Herders voor elkaar 3 mei - vierde paaszondag (Handelingen 4,8-12 - Johannes 10,11-18) ========= Er staan in het Johannesevangelie zeven zelfportretten van Jezus. Telkens hetzelfde beeld onder een andere belichting. In het evangelie van deze zondag portretteert Jezus zichzelf als 'de goede herder'. Het is lang niet zo idyllisch als de afbeelding op veel vrome prentjes. Het heeft een scherpe punt, gericht tegen de Farizeeën die zijn gesprekspartners waren. Ik ben de herder, zei Jezus, geen huurling. Ik ben de goede herder, ik heb hart voor mijn schapen. Voor zijn leerlingen was het een waarschuwing. Loop niet achter huurlingen aan. Luister niet naar harteloze herders. Die waarschuwing geldt ook voor al wie vandaag dit evangelie leest. ------------ 'Herder' is in de bijbelse beeldtaal de titel en taakomschrijving van de religieuze en politieke leiders en gidsen van de gemeenschap. We herkennen dit beeldwoord in het Nederlandse 'pastor': leider, gids en verzorger van een christelijke gemeenschap. Pastorale werkers en werksters verrichten herderlijk werk. n de bijbel wordt Gods volk meer dan eens vergeleken met een menigte schapen zonder herder (zie o.m. Kronieken 18,16). Dolende schapen op zoek naar een betrouwbare herder die hen beschermt tegen wolven en rovers. Jezus zei dat ook vol medelijden over een menigte mensen die naar kwamen luisteren (zie Marcus 10,34). Wij gebruiken die bijbelse beeldspraak niet meer. Er is geen mens die zich schaap wil noemen of laten noemen. Geen pastor haalt het in zijn hoofd de verzamelde gelovigen aan te spreken als 'dierbare schapen'. Natuurlijk zijn mensen geen schapen, maar niemand kan zonder herders: richtingwijzers, gidsen, verzorgers. Iedereen heeft zulke herders, of hij dit beseft of niet. Wie er geen heeft, vindt geen weg in zijn of haar leven. In die zin van het woord zijn er veel mensen als schapen zonder herder, zeker ook zonder goede herder, op veel belangrijke terreinen van hun leven. Kinderen zonder ouders bijvoorbeeld, zonder zorgzame opvoeders. Zieken die in het verzorgingssysteem van het kastje naar de muur worden gestuurd. Burgers die in hun politieke leiders geen vertrouwen kunnen hebben. Nog andere voorbeelden liggen voor het rapen. Het is een levensbelangrijke vraag: wie - of wat - speelt in ons leven feitelijk de rol van herder, van richtingwijzer en stuurder? Ieders eerste, of juister: laatste herder is het innerlijk kompas van zijn of haar persoonlijk geweten. Het eigen geweten heeft altijd het laatste woord. Maar een goed geweten laat zich voorlichten en leiden. Aan zijn of haar geweten heeft niemand genoeg. Voor kerkelijke christenen zijn hun pastores per definitie hun herder. Binnen de kerk, maar ook daarbuiten? Aan deze herders hebben we niet genoeg, en het zijn niet allemaal even goede herders. Op zoek naar goede herders steken veel christenen ook elders hun licht op. Goede herders kiezen en volgen is een gewetenskwestie. Het evangelie kan daarbij helpen. Het tekent het ideaalbeeld van de goede herder die zich spiegelt aan het zelfportret van Jezus. Een goede herder kent de schapen die zich aan hem toevertrouwen, in de bijbelse zin van 'kennen': hij is met zijn hart bij hen. Hij leidt hen met vaste maar zachte hand naar grazige weiden, plekken waar ze voedsel vinden voor hun ziel. Hij staat met zijn leven voor zijn schapen in. In het vooruitzicht van de komende verkiezingen in Vlaanderen verschijnen er lijsten van mensen met de ambitie van herder die zo veel mogelijk schapen achter zich probeert te krijgen. 'Schenk me uw vertrouwen, u zult er wel bij varen...' Ik wil het onderstrepen: ook het kiezen van politieke herders is een ernstige gewetenskwestie. Goede herders kiezen en volgen is een gewetenskwestie. Jezus waarschuwde zijn leerlingen: loop niet achter huurlingen aan die hun eigen belang op het oog hebben, luister niet naar herders van wie je niet weet of ze wel echt met je inzitten. Er is een tweede vraag van even groot belang. Voor welke mensen dragen wij de verantwoordelijkheid van een goed herderschap? Mensen met wie we het leven delen, mensen die op ons moeten kunnen vertrouwen. We geven er ons te weinig rekenschap van dat mensen in menig opzicht elkaars herders zijn. Goed met elkaar leven kunnen ze alleen als ze goede herders zijn. Goede herders voor elkaar zijn in de voetsporen van Jezus betekent dat we voor elkaar borg staan voor geluk en genade. Dat we borg staan voor leven ondanks lijden en dood, sterker dan lijden en dood. Er borg voor staan dat we met elkaar omgaan in oprechtheid en met zachte hand, rechtlijnig maar hartelijk. Dat we telkens weer kiezen voor verzoening en elkaar nieuwe kansen gunnen, voor elkaar mensen van ontferming en vrede zijn. Dan kunnen we ons met gelovige zekerheid geborgen weten in Gods vaderhart en in de liefde van de Goede Herder. * De laatste alinea is ontleend aan een preek van Paul SCHOLLAERT, Zondagse woorden. Lannoo, Tielt 2008, p. 306. J. Van Oostveld