Burger en werknemer Thema 1 Individu en samenleving Thema 2 Keuzen en keuzevrijheid Thema 3 Employability Thema 4 Werken in een organisatie Thema 5 Werken aan kwaliteit 1 2 3 Kennisopdrachten ............................................................................................................................................................................................. 3 Artikel Keuzen en keuzevrijheid ................................................................................................................................................................... 3 Artikel Beroepsethiek .................................................................................................................................................................................... 3 Artikel Democratie ......................................................................................................................................................................................... 4 Artikel De overheid ........................................................................................................................................................................................ 4 Artikel Politieke partijen ................................................................................................................................................................................ 6 Artikel Verkiezingen ...................................................................................................................................................................................... 6 Artikel Politiek en welzijn .............................................................................................................................................................................. 8 Artikel Actie.................................................................................................................................................................................................... 8 Artikel Regels................................................................................................................................................................................................. 8 Artikel Instanties en voorzieningen ............................................................................................................................................................. 9 Inzichtopdrachten .............................................................................................................................................................................................. 9 Opdracht Ethiek ............................................................................................................................................................................................. 9 Opdracht Politieke voorkeur ...................................................................................................................................................................... 10 Opdracht Welzijn ......................................................................................................................................................................................... 11 Opdracht Actie ............................................................................................................................................................................................. 12 Opdracht Slachtoffer?................................................................................................................................................................................. 12 Opdracht Waar moet ik zijn? ...................................................................................................................................................................... 13 Integratieve opdrachten .................................................................................................................................................................................. 15 Opdracht De vier W’s .................................................................................................................................................................................. 15 Opdracht Meedoen ...................................................................................................................................................................................... 17 Vul hier je naam in. Vul hier de groep in. Vul hier de datum in. Vul hier de versie in. Keuzen en keuzevrijheid Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. 2 Keuzen en keuzevrijheid 1 3 Kennisopdrachten Wij adviseren je de kennisopdrachten individueel te maken. Artikel Keuzen en keuzevrijheid Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! a Bij het analyseren van maatschappelijke vraagstukken gebruik je als ezelsbruggetje WWWW. Maak hier je keuze. b Als je mee wilt doen in Nederland, zul je moeten leren om je eigen mening te bepalen. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. d Met belangen bedoelen we datgene waar een persoon of groep naar streeft om in een of meer behoeften te voorzien. Maak hier je keuze. e Bij de sociaal-culturele invalshoek kijk je naar wetten, verdragen en uitspraken van rechters. Maak hier je keuze. f Artikel De politiek-juridische invalshoek gaat vooral om de verdeling van de welvaart. Met democratisering bedoelen we dat de burgers in Nederland de volksvertegenwoordigingen kiezen. Maak hier je keuze. g OR staat voor ondernemingsraad. Maak hier je keuze. h De MR is een inspraakorgaan bij welzijnsinstellingen. Maak hier je keuze. i Greenpeace is een voorbeeld van een duurzame pressiegroep. Maak hier je keuze. j Amnesty International is een voorbeeld van een actiegroep. Maak hier je keuze. Beroepsethiek Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! a De ethiek houdt zich bezig met de keuzen tussen goed en kwaad. Maak hier je keuze. b Een individueel ethisch dilemma gaat de hele samenleving aan. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Een ethisch vraagstuk gaat de hele samenleving aan. d Euthanasie is in Nederland nog steeds strafbaar. Maak hier je keuze. e Bij de mate van lichamelijk contact tussen cliënt en hulpverlener is sprake van beroepsethiek. Maak hier je keuze. Keuzen en keuzevrijheid Artikel 4 Democratie Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! Artikel a In Nederland bepalen de burgers uiteindelijk wat er gebeurt. Maak hier je keuze. b Een referendum is een voorbeeld van directe democratie. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Een dictatuur is het tegenovergestelde van een monarchie. d In een republiek is de president het staatshoofd. Maak hier je keuze. e Nederland is een parlementaire democratie met een koning(in) als staatshoofd. Maak hier je keuze. De overheid 1 Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! a In een gemeente heeft de burgemeester de meeste macht. Maak hier je keuze. b Het dagelijks bestuur van de gemeente is de gemeenteraad. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Een groep Kamerleden van dezelfde partij noemen we een fractie. d Het dagelijks bestuur van de provincie heet Provinciale Staten. Maak hier je keuze. e De Eerste Kamer telt 75 leden. Maak hier je keuze. f Maak hier je keuze. Een ander woord voor minister-president is premier. g De landelijke volksvertegenwoordiging wordt ook wel Staten-Generaal genoemd. Maak hier je keuze. h Eerste en Tweede Kamer samen worden ook wel de landelijke volksvertegenwoordiging genoemd. Maak hier je keuze. i EU staat voor Europese Unie. Maak hier je keuze. j De Raad van de Europese Unie is de volksvertegenwoordiging op Europees niveau. Maak hier je keuze. Keuzen en keuzevrijheid 5 2 Vul het schema in. Volksvertegenwoordiging Bestuur Voorzitter van het bestuur Gemeente Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Provincie Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Rijk Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. 3 Vul ook het volgende schema in. Taak Vertegenwoordigen van de burgers Besluiten nemen samen met de volksvertegenwoordiging Voorstellen voor beleid doen + besturen Het dagelijks bestuur leiden Koers van de EU bepalen Europese Unie Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. 4 Zoek eerst uit welke ministeries we op dit moment hebben. Geef dan aan hoe de betreffende ministers en staatssecretarissen heten en van welke partij ze lid zijn. Gebruik: www.regering.nl Ministerie Algemene Zaken Financiën Buitenlandse Zaken Binnenlandse Zaken Justitie Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Minister Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Staatssecretaris(sen) Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Keuzen en keuzevrijheid Artikel 6 Politieke partijen Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! Artikel a Liberalisme, confessionalisme en de sociaaldemocratie zijn voorbeelden van politieke stromingen. Maak hier je keuze. b Het CDA is een christelijke partij. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. PvdA staat voor Partij van de Arbeid. d PVV betekent Partij voor Vrede en Veiligheid. Maak hier je keuze. e De VVD komt vooral op voor mensen met een laag inkomen. Maak hier je keuze. Verkiezingen 1 Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! a De persoon boven aan een verkiezingslijst heet de lijsttrekker. Maak hier je keuze. b Een informateur moet onderzoeken welke partijen met elkaar willen en kunnen regeren. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Het passief kiesrecht is het recht om jezelf beschikbaar te stellen als volksvertegenwoordiger. d Niet-Nederlanders kunnen kiesrecht hebben voor de gemeenteraadsverkiezingen. Maak hier je keuze. e Niet-Nederlanders kunnen kiesrecht hebben voor de landelijke verkiezingen. Maak hier je keuze. 2 Tweede Kamerverkiezingen verlopen volgens een vast patroon. Het proces begint bij het uitschrijven van nieuwe verkiezingen en het eindigt met de presentatie van de nieuwe regering. Zet de verschillende stappen in de juiste volgorde. Stemmen Stembureau Nieuwe Kamer Keuzen en keuzevrijheid 7 Nieuwe regering Stempas Tellen Informateur Stembiljet Formateur 1 Maak hier je keuze. 2 Maak hier je keuze. 3 Maak hier je keuze. 4 Maak hier je keuze. 5 Maak hier je keuze. 6 Maak hier je keuze. 7 Maak hier je keuze. 8 Maak hier je keuze. 9 Maak hier je keuze. Keuzen en keuzevrijheid Artikel 8 Politiek en welzijn Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! Artikel a Het Ministerie van VWS houdt zich bezig met het welzijnsbeleid. Maak hier je keuze. b Prinsjesdag op de derde dinsdag van september is de opening van het parlementaire jaar. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Op Prinsjesdag leest de minister-president de miljoenennota voor. d De collectieve sector bestaat uit: het Rijk, de Sociale Zekerheid en de Zorg. Maak hier je keuze. e De WMO, de Wet maatschappelijke Ondersteuning, wordt uitgevoerd door het UWV WERKbedrijf. Maak hier je keuze. Actie Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! Artikel a Politieke partijen, belangengroepen en massamedia worden ook wel poortwachters genoemd. Maak hier je keuze. b Het beleid wordt op landelijk niveau bepaald door de Staten-Generaal en de Regering samen. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Het landelijke beleid wordt uitgevoerd door de poortwachters. d Als burgers aangeven wat ze van het politieke beleid vinden, kun je dat ‘feedback’ noemen. Maak hier je keuze. e Lobbyen betekent door middel van praten druk uitoefenen op politici. Maak hier je keuze. Regels Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! a Gedragsregels kunnen niet worden afgedwongen door een rechter. Maak hier je keuze. b Alle rechtsregels samen noem je ‘de wet’. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Met jurisprudentie bedoelen we alle regels die niet schriftelijk zijn vastgelegd. d Het privaatrecht is al het recht dat tussen burgers onderling geldt. Maak hier je keuze. e Het gerechtshof is de hoogste rechterlijke instantie in Nederland. Maak hier je keuze. Keuzen en keuzevrijheid Artikel 9 Instanties en voorzieningen Stellingen Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Heb je fouten gemaakt? Bestudeer dan de theorie waarop de uitspraak betrekking heeft nog eens! 2 a Rechtshulp Nederland begeleidt slachtoffers van misdrijven. Maak hier je keuze. b De koningin is de voorzitter van de Raad van State. Maak hier je keuze. c Maak hier je keuze. Met een klacht over de overheid ga je naar de Nationale ombudsman. d Bij meningsverschillen tussen klant en winkelier kunnen beiden naar de Consumentenbond. Maak hier je keuze. e Iemand met sociale problemen schakelt de Riagg in. Maak hier je keuze. Inzichtopdrachten Opdracht Ethiek Ethiek is de wetenschap die kritisch naar het handelen van mensen kijkt en oordelen uitspreekt in termen van goed, kwaad, toelaatbaar, verwerpelijk enzovoort. De ethiek stelt kritische vragen aan het menselijk handelen, zoals: Mag euthanasie? Mag het klonen van mensen? Is kinderarbeid menswaardig? Mag een werkgever zwart uitbetalen? Bron: Drs. K.J. van den Herik, Zienswijze, beroepsethiek voor het MBO, ThiemeMeulenhoff, 1998 Vorm tweetallen. Zorg samen voor een zo goed mogelijk antwoord op de volgende vragen. 1 Wat is ethiek? Geef een omschrijving. Vul hier je tekst in. 2 Heb jijzelf wel eens voor een ethisch dilemma gestaan? Kun je hier iets over vertellen? Vul hier je tekst in. 3 Wat zou het ethische aspect kunnen zijn in de volgende gevallen? A Een cliënt met een verstandelijke beperking die een grote angst voor de tandarts heeft, wil per se niet meer naar de tandarts. Vul hier je tekst in. B Een collega vraagt aan je of je voor haar wilt invallen. Zij moet naar een begrafenis. Jij hebt die dag afgesproken met een groepje vriendinnen, die je eens in het jaar ziet. Vul hier je tekst in. C Het kopen van gewone koffie of van duurdere koffie ‘voor een eerlijke prijs’. Vul hier je tekst in. Keuzen en keuzevrijheid 10 4 Noem zelf drie ethische dilemma’s die de laatste tijd in de publiciteit zijn geweest. Geef van elk dilemma het volgende aan: a het ethische aspect; b de betrokken partijen; c de standpunten van de betrokken partijen. Vul hier je tekst in. 5 Wat maakt het zo moeilijk een keuze te maken bij een ethisch dilemma? Vul hier je tekst in. 6 Als medewerker in de welzijnssector moet je handelen vanuit de principes van de beroepsethiek. Leg deze zin uit. Vul hier je tekst in. 7 Waarom is het prettig dat je een protocol kunt hanteren als je bijvoorbeeld te maken krijgt met een vermoeden van seksueel misbruik? Vul hier je tekst in. Opdracht Politieke voorkeur Jouw politieke voorkeur is iets individueels. Toch willen we graag dat je deze opdracht met drie of vier personen uitvoert. Door samen alle opdrachten te maken, help je elkaar om de leerstof beter te begrijpen. 1 Lees eerst de gehele opdracht. Bij iedere politieke partij gebruik je het invulschema. CDA CU D66 GL PvdA PvdD PVV SGP SP VVD Onderwijs Veiligheid Sociale zekerheid Cultuur Milieu Sport Volksgezondheid Ruimtelijke ordening (wegenaanleg e.d.) Ander thema, namelijk: Vul hier je tekst in. Ander thema, namelijk: Vul hier je tekst in. Ander thema, namelijk: Vul hier je tekst in. a Ga naar www.cda.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. b Ga naar www.ChristenUnie.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. c Ga naar www.d66.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. Keuzen en keuzevrijheid 11 d Ga naar www.groenlinks.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. e Ga naar www.pvda.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. f Ga naar www.partijvoordedieren.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. g Ga naar www.pvv.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. h Ga naar www.sgp.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. i Ga naar www.sp.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. j Ga naar www.vvd.nl. Kruis in het invulschema aan welke twee thema’s deze partij volgens jou het belangrijkste vindt. 2 Ga naar www.partijenwijzer.nl. Maak de test en schrijf op welk resultaat de test heeft opgeleverd. Het invullen van de test doe je individueel, maar het is handig om ook hier met je groepje samen te werken zodat je zeker weet dat je de stellingen van de test ook begrijpt. 3 a Geef aan de hand van de informatie die je nu hebt verzameld aan welke partij jouw voorkeur heeft. Licht je keuze toe. Vul hier je tekst in. b Misschien had je al een duidelijke politieke voorkeur. Geef in dat geval aan of je voorkeur na deze opdrachten is bevestigd of dat je van gedachten bent veranderd. Licht je antwoord toe. Vul hier je tekst in. Opdracht Welzijn De rijksoverheid voert een politiek van decentralisatie. Dat betekent dat de uitvoering van het welzijnsbeleid zo dicht mogelijk bij de burgers wordt gelegd. Heel vaak is dat de gemeente. Deze opdracht werk je uit in een groepje van drie of vier deelnemers. 1 Zoek uit waarmee de gemeente zich op het gebied van welzijn bezighoudt. 2 Kies een van de onderwerpen. 3 Bestudeer dat onderwerp. 4 Presenteer het onderwerp zowel mondeling als visueel. Vul hier je tekst in. Keuzen en keuzevrijheid 12 Opdracht Actie Deze opdracht werk je uit in een groepje van drie of vier deelnemers. Zoek een voorbeeld van een actie. Knip bijvoorbeeld een artikel uit de krant of print een voorbeeld uit dat jullie op internet zijn tegengekomen. Gebruik die actie om antwoord te geven op de vier W’s. – Wat is het probleem? – Wie zijn erbij betrokken? – Waarom houden ze zich met het probleem bezig? – Welke opvattingen hebben de betrokkenen? Voeg ten slotte een vijfde W toe: Wat vinden wij van deze actie? Opdracht Slachtoffer? Anja loopt stage bij een bureau voor slachtofferhulp. Anja mag nog niet zelfstandig gesprekken voeren met slachtoffers, maar gisteren gebeurde het toch per ongeluk. Tijdens de lunchpauze, toen iedereen even weg was, kwam er een vrouw binnenlopen. Ze schoot Anja onmiddellijk aan. ‘Er is bij me ingebroken,’ zei ze. Anja keek om zich heen. Er was niemand anders. ‘Gaat u maar even zitten,’ zei Anja, ‘en vertel me het hele verhaal maar van voren af aan…’ Ze was een weekeindje weg geweest. Bij thuiskomst bleek er te zijn ingebroken. Het huis was een puinhoop. De hele koelkast was leeggegeten. Alle drank opgedronken. Er was trouwens bijna niets gestolen. De vrouw rilde, ze zat helemaal in de put. De vrouw vertelde verder dat ze net van het politiebureau kwam. Ze had daar aangifte gedaan. De politie heeft alles opgeschreven en haar een uitgetypt verslag gegeven. Bovendien heeft de agent haar het adres van slachtofferhulp gegeven. Enkele weken later komt de vrouw vrolijk lachend binnen. ‘Ze hebben de rotzakken te pakken. Het waren inderdaad schooljongens die zich verveeld hadden in het weekeinde. Op water en brood moeten ze de etters zetten, dan leren ze het wel af.’ De vrouw is helemaal buiten adem, zo windt ze zichzelf op. ‘Ik moest het je komen vertellen, je hebt me toen zo goed opgevangen.’ Maanden na haar stage ziet Anja een kop in de krant: ‘Vrouw neemt wraak’. Het artikel vermeldt dat de jongeren er met een waarschuwing en een werkstraf bij bureau HALT vanaf waren gekomen. De vrouw heeft dit niet kunnen verkroppen. Ze is de jongens gevolgd naar hun school en heeft stiekem de banden van hun fietsen doorgesneden. Maar de bewakingscamera’s van de school hebben alles geregistreerd. De vrouw moet binnenkort voor komen. Anja zucht eens diep… Beantwoord de volgende vragen in tweetallen. 1 a Hebben de jongens rechtsregels of gedragsregels overtreden? Vul hier je tekst in. b In welke bronnen zijn deze regels te vinden? Vul hier je tekst in. 2 a Heeft Anja rechtsregels of gedragsregels overtreden? Vul hier je tekst in. Keuzen en keuzevrijheid 13 b In welke bronnen zijn deze regels te vinden? Vul hier je tekst in. 3 Welke rechtsregels overtrad de vrouw? Vul hier je tekst in. 4 Welke rechter zal de strafzaak van de vrouw behandelen? Vul hier je tekst in. 5 Is dat een privaatrechtelijke zaak of een publiekrechtelijke zaak? Vul hier je tekst in. 6 De laatste jaren hebben verschillende rechters forse straffen uitgedeeld aan mensen die het recht in eigen hand namen. De vrouw realiseert zich dat dit haar zaak beïnvloedt. Hoe noemen we die rechtsbron? Vul hier je tekst in. 7 Stel dat de vrouw een forse straf krijgt. Kan ze dan nog in hoger beroep? Vul hier je tekst in. 8 Zoek achtergrondinformatie over ‘het recht in eigen hand nemen’. Formuleer daarna jullie mening over de actie van de vrouw en de straf die ze daarvoor zou moeten krijgen. Vul hier je tekst in. Opdracht Waar moet ik zijn? Zorg dat alle hulpvragers bij de juiste instantie terechtkomen. Vul daartoe de juiste nummers in. Je mag dit in tweetallen doen. Rechtshulp Slachtofferhulp Nationale ombudsman Geschillencommissie Gemeente UWV WERKbedrijf Belastingdienst Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. Vul hier je tekst in. 1 Aafke is alleenstaande moeder. Haar dochtertje is nog geen jaar oud. Aafke heeft geen werk. Om voor haar kind te zorgen kan ze nu ook niet op zoek naar werk. Hoe komt ze aan geld? 2 Amit verdient niet veel, maar hij moet binnenkort wel voor de rechter verschijnen. Hoe komt hij nu aan een advocaat? 3 Aukje’s auto is weggesleept. Onterecht vindt ze. Ze dient een klacht in. De parkeerbon wordt ingetrokken, maar de wegsleepkosten moet Aukje wel betalen. Een vreemde situatie. 4 Badia is gescheiden. Ze verdient nog geen € 20.000 per jaar. Ze wil wel in haar huurhuis blijven wonen, maar is bang dat die kosten te zwaar op haar budget zullen drukken. Keuzen en keuzevrijheid 14 5 Bij Maureen is ingebroken. Ze wil graag de rechtszaak bijwonen, maar hoe gaat dat in zijn werk? 6 Bill is illegaal in Nederland. Binnenkort beslist de rechter over zijn lot. Bill heeft nog geen juridische bijstand. 7 Çagla heeft een volledige baan. Haar kinderen gaan naar een kinderdagverblijf. Nu hoort ze dat ze in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de hoge kinderopvangkosten. 8 Demi verdient € 18.000 per jaar. Ze doet er alles aan om de eindjes aan elkaar te knopen. Vooral de zorgverzekering drukt zwaar op haar maandelijkse uitgaven. Is daar nou niets aan te doen? 9 Doukle heeft een verkeersongeval gehad. Hierdoor is hij gedeeltelijk verlamd. Hij zal de rest van zijn leven in een rolstoel doorbrengen. Als hij thuis wil blijven wonen, moet de woning worden aangepast. 10 Ed wil gaan verbouwen. Een dakkapel zou de zolderkamer de nodige ruimte geven. Een aannemer heeft hij al, nu nog een bouwvergunning. 11 Edina wil met haar kinderen op vakantie naar de Verenigde Staten. Daarvoor moeten de kinderen een eigen paspoort hebben. Waar haalt ze dat? 12 Gert heeft recht op een uitkering van het UWV WERKbedrijf, maar de uitkeringsinstantie betaalt niet. 13 Habib moet twee personeelsleden ontslaan. Daar heeft hij echter wel een vergunning voor nodig. 14 Het bedrijf waar Gjerryt werkte is failliet. Hij wil zo snel mogelijk weer aan het werk. 15 Irene heeft een auto gehuurd. Als ze de auto inlevert, krijgt ze de borgsom niet terug. Er zit een kras op de auto. Volgens Irene zat die er al. Ze komen er samen niet uit. 16 Lindsay is wanhopig. Zes maanden na haar aanvraag om huurtoeslag bij de Belastingdienst heeft ze nog niets ontvangen. 17 Mats heeft een conflict met zijn werkgever. De baas wil van hem af en heeft de rechter gevraagd het arbeidscontract te ontbinden. Waar kan Mats nu heen? 18 Olivier heeft een nieuwbouwhuis gekocht. De aannemer stuurt een rekening voor meerwerk die hoger uitvalt dan Olivier had gedacht. Olivier heeft wel getekend voor dit extra werk, maar hij weigert te betalen. 19 René moest na een verkeersongeluk maandenlang voor controle naar het ziekenhuis. Wie kan helpen om de veroorzaker aansprakelijk te stellen voor de onkosten? 20 Semret is op straat in elkaar geslagen. Ze heeft iemand nodig die haar kan helpen met het zoeken naar een goede opvang voor haar kinderen. 21 Zacharia heeft een fiets gekocht. Binnen een maand gaat de handrem kapot. ‘Garantie,’ zegt Zacharia. ‘Eigen schuld,’ zegt de ondernemer. Wie hakt de knoop door? Keuzen en keuzevrijheid 3 15 Integratieve opdrachten Opdracht De vier W’s Deze integratieve opdracht voer je uit in een groepje van drie of vier deelnemers. Op die manier kunnen jullie van elkaars inbreng profiteren. Sommige vragen moet je wel voor jezelf beantwoorden, maar dan zetten we het erbij. 1 Als je de theorie uit het hoofdartikel kent, kun je de volgende vragen beantwoorden. a Waar staan de vier W’s voor? Vul hier je tekst in. b Waar worden de vier W’s voor gebruikt? Vul hier je tekst in. c Vul het volgende schema voor jezelf in. Kan ik al Moet ik nog aan werken Een probleem herkennen Aangeven welke personen er bij het probleem betrokken zijn Onderzoeken waarom ze zich met het probleem bezighouden Formuleren welke mening deze personen hebben Een voorbeeld vertalen naar een maatschappelijk probleem Internet gebruiken als informatiebron Dagbladen gebruiken als informatiebron Tijdschriften gebruiken als informatiebron Boeken gebruiken als informatiebron Personen gebruiken als informatiebron 2 Bekijk de tekening en benoem de eerste W (Wat is het probleem?). Vul hier je tekst in. Bron: Traject V&V, Ontwikkelingen in de maatschappij voor helpenden (206), H.A.M. van Deelen en R.F.M. van Midde, ThiemeMeulenhoff, 2004. Keuzen en keuzevrijheid 16 3 Lees de volgende tekst en benoem de eerste en tweede W (Wie zijn erbij betrokken?). Maria werkt bij het maatschappelijk werk. Sinds twee weken heeft ze te maken met meneer De Laat. Meneer De Laat (76) woont op een bovenwoning. Hij kan de trap bijna niet meer af. Hij eet niet of nauwelijks. Hij houdt zijn huis (en zichzelf) niet meer schoon. Twee weken geleden wilde de huisbaas de woning laten ontruimen. Gelukkig kon Maria dit nog tegenhouden. Er is nu een plan gemaakt om het leven van meneer De Laat weer op de rails te krijgen. Vul hier je tekst in. 4 Bekijk de tekening en benoem de eerste drie W’s (derde W: Waarom houden zij zich met dit probleem bezig?). Vul hier je tekst in. Bron: Traject V&V, Ontwikkelingen in de maatschappij voor helpenden (206), H.A.M. van Deelen en R.F.M. van Midde, ThiemeMeulenhoff, 2004. 5 Lees eerst de volgende tekst. Benoem alle vier de W’s (vierde W: Welke opvattingen hebben de betrokkenen?). Vul hier je tekst in. De problemen van meneer De Laat zijn een halfjaar later nog steeds niet helemaal opgelost. Meneer De Laat woont inmiddels in een aanleunwoning. Alles is weer schoon. Hij doet mee aan tafeltje-dek-je, dus ook met eten zit het weer goed. Meneer De Laat krijgt begeleiding met als belangrijkste doel om zelf ook dingen te gaan doen. Maar er is nog een probleem. Meneer De Laat heeft een heleboel rekeningen niet betaald. Hij zit diep in de schulden. Hij heeft alleen maar zijn AOW. Daarvan kan hij Keuzen en keuzevrijheid 17 de schulden niet afbetalen. Maatschappelijk werk wil hem wel helpen om alle inkomsten en uitgaven op een rijtje te zetten, maar zij kunnen hem geen geld geven. De kinderen van meneer De Laat vinden dat hun vader zelf zijn problemen moet oplossen. Daar hebben zij geen tijd voor. Zij hebben allemaal een drukke baan. Wat nu? 6 Andere maatschappelijke problemen Er zijn nog meer maatschappelijke problemen. – vergrijzing – wachtlijsten in de zorg – files – criminaliteit – inkomen van mensen. a Kies een maatschappelijk probleem. Onderzoek dit probleem. Gebruik verschillende bronnen. Vul hier je tekst in. b Welke bronnen heb je geraadpleegd? Vul hier je tekst in. c Benoem de vier W’s en geef nu ook antwoord op een vijfde W: Wat vind jij er zelf van? (Dat laatste moet je uiteraard weer individueel doen.) Vul hier je tekst in. 7 Vul het volgende schema voor jezelf in. Kan ik al Moet ik nog aan werken Een probleem herkennen Aangeven welke personen er bij het probleem betrokken zijn Onderzoeken waarom ze zich met het probleem bezighouden Formuleren welke mening deze personen hebben Een voorbeeld vertalen naar een maatschappelijk probleem Internet gebruiken als informatiebron Dagbladen gebruiken als informatiebron Tijdschriften gebruiken als informatiebron Boeken gebruiken als informatiebron Personen gebruiken als informatiebron Opdracht Meedoen Deze integratieve opdracht voer je uit in een groepje van drie of vier deelnemers. Op die manier kunnen jullie van elkaars inbreng profiteren. Sommige vragen moet je wel voor jezelf beantwoorden, maar dan zetten we het erbij. We leven in Nederland in een democratische samenleving. Het is dan ook belangrijk dat je als inwoner van dit land weet wat democratie inhoudt. Om deel te nemen aan een democratische samenleving moet je ook een democratisch besluit kunnen nemen. Ook op je werk worden er allerlei besluiten genomen. Die komen soms democratisch tot stand, maar soms ook niet. Daarom is het belangrijk dat je meer weet over ‘meedoen’ in een democratie. Volg alle stappen en voer de opdrachten uit. Keuzen en keuzevrijheid 18 1 Beginsituatie Vul het volgende schema voor jezelf in. Dit is je beginsituatie. Kan ik al Moet ik nog aan werken Kenmerken noemen van democratie Naar meningen van anderen luisteren Meningen van anderen accepteren Je eigen mening onder woorden brengen Je eigen mening verdedigen Je neer kunnen leggen bij een besluit van de meerderheid Aangeven hoe een besluit op een democratische manier genomen kan worden Een democratisch besluit nemen 2 Lees het artikel ‘Democratie’. a Noem een voorbeeld van een democratisch genomen besluit in je thuis- of schoolsituatie. Leg ook uit waarom je dat besluit democratisch noemt. Vul hier je tekst in. b Noem ook een voorbeeld van een ondemocratisch genomen besluit in je thuis- of schoolsituatie. Leg uit waarom je dat besluit ondemocratisch noemt. Vul hier je tekst in. 3 Democratisch besluit nemen Lees de volgende situatiebeschrijving. Situatie Je werkt in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Sinds een maand heb je een nieuwe leidinggevende. Die heeft besloten om het dienstrooster helemaal te wijzigen. Ook mogen er minder diensten geruild worden. Dat heeft nogal wat gevolgen. Het personeel was altijd gewend om in goed onderling overleg af te spreken wie welke dienst draait. Dat is jaren goed gegaan. Vanaf volgende maand is dat dus afgelopen. De nieuwe leidinggevende vindt het onoverzichtelijk en heeft daarom besloten deze maatregel zonder verdere discussie in te voeren. Het personeel is zeer ontevreden. a Geef je mening over de manier waarop de leidinggevende dit besluit heeft genomen. Vul hier je tekst in. b Wat had de leidinggevende moeten doen om te kunnen spreken van een democratisch genomen besluit? Vul hier je tekst in. c Leg je je neer bij deze situatie? Zo nee, wat ga je doen? Vul hier je tekst in. d Vind je dat besluiten altijd op een democratische manier genomen moeten worden? Licht je antwoord toe. Vul hier je tekst in. Keuzen en keuzevrijheid 19 4 Excursie Lees de volgende situatiebeschrijving. Situatie Je gaat met je groep op excursie. Samen met je groepsgenoten moet je bepalen waar jullie naartoe gaan. De enige eis is dat de excursie te maken heeft met de welzijnssector. Ook in deze situatie zal niet iedereen dezelfde ideeën hebben. Toch is het belangrijk dat jullie er samen uitkomen. a Stap 1 – Verdeel de groep in vijf of zes even grote groepen. – Elke groep kiest een eigen voorzitter. – Hij of zij is ook woordvoerder van de groep. b Stap 2 – Elke groep begint met het verzamelen van ideeën (brainstormen) over een mogelijke bestemming. Waar wil je heen? – Kom met je eigen groep tot overeenstemming over het voorstel dat je aan de andere groepen wilt voorleggen. c Stap 3 Wanneer je binnen je eigen groep een keuze hebt gemaakt, is het belangrijk de rest ervan te overtuigen dat jullie voorstel het beste is. – Zet een aantal ‘sterke punten’ van jullie voorstel op papier. – Bespreek vervolgens in je groep hoe de voorzitter jullie voorstel gaat presenteren. d Stap 4 Alle groepen hebben nu hun voorbereidingen getroffen. – De woordvoerders van de verschillende groepen mogen nu een voor een hun voorstel klassikaal presenteren. – Na afronding van een presentatie mogen er vragen worden gesteld over het betreffende voorstel. De docent treedt hierbij als gespreksvoorzitter op. e Stap 5 Alle voorstellen zijn nu gepresenteerd, de woordvoerders zitten weer bij hun eigen groep. – Overleg met je eigen groep of je jullie voorstel nog steeds het beste vindt. Is dat het geval, probeer dan nog meer argumenten te bedenken waarom jullie voorstel beter is dan de andere voorstellen die je gehoord hebt. – Misschien heb je een beter voorstel gehoord en sluit je je liever aan bij de groep die dat voorstel heeft gedaan. Dat kan als persoon of als hele groep. – Na het overleg van de verschillende groepen wordt gekeken of de samenstelling van de groepen is veranderd. Zijn er groepen samengegaan? Zijn verschillende mensen overgestapt naar een andere groep? – De woordvoerders krijgen nog eenmaal de kans om hun voorstel te verdedigen. Eventuele nieuwe argumenten kunnen nu gepresenteerd worden. f Stap 6 Na al het overleg moet de gehele groep een besluit nemen. – Iedereen vult persoonlijk een stembriefje in waarop je je keuze kenbaar maakt. – De stembriefjes worden opgehaald en geteld. – Het voorstel met de meeste voorkeursstemmen wint. Keuzen en keuzevrijheid 20 g Stap 7 Evaluatie Het is niet altijd gemakkelijk om op een democratische manier besluiten te nemen. – Welke moeilijkheden ben je tijdens deze groepsopdracht tegengekomen? – Heb je het gevoel dat je je eigen mening voldoende kon laten horen? – Vind je het moeilijk om je neer te leggen bij een ander besluit? 5 Vul het schema nu nogmaals voor jezelf in. Kan ik al Kenmerken noemen van democratie Naar meningen van anderen luisteren Meningen van anderen accepteren Je eigen mening onder woorden brengen Je eigen mening verdedigen Je neer kunnen leggen bij een besluit van de meerderheid Aangeven hoe een besluit op een democratische manier genomen kan worden Een democratisch besluit nemen Moet ik nog aan werken