geldgebruik in het oude egypte - Museum van de Nationale Bank

advertisement
Ki jke
e
d
In
r
GELDGEBRUIK IN
HET OUDE EGYPTE
Juni
2012
Tot dusverre spreekt het Oude Egypte tot eenieders verbeelding. De Egyptische
economie vormt hier geen uitzondering op en verdient daarom onze aandacht
in dit nieuwe ‘ Object van de Maand ’. Welke monetaire of betalingspraktijken
bestonden er in een beschaving die het gebruik van geld haast niet kende ?
Een veel voorkomende hypothese is dat de economie van het Oude Egypte
gebaseerd was op ruilhandel. Dit komt enerzijds doordat er nergens sporen
zijn teruggevonden van geld dat de drie functies van rekeneenheid, betaal- en
oppotmiddel in zich verenigde ; anderzijds doordat een aantal muurschilderingen
aangetroffen zijn die het ruilen van goederen afbeelden. Zo bestaat bijvoorbeeld het
tafereel waarbij groenten worden geruild voor een waaier. Tal van wetenschappers
zijn het er echter over eens dat dit soort afbeeldingen niet als representatief
kan worden gezien voor het gehele economische systeem. Ruilhandel alleen
kan namelijk nooit voldoende geweest zijn om de Egyptische economie te
ondersteunen. Deze afbeeldingen moeten daarom worden geïnterpreteerd als op
zichzelf staande gevallen die vooral plaatsvonden op lokaal niveau.
In werkelijkheid berustte de Oude Egyptische maatschappij op een productie op
grote schaal, zoals de teelt van granen. Graanteelt was een van de belangrijkste
troeven van Egypte. Het land
zou na zijn verovering door de
Romeinen dan ook de bijnaam van
‘ graanschuur van Rome ’ krijgen.
Het was bovendien georganiseerd
op basis van een centrale
administratie, waar niet enkel de
farao deel van uitmaakte, maar
ook de publieke (harems, lokale
besturen) en religieuze (tempels)
instellingen.
Deze
instanties Ruiltaferelen. Reproductie van de schilderingen van de mastaba van Fetekti
hadden als taak de overschotten (Vde dynastie, necropolis van Aboesir) door Lepsius.
van de productie te innen, ze te stockeren in graanschuren, verspreid over het
hele land en ze daarna te herverdelen onder de ambachtslui en arbeiders die
werkten op de grote, openbare werven. Op die manier waren deze laatste
verzekerd van een loon in de vorm van een
graanrantsoen. In de eerste vitrine van zaal
4 van het museum wordt hiernaar verwezen.
Er vond dus een decentralisatie plaats op vlak
van het opslaan en verdelen van goederen.
Deze spreiding was onmisbaar voor het land,
aangezien de grootte en de uitgestrektheid
van het Egyptische grondgebied het bestaan
Graandorsers aan het werk, graf van Menna (TT69),
van één centrale opslagplaats voor graan totaal
ca. 1422-1411 v.C., vallei van de edelen, Luxor.
onmogelijk maakte. De decentralisatie van deze
goederen bracht onvermijdelijk ook het bestaan van een bepaalde rekeneenheid
met zich mee.
De echte functie van deze rekeneenheid vinden we terug in overgeleverde
boekhoudkundige documenten. Hierin worden rekeneenheden gebruikt als
tegenwaarde voor de verschillende goederen. Een juridische tekst uit circa
2600 v.C. maakt melding van de shât als rekeneenheid en monetaire standaard
in het Oude Keizerrijk (2750-2150 v.C.) : ‘ Ik heb dit huis gekocht van de schrijver
Tchenti tegen een dure prijs. Ik heb er tien shât voor gegeven: een weefsel ter
waarde van drie shât ; een bed ter waarde van vier shât en een weefsel ter waarde
van drie shât. ’ Waarop de verweerder verklaart : ‘ Je hebt het bedrag (van tien
shât) volledig vereffend door een ‘omrekening’ te maken naar goederen met een
overeenkomstige waarde. ‘(1) Zo konden ook de meest uiteenlopende goederen,
door hun waarde in shât uit te drukken, toch op gelijke voet met elkaar geplaatst
worden.
Vele Egyptologen gingen reeds op zoek naar het
antwoord op de vraag wat deze shât dan wel
zou kunnen zijn. Lange tijd werd verondersteld
dat het ging om een gouden ring met een
vaststaand gewicht. Dit zou betekenen dat
de Egyptenaren met goederengeld betaalden,
maar archeologen hebben er geen exemplaren
van teruggevonden. Dit betekent niet dat de
ringen niet hebben bestaan, maar wellicht werd
met het woord ‘shât’ een meer abstracte munt
bedoeld. In de bovenstaande juridische tekst is
(1)
Gouden ringen die als tegengewicht werden gebruikt
in een werkplaats, graf van Nebamon, TT181, Luxor.
GENTET Didier en MAUCOURANT Jérôme, « La question de la monnaie en Égypte ancienne », in Revue du Mauss, oktober 1991,13, p.157.
In de Kijker
eerder sprake van een ‘ monetaire ruilhandel ’ dan van het gebruik van een tastbaar
betaalmiddel. De shât moet dus worden beschouwd als een rekeneenheid.
De shât was gekoppeld aan de waarde van het goud. Één shât was gelijk aan
7,5 gram goud. Grote bedragen werden daarentegen uitgedrukt in deben. Één
deben was twaalf shât waard en kwam dus overeen met 90 gram goud. Één shât
bedroeg dus 1/12e van een deben. Met dit rekensysteem stonden de Egyptenaren
slechts een stap verwijderd van een echte munt gebaseerd op de goudwaarde.
Zover kwam het echter niet, want vanaf de regeerperiode van Ramses II (farao
uit de XIXe dynastie, 1279-1212 v.C.) verdwenen de verwijzingen naar de shât
uit de boekhoudkundige teksten. Wel werd nog gerefereerd naar de deben. De
goudstandaard werd bovendien tegelijk ingewisseld voor de zilverstandaard. Een
verklaring voor dit fenomeen is te vinden in de enorme symbolische waarde die
de oude Egyptenaren toekenden aan edelmetalen. Goud werd beschouwd als
‘ het vlees van de goden ’. De farao, als god op aarde, gaf daarom uitsluitend aan
de belangrijkste functionarissen en de heldhaftigste krijgers gouden kettingen
als beloning tijdens speciale ceremonieën, het zogenaamde ‘ goud van beloning ’.
Deze symbolische betekenis, die zich voornamelijk ontwikkelde in de XVIIIe en
XIXe dynastie, verklaart waarom een munteenheid gebaseerd op goud nooit het
daglicht zag. De administratie kon het zich niet
veroorloven om een zo goddelijke substantie
als goud te gebruiken voor een zo vulgair iets
als het geld van de gewone stervelingen.
Zilver was minder belangrijk dan goud, hoewel
het ook een symbolische betekenis had. Zilver
werd beschouwd als ‘ de beenderen van
de goden ’, minder belangrijk dus dan het
goud. Het kwam daarom in theorie wel in
aanmerking voor monetair gebruik. Dit zou
echter de import van enorme hoeveelheden
vereist hebben, vermits Egypte zelf weinig
zilvervoorraden had.
Het waren vooral symbolische en metafysische
redenen die het gebruik van geld in het Oude
Egypte verhinderden. Het is wachten op de
komst van de Grieken en de Ptolemaeïsche
vorsten vooraleer het gebruik van echte valuta,
Generaal Horemheb ontvangt het «goud van
beloning», © Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.
Juni 2012
naar het voorbeeld van de Griekse munt, door de Egyptenaren werd overgenomen.
Dit gebeurde niet toevallig in een periode waarin de Egyptenaren meer afstand
begonnen te nemen van hun voorouderlijke religieuze tradities en symbolieken.
Charlotte Vantieghem
Museumgids
Bibliografie
DAUMAS François, « Le problème de la monnaie dans l’Égypte antique avant Alexandre », in Mélanges
de l’Ecole Française de Rome, 1977, vol. 89, n°89-2, p.425-442.
GENTET Didier en MAUCOURANT Jérôme, « Une étude critique de la hausse des prix à l’ère
ramesside », in Dialogues d’histoire ancienne, 1991, vol.17, n°17-1, p.13-31.
GENTET Didier en MAUCOURANT Jérôme, « La question de la monnaie en Égypte ancienne », in Revue
du Mauss, oktober 1991, 13, p.155-164.
museum
van de
Nationale Bank van Belgïe
GELD, EEN VERHA AL
Wildewoudstraat 10 te 1000 Brussel.
Elke dag open van 10 tot 18 uur. Gesloten op maandag.
Voor meer informatie, bel naar +32 2 221 22 06 of per e-mail [email protected]
Geïnteresseerd om ook de volgende aflevering van
‘ In de Kijker ‘ te ontvangen ?
Verwittig ons via mail op [email protected]
www.nbbmuseum.be
Juni 2012
Download