Antwoorden de Geo vwo Systeem aarde

advertisement
Antwoorden de Geo vwo Systeem aarde
4 Verder kijken dan de Costa’s
Waar gaat het over?
Opdracht 1
a Voorbeeld van een juist antwoord: zon, zee, vakantie.
b Voorbeelden van juiste antwoorden: olijven, sinaasappels, mozzarella.
c Spanje, Griekenland, Joegoslavië, Turkije en Marokko.
Wat weet je al?
Opdracht 3
a Eigenlijk het gehele Middellandse Zeegebied waaronder Turkije, Italië en Griekenland.
b Voorbeelden van juiste antwoorden: Etna, Vesuvius, Santorini, Stromboli.
c GB 52e druk kaart 174B: Euraziatische plaat, Afrikaanse plaat, Arabische plaat, Grieks-Turkse plaat.
GB 53e druk kaart 126A: Iberische, Apulische, Egeïsche, Anatolische, Iraanse, Euraziatische en Arabische plaat.
Opdracht 4
a Nederland heeft een Cf-klimaat (gematigd met neerslag in alle jaargetijden) en Spanje heeft een Cs-klimaat (gematigd met
een droge zomer).
b Aan de kust van Chili (rond Santiago), aan de westkust van de VS (Californië), zuidpunt van Zuid-Afrika, zuidelijk en
zuidwestelijk Australië, aan de noord- en zuidkant van de Middellandse Zee, langs de grens van het hoogland van Iran met
de zuidkant van het laagland van Turan.
Opdracht 5
GB 52e druk kaart 176B en 53e druk kaart 218B:
– Grote olieramp (na 1985).
– Gebieden met (voortdurende) vervuiling, plaatselijk ophopend.
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 1
§ 4.1 Kennismaken met de Middellandse Zee
Opdracht 6
Bestudeer de paragraaf.
Opdracht 7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
= Portugal
= Spanje
= Frankrijk
= Monaco
= Italië
= Slovenië
= Kroatië
= Montenegro
= Albanië
= Griekenland
= Turkije
= Syrië
= Cyprus
= Libanon
= Israël
= Egypte
= Libië
= Tunesië
= Algerije
= Marokko
= Malta
A
B
C
D
E
= Balearen
= Corsica
= Sardinië
=.Sicilië
= Kreta
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
o
p
q
r
s
t
u
= Lissabon
= Madrid
= Parijs
= Monaco
= Rome
= Ljubljana
= Zagreb
= Podgorica
= Tirana
= Athene
= Ankara
= Damascus
= Lefkosia
= Beirut
= Jeruzalem
= Caïro
= Tripoli
= Tunis
= Algiers
= Rabat
= Valetta
I
= Middellandse Zee
II = Tyrrheense Zee
III = Ligurische Zee
IV = Adriatische Zee
V = Ionische Zee
VI = Egeïsche Zee
VII = Levantijnse Zee
VIII = Zwarte Zee
IX = Zee van Marmara
X = Straat van Gibraltar
XI = Bosporus
XII = Kanaal van Sicilië
XIII = Straat van Otranto
XIV = Grote Syrte
XV = Kleine Syrte
I
II
III
= Pyreneeën
= Apennijnen
= Alpen
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 2
IV
V
VI
VII
VIII
= Dinarische Alpen
= Pindosgebergte
= Taurusgebergte
= Rifgebergte
= Kleine of Tell Atlas
Opdracht 8
a 46º NB en 30º NB
b 5º WL en 36º OL
Opdracht 9
W2
Begrip
Kaap
Schiereiland
Etang
Delta
Kliffen
Schorren
In zee vooruit stekende landpunt.
Een stuk land dat aan drie zijden omgeven is door water. Het is bijna een eiland.
Strandmeer achter de duinen liggend; een van de zee afgesloten meer.
Kust die ontstaat wanneer aan de monding van een rivier waar meer materiaal wordt afgezet
dan door de stroming in zee wordt afgevoerd. Er ontstaan dan meerdere stromen richting de
zee. Die samen vanaf de rivier een driehoek vormen, de griekse letter delta.
Steile kust ontstaan door afbrokkeling en afkalving van de onderste gedeelten, ondermijnd
door golven.
Begroeid deel van het land buiten de dijk langs de zeekust of langs grote zeearmen. Dat land
is ontstaan door aanslibbing; een ander woord hiervoor is kwelder.
Opdracht 10
a –
De westkust van Noord- en Zuid-Amerika.
–
Het Middellandse Zeegebied.
–
Zuidoost-Azië (langs de Pacifische plaat).
b Nee, de kaart is niet nauwkeurig en grootschalig genoeg. De kaart laat zien alle micro-platen (kleine platen) zien.
c 115A.
Opdracht 11
a De subductiezone die het dichtst bij Spanje ligt, lag daar 30 miljoen jaar geleden, terwijl de subductiezone 18 miljoen jaar
geleden oostelijker (naast Sardinië) lag. Hij is dus tussen 30 en 18 miljoen jaar geleden naar het oosten opgeschoven.
b De oceanische plaat verschuift westwaarts, waardoor de plek waar de subductie plaatsvindt oostwaarts verschuift. De
continentale (Europese) aardkorst wordt daarbij meegetrokken en wordt dunner.
c De vulkanen op Sicilië, Sardinië en de Italiaanse vulkanen op het vaste land (de Vesuvius en de vulkaancomplexen van
Vulsini, Vico, Sabatini en de Albaanse bergen).
Opdracht 12
a 115A
b Langs elkaar
c Deze beweging heeft alleen aardbevingen tot gevolg. De beweging langs elkaar wordt gevoeld als een aardbeving.
Vulkanisme kan niet ontstaan omdat het hier geen subductiezone betreft.
Opdracht 13
Deze vulkanische eilanden zijn een gevolg van de subductie van (een deel van) de Afrikaanse onder de Europese plaat.
Opdracht 14
a –
Watertemperatuur.
–
Saliniteit (= zoutgehalte).
–
Zeestromen.
b Het water uit de Middellandse Zee heeft een zeer hoog zoutgehalte waardoor het zwaarder is (grotere dichtheid) en naar
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 3
beneden zakt zodra het in de Atlantische Oceaan komt.
c In het oostelijk deel van de Middellandse Zee omdat daar de minste ‘verse’ (en dus minder zoute) watertoevoer is en de
meeste verdamping.
§ 4.2 Wonen en werken
Opdracht 15
a Bestudeer de paragraaf.
b Het noordelijk deel had het grootste bevolkingsaandeel, maar het aantal inwoners daalt. Terwijl het zuidelijk deel een
steeds groter aandeel krijgt.
c In het noorden is er sprake van vergrijzing, dalende geboortecijfers, stijgende leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind
krijgen. In het zuiden is juist een sterke toename van het geboortecijfer (in samenhang met dalende sterftecijfers).
d Vanuit een demografische invalshoek.
Opdracht 16
a De natuurlijke bevolkingsontwikkeling in Egypte is tussen 1950 en 2025 gedaald. De natuurlijke bevolkingsgroei is van
25‰ naar 10‰ gedaald. In Italië is de natuurlijke bevolkingsgroei gedaald van 8‰ naar – 6‰.
b In Italië wordt dit veroorzaakt door de vergrijzing. In Egypte door het hoge geboortecijfer (hoog percentage jeugd)
c In Egypte zijn veel (jonge) mensen waarvoor werk gecreëerd moet worden. In Italië zullen mensen langer door moeten
werken.
d –
Verhogen pensioenleeftijd.
–
Afschaffen VUT.
–
Stimuleren geboortecijfers.
–
Veranderen van premies (bijvoorbeeld AOW, WW).
Opdracht 17
Voorbeelden van een goed antwoord:
176A uitbreiding van de woestijn
176B vervuiling van de wereldzee
176D droogte en vorming zoutbodems
177B bodemaantasting door afstromend water
177D ontbossing
Opdracht 18
a Het voordeel is de hogere opbrengst door een verder vorm van specialisatie.
Het nadeel is dat er meer kans op erosie is door onbedekte bodems (geen ondergroei).
b –
Toename oppervlakte met olijfbomen.
–
Intensivering.
Opdracht 19
A–C–D–E–B
Opdracht 20
GB195A of 194C (GB52e druk)
GB212C of 213A (GB53e druk)
Opdracht 21
a –
Van het Midden-Oosten langs de Noord-Afrikaanse kust via de Straat van Gibraltar naar de Atlantische Oceaan.
–
Van de zuidkant naar de noordkant van de Middellandse Zee.
–
Van de Zwarte Zee via de Bosporus naar Atlantische Oceaan of Noord-Afrika
b Er zijn niet veel volledig schone kusten, dus weinig kilometers schone kust. De schone kusten liggen allemaal in NoordAfrika met uitzondering van de Zuidkust van Kreta.
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 4
c De stroming brengt de olie naar die kust.
Opdracht 22
a Duitsers
b Meer inkomsten. De kustlijn dreigt volledig vol gebouwd te worden en daarmee vooral de goedkopere reisbestemming te
worden. Door diversificatie hoopt men andere soorten toeristen te trekken en zo meer inkomsten te genereren.
c Nee, het plan is niet gelukt. De hoofdmotieven om op de Balearen op vakantie te gaan zijn volgens W10 nog steeds
klimaat, strand en prijs.
d De golfbanen kosten erg veel water dat schaars en kostbaar is op de Balearen.
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 5
§ 4.3 Klimaat en natuurlijke plantengroei
Opdracht 23
Bestudeer de paragraaf.
Opdracht 24
a
b Januari:
Westelijk gebied: noordoostelijk
Oostelijk gebied: noordoostelijk
c Juli: Westelijk gebied: noordoostelijk
Oostelijk gebied: noordwestelijk
d Januari: 50-100 mm
Juli: minder dan 25 mm
e Er is nauwelijks bewolking (neerslag) doordat het land veel warmer is dan de zee.
Opdracht 25
a Nederland heeft een gemiddelde jaarlijkse neerslag van 792 mm. Grote delen van Marokko (met uitzondering van het
zuiden) hebben tussen de 300 en 700 mm neerslag per jaar.
b De zonne-energie is zo groot dat deze de jaarlijkse neerslag kan verdampen.
Opdracht 26
A W13
Land
Portugal
Spanje
Italië
Turkije
Marokko
Algerije
Tunesië
Gemiddelde oppervlakte herbebost gebied in %
van het bosareaal in de periode 1908-1990
minder dan 0.5
0.5 – 1
Minder dan 0,5
Minder dan 0,5
Minder dan 0,5
1–2
Minder dan 0,5
Gemiddelde jaarlijkse afname van het
bosgebied in % in de periode 1990-1995
Gemiddeld jaarlijkse toename van het bosgebied
0,0 – 0,5
Gemiddeld jaarlijkse toename van het bosgebied
0,0 – 0,5
0,0 – 0,5
1,0 – 1,5
0,5 – 1,0
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 6
Libië
Egypte
2–5
5 of meer
0,0 – 0,5
0,0 – 0,5
b Deze hypothese is met deze gegevens niet te toetsen omdat de jaren van de gegevens op de kaarten verschillen.
c Onjuist. Relatief gezien (5% of meer) lijkt wel veel, maar in absolute zin (hoeveelheid bos) komt er bijna geen bos bij.
Opdracht 27
a De meeste irrigatiegebieden liggen vlakbij (rondom) de grote steden en in de buurt van rivieren.
b De Hoge Atlas is een hooggebergte en daar is het te koud voor olijfteelt.
Opdracht 28
Bij meer dan 400 mm per jaar.
Opdracht 29
W16
Neerslaggegevens
In Spanje
Gemiddelde neerslag
Gemiddeld hoort het grootste deel van Spanje tot de
droogste regio's van Europa.
Neerslagvariabiliteit over het jaar
Herfst en winter vormen in Spanje gewoonlijk de natte
tijd, waarna de regen afneemt.
Neerslagvariabiliteit gedurende langere perioden
(Wisselvalligheid)
De jaren tachtig en het merendeel van de jaren
negentig en de winters van 1999, 2000, 2003 en 2005
waren uitzonderlijk droog. Na de droge jaren sinds
1981 volgden in 1996 en 1998 natte jaren.
Neerslagverschillen binnen het land
Door het landschap zijn de tegenstellingen groot. Er
zijn plaatsen met jaarlijks 3000 mm, maar ook met
1mm.
Opdracht 30
–
–
–
–
Diepe wortels
Kleine leerachtige bladeren
Bladverlies en in ruststand overleven
Doornachtige bladeren
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 7
§ 4.4 Landdegradatie
Opdracht 31
a Bestudeer de paragraaf
b –
houtkap door mensen
–
bosbrand
–
ontginning voor akkerbouw of bos- en struikencultuur
Opdracht 32
a In 1955 had Israël regelmatig waterproblemen. In 1990 waren deze problemen chronisch en er is op sommige plaatsen
absolute schaarste. In 2025 is er overal in Israël sprake van absolute waterschaarste.
b Uit de Jordaan (het Meer van Kinneret).
c De Palestijnen zijn niet aangesloten op de nationale irrigatieleiding (zie GB52e druk kaart 130A).
d Steeds minder water in de Dode Zee.
e Er kan een conflict ontstaan over de waterverdeling van het water uit de Jordaan.
Opdracht 33
a A - 4, B – 1, C - 3, D - 2, E - 5
b Op de stippellijntjes moet van links naar rechts worden geschreven: mogelijk – mogelijk – problematisch – problematisch
– zeer moeilijk.
Opdracht 34
Dimensies (Oogpunten)
Voorbeelden
Politieke dimensie
Geen of nauwelijks vervolging van brandstichters
Economische dimensie
Verminderde inkomsten door oogstverlies en minder toeristen en daarnaast
veel economische schade door de branden
Ecologische dimensie
Het verdwijnen van bos
Sociale dimensie
De branden eisen mensenlevens
Opdracht 35
a Het zout uit het zeewater halen waardoor het geschikt wordt als drinkwater en water voor de landbouw.
b –
Voorbeeld Nederland (gegevens Brabantwater 2006):
1000 liter kost € 1,00.
Dat betekent dat iemand in Nederland € 226,30 per jaar kwijt is.
–
In Spanje: 124 liter maal 365 dagen = 45.260 liter. 1 m³ = 1000 liter dus € 0,50 maal 45,26 = € 22,63.
c Eigen mening. Voorbeeld van een juist antwoord: Ik ben tegen subsidie omdat het zorgt voor concurrentievervalsing.
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 8
Afsluiting
Opdracht 36
a Zie b.
b
Italië
W28
Vervuiling door industrie
Olieraffinaderijen
Chemische industrie
Mijnbouw
IJzer, staal en overige metalen
Leerlooierijen en dierlijke producten
Vervuiling door landbouw
Granen
Fruit (voornamelijk citrus)
Wijngaarden
Olijven
Plantengroei in zee
Tunesië
14
12
4
9
6
2
1
3
1
0




De Adriatische Zee


Kleine Syrte
c –
Vervuiling door kunstmest die via het grondwater in de zee komt.
–
Vervuiling door pesticiden die via het grondwater in de zee komen.
d Zie b.
e In het boek kan bij deze opdracht ‘Lees W26’staan, dit moet ‘Bekijk W25’ zijn.
Hoe donkerder grijs, des te groter de concentraties fytoplankton. Maximale groei van het fytoplankton wordt veroorzaakt
door vervuiling van de zee. Hoe grijzer, des te meer vervuiling (door overbemesting als gevolg van industrie, landbouw en
huishoudelijk water).
f Zie b.
g Eigen antwoord. Je kunt denken aan het maken van wetten, het strenger handhaven van bestaande wetten, boetes opleggen
voor vervuilers, door het geven van subsidies vervuilers ‘overhalen’ maatregelen te nemen die de vervuiling tegengaan,
meer voorlichting door de overheid, samenwerken met andere landen aan de Middellandse Zee etc.
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 9
Casusopdracht
Opdracht 1
a Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
Hoeveel slachtoffers zijn er gevallen in Izmit / Umbria?
Wat is de materiële schade aan de bebouwing en infrastructuur in Izmit / Umbria?
Hoeveel schokken zijn er waargenomen in Izmit / Umbria?
Wat was de sterkte van de aardbeving in Izmit / Umbria?
b De antwoorden zijn afhankelijk van de door de leerling geformuleerde vragen.
Opdracht 2
a Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
Waarom vonden er aardbevingen plaats in Izmit en Umbria?
Waarom zijn er bij aardbevingen met een gelijke sterkte een verschillend aantal slachtoffers?
Waarom vinden aardbevingen op niet te voorspellen momenten plaats?
Waardoor zijn de aardbevingen van Izmit en Umbria ontstaan?
Welke invloed heeft de ligging van beide plaatsen op de ontstane schade?
Waardoor is te verklaren dat de aardbeving in Umbria en Izmit beide van een ander type waren?
b De antwoorden zijn afhankelijk van de door de leerling geformuleerde vragen.
Opdracht 3 a/b
W1
Het verschijnsel
Een verwachting
Een voorspellend principe
Een verwijzing naar ruimtelijke
(regionale) omstandigheden
Izmit (Turkije)
Komt er weer een aardbeving in
Izmit?
Kunnen we binnenkort (tijdseenheid
noemen)weer een aardbeving
verwachten in Izmit?
Zullen er, net als in de vorige eeuw,
ook deze eeuw meerdere
aardbevingen plaatsvinden in Izmit?
Umbria (Italië)
Komt er weer een aardbeving in
Umbria?
Kunnen we binnenkort (tijdseenheid
noemen) weer een aardbeving
verwachten in Umbria?
Zullen er, net als in de vorige eeuw,
ook deze eeuw meerdere
aardbevingen plaatsvinden in
Umbria?
Zullen er zolang de platen in
beweging zijn en naar elkaar toe
bewegen aardbevingen plaatsvinden?
Zullen er zolang de platen in
beweging zijn en er sprake is van het
roll-back-principe aardbevingen
plaatsvinden?
Opdracht 4
W2
Omschrijving van het probleem
Probleemoplossing
Een geografische probleemanalyse
gebaseerd op gegevens
Izmit: Ogenschijnlijk identieke gebouwen zijn soms ingestort, maar andere
staan nog.
Na de aardbeving staan sommige uiterlijk gelijkwaardige gebouwen nog
overeind, terwijl andere zijn ingestort.
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 10
Evt. enkele scenario’s waartussen
gekozen kan worden
Positieve en negatieve criteria
waaraan de oplossing moet voldoen
De gekozen oplossing met
argumenten die verwijzen naar
criteria
Het prioriteren van criteria op grond
van achterliggende waarden
W3
Omschrijving van het probleem
Probleemoplossing
Een geografische probleemanalyse
gebaseerd op gegevens
Evt. enkele scenario’s waartussen
gekozen kan worden
Positieve en negatieve criteria
waaraan de oplossing moet voldoen
De gekozen oplossing met
argumenten die verwijzen naar
criteria
Het prioriteren van criteria op grond
van achterliggende waarden
- Sommige gebouwen zijn constructietechnisch slechter gebouwd.
- Gebouwen stonden waarschijnlijk niet op gelijke afstand. van de
breuklijn/epicentrum.
-Gebruik maken van aardbevingsbestendige bouwwijzen.
-Gebruik maken van beter/dikker staal in de constructie.
- Niet bouwen op de breuklijn
- Indien op dezelfde plaats herbouwd wordt, moet er gebruik gemaakt worden
van aardbevingsbestendige technieken (bv schokbrekers in de fundering,
voldoende bewapend beton).
- Het moet veilig zijn voor de mensen die er wonen.
- Het moet economische verantwoord zijn om er te herbouwen.
Umbria: Hoe om te gaan met de restauratie/herbouw van de kerk van de St.
Franciscusbasiliek in Assisi?
De kerk staat op een aardbevingsgevoelige plaats en de vraag is of het
wenselijk is dat de kerk daar herbouwd wordt.
-De kerk niet herbouwen.
- De kerk herbouwen op een andere plaats.
- De kerk herbouwen met de oorspronkelijke bouwmaterialen.
- De kerk herbouwen met de huidige bouwmaterialen. (waardoor hij nu juist is
ingestort.
- De kerk herbouwen met moderne aardbevingsbestendige technieken.
-Gebruik maken van aardbevingsbestendige bouwwijzen.
-Gebruik maken van beter/dikker staal in de constructie.
- Niet bouwen op de breuklijn.
- Mensen die (streng) katholiek zijn, willen de kerk herbouwd zien.
- De kerk moet worden herbouwd.
- De kunstschatten moeten bewaard blijven.
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 11
Proeftoets
Opdracht
Antwoord
1
a
2
3
4
KIV
Score
De gebieden met de meeste dodelijke slachtoffers liggen bij de
grensgebieden van platen.
KV
1
b
Nee, dat kun je niet zo stellen. Het kaartje laat het aantal doden
zien en dat aantal is niet alleen afhankelijk van de zwaarte van
de beving, maar ook van de snelheid en de kwaliteit van de
hulpverlening, de mate van aardbevingsbestendigheid van de
bebouwing enzovoort.
KI
2
c
De drie grotere rondjes geven aan hoeveel doden er zijn
gevallen en het kleinste rondje geeft aan dat het een lichte
aardbeving is. Dus de zwaarte en het aantal slachtoffers worden
beide met (in grote oplopende) rondjes aangegeven.
I
1
Minimaal 2
noemen (Per juist
antwoord 1 punt)
K
2
Alle 3 = 2 punten;
2 of 1 goed = 1
punt
V
2
a
–
–
–
–
De hoeveelheid neerslag
De neerslagintensiteit
De neerslagvariabiliteit
De mate van begroeiing
Opmerkingen
b
Griekenland, Spanje en Portugal
a
GB177B.
V
1
b
In het noordelijk deel is de bodem aangetast door afstromend
water, in het zuidelijk deel is de bodem daarnaast aangetast
door de wind.
De oorzaak van dit verschil is dat omdat er minder neerslag
valt, er ook minder begroeiing aanwezig is en de wind vrij spel
heeft.
VKI
2
c
– Reliëf (GB152).
– Veel neerslag (GB152A)
– Mediterrane landbouw (GB153A)
Per juiste
combinatie van
oorzaak & kaart 1
punt
VI
3
a
– Atlantische Oceaan = 35-36‰.
– Middellandse Zee = tussen 36- 40‰;
– Zwarte Zee = 20-30‰.
Alle 3 = 2 punten;
2 of 1 goed = 1
punt
V
2
b
In het westelijk deel van de Middellandse Zee wordt ‘vers’ (en
dus minder zout) water aangevoerd vanuit de Atlantische
Oceaan, waardoor het minder zout is.
KI
2
c
De Zwarte Zee heeft in verhouding veel instroom van zoet
water via rivieren waardoor het water minder zout wordt.
I
1
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 12
–
–
–
–
–
5
6
7
Bodem bedekt houden met gras of bomen
Niet braak laten liggen
Betere afvoer van water
Aanleggen van terrassen
Ploegen volgens de hoogtelijn
K
2
a
Linkerkolom: juli.
Rechterkolom: januari.
K
1
b
Boven: Cs.
Onder B (of BW).
K
1
c
In juli (linkerkolom) is het ITC met loodrechte zoninvalshoek
opgeschoven naar het noorden waardoor ook het Azorenhoog
naar het noorden is opgeschoven. In januari is het
tegenovergestelde aan de hand en is het ITC juist naar het
zuiden opgeschoven.
I
2
d
In de winter hebben de overheersende westenwind vrij spel en
brengen depressies vanaf de Atlantische Oceaan. In de zomer
heeft het Azorenhoog de meeste invloed. Hierbij daalt de lucht
(en wordt warmer) en lossen de wolken op.
I
2
a
Italië
V
1
b
Tunesië
V
1
c
Er is in het zuidelijke Middellands Zeegebied een eenzijdiger
werkgelegenheid.
I
2
d
Als de toeristeninkomsten wegvallen door vervuiling, een
negatief imago, bomaanslagen enzovoort, valt de belangrijkste
inkomstenbron van het land weg.
I
2
Totaal
33
Geo, aardrijkskunde voor de tweede fase vwo – Systeem aarde – antwoorden hoofdstuk 4 Verder kijken dan de Costa’s 13
Download