Samenvatting Deel 2 H4

advertisement
HOOFDSTUK 4: HIERARCHIE VAN DE NORMEN
 1. Voorwaarde voor het bindend karakter v/e rechtsregel: de ‘regelmatigheid’ v/d
gezagsuitoefening i/d rechtsstaat
 Normenhiërarchie
Waarom?
Wetsconflicten (=wanneer overheden elkaar tegenspreken) verlammen de rechtsorde
 onmgl. om tegenstrijdige voorschriften tegelijk na te leven + zolang er niet wordt beslist welk
voorschrift moet worden nageleefd kan er niets gebeuren.
Opl.? zo veel mgl. bevoegdheden exclusief maken, MAAR nooit perfecte exclusiviteit (want steeds
overlappende/gemeenschappelijke materiële en terrioriale bevoegdheden tss. WM, UM en lokale
overheden)
Wetsconflicten i/d tijd of intertemporele wetsconflicten (= overheid spreekt zichzelf tegen)
 Opl? ‘lex posterior derogat priori’ (= latere wet primeert op vroegere wet)
‘Lex specialis derogat generali’ (= bijzondere wet primeert op alg. wet)
 OPL: hiërarchie der overheden opstellen (alle gezagsdrager worden aan elkaar onderschikt, zodat er
slechts 1 hoogste gezag is waarop anderen hun optreden moeten afstemmen).
 gedragsvoorschriften staan ook in hiërarchische verhouding geranschikt
= hiërarchie der normen = legaliteitsbeginsel (overheden moeten zich alleen schikken naar de
voorschriften van andere overheden voor zover die hoger staan).
Classificatie volgens fundamentele beginselen binnen een democratische rechtsstaat
 Het hoogste gezag gaat uit v/d grondwet
 Delen zijn ondergeschikt aan het geheel
 Hoe democratischer (hoe rechtstreekser zij door de burger is verkozen), hoe hoger het gezag v/d
overheid
Formele normenhiërarchie in het Belgisch rechtssysteem
Internationale normen met rechtstreekse werking
Grondwet
Bijzondere wetten
Wetten in formele zin
(gewone) formele wetten
Koninklijke besluiten
Wetten in formele zin
decreten/ ordonnanties
Regeringsbesluiten
Ministeriële besluiten
Ministeriële besluiten
Provinciale verordeningen
Gemeentelijke verordeningen
Federaal niveau
Gecentraliseerde UM
Deelstatelijk niveau
Wetten in formele zin = Wetgevende macht
Regerins- en ministeriële besluiten op deelstatelijk + KB’s en ministeriële besluiten op federaal vlak
= centrale UM
Bijzondere wet: wet die enkel kan worden gewijzigd door bijzondere meerderheid
! Nagaan of normen uitgaan van WM of van UM (want ≠ in soort toetsing + nagaan wie bevoegd is.
 Bindend karakter van rechtsregels
Relatie tss. (on) geldigheid en het (niet) bindend karakter van rechtsregels
Ongeldigheid v/e norm leidt enkel tot niet toepassing als dit is vastgesteld door een rechterlijk orgaan
(+ geldende norm kan ook niet bindende zijn, bv. niet gepubliceerde wet)
Onregelmatigheid van rechtsregels
OORZAKEN:
 Onregelmatigheid v/d normsteller: schending van manier waarop overheidsorganen worden
verkozen of benoemd, welke de duur is en onder welke voorwaarden.
+ gebrek v/d medewerking van alle vereiste organen.
 Onregelmatigheid v/h besluitvormingsproces: voor alle normen gelden regels die het
besluitvormingsproces beheersen
 schending van deze regels = ongeldigheid (maar gebeurt niet altijd)
 Niet bevoegdheid v/d regelgever: normerende kracht moet bevoegd zijn om betwiste norm in te
voeren (materieel, territoriaal, en personeel)
 Niet- inhoudelijke overeenstemming met hogere norm
 Beginselen van behoorlijke regelgeving: beginselen zijn implicaties v/d rechtsstaat
(gehoorzaamheid van burger a/d wet MAAR dan moet wetgever ook deze gehoorzaamheid mgl.
maken, kenbaarheid v/d wet,…)
MAAR oorzaken betekenen niet dat de rechter in alle gevallen de ongeldigheid v/d norm uitroept (want
hangt samen met belang v/d wet).
 2. Exceptie van onwettigheid mbt besluiten en verordeningen voor hoven en
rechtbanken
 Art 159: ‘hoven en rechtbanken zullen alg. provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen
alleen toepassen in zoverre zij met de wetten overeenstemmen’
= kunnen dus niet toepasselijkheid uitroepen.
Toepassingsgebied
 Toetsing door hoven en rechtbanken = grondwettelijk ingestelde rechtscolleges (behorend tot
rechtelijke macht) + alle met rechtspraak belaste organen (ook administratieve rechtscolleges en
afd. administratie van R. v. St.)
 Toetsing van besluiten en verordeningen
= alle wetten op een lager niveau dan federale wetten, decreten of ordonnanties
= besluit (mbt. tot 1 persoon) en verordening (met algemene draagwijdte)
 Toetsing aan wetten, decreten en ordonnanties
 Geen beperking in tijd voor toetsingtermijn
Gevolgen: niet toepasselijkheid in een bepaald geschil
ALS rechter onwettigheid niet aanneemt leidt dit tot niet- toepasselijkheid van het aan de rechter
onderworpen geschil tss. de partijen die bij het proces zijn betrokken
 geen einde aan bindend karakter van besluit/ verordening, wordt alleen in dit geval niet toegepast.
 3. Annulatieberoep mbt. akten en reglementen van Belgische administratieve
overheden voor de Raad van State
 Art 14 R. v. St. wet
Toepassingsgebied
= Raad van State is bevoegd om een administratieve rechtshandeling te vernietigen
 Toetsing door Raad van State
 Toetsing van akten (ind. draagwijdte) en reglementen (alg. draagwijdte) van Belgische
administratieve overheden
MAAR enkel indien het eenzijdige en uitvoerbare rechtshandelingen zijn (handelingen met
gewilde juridische gevolgen), niet bij zuiver materiële handelingen + ook geen annulatie- beroep
mgl. bij maatregelen voorafgaand/ voorbereidend aan beslissingen + tegen overeenkomsten is
ook niet mgl.
Aken en reglementen gaan uit van alle Belgische administratieve overheiden
= alle organen behorende tot de UM (centraal,gemeenschap, gewest, provincie, gemeente)
 Toetsing aan 3 principes
o Niet naleving van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvereisten
= niet naleving van vormvereisten kan leiden tot nietigheid ALS de nietigheid uitdrukkelijk
als sanctie is voorzien i/d wet
OF
ALS vormvoorwaarde substantieel is (als de vorm de openbare orde aanbelangt)
Voorwaarde annulatieberoep: persoon die het instelt moet in zijn belangen geschaad zijn
door het niet nakomen v/d vorm.
o Machtsoverschrijding:
 Onbevoegdheid v/h administratief orgaan
 Schending v/h recht onwettigheid (los van vorm, doel of bevoegdheid) waar
administratieve beslissing tgo. materiële wet staat.
 Onwettigheid tov. motieven (juridisch onaanvaardbare motieven)
o Machtsafwending: wettelijk onaanvaardbare motieven hebben meegespeeld bij het
nemen v/d beslissing (niet voor algemeen belang, maar voor ander algemeen belang of
voor persoonlijk belang
 Termijn: 60 dagen na bekendmaking of betekening
 Verzoeker annulatieberoep: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die kan aantonen dat de
bestreden beslissing nadelig is voor hem en dat de nietigverklaring die nadeligheid kan opheffen.
Gevolgen: nietigverklaring ex tunc en erga omnes
= einde van betrokken akte of reglement vanaf de dag dat de aangevochten handeling is ontstaan (ex
tunc) en tgo. de partijen zelf, derden, bestuur en andere rechtscolleges (erga omnes)
Raad van State kan geen schadevergoeding toekennen, herstelt alleen de rechtmatigheid (zonder
uitspraak te doen over het subjectief recht v/d betrokken partijen )
 objectief karakter vernietiging: stijgt boven de partijen uit
 Samenvattend :
Tweevoudige controle tav conflicten tss. normen UM en hogere normen
Art 159 GW
Hoven en rechtbanken passen de besluiten/verordeningen v/d UM enkel toe in zoverre zij met de wet
overeenstemmen
Niet toepasselijkheid van onwettelijke besluiten geldt enkel voor de bij het proces betrokken partijen
(besluit blijft bestaan)
Termijn: geen beperking in tijd
Art. 14 R. v. St.-Wet
Afd. administratie v/d R. v St. verklaart besluiten v/d UM nietig bij machtsoverschrijding,
machtsafwending of schending van substantiële of op straf van nietigheid voorgeschreven vormvereiste
Nietigverklaring doet akte verdwijnen, geldt tgo. iedereen met terugwerkende kracht
Termijn: binnen 60 dagen na bekendmaking of betekenins v/d norm
 4. Toetsing van wetten, decreten en ordonnanties door de gewone rechter
 toetsing van wetten decreten en ordonnanties a/d grondwet
= wetten uitgevaardigd door WM
Onschendbaarheid v/d wet
= beslissingen v/d wet worden in hun beginsel door geen enkele rechter op hun grondwettelijkheid
getoetst
Verklaring?
Rechters beschikken niet over pol. rol, scholing en democratische legitimiteit om grondwettigheid te
interpreteren MAAR argument gaat niet op.
 enige aanvaardbare verklaring: = vrees voor rechtelijke macht die zich boven de wetgevende plaatst
(‘gouvernement des juges’)
Vermoeden van grondwettigheid v/d wet
= wanneer betekenis v/d wet onduidelijk is, moet de rechter er van uit gaan dat de wetgever niet de
bedoeling had de Grondwet te schenden. Hij moet dan een met de GW strijdige interpretatie v/d wet
afwijzen.
toetsing van wetten, decreten en ordonnanties aan het internationale recht
1e uitzondering: exceptie van internationale rechtmatigheid
Oorspronkelijk opl. voor conflicten tss. formele wet en internat. recht
 latere wet primeert op vroegere wet
MAAR sterke toename aantal internat. rechtsregels, dus opl. blijkt niet voldoende
 internat. recht in normenhiërarchie plaatsen voor nat. wet
Cfr. Smeerkaasarrest
 elke rechter moet de toepassing v/e wet die strijdig is met een internat. verdrag met directe werking
weigeren (enkel tss; conflicten tss. vroegere interne nat. normen en latere interne normen)
(= rechter is wel bevoegd om toep. te weigeren van federale wet die strijdig is met internat. recht MAAR
niet bevoegd voor toetsen van wet met grondwet)
 5. Bevoegdheidscontrole v wetten, decreten en ordonnanties door grondw. hof
= oplossen van bevoegdheidsconflicten tss. staat, gemeenschappen en gewesten
 ontstaansgrond en toetsing door grondwettelijk hof
Ontstaansgrond
Beginsel dat grondwettelijkheidcontrole op de formele wet enkel kan gebeuren door de wetgevende
macht.
MAAR in België: meer dan 1 wetgevende macht, dus mgl. dat er ≠ interpretaties ontstaan
 oprichting arbitragehof
Bevoegdheidsconflicten voorkomen = tussenkomst van afd. wetgeving van R. v. St. (maar niet verplicht +
niet bindend)
 ndzk. aan bevoegdheidscontrole achteraf = grondwettelijk hof
Toetsing: annulatieberoep en exeptie van onbevoegdheid via prejudiciële vraag
Annulatieberoep
Beroep tot nietigverklaring bij Grondwettelijk hof ≈ annulatieberoep bij Raad van State
= rechtstreekse aanvechting met gevolg tgo. allen en met terugwerkende kracht
Exceptie van onbevoegdheid via prejudiciële vraag
Exceptie van onbevoegdheid = verzet tegen de toepassing in een concreet geval v/e wet, decreet of
ordonnantie op grond dat deze strijdig is met de geldende bevoegdheidsverdeling
 wordt niet voor het grondwettelijk hof gebracht.
Wat dan wel doen?: verzet voorbrengen aan andere rechtscolleges MAAR die kunnen deze vraag niet zelf
beantwoorden
 het moet voor haar oordeel een prejudiciële vraag voorleggen aan het grondwettelijk hof.
Het hof kan dan zeggen of norm strijdig is met bevoegdheidscontrole MAAR kan norm niet vernietigen,
want hierover moet gewone rechter uitspraak doen.
Toetsing van wetten, decreten en ordonnanties
Getoetste norm = formele (al dan niet materiële) wetten, andere dan de grondwet
 federale wetten, decreten en ordonnanties, besluitwetten en bijzondere meerderheidswetten en
decreten + wetten/ decreten genomen obv. volmachten.
+ instemmingswetten – of decreten (= wet/ decreet tot goedkeuring v/e verdrag; kan leiden tot niet
toepasselijkheid of nietigheid)
MAAR verhoogt spanningen tss. grondwet en internat. verdragen (want beslissing grondwettelijk hof
leidt tot het feit dat het verdrag niet zal worden toegepast in België)
 beperkingen spanningen: nietigverklaring voor instemmingswet voor verdrag is duidelijk korter
+ prejudiciële vragen zijn niet mgl. mbt. tot EU of EVRM (wel annulatieberoep), dit door bijzonder
karakter en door het feit dat ze deel uit maken van supranat. rechterlijke controle.
Geen grondwettelijke toetsing van besluiten van administratieve overheden (KB, ministeriële besluiten,
besluiten van Gemeenschaps- en gewestregeringen), want worden getoetst door hoven en rechtbanken
en door de Raad van State.
Toetsing a/d bevoegdheidsverdelende artikels en aan de artikelen van Titel II (De Belgen en hun
rechten) en de artikelen 170,172 en 191 GW.
 Toetsing door grondwettelijk hof = ‘is wetgever bevoegd?’ (bevoegdheidsverdelende regels) en
toetsing a/h gelijkheidsbeginsel
Toetsing aan bevoegdheidsverdelende regels tss. staat, gemeenschappen en gewesten
= (grond) wettelijke bepalingen die of bevoegdheden toekennen , of bevoegdheden voorbehouden a/d
federale overheid. (o.a. terug te vinden in Art. 127,128 en 129)
Toetsing aan artikelen ‘de Belgen en hun rechten’ en aan de artikelen 170,172 en 191 GW
170 -172 GW = legaliteits- en gelijkheidsbeginsel inzake belastingen
191: niet discriminatie van vreemdelingen
Grondwettelijk hof behandelt schendingen van:
 Toetsing aan gelijkheidsbeginsel: Grondwettelijk hof doet ook uitspraak over schending door een
wet, decreet of ordonnantie v/h gelijkheidsbeginsel, het verbod op discriminatie (Art 10 en 11
GW) en het recht op en van vrijheid van onderwijs
MAAR voorrang voor vrijheidregel boven gelijkheidsregel (want vrijheid beschermt individu op
zich, terwijl gelijkheid het individu beschermt in vgl. met andere).
Grondwettelijk hof kan interne norm toetsten aan internat. verdrag zonder dat dit rechtstreekse
werking heeft.
 Hoe toetsen?
o Vergelijkbaarheidstoets: zijn de categorieën waartss. een onderscheid wordt gemaakt
voldoende vergelijkbaar (onderscheid is gemaakt obv. objectief criterium)
o Toetsing nagestreefde doel:
 Is het doel v/d maatregel geoorloofd?
 Is het criterium v/h onderscheid pertinent en redelijk (hoe langer de periode in de
maatregel, hoe minder pertinent het criterium)
 Evenredigheidsbeginsel: is er een redelijke verhouding tss; het doel v/d maatregels
en het onderscheid v/d behandeling binnen de categorieën
 Vrijheid van onderwijs: Grondwettelijk hof kan ook uitspraak doen over schendingen door wet,
decreet of ordonnantie van het recht op en de vrijheid van onderwijs (was belangrijke
voorwaarde bij communautarisering v/h onderwijs)
onderscheid tss. passieve onderwijsvrijheid en keuze vrijheid van ouders die de gemeenschap
moet waarborgen
 Legaliteitsbeginsel in strafzaken: het Hof ziet toe op naleving v/d formele vereiste v/h beginstel
(geen straf zonder wet) + kwalitatieve controle (vereisten waaraan strafwet moet voldoen).
 Andere grondrechten van titel 2 (niet in combinatie met art 10 en 11 v/d GW)
 Andere grondrechten uit internat. (mensenrechten) verdragen (met combinatie Art 10 en 11 GW)
 Annulatieberoep: abstract toezicht
 Verzoeker annulatieberoep: ministerraad, gemeenschaps- en gewestregeringen, voorzitters
wetgevende kamers op verzoek van 2/3 van de leden (Hof neemt aan dat er voldoende belang
aanwezig is) en door iedere natuurlijke of rechtspersonen (maar Hof gaat uit of er voldoende
belang aanwezig is)
 Termijn: 6 maanden na bekendmaking in Belgisch Staatsblad
Uitgezonderd instemmingswetten met internat. verdag + bij heropening v/d termijn (bv. als Hof
vaststelt dat wetgevende norm in schending is met een van de toetsingsnormen)
 Gevolgen: nietigverklaring tgo.iedereen (erga omnes) met terugwerkende kracht (ex tunc) +
verdwijnen van alle gevolgen die in het verleden uit de wet zijn gevloeid
 Prejudiciële vraag nav. geschil: concreet toezicht
= rechtscollege legt vraag voor aan grondwettelijk hof voor haar uitspraak of voor dat het de wetten,
decreten of ordonnanties die aanleiding waren voor het geschil toepast. De prejudiciële leidt tot een
concreet toezicht op de wetten, decreten of ordonnanties (toezicht dat nodig is naar aanleiding van
concreet geschil).
Beslissing tot prejudiciële vraag  eind procedure en verjaring tot op moment dat grondwettelijk hof
vraag beantwoord.
Verzoeker:
Lagere rechtscolleges MAAR geen verplichting (Art 26, lid 2 bijzondere wet arbitrage hof)
Hogere rechtscolleges (Hof van Cassatie en Raad state): bijna absolute verwijzingsplicht (niet verplicht bij
procedureredenen niet ontleent aan normen die deel uitmaken v/h onderwerp van het verzoek tot het
stellen v/e prejudiciële vraag + niet wanneer in dezelfde zaak over hetzelfde onderwerp reeds een
prejudiciële vraag is gesteld
Gevolgen?
Beperkt gezag: enkel rechtscollege dat vraag stelde + elk rechtscollege dat uitspraak moet doen in de
zelfde zaak is verplicht dit arrest te aanvaarden.
 Samenvattend
Controle op conflicten tss. hogere en lagere normen
Conflicten tss. akten WM en GW
Oorspronkelijk geen organisme om grondwettigheid van bestaande wetten te controleren
Sinds 89 beperkte bevoegdheid tot grondwettigheidtoetsing v/h Grondwettelijk hof
! onderscheid: rechtstreekse controle of abstract toezicht met nietigheidsverklaring als mgl. gevolg
↔ onrechtstreekse controle of concreet toezicht met niet- toep. tot mgl. gevolg
Conflicten tss. normen UM en hogere normen
! onderscheid: art 14 R v St met nietigverklaring als mgl. gevolg ↔ art 159 GW met niet toepasselijkheid
als mgl. gevolg.
Welke norm
Internationaal recht
Grondwet
Wetten in formele zin
(gewone en federale)
formele wetten en
decreten
Koninklijke besluiten/
regeringsbesluiten
Bijzondere
machtenbesluiten
Ministeriële besluiten
Provinciale besluiten +
gemeentelijke
reglementen
Aan welke norm
-latere instemmingswet
aan
bevoegdheidsverdelende
regels
-grondrechten
gewaarborgd in titel II
GW (o.a. Art 10,11,24)
(eventueel
samenhangend met
andere hogere normen)
Internat. recht met
rechtstreekse werking
(in 1 geval is dit lagere
GW vs eerder verdag)
Door wie
Grondwettelijk hof
-annulatieberoep
(abstract)
- prejudiciële vraag
(concreet)
(= na exceptie van
ongrondwettigheid)
Door elke rechter in
concreet geschil
= na exceptie van
internat.
onrechtmatigheid
Principe=
-Door elke rechter in
onschendbaarheid
concreet geschil
e
-1 bres: int. Recht met
= na excpetie van
RW (smeerkaasarrest)
internat.
-2e bres: grondrechten
onrechtmatigheid
gewaarborgd in titel II
-Grondwettelijk hof
GW … +
Annulatieberoep of
bevoegdheidsverdelende prejudiciële vraag (= na
regels
exceptie van
ongrondwettigheidElke hogere norm
Door elke rechter in
KB: FW, BMW, GW, int.
concreet geschil
Recht met RW,
(= na exceptie van
gewoonterecht, ARB
illegaliteit, Art 159)
RB: decreet, BMW, GW,
int recht met RW,
Raad van State
gewoonterecht, ARB
(Art 14 R. v St)
Enkele aan opdrachtwet/ Door elke rechter in
opdrachtendecreet.
concreet geschil
Niet aan grondwet, wel
(= na exceptie van
aan inter. R met RW,
illegaliteit, art 159 GW)
gewoonte recht en ARB
Elke hogere norm: KB of Door elke rechter in
RB, FW of decreet,
concreet geschil:
BMW, GW, int. R met
= na exceptie van
RW, gewoonte en ARB
illegaliteit
Raad van state
Aan elke hogere norm
Door elke rechter in
concreet geschil
= na exceptie van ill.
Raad van State
Door toeziende
ovehreid
Sanctie
Nietigheid
Niet toepassing
Niet toepassing
Niet toepassing
nietigheid
niet toepassing
Niet toepassing
Nietigheid
Niet toepassing
Niet toepassing
nietigheid
Niet toepassing
nietigheid
Vooraf advies,
machtiging,
goedkeuring, schorsing
of vernietiging
Download