faculteit wiskunde en natuurwetenschappen energy and sustainability research institute groningen Een Duurzame Toekomst voor de Akkerbouw op de Kleigronden van Noord-Groningen Lisa van Casteren, Mike Alma, Niek Boer, Sidney Kloek, Teun Koning Samenvatting rapport De akkerbouw in de Ommelanden bestaat voornamelijk uit aardappelen, graan, en suikerbieten. Daarnaast worden er ook, in mindere mate, groenten en peulvruchten geproduceerd. In ons onderzoek worden de kleigronden van Noord-Groningen onderzocht. Het overgrote deel van deze productie in de Ommelanden, ca. 99%, wordt op conventionele wijze geproduceerd en 1% op biologische wijze. Drie typen landbouw, grootschalig conventioneel, grootschalig biologisch en kleinschalig biologisch, zijn vergeleken aan de hand van een multicriteria-analyse [MCA]. De MCA is getoetst op meerdere factoren die herleid kunnen worden naar één van de drie overkoepelende thema’s People, Planet, en Profit. De factoren zijn gekozen op basis van relevantie volgens gebruikte literatuur en opgedane kennis in gesprekken met relevante actoren. Uit de MCA blijkt dat elk type zijn sterke en zwakke punten heeft. De kleinschalige biologische akkerbouw scoort goed op de betrokkenheid van de consument, biodiversiteit en milieuvervuiling, maar laag op financiële opbrengsten. De grootschalige, biologische akkerbouw scoort daarentegen beter op financiële opbrengst, maar slechter op de betrokkenheid van de consument. De grootschalige conventionele akkerbouw scoort ook hoog op financiële opbrengst, maar een stuk lager op werkgelegenheid, betrokkenheid van de consument en milieuvervuiling. Biologische akkerbouw, zowel op grote als kleine schaal, heeft volgens het onderzoek de grootste potentie voor een duurzame toekomst voor de akkerbouw in de kleigronden van NoordGroningen. Er wordt rekening gehouden met milieukwaliteit, biodiversiteit, werkgelegenheid en betrokkenheid van de consument. Hoewel kleinschalig biologische akkerbouw het hoogst scoort, is dit financieel niet rendabel genoeg voor de gemiddelde boer. Dit zal daarom een nichemarkt blijven, terwijl grootschalig biologisch de hoofdrol zal moeten vervullen. Onze conclusie luidt daarom dat een transitie naar meer grootschalige, biologische akkerbouw wenselijk is. Er zijn echter wel problemen waar men tegenaan loopt bij deze transitie. Boeren kunnen een hogere prijs vragen voor biologische producten, maar dit is alleen mogelijk bij bestaande biologische productie en niet voor gedeeltelijk biologische productie. De scholing voor biologische landbouw is nog niet voldoende en zowel vraag als aanbod zijn nog niet dusdanig ontwikkeld voor een transitie op grote schaal. Een soepeler systeem van subsidies en certificering, het stimuleren van boer en consument (met onderzoek, kennis en een lagere prijs), en meer scholing voor biologisch produceren zijn van fundamenteel belang in de transitie naar groot- en kleinschalige biologische akkerbouw in de kleigronden van Noord-Groningen.