Lesbrief ‘Tsunami’s en de atlas’ Hans de Jong Instituut voor leraar en school (ILS), Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) Inleiding Tsunami’s behoren tot de meest verwoestende natuurverschijnselen. Dat is wel gebleken tijdens de tsunami van 26 december 2004. Door de overstromingen langs de kusten van Zuid- en Zuidoost Azië vielen zo’n 305.000 doden. Een waarschuwingssysteem rond de Indische Oceaan had veel mensenlevens kunnen sparen, maar de snelheid van een tsunami kan zo groot zijn, dat bij de nadering aan de kust mensen onmogelijk meer kunnen vluchten. In de diepe open oceaan kunnen de golven snelheden van een vliegtuig bereiken. Atlas Tsunami’s zijn natuurlijk niet direct in de atlas zichtbaar. Wel is het mogelijk gegevens over oorzaak en gevolgen van tsnami’s uit de gegevens op verschillende kaarten af te leiden. Met behulp van de atlas ga je nu uitzoeken in welke gebieden tsunami’s kunnen voorkomen. Tsunami’s ontstaan als gevolg van vulkanische processen en bewegingen van de aardkorst (tektoniek). Over deze onderwerpen staan veel kaarten in de atlas. Belangrijk bij beide processen is de ligging en beweging van de platen. Plaatranden zijn instabiele gebieden. De platen schuiven daar langzaam langs, over elkaar of van elkaar af. Als je weet in welke richting twee platen bewegen, nabij een plaatrand, die op de oceaanbodem ligt, kun je al een mogelijke bron voor een tsunami aanwijzen. Met name de plaatsen waar de ene plaat onder de andere duikt, zijn gevaarlijk. Daar schuiven grote massa’s van de aardkorst over elkaar heen. Dit proces heet subductie. Dit kan grote golven aan de oppervlakte van de oceaan veroorzaken. Naderen die golven de kust, dan neemt de snelheid af, maar worden ze wel hoger: twintig meter is geen zeldzaamheid. Plaatranden zijn dus een eerste gegeven om mogelijke gevaren op te zoeken. Opdrachten Gebruik de Grote Bosatlas 52e druk. 1 Gebruik kaart 174 a Welke twee platen onder de Indische Oceaan bewegen naar elkaar toe? b Bij welke eilanden vindt de sterkste beweging plaats? c Bewegen de platen daar langs elkaar, naar elkaar toe of van elkaar af? d Gebruik kaart 174F. Welke plaat duikt onder de andere plaat? e Is dit een continentale of oceanische plaat? f Hoe heet dit proces? 2 Gebruik de kaarten 174C en D a Wat is het directe gevolg van dit proces? b Hoe ziet de oceaanbodem bij de plaatrand eruit? c En hoe ziet de continentale plaat er daar uit? Op 26 december 2004 vond daar een aardbeving plaats met een kracht van 9,0 op de schaal van Richter. Dat is een van de krachtigste aardbevingen, die ooit gemeten is. De beving duurde vijf minuten. Dat is uitzonderlijk lang. Gebruik de website van het KNMI: www.knmi.nl Klik op voorlichting, aardbevingen en aardbeving in Indonesië. Je leest dat de haarddiepte op 10 km wordt geschat. 3 Zoek op een van de kaartjes op waar die haard lag. 4 Gebruik kaart 134. Bij welk eiland lag die haard? 5 Kijk op het tweede kaartje. Aan welke kleur zie je dat de haard niet diep was? 6 Waaraan zie je op dat kaartje waar de subductie verloopt? 7 Welke grote stad aan de kust ligt dichtbij de haard? Deze stad werd als eerste getroffen door een tsunami. Daarna volgde onder andere de stad Phuket in Thailand. 8 Hoe ver ligt Phuket ongeveer van de haard? 9 Maak een schatting hoe lang het ongeveer duurde totdat die golf daar aankwam. Vanuit de aardbevingshaard liep de tsunami alle kanten uit over de oceaan. Het lijkt alsof je een steen in het water gooit; er ontstaan kringen van golven rondom het punt waar de steen in het water viel. Die kringen lopen snel van dat punt weg. Gebruik kaart 142-143. 10 Welk land werd daarna getroffen door de tsunami? 11 Maak een schatting hoe lang het ongeveer duurde totdat die golf daar aankwam 12 De zuidpunt van India werd nauwelijks getroffen. Wat is daarvan de oorzaak? 13 Welk werelddeel is ook door de tsunami getroffen? 14 Van de Maldiven werden enkele eilanden geheel overspoeld. Wat kan daarvan de oorzaak zijn? In Europa zijn in het verleden ook tsunami’s voorgekomen, bijvoorbeeld in het Middellandse Zee gebied. In 1959 was er een uitbarsting van de vulkaan Thira in de Egeïsche Zee. Er kwam veel gloeiend gesteente in zee waardoor een tsunami ontstond. De plaatsen aan de noordkust van Kreta liepen gedeeltelijk onder water. Gebruik de kaarten 70A, 70B en 113. 15 Is de zee daar diep genoeg voor een tsunami? 16 Welke plaatsen liepen onder water? 17 Hoe groot is de afstand tot Thira? 18 Vindt hier ook subductie plaats? Beantwoord nu de slotvragen: 19 Is er kans dat een tsunami ooit Nederland zal treffen? 20 Motiveer je antwoord. Antwoorden 1. a. Euraziatische plaat en Indisch-Australische plaat b. Sumatra, Java, Nusa Tenggara c. Naar elkaar toe d. Indisch-Australische plaat e. Oceanische plaat f. Subductie 2. a. aardbevingen b. diepzeetrog c. kustgebergte en vulkanen 3. 4. Simeulue 5. oranje 6. paarse lijn 7. Banda Aceh 8. 700 km 9. 2 uur 10. Sri Lanka 11. 1800 km = 3-4 uur 12. het ligt in de “schaduw” van Sri Lanka 13. Afrika 14. ze zijn lager dan de hoogte van de tsunami 15. ja 16. Iraklio en Rethymno 17. 150 km 18. ja 19. die kans is klein 20. Nederland ligt in de “schaduw” van Groot-Brittannië ten opzichte van de oceaan, in de Atlantische Oceaan vindt geen subductie plaats