Klas 4 Roosters Kristalrooster: regelmatig patroon van deeltjes in een vaste stof Metalen – Alleen metalen Zouten – Metaal met een niet metaal Moleculaire stoffen – Alleen niet-metalen Metalen Metaalbinding: Binding waarbij de positieve metaalionen bij elkaar gehouden worden door de vrije, negatieve, elektronen behoorlijk sterk Door de vrije elektronen geleiden metalen stroom Metaalrooster: regelmatige rang- schikking van metaalatomen. Kunnen over elkaar schuiven zonder te breken vervormbaarheid Ionen Ionrooster: regelmatige rangschikking van positieve (metaal) ionen en negatieve (niet metaal) ionen. Kristalrooster van een zout In vaste vorm geen vrije elektronen geen geleiding + en – trekt elkaar aan zeer sterke binding Hoog smeltpunt Moleculaire stoffen Molecuulbinding (vanderwaals krachten): Binding TUSSEN moleculen. Zeer zwak laag smeltpunt Ontstaat door aantrekkingskracht Hoe groter het molecuul, hoe hoger de massa, hoe hoger de aantrekkingskracht, hoe hoger het smeltpunt Molecuulrooster: regelmatige rangschikking van niet- metalen. Zeer zwakke bindingen, dus smelten snel. Atoombinding Binding IN moleculen, dus TUSSEN atomen Bestaat uit een gemeenschappelijk elektronenpaar Covalentie hoeveel elektronenparen een stof heeft Delta min en Delta plus δ- en δ+ Als de ene stof harder aan de elektronen trekt dan de andere stof Verschillende elektronegativiteit Binas 40 A Polaire binding = binding waarbij er een verschil is in elektronegativiteit sterkere binding hoger smeltpunt Dipoolmolecuul: Molecuul met een δ- en δ+ kant Polair en A-polair Dipoolmolecuul: Molecuul met een δ- en δ+ kant Afhankelijk van de ruimtelijke structuur! Polaire stof moleculen zijn dipolen Apolaire stof moleculen zijn geen dipolen Polaire bindingen Dipool-dipoolbinding: extra kracht tussen dipoolmoleculen Extra binding hoger smeltpunt Dipool-ionbinding: binding tussen een ion en een dipoolmolecuul Oplossen van een zout in water hydratatie Invloed op het kook/smeltpunt Ionbinding = zeer sterk, hoogste smeltpunt Metaalbinding = redelijk sterk, hoog smeltpunt Vanderwaalsbinding = zwak, laag smeltpunt Grotere massa hoger smeltpunt Dipool extra binding hoger smeltpunt Atoombinding = redelijk sterk Polarie atoombinding= sterker hoger smeltpunt