Hoofdstuk 1. De Nederlandse betrekkingen met China

advertisement
Het Nederlands mensenrechtenbeleid
en de mensenrechtenschendingen
in China
Naam: Nikki Verweij
Studentenummer: 3467368
Opleiding: Internationale betrekkingen in historisch perspectief
Begeleider: Duco Hellema
Scriptie Definitieve versie
Datum: 20 augustus 2014
Aantal woorden: 21.465
1
Inhoud
Inleiding ....................................................................................................... 3
Hoofdstuk 1. De Nederlandse betrekkingen met China ......................................... 8
Conclusie ............................................................................................ 13
Hoofdstuk 2. De Mensenrechtensituatie in China ............................................... 14
4 juni 1989 ......................................................................................... 14
De naschok van 1989 ............................................................... 16
Mensenrechtenschendingen ................................................................... 18
Strafrecht ............................................................................... 18
Politieke vrijheden .................................................................... 21
Minderheden ........................................................................... 24
Kritiek en vooruitgang .......................................................................... 26
Hoofdstuk 3. Mensenrechtenbeleid van Nederland ............................................. 32
Mensenrechten .................................................................................... 32
Het Nederlands mensenrechtenbeleid ..................................................... 33
Instrumenten van het mensenrechtenbeleid............................................. 38
Hoofdstuk 4. Het Nederlands China-beleid ....................................................... 41
Het Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van China ..................... 41
Conclusie .................................................................................................... 51
Literatuur.................................................................................................... 54
Boeken ............................................................................................... 54
Krantenartikelen .................................................................................. 54
Overheidsstukken ................................................................................ 55
Verklaringen en stukken VN, EU en China ................................................ 56
Websites............................................................................................. 57
Afbeeldingen ....................................................................................... 58
2
Inleiding
‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.’1
De Tweede Wereldoorlog was de katalysator voor de moderne ideeën over
mensenrechten en hun universaliteit. Er zijn na de oorlog drie belangrijke teksten
opgesteld door de Verenigde Naties die nog steeds als basis dienen voor de
mensenrechtennormen in de wereld. De eerste is de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens (1948), waarvan bovenstaand citaat het eerste uitgangspunt
is. 2 De verklaring geeft een te bereiken ideaal waarin een wereld voorzien wordt
waarin de mensen van vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten en vrij
zullen zijn van vrees en gebrek. Vervolgens worden er 30 artikelen opgesomd
waarin alle rechten staan opgenoemd die ieder mens zou moeten hebben.3
De tweede en derde zijn beide verdragen, gesloten als aanvulling op de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens. Ze worden beide gezien als verdragen die
de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens operationaliseren. Nummer
twee is het Internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Nummer drie het internationale verdrag inzake economische, sociale en politieke
rechten. Nummer twee kan hierbij worden beschouwd als de kern van de
mensenrechten, ook wel de klassieke rechten genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld het
recht op meningsuiting, recht op vrijheid (geen slavernij), recht op religieuze
vrijheid en recht op gelijkheid, ook wel de vrijheidsrechten genoemd. Nummer drie
omvat de sociale rechten, zoals recht op goede werkomstandigheden, recht op een
goede levensstandaard, recht op gezondheidszorg en recht op participatie in het
culturele leven.4
Deze ideeën van vrijheid en gelijkheid worden geacht voor iedere mens in de
wereld te gelden; ze zijn universeel. Ieder mens is gelijkwaardig en heeft gelijke
rechten. In de preambule van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens staat: ‘Overwegende, dat de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties,
zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de
Verenigde Naties, overal de eerbied voor en inachtneming van de rechten van de
mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen.’5 Een van de leden van de
Verenigde Naties is China, die sinds de oprichting in 1945 lid is. Ook zij zouden
dus deze rechten in hun land moeten waarborgen.6
United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights,
http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 – 2014) artikel 1.
2
M. Goodhart, Human Rights: Politics and Practice (Oxford 2013), 18.
3
United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights,
http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 – 2014).
4
Goodhart, Human Rights, 19.
5
United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights,
http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 – 2014).
6
United Nations, Member States, http://www.un.org/en/members/index.shtml (14 – 07 – 2014).
1
3
China is een van de meest belangrijke landen in de wereld. Het is een van de
grootste landen in de wereld, heeft het hoogste bevolkingsaantal, heeft belangrijke
nucleaire technologie en is een nucleaire macht. 7 Daarnaast is in tien jaar tijd
China’s economische macht enorm gegroeid, ongeveer 10% per jaar. China heeft
nu de op een na grootste economie in de wereld, alleen de Verenigde Staten heeft
een nog grotere economie. Er is voorspeld dat binnen 20 jaar China de grootste
economie van de wereld zal hebben. 8 China is hiermee een economische en
politieke supermacht geworden. China is daarnaast ook een van de grootste
mensenrechtenschenders in de wereld. Sinds het aantreden van Chinees leider
Deng Xiaoping in 1976 is de mensenrechtensituatie wel beter geworden. Zoals er
door de Chinese leiders ook telkens wordt gezegd, is de mensenrechtensituatie in
China nog nooit zo goed geweest. China schendt niettemin nog steeds vrijwel alle
mensenrechten die er zijn.9
Voor de Westerse staten die relaties onderhouden met China zorgt dit voor een
conflict in belangen, zo ook voor Nederland. Sinds 2011 staat China in de top-10
van belangrijkste exportlanden van Nederland, in 2012 op de negende plaats. In
2012 werd voor 7,6 miljard euro geëxporteerd. De import uit China bedraagt rond
de 32 miljard euro, waarmee China de derde plaats bekleed wat betreft
importlanden.10 De Chinese markt is op zijn zachtst gezegd belangrijk voor de
Nederlandse economie en groeit nog steeds. China neemt ook steeds vaker zijn
plek in als grote politieke macht in de wereld. Nederland heeft dus zowel
economische als politieke belangen in China en het is dan ook voor Nederland
belangrijk om die economische en politieke relatie te versterken. Het kan echter
niet om de mensenrechten heen, waar het conflict in belangen om de hoek komt
kijken. Mensenrechtenbelangen staan dan tegenover politieke en economische
belangen. Welke belangen winnen?
In de leer van de internationale betrekkingen zijn er drie scholen die van mening
verschillen over de stand van de mensenrechten in de wereldpolitiek, de realisten,
liberalen en constructivisten. De realisten geloven dat in de internationale
betrekkingen regels vaak verbroken worden en overeenkomsten maar zo lang
duren als voordelig is voor de betrokken landen. Mensenrechten staan dan laag op
de lijst van de nationaal politieke doelen. Er geldt hierbij een dubbele standaard;
staten preken dat ze voor de bescherming van de mensenrechten zijn maar vaak
wordt bij hun acties de bescherming van de mensenrechten ondermijnd door
andere belangen. De liberalen vinden dat ieder individu basisrechten heeft die
autoriteiten dienen te accepteren. Deze basisrechten zijn het recht van
vrijemeningsuiting, eerlijke behandeling in een gerechtelijk proces en politieke
gelijkheid, vastgelegd in een politieke constitutie. Mensenrechten worden volgens
hen steeds belangrijker in de internationale betrekkingen. Dit is volgens hen te
P. Baehr, M. Castermans-Holleman en F. Grünfeld, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands
(Oxford 2002) 149.
8
O. Westad, Restless Empire: China and the World since 1750 (New York 2012), 1.
9
F. Ching, China. The Truth about its Human Rights Record (Londen 2008) 1 en Amnesty International, China,
http://www.amnesty.nl/mensenrechten/landen/china (6 juli 2014).
10
CBS, China: wederom stijging invoer (4 februari 2014) http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/internationale-handel/publicaties/belangrijkste-handelspartnersnederland/archief/2013/2014-china-2012-ih-art.htm (14 augustus 2014).
7
4
zien in de vastlegging van de rechten van de mens in de Universele Verklaring van
de Rechten van de Mens en de vele toevoegingen die er hierna nog op gekomen
zijn. De constructivisten geloven dat er geen spanning bestaat tussen de belangen
van een staat en de morele principes van waaruit staten de mensenrechten
proberen te bevorderen en beschermen. Zij zien het meer als een opkomende
standaard voor legitieme soevereiniteit. 11
Wanneer er met deze theorieën in gedachte naar de relatie van Nederland met
China gekeken wordt sinds 1989, welke theorie lijkt dan de overhand te hebben?
Volgens de theorie van de realisten zou Nederland dan in theorie de
mensenrechten steunen maar in praktijk de economische en politieke belangen
voorrang geven. Of zijn de afgelopen jaren de mensenrechtenbelangen
belangrijker geworden, zoals volgens de liberale theorie moet zijn gebeurd. Of zijn
er zoals de constructivisten beweren helemaal geen spanningen tussen de
belangen en de morele principes die gepaard gaan met het bevorderen en
beschermen van de mensenrechten. Dat ga ik in deze scriptie onderzoeken aan de
hand van de volgende hoofdvraag; In hoeverre is het mensenrechtenbeleid van
Nederland ten opzichte van China veranderd sinds 1989 en in hoeverre heeft de
steeds belangrijker wordende positie van China in de wereld hier invloed op?
Ik heb 1989 als startpunt gekozen door een aantal belangrijke gebeurtenissen dat
jaar. De eerste gebeurtenis is het eind van de Koude Oorlog. Het zorgde voor een
verandering in de internationale politiek. Waar het Westen China eerst nog dacht
nodig te hebben kwam er na de Koude Oorlog ruimte voor kritiek op China. De
tweede gebeurtenis is het uiteenvallen van de Sovjet Unie. China was bang dat
wanneer zij de controle over hun staat niet sterk zouden behouden, de
communistische controle ook daar gebroken zou worden, zoals in de Sovjet Unie
was gebeurd. De kijk op mensenrechten veranderde hierdoor. Het idee controle te
moeten behouden werd sterker dan het streven de mensenrechtensituatie te
verbeteren. Ten derde door de gebeurtenissen die in China zelf plaatsvonden die
de aandacht van de wereld op het gebied van mensenrechten naar China
verplaatste, de invoering van de staat van beleg in Tibet en de bloedige
onderdrukking van de studentenprotesten op het Tiananmenplein op 4 juni 1989.
Op 16 april dat jaar herdachten een groep studenten de overleden
hervormingsgezinde oud-partijfunctionaris Hu Yaobang. In de weken die volgden
sloten ook arbeiders, journalisten en de bevolking van Beijing en andere plaatsen
zich bij de studenten aan en werd de herdenking langzaam aan een
democratiseringsbeweging. De weken erna hielden de protesten aan. De Chinese
autoriteiten waren bang voor sociale onrust en voelden zich in het nauw gedreven.
Deng Xiaoping kondigde daarom een staat van beleg af en beval het leger het
protest te onderdrukken. Duizenden doden en een periode met talloze arrestaties,
veroordelingen en executies waren het gevolg. Na de onderdrukking werd de
controle van de regering sterker op alle terreinen. Er kwam minder vrijheid van
meningsuiting,
godsdienstvrijheid
werd
ingeperkt
en
vele
werden
11
Goodhart, Human Rights, 43 – 44.
5
gevangengenomen en onmenselijk behandeld. Het was de eerste keer in lange tijd
dat China als mensenrechtenschender weer veel aandacht kreeg in het buitenland.
In het eerste hoofdstuk van mijn scriptie zal ik de betrekkingen tussen Nederland
en China sinds 1949 omschrijven. Ik heb voor 1949 gekozen om twee redenen.
Ten eerste is het net na de Tweede Wereldoorlog. Mensenrechten werden na de
Tweede Wereldoorlog belangrijk in de internationale politiek. Daarnaast werd in
1949 de Volksrepubliek van China uitgeroepen, waarmee de staat werd gesticht
die wij augustus 2014 nog steeds kennen. 1949 leek mij daarom een mooi
startpunt. Ik zal in dit hoofdstuk een historisch overzicht geven van de relatie
tussen Nederland en China en tonen dat Nederland sinds het ontstaan van
betrekkingen tussen China en Nederland gestreefd heeft deze betrekkingen verder
uit te bouwen. Ook zal in dit hoofdstuk naar voren komen dat de moeilijkheden in
deze relatie vooral voortkomen uit de mensenrechtenschendingen in China. Het
mensenrechtenprobleem speelt een terugkerende rol in de betrekkingen. Voor dit
hoofdstuk heb ik twee boeken gebruikt over de relatie tussen Nederland en China,
De dans van de leeuw en de draak van Yvonne van der Heijden en China en de
Nederlanders van Leonard Blussé en Floris-Jan van Luyn.
In het tweede hoofdstuk zal ik de mensenrechtenschendingen in China
beschrijven. Ik heb voor dit hoofdstuk de mensenrechtenrapporten van 1990 tot
2014 gebruikt van Human Rights Watch. Human Rights Watch is een internationale
non-gouvernementele organisatie die zich richt op de aanpak van
mensenrechtenschendingen over de hele wereld. Elk jaar geven zij een rapport uit
waarin alle mensenrechtenschendingen per land besproken worden. Ik heb
gekozen voor Human Rights Watch als belangrijkste bron omdat dit een
onafhankelijke organisatie is, die niets te maken heeft met de belangen van een
staat. Zij hebben uiteraard wel hun eigen belangen, namelijk het beschermen van
de mensenrechten. Daarom heb ik daarnaast gebruik gemaakt van verschillende
boeken over China en de documentaire Tiananmen Square Declassified van History
Channel. Naaste het bespreken van de verschillende mensenrechtenschendingen
in China zal ik kijken of er een ook een verandering waarneembaar is. Wordt de
situatie beter? En zo ja, is dit dan onder invloed van andere landen, zoals
Nederland?
In het derde hoofdstuk bespreek ik het mensenrechtenbeleid van Nederland. Aan
de hand van notities, nota’s en strategieën van de overheid zal ik het algemeen
mensenrechtenbeleid van Nederland bespreken. Hierbij werp ik ook de vraag op
wat een mensenrechtenbeleid nu eigenlijk is en wat hiermee bereikt zou kunnen
worden. Ook zal ik de tegenstrijdigheden in het mensenrechtenbeleid van
Nederland naar voren brengen. In het vierde en laatste hoofdstuk zal ik het
mensenrechtenbeleid van Nederland ten opzichte van China bespreken. Ook voor
dit hoofdstuk heb ik als bronnen vooral notities, nota’s en strategieën van de
overheid gebruikt. Ik zal hier kijken wat het beleid van Nederland was ten opzichte
van China en of dit in de laatste jaren veranderd is naarmate China belangrijker is
geworden in de wereld. Ik zal hierbij ook uiteenzetten wat we nu precies hebben
bereikt met ons mensenrechtenbeleid tegenover China.
6
Door middel van deze hoofdstukken zal ik uiteindelijk in de conclusie
beantwoorden wat het Nederlands mensenrechtenbeleid nu precies inhoudt, in
hoeverre dit beleid veranderd is en in hoeverre dit te maken had met China als
groeiende economische macht.
7
Hoofdstuk 1. De Nederlandse betrekkingen met
China
Sinds de zeventiende eeuw bestaan er directe relaties tussen Nederland en China.
De
officiële
diplomatieke
betrekkingen
zijn
voortgekomen
uit
de
handelsbetrekkingen die sinds die eeuw bestaan. Toen verschenen de eerste
Nederlandse konvooien aan de Chinese kust. De handel tussen Nederland bloeide
snel op en is ook nu nog een belangrijk onderdeel van de relatie. Samen handelen
China en Nederland voor meer dan 37 miljard euro met elkaar, is Nederland
tweede handelspartner van China in de Europese Unie en vijfde partner wereldwijd
en staat Nederland in China op de derde plaats van investeerders uit EU-landen.12
In dit hoofdstuk komt de relatie tussen Nederland en China vanaf 1949 aan bod,
sinds het uitroepen van de Volksrepubliek China. Ik zal hierbij kijken of de relatie
veranderd is en op welke manier. Hoe heeft de opkomst van China als economische
en politieke supermacht hier verandering in gebracht en hoe kijkt Nederland tegen
haar relatie met China aan?
Op 1 oktober 1949 roept Mao Zedong de Volksrepubliek China uit. Nederland
erkent de Volksrepubliek enkele maanden later als een van de eerste Europese
landen en verbreekt de contacten met Chiang Kai-Shek, die naar Taiwan vlucht.
Nederland bracht hierover in 1972 de volgende verklaring uit:
‘De Chinese regering herbevestigt dat Taiwan een provincie is van de
Volksrepubliek China. De regering van het Koninkrijk der Nederlanden
respecteert deze opvatting van de Chinese regering en herbevestigt dat
zij de regering van de Volksrepubliek China erkent als de enige wettige
regering van China.’13
Het buitenlands beleid van Nederland is kort na de Tweede Wereldoorlog vooral
nog gebaseerd op de koloniale handelsbelangen. Na de soevereiniteitsoverdracht
van Indonesië op 27 december 1949 is Nederland op zoek naar nieuwe markten
in Azië. China vormt een aanlokkelijk alternatief. Nederland wil graag normale
betrekkingen aangaan met China en over en weer een ambassadeur benoemen.
Zover zou het echter nog niet komen. Na twee jaar werden de Nederlandse
consulaten in China opgeheven als gevolg van de Koreaanse oorlog (1950 – 1953),
die de Oost-West tegenstellingen verscherpten. Er bleef wel diplomatiek contact,
maar de Chinese grenzen werden voor Nederland afgesloten. Nederland en China
raakten zo van elkaar verwijderd.14
Koninkrijk der Nederlanden, Viering van 40 jaar diplomatieke relaties op ambassadeursniveau (21 november
2012) http://china.nlambassade.org/nieuws/2012/11/viering-van-40-jaar-diplomatieke-relaties-opambassadeursniveau.html (12 augustus 2014).
13
Y. van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak. Verleden, heden en toekomst van de NederlandsChinese handelsbetrekkingen (Amsterdam 2008) 82 en L. Blusse en F. van Luyn, China en de Nederlanders.
Geschiedenis van de Nederlands-Chinese betrekkingen 1600 – 2007 (Zutphen 2008) 201.
14
Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 58 – 60.
12
8
Pas in 1954, na het einde van de Koreaanse oorlog, begonnen de contacten tussen
Nederland en China weer te normaliseren. Er werden weer zaakgelastigden
benoemd. Tot eind jaren zeventig stelde de economische relatie tussen Nederland
en China echter weinig voor. Mao stond wantrouwend tegenover buitenlanders en
wilde niet dat buitenlanders in China de dienst uit kwamen maken. De
betrekkingen ontwikkelden zich moeizaam en bleven zeer kwetsbaar.15
Een van de redenen dat de relatie tussen China en het Westen moeizaam bleef,
was de houding van de Verenigde Staten ten opzichte van China. In de jaren vijftig
en zestig richtten die zich op het omverwerpen van het communistische regime in
Beijing. In de jaren zeventig gooiden zij het over een andere boeg. De
Amerikaanse president Richard Nixon bracht in 1972 een bezoek aan Beijing,
waarmee hij een normalisering van de diplomatieke betrekkingen tussen China en
het Westen inluidde. Ook Nederland profiteerde hiervan. In 1972 trokken zij de
diplomatieke vertegenwoordiging in China op tot het ambassadeursniveau. De
verbeterde betrekkingen bleken daarnaast uit de wederzijdse bezoeken van
politieke en economische delegaties. De handelsrelaties bloeiden desondanks nog
niet op.16
Eind 1978 onderging China verstrekkende economische hervormingen en voerde
Mao’s opvolger Deng Xiaoping het ‘open deur’-beleid in. Het ‘open deur’-beleid had
als doel het aantrekken van kapitaal, het verkrijgen van kennis van productie- en
managementtechnieken en een verruiming van de werkgelegenheid.17 Dit vormde
een keerpunt voor het bedrijfsleven. Er werden weer westerse investeringen
gedaan in China. Ook was het tijd om de officiële banden weer aan te halen. In
het voorjaar van 1977 maakten prinses Beatrix en prins Claus een studiereis door
China. Drie jaar later volgden ook Minister-President Dries van Agt en minister van
Buitenlandse Zaken Chris van der Klaauw.18
De duikbotencrisis van 1980 zorgde opnieuw voor een diplomatieke verslechtering.
Zoals gezegd voerde Nederland een één-China-beleid. Dit heeft de Volksrepubliek
onder Mao afgedwongen onder alle handelspartners. In 1980 besloot Nederland
toch duikboten te leveren aan Taiwan. Door zijn snelle economische ontwikkeling
in de jaren zeventig, was Taiwan een belangrijk handelspartner geworden van
Nederland. De levering van de duikboten was voor China echter onacceptabel. De
Chinese ambassadeur werd teruggeroepen en de diplomatieke betrekkingen
werden teruggebracht tot het niveau van zaakgelastigden. Nederland wilde er alles
aan doen om de relatie met China te herstellen en hier kregen zij kort daarna de
kans voor.19
In 1983 wilde Taiwan namelijk voor de tweede keer Nederlandse duikboten
bestellen. Er dreigde een tweede duikbotencrisis te ontstaan. Deze keer gaf het
15
16
17
18
19
Ibidem, 60 – 62.
Ibidem, 70 – 72.
P.C.J. Druijven en A.L. van Naerssen, Pacifisch Azië (Assen 1997), 95.
Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 81.
Ching, China, 202 en Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 81 – 84.
9
kabinet echter geen toestemming voor de export van de duikboten, wat de weg
weer vrijmaakte voor het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen
Nederland en China op ambassadeursniveau. In de formele gezamenlijke
verklaring van Nederland en China van 2 februari 1984 staat dat ‘beide zijden zijn
overeengekomen hun betrekkingen niet alleen te normaliseren maar ook te
intensiveren.’20 Sindsdien zijn er een aantal belangrijke overeenkomsten gesloten
over economische en technologische samenwerking (1984), culturele
samenwerking (1984) en over de bescherming van investeringen (1985).
Daarnaast vonden er over en weer bezoeken plaats; in 1985 bracht de premier
van China, Zhao Zhiyang, een officieel bezoek aan Nederland en in 1987 brachten
Minister-President Ruud Lubbers en minister van Buitenlandse Zaken Hans van
den Broek een bezoek aan China.21
In januari 1989 deed het ministerie van Volkshuidvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer nog verslag van een bezoek aan China dat plaatsvond in het kader
van versterking van de samenwerking tussen Nederland en China. Er waren twee
samenwerkingsverdragen gesloten naar aanleiding hiervan en de minister noemde
het een geslaagde missie. 22 Ook op andere beleidsterreinen waren er
samenwerkingsverbanden gesloten tussen Nederland en China en bestonden er
meerder uitwisselingsprojecten op het gebied van cultuur, wetenschap en
onderwijs.23 De relatie tussen Nederland en China was sterk en de samenwerking
was nog niet eerder zo goed geweest. In 1989 zouden de Nederlands-Chinese
betrekkingen dan ook gevierd worden. Er was hiervoor een staatsbezoek gepland
van prinses Beatrix en prins Claus. Door een massabetoging op het Tiananmenplein werd dit bezoek op 21 mei echter uitgesteld door minister van Buitenlandse
Zaken Van den Broek. De beslissing was met instemming van Beijing genomen en
de minister zei begrip te hebben voor het dilemma waarvoor de Chinese regering
stond. Hij sprak de hoop uit dat de Chinese leiders het conflict vreedzaam op
zouden lossen en verwachtte niet dat het zou eindigen in geweld.24
Het bloedige neerslaan van de vreedzame demonstratie op 4 juni 1989 kwam dan
ook als een verassing. De economische en politieke betrekkingen met China
werden bevroren, officiële bezoeken afgezegd en de intensivering van de
betrekkingen op alle gebieden, waaronder op het economische en culturele gebied,
opgeschort. (Hierover meer in hoofdstuk 4) De relatie had een diepe deuk
opgelopen en even was het niet duidelijk hoe de relatie zich nu zou ontwikkelen.
In 1990 werden de economische en financiële betrekkingen met China echter weer
hervat na het opheffen van het grootste deel van de sancties van de Europese
Gemeenschap25 (hierna EG) tegen China.
Ching, China, 202 en Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 85.
Ching, China, 203.
22
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Verslag van bezoek China, Handelingen
Tweede Kamer 20998 nr. 1 (18 januari 1989).
23
Commissie voor Buitenlandse Zaken, ‘Lijst van vragen’, Handelingen Tweede Kamer 20 200 Hfdst. V nr. 23
(15 oktober 1987) 2 en 8 – 9 en Buitenlandse Zaken, ‘Antwoorden van de minister’, Handelingen Tweede
Kamer (17 november 1987) 4 en 14.
24
Ching, China, 215.
25
Tot 1992 heette de organisatie nog de Europese Gemeenschap. Pas in 1992 werd dit de EU.
20
21
10
In 1991 kwamen de Nederlands-Chinese betrekkingen opnieuw in gevaar door de
vraag van Taiwan naar Nederlandse duikboten. Volgens de gezamenlijke
verklaring uit 1984 zou Nederland geen wapens meer leveren aan Taiwan, maar
had China ook toegezegd dat het de economische relatie met Nederland wilde
verstevigen. En daar was het nog niet van gekomen. De vraag bestond daarom of
er toch aan de vraag van Taiwan voldaan moest worden. In oktober 1991 lekte
het uit dat een Taiwanese delegatie naar Nederland was geweest om een vraag in
te dienen voor de aanschaf van duikboten. China was niet blij toen het dit hoorde.
In februari 1992 werd besloten niet te voldoen aan de vraag van Taiwan om de
betrekkingen met China niet in gevaar te brengen. Minister van Economische
Zaken Koos Andriessen wilde daar echter iets tegenover zien staan. Hij vertrok in
april 1992 naar China onder het motto ‘de kassa moet rinkelen’. 26
Tijdens een bezoek van premier Wim Kok en minister van Buitenlandse Zaken
Hans van Mierlo in de zomer van 1995 riepen zij China uit tot ‘een van de
belangrijkste ontwikkelingspartners van de nabije toekomst’. De betrekkingen
waren nog nooit zo goed geweest. Als gevolg hiervan waren er over en weer veel
bezoeken. Door een mensenrechtenincident in 1997 in de Chinese provincie
Xinjiang kwamen de betrekkingen weer terug bij af doordat Van Mierlo kritiek gaf
op de mensenrechtensituatie in China en een resolutie over China steunde. 27
Nederland werd gestraft voor haar aandeel hierin en de bezoeken werden over en
weer uitgesteld en de Chinese ambassadeur werd teruggeroepen. Het duurde een
jaar voordat de betrekkingen tussen de landen weer waren hersteld. Tien jaar na
het gedwongen uitstel bracht Koningin Beatrix vervolgens een bezoek aan China
in april 1999 waarmee de relatie weer hersteld was.28
In 2001 diende zich een nieuwe crisis in de betrekkingen aan. Er stond een bezoek
aan China gepland door minister Jozias van Aartsen van Buitenlandse Zaken. Hij
zou in Peking een ontmoeting hebben met premier Zhu om vervolgens naar
Hongkong te reizen, waar de Nederlandse ambassadeur voor de mensenrechten
Renée Jones-Bos een gesprek zou voeren met een aantal niet-gouvernementele
organisaties. De Nederlandse consul-generaal in Hongkong, Jochum Haakma, had
hiervoor elf organisaties uitgenodigd, waaronder vertegenwoordigers van de
Chinese geloofsbeweging Falun Gong. Falun Gong was in 1999 verboden in China
nadat aanhangers een massale demonstratie voor erkenning hadden gehouden.
Het Chinese Ministerie van Buitenlandse Zaken liet weten ‘er scherp op tegen te
zijn dat bepaalde buitenlandse regeringen de kwestie van de Falun Gong
gebruikten om zich te mengen in China’s binnenlandse aangelegenheden’. Van
Aartsen zei hierop zijn bezoek af, omdat hij vond dat het bezoek anders niet onder
optimale omstandigheden zou plaatsvinden. Later bleek dit onder druk van China
te zijn gebeurd. De crisis was hiermee afgewend.29
26
27
28
29
Ibidem, 224.
Ching, China, 231.
Ibidem, 231 – 234.
Ibidem, 238 – 240.
11
In 2006 werd China voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap een
‘prioriteitsland’, wat inhield dat de culturele samenwerking tussen Nederland en
China door de Nederlandse overheid werd gestimuleerd. In 2006 schreef minister
van Buitenlandse Zaken Ben Bot in een strategische beleidsnotitie voor de periode
tot 2010: ‘De ontwikkeling van een stabiel, welvarend en duurzaam China is in het
belang van Nederland, omdat het ons helpt onze kansen daar te pakken.’30 Het
ging hiermee dus om het economisch belang van Nederland in China. Over de
zaken waarover Nederland van mening verschilt met China, zoals mensenrechten,
zei Bot: ‘Onze volwassen bilaterale relatie staat het toe dat Nederland zijn
meningen, ideeën en zorgen uitspreekt over mensenrechten en daarover een
constructieve dialoog voert met China.’31
Ook in de daaropvolgende jaren bleef de relatie zich ontwikkelen en de politieke
en economische betrekkingen intensiveren. Ter onderstreping hiervan bracht
Chinees president Xi Jinping in 2014 een bezoek aan Nederland. Het was voor het
eerst in lange tijd dat een leider van de communistische partij van China naar
Nederland kwam. Tijdens dit bezoek is er besloten de bilaterale samenwerking
verder te intensiveren. Dit staat in een gezamenlijke verklaring, de Joint Statement
on the Establishment of a Partnership for Comprehensive Cooperation, die beide
landen na het staatsbezoek uitgaven. 32 Xi noemde tijdens het staatsbanket
Nederland ‘de toegangspoort van Europa’.33 Hiermee onderstreepte hij het belang
van goede betrekkingen met Nederland. Er zijn tijdens zijn bezoek aan Nederland
contracten getekend met het Nederlandse bedrijfsleven voor ongeveer 1,5 miljard
euro.34
De relatie is augustus 2014 sterker dan ooit. Op de website van de Rijksoverheid
staat dat de politieke betrekkingen vriendschappelijk en open zijn en dat er
wederzijdse belangstelling en wil is om de onderlinge samenwerking verder uit te
bouwen, vooral op terreinen van gezamenlijk belang. Nederland heeft een
ambassade in Beijing, drie consulaten-generaal elders in China en diverse
Netherlands Business Support Offices verspreid door het land. De economische
betrekkingen worden omvangrijk en divers genoemd en er wordt benadrukt dat er
een aanzienlijk potentieel voor verdere groei bestaat. De wederzijdse
investeringen in de bilaterale economische relatie nemen dan ook toe. De
Nederlandse investeringen in China zijn omvangrijk. De Chinese investeringen in
Nederland zijn nog gering maar groeien. Nederland is binnen de Europese Unie
(hierna EU) al derde investeerder in China en neemt de tiende positie in van
China’s belangrijkste handelspartners in de wereldrangorde. De EU is voor China
de belangrijkste handelspartner. Binnen de EU staat Nederland op de tweede
plaats. 35 China is een van de belangrijkste export- en importlanden voor
Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 136.
Ibidem, 136.
32
Rijksoverheid, Nederland en China versterken bilaterale relatie,
http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/03/24/nederland-en-china-versterken-bilaterale-relatie.html (19
augustus 2014).
33
Idem.
34
Idem.
35
Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland – China, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-metnederland/china (19 augustus 2014)
30
31
12
Nederland. Er werd in 2012 rond de 7,6 miljard euro geëxporteerd en rond de 32
miljard euro geïmporteerd.36
Conclusie
Er bestaan al eeuwenlang directe relaties tussen Nederland en China, maar het
was pas na de Tweede Wereldoorlog en de liquidatie van het koloniale verleden
dat China gezien werd als een mogelijk handelspartner voor Nederland. Na de
jaren vijftig probeerde Nederland dan ook in de gunst te komen bij China. Pas na
Mao’s dood, met de openstelling van de economie door Deng Xiaoping lukte dit.
Nederland gaat investeren en onderhandelen met China en de relatie bloeit op. In
de jaren ’80 wordt dit door de Nederlandse overheid toegejuicht. De regering was
zeer positief over de economische mogelijkheden die China bood en wilde graag
een graantje meepikken in China’s groeiende economische markt. In de jaren ’80
maakt Nederland zich dan ook vooral druk om de economische betrekkingen met
China en hoe deze verbeterd konden worden. De vooruitgang en liberalisering
sinds het aantreden van Deng werden bejubeld. Daarnaast werd het belang van
toenadering benadrukt, zowel voor de handel met China als voor de stabiliteit in
de wereld.37 En de economische relaties met China zijn in de jaren ’90 en ’00 alleen
maar gegroeid.
Nederland heeft daarom grote economische en politieke belangen in de relatie met
China. Nederland heeft ook vanaf het begin van de betrekkingen met China de
wens gehad om deze relatie te intensiveren. Ook in augustus 2014 staat er op de
site van de Rijksoverheid dat de wens bestaat om de betrekkingen verder uit te
bouwen. Een terugkerend probleem in de betrekkingen met China blijkt de
mensenrechtensituatie in China te zijn. Na elk mensenrechtenincident bekoeld de
relatie weer tijdelijk en moet vervolgens weer opnieuw worden opgebouwd. Dit
bleek bijvoorbeeld uit het geval in 1997 met het mensenrechtenincident in Xinjiang
dat door Nederland veroordeeld werd en in 2001 toen Nederland
vertegenwoordigers van de Falun Gong uitnodigde. De politieke en economische
belangen staan hierbij tegenover de mensenrechtenbelangen. Nederland voert
immers een actief mensenrechtenbeleid en de mensenrechtenschendingen in
China kunnen niet genegeerd worden. Tegelijkertijd streeft Nederland naar het
verbeteren en intensiveren van de relatie met China. Maar als we het hebben over
mensenrechtenschendingen in China, welke mensenrechtenschendingen zijn er
dan precies? In het volgende hoofdstuk zal ik dit uiteen zetten.
36
37
CBS, China: wederom stijging invoer.
Te vinden in rijksbegrotingen van de jaren 1979, 1980 en 1988.
13
Hoofdstuk 2. De Mensenrechtensituatie in China
In de grondwet van China (1982) staat: ‘The state respects and preserves human
rights’.38 Toch schendt China vrijwel alle mensenrechten die er zijn.39 China wordt
bestuurd door de communistische partij, die alle macht heeft en totale controle
uitoefent over de Chinese burgers. Er is geen vrijheid van meningsuiting, geen
rechtszekerheid, etnische minderheden worden onderdrukt en kritiek uitoefenen
op de centrale overheid is verboden. In dit hoofdstuk zal ik de
mensenrechtenschendingen sinds 1989 bespreken op verschillende onderwerpen.
Het begon met een demonstratie door studenten en intellectuelen op het
Tiananmen-plein, het grootste plein ter wereld. Het was in het verleden al vaker
de plaats voor demonstraties. 40 De demonstratie van 1989 eindigde in een
bloedbad.
4 juni 1989
Op 15 april 1989 stierf Hu Yaobang. Hu was secretaris-generaal van de
communistische partij van 1982 tot 1987. Hij kwam op voor de belangen van de
intellectuelen en studenten en steunde de vraag naar democratie. Dit maakte hem
niet populair onder zijn politieke tegenstanders maar wel bij de studenten en
intellectuelen. In 1987 kreeg hij de schuld van studentenprotesten die uitgebroken
waren. Hij steunde toen een meer open debat met de studenten. De leider van de
communistische partij, Deng Xiaoping, ontsloeg hem vervolgens.41 Na zijn dood
wilden de studenten hem eren en liepen zij op 16 april van de universiteit in Beijing
naar het Tiananmen-plein om aan de voet van het monument voor Volkshelden in
het midden van het plein kransen te leggen. De demonstratie begon hiermee als
rouw voor Hu, maar veranderde al snel in protesten. Bij de eerste samenkomst
was er geen politieke agenda, hadden de studenten nog steeds respect voor de
communistische partij en kwamen de studenten zo samen dat het verkeer niet
gehinderd werd. Toen ook intellectuelen, arbeiders en de lokale bevolking zich bij
de studenten aansloten, kwam er een politieke agenda en werden de eisen luider
en radicaler. De studenten protesteerden voor betere leefomstandigheden (beter
eten, betere huizen, betere educatie 42 ), maar gebruikten tevens woorden als
vrijheid en democratie om de rest van de bevolking achter zich te krijgen.43
Ook na de begrafenis van Hu op 23 april hielden de protesten van de studenten
op het plein aan. Op 25 april had Deng Xiaoping, de leider van het land, een
ontmoeting met Li Peng (Chinees politicus) en Yang Shangkun (secretaris-generaal
van de centrale militaire commissie) om te bespreken wat de stand van zaken was
op het plein. Hij besloot toen dat er een eind gemaakt moest worden aan het
protest en dat er streng opgetreden moest worden. Hij bracht een artikel uit in de
Ching, China, 6.
Amnesty International, https://www.amnesty.nl/mensenrechten/landen/china (6 juli 2014).
40
History Channel, Tiananmen Square Declassified History Channel Documentary,
https://www.youtube.com/watch?v=udnoKW0NNDI (6 juli 2014).
41
Westad, Restless Empire, 380.
42
History Channel, Tiannamen Square Declassified.
43
E.F. Vogel, Deng Xiaoping and the Transformation of China (Cambridge 2011) 595 – 59 en 602.
38
39
14
krant. Hierin prees hij de meerderheid die rouwde voor Hu Yaobang, maar
beschuldigde hij ook de menigte van het maken van ongepaste opmerkingen en
het ondermijnen van de Chinese democratie. Volgens het artikel werd de
communistische partij door de studenten aangevallen en werden er illegale
groepen opgericht. Deze organisaties werden door Deng bevolen zich op te doeken
en optochten werden verboden. Wanneer hier geen gehoor aan zou worden
gegeven zouden de demonstranten gearresteerd worden.44
Het doel van het artikel was de menigte te intimideren en hen te dwingen de
protesten te stoppen. Het artikel maakte de situatie echter alleen maar erger. Er
kwamen nog meer studenten naar het plein en de leiders van de activisten zagen
Deng en Li nu als hun vijanden. Deng weigerde het artikel terug te trekken en
gesprekken met de studenten liepen uit op niks. In de politieke leiding van de
partij waren nu twee kampen ontstaan. Het ene kamp was bang voor de chaos en
wilde een strenger optreden en grotere controle. Het andere vond dat ze moesten
luisteren naar de eisen van de studenten en tegemoet moesten komen aan hun
belangen.45
Op 13 mei begon een groep radicale studenten met een hongerstaking. Ze hoopten
hiermee op sympathie van een groter deel van de bevolking.46 Het werkte en 15
mei groeide de groep op het plein opnieuw. 47 De groep bracht inmiddels de
volgende eisen naar voren: ze wilden democratische verkiezingen in plaats van
totale controle door de communistische partij, een einde aan de corruptie, meer
zeggenschap in bedrijven, universiteiten en overheidsorganen, de vrijlating van
politieke gevangenen en vrijheid van meningsuiting.48
Mikhail Gorbatsjov, de president van Rusland, zou van 15 tot 18 mei op bezoek
komen. Deng wilde voor die tijd de demonstranten van het plein af hebben. Dit
lukte niet, waardoor Gorbatsjov niet op het plein ontvangen kon worden op de
traditionele manier, maar in plaats daarvan op het vliegveld moest worden
ontvangen. Het gesprek tussen Deng en Gorbatsjov vond plaats in de Grote Hal
van het Volk aan het Tiananmen plein. Tijdens de gesprekken probeerden de
demonstranten hier in te breken en braken zelfs een raam bij de pogingen. Ook
kon Gorbatsjov zich moeilijk door de stad heen bewegen. 49 Dit alles was zeer
vernederend voor Deng, waardoor hij besloot troepen in te zetten om de protesten
de kop in te drukken.50
Er werd een staat van beleg afgekondigd en troepen begonnen op 19 mei Beijing
in te rijden. Ze stuitten echter op onverwachte tegenstand. Uit sympathie voor de
studenten en afkeer voor de staat van beleg besloten inwoners van Beijing de
troepen tegen te houden. Ze vormden blokkades en sloten de troepen aan alle
44
45
46
47
48
49
50
Vogel, Deng Xiaoping, 603 – 605.
Ibidem, 605 – 606.
History Channel, Tiananmen Square Declassified.
Vogel, Deng Xiaoping, 609 en 612.
Amnesty International, Een zwarte zon. Mensenrechten voor en na 4 juni 1989 (Amsterdam 1989) 7.
History Channel, Tiananmen Square Declassified.
Vogel, Deng Xiaoping, 610 – 615,
15
kanten in. Gedurende 55 uur konden de troepen niet bewegen en dus niet bij het
plein komen. Op 22 mei kregen de troepen het bevel zich terug te trekken. Nog
meer mensen verzamelden zich op het plein.51
Hierna beval Deng om tanks, bewapende voertuigen, trucks en bewapende
mannen in grote getalen klaar te maken om de tegenstand te breken. Op 3 juni
om 14.50 uur kwam het bevel van Deng om te doen wat nodig was om de orde te
herstellen. Vele tanks werden opnieuw tegengehouden of in brand gestoken. Dit
keer bleven de troepen echter niet staan maar begonnen met schieten en reden
over de burgers heen. Na vier uur kwamen de tanks bij het plein aan, waar nog
100 000 demonstranten aanwezig waren. De volgende twee citaten geven de
situatie op dat moment goed weer.
“I swear to devote my life and my loyalty to protect to the death
Tiananmen Square, the capital Beijing, and the republic”52
Student op Tiananmen-plein ten tijde van de staat van beleg
“We have to be absolutely firm in putting down this counterrevolutionary
riot in the capital. We must be merciless with the tiny minority of riot
elements. The PLA martial law troops, the People’s Armed Police, and
Public Security are authorized to use any means necessary to deal with
people who interfere with the mission.”53
Li Peng over staat van beleg.
Soldaten openden het vuur op de demonstranten die weigerden weg te gaan. Om
05.40 uur was het plein eindelijk leeg. Aangezien de Chinese overheid geen cijfers
wil vrijgeven, is het niet zeker hoeveel mensen er die nacht gestorven zijn, maar
de schattingen lopen uiteen van 300 tot 2600 mensen.54
De naschok van 1989
De dagen na 4 juni 1989 werd het plein opgeruimd en vele studenten en
intellectuelen die betrokken waren geweest bij de demonstraties werden
gearresteerd. Het plein werd afgesloten en er mocht tijdens feestdagen en
jubileums van de opstand hierop niet meer samengekomen worden of herdacht
worden.55 In de jaren daarna zou 4 juni 1989 altijd een teer punt blijven. De
bloedige onderdrukking van de democratiseringsbeweging zorgde voor
gehoorzaamheid van de bevolking, maar ook voor een grotere breuk tussen de
bevolking en de communistische partij. De partij gaf later een verklaring uit waarin
stond dat alle acties die genomen waren op en rond 4 juni om de controle terug te
krijgen tijdens de demonstraties nodig en goed uitgevoerd waren. Deng en de
andere leiders werden geprezen voor hun rollen hierin en ook de troepen en de
Ibidem, 619 – 621.
Ibidem, 625.
53
Ibidem, 628.
54
Ibidem, 619 – 631.
55
Human Rights Watch, World Report 1990, http://www.hrw.org/reports/1990/WR90/ASIA.BOU04.htm#P241_56227 (15 augustus 2014).
51
52
16
bewapende politie werden geprezen voor hun steun.56 Er wordt nog steeds geen
officiële informatie vrijgegeven door de partij over hoeveel personen er in 1989
precies zijn gedood, gearresteerd of gewond zijn geraakt. Volgens Amnesty
International waren er 12 juni al meer dan zevenhonderd mensen gearresteerd en
liep dat aantal aan het eind van de maand op tot tienduizend. De aanhoudingen
gingen de rest van het jaar ook nog door.57
Studentleiders en intellectuelen werden opgepakt en berecht wegens
contrarevolutionaire activiteiten. Human Rights Watch acht het onwaarschijnlijk
dat deze processen voldeden aan de internationale standaard. Er was van tevoren
geen veronderstelling van onschuld en er werd bij belangrijke rechtszaken van
tevoren door de partij verteld aan de jury wat de uitkomst moest zijn. Ook de
arbeiders, die waren gekomen om de studenten te steunen op het plein werden
gestraft. Zij werden als criminelen berecht en kregen gevangenisstraffen van tien
tot vijftien jaar.58 In het voorjaar van 1990 lanceerde de Chinese regering een
anti-misdaad campagne. Ongeveer 986.000 mensen werden gearresteerd. Een
klein deel hiervan werd geëxecuteerd, geschat tussen de vijfhonderd en de paar
duizend. Het ziet er naar uit dat de campagne een dekmantel was voor een ronde
van repressie van pro-democratie groepen en individuelen.59
Ook na 1990 werd het aantal dissidenten dat gevangengehouden en berecht werd
niet minder groot. Het jaar 1991 begon met een groot aantal processen van
Tiananmen-activisten die veroordeeld werden tot gevangenisstraffen variërend
tussen de twee en dertien jaar. Deze pro-democratie activisten werden ook wel de
Black Hands genoemd. Volgens Human Rights Watch verliepen deze processen
oneerlijk. Ondertussen zaten ook veel pro-democratie activisten al gevangen, vaak
in het geheim berecht of zonder proces tot ‘labor education’ gedwongen. Anderen
zaten oneindig lang in voorarrest zonder uitzicht op een proces. 60 Velen die
opgepakt werden kregen niet eens een proces. Zij kregen of een aantal jaar
toegewezen in ‘labor reeducation’ of ‘shelter and investigation’. ‘Labor education’
is een eufemisme in China voor gedwongen arbeid. ‘Shelter and investigation’ is
een methode van opsluiting waarbij de politie de verdachte maandenlang
vasthoudt in dezelfde of zelfs slechtere omstandigheden dan criminelen. Beide
overtraden de internationale verdragen omtrent arbitraire detentie en het
uitgangspunt dat een verdachte onschuldig is tot het tegendeel is bewezen.61
In de jaren na 1991 werden ook nog eens duizenden mensen opgepakt en
vastgehouden in de gevangenissen, vaak zonder proces en onder erbarmelijke
omstandigheden. De regering probeerde de controle weer terug te krijgen door
het beperken van de vrije meningsuiting en vrije media, het controleren van de
Chinese burgers in het buitenland en het beperken van de religieuze en etnische
Vogel, Deng Xiaoping, 640 en 643.
Amnesty International, Een zwarte zon, 45- 50.
58
Human Rights Watch, World Report 1990.
59
Idem.
60
Human Rights Watch, World Report 1992, http://www.hrw.org/reports/1992/WR92/ASW05.htm#P224_76659 (15 augustus 2014).
61
Human Rights Watch, World Report 1990.
56
57
17
groepen in China in hun vrijheid.62 Nieuwe opstanden werden hard neergeslagen
en de betogers opgepakt en berecht. De opstanden zelf werden zo goed mogelijk
stilgehouden, zodat het volk niet zou weten dat er opnieuw prodemocratische
activiteiten bestonden.63 Jiang Zemin, de nieuwe leider van de communistische
partij zei over de nieuwe opstanden: “We must not tolerate liberalism or any
defiance of organization and discipline”64
Dissidenten die uiteindelijk werden vrijgelaten, hadden het buiten de gevangenis
niet beter. Velen konden geen banen krijgen en verkeerden in slechte gezondheid
als gevolg van de slechte leefomstandigheden in de gevangenissen. Bij sommige
gevangenen werd hun stadvergunning afgenomen en werden ze naar het
platteland gedeporteerd. Kans op het opnieuw opbouwen van hun leven na
gevangenschap was klein. Ook werden de dissidenten constant in de gaten
gehouden na hun vrijlating en hadden nog steeds zware restricties. 65
Mensenrechtenschendingen
Na 4 juni 1989 waren alle ogen in de wereld op China gericht. De reactie op de
gebeurtenissen waren die van grote verontwaardiging en schok. De
mensenrechtenschendingen in China konden niet langer genegeerd worden in het
belang van de groeiende economische betrekkingen. In het vorige hoofdstuk
bleken de mensenrechten al een terugkerende rol te spelen in de onderlinge
betrekkingen met China. Tijdens de Koude Oorlog was kritiek op China niet
gewenst, de steun van China was immers nodig. Daarnaast was China als
economische grootmacht in opkomst en werd een opkomende markt genoemd. Dit
bracht Nederland in een dilemma, want hoe om te gaan met de
mensenrechtenschendingen in China? En het zijn er veel. Hieronder een overzicht
van de grootste mensenrechtenschendingen vanaf 1989.
Strafrecht
Strafprocessen in China verlopen niet eerlijk en vinden niet in de openbaarheid
plaats. Zoals gezegd worden veel gevangenen in het geheim berecht en krijgen
geen eerlijk proces. Het uitgangspunt in strafzaken is in China anders dan in het
Westen. In het Westen is iemand onschuldig tot het tegendeel bewezen is. In China
is iemand schuldig en is de enige uitweg om te bekennen. Het beleid van de partij
is: ‘Leniency to those who confess and severity to those who refuse to do so.’66
Ook kunnen gevangenen worden vastgehouden zonder arrestatiebevel en zijn
sommige beschuldigingen zo vaag verwoord dat het moeilijk is voor de verdachte
om in een hoorzitting zijn onschuld te bewijzen. Zo worden er beschuldigingen
gebruikt als ‘endangering national security’ en ‘disrupting social order’. Ook de
beschuldiging dat de verdachte staatsgeheimen heeft onthuld is moeilijk tegen te
gaan. De uitleg van wat staatsgeheimen nu precies omvatten is zo vaag
geformuleerd in de wet dat vrijwel alle informatie hieronder zou kunnen vallen.67
Idem.
Human Rights Watch, World Report 1992.
64
Human Rights Watch, World Report 1993, http://www.hrw.org/reports/1993/WR93/Asw05.htm#P141_58408 (15 augustus 2014).
65
Human Rights Watch, World Report 1992.
66
Ching, China, 18.
67
Ibidem, 19 en 27.
62
63
18
Uniek in het Chinese systeem zijn de werkkampen. Hier kunnen mensen door de
politie naar gestuurd worden zonder aanklacht, proces of rechterlijke toetsing.
Deze worden bijvoorbeeld gebruikt om politieke activisten te intimideren. De
rechters in China worden betaald door de lokale en provinciale overheden. Hierdoor
is de rechterlijke macht geen onafhankelijk orgaan. Dit zorgt voor oneerlijke
veroordelingen, waarbij de veroordeling altijd in het voordeel van de staat uitvalt.
In The Basic Principles on the Role of Lawyers, opgesteld in 1990 door de
Verenigde Naties, zijn een aantal principes over de rol van advocaten opgesomd,
waarin staat dat: ‘Governments shall recognise and respect that all
communications and consultations between lawyers and their clients with their
professional relationship are confidential.’68 Ook staat hierin dat de overheid de
plicht heeft om te zorgen dat advocaten hun functie kunnen uitoefenen zonder
bang te moeten zijn voor intimidatie of ongepaste inmenging. Een ander principe
zegt: ‘All arrested, detained or imprisoned persons shall be provided with adequate
opportunities, time and facilities to be visited by and to communicate and consult
with a lawyer, without delay, interception or censorship and in full confidentiality.’69
Tot juni 2008 werden deze principes niet gehanteerd in het Chinese rechtssysteem.
Advocaten moesten een aanvraag indienen om hun cliënt te mogen zien, die niet
altijd goedgekeurd werd. Ook waren de gesprekken tussen de advocaten en de
verdachten niet altijd vertrouwelijk. In juni 2008 is er een wet in werking getreden
die de advocaten de rechten geeft die in bovenstaande principes worden
opgenoemd. Ze mogen nu ook getuigen oproepen in de rechtbank en ze mogen
bewijsmateriaal inzien en zelf verzamelen. Op dit gebied is er dus in theorie wel
een grote stap vooruit gemaakt. In de praktijk werd er niet altijd aan de wet
gehoorzaamd en werden vooral bij dissidenten de wet niet in achting genomen.
Gevangenisomstandigheden
Volgens Human Rights Watch zijn de gevangenisomstandigheden in China slecht.
Er is veel ziekte en mishandeling.70 Wanneer gevangenen ziek worden krijgen zij
hier ook niet de juiste behandeling voor.71 In de werkkampen is het nog slechter.
Ook daar is er veel ziekte en mishandeling. De gevangen zijn verplicht veertien
uur op een dag te werken. Ze krijgen extreem zwaar werk en worden hard
geslagen wanneer zij dit werk niet goed afronden. De bewakers slaan en schoppen
hen wanneer ze willen, soms wordt er zelfs gebruik gemaakt van elektrische
batons en leren riemen.72
Marteling
Marteling komt veel voor in China. Het wordt gebruikt tijdens verhoren om een
bekentenis af te dwingen bij de verdachte, maar ook tijdens gevangenschap
worden de gevangenen hier aan blootgesteld. In 1991 was het slaan en martelen
68
69
70
71
72
Ibidem, 24.
Ibidem, 24 – 25.
Human Rights Watch, World Report 1990.
Human Rigths Watch, World Report 1992.
Idem.
19
van gevangenen zo wijdverspreid dat de Chinese regering publiekelijk vroeg om
het beteugelen hiervan. De centrale overheid kan of wil hier echter niet genoeg
tegen doen om het gebruik van marteling in de provincies tegen te gaan. Een van
de problemen bij het tegengaan van marteling in China is dat hoewel de staat zegt
marteling niet goed te keuren, de rechtbank nog steeds bewijs verkregen door
marteling accepteert. 73
Doodstraf
Sinds de stichting van de Volksrepubliek is de doodstraf op grote schaal toegepast.
Het is niet bekend hoeveel doodstraffen er elk jaar worden opgelegd, aangezien
dit gezien wordt als staatsgeheim, maar het is bekend dat China elk jaar meer
mensen executeert dan de rest van de wereld samen.74 Geschat wordt dat er elk
jaar tussen de drieduizend en tienduizend mensen geëxecuteerd worden.75 Sinds
1980 zijn er wetten aangenomen om het aantal misdaden waarop de doodstraf
staat te vergroten. 76 De doodstraf kan nu opgelegd worden voor ongeveer 55
vergrijpen. Hieronder vallen gewelddadige misdaden als overvallen, verkrachting
en moord, maar ook witteboordencriminaliteit als belastingfraude en
verduistering.77
Vooruitgang
Er zijn op het terrein van strafrecht de afgelopen 20 jaar geprobeerd stappen
vooruit te maken en de grootschalige corruptie en oneerlijke procesgang tegen te
gaan. Zo kwam er in 1996 de bestuurlijke strafbeschikkingswet, die in theorie de
politie verbood om verdachten zonder proces voor lange tijd in detentie te houden
zonder uitzicht op een gerechtelijk proces. Andere wettelijke revisies echter
verlengden de tijd dat een gevangene zonder proces mocht worden vastgehouden
met een maand.78 In de jaren daarna kwamen er nog meer wetsherzieningen. In
maart 1999 kondigde Xiao Yang, president van het hooggerechtshof, aan dat
processen voortaan open zullen zijn en gerechtelijke uitspraken sneller openbaar
zullen worden gemaakt. Hij voegde hier aan toe dat dit niet zou gelden voor zaken
waarbij staatsgeheimen betrokken zijn. En dit is nu juist vaak het probleem. Zoals
reeds aangetoond is, is het niet duidelijk opgeschreven wat staatsgeheimen
precies inhouden. Alle zaken zouden daardoor afgedaan kunnen worden als
staatsgeheimen. Vaak wordt de term staatsgeheim ook gebruikt in processen
tegen mensenrechtenactivisten, journalisten en dissidenten. Hier bestaat de
meeste kritiek op vanuit het binnen- en buitenland en juist hier zou dus een
hervorming op zijn plaats zijn.
In 2000 zochten Chinese autoriteiten hulp bij het hervormen van het wettelijk
systeem door het inschakelen van internationale expertise om te helpen met het
opzetten van nieuwe wettelijke structuren, gerechtelijke en juridisch personeel te
Human Rights Watch, World Report 1992.
Ching, China, 30.
75
Human Rights Watch, World Report 2010, http://www.hrw.org/world-report-2010 (15 augustus 2014).
76
Amnesty International, Een zwarte zon, 33.
77
Ching, China, 30.
78
Human Rights Watch, World Report 1997, http://www.hrw.org/reports/1997/WR97/ASIA03.htm#P164_85228 (15 augustus 2014).
73
74
20
trainen en te helpen met het verspreiden van informatie over de hervormingen
naar het publiek, de rechters en de politie. In 2002 voerde China verdere
hervormingen door waaronder nieuwe disciplinaire maatregelen tegen corrupte of
incompetente rechters, nieuwe educatieve en bekwaamheidsstandaarden voor
aankomende rechters, aanklagers en advocaten, een ethische code voor
aanklagers, de introductie van een hoofdaanklager in plaats van een comité van
aanklagers, een verbod op het ontslaan van rechters zonder wettelijke procedures
en om corruptie te voorkomen jaarlijkse inspecties. China probeerde zo haar
rechtssysteem dichter bij de internationale standaard te brengen.
In 2004 bestond er nog steeds veel corruptie en partij inmenging in het
rechtssysteem. Handelsrecht laat als enige terrein wel vooruitgang zien. Andere
gerechtelijke velden nog niet. In 2007 heeft het publiekelijk hooggerechtshof de
controle teruggekregen om onderzoek te doen naar doodstrafzaken. Volgens
Human Rights Watch is als gevolg hiervan het aantal executies gedaald, zo’n
vijftien procent minder.79 In 2010 werden er twee richtlijnen uitgebracht over het
uitsluiten van bewijs verkregen door marteling. In de praktijk maakte het echter
nog geen verschil. In augustus 2010 kondigde de overheid aan dat er een
amendement werd geschreven voor China’s strafwet, die de doodstraf voor dertien
economie-gerelateerde niet-gewelddadige straffen af zou schaffen. Maar in
september werd er weer bekend gemaakt dat dit initiatief geen doorgang zou
vinden.80 In maart 2014 kwam Xi Jinping aan de macht en stelde meteen een
aantal hervormingen voor. Zo stelde hij voor om ‘re-education through labor’ af te
schaffen. Ook werden er corruptie onderzoeken uitgevoerd.
Politieke vrijheden
Vrijheid van meningsuiting
In artikel 35 van de Chinese grondwet wordt de vrijheid van meningsuiting
gegarandeerd, maar door andere wetten en verordeningen is dit nu bijna
betekenisloos geworden. In artikel 51 staat bijvoorbeeld dat burgers bij de
uitoefening van hun vrijheden en rechten geen inbreuk mogen maken op de
belangen van de staat, de samenleving of de vrijheden en rechten van een ander
individu. En artikel 53 schrijft voor dat het de plicht is van alle burgers of
staatsgeheimen te bewaren.81 Vervolgens wordt er niet uitgelegd wat er onder
staatsgeheimen verstaan wordt of hoe iemand hier aan zou kunnen komen. En zo
zijn er nog veel meer wetten en verordeningen die vaag beschreven zijn en de
vrijheid van meningsuiting beperken. Vrijheid van meningsuiting kan hiermee
beperkt worden, de staat kan immers veel zaken als staatsgeheim afdoen,
waarmee er meteen niet meer over gesproken mag worden.
De vrijheid van meningsuiting werd zwaar beperkt na 1989. De regering legde
landelijke controle en restricties op het recht van vergadering en publieke
demonstraties en bedwong strenge controle op uitgeverijen en nieuwsmedia.
Binnen de Chinese media zijn er gradaties van controle. Sommige kranten, zoals
79
80
81
Human Rights Watch, World Report 2009, http://www.hrw.org/en/node/79301 (15 augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 2011, http://www.hrw.org/world-report-2011 (15 augustus 2014).
Ching, China, 62.
21
de People’s Daily of het persbureau Xinhua, zijn zo onder controle van de staat dat
alle berichten die hieruit voortkomen kunnen worden beschouwd als verklaringen
van de Chinese overheid.82 De communistische partij behoudt de controle over de
nieuwsmedia, tijdschriften, boeken, televisie, radio en films door zijn propaganda
departement. De partij controleert de media en schrijven voor wat er wel en niet
bericht mag worden. Journalisten en schrijvers die zich niet houden aan
voorgeschreven regels van de staat worden opgepakt. Vaak wordt hierbij artikel
53 aangehaald en worden zij beschuldigd van het verspreiden van staatsgeheimen.
Er vindt dan een gesloten hoorzitting plaats waarna de journalist naar de
gevangenis wordt gestuurd.83
Om toekomstige studentenonrust te voorkomen kwamen er op de Chinese
campussen ook nieuwe restricties op vrije meningsuiting en politieke activiteit.
Toespraken die tegen de basisregels van China’s constitutie en educatiebeleid in
gaan of religieuze activiteiten werden verboden, alsook ongeautoriseerde
organisaties, illegale publicaties en radio-uitzendingen op de campus.84
Buitenlandse journalisten hebben in mindere mate last van de controle van de
Chinese overheid. Nieuwe verordeningen van 1 januari 2007 geven buitenlandse
correspondenten grotere bewegingsvrijheid. Ze hebben niet langer toestemming
nodig om interviews af te nemen. Vlak na de onderdrukking van 1989 was dit wel
anders. Er werden hen veel restricties opgelegd en zij werden soms opgepakt of
lastiggevallen. Zeker bij gevoelige zaken werden hun camera’s, aantekeningen,
opgenomen bandjes of videotapes afgepakt of werd de journalist in kwestie
opgepakt. 85 Toch hebben buitenlandse journalisten ook nu nog last van de
inmenging van de regering. In sommige gebieden in China mogen zij niet komen
en wanneer de overheid het niet eens is met interviews die zijn afgenomen kunnen
er alsnog sancties plaatsvinden.
In 1995 werd de media geïnstrueerd dat ze een gunstige draai aan gevoelige zaken
moest geven.86 Ook werd er verteld dat ze alleen goed nieuws moesten uitbrengen
en sociale onrust als onderwerp moesten vermijden. Het aantal onderwerpen
waarover de media mag berichten werd telkens meer beperkt. De opkomst van
het internet zorgde voor nieuwe maatregelen van informatievoorziening. De
Chinese regering probeert controle te krijgen op het internet. Veel sites worden
afgesloten, de informatie die via het internet te verkrijgen is wordt gefilterd en het
internetverkeer wordt sterk in de gaten gehouden. Wanneer er berichten op
internet geplaatst worden door Chinezen die volgens de regering niet binnen de
regels vallen, worden deze personen gearresteerd. Het systeem van maatregelen
rondom het internet wordt ook wel the Great Firewall of China genoemd.87
Ching, China, 67 – 70.
Ibidem, 72 en 76.
84
Human Rights Watch, World Report 1990.
85
Human Rights Watch, World Report 1993.
86
Human Rights Watch, World Report 1996, http://www.hrw.org/reports/1996/WR96/Asia02.htm#P250_71314 (15 augustus 2014).
87
Human Rights Watch, Wereld verslagen van 1990 tot 2014.
82
83
22
Er is sinds de economische en sociale hervormingen van 1978 wel meer ruimte
gekomen voor een kritische media. Als de bevolking kritiek wil uiten bestaan er
verschillende opties, zoals het indienen van petities of letters aan de overheid. In
theorie bestaat deze ruimte nog steeds. In de praktijk is de vrijheid van
meningsuiting weer beperkt na 1989.
Vrijheid van vereniging en vergadering
De vrijheid van vereniging en vergadering in China is aan strikte beperkingen
onderhevig. De Chinese grondwet erkent de vrijheid van vereniging en vergadering
wel, maar in de praktijk zijn die vrijheden aan ernstige beperkingen onderhevig.
Activiteiten mogen niet ingaan tegen ‘het leiderschap van de partij’ of de ‘belangen
van de staat’. Politieke partijen die zich kritisch opstellen tegenover de
communistische partij zijn daarom verboden. Ook mag er niet worden gepleit voor
meer democratie.88
Werknemersbelangen
Onafhankelijke vakbonden zijn in China niet toegestaan. Er is één vakbond waarbij
Chinezen zich kunnen aansluiten. Deze staat echter onder controle van de
communistische partij. Volgens de Chinese wet is staken niet toegestaan.
Arbeidsconflicten moeten worden opgelost door bemiddeling en arbitrage.
Werkonderbrekingen en stakingen worden door de autoriteiten aangeduid als
‘illegale demonstraties’, waartegen hard wordt opgetreden.89
Godsdienstvrijheid
China heeft geen staatsgodsdienst. Wel heeft elke grondwet in China sinds 1949
een artikel waarin de godsdienstvrijheid gewaarborgd wordt. Zo ook de huidige
van 1982:
‘Citizens of the People’s Republic of China enjoy freedom of religious
belief. No state organ, public organisation or individual may compel
citizens to believe in, or not to believe in, any religion; nor may they
discriminate against citizens who believe in, or do not believe in, any
religion. The state protects normal religious activities.’90
In de grondwet is de godsdienstvrijheid dus gewaarborgd. In de praktijk vindt er
echter nog op grote schaal religieuze vervolging plaats. Hoewel de constitutie wel
godsdienstvrijheid toestaat, staat er ook in dat missionaire activiteiten verboden
zijn en ook religieuze educatie wordt gezien als een gevaar. Religie wordt gezien
als iets gevaarlijks dat de openbare orde kan verstoren, de educatie van burgers
in de weg kan staan of kan leiden tot buitenlandse overheersing. China onder Deng
en zijn opvolgers is wel vrijer op het gebied van godsdienst als onder Mao, die
religieuze groepen tegen elkaar uitspeelde. Onder Deng en zijn opvolgers was een
harmonieuze samenleving het belangrijkst en godsdienst zou hier aan bij kunnen
88
89
90
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht China 2012 (December 2012).
Idem.
Ching, China, 33 – 34.
23
dragen. De communisten zien religie als iets dat gecontroleerd moet worden en
kan worden gebruikt in hun voordeel.
Er zijn vijf godsdiensten toegestaan om uit te oefenen in China: Boeddhisme,
Taoïsme, Islam, Katholicisme en Protestantisme.91 Alle congregaties, moskeeën,
kerken, tempels en kloosters moeten geregistreerd worden om legaal te zijn.
Wanneer ze geregistreerd staan houdt de overheid alle bijeenkomsten, personeel,
publicaties en financiële verslagen in de gaten en heeft vetorecht over alle
groepsactiviteiten. Wanneer bovenstaande zich niet registreren zijn ze illegaal en
kunnen ze gesloten worden of boetes en criminele sancties krijgen.92
China is bang voor westerse overheersing door religie. Daarom moesten de
Katholieken hun trouw aan de paus opzeggen en zelf de leiding over hun kerken
nemen. Er kwam zo een scheiding van de gelovigen in de Chinese katholieke kerk:
de patriottische gelovigen, die de trouw aan het Vaticaan opzeiden en voor zichzelf
begonnen, en de ondergrondse gelovigen, die trouw bleven aan de paus en
moesten onderduiken.93 Katholieke priesters die weigerden afstand te doen van
hun trouw aan de paus werden onderdrukt en vervolgd. Ook leiders en deelnemers
van de onofficiële protestantse gemeenschap worden onderdrukt en vervolgd. 94
De Falun Gong is een vorm van qigong waarbij beoefenaars meditatie oefeningen
doen en hun hart en karakter ontwikkelen volgens de principes van waarheid,
mededogen en verdraagzaamheid. Het heeft in China miljoenen leden. In 1999
werd de Falun Gong officieel veroordeeld als een kwaadaardige sekte en sindsdien
worden de leden vervolgd en gemarteld. Aanleiding voor de veroordeling was een
protest in Beijing in 1999 om te protesteren tegen slechte behandeling in een
andere stad. De communistische partij realiseerde zich dat er een grote groep
bestond die niet onder hun controle stond en besloot om de leden hardhandig aan
te pakken. Falun Gong leden werden opgepakt en naar werkkampen gestuurd,
vermoord of gemarteld.95
Minderheden
Naast het onderdrukken van de klassieke en sociale rechten van de Chinese
bevolking vindt er nog een andere grootschalige onderdrukking plaats, de
onderdrukking van de minderheden in de provincies, Tibet, Xinjiang en Binnen
Mongolië.
91
92
93
94
95
Ibidem, 34 – 35.
Human Rights Watch, Wereld verslagen van 1990 tot 2014.
Ching, China, 41 – 44.
Human Rights Watch, World Report 1992.
Ching, China, 45 – 47.
24
96
Tibet
In 1987 kwam er een golf van Tibetaans onafhankelijkheidsactivisme, dat begon
in Lhasa. “Genadeloze repressie”, noemde China’s hoofd van veiligheid Qiao Shi in
juli 1988 het tegenbeleid van China. De repressie van etnische en religieuze
minderheden werd niet minder in 1990. Op 1 mei 1990 werd de staat van beleg
op Lhasa, opgelegd in maart 1989 na een gewelddadig treffen tussen betogers en
veiligheidstroepen, opgeheven. Dit betekende in praktijk echter niks. Lhasa bleef
onder beleg door de paramilitaire People’s Armed Police en ’s nachts werden er
huizen doorzocht en separatisten opgepakt. Drie weken na het opheffen van de
staat van beleg kwamen er regulaties die politieke of religieuze samenkomst
verboden, wanneer hier niet van tevoren toestemming voor gegeven was. Op 29
juli 1990 beval Jiang Zemin, de partijsecretaris van de communistische partij, een
hardhandig optreden tegen de onafhankelijke beweging in Tibet. 97 Ook hierna
vonden er nog demonstraties plaats in Lhasa en de rest van Tibet. Boeddhistische
monniken, nonnen en andere separatisten werden hierbij gevangen genomen.
Vaak werden deze gevangenen gemarteld.98
In Tibet is het niet toegestaan om hun spiritueel leider, de Dalai Lama, te eren.
Deze leeft in India in ballingschap. China beschuldigd de Dalai Lama ervan
Tibetaanse onafhankelijkheid te promoten, hoewel de Dalai Lama zelf zegt alleen
autonomie te willen binnen China. China probeert ook steeds meer controle te
krijgen op de Tibetaanse religieuze leiders en de godsdienst. Zo heeft China in
2007 afgekondigd dat senior monniken niet gereïncarneerd kunnen worden zonder
de toestemming van de Chinese regering. De Chinese regering dringt dus niet
alleen in in de Tibetaanse religie, maar wil hier ook zeggenschap in hebben.99 De
Chinese regering probeert zo de controle te krijgen over de religie. In 1995 heeft
de Dalai Lama een opvolger benoemd, de toen 6-jarige Gendun Choekyi Nyima.
De Chinese regering was het hier niet mee eens. Zij erkenden een andere jongen
S. Leys, Chinese schimmen, http://www.achillevandenbranden.net/2013/05/chinese-schimmen-simon-leys/
(19 augustus 2014).
97
Human Rights Watch, World Report 1990.
98
Ching, China, 38.
99
Ibidem, 36 – 37.
96
25
als de opvolger van de Dalai Lama. Gendun Choekyi Nyima en zijn naaste familie
zijn hierna verdwenen en worden door de Chinese regering vastgehouden.100 De
Chinese regering zegt zelf de jongen op verzoek van zijn familie te beschermen.
Het is niet duidelijk waar de jongen zich bevindt.
De relatie tussen China en Tibet blijft vooralsnog gespannen. Tibet wil autonomie
en China wil deze niet geven. Aan de grenzen blijven de militairen aanwezig en de
vrijheden worden nog steeds beperkt. In of uit Tibet komen wordt bemoeilijkt.
Xinjiang
Ook in Xinjiang wordt de bevolking onderdrukt. Xinjiang is een provincie in het
Noordwesten van China. Er leven hier voornamelijk moslims. In april 1990
ontstond er onrust in Xinjiang. Er was een opstand, volgens de officiële berichten
door een kleine groep separatisten. Als gevolg hiervan werden het aantal
moskeeën en religieuze scholen in de regio beperkt en werden er restricties gelegd
op bekeren en religieuze educatie. 101 Ook na 1990 bleef het onrustig in de
provincie. Protesten bleven komen, maar werden hard neergeslagen door de
Chinese autoriteiten. Oeigoeren werden hierbij het meest aangevallen. De
Oeigoeren, voornamelijk moslim, vormen de kern van de verschillende
separatistische bewegingen in Xinjiang. Ze eisen autonomie onder de Chinese
regering of onafhankelijkheid. Sommige doen dit op een vreedzame manier,
andere op een gewelddadige manier. De Oeigoeren zijn door de Chinese regering
uitgeroepen tot terroristen en er is een actieve campagne tegen de Oeigoeren. Er
wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen de vreedzame demonstranten en
de Oeigoeren die geweld gebruiken. China zegt zelf te vechten tegen de ‘three evil
forces’, terrorisme, separatisme en religieus extremisme. 102 De Oeigoeren en
separatisten worden op grote schaal vervolgd. De onderdrukking wordt
gekenmerkt door willekeurige arrestaties van Oeigoeren, gesloten processen en
het geregeld gebruik van de doodstraf. Er is nog steeds politieke en religieuze
onderdrukking en de strijd tegen de Oeigoeren en separatisten duurt voort, zij
worden op grote schaal gevangengenomen en vervolgd.
Binnen Mongolië
Binnen Mongolië is een autonome regio in China. De etnisch Mongoolse minderheid
in Binnen Mongolië wordt voor zover bekend niet gediscrimineerd, maar wel
achtergesteld. Activiteiten in Binnen Mongolië die als separatisme worden
beschouwd, zoals het bevorderen van de eigen cultuur en etnische identiteit, het
bekritiseren
van
het
regeringsbeleid
en
kritiek
leveren
op
de
mensenrechtensituatie worden bestraft.
Kritiek en vooruitgang
De Chinese leiders beweren dat de mensenrechtensituatie in China nog nooit zo
goed is geweest. En deze bewering is zeker waar. Er worden en zijn stappen
100
101
102
Human Rights Watch, World Report 1996.
Human Rights Watch, World Report 1990.
Human Rights Watch, World Report 2007, http://www.hrw.org/legacy/wr2k7/ (15 augustus 2014).
26
gemaakt om het rechtssysteem te hervormen, in de grondwet van 1982 zijn veel
vrijheden opgenomen, de burgers krijgen steeds meer economische vrijheden door
de openstelling van China naar het Westen en de algemene levensstandaard in
China is verbeterd. Niettemin blijft de mensenrechtensituatie ernstig. Er lijken
steevast twee problemen te zijn bij het doorvoeren van hervormingen om de
mensenrechtensituatie te verbeteren. Het eerste probleem is dat er in China grote
verschillen bestaan tussen het beleid zoals het opgeschreven is in de wetten en
het beleid dat uitgevoerd wordt. Zo staat in de grondwet de vrijheid van geloof,
vrijheid van meningsuiting tot op bepaalde hoogte en een algemeen respect voor
de mensenrechten in het algemeen. In praktijk blijkt vervolgens dat deze rechten
alsnog geschonden worden. Controle op het juist uitvoeren van de wetten lijkt er
ook niet te zijn.
Het tweede probleem is de formulering van de wetten. Deze zijn vaak vaag
geformuleerd
zodat
ze
aan
interpretatie
onderhevig
zijn.
Vooral
mensenrechtenactivisten, journalisten en dissidenten lijken hier de dupe van te
zijn. Zij kunnen de beschuldigen die tegen zich geuit worden moeilijk verdedigen
in een proces en worden vaak veroordeeld tot lange gevangenisstraffen of op grote
schaal geëxecuteerd. China probeert deze problemen aan te pakken. In theorie
lijkt China daarom vooruitgang te hebben gemaakt door het doorvoeren van
hervormingen, maar in praktijk blijkt dit weinig tot geen vooruitgang te zijn.
Wel is de mensenrechtengedachte de laatste jaren sterker opgekomen. In 2004 is
in de grondwet opgenomen dat China de mensenrechten zal respecteren en
beschermen. Ten uitvoering hiervan maakte de Chinese overheid in april 2009 ook
zijn eerste National Human Rights Action Plan (NHRAP) bekend. Dit markeerde de
eerste keer dat China een beleid voerde op het mensenrechtengebied. Op 12 juni
2011 verklaarde de Chinese regering vervolgens alle doelstellingen van het NHRAP
te hebben bereikt. Een aantal sociale rechten waren inderdaad bereikt. Vooral op
het gebied van armoedebestrijding, gezondheidszorg, onderwijs en sociale zorg
was er vooruitgang geboekt. De burgerrechten en politieke rechten bleven echter
onderbelicht. Zo heeft de regering niet voldaan aan de verplichtingen op het gebied
van detentie, marteling, doodstraf, eerlijke procesvoering, het recht op informatie,
de vrijheid van vereniging en vergadering en de rechten van minderheden. In juni
2012 is een nieuw NHRAP voor de periode 2012-2015 gepubliceerd.103 Het is de
vraag of de doelstellingen deze keer wel behaald zullen worden. Ook is de
mensenrechtengedachte onder de bevolking toegenomen. Elk jaar kampt de
Chinese overheid met vele opstanden in het hele land. Er wordt bij deze opstanden
gevraagd om meer vrijheid, democratie en gelijkheid, maar ook om meer rechten
en betere werkomstandigheden. In 2011 waren er bijvoorbeeld bijna 500
opstanden per dag.104
Een andere manier om te zien dat de mensenrechtengedachte in China in opkomst
is, is dat sinds de jaren ’90 China meerdere verdragen en protocollen heeft
103
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtbericht China 2012.
104
Human Rights Watch, Wereld verslagen van 1990 tot 2014.
27
ondertekend met betrekking tot mensenrechten. China heeft zelfs de belangrijkste
van allemaal, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ondertekend.
China heeft ook het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en
culturele rechten ondertekend in 1987 en geratificeerd in 2001. Hierbij werd een
voorbehoud gemaakt ten aanzien van artikel 8, sectie 1 onder a. Hierin staat het
volgende:
‘The right of everyone to form trade unions and join the trade union of
his choice, subject only to the rules of the organization concerned, for
the promotion and protection of his economic and social interests. No
restrictions may be placed on the exercise of this right other than those
prescribed by law and which are necessary democratic society in the
interests of national security or public order or for the protection of the
rights and freedoms of others’105
China is hierdoor niet verplicht onafhankelijke vakbonden toe te staan. Op 5
oktober 1998 heeft China het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en
Politieke rechten ondertekend, maar deze is nog niet bekrachtigd. Er is
herhaaldelijk op aangedrongen door onder andere de EU en diverse lidstaten,
waaronder Nederland. China wil echter geen tijdpad voor de bekrachtiging
noemen. Volgens de Chinese autoriteiten vormt de ratificatie van het verdrag een
lange termijn doelstelling. Opnieuw worden hier dus de sociale rechten boven de
politieke rechten gesteld.
Naast deze drie verdragen heeft China nog verdragen ondertekend ter voorkoming
en bestraffing van genocide, inzake de uitbanning van alle vormen van
rassendiscriminatie, inzake de bestrijding en bestraffing van de misdaad van
apartheid, inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen,
tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling en
bestraffing en inzake de rechten van het kind. Ondanks het ondertekenen van al
deze verdragen kwam in dit hoofdstuk naar voren dat China een groot deel van
deze mensenrechten blijft schenden. Ten opzichte van drie decennia geleden is er
zeker vooruitgang geboekt, maar er is nog steeds veel werk te doen en veel
vooruitgang om te maken.
Veel landen, waaronder Nederland, dringen er bij China op aan om de
mensenrechtensituatie te verbeteren. Sinds 1989 is dit gebeurd door onder andere
veroordelingen van bepaalde acties van China, sancties, kritiek en dialoog. Vooral
vlak na 4 juni 1989 leek dit veel zin te hebben. Het neerslaan van de
democratiseringsbeweging was gevolgd door een wereldwijde veroordeling,
waarbij wereldwijd landen zowel politieke als economische sancties oplegden aan
China. Vooral het bevriezen van de lening van 780 miljoen dollar aan China door
de Wereldbank op 8 juni en het dalen van buitenlandse investeringen in China
hadden grote economische gevolgen voor China. China wilde hierna zo snel
Overheid.nl, Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, New York, 16-121966, http://wetten.overheid.nl/BWBV0001016/geldigheidsdatum_04-07-2014 (19 augustus 2014).
105
28
mogelijk weer terug naar de situatie van voor 1989 toen de wereldwijde
economische relaties als gevolg van het ‘open deur’-beleid waren geïntensiveerd
en de Chinese economie groeide.
Richting het buitenland deed China voor het grootste deel alsof het neerslaan van
de demonstatie niet gebeurd was en de situatie normaal was. 106 Ongeveer een
jaar na het neerslaan van de demonstratie begon China met een verzoenend beleid
richting het buitenland. In 1990 werd er om de internationale gemeenschap weer
gunstig te stemmen een aankondiging gedaan door de Chinese overheid dat er in
totaal 881 pro-democratie activisten vrijgelaten zouden worden dat jaar. Er is geen
bewijs van onafhankelijke bronnen dat er in werkelijkheid uiteindelijk ook zoveel
gevangenen zijn vrijgelaten. Ook werd de staat van beleg in Tibet opgeheven.
Om zo weinig mogelijk sancties te krijgen en de relatie met het buitenland goed
te houden werden de processen, veroordelingen en vrijlatingen ook zo gepland dat
het voor China voordelig uitkwam.107 Zo werden er in 1993 dissidenten vrij gelaten
een aantal dagen voor de beslissing zou vallen of China in 2000 gastland van de
Olympische
Spelen
zou
worden.
Internationale
zorgen
over
de
mensenrechtensituatie in China zorgde er voor dat China uiteindelijk niet gekozen
werd. Ook probeerde de Chinese overheid de leefomstandigheden in de
gevangenissen geheim te houden voor de buitenwereld. Daarom werden de
gevangengenomen pro-democratie dissidenten opgedeeld in twee groepen. De ene
groep bestond uit bekende intellectuelen en studentenleiders. De Chinese regering
wist dat op deze mensen de internationale aandacht lag. Deze dissidenten werden
in relatief menselijke omstandigheden vastgehouden en gaven later dan ook een
positief verslag van de gevangenis en hun behandeling. Het grootste deel, dat niet
bekend
was
bij
het
grote
publiek,
leefden
in
heel
andere
gevangenisomstandigheden. Deze gevangenissen waren overvol, hadden slechte
hygiëne en voedsel en waren onderhevig aan grove fysieke en psychologische
wreedheid, zowel door de bewakers als door andere gevangenen.108 Ook zei de
Chinese minister van Buitenlandse Zaken Qian Qichen in 1993 dat China “is willing
to consider” toegang door het internationale comité van het rode kruis tot de
Chinese gevangenissen. Deze aankondiging kwam dagen voor een belangrijke
Asia-Pacific Economic Cooperation (APEC) vergadering. Een jaar daarop bleek dit
alweer een loze belofte te zijn, enkel gemaakt om de publieke opinie voor de
vergadering te manipuleren.109
In 1991 gaf de Chinese overheid de White Papers uit als reactie op de kritiek die
zij gedurende twee jaar kregen als gevolg van de mensenrechtensituatie in eigen
land. Hierin stond China’s visie op de mensenrechten en mengde China zich voor
de eerste keer in het mensenrechtendebat. Hiermee namen ze afstand van de
westerse interpretatie van de mensenrechten. Ze stelden dat het Westen geen
Amnesty international, Een zwarte zon, 8.
Human Rights Watch, World Report 1993.
108
Human Rights Watch, World Report 1992.
109
Human Rights Watch, World Report 1995, http://www.hrw.org/reports/1995/WR95/ASIA03.htm#P184_61964 (19 augustus 2014).
106
107
29
moreel recht heeft te oordelen over het politieke systeem van andere naties en
dat mensenrechten ondanks zijn internationale aspect binnen de soevereiniteit van
een staat valt. Hiermee zijn mensenrechten voor het grootste deel een interne
aangelegenheid. Hierover staat geschreven: ‘Therefore, a country's human rights
situation should not be judged in total disregard of its history and national
conditions, nor can it be evaluated according to a preconceived model or the
conditions of another country or region.’ Daarnaast stellen ze dat er sinds het
uitroepen van de Volksrepubliek China al grote stappen voorwaarts zijn gemaakt
op mensenrechtengebied, maar dat er ook nog stappen te maken zijn. 110 Noninterventie is een belangrijk element van China’s buitenlands beleid. Interveniëren
in China wordt niet geduld en ook bij stemmingen over interventies in andere
landen om humanitaire redenen in de VN worden door China bijna altijd
tegengestemd of onthoudt China zich van stemmen. Zo werd er zelfs in 2013 na
het gebruik van chemische wapens door de Syrische overheid tegen haar eigen
burgers, door China bezwaar aangetekend tegen het nemen van verstrekkende
maatregelen door de Veiligheidsraad van de VN om de druk op het Assad-regime
op te voeren.111
Kritiek jegens China werd steeds minder geduld en er stonden economische
sancties tegenover wanneer dit wel gebeurde. Een voorbeeld hiervan is te vinden
na een mensenrechtenincident in Xinjiang in 1997 waarbij 10 mensen waren
gedood, 198 gewond raakten en ongeveer 500 mensen werden gearresteerd en
de regering een zuivering uitvoerde in het gebied. Nederland was op dat moment
voorzitter van de Europese Unie en minister van buitenlandse zaken Van Mierlo
neemt het initiatief China te veroordelen voor de schendingen van de
mensenrechten. 112
Tijdens
de
jaarlijkse
vergadering
van
de
mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties in Geneve in maart 1997 sprak
hij namens de EU en haalde hij fel uit naar China. Hij probeerde een resolutie tegen
China in te dienen waarbij Nederland het initiatief nam en landen als Italië, Spanje,
Frankrijk en Duitsland toegezegd hadden de resolutie te zullen steunen. Na de
vergadering bleken de landen de resolutie niet meer te steunen, omdat China had
gedreigd met economische sancties. De resolutie werd later door Denemarken met
steun van Nederland alsnog ingediend. De Chinese delegatieleider noemde het
pleidooi misplaatst en dreigde dat de kwestie nog vervolgd zou worden.113
En dit bleek na het indienen van de resolutie ook het geval te zijn. Als straf werden
de bezoeken over en weer uitgesteld en de Chinese ambassadeur werd
teruggeroepen. Het duurde een jaar voordat de betrekkingen tussen de landen
weer waren hersteld. Toen bracht Li Peng een bezoek aan Nederland in februari
1998, nota bene de man die verantwoordelijk was voor de onderdrukking van de
demonstraties in 1989. Mensenrechten werden tijdens dit bezoek niet opgebracht.
‘Constructieve dialoog’ werd de nieuwe benaming bij de relatie met China en
110
White Papers (1991), preambule.
111
Human Rights Watch, World Report 2014, http://www.hrw.org/world-report/2014/country-chapters/china
(19 augustus 2014).
112
113
Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 116.
Ching, China, 231.
30
mensenrechten zouden vanaf dan alleen nog achter gesloten deuren worden
besproken.114
De acties die China in dit verhaal uitvoerde, gebruikte het in de jaren daarna ook
veelvuldig. Door te dreigen met economische sancties wist het veel landen de
mond te snoeren. Openlijke kritiek wordt hierdoor steeds minder gegeven en
wanneer deze wel gegeven wordt volgt er meteen ‘straf’. Door de belangrijke
positie die China in de internationale economie inneemt kunnen landen het zich
bijna niet veroorloven om ‘straf’ te krijgen van China. De economische belangen
zijn daar te groot voor. Mensenrechten worden nu vooral achter gesloten deuren
besproken. Ook wordt de kritiek vaak niet serieus genomen, maar meer gezien als
iets dat er bij hoort. Zo zei president Zhu Rongji in maart 1999 bij een
persconferentie: “Weinig buitenlandse gasten gaan aan het onderwerp rechten van
de mens voorbij. Het lijkt er op dat wanneer zij daar niet over beginnen, zij zich
thuis niet kunnen verantwoorden.”115 Het lijkt dus meer een plichtpleging te zijn
geworden voor China die ondergaan moet worden voordat er contracten kunnen
worden gesloten dan een serieuze discussie. Er is steeds minder gevoeligheid voor
kritiek van buitenaf.
Oud-minister Isaäc Diepenhorst zei in 1999:
“Als de Amerikanen al de grootste moeite hebben om de
mensenrechten in het openbaar aan te snijden dan moet men van
Nederland niet het onmogelijke vergen. Het is zo helder als glas dat er
niet meer in zit. Wij kunnen niet de hele wereld de les lezen. Aan de
andere kant: ieder greintje van schendingen van mensenrechten dat
aan de orde komt…waar het kan is het prachtig!”116
Dit roept de vraag op: wat kan Nederland doen op het terrein van de
mensenrechten in China? Sinds 1979 voert Nederland een actief
mensenrechtenbeleid, waarin ook aan China veelvuldig aandacht wordt besteed.
In de komende twee hoofdstukken zal ik uiteenzetten wat het Nederlands
mensenrechtenbeleid inhoudt en hoe dit zich verhoudt in de relatie tot China.
Bereiken we iets?
114
115
116
Ibidem, 231 – 234.
F. van Luyn, ‘China kijkt niet meer op van kritiek’, NRC, 12 april 1999.
J. de Jong en J. Stam, ‘Staatsbezoek China?’, De Volkskrant, 13 april 1999.
31
Hoofdstuk 3. Mensenrechtenbeleid van Nederland
“Het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal”117
Zo noemde de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (hierna UVRM)
de mensenrechten die hierin opgesomd werden en die China ook heeft
ondertekend. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag wat mensenrechten en
een mensenrechtenbeleid zijn, of de westerse idealen die hierin naar voren komen
ook toegepast kunnen worden op niet-westerse landen, welk mensenrechtenbeleid
Nederland volgt en welke moeilijkheden en tegenstrijdigheden zich hierbij
voordoen.
Mensenrechten
Mensenrechten zijn rechten die vastgelegd zijn in verschillende internationale
regels, normen en verdragen over de houding van staten ten opzichte van hun
bevolking. Het moet de individuelen in de samenleving beschermen tegen hun
overheid. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten
rechten. De eerste zijn de politieke- en burgerrechten, ook wel de klassieke
rechten genoemd. Binnen de klassieke rechten zijn een aantal kernrechten erkend
die door hoogleraar mensenrechten Peter Baehr zijn omschreven als ‘rechten die
noodzakelijk zijn voor een menswaardig bestaan en daarom absolute bescherming
verdienen.’118 Hieronder vallen volgens Baehr het recht op leven, het verbod op
foltering, wrede, vernederende en onmenselijke behandeling, het verbod op
willekeurige arrestatie en gevangenhouding, het recht op menselijke en waardige
behandeling van gevangenen, de bescherming van persoonlijke vrijheid (van
denken, geweten en godsdienst) en het recht op non-discriminatie.119 De tweede
zijn de economische, sociale en culturele rechten. De derde zijn de collectieve
rechten. Hieronder vallen bijvoorbeeld de rechten van minderheden in een staat
of de rechten van de inheemse bevolking.
Na de Tweede Wereldoorlog werd voor het eerst het doel van bevordering van de
mensenrechten opgenomen in de internationale politiek. Het was een reactie op
de wandaden die gepleegd waren door de nazi’s tijdens de periode 1933 tot 1945.
De oorlog had getoond welke gruwelijkheden een staat kon begaan jegens zijn en
andermans onderdanen en hoe burgers elkaar verschrikkelijke dingen
aandeden. 120 De gedachte was: dit nooit meer. Op 24 oktober 1945 werd de
volgende doelstelling daarom opgenomen in artikel 1, lid 3 van het Handvest van
de Verenigde Naties (hierna VN):
‘(…) Internationale samenwerking tot stand te brengen bij het oplossen
van internationale vraagstukken van economische, sociale, culturele of
humanitaire aard, alsmede bij het bevorderen en stimuleren van eerbied
117
118
119
120
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), preambule.
P.R. Baehr, De rechten van de mens. Universaliteit in Praktijk (1998), 20.
Idem.
Buitenlandse Zaken, Vademecum voor de rechten van de mens, ('s-Gravenhage 1987) 8 – 9.
32
voor de rechten van de mens en voor fundamentele vrijheden voor allen,
zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst’121
Ook werd er in 1946 binnen de VN een Commissie voor de Rechten van de Mens
opgericht. De internationale normen werden door deze commissie vastgelegd in
1948 in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).122 Zo was
er voor het eerst een officieel internationaal document waarin de rechten van alle
mensen overal ter wereld vastgelegd waren.
Het Nederlands mensenrechtenbeleid
Nederland toonde na het opstellen van de UVRM weinig bereidwilligheid om de
idealen die hierin stonden te verwezenlijken. Na de oorlog waren de Nederlandse
belangen voornamelijk gebaseerd op veiligheidsbelangen en stond het beleid in
het teken van dekolonisatie. Pas na de liquidatie van het koloniale verleden kreeg
Nederland een vooruitstrevende rol in de mensenrechten. De actievere deelname
aan het bevorderen van de mensenrechten begon met de zitting van Nederland
van 1961 tot 1966 in de Commissie voor de Rechten van de Mens. Tijdens deze
periode werden er twee internationale verdragen gesloten om de UVRM bindend
te maken. De eerste was het internationale verdrag inzake economische, sociale
en culturele rechten (ESOCUL). Dit verdrag bevat 31 artikelen, over onder meer
discriminatie,
gelijkheid
van
geslacht,
werk,
keuze
van
arbeid,
werkomstandigheden, beloning, vakverenigingen, stakingsrecht, vereniging en
vergadering, gezin, huwelijk, verlof bij zwangerschap, voedsel, gezondheid,
onderwijs, culturele participatie en vooruitgang in de wetenschap.123
De tweede was het Internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke
rechten (BUPO). Dit verdrag bevatte 55 artikelen, over onder meer rechten en
vrijwaringen betreffende discriminatie, effectieve rechtsmiddelen, noodtoestand,
gratie, marteling, slavernij, vervangende dienstplicht, eerlijk proces, compensatie,
reclassering, bewegingsvrijheid, het verlaten van een land, gevangenen,
rechtsbijstand, beroep, geweten, geloof, meningsuiting, opvoeding, vereniging en
vergadering, gezin, huwelijk, kiesrecht en gelijkheid voor de wet. 124 Nederland
ondertekende beide verdragen op 15 juni 1969 en ratificeerde deze op 11
december 1978.
Maar pas bij het aantreden van het kabinet-Den Uyl in 1973 werden
mensenrechten ook onderdeel van het buitenlands beleid van Nederland. Het
uitgangspunt van het buitenlands beleid was: ‘de nauwe samenhang tussen vrede,
veiligheid, een rechtvaardige verdeling van de welvaart, de wereldrechtsorde en
het respect voor de fundamentele rechten van de mens.’125 De mensenrechten
Handvest van de Verenigde Naties, artikel 1, lid 3.
D. Noten, Nogmaals de Nota: een evaluatie van het Nederlands mensenrechtenbeleid (1997), 16.
123
Amnesty International, VN-verdragen (1966), VN-verdrag (BuPo), VN-verdrag (EcSoCu),
http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/vn-verdragen-1966-vn-verdrag-bupo-vn-verdrag-ecsocu
(19 augusutus 2014).
124
Idem
125
Noten, Nogmaals de Nota, 20.
121
122
33
kwamen tijdens deze regeerperiode (1973 – 1977) sterker naar voren dan
voorheen en werden een vast bestanddeel van het buitenlands beleid.126
Kabinet-van Agt (1977 – 1981) liet in de regeringsverklaring van 16 januari 1978
weten dat zij het buitenlands beleid van het vorige kabinet waarin de
mensenrechten een grote rol speelden zouden doorzetten. Het was dan ook tijdens
dit kabinet dat er voor het eerst een officieel mensenrechtenbeleid in Nederland
kwam. Maar wat is eigenlijk een mensenrechtenbeleid? Volgens Jack Donnelly is
het belangrijkste doel van een mensenrechtenbeleid de mensenrechtenpraktijk in
een bepaald land te verbeteren. Maar dit is niet het enige of soms zelfs het
belangrijkste doel. Wanneer het beleid niet meteen helpt om de
mensenrechtensituatie in een land te verbeteren kan het op de lange termijn toch
positieve effecten hebben door het steunen van lokale mensenrechtenactivisten.
Op de lange termijn kan dit zorgen voor veranderingen in de
mensenrechtensituatie.127
Het Nederlands mensenrechtenbeleid werd bekend gemaakt door middel van de
nota De rechten van de mens in het buitenlands beleid (2 mei 1979). De nota
gebruikt als basis de Four Freedoms van Amerikaans president Franklin D.
Roosevelt en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In de nota
staat dat de regering de bevordering van de mensenrechten beschouwd ‘als een
wezenlijk bestanddeel van het buitenlands beleid.’128 Hier wordt echter meteen
een ‘maar’ bijgevoegd:
‘De wens van de Regering om zich in te zetten voor de rechten van de
mens laat onverlet, dat dit als onderdeel van haar totale beleid niet
onder alle omstandigheden voorrang kan genieten boven de andere
doelstellingen van dat beleid. De bevordering van mensenrechten moet
in het buitenlands beleid steeds in verband worden gebracht met de
bevordering van andere waarden en belangen.’129
Andere belangen kunnen bijvoorbeeld zijn de diplomatieke betrekkingen, culturele
samenwerking, veiligheidsbeleid, wapenexport en handelsbevordering. De nota
stelt dat het uitoefenen van ernstige kritiek op bepaalde mensenrechtensituaties
kan leiden tot een verslechtering van betrekkingen die gevolgen hebben voor
andere beleidsterreinen. Het mensenrechtenbeleid is daarom wel belangrijk in het
buitenlands beleid, maar niet de allesoverheersende doelstelling.130
Ook wordt in de nota gesteld dat wanneer er ernstige en stelselmatige schendingen
zich voordoen, dit onder bepaalde omstandigheden aanleiding kan zijn voor
beperkende maatregelen ten aanzien van het betreffende land. Een voorwaarde
hiervoor is wel dat andere middelen ter verbetering van de bestaande
126
127
128
129
130
Noten, Nogmaals de Nota, 20 – 21.
J. Donnelly, International Human Rights (Colorado 2013) 143.
Tweede Kamer, Handelingen Tweede Kamer vergaderjaar 1978 – 79, 15771, nrs. 1-2 (1978-1979) 52.
Ibidem.
Ibidem.
34
mensenrechtensituatie ontoereikend zijn gebleken en dat een invloed ten goede
van de situatie kan worden verwacht. Ook mag het geen schade toebrengen aan
de Nederlandse belangen.131
De nota geldt nog steeds als de basis van het Nederlands mensenrechtenbeleid en
de doelstelling is niet veranderd. Wel is de wereld veranderd, waardoor er
aanvullingen op het beleid nodig waren. Er zijn als aanvulling op de nota van 1979
drie voortgangsnotities opgesteld, in 1987, 1991 en 1997. De voortgangsnotities
laten een ontwikkeling zien in de aard van het mensenrechtenbeleid. De periode
van de nota tot de eerste voortgangsnotitie kan gekenmerkt worden als een
periode van implementatie van het Nederlands mensenrechtenbeleid. De Koude
Oorlog is nog steeds in gang en de mensenrechten blijken niet los gezien te kunnen
worden van de algehele ideologische confrontatie tussen het Westen en het
Oosten. De vraag was hoe de mensenrechten bevorderd konden worden in de
situatie van dat moment.132
De periode tot de tweede voortgangsnotitie werd gekenmerkt door aanvaarding
en verfijning. Na het eind van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet
Unie was er een positieve ontwikkeling die zorgde voor grotere aanvaarding van
mensenrechten. Daarnaast had de ontwikkeling ertoe geleid dat er verfijning
plaatsvond van de al bestaande mensenrechtennormen. De derde
voortgangsnotitie
richtte
zich
vooral
op
de
versterking
van
de
mensenrechtennormen. In achttien jaar tijd had het mensenrechtenbeleid van
Nederland zich ontwikkeld van normstelling naar versterking van de bestaande
instrumenten en van naleving en implementatie van reacties op schendingen naar
preventie van schendingen.133
In 2001 kwam er een bijgewerkt mensenrechtenbeleid uit dat voortborduurde op
de nota uit 1979 en de drie voortgangsnotities. Door snel opeenvolgende
veranderingen en globaliseringsprocessen werd het steeds moeilijker om
mensenrechtenschendingen verborgen te houden. Dit bood volgens de notitie
aanknopingspunten voor verdieping van de begrippen universaliteit en legitimiteit.
Een opener wereld zou meer kansen bieden om mensenrechten af te dwingen en
toezicht op naleving en hulp bij implementatie waren hierbij belangrijk. De notitie
draagt op tot een continuering van het multilateraal beleid op het gebied van de
mensenrechten en zal de regiodirecties en posten betrekken bij het uitvoeren van
het mensenrechtenbeleid. Als instrumenten worden hierbij aangegeven: de
dialoog en het statenklachtrecht (er kan een klacht ingediend worden bij een
internationaal rechterlijk orgaan). Nederland richt zich hierbij op drie verschillende
categorieën landen: op landen waar sprake is van ernstige of massale
schendingen, op landen die willen toetreden tot de Europese Unie of de Raad van
Idem, 103.
Noten, Nogmaals de Nota, 108 en Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001
(2001) 1 en Baehr, Castermans-holleman en Grünfeld, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands,
4.
133
Noten, Nogmaals de Nota, 108 en Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001, 1.
131
132
35
Europa en op landen waarmee Nederland om historische of andere redenen
bijzondere betrekkingen mee onderhoudt.134
Anders dan bij de nota van 1979 werd er gesteld dat andere belangen niet mogen
leiden tot het negeren van de mensenrechtenschendingen. Er wordt gesteld dat er
waar nodig druk uitgeoefend moet worden op landen om hun
mensenrechtensituatie te verbeteren: ‘Waar sprake is van ernstige en massale
schendingen kunnen sancties noodzakelijk zijn.’135 Wel worden deze sancties in
beginsel altijd in multilateraal kader genomen. Over de schade aan de andere
belangen, zoals handelsbelangen wordt gesteld:
‘Op korte termijn kan het Nederlandse handelsbelang daarvan schade
ondervinden. Op langere termijn zijn echter ook onze eigen
handelsbelangen gediend met behoorlijk bestuur en respect voor de
mensenrechten in die landen waarmee commerciële banden worden
onderhouden.’136
De prioriteiten van 2001 zijn: vrijheid van godsdienst of overtuiging, bestrijding
van racisme, uitbanning van marteling en de rechten van het kind.137
In 2007 gaf de overheid de strategie Naar een menswaardig bestaan uit. Hierin
werd gesteld dat de mensenrechten het uitgangpunt moesten zijn van het
buitenlands beleid, omdat de huidige mondiale samenleving gekenmerkt wordt
door grensoverschrijdende activiteiten. De schending van mensenrechten is
daardoor niet enkel meer een nationale aangelegenheid, maar ook een zaak van
de internationale gemeenschap. De nadruk van het mensenrechtenbeleid zal
volgens de strategie liggen op de naleving van de internationale normen die
opgesteld zijn in verklaringen en verdragen.138
Ook in deze strategie komt de samenwerking met EU naar voren. Er staat dat de
EU een belangrijke actor is geworden in de internationale gemeenschap. Een
belangrijke actor kan zijn stem beter laten horen en daarom is het praktisch voor
Nederland om met de EU samen te werken om de mensenrechten te verbeteren.
Nederland kan dan meer bereiken dan het bilateraal zou kunnen doen.139 Ook de
VN wordt genoemd als belangrijke organisatie om de mensenrechten te
bevorderen en Nederland moet zich inzetten om ‘het belangrijkste orgaan van de
mensenrechten zo effectief en geloofwaardig mogelijk te maken.’140
Nederland moet volgens de strategie ook een actievere rol gaan spelen om de
mensenrechtensituatie te bevorderen. Wanneer er actie ondernomen moet worden
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001, 2 – 10.
Ibidem, 10.
136
Ibidem, 11.
137
Ibidem, 10.
138
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Naar een menswaardig bestaan: de nieuwe mensenrechtenstrategie
(2007) 2 – 10.
139
Ibidem, 12.
140
Ibidem, 18.
134
135
36
moet per geval bekeken worden wat het beste middel is om dit te doen. Waar
mogelijk zal de actie in EU verband ondernomen worden aangezien dit het meeste
gewicht in de schaal legt. Nederland moet echter niet alleen reageren op
mensenrechtenschendingen, maar ook actief bijdragen aan een verbetering
hiervan. In 2007 werd er daarom een mensenrechtenfonds opgericht, waarvoor in
2008 20 miljoen euro beschikbaar zou zijn. Dit geld zal voornamelijk door
ambassades gebruikt worden zodat de nadruk komt te liggen op het ondersteunen
van lokale activiteiten.141
Op 5 april 2011 kwam er opnieuw een actualisering van het mensenrechtenbeleid,
uitgegeven door Uri Rosenthal. Hierin werd gesteld dat de bevordering van de
rechten van de mensen naast het vergroten van veiligheid en welvaart het
kerndoel van het Nederlands beleid is. Om effectief te zijn in haar
mensenrechtenbeleid, moest Nederland selectief zijn en samenwerken met
anderen. Nederland moest nog actiever dan voorheen samenwerken met partners.
Het verdelen van taken in multilateraal verband, met name binnen en met de EU,
zou dan leiden tot meer efficiëntie en effectiviteit. Daarnaast wilde Nederland via
de Verenigde Naties opkomen voor de bevordering van de mensenrechten.
Sinds 2011 is er een voorstel voor de receptorbenadering in het
mensenrechtenbeleid. De receptorbenadering is het idee dat hoewel
mensenrechten universeel zijn, de implementatie hiervan een nationale
aangelegenheid is. De mensenrechten moeten geïmplementeerd worden door de
sociale instituties en groepen die al aanwezig zijn in een land. In plaats van
confrontatie bij schending van mensenrechten zou communicatie meer effect
hebben. Door dialoog en concrete samenwerking kan er gewerkt worden aan een
verbetering van de mensenrechtensituatie. Er moet gekeken worden wat er in een
land gebeurd en daarbij aansluiten. Er komt hierbij dus meer nadruk op groepen
of sociale instituties die al aanwezig zijn.142 Er zouden voor de receptorbenadering
pilotprojecten opgezet worden. Dit is nog niet gebeurd.
Het Nederlands mensenrechtenbeleid kent augustus 2014 de volgende drie
prioriteiten: het beschermen en ondersteunen van mensenrechtenverdedigers; het
opkomen voor de gelijke rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en
transgenders en het opkomen voor de gelijke rechten van vrouwen. Daarnaast zet
Nederland zich in voor het tegengaan van ernstige schendingen, vrijheid van
meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging,
mensenrechten en ontwikkeling en mensenrechten en bedrijfsleven. Nederland
werkt samen met andere landen en verschillende instellingen om mensenrechten
wereldwijd te bevorderen. Schendingen worden via de Europese Unie, de
Verenigde Naties en de Raad van Europa aangekaart.143
Ibidem, 28 - 29.
Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Briefadvies. De receptorbenadering: een kwestie van
maatvoering (21 april 2012).
143
Rijksoverheid, Mensenrechten bevorderen,
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechten-bevorderen (19 augustus 2014).
141
142
37
Instrumenten van het mensenrechtenbeleid
Er zijn volgens Baehr verschillende instrumenten in een mensenrechtenbeleid om
de mensenrechten te bevorderen. Deze lopen uiteen van een vriendelijk verzoek
of het opschorten van de diplomatieke contacten tot militaire interventie.144 In de
nota van 1979 wordt als mogelijk instrument nog beperkende maatregelen ten
aanzien van het betreffende land genoemd. Deze beperkende maatregelen mogen
dan echter niet de andere belangen schaden. In de beleidsnota van 2001 worden
de dialoog en het statenklachtrecht genoemd als instrumenten om de
mensenrechtensituatie te verbeteren. Wel wordt hierbij benadrukt dat dit in
multilateraal, EU- of VN-verband dient te gebeuren. Elke keer wanneer Nederland
dus een instrument opnoemt, wordt dit gevolgd door een ‘maar’.
Vanaf 2001 wordt in elke notitie over het mensenrechtenbeleid ook steeds sterker
gewezen op het belang van de samenwerking in multilateraal, EU- of VN-verband.
Volgens Baehr is voor een relatief klein land als Nederland het opleggen van
economische of militaire sancties vaak ook niet aan de orde in de bilaterale
relaties. Wanneer Nederland de economische relaties alleen op zou schorten met
een bepaald land kan een derde land de plaats van Nederland innemen. De actie
heeft dan weinig zin en de mensenrechtensituatie verbeterd er niet door. Alleen
een groter en economisch machtiger land zou dit effect kunnen hebben. Nederland
zoekt daarom vaak samenwerking met de VN, de EU of andere landen. Ook stelt
Baehr dat Nederland niet altijd op eigen houtje kan handelen door haar
lidmaatschap in de EU. Zo zouden er in sommige gevallen eerst toestemming
moeten worden gevraagd om bepaalde sancties uit te voeren.145
Bij bovenstaande internationale verklaringen en het mensenrechtenbeleid is er
vanuit gegaan dat de rechten die hierin naar voren komen een afspiegeling zijn
van over de hele wereld aanvaardde normen. De rechten die hierin genoemd
werden, werden gedacht voor alle mensen ter wereld te gelden, ze zijn universeel.
Maar zijn ze wel zo universeel? Volgens rechtsgeleerde Christian Tomuschat
vormen de verschillende waardensystemen in de wereld een probleem. In China
liggen tegenover het westerse waardensysteem dan de Asian values. Bij de Asian
values ligt de nadruk meer op de sociale mensenrechten, waar voor het Westen
de klassieke en sociale rechten evenveel belang hebben. Daarnaast is het
Aziatische waardensysteem sterk gebaseerd op het confucianisme, waarbij er een
sterk respect voor de autoriteit bestaat en ieder individu zijn plaats in de
samenleving moet weten. Deze twee, gekoppeld met een hoge mate van
arbeidsethos zorgen volgens Tomuschat ervoor dat de collectieve economische
vooruitgang boven de rechten van de individuen staat. 146 China’s vice-premier
Qian Qichen onderstreepte dit in 1998 door te stellen dat voor Europa de
individuele rechten belangrijk zijn terwijl Aziatische landen meer waarde hechten
144
145
146
Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 13 – 15.
Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 13 – 15.
C. Tomuschat, Human Rights. Between Idealism and Realism (Oxford 2008) 76.
38
aan de rechten van de gemeenschap en de verantwoordelijkheid voor het gezin en
de samenleving.147
Rechtsgeleerde Randall Peerenboom brengt dit argument ook op in zijn boek over
de Chinese rechten. Hij stelt dat in de traditie van de Chinese cultuur je
mensenrechten niet automatisch hebt als je wordt geboren. Je krijgt ze als het
ware geschonken door de staat. De rechten zijn daardoor verkregen onder
voorbehoud van de wet. Dit idee dat het recht de partij dient en niet het individu
komt volgens Peerenboom uit de confucianistische filosofie. Hij legt dit als volgt
uit:
‘In het Confucianisme wordt een onderscheid gemaakt tussen de mens
als biologisch ras en de mens als sociaal wezen. Aan de hand van dit
onderscheid, wordt verondersteld dat het onjuist is dat een mens van
nature rechten heeft. Het verschil tussen de massa (min) en het individu
(ren) suggereert dat iemand rechten, en inherent hieraan het mens-zijn,
moet verdienen. Om dit tot stand te brengen is een sociale prestatie
nodig. Voor het Confucianisme is het dus van belang dat iemand moet
participeren in een samenleving om een individu te worden, met
rechten. De uitdaging is hierna om anderen in de samenleving te
motiveren om hun energie te gebruiken om op een zelfde manier te
participeren in een samenleving. Het uiteindelijke doel hierbij is om een
harmonieuze sociale orde te bereiken waarin de belangen van de
individuen en de staat met elkaar zijn vervlochten.’148
Er bestaat dus een groot verschil in de definitie van de universaliteit van de
mensenrechten. China accepteert het begrip universaliteit maar vind dat het
toezicht op het implementeren van de mensenrechtennormen bij de nationale
regering moet liggen. Voor Nederland zijn de mensenrechten universeel en moet
Nederland toezicht houden op de implementatie van de mensenrechtennormen in
andere landen. In het vorige hoofdstuk bleek dit al een probleem. Wat in het
Westen universele rechten zijn, worden niet zomaar geaccepteerd in China. Zo
wees de Chinese onderminister van buitenlandse zaken Liu Huaqiu op de
wereldconferentie over de mensenrechten in Wenen het idee van universaliteit af
en typeerde internationale bemoeienis in deze zaak als verwerpelijk. Hij zei:
“Niemand heeft het recht de kwestie van de mensenrechten te
gebruiken om politieke of economische druk uit te oefenen op een ander
land. Men moet en kan dus niet aannemen dat de normen en modellen
van sommige landen op dit gebied de enige geldende zijn en eisen dat
andere landen deze overnemen.”149
‘Mensenrechtenforum in China,’Algemeen Dagblad (21 oktober 1998).
R.P. Peerenboom, ‘What’s wrong with Chinese Rights?: Toward a Theory of Rights with Chinese
Characteristics’, Harvard Human Rights Journal 29 (1993) 32.
149
‘Mensenrecht. China verwerpt Westers principe mensenrechten’, Algemeen Nederlands Persbureau (ANP)
(15 juni 1993).
147
148
39
Dit is ook een van de grootste kritiekpunten van landen als China dat de theorie
van de mensenrechten te westers is en voorkomt uit de westerse geschiedenis en
cultuur (ook wel cultuurrelativisme genoemd). China kent een geheel andere
geschiedenis en cultuur met andere normen en tradities. Er zou hier dan rekening
mee gehouden moeten worden bij het beoordelen van de mensenrechtensituatie
in een land. 150
Nederland hecht voornamelijk waarde aan de eerste categorie rechten, de
klassieke rechten, terwijl in China de focus voornamelijk op de tweede categorie
ligt, de sociale rechten. 151 Tussen deze twee rechten bestaat volgens het
vademecum voor de mensenrechten van het ministerie van Buitenlandse zaken uit
1987 ook een conflict. De klassieke rechten beperken de bevoegdheden van de
overheid zodat de burger behoed wordt voor eventueel wangedrag van de staat.
De sociale rechten vereisen echter een actief ingrijpende overheid die de burger
beschermd tegen bijvoorbeeld honger, armoede en ziekte.152
Daarnaast is nog een andere tegenstrijdigheid te ontdekken in het Nederlands
beleid. In de eerste voortgangsnotitie staat dat altijd gestreefd zou moeten worden
naar een consistent, non-selectief beleid. De Nederlandse reactie op
mensenrechtenschendingen kon echter per land verschillen en elke staat vereiste
een eigen aanpak. Dit heeft ruimte opengelaten om verschillende landen anders
te behandelen. Want vanaf het begin van het ontstaan van het Nederlands
mensenrechtenbeleid wordt meteen een grote ‘maar’ gegeven; maar het mag niet
belangrijker zijn dan de andere Nederlandse belangen. Nederland heeft in China
veel economische belangen. Als we de ‘maar’ in gedachten houden, zal het
Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van China minder effectief moeten
zijn. Door de belangen zouden we immers weinig sancties op kunnen leggen en
niet effectief op kunnen treden. In het volgende hoofdstuk zal ik uiteenzetten hoe
het mensenrechtenbeleid van Nederland specifiek wordt toegepast op China.
M.C. Davis red., Human rights and Chinese values. Legal, philosophical and political perspectives (New York
1995) 206.
151
P. Baehr, Mensenrechten. Bestanddeel van het buitenlands beleid (Amsterdam 1989) 22-25 en Buitenlandse
Zaken, Vademecum voor de rechten van de mens.
150
40
Hoofdstuk 4. Het Nederlands China-beleid
“The Netherlands has probably become the most active human rights advocate
today”153
Dit zei Noorweegse mensenrechtenactivist en onderminister van Buitenlandse
Zaken Jan Egeland over Nederland. Maar klopt dit wel als het op China aankomt?
Wordt de mensenrechtensituatie dan wel aangekaart of gaan volgens het beleid
toch andere belangen voor? China is immers de laatste jaren economisch en
politiek belangrijker geworden in de wereld. Gaan de economische belangen dan
voor op de mensenrechten? Hebben we überhaupt iets bereikt in China op het
gebied van de mensenrechten? Deze vragen zullen in dit hoofdstuk aan bod
komen.
Het Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van China
Voor 1989 stond de mensenrechtensituatie in China nog niet in de aandacht. De
wereld juichte juist de nieuwe economische openheid van China toe sinds Deng
aan de macht was gekomen en kneep als het om de mensenrechtensituatie in
China ging vaak een oogje dicht. Nederland was hier geen uitzondering in. Zij
waren vooral blij met de economische mogelijkheden die de ‘open deur’-politiek
van China bood en de handelsbelangen kregen prioriteit over de
mensenrechtenbelangen. Na het neerslaan van de opstand kon Nederland en de
rest van de wereld er echter niet meer omheen: de mensenrechtenschendingen in
China schreeuwden om aandacht. Na het neerslaan van het vredig protest op 4
juni 1989 reageerde Nederland zowel individueel als in EG-verband. Op 6 juni
gaven de twaalf lidstaten van de Europese Gemeenschap een gezamenlijke
verklaring uit waarin de acties genomen door de Chinese overheid werden
veroordeeld en ze de verantwoordelijken van het bloedbad opriepen te stoppen
met het gebruik van geweld jegens onbewapende burgers en het stoppen met het
veroordelen van de dissidenten. Ze vroegen de Chinese overheid over te gaan tot
dialoog om langs vreedzame weg een oplossing te zoeken. De contacten op hoog
niveau werden opgeschort in afwachting van verdere sancties.154
27 juni kwamen er verdere sancties. De militaire samenwerking werd stilgelegd,
er kwam een wapenhandel embargo, de bilaterale, ministeriele en contacten op
hoog niveau werden opgeschort, de nieuwe samenwerkingsprojecten werden
uitgesteld, er was een afname van de culturele, wetenschappelijk en technische
samenwerking en er kwam uitstel van goedkeuring van de kredieten van de
Wereldbank aan China. Het wapenembargo geldt augustus 2014 nog steeds.155
Ook Nederland bevroor de diplomatieke betrekkingen met China, zei officiële
bezoeken af en schortte de intensivering van de betrekkingen op alle gebieden,
waaronder op het economische en culturele gebied, op. En ook voor Nederland
153
154
155
Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 1.
Europese Raad, Decleration on China (6 juni 1989) en Ching, China, 216.
Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 1 en 159 – 160.
41
gold als lid van de EG een wapenembargo richting China.156 Ook gaf de regering
een verklaring uit waarin stond dat Nederland de ‘brute, gewelddadige actie,
waarbij zo grote aantallen slachtoffers te betreuren zijn, ten diepste
veroordeeld.’157 Een aantal dagen later zei minister van Buitenlandse Zaken Van
den Broek tijdens een vergadering van de Tweede Kamer: ‘Onze gevoelens van
droefenis en afschuw worden nog verder versterkt door het feit dat het hier een
land betreft waarmee wij, vooral de laatste jaren, zochten onze betrekkingen te
verdiepen.’158 Ook zei hij dat hij hoopte dat China alsnog de weg van gematigdheid
en overleg in zou slaan zodat de betrekkingen weer konden worden opgehaald.
De lidstaten moesten verder na de veroordeling en het wapenembargo van de EG
afzonderlijk besluiten hoe ver zij wilden gaan en of zij nog aanvullende
maatregelen tegen China wilden treffen. Nederland liet het bij de al genomen
maatregelen. Van der Broek zei daarover in de Tweede Kamer: “We hebben daar
in China rekening te houden met de nationale trots. We willen nu geen
maatregelen nemen die samenwerking met China op de lange termijn
uitsluiten.” 159 Wel werd voor onbepaalde tijd de risicodekking van export naar
China beperkt door de Nederlandse Credietverzekering Maatschappij (NCM). De
uitvoer naar China droogde hierdoor vrijwel compleet op.160 Vlak na 4 juni 1989
kregen de mensenrechtenbelangen dus voorrang boven alle andere belangen,
waaronder de economische en politieke belangen die als gevolg van de sancties
grote schade opliepen. Amper een week later, op 7 september, dacht minister Van
den Broek echter alweer aan het verbeteren van de economische betrekkingen en
het niet nog meer schaden van de betrekkingen door het nemen van verdere
sancties. De mensenrechtenbelangen hadden amper een maand voorrang
gekregen boven de andere belangen.
In 1990 werd er al weer gekeken naar manieren om de economische en financiële
betrekkingen met China weer te hervatten. Het wachten was vooral op de formele
hervatting van de Wereldbank-leningen aan China. Die waren onder druk van de
Verenigde Staten in juni stopgezet. De EG had dat standpunt overgenomen, maar
een aantal Europese landen hadden het verbod al ontdoken door zich te beroepen
op ‘oude’ afspraken die al voor het bloedbad waren gemaakt. Ook commerciële
banken uit Nederland hadden hun leningsactiviteiten weer hervat. De Nederlandse
diplomatieke dienst deed hard haar best het Nederlandse bedrijfsleven weer naar
China te lokken. In oktober 1990 besloot de EG tot het opheffen van de sancties
tegen China, met uitzondering van het verbod op de levering van wapens en
militaire samenwerking. Nederland kon de betrekkingen met China weer
aangaan.161 Er werden weer bezoeken aan China afgelegd door ministers om de
handel weer op gang te brengen. De mensenrechten werden bij deze bezoeken
vaak niet ter sprake gebracht. Minister van Economische Zaken Andriessen zei
hierover in 1992 voor zijn bezoek aan China: “Ik heb mijn handen vol aan het
156
157
158
159
160
161
Ibidem, 215 – 216.
Tweede Kamer, 83ste vergadering (7 juni 1989), 83-6326.
Idem.
Ching, China, 216.
Ibidem, 215 – 216.
Ibidem, 218 – 219.
42
verkopen van Nederlandse producten en dan ga je niet over politiek praten”.162
Ook Van den Broek bracht in 1992 een bezoek aan China en hij bracht wel de
mensenrechtensituatie op. Hij meldde dat mensenrechten de hoeksteen van het
Nederlands buitenlands beleid waren, maar China wist ondertussen wel beter: ook
voor Nederland waren het de contracten die de toon zetten.163
Wat in de jaren negentig vooral speelde was dat Nederland net als de rest van de
wereld minder kritisch was geworden over China. Het Nederlands bedrijfsleven, en
in mindere mate het Ministerie van Economische Zaken, hadden bezwaren tegen
het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van China. Ze hadden klachten dat
de politiek de moeizaam verkregen kansen ‘verkwanselde’ door ‘gepredik’ in China
over democratie en mensenrechten. China wist inmiddels ook dat de kritiek
makkelijk kon worden weggenomen door economische belangstelling. Wanneer er
kritiek kwam door een bedrijf of land werd dit land afgesloten van China. Geen
bedrijf of land wilde dit. China kon door chantage zo makkelijk de kritiek afwenden.
Geen land kon het permitteren China links te laten liggen. Ook Nederland niet.164
Toch kon ook Nederland zich niet altijd stilhouden. Het werd immer nog steeds als
gidsland gezien op het terrein van de mensenrechten en moest zijn reputatie
hooghouden. Zo gaf Van Mierlo in 1997 kritiek op de mensenrechtensituatie als
gevolg van een mensenrechtenincident in Xinjiang. Op 5 en 6 februari 1997 braken
er in het noordwesten van Xinjiang grootschalige rellen uit nadat lokale burgers
hadden geprobeerd de politie te hinderen een etnische Oeigoer te arresteren. De
autoriteiten besloten hierna gewapende politie er op af te sturen om de protesten
te bedwingen. In de officiële rapporten staat dat tien mensen stierven, 198 mensen
gewond raakten en ongeveer 500 werden gearresteerd. Volgens de Oeigoerse
oppositie liggen deze aantallen veel hoger. Op 25 februari explodeerde vervolgens
ook nog drie zelfgemaakte bommen in drukke bussen in Xinjiang. In antwoord op
de onrust hierboven beschreven voerde de regering een zuivering uit van lokale
ambtenaren en ondergrondse religieuze moslim activiteiten. Velen werden
gearresteerd en bedreigd.165
Nederland was op dat moment voorzitter van de Europese Unie en Van Mierlo nam
het initiatief China te veroordelen voor de schendingen van de mensenrechten.166
Tijdens de Algemene beschouwingen in het najaar van 1996 had hij te horen
gekregen dat hij te weinig had gedaan aan de mensenrechtenkwesties in het
buitenland. Nederland heeft op dit gebied een reputatie hoog te houden, als land
van
de
rechtspraak.
Tijdens
de
jaarlijkse
vergadering
van
de
mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties in Geneve in maart 1997
haalde hij daarom fel uit naar China. De Chinese delegatieleider noemde dit
pleidooi misplaatst en dreigde dat de kwestie nog vervolgd zou worden. Dit bleek
Ibidem, 224.
Ibidem, 221 – 224.
164
Ibidem, 227.
165
Human Rights Watch, World Report 1998, http://www.hrw.org/legacy/worldreport/Asia04.htm#P337_94962 (19 augustus 2014).
166
Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 116.
162
163
43
later ook het geval, Nederland werd economische sancties opgelegd. 167 Al snel
trokken de relaties weer bij, waarna Li Peng een bezoek bracht aan Nederland in
februari 1998, nota bene de man die verantwoordelijk was voor de onderdrukking
van de demonstraties in 1989. Mensenrechten werd tijdens dit bezoek niet
opgebracht. ‘Constructieve dialoog’ werd voortaan de nieuwe benaming bij de
relatie met China en mensenrechten zouden vanaf dan alleen nog achter gesloten
deuren worden besproken.
Op 6 mei 1998 gaf de overheid de notitie China uit. Dit bevatte een integraal
Nederlands beleidskader voor China voor de komende jaren. In de beleidsnotitie
werd gesteld dat de sociaaleconomische situatie van de Chinese burger is
verbeterd. De burgerrechten en politieke rechten echter niet. De Chinese burger
beschikt op dat ogenblik ook over meer vrijheid dan ooit eerder onder het
communisme. De notitie stelt dat het in toenemende mate mogelijk lijkt om op
een andere wijze dan de internationale fora de discussie aan te gaan op het gebied
van mensenrechten. China doet dit in de meeste gevallen echter nog steeds af als
confrontatie en inmenging in de interne aangelegenheden.168
In de notitie staat dat Nederland aan de ontwikkeling van China een bijdrage wil
leveren. Dit doet Nederland door middel van het zich uitspreken met EU-partners
voor de versteviging van de betrekkingen met China met als doelstelling de
integratie van China in de internationale gemeenschap, de bevordering van
hervormingen in China en de versterking van de economische banden. Het
uitgangspunt van de bilaterale betrekkingen is het één-Chinabeleid. Dat wil zeggen
dat Nederland Taiwan niet als afzonderlijke staat erkent en alleen diplomatieke
betrekkingen onderhoudt met de Volksrepubliek.169
Ook werd in de notitie de wens uitgesproken de bestaande betrekkingen te
intensiveren. De dialogen met China zouden daarbij moeten gaan over alle
aspecten van de betrekkingen. Het politieke gesprek zal naast internationale
vraagstukken ook kwesties als mensenrechten en goed bestuur omvatten. En ook
de situatie in Tibet moest besproken kunnen worden. Nederland hoopte daarnaast
op een dialoog tussen de Dalai Lama en de Chinese regering om zo de
levensomstandigheden van het Tibetaanse volk te verbeteren. Het beleid is gericht
op de bevordering en naleving van mensenrechten, het bestendigen van universele
mensenrechten en het stimuleren van de internationale bespreekbaarheid
daarvan, zowel langs bilaterale als multilaterale weg.170
Sinds bovenstaande notitie lijkt het mensenrechtenbeleid richting China niet
veranderd. Nederland probeert nog steeds de relatie te intensiveren en de
mensenrechtensituatie te bespreken tijdens dialogen met China. In 2004 kwam er
een discussie op in Nederland of het wapenembargo dat opgelegd was na het
bloedig neerslaan van de demonstratie in 1989 opgeheven moest worden. Premier
167
168
169
170
Ching, China, 231.
Ibidem, 19.
Idem.
Idem.
44
Balkenende en minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot vonden dat het embargo
geen nut meer had. “Op het gebied van de mensenrechten had China grote
stappen voorwaarts gemaakt”, zeiden zei. De kamer dacht hier anders over. De
discussie duurde een jaar en werd uiteindelijk door een actie van China zelf
opgelost. In 2005 nam China tijdens de jaarlijkse zitting van het Volkscongres
(Chinese parlement) een wet aan die het gebruik van ‘niet-vreedzame middelen’
toeliet wanneer het de facto onafhankelijke Taiwan stappen zou ondernemen in de
richting van formele onafhankelijkheid. Het wapenembargo bleef hierna gewoon
van kracht.171
Dit laat wel zien hoeveel de mensenrechtenbelangen waren gezakt op het
prioriteitenlijstje
van
de
Nederlandse
regering.
Waar
na
de
mensenrechtenschendingen in 1989 er nog door minister Van den Broek werd
gezegd dat de betrekkingen alleen konden verbeteren en de sancties opgeheven
konden worden als de mensenrechtensituatie zou verbeteren, wordt er zonder dat
de mensenrechtensituatie in een dergelijke mate is veranderd dat de
mensenrechtensituatie in China goed is alsnog een voorstel gedaan de laatste
sanctie op te heffen. Een sanctie waarmee voorkomen wordt dat geïmporteerde
wapens uit Nederland gebruikt worden om de burgers te onderdrukken. Nederland
zou dan indirect een aandeel hebben in de mensenrechtenschendingen.
In 2007 kwam de strategie Een menswaardig bestaan uit, waarin als doel een
actiever mensenrechtenbeleid werd voorgesteld. In 2008 uitte dit actievere
mensenrechtenbeleid zich vooral door middel van vele bilaterale gesprekken over
mensenrechten,
EU-demarches,
EU-verklaringen
en
de
EU-China
mensenrechtendialoog. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor de situatie
in Tibet. De staatssecretaris voor Europese Zaken heeft op 17 maart 2007 de
Chinese ambassadeur ontboden om de ernstige bezorgdheid van Nederland over
te brengen. Ook gaf de EU die dag een verklaring uit over de situatie in Tibet,
waarin onder andere opheldering werd gevraagd en beide zijden werden
opgeroepen tot terughoudendheid. In latere gesprekken in zowel Beijing als Den
Haag, heeft de regering er bij de Chinese autoriteiten op aangedrongen de
internationale media en diplomatie weer toegang te verlenen tot Tibet. Na
langdurig onderhandelen mocht uiteindelijk een medewerker van de Nederlandse
ambassade in Beijing eind juli 2008 als een van de eerste buitenlandse diplomaten
Lhasa bezoeken.172
Er is door zowel de EU als Nederland op aangedrongen om de dialoog tussen de
Chinese autoriteiten en gezanten van de Dalai Lama te hervatten. Als gevolg van
de internationale druk vond er begin mei een verkennend gesprek tussen beide
zijden plaats. In oktober 2007, mei 2008 en november 2008 vonden er EU-China
dialogen
plaats.
Belangrijke
agendapunten
waren:
de
doodstraf,
heropvoedingskampen, mensenrechten en de Olympische Spelen, vrijheid van
godsdienst en levensbeschouwing, vrijheid van meningsuiting en de positie van de
Ibidem, 242 – 243.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2008. Rapportage over de uitvoering van de
mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ (27 maart 2009) 98.
171
172
45
mensenrechtenverdedigers. Nederland draagt bij aan deze dialogen door het actief
aanbrengen van agendapunten en individuele gevallen van mensenrechten.173
Begin 2008, met de Olympische spelen dat jaar in het verschiet, kwam in
Nederland een felle discussie op over de mensenrechtensituatie in China. Deze
discussie werd aangezwengeld door cabaretier Erik van Muiswinkel, omdat hij het
onaanvaardbaar vond dat niemand de schendingen van mensenrechten in China
ter sprake bracht. Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken noemde het echter
‘onverstandig’ om sport in verband te brengen met politiek en er bestond geen
twijfel dat de Nederlandse sporters naar Peking zouden gaan. Maart 2008 bleek
China een kortstondige maar gewelddadige opstand tegen de Han-Chinese
aanwezigheid in Tibet met grof geweld te hebben neergeslagen.174 Op 10 maart
2008 had er een grootschalig protest plaatsgevonden in Lhasa die zich had
verspreid over het Tibetaanse plateau. De volgende vier dagen protesteerden
honderden monniken van Drepung, Sera en Ganden tempels vreedzaam op
verschillende locaties, maar werden gehinderd door de politie. Sommige werden
gearresteerd. Op 14 maart liep het protest uit de hand en werd gewelddadig. De
Chinese regering stelt dat de troepen nooit het vuur geopend hebben maar
verschillende getuigen zeiden dat er wel geschoten is en dat er bij het neerslaan
meer dan 80 Tibetanen zijn vermoord. De troepen bleven in Lhasa. 175 Het
Europese parlement deed een oproep aan alle Europese regeringsleiders om niet
naar de opening van de Spelen te gaan. Balkenende achtte dit zinloos.176
Mensenrechten waren wel opgekomen in de discussie die leidde tot de verkiezing
van China als gastland. De Chinese overheid beloofde toen een verbetering van
de mensenrechten en onbeperkte toegang voor buitenlandse journalisten tijdens
de Olympische Spelen. De journalisten zouden iedereen mogen interviewen die
zij wilden en hierin niet gestoord mogen worden. Dit bleek een loze belofte.
Buitenlandse journalisten werden lastiggevallen, aangehouden en geïntimideerd.
Ook de belofte van een verbetering van de mensenrechtensituatie kwam China
niet na. De maanden voor de Olympische Spelen werden gekenmerkt door
verscherping van de beperkingen op vrijheid van samenkomst, vrijheid van
meningsuiting en godsdienstvrijheid.177
Het jaar 2009 begon met mensenrechten consultaties met China in Den Haag. De
mensenrechtenambassadeur
sprak
daar
zijn
zorgen
uit
over
de
mensenrechtensituatie in China. In juli 2009 was er in Xinjiang een van de ergste
gevallen van etnisch geweld in decennia, gevolgd door de inzet van troepen door
de Chinese regering en een hardhandig optreden van de regering. De onrust begon
op 5 juli, toen Oeigoeren protesteerden na de dood van Oeigoerse arbeiders in een
speelgoedfabriek. Het protest werd gewelddadig toen de politie hen uiteen
probeerde te drijven en ongeveer 70 betogers arresteerde. Die avond vielen
173
174
175
176
177
Ibidem, 98 – 99.
Ching, China, 246 – 247.
Human Rights Watch, World Report 2009 en Ching, China, 38.
Ching, China, 246 – 247.
Human Rights Watch, World Report 2009.
46
Oeigoeren Han-Chinezen (een etnische groep, afkomstig uit Oost-China) aan en
doden een groot aantal van hen. De troepen namen de controle weer over na
hardhandig optreden en begonnen met invallen in Oeigoerse buurten. Vele
mannen en jongens verdwenen. Door de ongeregeldheden zijn volgens de
autoriteiten bijna 200 mensen omgekomen en ongeveer 1680 gewond geraakt.
Honderden personen zijn gearresteerd. 178 Nederland trok de tijdelijk
zaakgelastigde in China terug. Daarnaast drong Nederland er bij de Chinese
regering op aan de internationale normen in acht te nemen bij de vervolging van
personen die geweld hebben gebruikt en, indien schuldig bevonden, proportionele
straffen oplegt. De EU gaf dezelfde dag een verklaring uit waarin de Chinese
regering werd opgeroepen de gedetineerden een eerlijk proces te geven.179
China voltrok naar aanleiding van de ongeregeldheden in Tibet (maart 2008) en
Xinjiang (juli 2009) een aantal doodvonnissen in 2009. De EU publiceerde
vervolgens een verklaring waarin de doodvonnissen werden veroordeeld en China
werd verzocht tot omzetting van de overige doodvonnissen tot gevangenisstraffen.
Ook riep de EU China op om de doodstraf af te schaffen en is er gewezen op het
belang van een eerlijk proces, volgens de internationale norm.180 Ook vonden er
op 14 mei en 20 november weer mensenrechten dialogen tussen de EU en China
plaats. China benadrukt in deze dialogen steeds meer dat het niet de les gelezen
wil worden en dat de dialoog op basis van gelijkheid en wederzijds respect gevoerd
dient te worden. De EU bracht de volgende onderwerpen naar voren: ratificatie
van het BuPo verdrag, de vrijheid van meningsuiting, de positie van
mensenrechtenverdedigers, de doodstraf, diverse aspecten van de rechtsstaat,
vrijheid van religie en culturele en religieuze vrijheid in Tibet en Xinjiang.181
In de mensenrechtenrapportage van de Nederlandse overheid van het jaar 2010
wordt erkend dat door de groeiende economische macht van China, deze steeds
assertiever en zelfverzekerder optreedt. Op het terrein van mensenrechten lijkt
China steeds minder bereid kritiek op de mensenrechtensituatie door de
internationale gemeenschap te accepteren. Er vond dat jaar ook maar één EUChina mensenrechtendialoog plaats omdat China en de EU geen overeenstemming
konden bereiken over wanneer deze gehouden moest worden. In de dialoog van
29 juni 2010 zijn besproken de ratificatie van het ICCPR, internetvrijheid, de
doodstraf, het recht op een eerlijk proces, de rol van advocaten en regulering van
de advocatuur, respect voor culturele en religieuze rechten in Tibet en Xinjiang en
de situatie van Noord-Koreaanse vluchtelingen. In bilateraal verband worden naast
ondersteuning van projecten via het mensenrechtenfonds en contacten met
mensenrechtenverdedigers ook andere activiteiten opgezet door de ambassade in
Beijing, zoals bijeenkomsten rond de doodstraf.182
Human Rights Watch, World Report 2010.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2009 Rapportage over de uitvoering van de
mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ (Maart 2010) 168.
180
Ibidem, 168 – 169.
181
Ibidem, 170.
182
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2010. Rapportage over de uitvoering van de
mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ in 2010 (juli 2011) 75.
178
179
47
In 2011 is Nederland doorgegaan met het financieren van projecten ter
bevordering van de mensenrechtensituatie. Deze projecten richtten zich op
mensenrechten die Nederland in China als zorgelijk ziet, zoals de vrijheid van
meningsuiting en godsdienstvrijheid. 183 In 2012 hebben zowel de minister van
Buitenlandse Zaken als de mensenrechtenambassadeur in China gesproken over
de mensenrechten en China aangespoord de mensenrechtensituatie te
verbeteren.184
In 2013 heeft Nederland zich, mede in verband met de EU, ingespannen voor
toegang tot rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers. Ook steunde
Nederland een project waarbij 240 Chinese advocaten werden getraind in
internationale mensenrechtenwetgeving. De Nederlandse ambassade heeft in
China in 2013 ongeveer twee miljoen euro uitgegeven (uit het
mensenrechtenfonds) met het oog op bevordering van de mensenrechten in China.
Er zijn ter bevordering hiervan tientallen projecten uitgevoerd. De Nederlandse
mensenrechtenambassadeur hield tijdens een bezoek aan China in december 2013
voor het eerst sinds 2009 een bilaterale mensenrechtenconsultatie met de Chinese
autoriteiten. In zijn gesprekken uitte de ambassadeur de Nederlandse zorgen op
het gebied van vrijheid van godsdienst, de rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting,
de positie van mensenrechtenverdedigers en minderheden in Tibet en Xinjiang.
Ook kwamen de mensenrechten ter sprake tijdens bezoeken aan China van de
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Buitenlandse
Zaken, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en
de minister-president. Ook heeft Nederland in 2013, samen met een aantal andere
EU-lidstaten, geprobeerd respect voor de universele mensenrechten als één van
de pijlers van het EU-beleid richting China te maken.185
Bij het bezoek van de Chinese president Xi Jinping in 2014 zijn China en Nederland
overeengekomen de dialoog over mensenrechten te versterken door middel van
onder meer bilaterale consultaties. Beide landen verklaren hun toewijding aan de
bevordering en bescherming van de mensenrechten. 186 Op de site van de
Rijksoverheid staat dat zowel in bilateraal als in EU-verband Nederland zal zoeken
de dialoog met China aan te gaan op het terrein van de mensenrechten op basis
van wederzijds begrip en respect. Ook staat er:
‘Universele mensenrechten en verplichtingen die voortvloeien uit
internationale verdragen komen hierbij vanzelfsprekend aan de orde. Er
wordt een doelgerichte en contextuele benadering nagestreefd, waarbij
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2011. Rapportage over de uitvoering van de
mensenrechtenstrategie ‘Verantwoordelijk voor Vrijheid’, 31.
184
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2012, 37.
185
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechten in China (2013) en Ministerie van Buitenlandse Zaken,
Mensenrechtenrapportage 2013 (april 2014) 65 – 66.
186
Rijksoverheid, Nederland en China versterken bilaterale relatie,
http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/03/24/nederland-en-china-versterken-bilaterale-relatie.html (19
augustus 2014).
183
48
de nadruk ligt op het belang van mensenrechten en een goed
functionerende rechtsstaat voor stabiliteit en welvaart.’187
Vlak na de mensenrechtenschendingen van 4 juni 1989 hebben de
mensenrechtenbelangen dus de hoogste prioriteit en worden voor het eerst boven
de andere belangen gesteld. Amper een maand later werden de economische
belangen alweer gelijk gesteld aan de mensenrechtenbelangen. Er waren sancties
getroffen tegen China in EG-verband maar verdere sancties wilde de regering niet
treffen uit angst voor het verpesten van de economische relatie met China op de
lange termijn. Het jaar daarop voerde de economische en politieke belangen weer
als vanouds de boventoon. Er werd weer handel gedreven met China en de
diplomatieke betrekkingen werden hervat. In 1995 vind er zelfs een hoogtepunt in
de Nederland-China relatie plaats, de betrekkingen zijn nog nooit zo goed geweest.
Minister van Defensie Relus Ter Beek zei hierover al in 1983: “Ook in het Westen
vervagen de normen. In tijden van economische crisis wordt er minder op gelet
aan wie men verkoopt, àls men maar verkoopt. Samenvattend: hoe krapper de
beurs, hoe ruimer het geweten.”188
Schendingen van de mensenrechten lijken ook steeds minder gevolgen te hebben.
Waar schendingen eerst nog beantwoord werden met het opschortten van de
diplomatieke relaties, sancties en embargo’s, werd er de laatste jaren enkel een
verklaring uitgegeven waarin de acties veroordeeld werden en China opgeroepen
werd de mensenrechtensituatie te verbeteren. Wanneer dit dan niet gebeurde, had
dit eigenlijk geen consequenties, omdat dat zou betekenen dat er schade aan de
economische belangen toegebracht zou worden. China lijkt zich hier steeds meer
van bewust te zijn. Het speelt landen uit, door economische betrekkingen op te
schortten na kritiek op de mensenrechtensituatie in China. Geen enkel land wil
afgesloten worden van de economische bloei van China, zo ook Nederland niet.
Ook accepteert China steeds minder kritiek op hun mensenrechtensituatie in
dialogen met andere landen.
Nederland probeert de mensenrechten ook steeds vaker in multilateraal-, EU- of
VN-verband te adresseren. Elk jaar vanaf 1989 tot 1999 heeft Nederland resoluties
tegen China gesteund en aangedrongen op het bespreken van de
mensenrechtensituatie in China. Nederland probeert echter voornamelijk in EUverband de mensenrechtensituatie in China aan de kaak te stellen. Sinds 1995
onderhoudt de EU een halfjaarlijkse dialoog met China over de mensenrechten.
Deze dialoog vindt in principe tegelijk plaats met mensenrechtenseminars,
waaraan academische experts, ngo’s en andere vertegenwoordiger uit de EU en
China deelnemen. De mensenrechtendialoog heeft als voornaamste doel om de
mensenrechtensituatie in China te bevorderen. In de dialoog wordt onder meer
gesproken over de doodstraf, administratieve detentie, foltering, respect voor
culturele en religieuze rechten van etnische minderheden in onder andere Tibet en
Xinjiang, vrijheid van religie, vrijheid van vergadering, vrijheid van meningsuiting
Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland-China, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-metnederland/china (19 augustus 2014).
188
Diverse Kamerleden, 'Vergadering Buitenlandse Zaken', Handelingen Tweede Kamer (18 januari 1983) 1574.
187
49
en persvrijheid. Verder worden individuele zaken van politieke gevangenen
opgebracht.189 De dialoog wordt aangevuld met een samenwerkingsprogramma,
dat onder meer is gericht op verbetering van het rechtstelsel in China.
In het Europees Parlement kunnen er daarnaast resoluties ingediend worden over
een land. Een resolutie geeft het standpunt weer van het Europees Parlement over
een bepaald onderwerp. Het doel is de EU ertoe te zetten in actie te komen.
Idealiter zou de Europese Commissie dan met voorstellen komen om in actie te
komen. Elk lid van het parlement kan een ontwerpresolutie indienen, die met een
meerderheid van de uitgebrachte stemmen dan aangenomen kan worden.190 Sinds
1989 heeft Nederland ieder jaar tot 1999 initiatieven tot het indienen van een
resolutie over de mensenrechtensituatie in China ondersteund. China mocht niet
onder een resolutie uitkomen door de EU-China dialoog te gebruiken. De
initiatieven tot een resolutie werden vaak met succes uit de weg geruimd door het
indienen van een no action motie door China. 191
In 1999 in er binnen de EU besproken wat de beste manier zou zijn om met de
mensenrechtenschendingen in China om te gaan. Er werd besloten dat resoluties
de dialoog alleen maar in de weg zouden staan. Sinds 1999 worden er daarom
geen resoluties meer ingediend tegen China, aangezien dit zinloos lijkt te zijn.
China speelt de landen te gemakkelijk tegen elkaar uit. Zoals in het voorbeeld uit
hoofdstuk 2 toen Nederland een resolutie wilde indienen, maar deze uiteindelijk
toch niet gesteund werden door landen die bang waren voor de economische
sancties van China. Elke keer heeft China zo de resoluties kunnen afwenden, door
de landen in de EU tegen elkaar uit te spelen. Hierdoor komt de EU ook zwakker
over, waardoor China druk die van de EU af komt voor verbetering van de
mensenrechtensituatie in China of dialogen met de EU minder serieus zal nemen.
Maar hebben we dan met ons mensenrechtenbeleid ten opzichte van China wel
iets bereikt? De mensenrechtensituatie is de laatste jaren zeker verbeterd, zoals
bleek uit hoofdstuk 2. Dit betreft dan vooral de economische rechten in China,
niet de klassieke rechten. Daar zijn nog vele stappen te maken. Ook lijkt China in
de jaren na 1989 gevoelig te zijn voor kritiek van de wereld en is China opener
geworden voor dialogen over de mensenrechtensituatie in China. Zo vinden er
sinds 1995 dialogen plaats tussen China en de EU, wordt er over gesproken bij
bilaterale bezoeken tussen Nederland en China en heeft Nederland na aandringen
wel toegang gekregen tot Lhasa om daar de mensenrechtensituatie te bekijken.
Dit is een positieve ontwikkeling. Daartegenover staat dat wanneer China zich
aangevallen voelt door bijvoorbeeld openbare kritiek of resoluties de
verantwoordelijke landen meteen ‘gestraft’ worden door de economische relatie
op te schorten.
189
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht China 2012.
Europa Nu, Resolutie (Europees Parlement) (RC), http://www.europanu.nl/id/vhbco3oe53vm/resolutie_europees_parlement_rc (19 augustus 2014).
191
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Evaluatie beleid 2006 (2007) 100.
190
50
Conclusie
5 februari 1795. Nederlandse afgezanten bezoeken de Chinese keizer om de positie
van de Nederlandse handelaren in de Chinese haven Canton te bespreken. De
Chinese keizer antwoordde dat Nederland zich alleen in hun eigen binnenlandse
zaken moest mengen.192 300 jaar later is het antwoord van de Chinese leiders nog
min of meer hetzelfde: bemoei je niet met de binnenlandse aangelegenheden in
China.
Vanaf het begin van de diplomatieke betrekkingen in de zeventiende eeuw heeft
Nederland er naar gestreefd de relatie met China te intensiveren. Nederland
maakte dan ook gretig gebruik van het ‘open deur’-beleid dat Deng invoerde in
1978. Het ‘open deur’-beleid heeft gezorgd voor een openstelling van de Chinese
economie en een enorme economische bloei. En de Chinese economie groeit nog
steeds ongeveer 10% per jaar. China is hierdoor in de afgelopen 20 jaar een
economische grootmacht geworden waar de wereld niet meer omheen kan. Ook
Nederland probeert de betrekkingen te intensiveren om maar zoveel mogelijk
voordeel te halen uit China’s economische groei en heeft ondertussen grote
economische en politieke belangen in China.
Tegenover
deze
politieke
en
economische
belangen
staan
de
mensenrechtenbelangen. China schendt vrijwel alle mensenrechten die er zijn.
Sinds 1989 is de mensenrechtensituatie wel verbeterd, onder andere door
internationale druk, maar de mensenrechten in China worden nog steeds niet
gerespecteerd. De communistische partij heeft alle macht, er bestaat in de praktijk
geen vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof, minderheden worden
hardhandig onderdrukt, pro-democratie activisten worden opgepakt en berecht,
en vindt op grote schaal marteling plaats en China kent nog steeds de doodstraf
en pas die vaak toe. China heeft sinds 1989 wel geprobeerd hervormingen door te
voeren om de mensenrechtensituatie te verbeteren. China stuit daarbij telkens op
twee problemen, de vage verwoording van de wetten en regels en het verschil
tussen het beleid zoals het opgeschreven staat in de wetten en het beleid zoals
het in de praktijk uitgevoerd wordt. De vooruitgang in China is vooral te zien bij
de sociale rechten. De klassieke rechten en collectieve rechten blijven hierop
achter.
Nederland ziet de mensenrechten als een hoeksteen van het buitenlands beleid en
streeft ernaar een actief beleid te voeren om de mensenrechtensituatie in de
wereld te verbeteren. Er worden verschillende instrumenten genoemd om dit te
doen, zoals een dialoog voeren of in ernstige gevallen het geven van sancties. Er
wordt hier echter meteen in de eerste nota over de mensenrechten De rechten van
de mens in het buitenlands beleid een ‘maar’ bijgevoegd, die het gehele
mensenrechtenbeleid zal worden aangehouden. Maar het mag de andere belangen
niet schaden. Dit bleek ten opzichte van China steeds moeilijker te worden. De
192
Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 149.
51
politieke
en
economische
belangen
stonden
tegenover
de
mensenrechtenbelangen. Vlak na het neerslaan van de demonstratie in China
kwamen de mensenrechtenbelangen voor het eerst en vooralsnog voor het laatst
bovenaan het prioriteitenlijstje van de Nederlandse overheid te staan. Er werden
sancties afgekondigd tegen China en diplomatieke contacten werden opgeschort.
Een maand later werd er echter alweer de wens uitgesproken de relatie met China
te hervatten en een jaar later werden het grootste deel van de sancties
weggenomen en de diplomatieke betrekkingen hervat. De politieke en
economische belangen voerden wederom de boventoon.
Mijn vraag aan het begin van mijn scriptie was: In hoeverre is het
mensenrechtenbeleid van Nederland ten opzichte van China veranderd sinds 1989
en in hoeverre heeft de steeds belangrijker wordende positie van China in de
wereld hier invloed op? Het Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van
China is zeker veranderd, maar niet zoveel als ik aanvankelijk dacht. In het
mensenrechtenbeleid van Nederland staat vanaf het begin in 1979 met de
opstelling van het beleid in De rechten van de mens in het buitenlands beleid de
‘maar’ dat mensenrechten niet boven andere belangen staan. In het geval van
China zijn dit de economische en in mindere mate de politieke belangen. Dit is er
dus niet pas ingeslopen naarmate China belangrijker werd in de wereld. De
realisten lijken in het geval van Nederland het dus bij het juiste eind te hebben,
andere belangen worden boven het mensenrechtenbelang gesteld. De realisten
zagen hierbij een dubbele standaard en ook die is terug te vinden in het Nederlands
mensenrechtenbeleid; er wordt door Nederland gepreekt voor de bevordering van
de mensenrechten en Nederland ziet zichzelf hierin graag als gidsland maar bij de
acties die Nederland uitvoert worden de mensenrechten ondermijnd door andere
belangen. Zoals de liberalen stelden zijn de mensenrechten wel belangrijker
geworden na 1945, maar nog belangrijker is de economische relatie met China
geworden waardoor de economische belangen boven de mensenrechtenbelangen
staan en het Nederlands mensenrechtenbeleid daarmee onder de theorie van de
realisten valt.
Vanaf het begin van het Nederlands mensenrechtenbeleid zijn de economische
belangen dus al belangrijker dan het doel de mensenrechtensituatie in China te
verbeteren. Dit is niet veranderd. Wat er wel veranderd is, is de mate waarin
Nederland het mensenrechtenbeleid toepast en welke instrumenten gebruikt
worden om de mensenrechtenschendingen aan te pakken. Waar bij grove
schendingen in het verleden, zoals de mensenrechtenschending van 4 juni 1989
nog de opschorting van de diplomatieke betrekkingen en een wapenembargo
stond, wordt bij een schending van de mensenrechten zoals bijvoorbeeld in Tibet
(2008) of Xinjiang (2009) nu enkel een verklaring uitgegeven met een
veroordeling van het incident. De economische en diplomatieke betrekkingen
vinden dan gewoon nog doorgang.
Wat ook veranderd is in het mensenrechtenbeleid is dat het instrument dialoog in
de plaats van sancties gekomen is. De sancties en resoluties die Nederland steunde
in de VN en EU leken geen vooruitgang te boeken in China. Het had juist het
52
tegenovergestelde effect. Dialoog werd daarom gezien als een beter instrument
om de mensenrechtensituatie te bevorderen. Als laatste ontwikkeling in het
mensenrechtenbeleid van Nederland kan genoemd worden de steeds grotere wens
om mensenrechten vooral in multilateraal-, EU- of VN verband te adresseren. Als
klein land kan Nederland alleen weinig druk uitoefenen. In multilateraal-, EU- of
VN-verband wel. Het beleid is daarmee veranderd van een actief
mensenrechtenbeleid in het buitenlands beleid waarbij economische sancties niet
ondenkbaar waren, naar een mensenrechtenbeleid dat gebaseerd is op
multilaterale-, EU- en VN-samenwerking.
Toen er in 1989 geen verdere sancties werden opgelegd na de al genomen sancties
door de EG werd de reden hiervoor al duidelijk: de relatie met China was te
belangrijk. De machtige positie van China in de wereld heeft dus zeker invloed op
het mensenrechtenbeleid van Nederland. En dat is de laatste jaren alleen maar
versterkt. China is een belangrijke economische macht geworden die niet zomaar
meer gepasseerd kan worden. En dat weet China zelf ook. Het opbrengen van de
mensenrechtensituatie in China, het indienen van resoluties tegen China of het
opleggen van sancties aan China worden daardoor ook bemoeilijkt. China duldt
deze kritiek namelijk steeds minder en ‘straft’ deze landen door de economische
betrekkingen op te schortten. Geen land wil dit, waardoor het geven van kritiek
bemoeilijkt wordt. Ook Nederland kijkt hierdoor uit met het openlijk uiten van
kritiek richting China. Vanaf 1998 werd ‘constructieve dialoog’ de nieuwe benaming
voor de benadering van de mensenrechten in de relatie met China. Mensenrechten
werden voortaan alleen nog achter gesloten deuren besproken. China’s economie
groeit nog steeds en dit werpt de vraag op: Als China nu al zo belangrijk is en
Nederland China steeds minder straft om haar mensenrechtenschendingen, hoe
ver kan China gaan?
53
Literatuur
Boeken
Amnesty International, Een zwarte zon. Mensenrechten voor en na 4 juni 1989
(Amsterdam 1989).
Baehr, P., M. Castermans-Holleman en F. Grünfeld, Human Rights in the Foreign
Policy of the Netherlands (Oxford 2002).
Baehr, P.R., De rechten van de mens. Universaliteit in Praktijk (1998).
Baehr, P., Mensenrechten. Bestanddeel van het buitenlands beleid (Amsterdam
1989) 22-25.
Blusse, L. en F. van Luyn, China en de Nederlanders. Geschiedenis van de
Nederlands-Chinese betrekkingen 1600 – 2007 (Zutphen 2008).
Ching, F.,China. The Truth about its Human Rights Record (Londen 2008).
Davis, M.C. red., Human rights and Chinese values. Legal, philosophical and
political perspectives (New York 1995) 206.
Druijven, P.C.J. en A.L. van Naerssen, Pacifisch Azië (Assen 1997).
Donnelly, J., International Human Rights (Colorado 2013).
Goodhart, M., Human Rights: Politics and Practice (Oxford 2013).
Heijden, Y. van der, De dans van de leeuw en de draak. Verleden, heden en
toekomst van de Nederlands-Chinese handelsbetrekkingen (Amsterdam 2008).
Noten, D., Nogmaals de Nota: een evaluatie van het Nederlands
mensenrechtenbeleid (1997).
Peerenboom, R.P., ‘What’s wrong with Chinese Rights?: Toward a Theory of
Rights with Chinese Characteristics’, Harvard Human Rights Journal 29 (1993).
Tomuschat, C., Human Rights. Between Idealism and Realism (Oxford 2008).
Vogel, E.F., Deng Xiaoping and the Transformation of China (Cambridge 2011).
Westad, O., Restless Empire: China and the World since 1750 (New York 2012).
Krantenartikelen
De Jong, J. en J. Stam, ‘Staatsbezoek China?’, De Volkskrant, 13 april 1999.
54
Van Luyn, F., ‘China kijkt niet meer op van kritiek’, NRC, 12 april 1999.
Mensenrechtenforum in China,’Algemeen Dagblad (21 oktober 1998).
‘Mensenrecht. China verwerpt Westers principe mensenrechten’, Algemeen
Nederlands Persbureau (ANP) (15 juni 1993).
Overheidsstukken
Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Briefadvies. De
receptorbenadering: een kwestie van maatvoering (21 april 2012).
Commissie voor Buitenlandse Zaken, Lijst van vragen, Handelingen Tweede
Kamer 20 200 Hfdst. V nr. 23 (15 oktober 1987) 2 en 8 – 9.
Diverse Kamerleden, 'Vergadering Buitenlandse Zaken', Handelingen Tweede
Kamer (18 januari 1983) 1574.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Antwoorden van de minister, Handelingen
Tweede Kamer (17 november 1987) 4 en 14.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Vademecum voor de rechten van de mens,
('s-Gravenhage 1987).
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001 (2001).
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Evaluatie beleid 2006 (2007).
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2008. Rapportage
over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig
bestaan’ (27 maart 2009).
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Naar een menswaardig bestaan: de nieuwe
mensenrechtenstrategie (2007) 2 – 10.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2009 Rapportage
over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig
bestaan’ (Maart 2010).
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2010. Rapportage
over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig
bestaan’ in 2010 (juli 2011).
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2011. Rapportage
over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Verantwoordelijk voor
Vrijheid’.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht China 2012
(December 2012).
55
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2012.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechten in China (2013).
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechten in China (2013) en Ministerie
van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2013 (april 2014).
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Verslag van
bezoek China, Handelingen Tweede Kamer 20998 nr. 1 (18 januari 1989).
Overheid.nl, Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten, New York, 16-12-1966,
http://wetten.overheid.nl/BWBV0001016/geldigheidsdatum_04-07-2014 (19
augustus 2014).
Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland – China,
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-met-nederland/china
(19 augustus 2014).
Rijksoverheid, Nederland en China versterken bilaterale relatie,
http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/03/24/nederland-en-china-versterkenbilaterale-relatie.html (19 augustus 2014).
Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland-China,
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-met-nederland/china (19
augustus 2014).
Tweede Kamer, Handelingen Tweede Kamer vergaderjaar 1978 – 79, 15771, nrs.
1-2 (1978-1979) 52.
Tweede Kamer, 83ste vergadering (7 juni 1989), 83-6326.
Verklaringen en stukken VN, EU en China
Europese Raad, Decleration on China (6 juni 1989).
Handvest van de Verenigde Naties, artikel 1, lid 3.
United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights,
http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 –
2014).
United Nations, Member States, http://www.un.org/en/members/index.shtml (14
– 07 – 2014).
White Papers (1991), preambule.
56
Websites
Amnesty International, China,
http://www.amnesty.nl/mensenrechten/landen/china (6 juli 2014).
Amnesty International, VN-verdragen (1966), VN-verdrag (BuPo), VN-verdrag
(EcSoCu), http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/vn-verdragen1966-vn-verdrag-bupo-vn-verdrag-ecsocu (19 augusutus 2014).
CBS, China: wederom stijging invoer (4 februari 2014) http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/internationale-handel/publicaties/belangrijkstehandelspartners-nederland/archief/2013/2014-china-2012-ih-art.htm (14
augustus 2014).
Europa Nu, Resolutie (Europees Parlement) (RC), http://www.europanu.nl/id/vhbco3oe53vm/resolutie_europees_parlement_rc (19 augustus 2014).
History Channel, Tiananmen Square Declassified History Channel Documentary,
https://www.youtube.com/watch?v=udnoKW0NNDI (6 juli 2014).
Human Rights Watch, World Report 1990,
http://www.hrw.org/reports/1990/WR90/ASIA.BOU-04.htm#P241_56227 (15
augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 1992,
http://www.hrw.org/reports/1992/WR92/ASW-05.htm#P224_76659 (15
augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 1993,
http://www.hrw.org/reports/1993/WR93/Asw-05.htm#P141_58408 (15
augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 1995,
http://www.hrw.org/reports/1995/WR95/ASIA-03.htm#P184_61964 (19
augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 1996,
http://www.hrw.org/reports/1996/WR96/Asia-02.htm#P250_71314 (15
augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 1997,
http://www.hrw.org/reports/1997/WR97/ASIA-03.htm#P164_85228 (15
augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 2007, http://www.hrw.org/legacy/wr2k7/
(15 augustus 2014).
57
Human Rights Watch, World Report 2009, http://www.hrw.org/en/node/79301
(15 augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 2010, http://www.hrw.org/world-report2010 (15 augustus 2014).
Human Rights Watch, World Report 2011, http://www.hrw.org/world-report2011 (15 augustus 2014) .
Koninkrijk der Nederlanden, Viering van 40 jaar diplomatieke relaties op
ambassadeursniveau (21 november 2012)
http://china.nlambassade.org/nieuws/2012/11/viering-van-40-jaardiplomatieke-relaties-op-ambassadeursniveau.html (12 augustus 2014).
Afbeeldingen
S. Leys, Chinese schimmen,
http://www.achillevandenbranden.net/2013/05/chinese-schimmen-simon-leys/
(19 augustus 2014).
58
Download