Grof taalgebruik – informatie voor een (godsdienst of catechese)les Schriftlezing Efeze 4:25-5:5 - Voor welke zonden met de tong waarschuwt Paulus? - Wat vraagt hij te doen met onze woorden? - Hoe denkt God over verkeerd taalgebruik? 1. 2. Welke grove woorden horen jullie Thuis Op school In de sport Ergens anders Doe je zelf wel eens mee met vloeken, schelden of ander grof taalgebruik? In welke situatie? Waarom doe je er soms aan mee? Wat vind je er dan eigenlijk zelf van? 3. Heeft grof taalgebruik voordelen? Heeft grof taalgebruik nadelen? Taal en beschaving Waarom zou een mens kiezen voor gewoon, fatsoenlijk taalgebruik? - - - - 1 Gewone fatsoenlijke taal is een teken van zelfbeheersing en dus van beschaving. Wie boos is mag geen ruit ingooien en mag niemand met woorden pijn doen. Dit is de basis van onze samenleving. Je houdt je handen thuis en je houdt je in met woorden. Met grove taal communiceer je iets van jezelf (’Ik durf!’, ‘Ik heb lak aan’, ‘Ik heb niks met God’, ‘Ik wil bij stoere leeftijdgenoten horen’, etcetra). Je demonstreert macho-gedrag. Hoe lager het zelfbeeld van mensen is, hoe onzekerder ze zijn, des te meer willen ze demonstreren hoe stoer ze zijn. Andere onvolwassen types, proberen dat vervolgens te evenaren of te overtreffen. Krachttermen zijn eigenlijk zwakte-termen. Juist beschaafd spreken is teken van volwassenheid, van zelfbeheersing, van kracht. Als het om schelden gaat, communiceer je met grove taal wat je van de ander vindt. Altijd is dat vernederend voor de ander. Met woorden duw je de ander naar beneden. Je doet pijn met woorden. ‘Schelden doet geen zeer’, klopt niet. Taal is dus niet alleen woord, maar taal is ook daad. (Het bijbelse woord ‘dabar’ betekent veelzeggend: ‘woord’ en ‘daad’!) Als ik grof praat, dóe ik iets. Een grof woord is een grove daad. Taal is niet - - - onschuldig, ook niet als het geen scheldwoorden betreft die anderen raken, maar gewone grofheden, of vloeken in m’n eentje. Taal als daad is voorbode voor gedrag. Wie straattaal spreekt, is bereid straatgedrag te vertonen. Als ik op het sportveld mijn tegenstander uitvloek, ben ik even later bereid de ander onderuit te halen als de scheidsrechter even de andere kant opkijkt. Alle geweld begint met woorden. (Als politici discriminerende en vernederende woorden gebruiken voor bepaalde bevolkingsgroepen, is dat de voorbode van discriminerend gedrag. Als een hoofddoek van moslima’s ‘kopvod’ genoemd wordt in de Tweede Kamer, zijn er altijd mensen bereid om die term over te nemen en ook om vrouwen met een hoofddoek verachtelijk te behandelen.) Juist omdat taal – bedoeld of onbedoeld - gedrag aankondigt of oproept is altijd zorgvuldig spreken vereist. Als mensen zich niet beheersen in woorden, hangt er ook als snel een onplezierig sfeer voor mensen die beschaving wel hoog hebben staan. Grove taal is luidruchtig, vult de ruimte, is dominant. Platvloerse taal zet een rad in beweging. Mensen gaan even platvloers terug spreken. Als ouders grof spreken, nemen kinderen dat over. Als mensen thuis grof zijn, worden ze het ook op het werk. Als op internet of de tv grof gesproken wordt, nemen andere deelnemers en kijkers het over. Als popzangers gore taal gebruiken, gaat hun publiek het ook doen. Zo wordt op de duur bijna iedereen besmet. De bijbel en taalgebruik In de bijbel komen we regelmatig directe of indirecte aanwijzingen tegen die het taalgebruik betreffen. Samengevat kunnen we zeggen: het taalgebruik wordt onder het gezag van de Tien Geboden geplaatst. Taal dient tot eer van God te zijn. Goed is het wanneer Gods naam aangeroepen wordt onder dank en lofzegging; wanneer Zijn naam verheerlijkt wordt in geloof en vertrouwen. Goed is het als ons taalgebruik dient om onze naaste op te bouwen. Zelfs het uitschelden van een dove – die toch niets kan horen – wordt afgekeurd (Lev. 19:14). Samenvattend kun je ook zeggen dat in de bijbel het foute taalgebruik gekoppeld wordt aan goddeloze onbeheerstheid, aan boosheid. Er wordt gewaarschuwd voor verkeerde taal, bijvoorbeeld in het Spreukenboek . Hier volgt zomaar een kleine bloemlezing: Spr 5:24, 6:12, 17,19 waarschuwt voor leugens en bedrog. Spr. 10:11 legt een koppeling tussen goddeloze 2 woorden en geweld. Spr. 10:13, 19, 32 koppelt wijsheid en zelfbeheersing en rechtvaardigheid aan goed taalgebruik. Spr.11:9, 12 en Spr. 12;6 stelt dat kwaadaardige mensen met woorden anderen te gronde richten. Spr. 12:16 pleit voor zelfbeheersing in woorden als je boos bent en in 12:18 wordt gezegd dat woorden geen dolkstoten mogen zijn, maar ter genezing dienen. Naast alle vermaningen en constateringen over taalgebruik is er het gebed in de Psalmen: ‘Here , bewaar me voor verkeerd spreken, bewaar me voor verkeerde daden’ (Ps. 141:3,4). Lees Psalm 12 eens in verschillende bijbelvertalingen en geef daarna de gedachtegang in eigen woorden weer. Speciale aandacht krijgt het vloeken van de naam van God. Zie Lev. 24:1016, waar Mozes de doodstraf verbindt aan godslastering. Let op dat dit het echte, welbewuste vloeken betreft. Een mens balt zijn vuisten naar de hemel en kleineert God. Daarmee wordt God van zijn eer beroofd. Dat is een groot kwaad. Even een korte toepassing tussendoor: er worden in Nederland veel krachttermen geuit, maar er wordt vermoedelijk maar weinig echt gevloekt. De meeste mensen roepen maar wat, zonder dat ze weten wat ze doen. De twee bekendste Nederlandse vloeken zijn het uitroepen van de woorden ‘Jezus Christus’. Dat is blasfemisch. De Naam door welke wij zalig kunnen worden, wordt gebruikt als krachtterm. De andere is de verhaspeling van de slotzin uit de vroeger eedformule ‘God verdoeme mij!’ (namelijk, als ik het in de eed beloofde niet zal nakomen). Wie dat zegt, roept – zij het, meestal onwetend – Gods oordeel over zich uit. Dat is dom en onverschillig. Dat mensen echt niet weten wat ze zeggen blijkt ook uit de krachtterm ‘verdikkeme!’ Dat is keurig Latijn – ‘verdice me’ – en betekent: ‘Vervloek mij!’ Dat is dus gewoon dwaze taal. Het is allemaal onfatsoenlijk taalgebruik en dus verwerpelijk, maar het echte vloeken is het niet. Vloeken – God afwijzen en klein maken – hoeft zelfs niet eens met grove woorden te gebeuren, dat kan ook met nette woorden. Als deze benadering van vloeken klopt, wijzigt dat dan jouw visie op vloeken en bastaardvloeken? En op het ‘iets zeggen van vloeken’? Jezus waarschuwt in de bergrede tegen het ongeremd uiten van boosheid met woorden. Het uitschelden van je broeder met woorden als ‘nietsnut’ en ‘dwaas’ sleept je al richting het oordeel van God (Matth. 5:22-24)! Jezus stelt grof tekeer gaan tegen je broeder op één lijn met doodslag. Paulus spreekt vaak over een heilige levenswandel. Meer dan eens waarschuwt hij voor zonden van de tong, zoals roddel. Hij zegt ook dat dubbelzinnige, 3 oppervlakkige en platvloerse taal ongepast is. Hij zet ze tegenover woorden van dank (Ef. 5:4). In Col. 3:8,9 plaats hij vloeken, schelden, bedriegen, woede en drift in één rij van onbetamelijkheden. Die uitingen passen de nieuwe mens niet. Lelijke taal hoort dus bij het onbeschaafde driftleven. Wie Christus kent, doet daaraan niet mee. Dronkaards kennen helemaal hun grenzen niet. Wie niet vol is van alcohol maar vervuld is van de Heilige Geest, gebruikt zijn woorden om te zingen en te danken (Ef. 5:18-20). Het is niet moeilijk om vorige paragrafen te verbinden met wat de bijbel zegt. Fatsoenlijk taalgebruik is beschaafd taalgebruik. Het breekt niet af, maar het bouwt op. Voor de christen heeft ook deze vorm van beschaving te maken met het navolgen van de Here Jezus. 4