Bijlage 2 Uitkomsten CIZ-controle per sector Bij omrekening van de

advertisement
Bijlage 2 Uitkomsten CIZ-controle per sector
Bij omrekening van de gescoorde en gecontroleerde zzp’s in tijd, leiden de door de CIZ controleurs
gescoorde zzp’s tot 4 % minder uren. Uitgesplitst naar sector is het beeld:
Verpleging&verzorging
Gehandicaptenzorg
Geestelijke Gezondheidszorg
Zorgaanbieder
CIZ
Zorgaanbieder
CIZ
Zorgaanbieder
CIZ
Uren zorg/week
13,5
12,9
23,6
22,9
16,4
15,3
Verschil %
4,3%
3,2%
7%
Verpleging&verzorging
De landelijke uitkomsten van de zorgzwaartescore door zorgaanbieders in deze sector met ruim
160.000 cliënten gaven het volgende beeld op hoofdlijnen:
- van de 100.000 cliënten in de verzorgingshuizen werd 63% verbonden aan de lichtere ZZP’s
1-3. 20% van de cliënten in een verzorgingshuis werd verbonden aan de ZZP’s 5 en 6 voor
lichte tot zware dementiezorg. Bijna 10% van de cliënten in een verzorgingshuis werd door de
zorgaanbieders verbonden aan de ZZP’s 7 en 8 (beschermd wonen met zeer intensieve zorg,
met nadruk op begeleiding of verpleging en verzorging, 23-27 uur per week).
- van de 66.000 cliënten die verblijven in een verpleeghuis werd het merendeel (72%)
verbonden aan de ZZP’s 5-7 (toelichting). Bijna 10% van de cliënten in een verpleeghuis
werd door de zorgaanbieders gekoppeld aan de ZZP’s 1-3.
Het CIZ plaatst aanzienlijk minder cliënten in de topzware ZZP’s 7 en 8, maar ook het CIZ is van
oordeel dat bijna 30% van de verzorgingshuisbewoners past in de ZZP’s 4-6 (lichte tot zware
dementiezorg, intensieve verpleging en verzorging).
Voor de verpleeghuizen heeft het CIZ het merendeel van de cliënten verbonden aan de ZZP’s 5 en 6.
Aanzienlijk minder cliënten zijn door het CIZ verbonden aan de topzware ZZP’s 7 en 8
(zorgaanbieders: 22%, CIZ: 16%)
Gehandicaptenzorg
Voor de verstandelijk gehandicaptenzorg (60.000 cliënten) wordt onderscheid gemaakt naar de
reguliere intramurale zorginstellingen en de zorg en ondersteuning die wordt verleend in de
gezinsvervangende tehuizen. In de regel wonen in een GVT mensen zonder behoefte aan
behandeling. Op basis van de opgave van zorgaanbieders is het volgende landelijke beeld ontstaan
van de zorgzwaarte in deze sector:
- in de intramurale instellingen (42.000 cliënten) heeft drie kwart van de cliënt een
zorgzwaarteprofiel dat overeenstemt met de ZZP’s hoger dan ZZP 3. Het gaat hier dan veelal
om wonen met intensieve begeleiding en verzorging, en eventueel gedragsreguliering.
- van de 16.000 cliënten die verblijven in een GVT is 68% verbonden aan de ZZP’s 1 tot en
met 4. Dat betekent dat een aanzienlijk percentage van de cliënten past in het profiel van een
ZZP met een hoge zorgzwaarte. Voor kinderen die verblijven in een GVT (KGVT) is een
gelijkmatige verdeling over alle ZZP’s door de zorgaanbieders aangegeven.
Voor de cliënten in de verstandelijk gehandicaptenzorg heeft het CIZ een beperkte neerwaartse
correctie uitgevoerd. Minder cliënten in de hoge ZZP’s 5 tot en met 7, en meer nadruk op de ZZP’s 2
tot en met 4. Het zorgzwaartebeeld voor de reguliere verstandelijke gehandicaptenzorg in de
intramurale instellingen is door het CIZ bevestigd.
Voor de lichamelijk gehandicaptenzorg (4.500 cliënten) worden door het CIZ minder cliënten in
pakketten 1 en 7 gescoord en meer in pakketten 2 en 6. Ook hier een bevestiging van de hoge
zorgzwaarte in de GVT’s. Opvallend is voorts de hoge score van buitensectorale ZZP’s in de sector
lichamelijk gehandicaptenzorg door het CIZ. Dat duidt er op dat bewoners van deze instellingen te
maken hebben met meervoudige handicaps (verstandelijk en lichamelijk).
Voor de zintuiglijk gehandicaptenzorg is door het CIZ een stevige neerwaartse bijstelling uitgevoerd.
Voorbeeld is de cliënten met een auditieve of communicatieve handicap. Anders dan de
zorgaanbieders plaatst het CIZ 63% van de cliënten in het laagste zzp dat voor deze groep is
ontwikkeld. Zorgaanbieders komen tot 42% en plaatsen een derde van de cliënten in het hoogste
ZZP voor deze groep (ZZP 3).
Geestelijke gezondheidszorg
Voor de GGZ als geheel (20.000 cliënten) hebben de CIZ-controleurs een ‘trek naar het midden’
gemaakt. In vergelijking met de aanbieders verbinden zij cliënten minder vaak aan het ZZP 1 en de
hoge ZZP’s 6 en 7. Tegelijk worden meer cliënten verbonden aan de tussenliggende ZZP’s 2, 3 en 4.
Binnen de GGZ wordt een onderscheid gemaakt naar cliënten die in aanmerking komen voor
voortgezet verblijf (verlenging van de op genezing gerichte zorg na één jaar door behandeling met
verblijf, ca. 10.000 cliënten) en verblijf met ondersteuning (verblijf met nadruk op de beschermde
woonomgeving, zonder actieve behandeling, ca. 10.000 cliënten). Voor voortgezet verblijf pleegt het
CIZ een correctie gericht op minder cliënten in de zware categorieën 7 (beveiligd wonen) en meer
cliënten in de ZZP’s 4 en 5.
Het CIZ bevestigt de zorgzwaarte van cliënten met behoefte aan ondersteuning en een beschermde
woonomgeving, die veelal verblijven in een instelling voor beschermd wonen (RIBW). Het CIZ plaatst
zelfs minder cliënten in het lichtste ZZP 1 en ca. 34% van de gecontroleerde cliënten worden
geplaatst in ZZP’s 4 en 5. Dat laatste in lijn met de opgave van zorgaanbieders.
Download