Hoofdstuk 2 van de Romeinenbrief. Lees hoofdstuk 2 in zijn geheel en daarna vers 1 tm 11. In hoofdstuk 1 van Romeinen hebben we gezien wat de gevolgen zijn als mensen niet de eer aan God geven maar zichzelf, of een ander schepsel van God in Gods plaats stellen. De gevolgen van een leven dat geen rekening met God houdt worden uitgebreid beschreven in de verzen 27 tm 31 van hoofdstuk 1. Waarschijnlijk kennen wij wel een aantal mensen die God niet erkennen en waarschijnlijk passen deze mensen niet helemaal bij de beschrijving van verzen 27 tm 31. Het lijkt erop dat Paulus een beetje overdrijft. Je kunt de verzen ook lezen als een opsomming van slechte dingen die bij de ene persoon duidelijker naar voren komt als bij een andere persoon maar dat allen (die geen rekening met God houden) zich schuldig maken aan een of meerdere punten van deze lijst. In hoofdstuk 2 vers 1 gaat Paulus echter nog verder en worden wij als christen en jood beschuldigd dat wij die deze dingen veroordelen in anderen daarmee tegelijkertijd onszelf veroordelen omdat wij ze zelf doen. 1. Herken jij jezelf in de beschuldiging van Paulus in vers 1 van hoofdstuk 2? 2. Lees vers 3. Herken je de neiging om anderen te veroordelen en te verlagen zodat je jezelf beter voelt? 3. Wat zou onze houding moeten zijn als we vers 4 lezen? 4. Wat is het gevolg als we ons niet willen laten gezeggen volgens vers 5 en 6? 5. Welke twee levenshoudingen worden omschreven in verzen 7-10? 6. Lees verzen 11-13. Deze verzen geven aan dat het hebben van de wet (10 geboden) geen garantie is om gerechtvaardigd te worden en dat beide, de jood (die Gods wet heeft) en de Griek (de niet jood, ook wij dus) verloren gaan als ze zondigen. Alleen diegenen die volkomen naar Gods wet handelen zullen rechtvaardig verklaard worden door God (of ze deze wet nu kennen of niet). Echter, het is duidelijk dat geen mens de wet volmaakt gehouden heeft, of houdt, zoals ook later in hoofdstuk 3 duidelijk naar voren komt. 7. Lees en bespreek vers 14-16. Kun je zeggen dat er mensen zijn die Gods Woord (bv de 10 geboden) niet kennen maar rekening met God houden door te handelen vanuit hun geweten? Kun je zeggen dat elk mens een bepaalde hoeveelheid licht van God ontvangt en een zekere kennis van goed en kwaad heeft? 8. Lees vers 17 tm 24. In vers 17 tm 24 spreekt Paulus tot de Joodse gelovigen en stelt hen een vraag wat voor zin het heeft om de wet van God te hebben en Zijn wil te kennen als ze niet leven naar de kennis die ze hebben. Ja, dat zelfs door de levenswijze van de Joden de naam van God gelasterd wordt. Misschien wel door schijnheiligheid? 9. Lees vers 25 tm 29 In deze verzen geeft Paulus aan dat besnijdenis alleen waarde heeft als ook de wet volbracht wordt en dat de ware besnijdenis de besnijdenis van het hart is. Je zou je kunnen afvragen waarom God de besnijdenis ingesteld heeft en wat het voorrecht is om Jood te zijn. Op deze vraag wordt verder ingegaan in hoofdstuk 3. Als we de redenering van Paulus in vers 25-29 betrekken op de doop, heeft de doop dan enige waarde als het niet met een veranderd leven samengaat (d.w.z. een leven toegewijd aan Christus)? Rom 2: Preek Ouweneel (Samenvatting) In Rom. 2:17-29 wordt er geschreven over vrome Joden die vinden dat ze echt niet zo maar te vergelijken zijn met goddeloze heidenen. Hier lezen we wat Paulus van hen te zeggen heeft. Ten diepste zitten de (nette) heiden en de Jood in hetzelfde schuitje en is hun leven onafhankelijk van hoe de buitenkant eruit ziet, het leven van de onbekeerde mens met een door de zonde verdorven hart (de oude mens).Elke zonde die wij hebben gedaan zal veroordeeld worden! De prediking van de noodzaak van bekering, berouw, van ellende. Een echte verslagenheid voor God leidt naar God toe. Er is een weg tot God. Je kan niet tot God komen buiten berouw van zonde. Echte bekering leidt tot wedergeboorte. Paulus spreekt eerst over het geloof en daarna tot het geloof. Bekering is geen voorwaarde om te geloven maar geloof is wel een voorwaarde om tot bekering te komen. Als er een mens was die goed volgens de wet leefde was het Saulus van Tarsus. Hij werd zich bewust van zijn zonde toen hij een ontmoeting had met God en hij kreeg berouw. Je kunt een hoge dunk van jezelf hebben totdat je met Jezus in aanraking komt. Het gaat er ook niet om hoe goed we over onszelf denken, we zijn vaak tevreden over onszelf. In onze ogen zijn er altijd mensen die slechter zijn dan onszelf. Daarom dienen we naar de Here Jezus te kijken dan blijft er van onze zelftevredenheid weinig over. Ware bekering betekent dat ik mijzelf tegenover God bekeer van wie ik bij voorbaat weet dat Hij genadig en barmhartig zal zijn. Romeinen 2:4: Een mens komt door de goedertierenheid van God tot bekering, niet door de gestrengheid van God. In Romeinen 2:3 staat dat de dingen die je in een ander veroordeelt zich ook in ons eigen hart bevinden. Misschien doen we de zonde niet uiterlijk (zichtbaar) maar wel in onze gedachten of in ons hart. God haat de zonde en verafschuwt deze nog meer in zijn eigen kinderen dan in de ongelovigen. God haat onze zonde maar Hij houdt van ons en heeft geduld met ons. Bekering (berouw) is niet een eenmalig iets. Een christen heeft de rest van zijn bekeerde leven nodig om zelfkennis te op te doen om zijn eigen zonde stukje bij beetje te ontdekken. Als gerijpt christen krijg je steeds meer zondebesef het gevolg daarvan is berouw. Door dit besef wordt je eigen ik als gerijpt christen kleiner en groeit je bewondering voor God je als gerijpte christen dit weet wordt je als persoon kleiner en krijgt je meer bewondering voor God. (zie ook Job 42:1-6). De bewondering voor de vriendelijkheid en de zorgzaamheid van God voor de zorg van de vader voor hem als kind. We mogen de zekerheid van ons geloof hebben. Romeinen 2:5: Mensen kunnen een voorbeeldig christelijk leven met het doen van goede daden, maar een onbekeerlijk hard hart hebben. Jezus is gekomen voor onrechtvaardigen en niet voor rechtvaardigen want die hebben Jezus niet nodig (sarcastisch bedoeld). Boek Bill Hybells: wie ben je als niemand kijkt! Je bent geen beter christen dan dat je in het verborgen bent Jezus gebruikt het beeld van een wit gepleisterd graf aan de buitenkant en aan de binnenkant vol dorre doodsbeenderen. Zo lijken ook jullie voor de mensen uiterlijk op rechtvaardigen, terwijl jullie innerlijk vol huichelarij en wetsverachting zijn. (matheus 23:1-33). Paulus heeft in hoofdstuk 2 moeite met mensen met een onbekeerlijk hart, uitwendige werken de wet plegen vanuit eigen kracht en zichzelf en God wijs maken dat zij rechtvaardigen zijn. Galaten 5:18: Wanneer u door de Geest geleidt wordt u niet onderworpen aan de wet. Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt: ontucht, zedeloosheid, en losbandigheid. Afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel geruzie en rivaliteit. Afgunst bras- en slemppartijen en nog meer van dat soort dingen. Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God. Een mens die met verslagenheid aan God zijn zonde beleid, wordt als rechtvaardige aan het licht gesteld. Dit omdat hij een ander leven gaat leiden. Als je bekeerd bent komen de vruchten van de bekering aan het daglicht. Als deze vruchten er niet zijn dan stelt het niets voor. De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, vriendelijkheid, en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar wat op tegen heeft. Romeinen 2:7: Als een mens zoekt vanuit een bekeert hart, dan zoek je naar heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid. De bekeerde is diegene die in zijn leven christus zoekt. Kijk naar David in Psalm 51. Zo zondig als wat. En toch zuiver van hart. Omdat hij ermee naar God ging. Vroeg om vergeving. Verlangde naar verandering. Gelukkig wie zo zuiver van hart zijn. Als een nette buitenkant alleen ook voor jou niet het belangrijkste is. Als je het aandurft om ook je hart voor Hem bloot te leggen. Zodat Hij je van binnenuit kan schoonmaken. Je zult God zien. En dat betekent in de Bijbel, dat Hij naar je kijkt. Dat Hij zich over je ontfermt. En dat je voor eeuwig en altijd in zijn oog zult blijven!