There is no planet B - Vakdidactiek maatschappijleer

advertisement
Hennelien Stoorvogel
Maatschappijleer DT
500695720
Vakdidactiek 3
Mieke Bernaerts
1
Inhoud
Inleiding ......................................................................................................................................................... 3
Visie op het lesgeven in maatschappijleer en burgerschap ............................................................................... 3
Verantwoording van de lessenserie ................................................................................................................. 6
Algemene leerdoelen: ................................................................................................................................... 7
Maatschappijleer 1 en 2 ................................................................................................................................ 7
Burgerschapsdimensies ............................................................................................................................... 10
Politiek-juridische dimensie .................................................................................................................... 10
Sociaal-culturele dimensie....................................................................................................................... 10
Economische dimensie ............................................................................................................................ 10
Dimensie vitaal burgerschap ................................................................................................................... 11
Het onderwijsleergesprek ............................................................................................................................. 12
Lesplan les 1: (duurzame) Ontwikkeling ......................................................................................................... 15
Lesplan les 2: De Verenigde Naties en millenniumdoelen ............................................................................... 20
Lesplan les 3: Duurzaam consumeren en keurmerken .................................................................................... 26
Lesplan les 4: Reduce, re-use & recycle .......................................................................................................... 32
Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3/4 ........................................................ 38
Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3 &4- Correctiemodel ............................. 43
Normering en Cesuur .................................................................................................................................. 46
Verantwoording Taxonomie van Bloom ...................................................................................................... 47
Checklist voor kwaliteitscriteria toets ............................................................................................................ 48
Literatuur ..................................................................................................................................................... 51
2
Inleiding
Visie een woord afkomstig van het Latijnse videre ( zien, inzien). Een ‘visie’ duidt op een ‘wijze van zien of
waarnemen’. Het is een innerlijke aanschouwing, ‘kijk’ en een ‘brede blik’ of ‘ bijzonder inzicht’ (Van Dale
2003). Een visie verwijst dan niet alleen naar een algemene filosofie of ideologie van een individu of groep,
maar ook naar het gewenste toekomstbeeld. Een visie is geen plotselinge ingeving of charismatische
oprisping. Een visie moet gezien worden als iets nastrevenswaardig voor het heden en de toekomst. In dit
onderstaand essay beschrijf ik mijn visie op het lesgeven in maatschappijleer, de samenhang met didactiek
en mijn rol als docent.
Ontwikkeling en leren gebeurt in interactie met anderen
Visie op het lesgeven in maatschappijleer en burgerschap
Maatschappijleer is het vak dat sociale en politieke vraagstukken bestudeert, zowel afzonderlijk als in hun
samenhang1. Dit gebeurt door maatschappelijke en politieke vraagstukken te analyseren en te reflecteren
over mogelijke oplossingen en aanpak van deze vraagstukken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de
sociale wetenschappen. Ik hecht veel waarde aan het vak maatschappijleer of burgerschap binnen het
voortgezet en middelbaarberoepsonderwijs. Het behoort tot het culturele kapitaal van ieder mens met
deze zaken betrokken te zijn. Met de kennis over maatschappelijke en politieke vraagstukken, het
vermogen deze te analyseren en zodoende over mogelijke oplossingen te kunnen nadenken kunnen
mensen de complexiteit van (ontwikkelingen in) de samenleving beter doorgronden. Daarmee kan hij zich
een eigen rol aanmeten, zijn eigen (politieke) standpunten ontwikkelen, beter oriënteren in de
samenleving, daarin ijkpunten vinden, en zo betere (politieke) keuzes maken. Dit zal in mijn ogen allen
bijdragen aan het zorgvuldig beoefenen van sociaal en politiek actief burgerschap. Als docent
maatschappijleer zie ik het als mijn taak aan deze functies bij te dragen en vorm ik mijn lessen dusdanig dat
het bovenstaand ideaal een waardevolle bijdrage levert aan de realiteit van mijn studenten.
Ieder schooljaar weer vind ik het een eer en het genoegen om met zo’n honderdvijftig studenten het vak
burgerschapsdimensies te volgen. Elk jaar begint zo’n tachtig procent van mijn leerlingen al te mopperen
en klagen als ik ze de inhoudelijke preek geef van wat hen te wachten staat dit jaar. Democratie, rechten en
plichten, consumentisme, gezonde voeding, seksualiteit, discriminatie en politiek. Het zijn toch wel de
hoofdnoten binnen de vier dimensies burgerschap die volgens de kwalificatie-eisen loopbaan en
burgerschap moeten worden voorgeschoteld aan de student2. Mijn taak is vervolgens om mijn studenten
te enthousiasmeren, ze te overtuigen van mijn kennis en passie voor het vak en ze mee te nemen in de
wereld van actief burgerschap.
Ik doe niet voor niets de uitspraak dat ik het een genoegen vind met honderdvijftig studenten ieder jaar
weer het vak te volgen. Waar zij na een jaar het vak mogen (maar hopelijk niet) vergeten volg ik het nu al
1
Olgers, T (2010). Handboek vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam: Landelijk Expertise Centrum Mens- en
Maatschappijvakken
2
Burgerschap is in het document kwaliteitseisen voor Loopbaan en Burgerschap 2012 uitgewerkt in vier dimensies: de
politiek-juridische dimensie, de economische dimensie, de sociaal-maatschappelijke dimensie en vitaal burgerschap
3
vier jaar iedere keer opnieuw. Ik zal ook nader toelichten waarom ik het vak volg en niet geef. In mijn visie
op het lesgeven in burgerschap en daarmee ook maatschappijleer staat de dialoog centraal. Wij komen
samen en delen kennis, vaardigheden, ervaringen en meningen in de hoop dat wij elkaar in dat ene jaar,
dertig weken lang keer op keer kunnen ontmoeten. Daar waar we op één lijn zitten maar ook zeker daar
waar wij verschillen. Wij zijn immers gezamenlijk burgers en als ik dan aan het belang van sociaal en
politiek burgerschap als één van de doelen van het vak maatschappijleer denk is dit in mijn ogen een
gezamenlijk proces wat zich tussen burgers afspeelt. Burgerschap en ook maatschappijleer is daarmee dus
niet iets wat ik aan mijn studenten geef, het is iets wat wij samen leren.
Datgene wat het leven <menselijk> maakt, speelt zich af in gezelschap: door te praten, afspraken te
maken, je daar al dan niet aan te houden, gerespecteerd of verraden te worden, lief te hebben,
plannen te maken en herinneringen op te halen, elkaar uit te dagen, gezamenlijk dingen te
organiseren, symbolen uit te wisselen.
Savater, F. (1996), Het goede leven, p102
Natuurlijk is mijn rol niet gelijk aan die van de studenten, ik ben immers een professional en heb meer
kennis over de geschiedenis of totstandkoming van politieke en maatschappelijke problemen. Maar deze
rol is niet opdragend maar sturend. Ik tracht in mijn rol als docent het evenwicht te bewaken tussen het
enerzijds het overdragen van kennis, uitleg over grondbegrippen, benadering van de sociale
wetenschappen en anderzijds het voorstellingsvermogen van studenten aan te spreken zodat de dilemma’s
binnen het vak maatschappijleer bij hen herkenbaar worden en hen intrinsiek motiveert tot een diepgaand
leerproces.
Maatschappelijke problemen zijn veranderlijk in een dynamische samenleving. Jongeren, burgers kritisch
en objectief laten nadenken is van alle tijden. Dat laatste blijkt echter vaak een uitdaging voor studenten.
Thuis vinden de gesprekken niet plaats, op straat gaat het over de nieuwste muziek of games en op school
gaat het vaak genoeg over het meten van kennis in plaats van het beheersen van vaardigheden om met
kennis aan de slag te kunnen in het leven van alledag. Door leerlingen te leren discussiëren, argumenten
doen vormen komen ze in aanraking met andere ideeën en ervaringen dan hun eigen. Daarnaast is er ook
het belang dat ik hen denk- en onderzoek gereedschappen aanreik en leer hanteren waarmee ze hun eigen
denkprocessen ondersteunen om zo de grotere onderwerpen te benaderen, zoals politiek,
socialisatieprocessen, diversiteit, de rechtstaat, consumentisme, mensenrechten en de verhoudingen in de
wereld als complex geheel.
Ik zie het dan ook als een taak van het onderwijs en van mij als docent om jongeren te leren functioneren,
vanuit eigen idealen, waarden en normen, in een pluriforme democratische samenleving, en bij hen het
vermogen te ontwikkelen aan deze samenleving een eigen bijdrage te (willen) leveren 3.
3
Onderwijsraad. (2012). Verder met burgerschap in het onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad.
4
Leren samenleven is cruciaal.
Conclusie
Met deze uitgebreide visie op het lesgeven in burgerschap en maatschappijleer en mijn rol als docent
daarin hoop ik u duidelijk verwoord te hebben dat het onze taak als docent is de volgende generatie
volwassenen klaar te stomen voor de belangrijkste culturele waarde van onze beschaving: het
democratische systeem van samenleven.4 Wanneer studenten het onderwijs doorstromen en slechts
getoetst worden op hun kennis zal het onderwijs maar ook de samenleving in elk opzicht falen.
De wereld raakt ons. Omgekeerd hebben onze acties invloed op het leven van mensen ver weg. Ons
land is geen geïsoleerde haven. We maken deel uit van een complexe wereld, of we willen of niet.
Kerstoespraak 2014 – Koning Willem Alexander
Het is van cruciaal belang dat het onderwijs niet alleen gericht is op het overdragen en toetsen van kennis,
maar ook gericht is op het aanreiken van inzichten, vaardigheden en competenties om jongeren vanuit
verschillende invalshoeken te leren functioneren in een pluriforme democratische samenleving, en bij hen
het vermogen te ontwikkelen aan deze samenleving een eigen bijdrage te (willen) leveren.
Ik ben verantwoordelijk voor waarover de studenten gaan nadenken, maar ik hoop ze ook te inspireren om
er naar te handelen. Onderwijs is een samenwerkingsproject. Ik beheerst de kennis en het passende
didactische repertoire waarmee ik dit op studenten kan overbrengen. Anderzijds is het net zo belangrijk
dat ik samen met de studenten in gesprek ga, debat voer, hun meningen laat delen en objectief en kritisch
laat en leer nadenken over een ander standpunt of mening in de maatschappij. Daarbij is mijn rol niet
alleen gericht op het overdragen van kennis, maar ook op het aanreiken van verschillende denk- en
onderzoek gereedschappen waarbij de student zijn eigen waarden leert kennen en zichzelf weet te
positioneren in de maatschappelijke en politieke verhoudingen.
4
Savater, F. (1997), De waarde van opvoeden.
5
Verantwoording van de lessenserie
Het stellen van de vraag ‘ waarom er aandacht moet zijn voor het leren over duurzame ontwikkeling in het
onderwijs’ moge duidelijk zijn. Het zal weinigen zijn ontgaan dat duurzame ontwikkelingen,
milieuvraagstukken en internationale verdragen een steeds prominentere rol spelen in de hedendaagse
samenleving. De uitstoot van broeikasgassen, oplossingen over energiebesparing en alternatieve
energiebronnen zijn steeds vaker onderwerp van gesprek in de media. De leerlingen kunnen gezien worden
als dragers van de toekomstige samenleving. Leren over duurzame ontwikkeling zou daarom behoren tot
de kerntaak van het onderwijs, omdat het direct bijdraagt aan de voorbereiding van leerlingen op hun
eigen toekomst, hun rol in daarin en het nemen van hun verantwoordelijkheden daarvoor.
Met de ontwikkelde lessenserie hoop ik dat mijn leerlingen niet alleen leren over het begrip duurzame
ontwikkeling en de dilemma’s die daarbij horen. Maar streef ik er ook naar bewustwording van het eigen
handelen te vergroten bij mijn leerlingen en daarmee het effect van een mogelijke gedragsverandering te
bereiken. Belangrijk is dat ze inzicht krijgen in de gevolgen van hun keuzes en de alternatieven, om op
basis daarvan tot een bewuste afweging te komen. Daarbij acht ik het van belang dat kennis nemen van de
ecologische, economische en humane afwegingen hun keuze kunnen doen beïnvloeden.
Overkoepelend denk ik dat het leren over duurzame ontwikkeling bijdraagt aan het volgende:
-
-
Natuur- en milieueducatie; hierin staan natuur, milieu en ecologie in relatie tot de mens centraal.
Het bevordert de waardering van natuur en milieu en is een basis voor het beschermen ervan.
Wereldburgerschap; hier staan de effecten van globalisering en de mondiale connecties van
mensen op aarde centraal. De relatie tussen de keuzes die zij hier in Nederland maken en de
effecten die deze keuzes hebben om de leefomstandigheden daar. In deze staan ook de
wereldeconomische systemen en mensenrechten centraal.
Burgerschap; De kennis en inzichten dragen mede bij aan het oog hebben voor de ander en
gemeenschappelijke belangen. Het bevordert democratische principes als participatie in het
denken en beleid maken alsmede verantwoordelijkheid te nemen voor eigen sociale en fysieke
omgeving. Het bevordert een mate van burgerschap die niet alleen gezien wordt als met elkaar
samenleven, maar ook met de natuur. Het gaat om een houding ten opzichte van het leven.
6
Algemene leerdoelen:
-
De leerling respecteert zichzelf, de eigen gemeenschap en andere culturen, streeft naar
rechtvaardigheid en een evenwichtige verdeling van welzijn.
De leerling waardeert en respecteert de natuur, is begaan met het welzijn van andere levende
wezens en de planeet en gaat hier op verantwoordelijke wijze mee om.
De leerling erkent dat er (verschillende) economische belangen zijn.
De leerling leert wat de consequenties zijn van zijn/haar keuze en welke sociaal-culturele, politieke,
ecologische en/of economische argumenten hierbij een rol spelen.
De leerling leert hoe hun manier van handelen effect heeft voor de leef-, woon- en
werkomstandigheden van andere mensen op lokaal, nationaal en mondiaal niveau.
De leerling leert nadenken over alternatieven, afwegingen en hierin keuzes te maken.
De leerling kent de belangrijkste documenten met betrekking tot mensenrechten.
De leerling leert dat er verbanden zijn en er sprake is van onderlinge afhankelijkheid tussen
mensen, andere levende wezens en gemeenschappen. Hier en elders.
Koppeling aan ML 1 / 2 en Burgerschapsdimensies
Hieronder verantwoord ik hoe ik de gemaakte lessenserie over duurzame ontwikkeling koppel aan ML1/2
en burgerschapsdimensies. Ik zag het als een uitdaging een lessenserie te ontwikkelen die zowel de
essentie van het vak maatschappijleer behandeld als aansluit op de verschillende dimensies van
burgerschap. Het ene hoeft vak hoeft het andere niet uit te sluiten en daarbij leent het thema duurzame
ontwikkeling zich uitstekend voor de koppeling aan beide vakken omdat het allesomvattend is.
Maatschappijleer 1 en 2
7
Koppeling ML1
In de gehele lessenserie komen basisprincipes als samenwerken, informatie verwerven en werkwerken
terug. De 3P’s die kijken naar sociaal-culturele, economische en ecologische verbanden zijn gemakkelijk te
koppelen aan de invalshoeken die het vak maatschappijleer hanteert. De leerling leert gedurende de
lessenserie wat de consequenties zijn van zijn/haar keuze en welke sociaal-culturele, politieke, ecologische
en/of economische argumenten hierbij een rol spelen.
ML1/K/5 heb ik toegevoegd als koppeling aan de lessenserie omdat in de lessenserie stilgestaan wordt bij
een aantal elementen die in deze kerntaak benoemd worden. Zo komt bij de behandeling van duurzame
ontwikkeling en de noodzaak hiervan naar voren dat sociale verschillen hierbij een rol spelen, dat er
verschillende belangen op de achtergrond spelen en dat de maatschappelijk positie van persoon, bedrijf,
land hierbij een rol spelen. Dat er in vele gevallen ook sprake is van conflictsituaties en dat daarbij
maatschappelijke organisaties en overheid een rol spelen.
8
Koppeling ML2
Bij de koppeling met MLS komen de basisprincipes zoals samenwerken, informatie verwerven en
verwerken weer terug. De informatie en opdrachten in de lessenserie behandelen een maatschappelijk
vraagstuk en benaderd deze uit de verschillende invalshoeken (concreet de 3P’s), op basis van deze
informatie leert de leerling een standpunt in te nemen en hiervoor argumenten te geven. Verschillende
opdrachten dagen de leerling uit het thema duurzame ontwikkeling verder te analyseren en de
benaderingswijze van maatschappijleer erop toe te passen. Waarom is duurzame ontwikkeling nodig?
Welke effecten heeft ons handelen op de samenleving en mensen om ons heen? Welke belangen spelen
een rol en welke organisaties behartigen de belangen van diegene die ze slecht kunnen
vertegenwoordigen?
9
Burgerschapsdimensies
Politiek-juridische dimensie
Gericht op de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. Denk hierbij aan:



Participatie in formele zin (stemmen bij officiële verkiezingen);
Meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke niveaus;
Actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid,
internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing.
Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:
Door de behandeling van bestuursniveaus op mondiaal niveau en ook te kijken naar wet- en regelgeving op
lokaal niveau ten aanzien van het thema duurzaamheid. De leerling leert op basis van deze informatie hoe
politieke besluiten genomen worden, kan zijn eigen standpunt daarbij innemen en overgaan tot participatie
specifiek gericht op het thema duurzaamheid.
Sociaal-culturele dimensie
Gericht op de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve
bijdrage aan leveren. Denk daarbij aan:


Adequaat functioneren in de woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in school;
Acceptatie van verschillen en culturele verscheidenheid.
Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:
Het thema duurzaamheid is gericht op een bewustwordingsproces bij de leerling. Welke rol spelen zij in de
samenleving en welke effecten hebben hun keuzes op hun omgeving. Hierbij wordt gekeken naar het
lokale, nationale en mondiale niveau. Er wordt daarbij stil gestaan bij de situatie nu en in de nabije &
verdere toekomst. Welke effecten hebben bepaalde besluiten op hun eigen woon-, werk- en leefomgeving.
Ook wordt er stil gestaan bij begrippen als mensenrechten, armoede, geluk en inkomen die voor een
grootdeel cultureel bepaald zijn.
Economische dimensie
Gericht op de bereidheid en het vermogen om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel te
nemen aan de maatschappij. Denk hierbij aan:


Informatie over producten en diensten kunnen verzamelen en een weloverwogen keuze kunnen
maken;
Bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen kunnen maken m.b.t. maatschappelijke
belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten.
10
Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:
Welke aankopen treffen zij als consument en op basis van welke afwegingen maken zij een keuze. Welke
gevolgen heeft hun aankoop ten opzichte van het thema duurzaamheid. Kunnen ze de economische,
ecologische consequenties van hun keuze inschatten, staan ze er überhaupt bij stil en weten ze welke
maatschappelijke en/of economische belangen een rol spelen.
Dimensie vitaal burgerschap
De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de
eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer. Denk daarbij aan:


De zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid.
Het vinden van de juiste afstemming tussen werken, zorgen (voor jezelf en anderen), leren en
ontspannen.
Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:
In de theorie als wel de opdrachten wijs ik leerlingen op verschillende producten die zij als consument
aanschaffen. Door ze kritisch te laten reflecteren op hun eigen keuzes als consument en de verschillende
belangen die daar achter schuil gaan. Deze producten en afwegingen hebben ook invloed op hun
gezondheid en of de gezondheid van anderen. Door opzoek te gaan naar verschillende producten die zij
consumeren en deze te vergelijken met producten die van duurzamere kwaliteit zijn onderneemt de
leerling ook activiteiten om hun eigen, maar ook de gezondheid van anderen te bevorderen.
11
Het onderwijsleergesprek
Thema van het onderwijsleergesprek: Duurzame ontwikkeling
Klas: MBO niveau 3 en 4 of VMBO TL
Motivatie: Het zal weinigen zijn ontgaan dat duurzame ontwikkelingen, milieuvraagstukken en
internationale verdragen een steeds prominentere rol spelen in de hedendaagse samenleving. De uitstoot
van broeikasgassen, oplossingen over energiebesparing en alternatieve energiebronnen zijn steeds vaker
onderwerp van gesprek in de media. De leerlingen kunnen gezien worden als dragers van de toekomstige
samenleving. Wat weten zij over duurzame ontwikkeling en de noodzaak daar aan bij te dragen. Dragen ze
er misschien al bewust of onbewust aan bij en weten ze hoe ze zichzelf en de generaties na hun kunnen
verzekeren van een duurzame toekomst.
Vorm: Het verkennende onderwijsleergesrek
Reden: Aankomende lessenserie zal gaan over duurzame ontwikkeling. Ik wil aan de hand van het
onderwijsleergesprek meer inzicht krijgen in de voorkennis die mijn studenten bezitten over dit onderwerp.
Zo kan ik nieuwe informatie gemakkelijker aan hun voorkennis koppelen en kunnen de leerlingen de
nieuwe kennis makkelijker onthouden.
De eerste stappen van het onderwijsleergesprek kunnen docenten in het volgende handelingsschema
zetten:
1. Neem een duidelijk probleem in gedachten.
Vele verschillende door mens veroorzaakte vervuiling bedreigen onze toekomstige samenleving. Niet alleen
op lokaal of nationaal niveau maar ook op mondiaal niveau. Ik ben benieuwd in hoeverre de leerlingen op
de hoogte zijn van deze bedreigingen en hoe zij denken over duurzame ontwikkeling als remedie voor het
toekomstige samenleven.
Vragen de huidige bedreigingen van onze samenleving om duurzame ontwikkeling?
2. Leid de vraag/ het probleem (en de procedure!) in, maar deze betekenisvol en stel de vraag /
poneer het probleem; zet deze eventueel kernachtig op het bord.
Al langere tijd weten wij dat we met onze levensstijl een grote stempel drukken op de aarde. We rijden in
Nederland inmiddels acht miljoen auto’s, ieder huis is voorzien van verwarming, veel van onze dagelijkse
boodschappen zijn verpakt in plastic en elektrische apparaten zoals TV’s, koelkasten, stijltangen en
telefoons zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Het blijft lastig om de mate van invloed die wij
hebben te benoemen en toch is het essentieel als we willen weten hoe we op een duurzame manier met de
aarde om kunnen gaan. Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de
huidige generatie, zonder de behoeftevoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Hierbij
zijn de economische, sociale en ecologische ontwikkelingen van belang met het oog op nu en later. Ben jij
je wel bewust van de bedreigingen die onze aarde schade toe brengen? Weet jij hoe groot die schade is en
welke gevolgen het heeft voor ons toekomstig samenleven?
Nu we dit besproken hebben. Welke bedreigingen kennen we eigenlijk? Wat doen wij mensen allemaal dat
wij de aarde zoals we die nu kennen bedreigen?
3. Geef de leerlingen de tijd om over een eerste antwoord na te denken. Vertel dat de leerlingen ook.
Wacht in elk geval 10 seconden. Voeg eventueel een korte samenwerkingsopdracht in als ‘denken, delen,
uitwisselen’.
Denken, delen en uitwisselen
12
Beantwoord de vraag: Welke bedreigingen ken jij?
Ik denk dat de volgende bedreigingen vragen om duurzame ontwikkeling omdat…….
Deze twee vragen worden eerst individueel beantwoord door de studenten. Zij kunnen een deel
van een posterflap gebruiken om dit op te schrijven in korte steekwoorden. Ze krijgen hiervoor 3
minuten de tijd. Ik zal niet te veel inleiden of aanvullen, ik wil dat de studenten zelf nadenken en
moet ze hiervoor ook de tijd geven. Ik zal wel benadrukken dat ik niet opzoek ben naar HET
antwoord op de vraag en dan alle antwoorden goed zijn, maar dat ik wil dat ze over dit onderwerp
nadenken.
3 minuten gaan leerlingen zelfstandig aan de slag.
Ik ga verder met de les. Ik geef aan dat ik van de studenten nog geen antwoorden of argumenten
hoef te horen, maar vraag aan de studenten of zij met hun medestudent aan hun rechter zijde
willen uitwisselen wat ze hebben opgeschreven en de punten waar ze het samen over eens zijn
willen opschrijven op het midden van de posterflappen.
5 minuten gaan de studenten aan de slag met hun buurman en buurvrouw. Als docent loop ik
rond en meet mijzelf de rol als coach aan, let ik op het geluidsniveau en of de studenten wel bezig
zijn met het uitwisselen van hun eerder genoteerde antwoorden op de vragen. Als de 5 minuten
zijn verstreken vraag ik de studenten hun gesprekken af te ronden en wacht ik tot ik de volledige
aandacht weer heb.
3. Geef een willekeurige leerling de beurt.
Welke bedreigen vragen om duurzame ontwikkeling?
4. Bevestig het antwoord (‘oké, dat is een mogelijkheid’) en wacht daarna weer even (drie tot tien
seconden), vraag leerlingen even te wachten met reageren (‘denk even na’).
Ik herhaal de woorden van de student, vat zijn woorden kort samen en vraag of ik dit correct heb begrepen.
Als de student dit niet meer wenst aan te vullen, laat ik een stilte vallen. Ik kan er voor kiezen in korte
steekwoorden op het bord te schrijven wat de student heeft gezegd. Vervolgens ga ik naar de volgende
stap en vraag andere studenten te reageren.
5. Vraag andere leerlingen te reageren; met name die leerlingen die een ander antwoord hebben
dan het eerste antwoord.
Ik ga nu andere studenten vragen te reageren op de vraag die hier boven gesteld is. Ik wil dat vooral
studenten met andere antwoorden reageren. Ik kan dan vragen stellen als :”Wie zou willen reageren op het
antwoord van student….?”, “Heeft iemand een andere reactie/argument wat die wilt inbrengen” In het
pedagogische klimaat wat ik denk gerealiseerd te hebben met mijn studenten zal een andere student het
woord willen hebben. Mocht dit niet het geval zijn kan ik een andere willekeurige student de beurt geven
en vragen naar een andere invalshoek.
13
Ik kan me ook voorstellen dat studenten het moeilijk vinden om te benoemen welke invloed bedreigingen
hebben op ons toekomstige samenleven. Ik kan de studenten zou dus ook aanvullende vragen kunnen
stellen. ‘”Welke bedreigingen heb je bedacht?” en “Denk je dat deze invloed vooral positief of negatief
is?” “Wat denk je dat gevolgen zouden zijn (op de lange termijn)?” Hiermee zet ik de studenten wellicht
aan om na te denken over de invloed die de bedreigingen hebben op het toekomstige samenleven. Is de
beïnvloeding positief, negatief of beide. En wanneer vinden we dat deze invloed positief is en wanneer
ervaren we die negatief?
Ik ben me er wel van bewust dat als ik deze vragen stel er kans bestaat dat studenten in discussie gaan.
Mijn rol als scheidsrechter en coach in dit onderwijsleergesprek worden dan ook onderstreept. Ik moet dan
ook als docent proberen deze rust te behouden door de studenten aan te spreken als zij geneigd zijn een
discussie te vormen. Ik kan ze eventueel, bij te veel neiging om in discussie te gaan weer aanmoedigen om
het eerst op te schrijven en eventueel uit te wisselen met een buurman of buurvrouw. (denken, delen,
uitwisselen weer toepassen). Vervolgens kan ik studenten weer willekeurig de beurt geven, argumenten
voor positieve of negatieve invloed op het bord noteren en vragen of studenten kunnen aanvullen of willen
reageren op de argumenten van andere studenten.
6. Inventariseer antwoorden van andere leerlingen (‘Wie heeft eenzelfde antwoord, wie iets anders?).
Vanaf dat moment zijn er geen standaard handelingen meer. Dat hangt af van de (open of gesloten)
probleemstelling van de docent en de antwoorden van leerlingen.
Wanneer de verschillende studenten en argumenten gehoord zijn en deze op het bord staan kan ik de
lessenserie over duurzame ontwikkeling beginnen. De studenten hebben al antwoord gegeven op de
vragen
 Wat zijn bedreigingen van onze aarde?
 Welke gevolgen hebben deze bedreigingen voor ons toekomstig samenleven?
 Zijn deze gevolgen positief, negatief of beide?
 Waarom vragen deze bedreigingen om duurzame ontwikkeling?
In de lessenserie duurzame ontwikkeling komen deze onderwerpen natuurlijk aan bod. Met dit leergesprek
hoop ik bij studenten voorkennis te hebben geactiveerd om de nieuwe kennis beter te laten beklijven.
Reflectie op de opdracht:
Het ontwikkelen, voorbereiden van een onderwijsleergesprek vind ik moeilijk. Dit verrast met nogal omdat
het voeren van dit soort gesprekken in mijn lessen regelmatig gebeurd. Door deze voorbereiding nu te
moeten treffen voor een opdracht van de HVA realiseer ik me het belang ervan.
Door stil te staan bij de uitvoering van een onderwijsleergesprek houd je rekening met de vijf
basisbegrippen van samenwerkend leren en ben je actief bezig met het betrekken van al je studenten in
een gesprek. Het is nou eenmaal zo dat de ene student actiever betrokken is bij discussies dan andere.
Door een onderwijsleergesprek gedegen voor te bereiden en kleine aanwijzingen en tips op te volgen, zoals
beschreven in het boek Samenwerken Leren door Ebbens, is het voeren van een onderwijsleergesprek niet
alleen enorm leerzaam maar ook erg leuk. Ik zal er vaker gebruik van gaan maken in mijn lessen.
14
Lesplan Maatschappijleer
Lesplan les 1: (duurzame) Ontwikkeling
naam student : Hennelien Stoorvogel
opleiding
:Maatschappijleer 2de graads
HvA-begeleider :
werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)
naam stageschool : MBO College Airport te
Hoofddorp
onderwijstype
:MBO
klas of jaargroep : leerjaar 1 niveau 3 en 4
werkbegeleider :
datum van de les :
Beginsituatie leerlingen:
De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer.
Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de
lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling
gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies
burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en
begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel
mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een
kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag
opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een
vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert
de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen
persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat
leven.
De leerlingen gaan in deze eerste les van deze lessenserie kennismaken met de begrippen ontwikkeling,
een kwalitatieve en kwantitatieve benadering van ontwikkeling. Hoe wij in de wereld ontwikkeling
proberen te meten aan de hand van de Human Development Index. Daarbij wordt het begrip duurzame
ontwikkeling zoals geïntroduceerd door Brundtland behandeld. Dit zal gebeuren aan de hand van de
opgenomen theorie in het leerlingenboekje en de daarbij horende opdrachten.
Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
De leerling kan de definitie van ontwikkeling reproduceren en in eigen woorden uitleggen.
De leerling kan aangeven dat er twee manieren zijn waarop er naar ontwikkeling kan worden gekeken
en het verschil tussen deze twee verwoorden en hoe deze benaderingen in relatie staat tot de Human
Development Index.
3. De leerling kan uitleggen dat economische groei en ontwikkeling niet gelijk aan elkaar zijn.
4. De leerling kan de definitie van duurzame ontwikkeling reproduren en in eigen woorden uitleggen.
1.
2.
15
5.
De leerling begrijpt het verband tussen bedreigingen en de noodzaak tot duurzame ontwikkeling.
Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:


cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen
sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken
Maatschappijleerbegrippen:
Ontwikkeling, kwantitatief, kwalitatief,
mensenrechten, koopkracht, Bruto
National Product, Human Development
Index, modernisering, (keuze) vrijheid,
duurzame ontwikkeling, people, planet,
profit.
Specifieke Maatschappijleervaardigheden:
-
Begrippen in eigen woorden omzetten.
Verbanden leggen
Dilemma’s benoemen
Benodigdheden voor de les:
- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften.
- Leerlingenboekjes , vellen blanco papier
- Lesplan
Proceduredoelen
-
-
Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer
gelijk de presentie..
Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen,
schrift en laptop. Ondertussen deel ik de leerlingenboekjes uit aan de leerlingen.
Gezien het de eerste les is zal ik het thema en het verloop van de lessenserie introduceren.
Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het
verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven.
Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig.
Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is
aangekomen.
Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen,
vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en
controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens
onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.
16
fase in de les:
Tijd
1. 3 minuten
leerstof
1. Nog geen
Start les:
 aandacht richten op het
thema of de doelen van de
les
 aansluiten bij voorkennis
2. 3 minuten
Midden:
Verwerk naar eigen inzicht
de volgende elementen
Hóe ga je …
 instructie/uitleg geven
 nagaan of belangrijke
begrippen zijn
overgekomen
 instructie geven op
zelfwerkzaamheid of
2. Uitleg thema,
uitleg komende
lessen, uitleg
leerdoelen les 1.
wat doen de leerlingen?
wat doe ik?
werkvorm & materialen
1. Leerlingen krijgen
leerlingenboekjes uitgedeeld.
Leggen spullen klaar.
1. Docent houdt overzicht
over de klas, het uitdelen
kan worden gedaan door
een leerling. Geeft aan dat
leerlingen voor nu alleen een
pen nodig hebben.
1. Materialen voor de leerling
worden uitgedeeld. Laptop is
aangesloten op een smartboard en
PPT wordt opgestart.
2.Leerlingen luisteren
2. De docent geeft aan wat
de functie is van het boekje,
wat er de komende lessen
gaat gebeuren en opent een
PPT met de leerdoelen van
de eerste les.
2. De docent laat op het bord zien
welke lesdoelen aan bod komen.
Geeft een korte introductie van het
verloop van de lessenserie
3. Voorkennis activeren. Leerlingen
gaan in groepjes aan de slag met
het begrip ontwikkeling. Wat
weten ze al.
3. 3 minuten
3. Denken, delen,
uitwisselen
3. Leerlingen gaan in groepjes
van vier aan de slag met het
begrip ontwikkeling.
3. De docent loopt rond en
zorgt dat leerlingen aan de
slag zijn, beantwoordt
eventueel vragen en helpt de
leerling op weg.
4. 5 minuten
4. Denken, delen,
uitwisselen
nabespreken
4. Leerlingen geven per
groepje aan waar ze op
uitgekomen zijn m.b.t het
begrip ontwikkeling.
4. Docent geeft willekeurig
beurten aan de groepjes
leerlingen.
4. Op het bord noteert de docent
kort en krachtig de uitkomst van de
verschillende groepjes.
5. 10 minuten
5. Bespreken/ lezen
van de eerste
theorie in het
leerlingenboekje
over ontwikkeling
5. Leerlingen lezen om
beurten, de rest van de klas
luistert.
5. Docent geeft beurten.
5. Docent vat stukjes tekst samen
of geef een leerling de gelegenheid
dit kort samen te vatten. Hierbij
maakt zij gebruik van de PPT waar
kort en bondig de essentie uit de
teksten word herhaald.
17
groepswerk
 begeleiden van
zelfwerkzaamheid of
groepswerk
6. 15 minuten
6. Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 1ontwikkeling
6. Leerlingen werken
zelfstandig aan opdracht 1ontwikkeling.
6. Docent loopt rond zorgt
en kijkt of leerlingen aan de
slag zijn met de opdracht.
Spreek eventueel aan op
gedrag en controleert hier
en daar of de antwoorden op
de vragen gevonden worden,
geeft waar nodig feedback.
6. Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de vragen
genoteerd staan. Leerlingen mogen
gebruik maken van hun eigen
laptop waar nodig.
7. 10 minuten
7.Bespreken van
opdracht 1ontwikkelingen
7. Leerlingen luisteren naar de
docent of naar elkaar,
schrijven mee.
7. De docent geeft
willekeurige beurten en
vraagt de leerlingen naar
hun antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
7. De docent schrijft eventueel de
antwoorden op de vragen kort en
bondig op het bord.
8. 10 minuten
8. Bespreken/ lezen
van de eerste
theorie in het
leerlingenboekje
over duurzame
ontwikkeling.
8. Leerlingen lezen om
beurten, de rest van de klas
luistert.
8. Docent geeft beurten.
8. Docent vat stukjes tekst samen
of geef een leerling de gelegenheid
dit kort samen te vatten. Hierbij
maakt zij gebruik van de PPT waar
kort en bondig de essentie uit de
teksten word herhaald.
9. 15 minuten
Leerlingen gaan aan
de slag met opdracht
2- Bedreigingen en
duurzame
ontwikkeling
9. Leerlingen werken
zelfstandig aan 2Bedreigingen en duurzame
ontwikkeling
9. Docent loopt rond zorgt
en kijkt of leerlingen aan de
slag zijn met de opdracht.
Spreek eventueel aan op
gedrag en controleert hier
en daar of de antwoorden op
de vragen gevonden worden,
geeft waar nodig feedback.
9. Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de vragen
genoteerd staan. Leerlingen mogen
gebruik maken van hun eigen
laptop waar nodig.
18
Einde les:
 afsluiten van de les m.b.t.
de beoogde doelen; kies of
bedenk werkvorm.
 evaluatie les:
wat ging wel/niet goed?
Beknopt, compliment,
aankondiging vervolg,
reactie(s) leerling.
 huiswerk opgeven
Totaal
10.10 minuten
10. Bespreken van
opdracht 2Bedreigingen en
duurzame
ontwikkeling
10. Leerlingen luisteren naar
de docent of naar elkaar,
schrijven mee.
10. De docent geeft
willekeurige beurten en
vraagt de leerlingen naar
hun antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
10. De docent schrijft eventueel de
antwoorden op de vragen kort en
bondig op het bord.
11. 6 minuten
11. De leerdoelen
worden
gecontroleerd, er
wordt aandacht
geschonken aan het
verloop van de les.
Wat ging wel en of
niet goed. Er wordt
gevraagd naar de
ervaring van de
leerling.
11. Leerlingen luisteren,
leerlingen kunnen worden
gevraagd ter controle of de
leerdoelen bereikt zijn.
10. De docent bespreekt de
leerdoelen één voor één. De
docent vraagt leerdoelen om
een reactie m.b.t. de
leerdoelen. De docent gaat
nog even in op de
werkhouding; zowel hoe je
als individu het best kan
gedragen of als klas zijnde.
11. De leerdoelen staat op het
bord.
90 minuten
19
Lesplan Maatschappijleer
Lesplan les 2: De Verenigde Naties en millenniumdoelen
naam student : Hennelien Stoorvogel
opleiding
:Maatschappijleer 2de graads
HvA-begeleider :
werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)
naam stageschool :MBO College Airport te
Hoofddorp
onderwijstype
:MBO
klas of jaargroep : Leerjaar 1 niveau 3 en 4
werkbegeleider :
datum van de les :
Beginsituatie leerlingen:
De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer.
Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de
lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling
gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies
burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en
begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel
mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een
kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag
opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een
vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert
de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen
persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat
leven.
In de eerste les heeft de leerling kennis genomen van het begrip ontwikkeling en duurzame ontwikkeling als
zodanig. De leerling heeft kennis genomen van de bedreigingen waarop duurzame ontwikkeling een
antwoord probeert te formuleren. De leerlingen gaan in deze tweede les van de lessenserie kennismaken
met de Verenigde Naties en de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Ze maken kennis met
de Millenniumdoelen die in 2000 zijn opgesteld door de Verenigde Naties. Ze leren zo informatie omtrent
de aanpak van duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau. Ze leren dat duurzame ontwikkeling altijd in
verband wordt gebracht met de 3P’s (people,planet en profit) en hoe deze zich verhouden tot dillema’s
m.b.t. duurzame ontwikkeling. Aan de hand van een tweetal opdrachten kijken ze nader naar de
20
ontwikkeling van de Millenniumdoelstellingen en het effect ervan, voorts raken ze bekend met de invloed
van globalisering adhv een bron over Coltan winning in Congo.
Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De leerling kan aangeven wat de Verenigde Naties voor een orgaan is en welke doelen zij nastreven.
De leerling kent de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en kan in het kader van
duurzame ontwikkeling aangeven waarom dit document van belang is.
De leerling kent de definities van relatieve en absolute armoede en kan aangeven wat het verschil
tussen beide is.
De leerling weet of er in Nederland sprake is van armoede en welk type (relatief of absoluut).
De leerling heeft weet van de Millenniumdoelen en kan enkele Millenniumdoel noemen
De leerling weet waar de 3P’s voor staan en kan aan de hand van een casus het verband leggen tussen
deze 3P’s en duurzame ontwikkeling.
Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:


cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen
sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken
Maatschappijleerbegrippen:
Verenigde Naties, Universele Verklaring
voor de Rechten van de Mens,
mensenrechten, globalisering,
millenniumdoelen, 3P’s ofwel de sociaalculturele - , ecologische- en economische
dimensie.
Specifieke Maatschappijleervaardigheden:
-
Begrippen in eigen woorden omzetten.
Verbanden leggen
Dilemma’s benoemen
Argumenteren
Feiten en meningen onderscheiden.
Benodigdheden voor de les:
- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften.
- Leerlingenboekjes , vellen blanco papier
- Lesplan
21
Proceduredoelen
-
-
Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer
gelijk de presentie..
Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen,
schrift en laptop en leerlingenboekje.
Ik pak terug op de les van vorige keer en herhaal kort en bondig in gesprek met de leerlingen de
theorie van voorgaande keer.
Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het
verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven.
Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig.
Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is
aangekomen.
Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen,
vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en
controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens
onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.
22
fase in de les:
Tijd
leerstof
wat doe ik?
1. Docent houdt overzicht
over de klas, begroet
leerlingen, verwerkt presentie
en geeft aan welke
benodigdheden de leerlingen
nodig hebben.
werkvorm & materialen
1. 3 minuten
1. Nog geen
1. Leerlingen leggen spullen
klaar, leerlingenboekjes, pen en
papier.
2. 5 minuten
2. Terugblik vorige
les.
2.Leerlingen luisteren en
2. De docent herhaalt in
beantwoorden eventueel
gesprek met de leerlingen de
vragen die gesteld worden door lesstof van vorige keer.
de docent.
2. Voorkennis activeren. Wat
weet de leerling nog van
voorgaande les.
3. 3 minuten
3. Uitleg komende
les, uitleg van de
leerdoelen les 2.
3. Leerlingen luisteren .
3. De docent bespreekt de
leerdoelen voor komende les.
3. De docent laat op de PPT
zien welke lesdoelen aan
bod komen. Geeft een korte
introductie van het verloop
van de lessenserie
4. 10 minuten
4. Bespreken/ lezen
van de theorie in
het
leerlingenboekje
over de VN, UVRM
en
Millenniumdoelen.
4. Leerlingen lezen om beurten,
de rest van de klas luistert.
4. Docent geeft beurten.
5. 10 minuten
5. Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 3-
5. Leerlingen werken
zelfstandig aan opdracht 3Millenniumdoelen.
5. Docent loopt rond zorgt en
kijkt of leerlingen aan de slag
zijn met de opdracht. Spreek
4. Docent vat stukjes tekst
samen of geef een leerling
de gelegenheid dit kort
samen te vatten. Hierbij
maakt zij gebruik van de PPT
waar kort en bondig de
essentie uit de teksten word
herhaald.
5. Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de
vragen genoteerd staan.
Start les:
 aandacht richten op het
thema of de doelen van de
les
 aansluiten bij voorkennis
Midden:
Verwerk naar eigen inzicht
de volgende elementen
Hóe ga je …
 instructie/uitleg geven
 nagaan of belangrijke
begrippen zijn
overgekomen
 instructie geven op
wat doen de leerlingen?
1. Laptop is aangesloten op
een smartboard en PPT
wordt opgestart.
23
zelfwerkzaamheid of
groepswerk
 begeleiden van
zelfwerkzaamheid of
groepswerk
Millenniumdoelen.
eventueel aan op gedrag en
controleert hier en daar of de
antwoorden op de vragen
gevonden worden, geeft waar
nodig feedback.
Leerlingen mogen gebruik
maken van hun eigen laptop
waar nodig.
6. 12 minuten
6.Bespreken van
opdracht 3Millenniumdoelen.
6. Leerlingen luisteren naar de
docent of naar elkaar, schrijven
mee.
6. De docent geeft
willekeurige beurten en vraagt
de leerlingen naar hun
antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
6. De docent schrijft
eventueel de antwoorden
op de vragen kort en bondig
op het bord.
7. 15 minuten
7. Bespreken/ lezen
van de theorie in
het
leerlingenboekje
over de 3 P’s
7. Leerlingen lezen om beurten,
de rest van de klas luistert.
7. Docent geeft beurten.
8. 15 minuten
8.Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 4Bloedmobieltjes
8. Leerlingen werken
zelfstandig aan opdracht 4Bloedmobieltjes
8. Docent loopt rond zorgt en
kijkt of leerlingen aan de slag
zijn met de opdracht. Spreek
eventueel aan op gedrag en
controleert hier en daar of de
antwoorden op de vragen
gevonden worden, geeft waar
nodig feedback.
7. Docent vat stukjes tekst
samen of geef een leerling
de gelegenheid dit kort
samen te vatten. Hierbij
maakt zij gebruik van de PPT
waar kort en bondig de
essentie uit de teksten word
herhaald.
8. Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de
vragen genoteerd staan.
Leerlingen mogen gebruik
maken van hun eigen laptop
waar nodig. De docent toont
wanneer leerlingen zover
zijn het filmpje horende bij
de opdracht op het
smartboard.
24
Einde les:
 afsluiten van de les m.b.t.
de beoogde doelen; kies of
bedenk werkvorm.
 evaluatie les:
wat ging wel/niet goed?
Beknopt, compliment,
aankondiging vervolg,
reactie(s) leerling.
 huiswerk opgeven
Totaal
9.12 minuten
9. Bespreken van
opdracht 4Bloedmobieltjes
9. Leerlingen luisteren naar de
docent of naar elkaar, schrijven
mee.
10. 5 minuten
10. De leerdoelen
worden
gecontroleerd, er
wordt aandacht
geschonken aan het
verloop van de les.
Wat ging wel en of
niet goed. Er wordt
gevraagd naar de
ervaring van de
leerling.
10. Leerlingen luisteren,
leerlingen kunnen worden
gevraagd ter controle of de
leerdoelen bereikt zijn.
9. De docent geeft
willekeurige beurten en vraagt
de leerlingen naar hun
antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
10. De docent bespreekt de
leerdoelen één voor één. De
docent vraagt leerdoelen om
een reactie m.b.t. de
leerdoelen. De docent gaat
nog even in op de
werkhouding; zowel hoe je als
individu het best kan gedragen
of als klas zijnde.
9. De docent schrijft
eventueel de antwoorden
op de vragen kort en bondig
op het bord.
10. De leerdoelen staat op
het bord/PPT.
90 minuten
25
Lesplan Maatschappijleer
Lesplan les 3: Duurzaam consumeren en keurmerken
naam student : Hennelien Stoorvogel
opleiding
:Maatschappijleer 2de graads
naam stageschool :MBO College Airport
onderwijstype
:MBO
HvA-begeleider :
klas of jaargroep : Leerjaar 1 niveau 3 en 4
werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)
werkbegeleider :
datum van de les :
Beginsituatie leerlingen:
De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer.
Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de
lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling
gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies
burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en
begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel
mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een
kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag
opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een
vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert
de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen
persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat
leven.
In de voorgaande twee lessen heeft de leerling kennis genomen van het begrip ontwikkeling, duurzame
ontwikkeling en bedreigingen die vragen om het nadenken over duurzame ontwikkeling. Voorts hebben ze
kennis gemaakt met besluitvorming op internationaal niveau omtrent dit thema en de daarbij horende
millenniumdoelen. Daarbij hebben ze geleerd dat er alleen van duurzame ontwikkeling sprake kan zijn als
er een balans is tussen sociaal-culturele-, ecologische- en economische belangen. In deze les zullen ze hun
eigen keuzes op micro niveau onder de loep nemen. Welke keuzen maken zij als consument en in hoeverre
hebben deze keuzes invloed op de hierboven genoemde belangen/ 3P’s.
26
Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
De leerling leert wat de consequenties zijn van zijn/haar keuze en welke sociaal-culturele, politieke,
ecologische en/of economische argumenten hierbij een rol spelen.
2. De leerling leert hoe hun manier van handelen effect heeft voor de leef-, woon- en
werkomstandigheden van andere mensen op lokaal, nationaal en mondiaal niveau.
3. De leerling leert nadenken over alternatieven, afwegingen en hierin keuzes te maken.
4. De leerling kan benoemen wat een keurmerk is en het onderscheid maken tussen ecologische en
fairtrade keurmerken.
1.
Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:


cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen, argumenteren, keuzes
maken.
sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken
Maatschappijleerbegrippen:
Ongelijkheid, gelijkwaardigheid,
consument, duurzaam consumeren,
keurmerken, ecologische producten,
fairtrade producten,
Specifieke Maatschappijleervaardigheden:
-
Begrippen in eigen woorden omzetten.
Verbanden leggen
Dilemma’s benoemen
Argumenteren
Feiten en meningen onderscheiden.
Benodigdheden voor de les:
- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften.
- Leerlingenboekjes , vellen blanco papier
- Lesplan
27
Proceduredoelen
-
-
Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer
gelijk de presentie..
Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen,
schrift, laptop en leerlingenboekje.
Ik pak terug op de les van vorige keer en herhaal kort en bondig in gesprek met de leerlingen de
theorie van voorgaande keer.
Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het
verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven.
Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig.
Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is
aangekomen.
Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen,
vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en
controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens
onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.
28
fase in de les:
Tijd
leerstof
wat doe ik?
1. Docent houdt overzicht
over de klas, begroet
leerlingen, verwerkt presentie
en geeft aan welke
benodigdheden de leerlingen
nodig hebben.
werkvorm & materialen
1. 3 minuten
1. Nog geen
1. Leerlingen leggen spullen
klaar, leerlingenboekjes, pen en
papier.
2. 5 minuten
2. Terugblik vorige
les.
2.Leerlingen luisteren en
2. De docent herhaalt in
beantwoorden eventueel
gesprek met de leerlingen de
vragen die gesteld worden door lesstof van vorige keer.
de docent.
2. Voorkennis activeren. Wat
weet de leerling nog van
voorgaande les.
3. 3 minuten
3. Uitleg komende
les, uitleg van de
leerdoelen les 3.
3. Leerlingen luisteren .
3. De docent bespreekt de
leerdoelen voor komende les.
3. De docent laat op de PPT
zien welke lesdoelen aan
bod komen. Geeft een korte
introductie van het verloop
van de lessenserie
4. 15 minuten
4. Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 5- Sevren
Suzuki
4. Leerlingen lezen eerst de
vragen m.b.t de opdracht door
en kijken dan klassikaal naar
het videofragment van Sevren
Suzuki.
4. Docent neemt achter in
het lokaal plaats, leerlingen
kijken naar het
videofragment en maken
eventueel aantekeningen.
5. 10 minuten
5. Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 5- Sevren
Suzuki.
5. Na het fragment
beantwoorden ze de vragen
eerst zelfstandig en daarna in
tweetallen zoals de opdracht
aangeeft.
4. Docent loopt rond op het
moment dat de leerlingen de
vragen doorlezen. Controleert
of iedere leerling de vragen
begrijp. En speelt vervolgens
het videofragment af.
5. Docent loopt rond, spreekt
leerlingen aan op
werkhouding en/of gedrag.
Helpt leerlingen op weg en
geeft feedback op
antwoorden.
Start les:
 aandacht richten op het
thema of de doelen van de
les
 aansluiten bij voorkennis
Midden:
Verwerk naar eigen inzicht
de volgende elementen
Hóe ga je …
 instructie/uitleg geven
 nagaan of belangrijke
begrippen zijn
overgekomen
 instructie geven op
zelfwerkzaamheid of
groepswerk
wat doen de leerlingen?
1. Laptop is aangesloten op
een smartboard en PPT
wordt opgestart.
5.Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de
vragen genoteerd staan.
Leerlingen mogen gebruik
maken van hun eigen laptop
waar nodig.
29
 begeleiden van
zelfwerkzaamheid of
groepswerk
Einde les:
 afsluiten van de les m.b.t.
de beoogde doelen; kies of
bedenk werkvorm.
 evaluatie les:
wat ging wel/niet goed?
6. 10 minuten
6.Bespreken van
opdracht 5- Sevren
Suzuki.
6. Leerlingen luisteren naar de
docent of naar elkaar, schrijven
mee.
6. De docent geeft
willekeurige beurten en vraagt
de leerlingen naar hun
antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
7. Docent geeft beurten.
6. De docent schrijft
eventueel de antwoorden
op de vragen kort en bondig
op het bord.
7. 15 minuten
7. Bespreken/ lezen
van de theorie in
het
leerlingenboekje
over ongelijkheid
en rol van
consument en
keurmerken.
7. Leerlingen lezen om beurten,
de rest van de klas luistert.
8. 15 minuten
8.Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 6 Keurmerken
8. Leerlingen werken
zelfstandig aan opdracht 6 Keurmerken
8. Docent loopt rond zorgt en
kijkt of leerlingen aan de slag
zijn met de opdracht. Spreek
eventueel aan op gedrag en
controleert hier en daar of de
antwoorden op de vragen
gevonden worden, geeft waar
nodig feedback.
8. Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de
vragen genoteerd staan.
Leerlingen mogen gebruik
maken van hun eigen laptop
waar nodig.
9.10 minuten
9. Bespreken van
opdracht 6Keurmerken.
9. Leerlingen luisteren naar de
docent of naar elkaar, schrijven
mee.
9. De docent geeft
willekeurige beurten en vraagt
de leerlingen naar hun
antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
9. De docent schrijft
eventueel de antwoorden
op de vragen kort en bondig
op het bord.
7. Docent vat stukjes tekst
samen of geef een leerling
de gelegenheid dit kort
samen te vatten. Hierbij
maakt zij gebruik van de PPT
waar kort en bondig de
essentie uit de teksten word
herhaald.
30
Beknopt, compliment,
aankondiging vervolg,
reactie(s) leerling.
 huiswerk opgeven
10. 5 minuten
Totaal
90 minuten
10. De leerdoelen
worden
gecontroleerd, er
wordt aandacht
geschonken aan het
verloop van de les.
Wat ging wel en of
niet goed. Er wordt
gevraagd naar de
ervaring van de
leerling.
10. Leerlingen luisteren,
leerlingen kunnen worden
gevraagd ter controle of de
leerdoelen bereikt zijn.
10. De docent bespreekt de
leerdoelen één voor één. De
docent vraagt leerdoelen om
een reactie m.b.t. de
leerdoelen. De docent gaat
nog even in op de
werkhouding; zowel hoe je als
individu het best kan gedragen
of als klas zijnde.
10. De leerdoelen staat op
het bord/PPT.
31
Lesplan Maatschappijleer
Lesplan les 4: Reduce, re-use & recycle
naam student : Hennelien Stoorvogel
opleiding
:Maatschappijleer 2de graads
HvA-begeleider :
werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)
naam stageschool :MBO College Airport te
Hoofddorp
onderwijstype
: MBO
klas of jaargroep :Leerjaar 1 niveau 3 en 4
werkbegeleider :
datum van de les :
Beginsituatie leerlingen:
De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer.
Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de
lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling
gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies
burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en
begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel
mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een
kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag
opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een
vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert
de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen
persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat
leven.
In de voorgaande lessen is getracht de leerlingen een zo compleet mogelijk beeld te geven over duurzame
ontwikkeling, de verschillende sociaal-culturele, ecologische en economische belangen die daarbij een rol
spelen en in hoeverre hun eigen rol als consument daarin het proces beïnvloedt of niet. Naast overdracht
van kennis over duurzame ontwikkeling en de dillema’s die dat met zich mee brengt is er getracht proces
van bewustwording bij de leerlingen op gang te brengen. In deze laatste fase van de lessenserie word stil
gestaan bij welke mogelijkheden de leerlingen heeft om zelf een positieve bijdrage te leveren aan
duurzame ontwikkelingen. Begrippen als Reduce, re-use en recycle worden behandeld waarna de student
vervolgens zelf aan de slag gaat met deze begrippen door middel van opdrachten. Vervolgens wordt er nog
voortgeborduurd op hun rol als consument. Welke afwegingen maken zij bij de aankoop van producten en
hoe staat deze afwegingen tegenover duurzame ontwikkeling. Zijn het dan nog verantwoord keuzes en in
hoeverre is de leerling nu bereidt die keuze eventueel aan te passen.
32
Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
De leerling kan aangeven waar de begrippen reduce, re-use en recycle voor staan en daarbij
voorbeelden benoemen.
2. De leerling kan het principe van cradle to cradle benoemen en onderscheid maken tussen de
biologische- en technische kringloop.
3. De leerling leert nadenken over welke afwegingen hij/zij maakt bij het maken van een keuze
4. De leerling leert nadenken over alternatieven, afwegingen en hierin keuzes te maken.
1.
Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:


cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen, argumenteren, keuzes
maken.
sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken
Maatschappijleerbegrippen:
Reduce, re-use, recycle, cradle to cradle,
biologische- en ecologische
kringloop,milieu- en gezondheidseffecten,
morele aspecten.
Specifieke Maatschappijleervaardigheden:
-
Begrippen in eigen woorden omzetten.
Verbanden leggen
Dilemma’s benoemen
Argumenteren
Feiten en meningen onderscheiden.
Benodigdheden voor de les:
- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften.
- Leerlingenboekjes , vellen blanko papier
- Lesplan
33
Proceduredoelen
-
-
Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer
gelijk de presentie..
Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen,
schrift en laptop.
Ik pak terug op de les van vorige keer en herhaal kort en bondig in gesprek met de leerlingen de
theorie van voorgaande keer.
Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het
verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven.
Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig.
Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is
aangekomen.
Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen,
vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en
controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens
onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.
34
fase in de les:
Tijd
leerstof
Hóe ga je …
 instructie/uitleg geven
 nagaan of belangrijke
begrippen zijn
overgekomen
 instructie geven op
wat doe ik?
1. Docent houdt overzicht
over de klas, begroet
leerlingen, verwerkt presentie
en geeft aan welke
benodigdheden de leerlingen
nodig hebben.
werkvorm & materialen
1. 3 minuten
1. Nog geen
1. Leerlingen leggen spullen
klaar, leerlingenboekjes, pen en
papier.
2. 5 minuten
2. Terugblik vorige
les.
2.Leerlingen luisteren en
2. De docent herhaalt in
beantwoorden eventueel
gesprek met de leerlingen de
vragen die gesteld worden door lesstof van vorige keer.
de docent.
2. Voorkennis activeren. Wat
weet de leerling nog van
voorgaande les.
3. 3 minuten
3. Uitleg komende
les, uitleg van de
leerdoelen les 3.
3. Leerlingen luisteren .
3. De docent bespreekt de
leerdoelen voor komende les.
3. De docent laat op de PPT
zien welke lesdoelen aan
bod komen. Geeft een korte
introductie van het verloop
van de lessenserie
4. 10 minuten
4. Bespreken/ lezen
van de theorie in
het
leerlingenboekje
over Reduce, re-use
en recycle en het
principe cradle to
cradele.
4. Leerlingen lezen om beurten,
de rest van de klas luistert.
4. Docent geeft beurten.
4. Docent vat stukjes tekst
samen of geef een leerling
de gelegenheid dit kort
samen te vatten. Hierbij
maakt zij gebruik van de PPT
waar kort en bondig de
essentie uit de teksten word
herhaald.
Start les:
 aandacht richten op het
thema of de doelen van de
les
 aansluiten bij voorkennis
Midden:
Verwerk naar eigen inzicht
de volgende elementen
wat doen de leerlingen?
1. Laptop is aangesloten op
een smartboard en PPT
wordt opgestart.
35
zelfwerkzaamheid of
groepswerk
 begeleiden van
zelfwerkzaamheid of
groepswerk
5. 10 minuten
5. Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 7Reduce, re-use &
recycle.
5. Leerlingen werken
zelfstandig aan opdracht 7Reduce, re-use & recycle.
5. Docent loopt rond zorgt en
kijkt of leerlingen aan de slag
zijn met de opdracht. Spreek
eventueel aan op gedrag en
controleert hier en daar of de
antwoorden op de vragen
gevonden worden, geeft waar
nodig feedback.
5. Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de
vragen genoteerd staan.
Leerlingen mogen gebruik
maken van hun eigen laptop
waar nodig.
6. 8 minuten
6.Bespreken van
opdracht 7Reduce, re-use &
recycle.
6. Leerlingen luisteren naar de
docent of naar elkaar, schrijven
mee.
6. De docent geeft
willekeurige beurten en vraagt
de leerlingen naar hun
antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
6. De docent schrijft
eventueel de antwoorden
op de vragen kort en bondig
op het bord.
7. 15 minuten
7. Bespreken/ lezen
van de theorie in
het
leerlingenboekje
over keuzes maken.
7. Leerlingen lezen om beurten,
de rest van de klas luistert.
7. Docent geeft beurten.
8. 15 minuten
8.Leerlingen gaan
aan de slag met
opdracht 8 en 9.
8. Leerlingen werken
zelfstandig aan opdracht 8 en 9
8. Docent loopt rond zorgt en
kijkt of leerlingen aan de slag
zijn met de opdracht. Spreek
eventueel aan op gedrag en
controleert hier en daar of de
antwoorden op de vragen
gevonden worden, geeft waar
nodig feedback.
7. Docent vat stukjes tekst
samen of geef een leerling
de gelegenheid dit kort
samen te vatten. Hierbij
maakt zij gebruik van de PPT
waar kort en bondig de
essentie uit de teksten word
herhaald.
8. Ze maken gebruik van het
leerlingenboekje waar de
vragen genoteerd staan.
Leerlingen mogen gebruik
maken van hun eigen laptop
waar nodig. De docent toont
wanneer leerlingen zover
zijn het filmpje horende bij
36
de opdracht op het
smartboard.
Einde les:
 afsluiten van de les m.b.t.
de beoogde doelen; kies of
bedenk werkvorm.
 evaluatie les:
wat ging wel/niet goed?
Beknopt, compliment,
aankondiging vervolg,
reactie(s) leerling.
 huiswerk opgeven
Totaal
9.10 minuten
9. Bespreken van
opdracht 8 en 9.
9. Leerlingen luisteren naar de
docent of naar elkaar, schrijven
mee.
9. De docent geeft
willekeurige beurten en vraagt
de leerlingen naar hun
antwoorden. De docent
herhaalt de antwoorden,
zodat deze door leerlingen
kunnen worden genoteerd.
9. De docent schrijft
eventueel de antwoorden
op de vragen kort en bondig
op het bord.
10. 5 minuten
10. De leerdoelen
worden
gecontroleerd, er
wordt aandacht
geschonken aan het
verloop van de
gehele lessenserie.
10. Leerlingen luisteren,
leerlingen kunnen worden
gevraagd ter controle of de
leerdoelen bereikt zijn.
10. De leerdoelen staat op
het bord/PPT.
11. 5 minuten
11. De lessenserie
is afgerond, de
toets wordt
aangehaald, welke
stof is van belang.
en de datum
bekend gemaakt.
11. De leerlingen luisteren,
maken eventueel
aantekeningen en noteren de
date in hun agenda.
10. De docent bespreekt de
leerdoelen één voor één. De
docent vraagt leerdoelen om
een reactie m.b.t. de
leerdoelen. De docent gaat
nog even in op de
werkhouding; zowel hoe je als
individu het best kan gedragen
of als klas zijnde.
11. De docent herhaalt de
afgelopen lessen kort en
bondig en geeft aan wat
belangrijk is voor de toets.
Hierbij wijst hij de leerlingen
op het gebruik van een marker
om lesstof te kunnen
markeren.
11. De docent herhaalt
lesstof en laat de leerlingen
dit markeren in hun
leerlingenboekje.
60 minuten
37
Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3/4
Toets MAATSCHAPPIJLEER
Burgerschap
VMBO – TL
MBO niveau 3/4
2015/2016
Periode 3-Duurzame
ontwikkeling
Toets code: ML2DO
versie: 1
totaal aantal vragen: 15
totaal te behalen punten: 44
bijlage: bronnenbijlage
extra toegestane hulpmiddelen: geen
datum: Februari 2016
tijd: 60 minuten
■
Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
■
Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden
gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.
■
Als bij een vraag een verklaring of uitleg vereist is, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze
verklaring of uitleg ontbreekt.
■
Vergeet niet je naam boven alle geschreven blaadjes te zetten.
VEEL SUCCES!
38

2p
Opgaven
1

Toets
Geef de definitie van het begrip ‘ontwikkeling’.
Bekijk bron 1
2p
2

Is de benadering van ontwikkeling volgens Human Development Index kwalitatief, kwantitatief
of beide? Beargumenter je antwoord.
Bron 1
2p
3

Waarom zegt economische groei niet automatisch iets over ontwikkeling in een land?
2p
4

Geef de definitie van het begrip ‘ duurzame ontwikkeling’ zoals die door Brundtland is gegeven.
4p
5

Noem een bedreiging die vraagt om duurzame ontwikkeling. Leg ook uit waarom deze bedreiging
om duurzame ontwikkeling vraagt.
3p
6

Van welk soort armoede is er in Nederland sprake. Noem in je antwoord de begrippen:
‘relatieve armoede en ‘absolute armoede’.
2p
7

Waarom heeft de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens geen bindende kracht?
39
2p
8

Globalisering kan je bekijken vanuit verschillende invalshoeken. Beschrijf een
globaliseringsproces vanuit één van de invalshoeken.
1. Sociaal-Cultureel
2. Ecologisch
3. Economisch
6p
9

Er is pas sprake van duurzame ontwikkeling als de 3 P’s met elkaar in balans zijn.
Benoem deze 3 P’ en leg uit waar ze voor staan.
2p
10

Lees bron 2.
Welke 2 P’s worden hier behandeld, gebruik voor de antwoorden woorden uit de tekst.
Bron 2
Keurmerk maakt chocoladeletter niet duurzaam
29-11-14 14:08 uur - Bron: ANP
© anp
Alle chocoladeletters hebben een keurmerk, zoals Fairtrade of UTZ. Maar dat wil nog
niet zeggen dat de sinterklaaslekkernij duurzaam is, blijkt uit een onderzoek waar het
consumentenprogramma Kassa mee komt.
Ruim vijftig melkchocoladeletters uit achttien Nederlandse winkels en supermarkten
werden langs de duurzaamheidsmeetlat gelegd. Van alle ingrediënten (cacao, suiker,
palmolie, melk, eventueel hazelnoten) is gekeken hoe mens- en milieuvriendelijk ze zijn
geproduceerd. De melkchocoladeletter van Tony's Chocolonely haalde het hoogste
rapportcijfer, een 7,5. De laagste score, een 3,5, was voor de letter van Sweet Company.
Dat zelfs letters met een keurmerk een onvoldoende scoren, komt doordat geen van de
keurmerken in alles voorziet. 'Geen enkel keurmerk kan de risico's op
mensenrechtenschendingen in de cacaoteelt (kinderarbeid, slavenarbeid) en de zware
impact op het milieu (ontbossing) volledig wegnemen", aldus de onderzoekers.
40
2p
11 
Bekijk cartoon 1.
Is dit een voorbeeld van Reduce, Re-use of Recycle? Licht je antwoord toe.
Cartoon 1
3p
12 
Geef de betekenis van de volgende begrippen; Reduce, Re-use en Recycle.
2p
13 
Lees bron 3
Is dit een voorbeeld van Reduce, Re-use of Recycle. Licht je antwoord toe met behulp van de
bron.
Bron 3
App biedt oude spullen een tweede leven
27-06-13 15:40 uur - Bron: ANP
© Screenshot website iKringloop
Amsterdammers die graag de afvalpunten in de straten afstruinen op zoek naar bruikbare
spullen, kunnen hun waar nu vinden op de speciaal ontwikkelde app iKringloop. Hiermee
kunnen stadsbewoners hun afdankertjes gemakkelijk uitwisselen met buurtgenoten,
kringloopwinkels en gespecialiseerde inzamelaars, maakte stadsdeel Centrum donderdag
bekend.
Via de gratis app kan de aanbieder een foto plaatsen van de oude voorwerpen en
aangeven in welke staat ze verkeren. Vervolgens kunnen geïnteresseerden een afspraak
maken en de spullen komen halen.
Het initiatief komt van drie inwoners, die op de fiets door de stad veel bruikbare spullen
langs de kant van de straat als grofvuil zagen liggen. Ze bedachten dat een app de ideale
manier is om dit soort spullen onder de aandacht van anderen te brengen. Ze hebben bij
de realisatie ervan samengewerkt met een aantal kringloopwinkels en de gemeente.
41
3p
14

Geef bij de volgende keurmerken aan of het om een ecologisch of fairtrade keurmerk
gaat. Licht je antwoord toe.
1.
2.
3.
5p
15

Beter Leven
Max Havelaar
FSC
Stel een negende Millenniumdoel op. En benoem twee landen waarop het
Millenniumdoel van toepassing kan zijn.
42
Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3 &4Correctiemodel
Toets MAATSCHAPPIJLEER
Burgerschap
VMBO – TL
MBO niveau 3/4
2015/2016
Periode 3- Duurzame ontwikkeling
CORRECTIEMODEL
Toets code: ML2DO
versie: 1
totaal aantal vragen: 15
totaal te behalen punten: 44
bijlage: bronnenbijlage
extra toegestane hulpmiddelen: geen
datum: Februari 2016
tijd: 60 minuten
43
2p
1

Geef de definitie van het begrip ontwikkeling.
Ontwikkeling; een verbetering of vooruitgang van het leven van mensen.
2p
2

Is de benadering volgens de Human Development Index kwalitatief, kwantitatief of
beide? Beargumenteer je antwoord met behulp van bron 1.
Beide, zowel kwalitatief als kwantitatief(1P). Er wordt gekeken naar inkomen wat
kwantitatief is maar ook naar keuzevrijheid en sociale zorg wat een kwalitatieve
benadering is (1P).
2p
3

Waarom zegt economische groei niet automatisch iets over ontwikkeling in een land.
Economische groei zegt weinig over de inkomensverdeling, armoede of sociale
voorzieningen (zorg, onderwijs) in een land (2p).
2p
4

Geef de definitie van het begrip ‘ duurzame ontwikkeling’ zoals die door Brundtland is
gegeven.
Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden
zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voor
zien in gevaar te brengen (2p)
4p
5

Noem een bedreiging die vraagt om duurzame ontwikkeling. Leg ook uit waarom deze
bedreiging om duurzame ontwikkeling vraagt.
Noemen van een bedreiging (2P). Uitleg waarbij duidelijk gemaakt wordt waarom
duurzame ontwikkeling nodig is (2p).
3p
6

Van welk soort armoede is er in Nederland sprake. Gebruik in je antwoord de begrippen
relatieve en absolute armoede zodat duidelijk is waar de begrippen voor staan.
Er is in Nederland sprake van relatieve armoede en niet absolute armoede. Inkomen is
wellicht ongelijk verdeeld waardoor met relatief weinig te besteden heeft aan luxe
goederen als een auto of vakantie, maar heeft wel genoeg om in basisvoorzieningen als
eten en onderdak te kunnen voorzien.
1P – voor armoede typering Nederland
1 punt ieder voor het gebruik en uitleg van de begrippen relatieve en absolute armoede
44
2p
7

Waarom heeft de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens geen bindende
kracht?
Het is geen verdrag, en dus ook niet door staten ondertekend of bekrachtigd. (2p).
2p
8

Globalisering kun je bekijken vanuit verschillende invalshoeken. Beschrijf een
globaliseringsproces vanuit één van de invalshoeken (Sociaal-Cultureel, Ecologisch of
Economisch)
Antwoorden kunnen divers zijn afhankelijk van invalshoek. Gekeken wordt of er in het
antwoord juist gebruik wordt gemaakt van de invalshoek en hoe dit, veroorzaakt in één
land, of plaats kan worden uitvergroot in een heel continent, wereld. (2p).
6p
9

Er is pas sprake van duurzame ontwikkeling als de 3P’s met elkaar in balans zijn.
Benoem deze drie P’s en leg uit waar ze voor staan.
1. People(1p); Sociaal –cultureel; sociale rechtvaardigheid en gelijkheid (1p).
2. Planet(1p) ; zorg dragen voor natuurlijke omgeving, zorg voor het behoud van de
aarde. Zorgzame omgang met natuurlijke hulpbronnen. (1p)
3. Profit(1p) ; een organisatie die niet alleen gericht is op winst, economisch
belang maar ook rekening houdt met bovenstaande P’s. Eerlijke handel en oog
voor mensenrechten (1p).
2p
10

Lees bron 2 Welke 2P’s worden hier behandeld, gebruik voor de antwoorden woorden
uit de tekst.
1. People ; Kinderarbeid of slavenarbeid (1p).
2. Planet; ontbossing (1p).
2p
11

Bekijk Cartoon 1 Is in dit voorbeeld sprake van Reduce, Re-use of
Recycle? Licht je antwoord toe.
Reduce (1p); de verwarming lager zetten betekent dat men zuiniger op
gaat met energie en dus verbruik verminderd(1p).
45
3p
12

Geef de betekenis van de volgende begrippen: Reduce, Re-use en Recycle.
Reduce = Het reduceren of verminderen van verbruik(1p).
Re-use= Het hergebruiken van producten voor andere doeleinden(1p).
Recycle= Het omzetten van oude producten in grondstoffen om weer
nieuwe producten van te maken(1p).
2p
13

Lees bron 3. Is dit een voorbeeld van reduce, re-use of recycle. Licht je antwoord
toe met behulp van de bron.
Het is een voorbeeld van re-use(1p). Stadsbewoners kunnen hun afdankertjes (oude
spullen) uitwisselen met buurtgenoten, kringloopwinkels of gespecialiseerde
inzamelaars.(1p).
3p
14

Geef bij de volgende keurmerken aan of het om een ecologisch of fairtrade
keurmerk gaat. Licht je antwoord toe.
Beter Leven; Ecologisch(1P). Max Havelaar: Fairtrade (1p). FSC: Ecologisch (1p).
5p
15

Stel een negende millenniumdoel op. En benoem twee landen waarop het
millenniumdoel van toepassing kan zijn.
Antwoorden kunnen variëren. Gelet wordt op toepassing van het millenniumdoel op
de twee landen. 3 punt voor millenniumdoel en 1 punt per land waarop het van
toepassing kan zijn.
Normering en Cesuur
De toets bestaat uit 15 vragen waarvoor in totaal 44 punten te behalen zijn. De normering van de
vragen staat in de toets voor de kantlijn en de verantwoording van de normering voor deel
antwoorden staat in het correctiemodel.
Voor het bepalen van de cesuur gebruik ik de volgende formule: Behaalde punten/ totaal aantal
behaalde punten * 9 + 1 = het cijfer. Met het gebruik van deze formule zou een student bij het
behalen van de helft van het aantal punten, namelijk 22 uitkomen op een 5,5 en dat is een
voldoende. (22/44*9+1=5,5)
46
Verantwoording Taxonomie van Bloom
Niveau
Vragen
Kennis
Vraag 1:
Geef de definitie van het begrip ontwikkeling.
Vraag 4: Geef de definitie van het begrip ‘ duurzame ontwikkeling’ zoals die
door Brundtland is gegeven.
Vraag 7: Waarom heeft de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens
geen bindende kracht?
Vraag 9: Er is pas sprake van duurzame ontwikkeling als de 3P’s met elkaar in
balans zijn. Benoem deze drie P’s en leg uit waar ze voor staan.
Begrip
Vraag 14: Geef bij de volgende keurmerken aan of het om een ecologisch of
fairtrade keurmerk gaat. Licht je antwoord toe.
Vraag 3: Waarom zegt economische groei niet automatisch iets over
ontwikkeling in een land.
Vraag 5: Noem een bedreiging die vraagt om duurzame ontwikkeling. Leg ook
uit waarom deze bedreiging om duurzame ontwikkeling vraagt.
Vraag 8: Globalisering kun je bekijken vanuit verschillende invalshoeken.
Beschrijf een globaliseringsproces vanuit één van de invalshoeken (SociaalCultureel, Ecologisch of Economisch.
Vraag 15: Stel een negende millenniumdoel op. En benoem twee landen waarop
het millenniumdoel van toepassing kan zijn.
Toepassing
Vraag 2: Is de benadering volgens de Human Development Index kwalitatief,
kwantitatief of beide? Beargumenteer je antwoord met behulp van bron 1.
Vraag 6: Van welk soort armoede is er in Nederland sprake. Gebruik in je
antwoord de begrippen relatieve en absolute armoede zodat duidelijk is waar de
begrippen voor staan.
Vraag 10: Welke 2P’s worden hier behandeld, gebruik voor de antwoorden
woorden uit de tekst.
Vraag 11: Is in dit voorbeeld sprake van Reduce, Re-use of Recycle? Licht je
antwoord toe.
Vraag 12: Geef de betekenis van de volgende begrippen: Reduce, Re-use en
Recycle.
Vraag 13: Lees bron 3. Is dit een voorbeeld van reduce, re-use of recycle. Licht je
antwoord toe met behulp van de bron.
Geen vragen in de toets opgenomen van het niveau analyse, synthese en evaluatie.
47
Checklist voor kwaliteitscriteria toets
Inhoudsvaliditeit
Check
-
De toets meet wat hij moet meten
(reproductie, begrip, toepassen,
rekenen)
Ja, diverse cognitieve vaardigheden komen
terug in het school examen. Echter niet alle
cognitieve vaardigheden zoals die gesteld
worden door Bloom. De hogere orde
vragen staan mijns inziens niet relatie tot
het thema of de eindtermen waaraan de
leerlingen voor maatschappijleer 1 moeten
voldoen en zijn daarbij lastig te verwerken
in een toets.
-
Gaat de toets over de opgegeven
stof?
Ja, het schoolexamen is gebaseerd op de
theorie die in de leerlingenboekje is
opgenomen.
-
Is eerder opgegeven stof nodig om de
toets te kunnen maken?
Nee.
-
Heeft de leerling voldoende kunnen
oefenen om de toets te kunnen
maken?
Deze gemaakte toets zal niet worden
afgenomen. Rede voor het maken van de
lesmaterialen en de bijhorende toets was
om mijn eigen creativiteit en inhoudelijke
kennis voor het koppelen van theorie aan
eindtermen maatschappijleer 1 en 2 in het
VO en burgerschapsdimensies in het MBO
te vergroten. Wanneer dit wel een toets is
wat zou worden afgenomen, zou ik er als
docente natuurlijk op toezien dat alle stof
(nodig voor de toets) is behandeld en
leerlingen voorzien van een oefentoets voor
afname.
-
Is de leerling bekend met het soort
vragen (open/gesloten/meerkeuze)?
Uiteraard zou het ook in het verlengde
van mijn lessen liggen om leerlingen
kennis te laten nemen van
verschillende vraagsoorten en ze hierin
te trainen.
-
Is de leerling bekend met het soort
vaardigheden?
Uiteraard zou het ook in het verlengde
van mijn lessen liggen om leerlingen
kennis te laten nemen van verschillende
vaardigheden en ze hierin te trainen.
48
Betrouwbaarheid
- Je kunt vooraf inschatten wie goed
scoort en wie niet.
Ik denk dat het goed mogelijk is om toets
scores van individuele leerlingen in te
schatten. Leerlingen die goede resultaten
halen voor opdrachten gekoppeld aan
deze eindtermen zullen naar verwachting
beter scoren. Ook is individuele inzet,
interesse voor het onderwerp van een
leerling bepalend voor het eindresultaat.
-
Je kunt aangeven welke vraag hoog
scoort en welke niet.
Ja, ik denk dat de vragen waarbij gevraagd
wordt
reproductie
kennisresultaten
goed
Ja, datom
kan
en gezien van
de eerste
gescoord
onder
leerlingen
die ik heb worden
nagekeken
komt
mijn die
hebben
geleerd.
Toepassingsvragen
voorspelling
uit. Allereerst
vrijwel alle
vragen
omdie
meer
inzicht. De hebben
leerling (bij
moet
leerlingen
geschiedenis
hierbij
de geleerde
kennis herkennen
geschiedenis
is staatsinrichting
het in
voorbeeld situaties. Mijn ervaring in het
schoolexamenonderdeel)
endat
daarnaast
mbo
met dit soort vragen is
de
ook leerlingen
die fanatiek
het PO,
studenten
dat vaak
lastigermet
vinden.
Bij de
begrippenlijst
en dergelijke
de slagniet
vraag
15 verwacht
ik dat deaan
leerlingen
allemaal even goed zullen scoren, het gaat
gingen.
om het creatief toepassen van de theorie
over duurzaamheid. Leerlingen die goed
hebben opgelet in de lessen over dit
actuele vraagstuk en zelf ook nieuws
volgen zullen de vraag beter
beantwoorden.
-
De toets ligt in de lijn met vorige
toetsen en toekomstige toetsen.
-
De vragen zijn helder en duidelijk
geformuleerd?
De vragen zijn multi-interpretabel?
Ik heb nog geen andere toetsen voor het
vmbo gemaakt. Ik heb wel online gekeken
naar gemaakte toetsen en mijn toets
vergeleken met centrale examens voor
maatschappijleer 1 en 2. Ik denk dat het
niveau van de vragen, het soort vragen en
het gebruik van bronnen aansluit op het
niveau van een vmbo-tl leerling of mbo
leerling.
Ja.
-
Antwoordmodel aanwezig
- Uitgewerkt per opdracht
Nee, ik heb veel aandacht besteed aan de
formulering van de vragen, het taalgebruik
en de keuze voor woorden. Ik ga er vanuit
dat deze aansluiten bij het niveau van een
vmbo-tl leerling. Zoals hierboven
beschreven heb ik vergelijkend onderzoek
gedaan om hier zeker van te zijn.
Ja, er is een correctiemodel aanwezig
waar iedere vraag duidelijk word
beantwoord en ook duidelijk de
puntenverdeling
per
vraag
wordt
aangegeven.
Puntentoekenning voor leerlingen helder aangegeven
49
-
Totaal aantal punten
-
Deelscores
-
Uitsplitsing deelscores
Gebruik taxonomie
- Noemen, herkennen, aanwijzen,
definiëren, vinden, kiezen, invullen,
citeren, verklaren, verhelderen,
beschrijven, bewijzen, vertalen,
voorbeelden geven, toelichten,
uitleggen, vergelijken, concluderen,
onderbouwen, selecteren, indelen,
bepalen, samenhang vinden,
integreren, schetsen, analyseren,
aantonen, bekritiseren, controleren,
coördineren, ontdekken, monitoren,
beoordelen, rapporteren,
Lay-outtesten,
overzichtelijk
- bijstellen,
Lettertypeontwerpen.
en grootte.
-
Bronnen
Regelafstand
Ja, het totaal aantal punten staat op de
eerste pagina van het schoolexamen.
Ja voor elke vraag staat aangegeven
hoeveel punten de vraag is toegekend.
Nee, deze staan niet op het
schoolexamen zelf, maar de
toekenning van deelscores staan wel
in het correctiemodel. Er zit enige
logica in de totaal aantal punten voor
een vraag en de toekenning van
deelscores binnen een vraag. Ik zag
niet de noodzaak in dit ook op te
nemen in het schoolexamen.
Ja, de taxonomie van Bloom is
aangehouden. Woorden als ; leg uit, licht
toe, benoem, formuleer, vergelijk,
benoem.
Niet alle woorden die hiernaast staan zijn
gegeven, maar er is wel een afwisseling
in de toets opgenomen.
vaak ‘leg uit’, ‘een voorbeeld geven’ en
Ja, er is gedacht aan de Lay-out en
continuïteit
ervan.
‘noem’.
Ja, staan bij de bronnen genoteerd.
Ja, er is gedacht aan de Lay-out en
continuïteit ervan.
Opmerking
Geen.
50
Literatuur
Olgers, T (2010). Handboek vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam: Landelijk Expertise Centrum
Mens- en Maatschappijvakken
Veen, van der, T. en Wal, van der, J. (2011). Van leertheorie naar onderwijspraktijk.
Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers
Ebbens, S. (2013). Samenwerken leren. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers
Ruijs, G. (2012). Denkgereedschap voor Maatschappijleer. In M. Bernaerts, & C. van Kesteren,
Maatschappijleer hoofdzaak. Enschede: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken.
Otterdijk, van, R. en Pennartz, P. (2011). Lesgeven over duurzame ontwikkeling’
Antwerpen/Apeldoorn: Garant
Cramer, J. (2014). Milieu. Elementaire deeltjes. Amsterdam: Amsterdam University Press B.V.
SLO. (2007). Duurzame ontwikkeling is leren vooruitzien. Kernleerplan Leren voor Duurzame
Ontwikkeling. Enschede: SLO.
SLO. (2009). Leren voor duurzame ontwikkeling: een praktische leidraad. Enschede: SLO
Kennisnet.(2008). http://duurzaamheid.kennisnet.nl/
Duurzaammbo (2012). http://duurzaammbo.nl/
51
Download