kunt is de regeling van ZvdZN veel beter. Hiervoor is namelijk in de pensioenregeling een aanvullingsregeling getroffen. (NB: Als je een vrijwillige WGA-hiaat verzekering hebt afgesloten dan heb je nu ook een aanvulling.) Bij volledige arbeidsongeschiktheid (IVA) is de regeling van Achmea beter. ZvdZN kent geen korting op verzekeringen en hypotheken, het is dan ook geen verzekeraar. Er wordt gekeken welke kortingen Achmea kan bieden aan ZvdZN, zodat er toch kortingen kunnen blijven gelden. Hierop hebben we nog geen inzicht. Voor wat betreft de hypotheekkorting wordt een tijdelijke compensatie in een afbouwregeling geboden. Verschillen in regelingen voor ouderen: “pensioen in zicht”, extra studieverlof en onbetaald verlof voorafgaand aan pensioen bij Achmea versus een korter werken regeling voor 55+ bij ZvdZN (al is wel aangegeven dat ZvdZN het voornemen heeft deze op korte termijn te wijzigen/af te schaffen) Vergoeding woon-werkverkeer voor wat betreft het openbaar vervoer gelijk. Het eigen vervoer is tot een afstand van 42 kilometer gelijk of beter bij ZvdZN, doordat de kilometervergoeding bij ZvdZN 0,19 per km is bij een reisafstand van 10-35km enkele reis. Vergoeding zakelijke reizen bij Achmea beter: 0,03 per km meer; mogelijkheid huurauto, en lagere drempel voor het toekennen van een leaseauto. Daar staat tegenover dat ZvdZN geen eigen bijdrage heeft voor de leaseauto, wel een beperktere keus; alleen een A of B label. Achmea kent vaste onkostenvergoedingen, bij ZvdZN op declaratiebasis. Binnen Achmea worden de kosten van verplichte registratie en opleidingen volledig vergoed, bij ZvdZN geldt dat ook voor de registratie maar de opleidingen worden slechts voor 75% vergoed. Daarnaast vergoedt Achmea maximaal 1 lidmaatschap voor overige beroepsverenigingen, dat is nul bij ZvdZN. Bij ZvdZN is geen BHV-vergoeding. Voorstel werkgevers is om het totale inkomen op jaarbasis te herrekenen naar een nieuw maandsalaris en je op basis van dat maandbedrag in de salarisschaal van ZvdZN te plaatsen. Dus een optelsom van 12 x maandloon + eindejaarsuitkering + vakantiegeld : 12,96 = maandsalaris. Vervolgens word je ingedeeld in de Hay-functiecategorie en wordt op basis van je nieuwe maandsalaris je RSP bepaald. Met uitzondering van 2,5% van de medewerkers is iedereen dan bovenschalig, een zeer grote groep is zeer ruim bovenschalig ( meer dan 600 mw. hebben dan een RSP van 125% en meer tot 170% en enkelen nog hoger). Heb je nog specifieke toeslagen; zoals FAR, FSP, levensloop, werkgeversbijdrage zorgverzekering, overgangscompensatie, persoonlijke toeslag, etc.; dan worden deze als nominale toeslag voortgezet (niet pensioengevend). Deze toeslagen worden bij het maandsalaris opgeteld en dat bedrag bepaalt je totale RSP. Zolang deze RSP niet ingegroeid is tot onder de 100% RSP van het ZvdZN normsalaris wordt het salaris bevroren. Door de optelsom van salaris en toeslagen schuift de RSP voor een groot deel van de medewerkers nog eens 5% naar boven. Als je een RSP van 130% hebt dan kan je er vanuit gaan dat het jarenlang duurt voordat je weer een loonsverhoging krijgt. Kortom, je koopkracht gaat (behoorlijk) naar beneden. Voor wat betreft de werktijd gaan de werkgevers ervan uit dat iedereen mee overgaat met de eigen contractsomvang. Aangezien het aantal te werken jaaruren voor iedereen bij ZvdZN lager is dan bij Achmea, wordt er vanuit gegaan dat het meerdere (tussen de 10 en 46 uur op jaarbasis) via het keuzesysteem verkocht wordt en je zo je gelijke inkomen houdt. De vakorganisatie zien onvoldoende voordelen in de voorstellen van werkgevers om te komen tot harmonisatie afspraken. Het risico dat – de meeste – werknemers niet zullen willen instemmen met de gemaakte afspraken, omdat ze nadeel opleveren of geen voordeel, achten wij te groot. Wel willen we afspraken maken over de onderdelen die bij ZvdZN niet of moeilijk uitgevoerd kunnen worden of niet doorwerken, zoals de bedrijfsgebonden regelingen en winstuitkering Pensioen De belangrijkste pensioenverschillen zijn: De hoogte van de franchise (het bedrag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat je naast je pensioen ook AOW ontvangt). Bij Achmea is die € 15.643 (obv 36 uur) en bij PfWZ is die € 10.802 (obv 40 uur). Heb je een kortere werkweek dan 40 uur dan wordt de franchise bij PfWZ lager omdat die dan berekend wordt naar je parttime% 36/40ste bijvoorbeeld. Door de lagere franchise bij PfWZ een hogere pensioengrondslag (het inkomen waarover je pensioen opbouwt). Opbouwpercentage bij Achmea 2,0% of 2,25% van je pensioengrondslag. Bij PfWZ is dat 2,05% maar is tijdelijk verlaagd naar 1,95%. Hoe tijdelijk tijdelijk is weten we niet, voorlopig zien we nog geen verbetering in de financiële positie van pensioenfondsen. Achmea kent een onvoorwaardelijke indexatie op basis van de loonsverhoging in de cao. Bij PfWZ geldt een voorwaardelijke indexatie op basis van de loonsverhoging in de cao’s van aangesloten werkgevers. Op dit moment indexeert PfWZ niet. Groot negatief verschil in het partner- en wezenpensioen in de PfWZ regeling. Eigen bijdrage van de werknemer is bij Achmea 6% van de pensioengrondslag en bij ZvdZN 9,877% van de pensioengrondslag. Bedenk ook dat bij PfWZ een hogere pensioengrondslag geldt dus het verschil in euro’s is nog groter. Zoals we onder de arbeidsongeschiktheid al schreven, zit in de pensioenregeling van PfWZ een regeling voor inkomensaanvulling bij het minder dan 50% benutten van de verdiencapaciteit bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (WGA). Dit is ontegenzeggelijk een plus. Dan gelden er bij Achmea nog een aantal overgangsbepalingen, geregeld in de pensioenregeling (zoals het verhoogde opbouwpercentage van 2,25%) of in de cao (zoals de aanvulling tot 70%). Conclusie is dat, afhankelijk van met welke uitgangspunten (zoals: opbouw% 2,05% of 1,95%; verwacht toekomstig indexatiepercentage; rekenrente; etc) je rekent er een negatief verschil voor PfWZ uitkomt. Lagere opbouw met een hogere eigen bijdrage. Het voorstel van de werkgevers is om een pensioencompensatie te geven, zijnde een tegemoetkoming in de hogere eigen bijdrage van de werknemer voor de duur van 3 jaar na overgang: 100% in het eerste jaar; 66% in het tweede jaar en 33% in het derde jaar. De vakorganisaties vinden dit wel een zeer matige compensatie van de veel meer omvattende negatieve verschillen in het pensioen. Er moet wat ons betreft meer en beter en langer gecompenseerd worden. Sociaal Plan Op 7 maart hebben we een voorstel voor een sociaal plan van ZvdZN gekregen, dat is toen niet besproken. In het overleg van 15 maart hebben we het eerste verkennende en nog informatieve gesprek hierover gehad. Het voorstel zit anders in elkaar dan het sociaal plan van Achmea, maar dat hoeft niet slecht te zijn. Er is geen herplaatsingtermijn van 9 maanden (inclusief opzegtermijn), maar de kans om intern te herplaatsen wordt wel onderzocht. De organisatie is veel kleiner en daardoor snel op eventuele vacatures te scannen en te matchen. Als dat niet lukt word je boventallig en wordt een beëindigingprocedure – duurt ± 4 weken – gestart. Vervolgens wordt opgezegd en gaat de opzegtermijn lopen. Die is afhankelijk van de lengte van het dienstverband 1 tot 4 maanden. (< 5 jaar = 1 maand; 5-10 jaar = 2 maanden; 10-15 jaar = 3 maanden; ≥ 15 jaar = 4 maanden; dienstjaren bij Achmea tellen mee). Tegelijkertijd gaat ook een outplacementtraject lopen van maximaal 6 maanden. Bij beëindiging wordt een ontslagvergoeding ter grootte van 80% van de nieuwe kantonrechterformele (dienstjaren < 35 jaar x 0,5; van 35 - 45 jaar x 1; van 45 - 55 x 1,5 en > 55 jaar x 2) toegekend. De formule is dan A (maandinkomen) x B (gewogen dienstjaren) x 0,8. Dit is dus het voorstel van de werkgever! Wij zien als onderhandelpunten: de lengte van de procedure en opzegtermijn; de lengte van het outplacementtraject en de hoogte van de ontslagvergoeding. Bovendien willen we ook een regeling specifiek gericht op ouderen en werknemers met een achterstand op de arbeidsmarkt. Juridisch kader WOO Het doel van art. 7:662 e.v. BW (WOO) is het beschermen van werknemers bij een overgang van hun onderneming of een onderdeel daarvan. Dit wordt bereikt door de nieuwe werkgever te verplichten alle aan de onderneming verbonden werknemers over te nemen met behoud van hun rechten en verplichtingen. De wet koppelt aan de overgang het dwingende gevolg dat de werknemer automatisch (van rechtswege) met behoud van alle uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen overgaat. Dit betreft de arbeidsvoorwaarden in de cao en de individuele arbeidsovereenkomst, maar niet het pensioen en de regelingen die in redelijkheid niet uitgevoerd kunnen worden door een andere werkgever (zgn. bedrijfsgebonden regelingen). Een ontslag door Achmea of ZvdZN vanwege of met het oog op de overgang is volgens de richtlijn en het EG Hof niet geoorloofd. Indien een ontslag plaats vindt rond een overgang, maar de reden niet in de overgang zelf ligt maar in economische, technische of organisatorische redenen (ETO-redenen), kan ontslag plaatsvinden volgens de normale regels. De werkgever zal dan wel moeten aantonen en onderbouwen dat er sprake is van een ETO reden. Ondanks deze eis hebben wij Achmea en ZvdZN gevraagd om te onderzoeken hoeveel boventalligheid er op dit moment feitelijk binnen Vitale is en wat de kansen zijn dat die na overgang oplost of misschien juist nog vergroot. Is dat het geval dan willen we bespreken of het niet wenselijker is om nog voor de overgang medewerkers, voor wie zowel voor als na de overgang boventalligheid geldt, als herplaatser te duiden conform het sociaal plan Achmea. Uiteraard hebben we liever helemaal geen boventalligheid en werkbehoud voor iedereen. De situatie kan zich voordoen dat een werknemer zelf niet wil overgaan naar de nieuwe werkgever. Een werknemer is niet verplicht mee over te gaan. In zo’n geval eindigt de arbeidsovereenkomst volgens de Hoge Raad van rechtswege. Dus ontslag voor rekening en risico van de werknemer. Tenzij er sprake is van een wijziging van omstandigheden ten nadele van de werknemer en de arbeidsovereenkomst om die reden wordt ontbonden. Dan wordt dit aangemerkt als een reden die voor rekening van werkgever komt. De kantonrechter zal bij de beoordeling van het ontbindingsverzoek moeten betrekken of de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat het billijk is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en voorts zal hij beoordelen of de werknemer een vergoeding toekomt. Dit zal niet snel het geval zijn. Uitzendkrachten gaan niet automatisch mee over, omdat zij geen arbeidsovereenkomst met Achmea hebben. Voor werknemers die in dienst zijn van een personeels-BV en die werkzaam zijn bij een werkmaatschappij die wordt overgedragen, heeft de rechter FNV BG vooralsnog in het gelijk gesteld dat wel de WOO van toepassing is (Heineken/Albron zaak). Afspraken bij overgang onderneming Formeel juridisch is het op grond van de jurisprudentie van het EG Hof niet geoorloofd om als vakvereniging afspraken te maken voorafgaand aan een overgang van een onderneming. Dit in verband met de bescherming van de rechten van werknemers (behoud van alle rechten en plichten voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst). In de praktijk worden desondanks wel eens afspraken gemaakt met het oog op de harmonisering van arbeidsvoorwaarden. Maar strikt genomen mag dit niet, er moet dus een heel goede reden zijn om het wel te doen. Meestal zijn dergelijke afspraken aan de orde als er tegen het verlies van een arbeidsvoorwaarde een heel goede andere arbeidsvoorwaarde staat of als er sprake is van bedrijfsgebonden regelingen. Detachering na overgang Er wordt wel eens afgesproken dat personeel in dienst blijft van de overdragende onderneming en vervolgens wordt gedetacheerd naar de overnemende onderneming. Tussen de twee bedrijven wordt dan een overeenkomst tot opdracht met betrekking tot het personeel gesloten. Echter, op het moment dat de inlener besluit om de opdracht te beëindigen, heeft het personeel geen werk om op terug te vallen bij de eigen werkgever. Er kunnen redenen zijn om dergelijke afspraken wel te maken bijvoorbeeld als werknemers anders een heel goede pensioenregeling zouden verliezen. Er moet echter telkens een bewuste afweging worden gemaakt, want als een werknemer wordt ontslagen, komt er immers ook een einde aan de pensioenregeling. Ook hierbij geldt het risico dat de afspraken later niet geldig blijken te zijn, omdat de rechten van de werknemer van rechtswege (automatisch) zijn overgegaan. Uit jurisprudentie blijkt dat het moment van overgang niet naar eigen inzicht – van werkgever en/of werknemer – bepaald kan worden, zodat aan het einde van de detachering alsnog de overgang kan plaatsvinden. De overgang van de arbeidsovereenkomst vindt plaats op hetzelfde tijdstip als dat van de overgang van de onderneming. Permanente detachering bij een verkrijger in het kader van overgang onderneming lijkt dan ook op grond van jurisprudentie niet mogelijk te zijn. Overgang van onderneming en de geldende cao Op grond van artikel 2a van de Wet AVV en artikel 14 a van de Wet CAO blijft na overgang van de onderneming de bij de vervreemder (= Achmea) geldende cao doorlopen of tot het moment dat deze afloopt of tot het moment dat bij de verkrijger (= ZvdZN) een nieuwe cao gaat gelden. Doorwerking van cao bepalingen in de individuele arbeidsovereenkomst. De zogenaamde normatieve bepalingen van de cao werken door in de individuele arbeidsovereenkomst. Als de cao na de overgang afloopt blijven deze bepalingen gelden omdat ze als het ware opgenomen zijn in de individuele arbeidsovereenkomst. Er geldt dan wel weer onderhandelingsvrijheid dus als werkgever en werknemer nieuwe afspraken maken gaan die gelden. NB: Normatieve cao bepalingen zijn de regelingen die verplichtingen bevatten tussen de individuele werkgever en de werknemer, niet die tussen werkgever en vakorganisaties. Nieuwe cao bij nieuwe werkgever Als bij de overnemende werkgever een nieuwe cao gaat gelden is het zaak te weten welk karakter deze cao heeft. Is het een minimum cao (dan mag je er ten gunste van de werknemers van afwijken) of is het een standaard cao (dan mag je er op geen enkele wijze van afwijken). Is de nieuwe cao een minimum cao dan blijven de “ingedaalde” (vanuit de cao in de individuele arbeidsovereenkomst) arbeidsvoorwaarden gelden indien ze beter zijn dan de voorwaarden uit de cao. Voor de werknemer een voordelige situatie. Is de nieuwe cao een standaard cao dan wordt de situatie lastig. De werkgever mag dan niet afwijken van de cao en alle betere voorwaarden uit de individuele arbeidsovereenkomst (voorheen oude cao) mogen dus niet meer toegepast worden als ze afwijken van de cao. Geen cao bij ZvdZN Bij ZvdZN is er op dit moment geen cao, er gelden voor de verschillende onderdelen 7 verschillende arbeidsvoorwaarden regelingen (waarvan 1 cao uit een eerdere overname). Deze hebben niet de kracht van een cao, ze zijn met de medezeggenschap afgesproken en niet met de vakorganisaties. Door ZvdZN is wel de wens uitgesproken om voor het gehele Netwerk, met de vakorganisaties, tot 1 cao te komen. Wanneer dat zijn beslag moet krijgen is nog onduidelijk. Dat betekent dat zolang er geen – nieuwe – cao is de oude cao arbeidsvoorwaarden, als onderdeel van je individuele arbeidsovereenkomst, blijven gelden. Tenzij de nieuwe werkgever kan aantonen dat het onredelijk is dat van hem te vragen en/of er vanuit andere werknemers op grond van ongelijke behandeling druk gezet wordt op het harmoniseren van de arbeidsvoorwaarden. Je behoudt dan de arbeidsvoorwaarden die op het moment van overgang gelden, dus geen toekomstige salarisontwikkelingen of andere wijzigingen in de cao. Toekomstige wettelijke (dwingende) wijzigingen die doorwerken in de cao worden wel doorgevoerd maar een eventuele compensatie of corrigerende cao bepaling werkt niet door. Samenvattend vinden wij: dat de cao Achmea samen met de individuele afspraken tussen de werknemer en Achmea na de overgang blijven bestaan. Dat er op een gering aantal onderwerpen onderhandeld moet worden over een compensatie c.q. mogelijke voortzetting. Dat er een goede pensioencompensatie afgesproken moet worden. dat het sociaal plan qua niveau beter moet. Hiermee wordt volledig rechtgedaan aan de WOO, en lopen we niet het risico van een dubbele harmonisatie, op het moment van overgang en op het moment – in de toekomst – dat er een cao voor ZvdZN wordt afgesproken. Ik hoop dat jullie je hierin kunnen vinden?! Tot zover deze update. Wordt vervolgd! De onderhandelingen zijn gepland op 29 maart en 4 april a.s.. (Verspreid deze email onder geïnteresseerde collega’s, dan blijven zij ook geïnformeerd) Heb je vragen of opmerkingen? Stuur dan een mail naar Karin Heynsdijk, FNV Bondgenoten: [email protected] Heb je deze mail niet rechtstreeks van mij ontvangen en wil je dat de volgende keer wel, meld je dan via bovenstaand e-mailadres. Lid worden? www.fnvbondgenoten.nl/lidmaatschap Vriendelijke groet, Karin Heynsdijk