Grof taalgebruik - Nico van der Voet

advertisement
Grof taalgebruik – informatie voor een
(godsdienst of catechese)les
Schriftlezing Efeze 4:25-5:5
- Voor welke zonden met de tong waarschuwt Paulus?
- Wat vraagt hij te doen met onze woorden?
- Hoe denkt God over verkeerd taalgebruik?
1.
2.
Welke grove woorden horen jullie
Thuis
Op school
In de sport
Ergens anders
Doe je zelf wel eens mee met vloeken, schelden of ander grof
taalgebruik? In welke situatie? Waarom doe je er soms aan mee?
Wat vind je er dan eigenlijk zelf van?
3. Heeft grof taalgebruik voordelen? Heeft grof taalgebruik nadelen?
Taal en beschaving
Waarom zou een mens kiezen voor gewoon, fatsoenlijk taalgebruik?
-
-
-
-
1
Gewone fatsoenlijke taal is een teken van zelfbeheersing en dus van
beschaving. Wie boos is mag geen ruit ingooien en mag niemand
met woorden pijn doen. Dit is de basis van onze samenleving. Je
houdt je handen thuis en je houdt je in met woorden.
Met grove taal communiceer je iets van jezelf (’Ik durf!’, ‘Ik heb lak
aan’, ‘Ik heb niks met God’, ‘Ik wil bij stoere leeftijdgenoten horen’,
etcetra). Je demonstreert macho-gedrag. Hoe lager het zelfbeeld
van mensen is, hoe onzekerder ze zijn, des te meer willen ze
demonstreren hoe stoer ze zijn. Andere onvolwassen types,
proberen dat vervolgens te evenaren of te overtreffen. Krachttermen zijn eigenlijk zwakte-termen. Juist beschaafd spreken is
teken van volwassenheid, van zelfbeheersing, van kracht.
Als het om schelden gaat, communiceer je met grove taal wat je
van de ander vindt. Altijd is dat vernederend voor de ander. Met
woorden duw je de ander naar beneden. Je doet pijn met woorden.
‘Schelden doet geen zeer’, klopt niet.
Taal is dus niet alleen woord, maar taal is ook daad. (Het bijbelse
woord ‘dabar’ betekent veelzeggend: ‘woord’ en ‘daad’!) Als ik grof
praat, dóe ik iets. Een grof woord is een grove daad. Taal is niet
-
-
-
onschuldig, ook niet als het geen scheldwoorden betreft die anderen
raken, maar gewone grofheden, of vloeken in m’n eentje.
Taal als daad is voorbode voor gedrag. Wie straattaal spreekt, is
bereid straatgedrag te vertonen. Als ik op het sportveld mijn
tegenstander uitvloek, ben ik even later bereid de ander onderuit te
halen als de scheidsrechter even de andere kant opkijkt. Alle geweld
begint met woorden. (Als politici discriminerende en vernederende
woorden gebruiken voor bepaalde bevolkingsgroepen, is dat de
voorbode van discriminerend gedrag. Als een hoofddoek van
moslima’s ‘kopvod’ genoemd wordt in de Tweede Kamer, zijn er
altijd mensen bereid om die term over te nemen en ook om
vrouwen met een hoofddoek verachtelijk te behandelen.) Juist
omdat taal – bedoeld of onbedoeld - gedrag aankondigt of oproept
is altijd zorgvuldig spreken vereist.
Als mensen zich niet beheersen in woorden, hangt er ook als snel
een onplezierig sfeer voor mensen die beschaving wel hoog hebben
staan. Grove taal is luidruchtig, vult de ruimte, is dominant.
Platvloerse taal zet een rad in beweging. Mensen gaan even
platvloers terug spreken. Als ouders grof spreken, nemen kinderen
dat over. Als mensen thuis grof zijn, worden ze het ook op het werk.
Als op internet of de tv grof gesproken wordt, nemen andere
deelnemers en kijkers het over. Als popzangers gore taal gebruiken,
gaat hun publiek het ook doen. Zo wordt op de duur bijna iedereen
besmet.
De bijbel en taalgebruik
In de bijbel komen we regelmatig directe of indirecte aanwijzingen tegen die
het taalgebruik betreffen. Samengevat kunnen we zeggen: het taalgebruik
wordt onder het gezag van de Tien Geboden geplaatst. Taal dient tot eer
van God te zijn. Goed is het wanneer Gods naam aangeroepen wordt onder
dank en lofzegging; wanneer Zijn naam verheerlijkt wordt in geloof en
vertrouwen. Goed is het als ons taalgebruik dient om onze naaste op te
bouwen. Zelfs het uitschelden van een dove – die toch niets kan horen –
wordt afgekeurd (Lev. 19:14).
Samenvattend kun je ook zeggen dat in de bijbel het foute taalgebruik
gekoppeld wordt aan goddeloze onbeheerstheid, aan boosheid. Er wordt
gewaarschuwd voor verkeerde taal, bijvoorbeeld in het Spreukenboek . Hier
volgt zomaar een kleine bloemlezing: Spr 5:24, 6:12, 17,19 waarschuwt
voor leugens en bedrog. Spr. 10:11 legt een koppeling tussen goddeloze
2
woorden en geweld. Spr. 10:13, 19, 32 koppelt wijsheid en zelfbeheersing
en rechtvaardigheid aan goed taalgebruik. Spr.11:9, 12 en Spr. 12;6 stelt
dat kwaadaardige mensen met woorden anderen te gronde richten. Spr.
12:16 pleit voor zelfbeheersing in woorden als je boos bent en in 12:18
wordt gezegd dat woorden geen dolkstoten mogen zijn, maar ter genezing
dienen. Naast alle vermaningen en constateringen over taalgebruik is er
het gebed in de Psalmen: ‘Here , bewaar me voor verkeerd spreken, bewaar
me voor verkeerde daden’ (Ps. 141:3,4).
Lees Psalm 12 eens in verschillende bijbelvertalingen en geef daarna de
gedachtegang in eigen woorden weer.
Speciale aandacht krijgt het vloeken van de naam van God. Zie Lev. 24:1016, waar Mozes de doodstraf verbindt aan godslastering. Let op dat dit het
echte, welbewuste vloeken betreft. Een mens balt zijn vuisten naar de
hemel en kleineert God. Daarmee wordt God van zijn eer beroofd. Dat is
een groot kwaad.
Even een korte toepassing tussendoor: er worden in Nederland veel
krachttermen geuit, maar er wordt vermoedelijk maar weinig echt gevloekt.
De meeste mensen roepen maar wat, zonder dat ze weten wat ze doen. De
twee bekendste Nederlandse vloeken zijn het uitroepen van de woorden
‘Jezus Christus’. Dat is blasfemisch. De Naam door welke wij zalig kunnen
worden, wordt gebruikt als krachtterm. De andere is de verhaspeling van de
slotzin uit de vroeger eedformule ‘God verdoeme mij!’ (namelijk, als ik het
in de eed beloofde niet zal nakomen). Wie dat zegt, roept – zij het, meestal
onwetend – Gods oordeel over zich uit. Dat is dom en onverschillig. Dat
mensen echt niet weten wat ze zeggen blijkt ook uit de krachtterm
‘verdikkeme!’ Dat is keurig Latijn – ‘verdice me’ – en betekent: ‘Vervloek
mij!’ Dat is dus gewoon dwaze taal. Het is allemaal onfatsoenlijk
taalgebruik en dus verwerpelijk, maar het echte vloeken is het niet. Vloeken
– God afwijzen en klein maken – hoeft zelfs niet eens met grove woorden te
gebeuren, dat kan ook met nette woorden.
Als deze benadering van vloeken klopt, wijzigt dat dan jouw visie op vloeken
en bastaardvloeken? En op het ‘iets zeggen van vloeken’?
Jezus waarschuwt in de bergrede tegen het ongeremd uiten van boosheid
met woorden. Het uitschelden van je broeder met woorden als ‘nietsnut’ en
‘dwaas’ sleept je al richting het oordeel van God (Matth. 5:22-24)! Jezus
stelt grof tekeer gaan tegen je broeder op één lijn met doodslag. Paulus
spreekt vaak over een heilige levenswandel. Meer dan eens waarschuwt hij
voor zonden van de tong, zoals roddel. Hij zegt ook dat dubbelzinnige,
3
oppervlakkige en platvloerse taal ongepast is. Hij zet ze tegenover woorden
van dank (Ef. 5:4). In Col. 3:8,9 plaats hij vloeken, schelden, bedriegen,
woede en drift in één rij van onbetamelijkheden. Die uitingen passen de
nieuwe mens niet. Lelijke taal hoort dus bij het onbeschaafde driftleven. Wie
Christus kent, doet daaraan niet mee. Dronkaards kennen helemaal hun
grenzen niet. Wie niet vol is van alcohol maar vervuld is van de Heilige
Geest, gebruikt zijn woorden om te zingen en te danken (Ef. 5:18-20).
Het is niet moeilijk om vorige paragrafen te verbinden met wat de bijbel
zegt. Fatsoenlijk taalgebruik is beschaafd taalgebruik. Het breekt niet af,
maar het bouwt op. Voor de christen heeft ook deze vorm van beschaving
te maken met het navolgen van de Here Jezus.
4
Download