Het Nederlands mensenrechtenbeleid en de mensenrechtenschendingen in China Naam: Nikki Verweij Studentenummer: 3467368 Opleiding: Internationale betrekkingen in historisch perspectief Begeleider: Duco Hellema Scriptie Definitieve versie Datum: 20 augustus 2014 Aantal woorden: 21.465 1 Inhoud Inleiding ....................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1. De Nederlandse betrekkingen met China ......................................... 8 Conclusie ............................................................................................ 13 Hoofdstuk 2. De Mensenrechtensituatie in China ............................................... 14 4 juni 1989 ......................................................................................... 14 De naschok van 1989 ............................................................... 16 Mensenrechtenschendingen ................................................................... 18 Strafrecht ............................................................................... 18 Politieke vrijheden .................................................................... 21 Minderheden ........................................................................... 24 Kritiek en vooruitgang .......................................................................... 26 Hoofdstuk 3. Mensenrechtenbeleid van Nederland ............................................. 32 Mensenrechten .................................................................................... 32 Het Nederlands mensenrechtenbeleid ..................................................... 33 Instrumenten van het mensenrechtenbeleid............................................. 38 Hoofdstuk 4. Het Nederlands China-beleid ....................................................... 41 Het Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van China ..................... 41 Conclusie .................................................................................................... 51 Literatuur.................................................................................................... 54 Boeken ............................................................................................... 54 Krantenartikelen .................................................................................. 54 Overheidsstukken ................................................................................ 55 Verklaringen en stukken VN, EU en China ................................................ 56 Websites............................................................................................. 57 Afbeeldingen ....................................................................................... 58 2 Inleiding ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.’1 De Tweede Wereldoorlog was de katalysator voor de moderne ideeën over mensenrechten en hun universaliteit. Er zijn na de oorlog drie belangrijke teksten opgesteld door de Verenigde Naties die nog steeds als basis dienen voor de mensenrechtennormen in de wereld. De eerste is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), waarvan bovenstaand citaat het eerste uitgangspunt is. 2 De verklaring geeft een te bereiken ideaal waarin een wereld voorzien wordt waarin de mensen van vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten en vrij zullen zijn van vrees en gebrek. Vervolgens worden er 30 artikelen opgesomd waarin alle rechten staan opgenoemd die ieder mens zou moeten hebben.3 De tweede en derde zijn beide verdragen, gesloten als aanvulling op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ze worden beide gezien als verdragen die de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens operationaliseren. Nummer twee is het Internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Nummer drie het internationale verdrag inzake economische, sociale en politieke rechten. Nummer twee kan hierbij worden beschouwd als de kern van de mensenrechten, ook wel de klassieke rechten genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld het recht op meningsuiting, recht op vrijheid (geen slavernij), recht op religieuze vrijheid en recht op gelijkheid, ook wel de vrijheidsrechten genoemd. Nummer drie omvat de sociale rechten, zoals recht op goede werkomstandigheden, recht op een goede levensstandaard, recht op gezondheidszorg en recht op participatie in het culturele leven.4 Deze ideeën van vrijheid en gelijkheid worden geacht voor iedere mens in de wereld te gelden; ze zijn universeel. Ieder mens is gelijkwaardig en heeft gelijke rechten. In de preambule van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat: ‘Overwegende, dat de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties, zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen.’5 Een van de leden van de Verenigde Naties is China, die sinds de oprichting in 1945 lid is. Ook zij zouden dus deze rechten in hun land moeten waarborgen.6 United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights, http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 – 2014) artikel 1. 2 M. Goodhart, Human Rights: Politics and Practice (Oxford 2013), 18. 3 United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights, http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 – 2014). 4 Goodhart, Human Rights, 19. 5 United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights, http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 – 2014). 6 United Nations, Member States, http://www.un.org/en/members/index.shtml (14 – 07 – 2014). 1 3 China is een van de meest belangrijke landen in de wereld. Het is een van de grootste landen in de wereld, heeft het hoogste bevolkingsaantal, heeft belangrijke nucleaire technologie en is een nucleaire macht. 7 Daarnaast is in tien jaar tijd China’s economische macht enorm gegroeid, ongeveer 10% per jaar. China heeft nu de op een na grootste economie in de wereld, alleen de Verenigde Staten heeft een nog grotere economie. Er is voorspeld dat binnen 20 jaar China de grootste economie van de wereld zal hebben. 8 China is hiermee een economische en politieke supermacht geworden. China is daarnaast ook een van de grootste mensenrechtenschenders in de wereld. Sinds het aantreden van Chinees leider Deng Xiaoping in 1976 is de mensenrechtensituatie wel beter geworden. Zoals er door de Chinese leiders ook telkens wordt gezegd, is de mensenrechtensituatie in China nog nooit zo goed geweest. China schendt niettemin nog steeds vrijwel alle mensenrechten die er zijn.9 Voor de Westerse staten die relaties onderhouden met China zorgt dit voor een conflict in belangen, zo ook voor Nederland. Sinds 2011 staat China in de top-10 van belangrijkste exportlanden van Nederland, in 2012 op de negende plaats. In 2012 werd voor 7,6 miljard euro geëxporteerd. De import uit China bedraagt rond de 32 miljard euro, waarmee China de derde plaats bekleed wat betreft importlanden.10 De Chinese markt is op zijn zachtst gezegd belangrijk voor de Nederlandse economie en groeit nog steeds. China neemt ook steeds vaker zijn plek in als grote politieke macht in de wereld. Nederland heeft dus zowel economische als politieke belangen in China en het is dan ook voor Nederland belangrijk om die economische en politieke relatie te versterken. Het kan echter niet om de mensenrechten heen, waar het conflict in belangen om de hoek komt kijken. Mensenrechtenbelangen staan dan tegenover politieke en economische belangen. Welke belangen winnen? In de leer van de internationale betrekkingen zijn er drie scholen die van mening verschillen over de stand van de mensenrechten in de wereldpolitiek, de realisten, liberalen en constructivisten. De realisten geloven dat in de internationale betrekkingen regels vaak verbroken worden en overeenkomsten maar zo lang duren als voordelig is voor de betrokken landen. Mensenrechten staan dan laag op de lijst van de nationaal politieke doelen. Er geldt hierbij een dubbele standaard; staten preken dat ze voor de bescherming van de mensenrechten zijn maar vaak wordt bij hun acties de bescherming van de mensenrechten ondermijnd door andere belangen. De liberalen vinden dat ieder individu basisrechten heeft die autoriteiten dienen te accepteren. Deze basisrechten zijn het recht van vrijemeningsuiting, eerlijke behandeling in een gerechtelijk proces en politieke gelijkheid, vastgelegd in een politieke constitutie. Mensenrechten worden volgens hen steeds belangrijker in de internationale betrekkingen. Dit is volgens hen te P. Baehr, M. Castermans-Holleman en F. Grünfeld, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands (Oxford 2002) 149. 8 O. Westad, Restless Empire: China and the World since 1750 (New York 2012), 1. 9 F. Ching, China. The Truth about its Human Rights Record (Londen 2008) 1 en Amnesty International, China, http://www.amnesty.nl/mensenrechten/landen/china (6 juli 2014). 10 CBS, China: wederom stijging invoer (4 februari 2014) http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/internationale-handel/publicaties/belangrijkste-handelspartnersnederland/archief/2013/2014-china-2012-ih-art.htm (14 augustus 2014). 7 4 zien in de vastlegging van de rechten van de mens in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de vele toevoegingen die er hierna nog op gekomen zijn. De constructivisten geloven dat er geen spanning bestaat tussen de belangen van een staat en de morele principes van waaruit staten de mensenrechten proberen te bevorderen en beschermen. Zij zien het meer als een opkomende standaard voor legitieme soevereiniteit. 11 Wanneer er met deze theorieën in gedachte naar de relatie van Nederland met China gekeken wordt sinds 1989, welke theorie lijkt dan de overhand te hebben? Volgens de theorie van de realisten zou Nederland dan in theorie de mensenrechten steunen maar in praktijk de economische en politieke belangen voorrang geven. Of zijn de afgelopen jaren de mensenrechtenbelangen belangrijker geworden, zoals volgens de liberale theorie moet zijn gebeurd. Of zijn er zoals de constructivisten beweren helemaal geen spanningen tussen de belangen en de morele principes die gepaard gaan met het bevorderen en beschermen van de mensenrechten. Dat ga ik in deze scriptie onderzoeken aan de hand van de volgende hoofdvraag; In hoeverre is het mensenrechtenbeleid van Nederland ten opzichte van China veranderd sinds 1989 en in hoeverre heeft de steeds belangrijker wordende positie van China in de wereld hier invloed op? Ik heb 1989 als startpunt gekozen door een aantal belangrijke gebeurtenissen dat jaar. De eerste gebeurtenis is het eind van de Koude Oorlog. Het zorgde voor een verandering in de internationale politiek. Waar het Westen China eerst nog dacht nodig te hebben kwam er na de Koude Oorlog ruimte voor kritiek op China. De tweede gebeurtenis is het uiteenvallen van de Sovjet Unie. China was bang dat wanneer zij de controle over hun staat niet sterk zouden behouden, de communistische controle ook daar gebroken zou worden, zoals in de Sovjet Unie was gebeurd. De kijk op mensenrechten veranderde hierdoor. Het idee controle te moeten behouden werd sterker dan het streven de mensenrechtensituatie te verbeteren. Ten derde door de gebeurtenissen die in China zelf plaatsvonden die de aandacht van de wereld op het gebied van mensenrechten naar China verplaatste, de invoering van de staat van beleg in Tibet en de bloedige onderdrukking van de studentenprotesten op het Tiananmenplein op 4 juni 1989. Op 16 april dat jaar herdachten een groep studenten de overleden hervormingsgezinde oud-partijfunctionaris Hu Yaobang. In de weken die volgden sloten ook arbeiders, journalisten en de bevolking van Beijing en andere plaatsen zich bij de studenten aan en werd de herdenking langzaam aan een democratiseringsbeweging. De weken erna hielden de protesten aan. De Chinese autoriteiten waren bang voor sociale onrust en voelden zich in het nauw gedreven. Deng Xiaoping kondigde daarom een staat van beleg af en beval het leger het protest te onderdrukken. Duizenden doden en een periode met talloze arrestaties, veroordelingen en executies waren het gevolg. Na de onderdrukking werd de controle van de regering sterker op alle terreinen. Er kwam minder vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid werd ingeperkt en vele werden 11 Goodhart, Human Rights, 43 – 44. 5 gevangengenomen en onmenselijk behandeld. Het was de eerste keer in lange tijd dat China als mensenrechtenschender weer veel aandacht kreeg in het buitenland. In het eerste hoofdstuk van mijn scriptie zal ik de betrekkingen tussen Nederland en China sinds 1949 omschrijven. Ik heb voor 1949 gekozen om twee redenen. Ten eerste is het net na de Tweede Wereldoorlog. Mensenrechten werden na de Tweede Wereldoorlog belangrijk in de internationale politiek. Daarnaast werd in 1949 de Volksrepubliek van China uitgeroepen, waarmee de staat werd gesticht die wij augustus 2014 nog steeds kennen. 1949 leek mij daarom een mooi startpunt. Ik zal in dit hoofdstuk een historisch overzicht geven van de relatie tussen Nederland en China en tonen dat Nederland sinds het ontstaan van betrekkingen tussen China en Nederland gestreefd heeft deze betrekkingen verder uit te bouwen. Ook zal in dit hoofdstuk naar voren komen dat de moeilijkheden in deze relatie vooral voortkomen uit de mensenrechtenschendingen in China. Het mensenrechtenprobleem speelt een terugkerende rol in de betrekkingen. Voor dit hoofdstuk heb ik twee boeken gebruikt over de relatie tussen Nederland en China, De dans van de leeuw en de draak van Yvonne van der Heijden en China en de Nederlanders van Leonard Blussé en Floris-Jan van Luyn. In het tweede hoofdstuk zal ik de mensenrechtenschendingen in China beschrijven. Ik heb voor dit hoofdstuk de mensenrechtenrapporten van 1990 tot 2014 gebruikt van Human Rights Watch. Human Rights Watch is een internationale non-gouvernementele organisatie die zich richt op de aanpak van mensenrechtenschendingen over de hele wereld. Elk jaar geven zij een rapport uit waarin alle mensenrechtenschendingen per land besproken worden. Ik heb gekozen voor Human Rights Watch als belangrijkste bron omdat dit een onafhankelijke organisatie is, die niets te maken heeft met de belangen van een staat. Zij hebben uiteraard wel hun eigen belangen, namelijk het beschermen van de mensenrechten. Daarom heb ik daarnaast gebruik gemaakt van verschillende boeken over China en de documentaire Tiananmen Square Declassified van History Channel. Naaste het bespreken van de verschillende mensenrechtenschendingen in China zal ik kijken of er een ook een verandering waarneembaar is. Wordt de situatie beter? En zo ja, is dit dan onder invloed van andere landen, zoals Nederland? In het derde hoofdstuk bespreek ik het mensenrechtenbeleid van Nederland. Aan de hand van notities, nota’s en strategieën van de overheid zal ik het algemeen mensenrechtenbeleid van Nederland bespreken. Hierbij werp ik ook de vraag op wat een mensenrechtenbeleid nu eigenlijk is en wat hiermee bereikt zou kunnen worden. Ook zal ik de tegenstrijdigheden in het mensenrechtenbeleid van Nederland naar voren brengen. In het vierde en laatste hoofdstuk zal ik het mensenrechtenbeleid van Nederland ten opzichte van China bespreken. Ook voor dit hoofdstuk heb ik als bronnen vooral notities, nota’s en strategieën van de overheid gebruikt. Ik zal hier kijken wat het beleid van Nederland was ten opzichte van China en of dit in de laatste jaren veranderd is naarmate China belangrijker is geworden in de wereld. Ik zal hierbij ook uiteenzetten wat we nu precies hebben bereikt met ons mensenrechtenbeleid tegenover China. 6 Door middel van deze hoofdstukken zal ik uiteindelijk in de conclusie beantwoorden wat het Nederlands mensenrechtenbeleid nu precies inhoudt, in hoeverre dit beleid veranderd is en in hoeverre dit te maken had met China als groeiende economische macht. 7 Hoofdstuk 1. De Nederlandse betrekkingen met China Sinds de zeventiende eeuw bestaan er directe relaties tussen Nederland en China. De officiële diplomatieke betrekkingen zijn voortgekomen uit de handelsbetrekkingen die sinds die eeuw bestaan. Toen verschenen de eerste Nederlandse konvooien aan de Chinese kust. De handel tussen Nederland bloeide snel op en is ook nu nog een belangrijk onderdeel van de relatie. Samen handelen China en Nederland voor meer dan 37 miljard euro met elkaar, is Nederland tweede handelspartner van China in de Europese Unie en vijfde partner wereldwijd en staat Nederland in China op de derde plaats van investeerders uit EU-landen.12 In dit hoofdstuk komt de relatie tussen Nederland en China vanaf 1949 aan bod, sinds het uitroepen van de Volksrepubliek China. Ik zal hierbij kijken of de relatie veranderd is en op welke manier. Hoe heeft de opkomst van China als economische en politieke supermacht hier verandering in gebracht en hoe kijkt Nederland tegen haar relatie met China aan? Op 1 oktober 1949 roept Mao Zedong de Volksrepubliek China uit. Nederland erkent de Volksrepubliek enkele maanden later als een van de eerste Europese landen en verbreekt de contacten met Chiang Kai-Shek, die naar Taiwan vlucht. Nederland bracht hierover in 1972 de volgende verklaring uit: ‘De Chinese regering herbevestigt dat Taiwan een provincie is van de Volksrepubliek China. De regering van het Koninkrijk der Nederlanden respecteert deze opvatting van de Chinese regering en herbevestigt dat zij de regering van de Volksrepubliek China erkent als de enige wettige regering van China.’13 Het buitenlands beleid van Nederland is kort na de Tweede Wereldoorlog vooral nog gebaseerd op de koloniale handelsbelangen. Na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië op 27 december 1949 is Nederland op zoek naar nieuwe markten in Azië. China vormt een aanlokkelijk alternatief. Nederland wil graag normale betrekkingen aangaan met China en over en weer een ambassadeur benoemen. Zover zou het echter nog niet komen. Na twee jaar werden de Nederlandse consulaten in China opgeheven als gevolg van de Koreaanse oorlog (1950 – 1953), die de Oost-West tegenstellingen verscherpten. Er bleef wel diplomatiek contact, maar de Chinese grenzen werden voor Nederland afgesloten. Nederland en China raakten zo van elkaar verwijderd.14 Koninkrijk der Nederlanden, Viering van 40 jaar diplomatieke relaties op ambassadeursniveau (21 november 2012) http://china.nlambassade.org/nieuws/2012/11/viering-van-40-jaar-diplomatieke-relaties-opambassadeursniveau.html (12 augustus 2014). 13 Y. van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak. Verleden, heden en toekomst van de NederlandsChinese handelsbetrekkingen (Amsterdam 2008) 82 en L. Blusse en F. van Luyn, China en de Nederlanders. Geschiedenis van de Nederlands-Chinese betrekkingen 1600 – 2007 (Zutphen 2008) 201. 14 Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 58 – 60. 12 8 Pas in 1954, na het einde van de Koreaanse oorlog, begonnen de contacten tussen Nederland en China weer te normaliseren. Er werden weer zaakgelastigden benoemd. Tot eind jaren zeventig stelde de economische relatie tussen Nederland en China echter weinig voor. Mao stond wantrouwend tegenover buitenlanders en wilde niet dat buitenlanders in China de dienst uit kwamen maken. De betrekkingen ontwikkelden zich moeizaam en bleven zeer kwetsbaar.15 Een van de redenen dat de relatie tussen China en het Westen moeizaam bleef, was de houding van de Verenigde Staten ten opzichte van China. In de jaren vijftig en zestig richtten die zich op het omverwerpen van het communistische regime in Beijing. In de jaren zeventig gooiden zij het over een andere boeg. De Amerikaanse president Richard Nixon bracht in 1972 een bezoek aan Beijing, waarmee hij een normalisering van de diplomatieke betrekkingen tussen China en het Westen inluidde. Ook Nederland profiteerde hiervan. In 1972 trokken zij de diplomatieke vertegenwoordiging in China op tot het ambassadeursniveau. De verbeterde betrekkingen bleken daarnaast uit de wederzijdse bezoeken van politieke en economische delegaties. De handelsrelaties bloeiden desondanks nog niet op.16 Eind 1978 onderging China verstrekkende economische hervormingen en voerde Mao’s opvolger Deng Xiaoping het ‘open deur’-beleid in. Het ‘open deur’-beleid had als doel het aantrekken van kapitaal, het verkrijgen van kennis van productie- en managementtechnieken en een verruiming van de werkgelegenheid.17 Dit vormde een keerpunt voor het bedrijfsleven. Er werden weer westerse investeringen gedaan in China. Ook was het tijd om de officiële banden weer aan te halen. In het voorjaar van 1977 maakten prinses Beatrix en prins Claus een studiereis door China. Drie jaar later volgden ook Minister-President Dries van Agt en minister van Buitenlandse Zaken Chris van der Klaauw.18 De duikbotencrisis van 1980 zorgde opnieuw voor een diplomatieke verslechtering. Zoals gezegd voerde Nederland een één-China-beleid. Dit heeft de Volksrepubliek onder Mao afgedwongen onder alle handelspartners. In 1980 besloot Nederland toch duikboten te leveren aan Taiwan. Door zijn snelle economische ontwikkeling in de jaren zeventig, was Taiwan een belangrijk handelspartner geworden van Nederland. De levering van de duikboten was voor China echter onacceptabel. De Chinese ambassadeur werd teruggeroepen en de diplomatieke betrekkingen werden teruggebracht tot het niveau van zaakgelastigden. Nederland wilde er alles aan doen om de relatie met China te herstellen en hier kregen zij kort daarna de kans voor.19 In 1983 wilde Taiwan namelijk voor de tweede keer Nederlandse duikboten bestellen. Er dreigde een tweede duikbotencrisis te ontstaan. Deze keer gaf het 15 16 17 18 19 Ibidem, 60 – 62. Ibidem, 70 – 72. P.C.J. Druijven en A.L. van Naerssen, Pacifisch Azië (Assen 1997), 95. Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 81. Ching, China, 202 en Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 81 – 84. 9 kabinet echter geen toestemming voor de export van de duikboten, wat de weg weer vrijmaakte voor het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en China op ambassadeursniveau. In de formele gezamenlijke verklaring van Nederland en China van 2 februari 1984 staat dat ‘beide zijden zijn overeengekomen hun betrekkingen niet alleen te normaliseren maar ook te intensiveren.’20 Sindsdien zijn er een aantal belangrijke overeenkomsten gesloten over economische en technologische samenwerking (1984), culturele samenwerking (1984) en over de bescherming van investeringen (1985). Daarnaast vonden er over en weer bezoeken plaats; in 1985 bracht de premier van China, Zhao Zhiyang, een officieel bezoek aan Nederland en in 1987 brachten Minister-President Ruud Lubbers en minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek een bezoek aan China.21 In januari 1989 deed het ministerie van Volkshuidvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nog verslag van een bezoek aan China dat plaatsvond in het kader van versterking van de samenwerking tussen Nederland en China. Er waren twee samenwerkingsverdragen gesloten naar aanleiding hiervan en de minister noemde het een geslaagde missie. 22 Ook op andere beleidsterreinen waren er samenwerkingsverbanden gesloten tussen Nederland en China en bestonden er meerder uitwisselingsprojecten op het gebied van cultuur, wetenschap en onderwijs.23 De relatie tussen Nederland en China was sterk en de samenwerking was nog niet eerder zo goed geweest. In 1989 zouden de Nederlands-Chinese betrekkingen dan ook gevierd worden. Er was hiervoor een staatsbezoek gepland van prinses Beatrix en prins Claus. Door een massabetoging op het Tiananmenplein werd dit bezoek op 21 mei echter uitgesteld door minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek. De beslissing was met instemming van Beijing genomen en de minister zei begrip te hebben voor het dilemma waarvoor de Chinese regering stond. Hij sprak de hoop uit dat de Chinese leiders het conflict vreedzaam op zouden lossen en verwachtte niet dat het zou eindigen in geweld.24 Het bloedige neerslaan van de vreedzame demonstratie op 4 juni 1989 kwam dan ook als een verassing. De economische en politieke betrekkingen met China werden bevroren, officiële bezoeken afgezegd en de intensivering van de betrekkingen op alle gebieden, waaronder op het economische en culturele gebied, opgeschort. (Hierover meer in hoofdstuk 4) De relatie had een diepe deuk opgelopen en even was het niet duidelijk hoe de relatie zich nu zou ontwikkelen. In 1990 werden de economische en financiële betrekkingen met China echter weer hervat na het opheffen van het grootste deel van de sancties van de Europese Gemeenschap25 (hierna EG) tegen China. Ching, China, 202 en Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 85. Ching, China, 203. 22 Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Verslag van bezoek China, Handelingen Tweede Kamer 20998 nr. 1 (18 januari 1989). 23 Commissie voor Buitenlandse Zaken, ‘Lijst van vragen’, Handelingen Tweede Kamer 20 200 Hfdst. V nr. 23 (15 oktober 1987) 2 en 8 – 9 en Buitenlandse Zaken, ‘Antwoorden van de minister’, Handelingen Tweede Kamer (17 november 1987) 4 en 14. 24 Ching, China, 215. 25 Tot 1992 heette de organisatie nog de Europese Gemeenschap. Pas in 1992 werd dit de EU. 20 21 10 In 1991 kwamen de Nederlands-Chinese betrekkingen opnieuw in gevaar door de vraag van Taiwan naar Nederlandse duikboten. Volgens de gezamenlijke verklaring uit 1984 zou Nederland geen wapens meer leveren aan Taiwan, maar had China ook toegezegd dat het de economische relatie met Nederland wilde verstevigen. En daar was het nog niet van gekomen. De vraag bestond daarom of er toch aan de vraag van Taiwan voldaan moest worden. In oktober 1991 lekte het uit dat een Taiwanese delegatie naar Nederland was geweest om een vraag in te dienen voor de aanschaf van duikboten. China was niet blij toen het dit hoorde. In februari 1992 werd besloten niet te voldoen aan de vraag van Taiwan om de betrekkingen met China niet in gevaar te brengen. Minister van Economische Zaken Koos Andriessen wilde daar echter iets tegenover zien staan. Hij vertrok in april 1992 naar China onder het motto ‘de kassa moet rinkelen’. 26 Tijdens een bezoek van premier Wim Kok en minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo in de zomer van 1995 riepen zij China uit tot ‘een van de belangrijkste ontwikkelingspartners van de nabije toekomst’. De betrekkingen waren nog nooit zo goed geweest. Als gevolg hiervan waren er over en weer veel bezoeken. Door een mensenrechtenincident in 1997 in de Chinese provincie Xinjiang kwamen de betrekkingen weer terug bij af doordat Van Mierlo kritiek gaf op de mensenrechtensituatie in China en een resolutie over China steunde. 27 Nederland werd gestraft voor haar aandeel hierin en de bezoeken werden over en weer uitgesteld en de Chinese ambassadeur werd teruggeroepen. Het duurde een jaar voordat de betrekkingen tussen de landen weer waren hersteld. Tien jaar na het gedwongen uitstel bracht Koningin Beatrix vervolgens een bezoek aan China in april 1999 waarmee de relatie weer hersteld was.28 In 2001 diende zich een nieuwe crisis in de betrekkingen aan. Er stond een bezoek aan China gepland door minister Jozias van Aartsen van Buitenlandse Zaken. Hij zou in Peking een ontmoeting hebben met premier Zhu om vervolgens naar Hongkong te reizen, waar de Nederlandse ambassadeur voor de mensenrechten Renée Jones-Bos een gesprek zou voeren met een aantal niet-gouvernementele organisaties. De Nederlandse consul-generaal in Hongkong, Jochum Haakma, had hiervoor elf organisaties uitgenodigd, waaronder vertegenwoordigers van de Chinese geloofsbeweging Falun Gong. Falun Gong was in 1999 verboden in China nadat aanhangers een massale demonstratie voor erkenning hadden gehouden. Het Chinese Ministerie van Buitenlandse Zaken liet weten ‘er scherp op tegen te zijn dat bepaalde buitenlandse regeringen de kwestie van de Falun Gong gebruikten om zich te mengen in China’s binnenlandse aangelegenheden’. Van Aartsen zei hierop zijn bezoek af, omdat hij vond dat het bezoek anders niet onder optimale omstandigheden zou plaatsvinden. Later bleek dit onder druk van China te zijn gebeurd. De crisis was hiermee afgewend.29 26 27 28 29 Ibidem, 224. Ching, China, 231. Ibidem, 231 – 234. Ibidem, 238 – 240. 11 In 2006 werd China voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap een ‘prioriteitsland’, wat inhield dat de culturele samenwerking tussen Nederland en China door de Nederlandse overheid werd gestimuleerd. In 2006 schreef minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot in een strategische beleidsnotitie voor de periode tot 2010: ‘De ontwikkeling van een stabiel, welvarend en duurzaam China is in het belang van Nederland, omdat het ons helpt onze kansen daar te pakken.’30 Het ging hiermee dus om het economisch belang van Nederland in China. Over de zaken waarover Nederland van mening verschilt met China, zoals mensenrechten, zei Bot: ‘Onze volwassen bilaterale relatie staat het toe dat Nederland zijn meningen, ideeën en zorgen uitspreekt over mensenrechten en daarover een constructieve dialoog voert met China.’31 Ook in de daaropvolgende jaren bleef de relatie zich ontwikkelen en de politieke en economische betrekkingen intensiveren. Ter onderstreping hiervan bracht Chinees president Xi Jinping in 2014 een bezoek aan Nederland. Het was voor het eerst in lange tijd dat een leider van de communistische partij van China naar Nederland kwam. Tijdens dit bezoek is er besloten de bilaterale samenwerking verder te intensiveren. Dit staat in een gezamenlijke verklaring, de Joint Statement on the Establishment of a Partnership for Comprehensive Cooperation, die beide landen na het staatsbezoek uitgaven. 32 Xi noemde tijdens het staatsbanket Nederland ‘de toegangspoort van Europa’.33 Hiermee onderstreepte hij het belang van goede betrekkingen met Nederland. Er zijn tijdens zijn bezoek aan Nederland contracten getekend met het Nederlandse bedrijfsleven voor ongeveer 1,5 miljard euro.34 De relatie is augustus 2014 sterker dan ooit. Op de website van de Rijksoverheid staat dat de politieke betrekkingen vriendschappelijk en open zijn en dat er wederzijdse belangstelling en wil is om de onderlinge samenwerking verder uit te bouwen, vooral op terreinen van gezamenlijk belang. Nederland heeft een ambassade in Beijing, drie consulaten-generaal elders in China en diverse Netherlands Business Support Offices verspreid door het land. De economische betrekkingen worden omvangrijk en divers genoemd en er wordt benadrukt dat er een aanzienlijk potentieel voor verdere groei bestaat. De wederzijdse investeringen in de bilaterale economische relatie nemen dan ook toe. De Nederlandse investeringen in China zijn omvangrijk. De Chinese investeringen in Nederland zijn nog gering maar groeien. Nederland is binnen de Europese Unie (hierna EU) al derde investeerder in China en neemt de tiende positie in van China’s belangrijkste handelspartners in de wereldrangorde. De EU is voor China de belangrijkste handelspartner. Binnen de EU staat Nederland op de tweede plaats. 35 China is een van de belangrijkste export- en importlanden voor Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 136. Ibidem, 136. 32 Rijksoverheid, Nederland en China versterken bilaterale relatie, http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/03/24/nederland-en-china-versterken-bilaterale-relatie.html (19 augustus 2014). 33 Idem. 34 Idem. 35 Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland – China, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-metnederland/china (19 augustus 2014) 30 31 12 Nederland. Er werd in 2012 rond de 7,6 miljard euro geëxporteerd en rond de 32 miljard euro geïmporteerd.36 Conclusie Er bestaan al eeuwenlang directe relaties tussen Nederland en China, maar het was pas na de Tweede Wereldoorlog en de liquidatie van het koloniale verleden dat China gezien werd als een mogelijk handelspartner voor Nederland. Na de jaren vijftig probeerde Nederland dan ook in de gunst te komen bij China. Pas na Mao’s dood, met de openstelling van de economie door Deng Xiaoping lukte dit. Nederland gaat investeren en onderhandelen met China en de relatie bloeit op. In de jaren ’80 wordt dit door de Nederlandse overheid toegejuicht. De regering was zeer positief over de economische mogelijkheden die China bood en wilde graag een graantje meepikken in China’s groeiende economische markt. In de jaren ’80 maakt Nederland zich dan ook vooral druk om de economische betrekkingen met China en hoe deze verbeterd konden worden. De vooruitgang en liberalisering sinds het aantreden van Deng werden bejubeld. Daarnaast werd het belang van toenadering benadrukt, zowel voor de handel met China als voor de stabiliteit in de wereld.37 En de economische relaties met China zijn in de jaren ’90 en ’00 alleen maar gegroeid. Nederland heeft daarom grote economische en politieke belangen in de relatie met China. Nederland heeft ook vanaf het begin van de betrekkingen met China de wens gehad om deze relatie te intensiveren. Ook in augustus 2014 staat er op de site van de Rijksoverheid dat de wens bestaat om de betrekkingen verder uit te bouwen. Een terugkerend probleem in de betrekkingen met China blijkt de mensenrechtensituatie in China te zijn. Na elk mensenrechtenincident bekoeld de relatie weer tijdelijk en moet vervolgens weer opnieuw worden opgebouwd. Dit bleek bijvoorbeeld uit het geval in 1997 met het mensenrechtenincident in Xinjiang dat door Nederland veroordeeld werd en in 2001 toen Nederland vertegenwoordigers van de Falun Gong uitnodigde. De politieke en economische belangen staan hierbij tegenover de mensenrechtenbelangen. Nederland voert immers een actief mensenrechtenbeleid en de mensenrechtenschendingen in China kunnen niet genegeerd worden. Tegelijkertijd streeft Nederland naar het verbeteren en intensiveren van de relatie met China. Maar als we het hebben over mensenrechtenschendingen in China, welke mensenrechtenschendingen zijn er dan precies? In het volgende hoofdstuk zal ik dit uiteen zetten. 36 37 CBS, China: wederom stijging invoer. Te vinden in rijksbegrotingen van de jaren 1979, 1980 en 1988. 13 Hoofdstuk 2. De Mensenrechtensituatie in China In de grondwet van China (1982) staat: ‘The state respects and preserves human rights’.38 Toch schendt China vrijwel alle mensenrechten die er zijn.39 China wordt bestuurd door de communistische partij, die alle macht heeft en totale controle uitoefent over de Chinese burgers. Er is geen vrijheid van meningsuiting, geen rechtszekerheid, etnische minderheden worden onderdrukt en kritiek uitoefenen op de centrale overheid is verboden. In dit hoofdstuk zal ik de mensenrechtenschendingen sinds 1989 bespreken op verschillende onderwerpen. Het begon met een demonstratie door studenten en intellectuelen op het Tiananmen-plein, het grootste plein ter wereld. Het was in het verleden al vaker de plaats voor demonstraties. 40 De demonstratie van 1989 eindigde in een bloedbad. 4 juni 1989 Op 15 april 1989 stierf Hu Yaobang. Hu was secretaris-generaal van de communistische partij van 1982 tot 1987. Hij kwam op voor de belangen van de intellectuelen en studenten en steunde de vraag naar democratie. Dit maakte hem niet populair onder zijn politieke tegenstanders maar wel bij de studenten en intellectuelen. In 1987 kreeg hij de schuld van studentenprotesten die uitgebroken waren. Hij steunde toen een meer open debat met de studenten. De leider van de communistische partij, Deng Xiaoping, ontsloeg hem vervolgens.41 Na zijn dood wilden de studenten hem eren en liepen zij op 16 april van de universiteit in Beijing naar het Tiananmen-plein om aan de voet van het monument voor Volkshelden in het midden van het plein kransen te leggen. De demonstratie begon hiermee als rouw voor Hu, maar veranderde al snel in protesten. Bij de eerste samenkomst was er geen politieke agenda, hadden de studenten nog steeds respect voor de communistische partij en kwamen de studenten zo samen dat het verkeer niet gehinderd werd. Toen ook intellectuelen, arbeiders en de lokale bevolking zich bij de studenten aansloten, kwam er een politieke agenda en werden de eisen luider en radicaler. De studenten protesteerden voor betere leefomstandigheden (beter eten, betere huizen, betere educatie 42 ), maar gebruikten tevens woorden als vrijheid en democratie om de rest van de bevolking achter zich te krijgen.43 Ook na de begrafenis van Hu op 23 april hielden de protesten van de studenten op het plein aan. Op 25 april had Deng Xiaoping, de leider van het land, een ontmoeting met Li Peng (Chinees politicus) en Yang Shangkun (secretaris-generaal van de centrale militaire commissie) om te bespreken wat de stand van zaken was op het plein. Hij besloot toen dat er een eind gemaakt moest worden aan het protest en dat er streng opgetreden moest worden. Hij bracht een artikel uit in de Ching, China, 6. Amnesty International, https://www.amnesty.nl/mensenrechten/landen/china (6 juli 2014). 40 History Channel, Tiananmen Square Declassified History Channel Documentary, https://www.youtube.com/watch?v=udnoKW0NNDI (6 juli 2014). 41 Westad, Restless Empire, 380. 42 History Channel, Tiannamen Square Declassified. 43 E.F. Vogel, Deng Xiaoping and the Transformation of China (Cambridge 2011) 595 – 59 en 602. 38 39 14 krant. Hierin prees hij de meerderheid die rouwde voor Hu Yaobang, maar beschuldigde hij ook de menigte van het maken van ongepaste opmerkingen en het ondermijnen van de Chinese democratie. Volgens het artikel werd de communistische partij door de studenten aangevallen en werden er illegale groepen opgericht. Deze organisaties werden door Deng bevolen zich op te doeken en optochten werden verboden. Wanneer hier geen gehoor aan zou worden gegeven zouden de demonstranten gearresteerd worden.44 Het doel van het artikel was de menigte te intimideren en hen te dwingen de protesten te stoppen. Het artikel maakte de situatie echter alleen maar erger. Er kwamen nog meer studenten naar het plein en de leiders van de activisten zagen Deng en Li nu als hun vijanden. Deng weigerde het artikel terug te trekken en gesprekken met de studenten liepen uit op niks. In de politieke leiding van de partij waren nu twee kampen ontstaan. Het ene kamp was bang voor de chaos en wilde een strenger optreden en grotere controle. Het andere vond dat ze moesten luisteren naar de eisen van de studenten en tegemoet moesten komen aan hun belangen.45 Op 13 mei begon een groep radicale studenten met een hongerstaking. Ze hoopten hiermee op sympathie van een groter deel van de bevolking.46 Het werkte en 15 mei groeide de groep op het plein opnieuw. 47 De groep bracht inmiddels de volgende eisen naar voren: ze wilden democratische verkiezingen in plaats van totale controle door de communistische partij, een einde aan de corruptie, meer zeggenschap in bedrijven, universiteiten en overheidsorganen, de vrijlating van politieke gevangenen en vrijheid van meningsuiting.48 Mikhail Gorbatsjov, de president van Rusland, zou van 15 tot 18 mei op bezoek komen. Deng wilde voor die tijd de demonstranten van het plein af hebben. Dit lukte niet, waardoor Gorbatsjov niet op het plein ontvangen kon worden op de traditionele manier, maar in plaats daarvan op het vliegveld moest worden ontvangen. Het gesprek tussen Deng en Gorbatsjov vond plaats in de Grote Hal van het Volk aan het Tiananmen plein. Tijdens de gesprekken probeerden de demonstranten hier in te breken en braken zelfs een raam bij de pogingen. Ook kon Gorbatsjov zich moeilijk door de stad heen bewegen. 49 Dit alles was zeer vernederend voor Deng, waardoor hij besloot troepen in te zetten om de protesten de kop in te drukken.50 Er werd een staat van beleg afgekondigd en troepen begonnen op 19 mei Beijing in te rijden. Ze stuitten echter op onverwachte tegenstand. Uit sympathie voor de studenten en afkeer voor de staat van beleg besloten inwoners van Beijing de troepen tegen te houden. Ze vormden blokkades en sloten de troepen aan alle 44 45 46 47 48 49 50 Vogel, Deng Xiaoping, 603 – 605. Ibidem, 605 – 606. History Channel, Tiananmen Square Declassified. Vogel, Deng Xiaoping, 609 en 612. Amnesty International, Een zwarte zon. Mensenrechten voor en na 4 juni 1989 (Amsterdam 1989) 7. History Channel, Tiananmen Square Declassified. Vogel, Deng Xiaoping, 610 – 615, 15 kanten in. Gedurende 55 uur konden de troepen niet bewegen en dus niet bij het plein komen. Op 22 mei kregen de troepen het bevel zich terug te trekken. Nog meer mensen verzamelden zich op het plein.51 Hierna beval Deng om tanks, bewapende voertuigen, trucks en bewapende mannen in grote getalen klaar te maken om de tegenstand te breken. Op 3 juni om 14.50 uur kwam het bevel van Deng om te doen wat nodig was om de orde te herstellen. Vele tanks werden opnieuw tegengehouden of in brand gestoken. Dit keer bleven de troepen echter niet staan maar begonnen met schieten en reden over de burgers heen. Na vier uur kwamen de tanks bij het plein aan, waar nog 100 000 demonstranten aanwezig waren. De volgende twee citaten geven de situatie op dat moment goed weer. “I swear to devote my life and my loyalty to protect to the death Tiananmen Square, the capital Beijing, and the republic”52 Student op Tiananmen-plein ten tijde van de staat van beleg “We have to be absolutely firm in putting down this counterrevolutionary riot in the capital. We must be merciless with the tiny minority of riot elements. The PLA martial law troops, the People’s Armed Police, and Public Security are authorized to use any means necessary to deal with people who interfere with the mission.”53 Li Peng over staat van beleg. Soldaten openden het vuur op de demonstranten die weigerden weg te gaan. Om 05.40 uur was het plein eindelijk leeg. Aangezien de Chinese overheid geen cijfers wil vrijgeven, is het niet zeker hoeveel mensen er die nacht gestorven zijn, maar de schattingen lopen uiteen van 300 tot 2600 mensen.54 De naschok van 1989 De dagen na 4 juni 1989 werd het plein opgeruimd en vele studenten en intellectuelen die betrokken waren geweest bij de demonstraties werden gearresteerd. Het plein werd afgesloten en er mocht tijdens feestdagen en jubileums van de opstand hierop niet meer samengekomen worden of herdacht worden.55 In de jaren daarna zou 4 juni 1989 altijd een teer punt blijven. De bloedige onderdrukking van de democratiseringsbeweging zorgde voor gehoorzaamheid van de bevolking, maar ook voor een grotere breuk tussen de bevolking en de communistische partij. De partij gaf later een verklaring uit waarin stond dat alle acties die genomen waren op en rond 4 juni om de controle terug te krijgen tijdens de demonstraties nodig en goed uitgevoerd waren. Deng en de andere leiders werden geprezen voor hun rollen hierin en ook de troepen en de Ibidem, 619 – 621. Ibidem, 625. 53 Ibidem, 628. 54 Ibidem, 619 – 631. 55 Human Rights Watch, World Report 1990, http://www.hrw.org/reports/1990/WR90/ASIA.BOU04.htm#P241_56227 (15 augustus 2014). 51 52 16 bewapende politie werden geprezen voor hun steun.56 Er wordt nog steeds geen officiële informatie vrijgegeven door de partij over hoeveel personen er in 1989 precies zijn gedood, gearresteerd of gewond zijn geraakt. Volgens Amnesty International waren er 12 juni al meer dan zevenhonderd mensen gearresteerd en liep dat aantal aan het eind van de maand op tot tienduizend. De aanhoudingen gingen de rest van het jaar ook nog door.57 Studentleiders en intellectuelen werden opgepakt en berecht wegens contrarevolutionaire activiteiten. Human Rights Watch acht het onwaarschijnlijk dat deze processen voldeden aan de internationale standaard. Er was van tevoren geen veronderstelling van onschuld en er werd bij belangrijke rechtszaken van tevoren door de partij verteld aan de jury wat de uitkomst moest zijn. Ook de arbeiders, die waren gekomen om de studenten te steunen op het plein werden gestraft. Zij werden als criminelen berecht en kregen gevangenisstraffen van tien tot vijftien jaar.58 In het voorjaar van 1990 lanceerde de Chinese regering een anti-misdaad campagne. Ongeveer 986.000 mensen werden gearresteerd. Een klein deel hiervan werd geëxecuteerd, geschat tussen de vijfhonderd en de paar duizend. Het ziet er naar uit dat de campagne een dekmantel was voor een ronde van repressie van pro-democratie groepen en individuelen.59 Ook na 1990 werd het aantal dissidenten dat gevangengehouden en berecht werd niet minder groot. Het jaar 1991 begon met een groot aantal processen van Tiananmen-activisten die veroordeeld werden tot gevangenisstraffen variërend tussen de twee en dertien jaar. Deze pro-democratie activisten werden ook wel de Black Hands genoemd. Volgens Human Rights Watch verliepen deze processen oneerlijk. Ondertussen zaten ook veel pro-democratie activisten al gevangen, vaak in het geheim berecht of zonder proces tot ‘labor education’ gedwongen. Anderen zaten oneindig lang in voorarrest zonder uitzicht op een proces. 60 Velen die opgepakt werden kregen niet eens een proces. Zij kregen of een aantal jaar toegewezen in ‘labor reeducation’ of ‘shelter and investigation’. ‘Labor education’ is een eufemisme in China voor gedwongen arbeid. ‘Shelter and investigation’ is een methode van opsluiting waarbij de politie de verdachte maandenlang vasthoudt in dezelfde of zelfs slechtere omstandigheden dan criminelen. Beide overtraden de internationale verdragen omtrent arbitraire detentie en het uitgangspunt dat een verdachte onschuldig is tot het tegendeel is bewezen.61 In de jaren na 1991 werden ook nog eens duizenden mensen opgepakt en vastgehouden in de gevangenissen, vaak zonder proces en onder erbarmelijke omstandigheden. De regering probeerde de controle weer terug te krijgen door het beperken van de vrije meningsuiting en vrije media, het controleren van de Chinese burgers in het buitenland en het beperken van de religieuze en etnische Vogel, Deng Xiaoping, 640 en 643. Amnesty International, Een zwarte zon, 45- 50. 58 Human Rights Watch, World Report 1990. 59 Idem. 60 Human Rights Watch, World Report 1992, http://www.hrw.org/reports/1992/WR92/ASW05.htm#P224_76659 (15 augustus 2014). 61 Human Rights Watch, World Report 1990. 56 57 17 groepen in China in hun vrijheid.62 Nieuwe opstanden werden hard neergeslagen en de betogers opgepakt en berecht. De opstanden zelf werden zo goed mogelijk stilgehouden, zodat het volk niet zou weten dat er opnieuw prodemocratische activiteiten bestonden.63 Jiang Zemin, de nieuwe leider van de communistische partij zei over de nieuwe opstanden: “We must not tolerate liberalism or any defiance of organization and discipline”64 Dissidenten die uiteindelijk werden vrijgelaten, hadden het buiten de gevangenis niet beter. Velen konden geen banen krijgen en verkeerden in slechte gezondheid als gevolg van de slechte leefomstandigheden in de gevangenissen. Bij sommige gevangenen werd hun stadvergunning afgenomen en werden ze naar het platteland gedeporteerd. Kans op het opnieuw opbouwen van hun leven na gevangenschap was klein. Ook werden de dissidenten constant in de gaten gehouden na hun vrijlating en hadden nog steeds zware restricties. 65 Mensenrechtenschendingen Na 4 juni 1989 waren alle ogen in de wereld op China gericht. De reactie op de gebeurtenissen waren die van grote verontwaardiging en schok. De mensenrechtenschendingen in China konden niet langer genegeerd worden in het belang van de groeiende economische betrekkingen. In het vorige hoofdstuk bleken de mensenrechten al een terugkerende rol te spelen in de onderlinge betrekkingen met China. Tijdens de Koude Oorlog was kritiek op China niet gewenst, de steun van China was immers nodig. Daarnaast was China als economische grootmacht in opkomst en werd een opkomende markt genoemd. Dit bracht Nederland in een dilemma, want hoe om te gaan met de mensenrechtenschendingen in China? En het zijn er veel. Hieronder een overzicht van de grootste mensenrechtenschendingen vanaf 1989. Strafrecht Strafprocessen in China verlopen niet eerlijk en vinden niet in de openbaarheid plaats. Zoals gezegd worden veel gevangenen in het geheim berecht en krijgen geen eerlijk proces. Het uitgangspunt in strafzaken is in China anders dan in het Westen. In het Westen is iemand onschuldig tot het tegendeel bewezen is. In China is iemand schuldig en is de enige uitweg om te bekennen. Het beleid van de partij is: ‘Leniency to those who confess and severity to those who refuse to do so.’66 Ook kunnen gevangenen worden vastgehouden zonder arrestatiebevel en zijn sommige beschuldigingen zo vaag verwoord dat het moeilijk is voor de verdachte om in een hoorzitting zijn onschuld te bewijzen. Zo worden er beschuldigingen gebruikt als ‘endangering national security’ en ‘disrupting social order’. Ook de beschuldiging dat de verdachte staatsgeheimen heeft onthuld is moeilijk tegen te gaan. De uitleg van wat staatsgeheimen nu precies omvatten is zo vaag geformuleerd in de wet dat vrijwel alle informatie hieronder zou kunnen vallen.67 Idem. Human Rights Watch, World Report 1992. 64 Human Rights Watch, World Report 1993, http://www.hrw.org/reports/1993/WR93/Asw05.htm#P141_58408 (15 augustus 2014). 65 Human Rights Watch, World Report 1992. 66 Ching, China, 18. 67 Ibidem, 19 en 27. 62 63 18 Uniek in het Chinese systeem zijn de werkkampen. Hier kunnen mensen door de politie naar gestuurd worden zonder aanklacht, proces of rechterlijke toetsing. Deze worden bijvoorbeeld gebruikt om politieke activisten te intimideren. De rechters in China worden betaald door de lokale en provinciale overheden. Hierdoor is de rechterlijke macht geen onafhankelijk orgaan. Dit zorgt voor oneerlijke veroordelingen, waarbij de veroordeling altijd in het voordeel van de staat uitvalt. In The Basic Principles on the Role of Lawyers, opgesteld in 1990 door de Verenigde Naties, zijn een aantal principes over de rol van advocaten opgesomd, waarin staat dat: ‘Governments shall recognise and respect that all communications and consultations between lawyers and their clients with their professional relationship are confidential.’68 Ook staat hierin dat de overheid de plicht heeft om te zorgen dat advocaten hun functie kunnen uitoefenen zonder bang te moeten zijn voor intimidatie of ongepaste inmenging. Een ander principe zegt: ‘All arrested, detained or imprisoned persons shall be provided with adequate opportunities, time and facilities to be visited by and to communicate and consult with a lawyer, without delay, interception or censorship and in full confidentiality.’69 Tot juni 2008 werden deze principes niet gehanteerd in het Chinese rechtssysteem. Advocaten moesten een aanvraag indienen om hun cliënt te mogen zien, die niet altijd goedgekeurd werd. Ook waren de gesprekken tussen de advocaten en de verdachten niet altijd vertrouwelijk. In juni 2008 is er een wet in werking getreden die de advocaten de rechten geeft die in bovenstaande principes worden opgenoemd. Ze mogen nu ook getuigen oproepen in de rechtbank en ze mogen bewijsmateriaal inzien en zelf verzamelen. Op dit gebied is er dus in theorie wel een grote stap vooruit gemaakt. In de praktijk werd er niet altijd aan de wet gehoorzaamd en werden vooral bij dissidenten de wet niet in achting genomen. Gevangenisomstandigheden Volgens Human Rights Watch zijn de gevangenisomstandigheden in China slecht. Er is veel ziekte en mishandeling.70 Wanneer gevangenen ziek worden krijgen zij hier ook niet de juiste behandeling voor.71 In de werkkampen is het nog slechter. Ook daar is er veel ziekte en mishandeling. De gevangen zijn verplicht veertien uur op een dag te werken. Ze krijgen extreem zwaar werk en worden hard geslagen wanneer zij dit werk niet goed afronden. De bewakers slaan en schoppen hen wanneer ze willen, soms wordt er zelfs gebruik gemaakt van elektrische batons en leren riemen.72 Marteling Marteling komt veel voor in China. Het wordt gebruikt tijdens verhoren om een bekentenis af te dwingen bij de verdachte, maar ook tijdens gevangenschap worden de gevangenen hier aan blootgesteld. In 1991 was het slaan en martelen 68 69 70 71 72 Ibidem, 24. Ibidem, 24 – 25. Human Rights Watch, World Report 1990. Human Rigths Watch, World Report 1992. Idem. 19 van gevangenen zo wijdverspreid dat de Chinese regering publiekelijk vroeg om het beteugelen hiervan. De centrale overheid kan of wil hier echter niet genoeg tegen doen om het gebruik van marteling in de provincies tegen te gaan. Een van de problemen bij het tegengaan van marteling in China is dat hoewel de staat zegt marteling niet goed te keuren, de rechtbank nog steeds bewijs verkregen door marteling accepteert. 73 Doodstraf Sinds de stichting van de Volksrepubliek is de doodstraf op grote schaal toegepast. Het is niet bekend hoeveel doodstraffen er elk jaar worden opgelegd, aangezien dit gezien wordt als staatsgeheim, maar het is bekend dat China elk jaar meer mensen executeert dan de rest van de wereld samen.74 Geschat wordt dat er elk jaar tussen de drieduizend en tienduizend mensen geëxecuteerd worden.75 Sinds 1980 zijn er wetten aangenomen om het aantal misdaden waarop de doodstraf staat te vergroten. 76 De doodstraf kan nu opgelegd worden voor ongeveer 55 vergrijpen. Hieronder vallen gewelddadige misdaden als overvallen, verkrachting en moord, maar ook witteboordencriminaliteit als belastingfraude en verduistering.77 Vooruitgang Er zijn op het terrein van strafrecht de afgelopen 20 jaar geprobeerd stappen vooruit te maken en de grootschalige corruptie en oneerlijke procesgang tegen te gaan. Zo kwam er in 1996 de bestuurlijke strafbeschikkingswet, die in theorie de politie verbood om verdachten zonder proces voor lange tijd in detentie te houden zonder uitzicht op een gerechtelijk proces. Andere wettelijke revisies echter verlengden de tijd dat een gevangene zonder proces mocht worden vastgehouden met een maand.78 In de jaren daarna kwamen er nog meer wetsherzieningen. In maart 1999 kondigde Xiao Yang, president van het hooggerechtshof, aan dat processen voortaan open zullen zijn en gerechtelijke uitspraken sneller openbaar zullen worden gemaakt. Hij voegde hier aan toe dat dit niet zou gelden voor zaken waarbij staatsgeheimen betrokken zijn. En dit is nu juist vaak het probleem. Zoals reeds aangetoond is, is het niet duidelijk opgeschreven wat staatsgeheimen precies inhouden. Alle zaken zouden daardoor afgedaan kunnen worden als staatsgeheimen. Vaak wordt de term staatsgeheim ook gebruikt in processen tegen mensenrechtenactivisten, journalisten en dissidenten. Hier bestaat de meeste kritiek op vanuit het binnen- en buitenland en juist hier zou dus een hervorming op zijn plaats zijn. In 2000 zochten Chinese autoriteiten hulp bij het hervormen van het wettelijk systeem door het inschakelen van internationale expertise om te helpen met het opzetten van nieuwe wettelijke structuren, gerechtelijke en juridisch personeel te Human Rights Watch, World Report 1992. Ching, China, 30. 75 Human Rights Watch, World Report 2010, http://www.hrw.org/world-report-2010 (15 augustus 2014). 76 Amnesty International, Een zwarte zon, 33. 77 Ching, China, 30. 78 Human Rights Watch, World Report 1997, http://www.hrw.org/reports/1997/WR97/ASIA03.htm#P164_85228 (15 augustus 2014). 73 74 20 trainen en te helpen met het verspreiden van informatie over de hervormingen naar het publiek, de rechters en de politie. In 2002 voerde China verdere hervormingen door waaronder nieuwe disciplinaire maatregelen tegen corrupte of incompetente rechters, nieuwe educatieve en bekwaamheidsstandaarden voor aankomende rechters, aanklagers en advocaten, een ethische code voor aanklagers, de introductie van een hoofdaanklager in plaats van een comité van aanklagers, een verbod op het ontslaan van rechters zonder wettelijke procedures en om corruptie te voorkomen jaarlijkse inspecties. China probeerde zo haar rechtssysteem dichter bij de internationale standaard te brengen. In 2004 bestond er nog steeds veel corruptie en partij inmenging in het rechtssysteem. Handelsrecht laat als enige terrein wel vooruitgang zien. Andere gerechtelijke velden nog niet. In 2007 heeft het publiekelijk hooggerechtshof de controle teruggekregen om onderzoek te doen naar doodstrafzaken. Volgens Human Rights Watch is als gevolg hiervan het aantal executies gedaald, zo’n vijftien procent minder.79 In 2010 werden er twee richtlijnen uitgebracht over het uitsluiten van bewijs verkregen door marteling. In de praktijk maakte het echter nog geen verschil. In augustus 2010 kondigde de overheid aan dat er een amendement werd geschreven voor China’s strafwet, die de doodstraf voor dertien economie-gerelateerde niet-gewelddadige straffen af zou schaffen. Maar in september werd er weer bekend gemaakt dat dit initiatief geen doorgang zou vinden.80 In maart 2014 kwam Xi Jinping aan de macht en stelde meteen een aantal hervormingen voor. Zo stelde hij voor om ‘re-education through labor’ af te schaffen. Ook werden er corruptie onderzoeken uitgevoerd. Politieke vrijheden Vrijheid van meningsuiting In artikel 35 van de Chinese grondwet wordt de vrijheid van meningsuiting gegarandeerd, maar door andere wetten en verordeningen is dit nu bijna betekenisloos geworden. In artikel 51 staat bijvoorbeeld dat burgers bij de uitoefening van hun vrijheden en rechten geen inbreuk mogen maken op de belangen van de staat, de samenleving of de vrijheden en rechten van een ander individu. En artikel 53 schrijft voor dat het de plicht is van alle burgers of staatsgeheimen te bewaren.81 Vervolgens wordt er niet uitgelegd wat er onder staatsgeheimen verstaan wordt of hoe iemand hier aan zou kunnen komen. En zo zijn er nog veel meer wetten en verordeningen die vaag beschreven zijn en de vrijheid van meningsuiting beperken. Vrijheid van meningsuiting kan hiermee beperkt worden, de staat kan immers veel zaken als staatsgeheim afdoen, waarmee er meteen niet meer over gesproken mag worden. De vrijheid van meningsuiting werd zwaar beperkt na 1989. De regering legde landelijke controle en restricties op het recht van vergadering en publieke demonstraties en bedwong strenge controle op uitgeverijen en nieuwsmedia. Binnen de Chinese media zijn er gradaties van controle. Sommige kranten, zoals 79 80 81 Human Rights Watch, World Report 2009, http://www.hrw.org/en/node/79301 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 2011, http://www.hrw.org/world-report-2011 (15 augustus 2014). Ching, China, 62. 21 de People’s Daily of het persbureau Xinhua, zijn zo onder controle van de staat dat alle berichten die hieruit voortkomen kunnen worden beschouwd als verklaringen van de Chinese overheid.82 De communistische partij behoudt de controle over de nieuwsmedia, tijdschriften, boeken, televisie, radio en films door zijn propaganda departement. De partij controleert de media en schrijven voor wat er wel en niet bericht mag worden. Journalisten en schrijvers die zich niet houden aan voorgeschreven regels van de staat worden opgepakt. Vaak wordt hierbij artikel 53 aangehaald en worden zij beschuldigd van het verspreiden van staatsgeheimen. Er vindt dan een gesloten hoorzitting plaats waarna de journalist naar de gevangenis wordt gestuurd.83 Om toekomstige studentenonrust te voorkomen kwamen er op de Chinese campussen ook nieuwe restricties op vrije meningsuiting en politieke activiteit. Toespraken die tegen de basisregels van China’s constitutie en educatiebeleid in gaan of religieuze activiteiten werden verboden, alsook ongeautoriseerde organisaties, illegale publicaties en radio-uitzendingen op de campus.84 Buitenlandse journalisten hebben in mindere mate last van de controle van de Chinese overheid. Nieuwe verordeningen van 1 januari 2007 geven buitenlandse correspondenten grotere bewegingsvrijheid. Ze hebben niet langer toestemming nodig om interviews af te nemen. Vlak na de onderdrukking van 1989 was dit wel anders. Er werden hen veel restricties opgelegd en zij werden soms opgepakt of lastiggevallen. Zeker bij gevoelige zaken werden hun camera’s, aantekeningen, opgenomen bandjes of videotapes afgepakt of werd de journalist in kwestie opgepakt. 85 Toch hebben buitenlandse journalisten ook nu nog last van de inmenging van de regering. In sommige gebieden in China mogen zij niet komen en wanneer de overheid het niet eens is met interviews die zijn afgenomen kunnen er alsnog sancties plaatsvinden. In 1995 werd de media geïnstrueerd dat ze een gunstige draai aan gevoelige zaken moest geven.86 Ook werd er verteld dat ze alleen goed nieuws moesten uitbrengen en sociale onrust als onderwerp moesten vermijden. Het aantal onderwerpen waarover de media mag berichten werd telkens meer beperkt. De opkomst van het internet zorgde voor nieuwe maatregelen van informatievoorziening. De Chinese regering probeert controle te krijgen op het internet. Veel sites worden afgesloten, de informatie die via het internet te verkrijgen is wordt gefilterd en het internetverkeer wordt sterk in de gaten gehouden. Wanneer er berichten op internet geplaatst worden door Chinezen die volgens de regering niet binnen de regels vallen, worden deze personen gearresteerd. Het systeem van maatregelen rondom het internet wordt ook wel the Great Firewall of China genoemd.87 Ching, China, 67 – 70. Ibidem, 72 en 76. 84 Human Rights Watch, World Report 1990. 85 Human Rights Watch, World Report 1993. 86 Human Rights Watch, World Report 1996, http://www.hrw.org/reports/1996/WR96/Asia02.htm#P250_71314 (15 augustus 2014). 87 Human Rights Watch, Wereld verslagen van 1990 tot 2014. 82 83 22 Er is sinds de economische en sociale hervormingen van 1978 wel meer ruimte gekomen voor een kritische media. Als de bevolking kritiek wil uiten bestaan er verschillende opties, zoals het indienen van petities of letters aan de overheid. In theorie bestaat deze ruimte nog steeds. In de praktijk is de vrijheid van meningsuiting weer beperkt na 1989. Vrijheid van vereniging en vergadering De vrijheid van vereniging en vergadering in China is aan strikte beperkingen onderhevig. De Chinese grondwet erkent de vrijheid van vereniging en vergadering wel, maar in de praktijk zijn die vrijheden aan ernstige beperkingen onderhevig. Activiteiten mogen niet ingaan tegen ‘het leiderschap van de partij’ of de ‘belangen van de staat’. Politieke partijen die zich kritisch opstellen tegenover de communistische partij zijn daarom verboden. Ook mag er niet worden gepleit voor meer democratie.88 Werknemersbelangen Onafhankelijke vakbonden zijn in China niet toegestaan. Er is één vakbond waarbij Chinezen zich kunnen aansluiten. Deze staat echter onder controle van de communistische partij. Volgens de Chinese wet is staken niet toegestaan. Arbeidsconflicten moeten worden opgelost door bemiddeling en arbitrage. Werkonderbrekingen en stakingen worden door de autoriteiten aangeduid als ‘illegale demonstraties’, waartegen hard wordt opgetreden.89 Godsdienstvrijheid China heeft geen staatsgodsdienst. Wel heeft elke grondwet in China sinds 1949 een artikel waarin de godsdienstvrijheid gewaarborgd wordt. Zo ook de huidige van 1982: ‘Citizens of the People’s Republic of China enjoy freedom of religious belief. No state organ, public organisation or individual may compel citizens to believe in, or not to believe in, any religion; nor may they discriminate against citizens who believe in, or do not believe in, any religion. The state protects normal religious activities.’90 In de grondwet is de godsdienstvrijheid dus gewaarborgd. In de praktijk vindt er echter nog op grote schaal religieuze vervolging plaats. Hoewel de constitutie wel godsdienstvrijheid toestaat, staat er ook in dat missionaire activiteiten verboden zijn en ook religieuze educatie wordt gezien als een gevaar. Religie wordt gezien als iets gevaarlijks dat de openbare orde kan verstoren, de educatie van burgers in de weg kan staan of kan leiden tot buitenlandse overheersing. China onder Deng en zijn opvolgers is wel vrijer op het gebied van godsdienst als onder Mao, die religieuze groepen tegen elkaar uitspeelde. Onder Deng en zijn opvolgers was een harmonieuze samenleving het belangrijkst en godsdienst zou hier aan bij kunnen 88 89 90 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht China 2012 (December 2012). Idem. Ching, China, 33 – 34. 23 dragen. De communisten zien religie als iets dat gecontroleerd moet worden en kan worden gebruikt in hun voordeel. Er zijn vijf godsdiensten toegestaan om uit te oefenen in China: Boeddhisme, Taoïsme, Islam, Katholicisme en Protestantisme.91 Alle congregaties, moskeeën, kerken, tempels en kloosters moeten geregistreerd worden om legaal te zijn. Wanneer ze geregistreerd staan houdt de overheid alle bijeenkomsten, personeel, publicaties en financiële verslagen in de gaten en heeft vetorecht over alle groepsactiviteiten. Wanneer bovenstaande zich niet registreren zijn ze illegaal en kunnen ze gesloten worden of boetes en criminele sancties krijgen.92 China is bang voor westerse overheersing door religie. Daarom moesten de Katholieken hun trouw aan de paus opzeggen en zelf de leiding over hun kerken nemen. Er kwam zo een scheiding van de gelovigen in de Chinese katholieke kerk: de patriottische gelovigen, die de trouw aan het Vaticaan opzeiden en voor zichzelf begonnen, en de ondergrondse gelovigen, die trouw bleven aan de paus en moesten onderduiken.93 Katholieke priesters die weigerden afstand te doen van hun trouw aan de paus werden onderdrukt en vervolgd. Ook leiders en deelnemers van de onofficiële protestantse gemeenschap worden onderdrukt en vervolgd. 94 De Falun Gong is een vorm van qigong waarbij beoefenaars meditatie oefeningen doen en hun hart en karakter ontwikkelen volgens de principes van waarheid, mededogen en verdraagzaamheid. Het heeft in China miljoenen leden. In 1999 werd de Falun Gong officieel veroordeeld als een kwaadaardige sekte en sindsdien worden de leden vervolgd en gemarteld. Aanleiding voor de veroordeling was een protest in Beijing in 1999 om te protesteren tegen slechte behandeling in een andere stad. De communistische partij realiseerde zich dat er een grote groep bestond die niet onder hun controle stond en besloot om de leden hardhandig aan te pakken. Falun Gong leden werden opgepakt en naar werkkampen gestuurd, vermoord of gemarteld.95 Minderheden Naast het onderdrukken van de klassieke en sociale rechten van de Chinese bevolking vindt er nog een andere grootschalige onderdrukking plaats, de onderdrukking van de minderheden in de provincies, Tibet, Xinjiang en Binnen Mongolië. 91 92 93 94 95 Ibidem, 34 – 35. Human Rights Watch, Wereld verslagen van 1990 tot 2014. Ching, China, 41 – 44. Human Rights Watch, World Report 1992. Ching, China, 45 – 47. 24 96 Tibet In 1987 kwam er een golf van Tibetaans onafhankelijkheidsactivisme, dat begon in Lhasa. “Genadeloze repressie”, noemde China’s hoofd van veiligheid Qiao Shi in juli 1988 het tegenbeleid van China. De repressie van etnische en religieuze minderheden werd niet minder in 1990. Op 1 mei 1990 werd de staat van beleg op Lhasa, opgelegd in maart 1989 na een gewelddadig treffen tussen betogers en veiligheidstroepen, opgeheven. Dit betekende in praktijk echter niks. Lhasa bleef onder beleg door de paramilitaire People’s Armed Police en ’s nachts werden er huizen doorzocht en separatisten opgepakt. Drie weken na het opheffen van de staat van beleg kwamen er regulaties die politieke of religieuze samenkomst verboden, wanneer hier niet van tevoren toestemming voor gegeven was. Op 29 juli 1990 beval Jiang Zemin, de partijsecretaris van de communistische partij, een hardhandig optreden tegen de onafhankelijke beweging in Tibet. 97 Ook hierna vonden er nog demonstraties plaats in Lhasa en de rest van Tibet. Boeddhistische monniken, nonnen en andere separatisten werden hierbij gevangen genomen. Vaak werden deze gevangenen gemarteld.98 In Tibet is het niet toegestaan om hun spiritueel leider, de Dalai Lama, te eren. Deze leeft in India in ballingschap. China beschuldigd de Dalai Lama ervan Tibetaanse onafhankelijkheid te promoten, hoewel de Dalai Lama zelf zegt alleen autonomie te willen binnen China. China probeert ook steeds meer controle te krijgen op de Tibetaanse religieuze leiders en de godsdienst. Zo heeft China in 2007 afgekondigd dat senior monniken niet gereïncarneerd kunnen worden zonder de toestemming van de Chinese regering. De Chinese regering dringt dus niet alleen in in de Tibetaanse religie, maar wil hier ook zeggenschap in hebben.99 De Chinese regering probeert zo de controle te krijgen over de religie. In 1995 heeft de Dalai Lama een opvolger benoemd, de toen 6-jarige Gendun Choekyi Nyima. De Chinese regering was het hier niet mee eens. Zij erkenden een andere jongen S. Leys, Chinese schimmen, http://www.achillevandenbranden.net/2013/05/chinese-schimmen-simon-leys/ (19 augustus 2014). 97 Human Rights Watch, World Report 1990. 98 Ching, China, 38. 99 Ibidem, 36 – 37. 96 25 als de opvolger van de Dalai Lama. Gendun Choekyi Nyima en zijn naaste familie zijn hierna verdwenen en worden door de Chinese regering vastgehouden.100 De Chinese regering zegt zelf de jongen op verzoek van zijn familie te beschermen. Het is niet duidelijk waar de jongen zich bevindt. De relatie tussen China en Tibet blijft vooralsnog gespannen. Tibet wil autonomie en China wil deze niet geven. Aan de grenzen blijven de militairen aanwezig en de vrijheden worden nog steeds beperkt. In of uit Tibet komen wordt bemoeilijkt. Xinjiang Ook in Xinjiang wordt de bevolking onderdrukt. Xinjiang is een provincie in het Noordwesten van China. Er leven hier voornamelijk moslims. In april 1990 ontstond er onrust in Xinjiang. Er was een opstand, volgens de officiële berichten door een kleine groep separatisten. Als gevolg hiervan werden het aantal moskeeën en religieuze scholen in de regio beperkt en werden er restricties gelegd op bekeren en religieuze educatie. 101 Ook na 1990 bleef het onrustig in de provincie. Protesten bleven komen, maar werden hard neergeslagen door de Chinese autoriteiten. Oeigoeren werden hierbij het meest aangevallen. De Oeigoeren, voornamelijk moslim, vormen de kern van de verschillende separatistische bewegingen in Xinjiang. Ze eisen autonomie onder de Chinese regering of onafhankelijkheid. Sommige doen dit op een vreedzame manier, andere op een gewelddadige manier. De Oeigoeren zijn door de Chinese regering uitgeroepen tot terroristen en er is een actieve campagne tegen de Oeigoeren. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen de vreedzame demonstranten en de Oeigoeren die geweld gebruiken. China zegt zelf te vechten tegen de ‘three evil forces’, terrorisme, separatisme en religieus extremisme. 102 De Oeigoeren en separatisten worden op grote schaal vervolgd. De onderdrukking wordt gekenmerkt door willekeurige arrestaties van Oeigoeren, gesloten processen en het geregeld gebruik van de doodstraf. Er is nog steeds politieke en religieuze onderdrukking en de strijd tegen de Oeigoeren en separatisten duurt voort, zij worden op grote schaal gevangengenomen en vervolgd. Binnen Mongolië Binnen Mongolië is een autonome regio in China. De etnisch Mongoolse minderheid in Binnen Mongolië wordt voor zover bekend niet gediscrimineerd, maar wel achtergesteld. Activiteiten in Binnen Mongolië die als separatisme worden beschouwd, zoals het bevorderen van de eigen cultuur en etnische identiteit, het bekritiseren van het regeringsbeleid en kritiek leveren op de mensenrechtensituatie worden bestraft. Kritiek en vooruitgang De Chinese leiders beweren dat de mensenrechtensituatie in China nog nooit zo goed is geweest. En deze bewering is zeker waar. Er worden en zijn stappen 100 101 102 Human Rights Watch, World Report 1996. Human Rights Watch, World Report 1990. Human Rights Watch, World Report 2007, http://www.hrw.org/legacy/wr2k7/ (15 augustus 2014). 26 gemaakt om het rechtssysteem te hervormen, in de grondwet van 1982 zijn veel vrijheden opgenomen, de burgers krijgen steeds meer economische vrijheden door de openstelling van China naar het Westen en de algemene levensstandaard in China is verbeterd. Niettemin blijft de mensenrechtensituatie ernstig. Er lijken steevast twee problemen te zijn bij het doorvoeren van hervormingen om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Het eerste probleem is dat er in China grote verschillen bestaan tussen het beleid zoals het opgeschreven is in de wetten en het beleid dat uitgevoerd wordt. Zo staat in de grondwet de vrijheid van geloof, vrijheid van meningsuiting tot op bepaalde hoogte en een algemeen respect voor de mensenrechten in het algemeen. In praktijk blijkt vervolgens dat deze rechten alsnog geschonden worden. Controle op het juist uitvoeren van de wetten lijkt er ook niet te zijn. Het tweede probleem is de formulering van de wetten. Deze zijn vaak vaag geformuleerd zodat ze aan interpretatie onderhevig zijn. Vooral mensenrechtenactivisten, journalisten en dissidenten lijken hier de dupe van te zijn. Zij kunnen de beschuldigen die tegen zich geuit worden moeilijk verdedigen in een proces en worden vaak veroordeeld tot lange gevangenisstraffen of op grote schaal geëxecuteerd. China probeert deze problemen aan te pakken. In theorie lijkt China daarom vooruitgang te hebben gemaakt door het doorvoeren van hervormingen, maar in praktijk blijkt dit weinig tot geen vooruitgang te zijn. Wel is de mensenrechtengedachte de laatste jaren sterker opgekomen. In 2004 is in de grondwet opgenomen dat China de mensenrechten zal respecteren en beschermen. Ten uitvoering hiervan maakte de Chinese overheid in april 2009 ook zijn eerste National Human Rights Action Plan (NHRAP) bekend. Dit markeerde de eerste keer dat China een beleid voerde op het mensenrechtengebied. Op 12 juni 2011 verklaarde de Chinese regering vervolgens alle doelstellingen van het NHRAP te hebben bereikt. Een aantal sociale rechten waren inderdaad bereikt. Vooral op het gebied van armoedebestrijding, gezondheidszorg, onderwijs en sociale zorg was er vooruitgang geboekt. De burgerrechten en politieke rechten bleven echter onderbelicht. Zo heeft de regering niet voldaan aan de verplichtingen op het gebied van detentie, marteling, doodstraf, eerlijke procesvoering, het recht op informatie, de vrijheid van vereniging en vergadering en de rechten van minderheden. In juni 2012 is een nieuw NHRAP voor de periode 2012-2015 gepubliceerd.103 Het is de vraag of de doelstellingen deze keer wel behaald zullen worden. Ook is de mensenrechtengedachte onder de bevolking toegenomen. Elk jaar kampt de Chinese overheid met vele opstanden in het hele land. Er wordt bij deze opstanden gevraagd om meer vrijheid, democratie en gelijkheid, maar ook om meer rechten en betere werkomstandigheden. In 2011 waren er bijvoorbeeld bijna 500 opstanden per dag.104 Een andere manier om te zien dat de mensenrechtengedachte in China in opkomst is, is dat sinds de jaren ’90 China meerdere verdragen en protocollen heeft 103 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtbericht China 2012. 104 Human Rights Watch, Wereld verslagen van 1990 tot 2014. 27 ondertekend met betrekking tot mensenrechten. China heeft zelfs de belangrijkste van allemaal, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ondertekend. China heeft ook het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten ondertekend in 1987 en geratificeerd in 2001. Hierbij werd een voorbehoud gemaakt ten aanzien van artikel 8, sectie 1 onder a. Hierin staat het volgende: ‘The right of everyone to form trade unions and join the trade union of his choice, subject only to the rules of the organization concerned, for the promotion and protection of his economic and social interests. No restrictions may be placed on the exercise of this right other than those prescribed by law and which are necessary democratic society in the interests of national security or public order or for the protection of the rights and freedoms of others’105 China is hierdoor niet verplicht onafhankelijke vakbonden toe te staan. Op 5 oktober 1998 heeft China het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten ondertekend, maar deze is nog niet bekrachtigd. Er is herhaaldelijk op aangedrongen door onder andere de EU en diverse lidstaten, waaronder Nederland. China wil echter geen tijdpad voor de bekrachtiging noemen. Volgens de Chinese autoriteiten vormt de ratificatie van het verdrag een lange termijn doelstelling. Opnieuw worden hier dus de sociale rechten boven de politieke rechten gesteld. Naast deze drie verdragen heeft China nog verdragen ondertekend ter voorkoming en bestraffing van genocide, inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, inzake de bestrijding en bestraffing van de misdaad van apartheid, inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen, tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling en bestraffing en inzake de rechten van het kind. Ondanks het ondertekenen van al deze verdragen kwam in dit hoofdstuk naar voren dat China een groot deel van deze mensenrechten blijft schenden. Ten opzichte van drie decennia geleden is er zeker vooruitgang geboekt, maar er is nog steeds veel werk te doen en veel vooruitgang om te maken. Veel landen, waaronder Nederland, dringen er bij China op aan om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Sinds 1989 is dit gebeurd door onder andere veroordelingen van bepaalde acties van China, sancties, kritiek en dialoog. Vooral vlak na 4 juni 1989 leek dit veel zin te hebben. Het neerslaan van de democratiseringsbeweging was gevolgd door een wereldwijde veroordeling, waarbij wereldwijd landen zowel politieke als economische sancties oplegden aan China. Vooral het bevriezen van de lening van 780 miljoen dollar aan China door de Wereldbank op 8 juni en het dalen van buitenlandse investeringen in China hadden grote economische gevolgen voor China. China wilde hierna zo snel Overheid.nl, Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, New York, 16-121966, http://wetten.overheid.nl/BWBV0001016/geldigheidsdatum_04-07-2014 (19 augustus 2014). 105 28 mogelijk weer terug naar de situatie van voor 1989 toen de wereldwijde economische relaties als gevolg van het ‘open deur’-beleid waren geïntensiveerd en de Chinese economie groeide. Richting het buitenland deed China voor het grootste deel alsof het neerslaan van de demonstatie niet gebeurd was en de situatie normaal was. 106 Ongeveer een jaar na het neerslaan van de demonstratie begon China met een verzoenend beleid richting het buitenland. In 1990 werd er om de internationale gemeenschap weer gunstig te stemmen een aankondiging gedaan door de Chinese overheid dat er in totaal 881 pro-democratie activisten vrijgelaten zouden worden dat jaar. Er is geen bewijs van onafhankelijke bronnen dat er in werkelijkheid uiteindelijk ook zoveel gevangenen zijn vrijgelaten. Ook werd de staat van beleg in Tibet opgeheven. Om zo weinig mogelijk sancties te krijgen en de relatie met het buitenland goed te houden werden de processen, veroordelingen en vrijlatingen ook zo gepland dat het voor China voordelig uitkwam.107 Zo werden er in 1993 dissidenten vrij gelaten een aantal dagen voor de beslissing zou vallen of China in 2000 gastland van de Olympische Spelen zou worden. Internationale zorgen over de mensenrechtensituatie in China zorgde er voor dat China uiteindelijk niet gekozen werd. Ook probeerde de Chinese overheid de leefomstandigheden in de gevangenissen geheim te houden voor de buitenwereld. Daarom werden de gevangengenomen pro-democratie dissidenten opgedeeld in twee groepen. De ene groep bestond uit bekende intellectuelen en studentenleiders. De Chinese regering wist dat op deze mensen de internationale aandacht lag. Deze dissidenten werden in relatief menselijke omstandigheden vastgehouden en gaven later dan ook een positief verslag van de gevangenis en hun behandeling. Het grootste deel, dat niet bekend was bij het grote publiek, leefden in heel andere gevangenisomstandigheden. Deze gevangenissen waren overvol, hadden slechte hygiëne en voedsel en waren onderhevig aan grove fysieke en psychologische wreedheid, zowel door de bewakers als door andere gevangenen.108 Ook zei de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Qian Qichen in 1993 dat China “is willing to consider” toegang door het internationale comité van het rode kruis tot de Chinese gevangenissen. Deze aankondiging kwam dagen voor een belangrijke Asia-Pacific Economic Cooperation (APEC) vergadering. Een jaar daarop bleek dit alweer een loze belofte te zijn, enkel gemaakt om de publieke opinie voor de vergadering te manipuleren.109 In 1991 gaf de Chinese overheid de White Papers uit als reactie op de kritiek die zij gedurende twee jaar kregen als gevolg van de mensenrechtensituatie in eigen land. Hierin stond China’s visie op de mensenrechten en mengde China zich voor de eerste keer in het mensenrechtendebat. Hiermee namen ze afstand van de westerse interpretatie van de mensenrechten. Ze stelden dat het Westen geen Amnesty international, Een zwarte zon, 8. Human Rights Watch, World Report 1993. 108 Human Rights Watch, World Report 1992. 109 Human Rights Watch, World Report 1995, http://www.hrw.org/reports/1995/WR95/ASIA03.htm#P184_61964 (19 augustus 2014). 106 107 29 moreel recht heeft te oordelen over het politieke systeem van andere naties en dat mensenrechten ondanks zijn internationale aspect binnen de soevereiniteit van een staat valt. Hiermee zijn mensenrechten voor het grootste deel een interne aangelegenheid. Hierover staat geschreven: ‘Therefore, a country's human rights situation should not be judged in total disregard of its history and national conditions, nor can it be evaluated according to a preconceived model or the conditions of another country or region.’ Daarnaast stellen ze dat er sinds het uitroepen van de Volksrepubliek China al grote stappen voorwaarts zijn gemaakt op mensenrechtengebied, maar dat er ook nog stappen te maken zijn. 110 Noninterventie is een belangrijk element van China’s buitenlands beleid. Interveniëren in China wordt niet geduld en ook bij stemmingen over interventies in andere landen om humanitaire redenen in de VN worden door China bijna altijd tegengestemd of onthoudt China zich van stemmen. Zo werd er zelfs in 2013 na het gebruik van chemische wapens door de Syrische overheid tegen haar eigen burgers, door China bezwaar aangetekend tegen het nemen van verstrekkende maatregelen door de Veiligheidsraad van de VN om de druk op het Assad-regime op te voeren.111 Kritiek jegens China werd steeds minder geduld en er stonden economische sancties tegenover wanneer dit wel gebeurde. Een voorbeeld hiervan is te vinden na een mensenrechtenincident in Xinjiang in 1997 waarbij 10 mensen waren gedood, 198 gewond raakten en ongeveer 500 mensen werden gearresteerd en de regering een zuivering uitvoerde in het gebied. Nederland was op dat moment voorzitter van de Europese Unie en minister van buitenlandse zaken Van Mierlo neemt het initiatief China te veroordelen voor de schendingen van de mensenrechten. 112 Tijdens de jaarlijkse vergadering van de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties in Geneve in maart 1997 sprak hij namens de EU en haalde hij fel uit naar China. Hij probeerde een resolutie tegen China in te dienen waarbij Nederland het initiatief nam en landen als Italië, Spanje, Frankrijk en Duitsland toegezegd hadden de resolutie te zullen steunen. Na de vergadering bleken de landen de resolutie niet meer te steunen, omdat China had gedreigd met economische sancties. De resolutie werd later door Denemarken met steun van Nederland alsnog ingediend. De Chinese delegatieleider noemde het pleidooi misplaatst en dreigde dat de kwestie nog vervolgd zou worden.113 En dit bleek na het indienen van de resolutie ook het geval te zijn. Als straf werden de bezoeken over en weer uitgesteld en de Chinese ambassadeur werd teruggeroepen. Het duurde een jaar voordat de betrekkingen tussen de landen weer waren hersteld. Toen bracht Li Peng een bezoek aan Nederland in februari 1998, nota bene de man die verantwoordelijk was voor de onderdrukking van de demonstraties in 1989. Mensenrechten werden tijdens dit bezoek niet opgebracht. ‘Constructieve dialoog’ werd de nieuwe benaming bij de relatie met China en 110 White Papers (1991), preambule. 111 Human Rights Watch, World Report 2014, http://www.hrw.org/world-report/2014/country-chapters/china (19 augustus 2014). 112 113 Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 116. Ching, China, 231. 30 mensenrechten zouden vanaf dan alleen nog achter gesloten deuren worden besproken.114 De acties die China in dit verhaal uitvoerde, gebruikte het in de jaren daarna ook veelvuldig. Door te dreigen met economische sancties wist het veel landen de mond te snoeren. Openlijke kritiek wordt hierdoor steeds minder gegeven en wanneer deze wel gegeven wordt volgt er meteen ‘straf’. Door de belangrijke positie die China in de internationale economie inneemt kunnen landen het zich bijna niet veroorloven om ‘straf’ te krijgen van China. De economische belangen zijn daar te groot voor. Mensenrechten worden nu vooral achter gesloten deuren besproken. Ook wordt de kritiek vaak niet serieus genomen, maar meer gezien als iets dat er bij hoort. Zo zei president Zhu Rongji in maart 1999 bij een persconferentie: “Weinig buitenlandse gasten gaan aan het onderwerp rechten van de mens voorbij. Het lijkt er op dat wanneer zij daar niet over beginnen, zij zich thuis niet kunnen verantwoorden.”115 Het lijkt dus meer een plichtpleging te zijn geworden voor China die ondergaan moet worden voordat er contracten kunnen worden gesloten dan een serieuze discussie. Er is steeds minder gevoeligheid voor kritiek van buitenaf. Oud-minister Isaäc Diepenhorst zei in 1999: “Als de Amerikanen al de grootste moeite hebben om de mensenrechten in het openbaar aan te snijden dan moet men van Nederland niet het onmogelijke vergen. Het is zo helder als glas dat er niet meer in zit. Wij kunnen niet de hele wereld de les lezen. Aan de andere kant: ieder greintje van schendingen van mensenrechten dat aan de orde komt…waar het kan is het prachtig!”116 Dit roept de vraag op: wat kan Nederland doen op het terrein van de mensenrechten in China? Sinds 1979 voert Nederland een actief mensenrechtenbeleid, waarin ook aan China veelvuldig aandacht wordt besteed. In de komende twee hoofdstukken zal ik uiteenzetten wat het Nederlands mensenrechtenbeleid inhoudt en hoe dit zich verhoudt in de relatie tot China. Bereiken we iets? 114 115 116 Ibidem, 231 – 234. F. van Luyn, ‘China kijkt niet meer op van kritiek’, NRC, 12 april 1999. J. de Jong en J. Stam, ‘Staatsbezoek China?’, De Volkskrant, 13 april 1999. 31 Hoofdstuk 3. Mensenrechtenbeleid van Nederland “Het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal”117 Zo noemde de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (hierna UVRM) de mensenrechten die hierin opgesomd werden en die China ook heeft ondertekend. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag wat mensenrechten en een mensenrechtenbeleid zijn, of de westerse idealen die hierin naar voren komen ook toegepast kunnen worden op niet-westerse landen, welk mensenrechtenbeleid Nederland volgt en welke moeilijkheden en tegenstrijdigheden zich hierbij voordoen. Mensenrechten Mensenrechten zijn rechten die vastgelegd zijn in verschillende internationale regels, normen en verdragen over de houding van staten ten opzichte van hun bevolking. Het moet de individuelen in de samenleving beschermen tegen hun overheid. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten rechten. De eerste zijn de politieke- en burgerrechten, ook wel de klassieke rechten genoemd. Binnen de klassieke rechten zijn een aantal kernrechten erkend die door hoogleraar mensenrechten Peter Baehr zijn omschreven als ‘rechten die noodzakelijk zijn voor een menswaardig bestaan en daarom absolute bescherming verdienen.’118 Hieronder vallen volgens Baehr het recht op leven, het verbod op foltering, wrede, vernederende en onmenselijke behandeling, het verbod op willekeurige arrestatie en gevangenhouding, het recht op menselijke en waardige behandeling van gevangenen, de bescherming van persoonlijke vrijheid (van denken, geweten en godsdienst) en het recht op non-discriminatie.119 De tweede zijn de economische, sociale en culturele rechten. De derde zijn de collectieve rechten. Hieronder vallen bijvoorbeeld de rechten van minderheden in een staat of de rechten van de inheemse bevolking. Na de Tweede Wereldoorlog werd voor het eerst het doel van bevordering van de mensenrechten opgenomen in de internationale politiek. Het was een reactie op de wandaden die gepleegd waren door de nazi’s tijdens de periode 1933 tot 1945. De oorlog had getoond welke gruwelijkheden een staat kon begaan jegens zijn en andermans onderdanen en hoe burgers elkaar verschrikkelijke dingen aandeden. 120 De gedachte was: dit nooit meer. Op 24 oktober 1945 werd de volgende doelstelling daarom opgenomen in artikel 1, lid 3 van het Handvest van de Verenigde Naties (hierna VN): ‘(…) Internationale samenwerking tot stand te brengen bij het oplossen van internationale vraagstukken van economische, sociale, culturele of humanitaire aard, alsmede bij het bevorderen en stimuleren van eerbied 117 118 119 120 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), preambule. P.R. Baehr, De rechten van de mens. Universaliteit in Praktijk (1998), 20. Idem. Buitenlandse Zaken, Vademecum voor de rechten van de mens, ('s-Gravenhage 1987) 8 – 9. 32 voor de rechten van de mens en voor fundamentele vrijheden voor allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst’121 Ook werd er in 1946 binnen de VN een Commissie voor de Rechten van de Mens opgericht. De internationale normen werden door deze commissie vastgelegd in 1948 in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).122 Zo was er voor het eerst een officieel internationaal document waarin de rechten van alle mensen overal ter wereld vastgelegd waren. Het Nederlands mensenrechtenbeleid Nederland toonde na het opstellen van de UVRM weinig bereidwilligheid om de idealen die hierin stonden te verwezenlijken. Na de oorlog waren de Nederlandse belangen voornamelijk gebaseerd op veiligheidsbelangen en stond het beleid in het teken van dekolonisatie. Pas na de liquidatie van het koloniale verleden kreeg Nederland een vooruitstrevende rol in de mensenrechten. De actievere deelname aan het bevorderen van de mensenrechten begon met de zitting van Nederland van 1961 tot 1966 in de Commissie voor de Rechten van de Mens. Tijdens deze periode werden er twee internationale verdragen gesloten om de UVRM bindend te maken. De eerste was het internationale verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ESOCUL). Dit verdrag bevat 31 artikelen, over onder meer discriminatie, gelijkheid van geslacht, werk, keuze van arbeid, werkomstandigheden, beloning, vakverenigingen, stakingsrecht, vereniging en vergadering, gezin, huwelijk, verlof bij zwangerschap, voedsel, gezondheid, onderwijs, culturele participatie en vooruitgang in de wetenschap.123 De tweede was het Internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO). Dit verdrag bevatte 55 artikelen, over onder meer rechten en vrijwaringen betreffende discriminatie, effectieve rechtsmiddelen, noodtoestand, gratie, marteling, slavernij, vervangende dienstplicht, eerlijk proces, compensatie, reclassering, bewegingsvrijheid, het verlaten van een land, gevangenen, rechtsbijstand, beroep, geweten, geloof, meningsuiting, opvoeding, vereniging en vergadering, gezin, huwelijk, kiesrecht en gelijkheid voor de wet. 124 Nederland ondertekende beide verdragen op 15 juni 1969 en ratificeerde deze op 11 december 1978. Maar pas bij het aantreden van het kabinet-Den Uyl in 1973 werden mensenrechten ook onderdeel van het buitenlands beleid van Nederland. Het uitgangspunt van het buitenlands beleid was: ‘de nauwe samenhang tussen vrede, veiligheid, een rechtvaardige verdeling van de welvaart, de wereldrechtsorde en het respect voor de fundamentele rechten van de mens.’125 De mensenrechten Handvest van de Verenigde Naties, artikel 1, lid 3. D. Noten, Nogmaals de Nota: een evaluatie van het Nederlands mensenrechtenbeleid (1997), 16. 123 Amnesty International, VN-verdragen (1966), VN-verdrag (BuPo), VN-verdrag (EcSoCu), http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/vn-verdragen-1966-vn-verdrag-bupo-vn-verdrag-ecsocu (19 augusutus 2014). 124 Idem 125 Noten, Nogmaals de Nota, 20. 121 122 33 kwamen tijdens deze regeerperiode (1973 – 1977) sterker naar voren dan voorheen en werden een vast bestanddeel van het buitenlands beleid.126 Kabinet-van Agt (1977 – 1981) liet in de regeringsverklaring van 16 januari 1978 weten dat zij het buitenlands beleid van het vorige kabinet waarin de mensenrechten een grote rol speelden zouden doorzetten. Het was dan ook tijdens dit kabinet dat er voor het eerst een officieel mensenrechtenbeleid in Nederland kwam. Maar wat is eigenlijk een mensenrechtenbeleid? Volgens Jack Donnelly is het belangrijkste doel van een mensenrechtenbeleid de mensenrechtenpraktijk in een bepaald land te verbeteren. Maar dit is niet het enige of soms zelfs het belangrijkste doel. Wanneer het beleid niet meteen helpt om de mensenrechtensituatie in een land te verbeteren kan het op de lange termijn toch positieve effecten hebben door het steunen van lokale mensenrechtenactivisten. Op de lange termijn kan dit zorgen voor veranderingen in de mensenrechtensituatie.127 Het Nederlands mensenrechtenbeleid werd bekend gemaakt door middel van de nota De rechten van de mens in het buitenlands beleid (2 mei 1979). De nota gebruikt als basis de Four Freedoms van Amerikaans president Franklin D. Roosevelt en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In de nota staat dat de regering de bevordering van de mensenrechten beschouwd ‘als een wezenlijk bestanddeel van het buitenlands beleid.’128 Hier wordt echter meteen een ‘maar’ bijgevoegd: ‘De wens van de Regering om zich in te zetten voor de rechten van de mens laat onverlet, dat dit als onderdeel van haar totale beleid niet onder alle omstandigheden voorrang kan genieten boven de andere doelstellingen van dat beleid. De bevordering van mensenrechten moet in het buitenlands beleid steeds in verband worden gebracht met de bevordering van andere waarden en belangen.’129 Andere belangen kunnen bijvoorbeeld zijn de diplomatieke betrekkingen, culturele samenwerking, veiligheidsbeleid, wapenexport en handelsbevordering. De nota stelt dat het uitoefenen van ernstige kritiek op bepaalde mensenrechtensituaties kan leiden tot een verslechtering van betrekkingen die gevolgen hebben voor andere beleidsterreinen. Het mensenrechtenbeleid is daarom wel belangrijk in het buitenlands beleid, maar niet de allesoverheersende doelstelling.130 Ook wordt in de nota gesteld dat wanneer er ernstige en stelselmatige schendingen zich voordoen, dit onder bepaalde omstandigheden aanleiding kan zijn voor beperkende maatregelen ten aanzien van het betreffende land. Een voorwaarde hiervoor is wel dat andere middelen ter verbetering van de bestaande 126 127 128 129 130 Noten, Nogmaals de Nota, 20 – 21. J. Donnelly, International Human Rights (Colorado 2013) 143. Tweede Kamer, Handelingen Tweede Kamer vergaderjaar 1978 – 79, 15771, nrs. 1-2 (1978-1979) 52. Ibidem. Ibidem. 34 mensenrechtensituatie ontoereikend zijn gebleken en dat een invloed ten goede van de situatie kan worden verwacht. Ook mag het geen schade toebrengen aan de Nederlandse belangen.131 De nota geldt nog steeds als de basis van het Nederlands mensenrechtenbeleid en de doelstelling is niet veranderd. Wel is de wereld veranderd, waardoor er aanvullingen op het beleid nodig waren. Er zijn als aanvulling op de nota van 1979 drie voortgangsnotities opgesteld, in 1987, 1991 en 1997. De voortgangsnotities laten een ontwikkeling zien in de aard van het mensenrechtenbeleid. De periode van de nota tot de eerste voortgangsnotitie kan gekenmerkt worden als een periode van implementatie van het Nederlands mensenrechtenbeleid. De Koude Oorlog is nog steeds in gang en de mensenrechten blijken niet los gezien te kunnen worden van de algehele ideologische confrontatie tussen het Westen en het Oosten. De vraag was hoe de mensenrechten bevorderd konden worden in de situatie van dat moment.132 De periode tot de tweede voortgangsnotitie werd gekenmerkt door aanvaarding en verfijning. Na het eind van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet Unie was er een positieve ontwikkeling die zorgde voor grotere aanvaarding van mensenrechten. Daarnaast had de ontwikkeling ertoe geleid dat er verfijning plaatsvond van de al bestaande mensenrechtennormen. De derde voortgangsnotitie richtte zich vooral op de versterking van de mensenrechtennormen. In achttien jaar tijd had het mensenrechtenbeleid van Nederland zich ontwikkeld van normstelling naar versterking van de bestaande instrumenten en van naleving en implementatie van reacties op schendingen naar preventie van schendingen.133 In 2001 kwam er een bijgewerkt mensenrechtenbeleid uit dat voortborduurde op de nota uit 1979 en de drie voortgangsnotities. Door snel opeenvolgende veranderingen en globaliseringsprocessen werd het steeds moeilijker om mensenrechtenschendingen verborgen te houden. Dit bood volgens de notitie aanknopingspunten voor verdieping van de begrippen universaliteit en legitimiteit. Een opener wereld zou meer kansen bieden om mensenrechten af te dwingen en toezicht op naleving en hulp bij implementatie waren hierbij belangrijk. De notitie draagt op tot een continuering van het multilateraal beleid op het gebied van de mensenrechten en zal de regiodirecties en posten betrekken bij het uitvoeren van het mensenrechtenbeleid. Als instrumenten worden hierbij aangegeven: de dialoog en het statenklachtrecht (er kan een klacht ingediend worden bij een internationaal rechterlijk orgaan). Nederland richt zich hierbij op drie verschillende categorieën landen: op landen waar sprake is van ernstige of massale schendingen, op landen die willen toetreden tot de Europese Unie of de Raad van Idem, 103. Noten, Nogmaals de Nota, 108 en Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001 (2001) 1 en Baehr, Castermans-holleman en Grünfeld, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 4. 133 Noten, Nogmaals de Nota, 108 en Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001, 1. 131 132 35 Europa en op landen waarmee Nederland om historische of andere redenen bijzondere betrekkingen mee onderhoudt.134 Anders dan bij de nota van 1979 werd er gesteld dat andere belangen niet mogen leiden tot het negeren van de mensenrechtenschendingen. Er wordt gesteld dat er waar nodig druk uitgeoefend moet worden op landen om hun mensenrechtensituatie te verbeteren: ‘Waar sprake is van ernstige en massale schendingen kunnen sancties noodzakelijk zijn.’135 Wel worden deze sancties in beginsel altijd in multilateraal kader genomen. Over de schade aan de andere belangen, zoals handelsbelangen wordt gesteld: ‘Op korte termijn kan het Nederlandse handelsbelang daarvan schade ondervinden. Op langere termijn zijn echter ook onze eigen handelsbelangen gediend met behoorlijk bestuur en respect voor de mensenrechten in die landen waarmee commerciële banden worden onderhouden.’136 De prioriteiten van 2001 zijn: vrijheid van godsdienst of overtuiging, bestrijding van racisme, uitbanning van marteling en de rechten van het kind.137 In 2007 gaf de overheid de strategie Naar een menswaardig bestaan uit. Hierin werd gesteld dat de mensenrechten het uitgangpunt moesten zijn van het buitenlands beleid, omdat de huidige mondiale samenleving gekenmerkt wordt door grensoverschrijdende activiteiten. De schending van mensenrechten is daardoor niet enkel meer een nationale aangelegenheid, maar ook een zaak van de internationale gemeenschap. De nadruk van het mensenrechtenbeleid zal volgens de strategie liggen op de naleving van de internationale normen die opgesteld zijn in verklaringen en verdragen.138 Ook in deze strategie komt de samenwerking met EU naar voren. Er staat dat de EU een belangrijke actor is geworden in de internationale gemeenschap. Een belangrijke actor kan zijn stem beter laten horen en daarom is het praktisch voor Nederland om met de EU samen te werken om de mensenrechten te verbeteren. Nederland kan dan meer bereiken dan het bilateraal zou kunnen doen.139 Ook de VN wordt genoemd als belangrijke organisatie om de mensenrechten te bevorderen en Nederland moet zich inzetten om ‘het belangrijkste orgaan van de mensenrechten zo effectief en geloofwaardig mogelijk te maken.’140 Nederland moet volgens de strategie ook een actievere rol gaan spelen om de mensenrechtensituatie te bevorderen. Wanneer er actie ondernomen moet worden Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001, 2 – 10. Ibidem, 10. 136 Ibidem, 11. 137 Ibidem, 10. 138 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Naar een menswaardig bestaan: de nieuwe mensenrechtenstrategie (2007) 2 – 10. 139 Ibidem, 12. 140 Ibidem, 18. 134 135 36 moet per geval bekeken worden wat het beste middel is om dit te doen. Waar mogelijk zal de actie in EU verband ondernomen worden aangezien dit het meeste gewicht in de schaal legt. Nederland moet echter niet alleen reageren op mensenrechtenschendingen, maar ook actief bijdragen aan een verbetering hiervan. In 2007 werd er daarom een mensenrechtenfonds opgericht, waarvoor in 2008 20 miljoen euro beschikbaar zou zijn. Dit geld zal voornamelijk door ambassades gebruikt worden zodat de nadruk komt te liggen op het ondersteunen van lokale activiteiten.141 Op 5 april 2011 kwam er opnieuw een actualisering van het mensenrechtenbeleid, uitgegeven door Uri Rosenthal. Hierin werd gesteld dat de bevordering van de rechten van de mensen naast het vergroten van veiligheid en welvaart het kerndoel van het Nederlands beleid is. Om effectief te zijn in haar mensenrechtenbeleid, moest Nederland selectief zijn en samenwerken met anderen. Nederland moest nog actiever dan voorheen samenwerken met partners. Het verdelen van taken in multilateraal verband, met name binnen en met de EU, zou dan leiden tot meer efficiëntie en effectiviteit. Daarnaast wilde Nederland via de Verenigde Naties opkomen voor de bevordering van de mensenrechten. Sinds 2011 is er een voorstel voor de receptorbenadering in het mensenrechtenbeleid. De receptorbenadering is het idee dat hoewel mensenrechten universeel zijn, de implementatie hiervan een nationale aangelegenheid is. De mensenrechten moeten geïmplementeerd worden door de sociale instituties en groepen die al aanwezig zijn in een land. In plaats van confrontatie bij schending van mensenrechten zou communicatie meer effect hebben. Door dialoog en concrete samenwerking kan er gewerkt worden aan een verbetering van de mensenrechtensituatie. Er moet gekeken worden wat er in een land gebeurd en daarbij aansluiten. Er komt hierbij dus meer nadruk op groepen of sociale instituties die al aanwezig zijn.142 Er zouden voor de receptorbenadering pilotprojecten opgezet worden. Dit is nog niet gebeurd. Het Nederlands mensenrechtenbeleid kent augustus 2014 de volgende drie prioriteiten: het beschermen en ondersteunen van mensenrechtenverdedigers; het opkomen voor de gelijke rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders en het opkomen voor de gelijke rechten van vrouwen. Daarnaast zet Nederland zich in voor het tegengaan van ernstige schendingen, vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, mensenrechten en ontwikkeling en mensenrechten en bedrijfsleven. Nederland werkt samen met andere landen en verschillende instellingen om mensenrechten wereldwijd te bevorderen. Schendingen worden via de Europese Unie, de Verenigde Naties en de Raad van Europa aangekaart.143 Ibidem, 28 - 29. Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Briefadvies. De receptorbenadering: een kwestie van maatvoering (21 april 2012). 143 Rijksoverheid, Mensenrechten bevorderen, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechten-bevorderen (19 augustus 2014). 141 142 37 Instrumenten van het mensenrechtenbeleid Er zijn volgens Baehr verschillende instrumenten in een mensenrechtenbeleid om de mensenrechten te bevorderen. Deze lopen uiteen van een vriendelijk verzoek of het opschorten van de diplomatieke contacten tot militaire interventie.144 In de nota van 1979 wordt als mogelijk instrument nog beperkende maatregelen ten aanzien van het betreffende land genoemd. Deze beperkende maatregelen mogen dan echter niet de andere belangen schaden. In de beleidsnota van 2001 worden de dialoog en het statenklachtrecht genoemd als instrumenten om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Wel wordt hierbij benadrukt dat dit in multilateraal, EU- of VN-verband dient te gebeuren. Elke keer wanneer Nederland dus een instrument opnoemt, wordt dit gevolgd door een ‘maar’. Vanaf 2001 wordt in elke notitie over het mensenrechtenbeleid ook steeds sterker gewezen op het belang van de samenwerking in multilateraal, EU- of VN-verband. Volgens Baehr is voor een relatief klein land als Nederland het opleggen van economische of militaire sancties vaak ook niet aan de orde in de bilaterale relaties. Wanneer Nederland de economische relaties alleen op zou schorten met een bepaald land kan een derde land de plaats van Nederland innemen. De actie heeft dan weinig zin en de mensenrechtensituatie verbeterd er niet door. Alleen een groter en economisch machtiger land zou dit effect kunnen hebben. Nederland zoekt daarom vaak samenwerking met de VN, de EU of andere landen. Ook stelt Baehr dat Nederland niet altijd op eigen houtje kan handelen door haar lidmaatschap in de EU. Zo zouden er in sommige gevallen eerst toestemming moeten worden gevraagd om bepaalde sancties uit te voeren.145 Bij bovenstaande internationale verklaringen en het mensenrechtenbeleid is er vanuit gegaan dat de rechten die hierin naar voren komen een afspiegeling zijn van over de hele wereld aanvaardde normen. De rechten die hierin genoemd werden, werden gedacht voor alle mensen ter wereld te gelden, ze zijn universeel. Maar zijn ze wel zo universeel? Volgens rechtsgeleerde Christian Tomuschat vormen de verschillende waardensystemen in de wereld een probleem. In China liggen tegenover het westerse waardensysteem dan de Asian values. Bij de Asian values ligt de nadruk meer op de sociale mensenrechten, waar voor het Westen de klassieke en sociale rechten evenveel belang hebben. Daarnaast is het Aziatische waardensysteem sterk gebaseerd op het confucianisme, waarbij er een sterk respect voor de autoriteit bestaat en ieder individu zijn plaats in de samenleving moet weten. Deze twee, gekoppeld met een hoge mate van arbeidsethos zorgen volgens Tomuschat ervoor dat de collectieve economische vooruitgang boven de rechten van de individuen staat. 146 China’s vice-premier Qian Qichen onderstreepte dit in 1998 door te stellen dat voor Europa de individuele rechten belangrijk zijn terwijl Aziatische landen meer waarde hechten 144 145 146 Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 13 – 15. Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 13 – 15. C. Tomuschat, Human Rights. Between Idealism and Realism (Oxford 2008) 76. 38 aan de rechten van de gemeenschap en de verantwoordelijkheid voor het gezin en de samenleving.147 Rechtsgeleerde Randall Peerenboom brengt dit argument ook op in zijn boek over de Chinese rechten. Hij stelt dat in de traditie van de Chinese cultuur je mensenrechten niet automatisch hebt als je wordt geboren. Je krijgt ze als het ware geschonken door de staat. De rechten zijn daardoor verkregen onder voorbehoud van de wet. Dit idee dat het recht de partij dient en niet het individu komt volgens Peerenboom uit de confucianistische filosofie. Hij legt dit als volgt uit: ‘In het Confucianisme wordt een onderscheid gemaakt tussen de mens als biologisch ras en de mens als sociaal wezen. Aan de hand van dit onderscheid, wordt verondersteld dat het onjuist is dat een mens van nature rechten heeft. Het verschil tussen de massa (min) en het individu (ren) suggereert dat iemand rechten, en inherent hieraan het mens-zijn, moet verdienen. Om dit tot stand te brengen is een sociale prestatie nodig. Voor het Confucianisme is het dus van belang dat iemand moet participeren in een samenleving om een individu te worden, met rechten. De uitdaging is hierna om anderen in de samenleving te motiveren om hun energie te gebruiken om op een zelfde manier te participeren in een samenleving. Het uiteindelijke doel hierbij is om een harmonieuze sociale orde te bereiken waarin de belangen van de individuen en de staat met elkaar zijn vervlochten.’148 Er bestaat dus een groot verschil in de definitie van de universaliteit van de mensenrechten. China accepteert het begrip universaliteit maar vind dat het toezicht op het implementeren van de mensenrechtennormen bij de nationale regering moet liggen. Voor Nederland zijn de mensenrechten universeel en moet Nederland toezicht houden op de implementatie van de mensenrechtennormen in andere landen. In het vorige hoofdstuk bleek dit al een probleem. Wat in het Westen universele rechten zijn, worden niet zomaar geaccepteerd in China. Zo wees de Chinese onderminister van buitenlandse zaken Liu Huaqiu op de wereldconferentie over de mensenrechten in Wenen het idee van universaliteit af en typeerde internationale bemoeienis in deze zaak als verwerpelijk. Hij zei: “Niemand heeft het recht de kwestie van de mensenrechten te gebruiken om politieke of economische druk uit te oefenen op een ander land. Men moet en kan dus niet aannemen dat de normen en modellen van sommige landen op dit gebied de enige geldende zijn en eisen dat andere landen deze overnemen.”149 ‘Mensenrechtenforum in China,’Algemeen Dagblad (21 oktober 1998). R.P. Peerenboom, ‘What’s wrong with Chinese Rights?: Toward a Theory of Rights with Chinese Characteristics’, Harvard Human Rights Journal 29 (1993) 32. 149 ‘Mensenrecht. China verwerpt Westers principe mensenrechten’, Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) (15 juni 1993). 147 148 39 Dit is ook een van de grootste kritiekpunten van landen als China dat de theorie van de mensenrechten te westers is en voorkomt uit de westerse geschiedenis en cultuur (ook wel cultuurrelativisme genoemd). China kent een geheel andere geschiedenis en cultuur met andere normen en tradities. Er zou hier dan rekening mee gehouden moeten worden bij het beoordelen van de mensenrechtensituatie in een land. 150 Nederland hecht voornamelijk waarde aan de eerste categorie rechten, de klassieke rechten, terwijl in China de focus voornamelijk op de tweede categorie ligt, de sociale rechten. 151 Tussen deze twee rechten bestaat volgens het vademecum voor de mensenrechten van het ministerie van Buitenlandse zaken uit 1987 ook een conflict. De klassieke rechten beperken de bevoegdheden van de overheid zodat de burger behoed wordt voor eventueel wangedrag van de staat. De sociale rechten vereisen echter een actief ingrijpende overheid die de burger beschermd tegen bijvoorbeeld honger, armoede en ziekte.152 Daarnaast is nog een andere tegenstrijdigheid te ontdekken in het Nederlands beleid. In de eerste voortgangsnotitie staat dat altijd gestreefd zou moeten worden naar een consistent, non-selectief beleid. De Nederlandse reactie op mensenrechtenschendingen kon echter per land verschillen en elke staat vereiste een eigen aanpak. Dit heeft ruimte opengelaten om verschillende landen anders te behandelen. Want vanaf het begin van het ontstaan van het Nederlands mensenrechtenbeleid wordt meteen een grote ‘maar’ gegeven; maar het mag niet belangrijker zijn dan de andere Nederlandse belangen. Nederland heeft in China veel economische belangen. Als we de ‘maar’ in gedachten houden, zal het Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van China minder effectief moeten zijn. Door de belangen zouden we immers weinig sancties op kunnen leggen en niet effectief op kunnen treden. In het volgende hoofdstuk zal ik uiteenzetten hoe het mensenrechtenbeleid van Nederland specifiek wordt toegepast op China. M.C. Davis red., Human rights and Chinese values. Legal, philosophical and political perspectives (New York 1995) 206. 151 P. Baehr, Mensenrechten. Bestanddeel van het buitenlands beleid (Amsterdam 1989) 22-25 en Buitenlandse Zaken, Vademecum voor de rechten van de mens. 150 40 Hoofdstuk 4. Het Nederlands China-beleid “The Netherlands has probably become the most active human rights advocate today”153 Dit zei Noorweegse mensenrechtenactivist en onderminister van Buitenlandse Zaken Jan Egeland over Nederland. Maar klopt dit wel als het op China aankomt? Wordt de mensenrechtensituatie dan wel aangekaart of gaan volgens het beleid toch andere belangen voor? China is immers de laatste jaren economisch en politiek belangrijker geworden in de wereld. Gaan de economische belangen dan voor op de mensenrechten? Hebben we überhaupt iets bereikt in China op het gebied van de mensenrechten? Deze vragen zullen in dit hoofdstuk aan bod komen. Het Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van China Voor 1989 stond de mensenrechtensituatie in China nog niet in de aandacht. De wereld juichte juist de nieuwe economische openheid van China toe sinds Deng aan de macht was gekomen en kneep als het om de mensenrechtensituatie in China ging vaak een oogje dicht. Nederland was hier geen uitzondering in. Zij waren vooral blij met de economische mogelijkheden die de ‘open deur’-politiek van China bood en de handelsbelangen kregen prioriteit over de mensenrechtenbelangen. Na het neerslaan van de opstand kon Nederland en de rest van de wereld er echter niet meer omheen: de mensenrechtenschendingen in China schreeuwden om aandacht. Na het neerslaan van het vredig protest op 4 juni 1989 reageerde Nederland zowel individueel als in EG-verband. Op 6 juni gaven de twaalf lidstaten van de Europese Gemeenschap een gezamenlijke verklaring uit waarin de acties genomen door de Chinese overheid werden veroordeeld en ze de verantwoordelijken van het bloedbad opriepen te stoppen met het gebruik van geweld jegens onbewapende burgers en het stoppen met het veroordelen van de dissidenten. Ze vroegen de Chinese overheid over te gaan tot dialoog om langs vreedzame weg een oplossing te zoeken. De contacten op hoog niveau werden opgeschort in afwachting van verdere sancties.154 27 juni kwamen er verdere sancties. De militaire samenwerking werd stilgelegd, er kwam een wapenhandel embargo, de bilaterale, ministeriele en contacten op hoog niveau werden opgeschort, de nieuwe samenwerkingsprojecten werden uitgesteld, er was een afname van de culturele, wetenschappelijk en technische samenwerking en er kwam uitstel van goedkeuring van de kredieten van de Wereldbank aan China. Het wapenembargo geldt augustus 2014 nog steeds.155 Ook Nederland bevroor de diplomatieke betrekkingen met China, zei officiële bezoeken af en schortte de intensivering van de betrekkingen op alle gebieden, waaronder op het economische en culturele gebied, op. En ook voor Nederland 153 154 155 Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 1. Europese Raad, Decleration on China (6 juni 1989) en Ching, China, 216. Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 1 en 159 – 160. 41 gold als lid van de EG een wapenembargo richting China.156 Ook gaf de regering een verklaring uit waarin stond dat Nederland de ‘brute, gewelddadige actie, waarbij zo grote aantallen slachtoffers te betreuren zijn, ten diepste veroordeeld.’157 Een aantal dagen later zei minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek tijdens een vergadering van de Tweede Kamer: ‘Onze gevoelens van droefenis en afschuw worden nog verder versterkt door het feit dat het hier een land betreft waarmee wij, vooral de laatste jaren, zochten onze betrekkingen te verdiepen.’158 Ook zei hij dat hij hoopte dat China alsnog de weg van gematigdheid en overleg in zou slaan zodat de betrekkingen weer konden worden opgehaald. De lidstaten moesten verder na de veroordeling en het wapenembargo van de EG afzonderlijk besluiten hoe ver zij wilden gaan en of zij nog aanvullende maatregelen tegen China wilden treffen. Nederland liet het bij de al genomen maatregelen. Van der Broek zei daarover in de Tweede Kamer: “We hebben daar in China rekening te houden met de nationale trots. We willen nu geen maatregelen nemen die samenwerking met China op de lange termijn uitsluiten.” 159 Wel werd voor onbepaalde tijd de risicodekking van export naar China beperkt door de Nederlandse Credietverzekering Maatschappij (NCM). De uitvoer naar China droogde hierdoor vrijwel compleet op.160 Vlak na 4 juni 1989 kregen de mensenrechtenbelangen dus voorrang boven alle andere belangen, waaronder de economische en politieke belangen die als gevolg van de sancties grote schade opliepen. Amper een week later, op 7 september, dacht minister Van den Broek echter alweer aan het verbeteren van de economische betrekkingen en het niet nog meer schaden van de betrekkingen door het nemen van verdere sancties. De mensenrechtenbelangen hadden amper een maand voorrang gekregen boven de andere belangen. In 1990 werd er al weer gekeken naar manieren om de economische en financiële betrekkingen met China weer te hervatten. Het wachten was vooral op de formele hervatting van de Wereldbank-leningen aan China. Die waren onder druk van de Verenigde Staten in juni stopgezet. De EG had dat standpunt overgenomen, maar een aantal Europese landen hadden het verbod al ontdoken door zich te beroepen op ‘oude’ afspraken die al voor het bloedbad waren gemaakt. Ook commerciële banken uit Nederland hadden hun leningsactiviteiten weer hervat. De Nederlandse diplomatieke dienst deed hard haar best het Nederlandse bedrijfsleven weer naar China te lokken. In oktober 1990 besloot de EG tot het opheffen van de sancties tegen China, met uitzondering van het verbod op de levering van wapens en militaire samenwerking. Nederland kon de betrekkingen met China weer aangaan.161 Er werden weer bezoeken aan China afgelegd door ministers om de handel weer op gang te brengen. De mensenrechten werden bij deze bezoeken vaak niet ter sprake gebracht. Minister van Economische Zaken Andriessen zei hierover in 1992 voor zijn bezoek aan China: “Ik heb mijn handen vol aan het 156 157 158 159 160 161 Ibidem, 215 – 216. Tweede Kamer, 83ste vergadering (7 juni 1989), 83-6326. Idem. Ching, China, 216. Ibidem, 215 – 216. Ibidem, 218 – 219. 42 verkopen van Nederlandse producten en dan ga je niet over politiek praten”.162 Ook Van den Broek bracht in 1992 een bezoek aan China en hij bracht wel de mensenrechtensituatie op. Hij meldde dat mensenrechten de hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid waren, maar China wist ondertussen wel beter: ook voor Nederland waren het de contracten die de toon zetten.163 Wat in de jaren negentig vooral speelde was dat Nederland net als de rest van de wereld minder kritisch was geworden over China. Het Nederlands bedrijfsleven, en in mindere mate het Ministerie van Economische Zaken, hadden bezwaren tegen het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van China. Ze hadden klachten dat de politiek de moeizaam verkregen kansen ‘verkwanselde’ door ‘gepredik’ in China over democratie en mensenrechten. China wist inmiddels ook dat de kritiek makkelijk kon worden weggenomen door economische belangstelling. Wanneer er kritiek kwam door een bedrijf of land werd dit land afgesloten van China. Geen bedrijf of land wilde dit. China kon door chantage zo makkelijk de kritiek afwenden. Geen land kon het permitteren China links te laten liggen. Ook Nederland niet.164 Toch kon ook Nederland zich niet altijd stilhouden. Het werd immer nog steeds als gidsland gezien op het terrein van de mensenrechten en moest zijn reputatie hooghouden. Zo gaf Van Mierlo in 1997 kritiek op de mensenrechtensituatie als gevolg van een mensenrechtenincident in Xinjiang. Op 5 en 6 februari 1997 braken er in het noordwesten van Xinjiang grootschalige rellen uit nadat lokale burgers hadden geprobeerd de politie te hinderen een etnische Oeigoer te arresteren. De autoriteiten besloten hierna gewapende politie er op af te sturen om de protesten te bedwingen. In de officiële rapporten staat dat tien mensen stierven, 198 mensen gewond raakten en ongeveer 500 werden gearresteerd. Volgens de Oeigoerse oppositie liggen deze aantallen veel hoger. Op 25 februari explodeerde vervolgens ook nog drie zelfgemaakte bommen in drukke bussen in Xinjiang. In antwoord op de onrust hierboven beschreven voerde de regering een zuivering uit van lokale ambtenaren en ondergrondse religieuze moslim activiteiten. Velen werden gearresteerd en bedreigd.165 Nederland was op dat moment voorzitter van de Europese Unie en Van Mierlo nam het initiatief China te veroordelen voor de schendingen van de mensenrechten.166 Tijdens de Algemene beschouwingen in het najaar van 1996 had hij te horen gekregen dat hij te weinig had gedaan aan de mensenrechtenkwesties in het buitenland. Nederland heeft op dit gebied een reputatie hoog te houden, als land van de rechtspraak. Tijdens de jaarlijkse vergadering van de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties in Geneve in maart 1997 haalde hij daarom fel uit naar China. De Chinese delegatieleider noemde dit pleidooi misplaatst en dreigde dat de kwestie nog vervolgd zou worden. Dit bleek Ibidem, 224. Ibidem, 221 – 224. 164 Ibidem, 227. 165 Human Rights Watch, World Report 1998, http://www.hrw.org/legacy/worldreport/Asia04.htm#P337_94962 (19 augustus 2014). 166 Van der Heijden, De dans van de leeuw en de draak, 116. 162 163 43 later ook het geval, Nederland werd economische sancties opgelegd. 167 Al snel trokken de relaties weer bij, waarna Li Peng een bezoek bracht aan Nederland in februari 1998, nota bene de man die verantwoordelijk was voor de onderdrukking van de demonstraties in 1989. Mensenrechten werd tijdens dit bezoek niet opgebracht. ‘Constructieve dialoog’ werd voortaan de nieuwe benaming bij de relatie met China en mensenrechten zouden vanaf dan alleen nog achter gesloten deuren worden besproken. Op 6 mei 1998 gaf de overheid de notitie China uit. Dit bevatte een integraal Nederlands beleidskader voor China voor de komende jaren. In de beleidsnotitie werd gesteld dat de sociaaleconomische situatie van de Chinese burger is verbeterd. De burgerrechten en politieke rechten echter niet. De Chinese burger beschikt op dat ogenblik ook over meer vrijheid dan ooit eerder onder het communisme. De notitie stelt dat het in toenemende mate mogelijk lijkt om op een andere wijze dan de internationale fora de discussie aan te gaan op het gebied van mensenrechten. China doet dit in de meeste gevallen echter nog steeds af als confrontatie en inmenging in de interne aangelegenheden.168 In de notitie staat dat Nederland aan de ontwikkeling van China een bijdrage wil leveren. Dit doet Nederland door middel van het zich uitspreken met EU-partners voor de versteviging van de betrekkingen met China met als doelstelling de integratie van China in de internationale gemeenschap, de bevordering van hervormingen in China en de versterking van de economische banden. Het uitgangspunt van de bilaterale betrekkingen is het één-Chinabeleid. Dat wil zeggen dat Nederland Taiwan niet als afzonderlijke staat erkent en alleen diplomatieke betrekkingen onderhoudt met de Volksrepubliek.169 Ook werd in de notitie de wens uitgesproken de bestaande betrekkingen te intensiveren. De dialogen met China zouden daarbij moeten gaan over alle aspecten van de betrekkingen. Het politieke gesprek zal naast internationale vraagstukken ook kwesties als mensenrechten en goed bestuur omvatten. En ook de situatie in Tibet moest besproken kunnen worden. Nederland hoopte daarnaast op een dialoog tussen de Dalai Lama en de Chinese regering om zo de levensomstandigheden van het Tibetaanse volk te verbeteren. Het beleid is gericht op de bevordering en naleving van mensenrechten, het bestendigen van universele mensenrechten en het stimuleren van de internationale bespreekbaarheid daarvan, zowel langs bilaterale als multilaterale weg.170 Sinds bovenstaande notitie lijkt het mensenrechtenbeleid richting China niet veranderd. Nederland probeert nog steeds de relatie te intensiveren en de mensenrechtensituatie te bespreken tijdens dialogen met China. In 2004 kwam er een discussie op in Nederland of het wapenembargo dat opgelegd was na het bloedig neerslaan van de demonstratie in 1989 opgeheven moest worden. Premier 167 168 169 170 Ching, China, 231. Ibidem, 19. Idem. Idem. 44 Balkenende en minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot vonden dat het embargo geen nut meer had. “Op het gebied van de mensenrechten had China grote stappen voorwaarts gemaakt”, zeiden zei. De kamer dacht hier anders over. De discussie duurde een jaar en werd uiteindelijk door een actie van China zelf opgelost. In 2005 nam China tijdens de jaarlijkse zitting van het Volkscongres (Chinese parlement) een wet aan die het gebruik van ‘niet-vreedzame middelen’ toeliet wanneer het de facto onafhankelijke Taiwan stappen zou ondernemen in de richting van formele onafhankelijkheid. Het wapenembargo bleef hierna gewoon van kracht.171 Dit laat wel zien hoeveel de mensenrechtenbelangen waren gezakt op het prioriteitenlijstje van de Nederlandse regering. Waar na de mensenrechtenschendingen in 1989 er nog door minister Van den Broek werd gezegd dat de betrekkingen alleen konden verbeteren en de sancties opgeheven konden worden als de mensenrechtensituatie zou verbeteren, wordt er zonder dat de mensenrechtensituatie in een dergelijke mate is veranderd dat de mensenrechtensituatie in China goed is alsnog een voorstel gedaan de laatste sanctie op te heffen. Een sanctie waarmee voorkomen wordt dat geïmporteerde wapens uit Nederland gebruikt worden om de burgers te onderdrukken. Nederland zou dan indirect een aandeel hebben in de mensenrechtenschendingen. In 2007 kwam de strategie Een menswaardig bestaan uit, waarin als doel een actiever mensenrechtenbeleid werd voorgesteld. In 2008 uitte dit actievere mensenrechtenbeleid zich vooral door middel van vele bilaterale gesprekken over mensenrechten, EU-demarches, EU-verklaringen en de EU-China mensenrechtendialoog. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor de situatie in Tibet. De staatssecretaris voor Europese Zaken heeft op 17 maart 2007 de Chinese ambassadeur ontboden om de ernstige bezorgdheid van Nederland over te brengen. Ook gaf de EU die dag een verklaring uit over de situatie in Tibet, waarin onder andere opheldering werd gevraagd en beide zijden werden opgeroepen tot terughoudendheid. In latere gesprekken in zowel Beijing als Den Haag, heeft de regering er bij de Chinese autoriteiten op aangedrongen de internationale media en diplomatie weer toegang te verlenen tot Tibet. Na langdurig onderhandelen mocht uiteindelijk een medewerker van de Nederlandse ambassade in Beijing eind juli 2008 als een van de eerste buitenlandse diplomaten Lhasa bezoeken.172 Er is door zowel de EU als Nederland op aangedrongen om de dialoog tussen de Chinese autoriteiten en gezanten van de Dalai Lama te hervatten. Als gevolg van de internationale druk vond er begin mei een verkennend gesprek tussen beide zijden plaats. In oktober 2007, mei 2008 en november 2008 vonden er EU-China dialogen plaats. Belangrijke agendapunten waren: de doodstraf, heropvoedingskampen, mensenrechten en de Olympische Spelen, vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, vrijheid van meningsuiting en de positie van de Ibidem, 242 – 243. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2008. Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ (27 maart 2009) 98. 171 172 45 mensenrechtenverdedigers. Nederland draagt bij aan deze dialogen door het actief aanbrengen van agendapunten en individuele gevallen van mensenrechten.173 Begin 2008, met de Olympische spelen dat jaar in het verschiet, kwam in Nederland een felle discussie op over de mensenrechtensituatie in China. Deze discussie werd aangezwengeld door cabaretier Erik van Muiswinkel, omdat hij het onaanvaardbaar vond dat niemand de schendingen van mensenrechten in China ter sprake bracht. Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken noemde het echter ‘onverstandig’ om sport in verband te brengen met politiek en er bestond geen twijfel dat de Nederlandse sporters naar Peking zouden gaan. Maart 2008 bleek China een kortstondige maar gewelddadige opstand tegen de Han-Chinese aanwezigheid in Tibet met grof geweld te hebben neergeslagen.174 Op 10 maart 2008 had er een grootschalig protest plaatsgevonden in Lhasa die zich had verspreid over het Tibetaanse plateau. De volgende vier dagen protesteerden honderden monniken van Drepung, Sera en Ganden tempels vreedzaam op verschillende locaties, maar werden gehinderd door de politie. Sommige werden gearresteerd. Op 14 maart liep het protest uit de hand en werd gewelddadig. De Chinese regering stelt dat de troepen nooit het vuur geopend hebben maar verschillende getuigen zeiden dat er wel geschoten is en dat er bij het neerslaan meer dan 80 Tibetanen zijn vermoord. De troepen bleven in Lhasa. 175 Het Europese parlement deed een oproep aan alle Europese regeringsleiders om niet naar de opening van de Spelen te gaan. Balkenende achtte dit zinloos.176 Mensenrechten waren wel opgekomen in de discussie die leidde tot de verkiezing van China als gastland. De Chinese overheid beloofde toen een verbetering van de mensenrechten en onbeperkte toegang voor buitenlandse journalisten tijdens de Olympische Spelen. De journalisten zouden iedereen mogen interviewen die zij wilden en hierin niet gestoord mogen worden. Dit bleek een loze belofte. Buitenlandse journalisten werden lastiggevallen, aangehouden en geïntimideerd. Ook de belofte van een verbetering van de mensenrechtensituatie kwam China niet na. De maanden voor de Olympische Spelen werden gekenmerkt door verscherping van de beperkingen op vrijheid van samenkomst, vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid.177 Het jaar 2009 begon met mensenrechten consultaties met China in Den Haag. De mensenrechtenambassadeur sprak daar zijn zorgen uit over de mensenrechtensituatie in China. In juli 2009 was er in Xinjiang een van de ergste gevallen van etnisch geweld in decennia, gevolgd door de inzet van troepen door de Chinese regering en een hardhandig optreden van de regering. De onrust begon op 5 juli, toen Oeigoeren protesteerden na de dood van Oeigoerse arbeiders in een speelgoedfabriek. Het protest werd gewelddadig toen de politie hen uiteen probeerde te drijven en ongeveer 70 betogers arresteerde. Die avond vielen 173 174 175 176 177 Ibidem, 98 – 99. Ching, China, 246 – 247. Human Rights Watch, World Report 2009 en Ching, China, 38. Ching, China, 246 – 247. Human Rights Watch, World Report 2009. 46 Oeigoeren Han-Chinezen (een etnische groep, afkomstig uit Oost-China) aan en doden een groot aantal van hen. De troepen namen de controle weer over na hardhandig optreden en begonnen met invallen in Oeigoerse buurten. Vele mannen en jongens verdwenen. Door de ongeregeldheden zijn volgens de autoriteiten bijna 200 mensen omgekomen en ongeveer 1680 gewond geraakt. Honderden personen zijn gearresteerd. 178 Nederland trok de tijdelijk zaakgelastigde in China terug. Daarnaast drong Nederland er bij de Chinese regering op aan de internationale normen in acht te nemen bij de vervolging van personen die geweld hebben gebruikt en, indien schuldig bevonden, proportionele straffen oplegt. De EU gaf dezelfde dag een verklaring uit waarin de Chinese regering werd opgeroepen de gedetineerden een eerlijk proces te geven.179 China voltrok naar aanleiding van de ongeregeldheden in Tibet (maart 2008) en Xinjiang (juli 2009) een aantal doodvonnissen in 2009. De EU publiceerde vervolgens een verklaring waarin de doodvonnissen werden veroordeeld en China werd verzocht tot omzetting van de overige doodvonnissen tot gevangenisstraffen. Ook riep de EU China op om de doodstraf af te schaffen en is er gewezen op het belang van een eerlijk proces, volgens de internationale norm.180 Ook vonden er op 14 mei en 20 november weer mensenrechten dialogen tussen de EU en China plaats. China benadrukt in deze dialogen steeds meer dat het niet de les gelezen wil worden en dat de dialoog op basis van gelijkheid en wederzijds respect gevoerd dient te worden. De EU bracht de volgende onderwerpen naar voren: ratificatie van het BuPo verdrag, de vrijheid van meningsuiting, de positie van mensenrechtenverdedigers, de doodstraf, diverse aspecten van de rechtsstaat, vrijheid van religie en culturele en religieuze vrijheid in Tibet en Xinjiang.181 In de mensenrechtenrapportage van de Nederlandse overheid van het jaar 2010 wordt erkend dat door de groeiende economische macht van China, deze steeds assertiever en zelfverzekerder optreedt. Op het terrein van mensenrechten lijkt China steeds minder bereid kritiek op de mensenrechtensituatie door de internationale gemeenschap te accepteren. Er vond dat jaar ook maar één EUChina mensenrechtendialoog plaats omdat China en de EU geen overeenstemming konden bereiken over wanneer deze gehouden moest worden. In de dialoog van 29 juni 2010 zijn besproken de ratificatie van het ICCPR, internetvrijheid, de doodstraf, het recht op een eerlijk proces, de rol van advocaten en regulering van de advocatuur, respect voor culturele en religieuze rechten in Tibet en Xinjiang en de situatie van Noord-Koreaanse vluchtelingen. In bilateraal verband worden naast ondersteuning van projecten via het mensenrechtenfonds en contacten met mensenrechtenverdedigers ook andere activiteiten opgezet door de ambassade in Beijing, zoals bijeenkomsten rond de doodstraf.182 Human Rights Watch, World Report 2010. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2009 Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ (Maart 2010) 168. 180 Ibidem, 168 – 169. 181 Ibidem, 170. 182 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2010. Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ in 2010 (juli 2011) 75. 178 179 47 In 2011 is Nederland doorgegaan met het financieren van projecten ter bevordering van de mensenrechtensituatie. Deze projecten richtten zich op mensenrechten die Nederland in China als zorgelijk ziet, zoals de vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid. 183 In 2012 hebben zowel de minister van Buitenlandse Zaken als de mensenrechtenambassadeur in China gesproken over de mensenrechten en China aangespoord de mensenrechtensituatie te verbeteren.184 In 2013 heeft Nederland zich, mede in verband met de EU, ingespannen voor toegang tot rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers. Ook steunde Nederland een project waarbij 240 Chinese advocaten werden getraind in internationale mensenrechtenwetgeving. De Nederlandse ambassade heeft in China in 2013 ongeveer twee miljoen euro uitgegeven (uit het mensenrechtenfonds) met het oog op bevordering van de mensenrechten in China. Er zijn ter bevordering hiervan tientallen projecten uitgevoerd. De Nederlandse mensenrechtenambassadeur hield tijdens een bezoek aan China in december 2013 voor het eerst sinds 2009 een bilaterale mensenrechtenconsultatie met de Chinese autoriteiten. In zijn gesprekken uitte de ambassadeur de Nederlandse zorgen op het gebied van vrijheid van godsdienst, de rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting, de positie van mensenrechtenverdedigers en minderheden in Tibet en Xinjiang. Ook kwamen de mensenrechten ter sprake tijdens bezoeken aan China van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Buitenlandse Zaken, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister-president. Ook heeft Nederland in 2013, samen met een aantal andere EU-lidstaten, geprobeerd respect voor de universele mensenrechten als één van de pijlers van het EU-beleid richting China te maken.185 Bij het bezoek van de Chinese president Xi Jinping in 2014 zijn China en Nederland overeengekomen de dialoog over mensenrechten te versterken door middel van onder meer bilaterale consultaties. Beide landen verklaren hun toewijding aan de bevordering en bescherming van de mensenrechten. 186 Op de site van de Rijksoverheid staat dat zowel in bilateraal als in EU-verband Nederland zal zoeken de dialoog met China aan te gaan op het terrein van de mensenrechten op basis van wederzijds begrip en respect. Ook staat er: ‘Universele mensenrechten en verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen komen hierbij vanzelfsprekend aan de orde. Er wordt een doelgerichte en contextuele benadering nagestreefd, waarbij Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2011. Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Verantwoordelijk voor Vrijheid’, 31. 184 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2012, 37. 185 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechten in China (2013) en Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2013 (april 2014) 65 – 66. 186 Rijksoverheid, Nederland en China versterken bilaterale relatie, http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/03/24/nederland-en-china-versterken-bilaterale-relatie.html (19 augustus 2014). 183 48 de nadruk ligt op het belang van mensenrechten en een goed functionerende rechtsstaat voor stabiliteit en welvaart.’187 Vlak na de mensenrechtenschendingen van 4 juni 1989 hebben de mensenrechtenbelangen dus de hoogste prioriteit en worden voor het eerst boven de andere belangen gesteld. Amper een maand later werden de economische belangen alweer gelijk gesteld aan de mensenrechtenbelangen. Er waren sancties getroffen tegen China in EG-verband maar verdere sancties wilde de regering niet treffen uit angst voor het verpesten van de economische relatie met China op de lange termijn. Het jaar daarop voerde de economische en politieke belangen weer als vanouds de boventoon. Er werd weer handel gedreven met China en de diplomatieke betrekkingen werden hervat. In 1995 vind er zelfs een hoogtepunt in de Nederland-China relatie plaats, de betrekkingen zijn nog nooit zo goed geweest. Minister van Defensie Relus Ter Beek zei hierover al in 1983: “Ook in het Westen vervagen de normen. In tijden van economische crisis wordt er minder op gelet aan wie men verkoopt, àls men maar verkoopt. Samenvattend: hoe krapper de beurs, hoe ruimer het geweten.”188 Schendingen van de mensenrechten lijken ook steeds minder gevolgen te hebben. Waar schendingen eerst nog beantwoord werden met het opschortten van de diplomatieke relaties, sancties en embargo’s, werd er de laatste jaren enkel een verklaring uitgegeven waarin de acties veroordeeld werden en China opgeroepen werd de mensenrechtensituatie te verbeteren. Wanneer dit dan niet gebeurde, had dit eigenlijk geen consequenties, omdat dat zou betekenen dat er schade aan de economische belangen toegebracht zou worden. China lijkt zich hier steeds meer van bewust te zijn. Het speelt landen uit, door economische betrekkingen op te schortten na kritiek op de mensenrechtensituatie in China. Geen enkel land wil afgesloten worden van de economische bloei van China, zo ook Nederland niet. Ook accepteert China steeds minder kritiek op hun mensenrechtensituatie in dialogen met andere landen. Nederland probeert de mensenrechten ook steeds vaker in multilateraal-, EU- of VN-verband te adresseren. Elk jaar vanaf 1989 tot 1999 heeft Nederland resoluties tegen China gesteund en aangedrongen op het bespreken van de mensenrechtensituatie in China. Nederland probeert echter voornamelijk in EUverband de mensenrechtensituatie in China aan de kaak te stellen. Sinds 1995 onderhoudt de EU een halfjaarlijkse dialoog met China over de mensenrechten. Deze dialoog vindt in principe tegelijk plaats met mensenrechtenseminars, waaraan academische experts, ngo’s en andere vertegenwoordiger uit de EU en China deelnemen. De mensenrechtendialoog heeft als voornaamste doel om de mensenrechtensituatie in China te bevorderen. In de dialoog wordt onder meer gesproken over de doodstraf, administratieve detentie, foltering, respect voor culturele en religieuze rechten van etnische minderheden in onder andere Tibet en Xinjiang, vrijheid van religie, vrijheid van vergadering, vrijheid van meningsuiting Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland-China, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-metnederland/china (19 augustus 2014). 188 Diverse Kamerleden, 'Vergadering Buitenlandse Zaken', Handelingen Tweede Kamer (18 januari 1983) 1574. 187 49 en persvrijheid. Verder worden individuele zaken van politieke gevangenen opgebracht.189 De dialoog wordt aangevuld met een samenwerkingsprogramma, dat onder meer is gericht op verbetering van het rechtstelsel in China. In het Europees Parlement kunnen er daarnaast resoluties ingediend worden over een land. Een resolutie geeft het standpunt weer van het Europees Parlement over een bepaald onderwerp. Het doel is de EU ertoe te zetten in actie te komen. Idealiter zou de Europese Commissie dan met voorstellen komen om in actie te komen. Elk lid van het parlement kan een ontwerpresolutie indienen, die met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen dan aangenomen kan worden.190 Sinds 1989 heeft Nederland ieder jaar tot 1999 initiatieven tot het indienen van een resolutie over de mensenrechtensituatie in China ondersteund. China mocht niet onder een resolutie uitkomen door de EU-China dialoog te gebruiken. De initiatieven tot een resolutie werden vaak met succes uit de weg geruimd door het indienen van een no action motie door China. 191 In 1999 in er binnen de EU besproken wat de beste manier zou zijn om met de mensenrechtenschendingen in China om te gaan. Er werd besloten dat resoluties de dialoog alleen maar in de weg zouden staan. Sinds 1999 worden er daarom geen resoluties meer ingediend tegen China, aangezien dit zinloos lijkt te zijn. China speelt de landen te gemakkelijk tegen elkaar uit. Zoals in het voorbeeld uit hoofdstuk 2 toen Nederland een resolutie wilde indienen, maar deze uiteindelijk toch niet gesteund werden door landen die bang waren voor de economische sancties van China. Elke keer heeft China zo de resoluties kunnen afwenden, door de landen in de EU tegen elkaar uit te spelen. Hierdoor komt de EU ook zwakker over, waardoor China druk die van de EU af komt voor verbetering van de mensenrechtensituatie in China of dialogen met de EU minder serieus zal nemen. Maar hebben we dan met ons mensenrechtenbeleid ten opzichte van China wel iets bereikt? De mensenrechtensituatie is de laatste jaren zeker verbeterd, zoals bleek uit hoofdstuk 2. Dit betreft dan vooral de economische rechten in China, niet de klassieke rechten. Daar zijn nog vele stappen te maken. Ook lijkt China in de jaren na 1989 gevoelig te zijn voor kritiek van de wereld en is China opener geworden voor dialogen over de mensenrechtensituatie in China. Zo vinden er sinds 1995 dialogen plaats tussen China en de EU, wordt er over gesproken bij bilaterale bezoeken tussen Nederland en China en heeft Nederland na aandringen wel toegang gekregen tot Lhasa om daar de mensenrechtensituatie te bekijken. Dit is een positieve ontwikkeling. Daartegenover staat dat wanneer China zich aangevallen voelt door bijvoorbeeld openbare kritiek of resoluties de verantwoordelijke landen meteen ‘gestraft’ worden door de economische relatie op te schorten. 189 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht China 2012. Europa Nu, Resolutie (Europees Parlement) (RC), http://www.europanu.nl/id/vhbco3oe53vm/resolutie_europees_parlement_rc (19 augustus 2014). 191 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Evaluatie beleid 2006 (2007) 100. 190 50 Conclusie 5 februari 1795. Nederlandse afgezanten bezoeken de Chinese keizer om de positie van de Nederlandse handelaren in de Chinese haven Canton te bespreken. De Chinese keizer antwoordde dat Nederland zich alleen in hun eigen binnenlandse zaken moest mengen.192 300 jaar later is het antwoord van de Chinese leiders nog min of meer hetzelfde: bemoei je niet met de binnenlandse aangelegenheden in China. Vanaf het begin van de diplomatieke betrekkingen in de zeventiende eeuw heeft Nederland er naar gestreefd de relatie met China te intensiveren. Nederland maakte dan ook gretig gebruik van het ‘open deur’-beleid dat Deng invoerde in 1978. Het ‘open deur’-beleid heeft gezorgd voor een openstelling van de Chinese economie en een enorme economische bloei. En de Chinese economie groeit nog steeds ongeveer 10% per jaar. China is hierdoor in de afgelopen 20 jaar een economische grootmacht geworden waar de wereld niet meer omheen kan. Ook Nederland probeert de betrekkingen te intensiveren om maar zoveel mogelijk voordeel te halen uit China’s economische groei en heeft ondertussen grote economische en politieke belangen in China. Tegenover deze politieke en economische belangen staan de mensenrechtenbelangen. China schendt vrijwel alle mensenrechten die er zijn. Sinds 1989 is de mensenrechtensituatie wel verbeterd, onder andere door internationale druk, maar de mensenrechten in China worden nog steeds niet gerespecteerd. De communistische partij heeft alle macht, er bestaat in de praktijk geen vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof, minderheden worden hardhandig onderdrukt, pro-democratie activisten worden opgepakt en berecht, en vindt op grote schaal marteling plaats en China kent nog steeds de doodstraf en pas die vaak toe. China heeft sinds 1989 wel geprobeerd hervormingen door te voeren om de mensenrechtensituatie te verbeteren. China stuit daarbij telkens op twee problemen, de vage verwoording van de wetten en regels en het verschil tussen het beleid zoals het opgeschreven staat in de wetten en het beleid zoals het in de praktijk uitgevoerd wordt. De vooruitgang in China is vooral te zien bij de sociale rechten. De klassieke rechten en collectieve rechten blijven hierop achter. Nederland ziet de mensenrechten als een hoeksteen van het buitenlands beleid en streeft ernaar een actief beleid te voeren om de mensenrechtensituatie in de wereld te verbeteren. Er worden verschillende instrumenten genoemd om dit te doen, zoals een dialoog voeren of in ernstige gevallen het geven van sancties. Er wordt hier echter meteen in de eerste nota over de mensenrechten De rechten van de mens in het buitenlands beleid een ‘maar’ bijgevoegd, die het gehele mensenrechtenbeleid zal worden aangehouden. Maar het mag de andere belangen niet schaden. Dit bleek ten opzichte van China steeds moeilijker te worden. De 192 Baehr, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 149. 51 politieke en economische belangen stonden tegenover de mensenrechtenbelangen. Vlak na het neerslaan van de demonstratie in China kwamen de mensenrechtenbelangen voor het eerst en vooralsnog voor het laatst bovenaan het prioriteitenlijstje van de Nederlandse overheid te staan. Er werden sancties afgekondigd tegen China en diplomatieke contacten werden opgeschort. Een maand later werd er echter alweer de wens uitgesproken de relatie met China te hervatten en een jaar later werden het grootste deel van de sancties weggenomen en de diplomatieke betrekkingen hervat. De politieke en economische belangen voerden wederom de boventoon. Mijn vraag aan het begin van mijn scriptie was: In hoeverre is het mensenrechtenbeleid van Nederland ten opzichte van China veranderd sinds 1989 en in hoeverre heeft de steeds belangrijker wordende positie van China in de wereld hier invloed op? Het Nederlands mensenrechtenbeleid ten opzichte van China is zeker veranderd, maar niet zoveel als ik aanvankelijk dacht. In het mensenrechtenbeleid van Nederland staat vanaf het begin in 1979 met de opstelling van het beleid in De rechten van de mens in het buitenlands beleid de ‘maar’ dat mensenrechten niet boven andere belangen staan. In het geval van China zijn dit de economische en in mindere mate de politieke belangen. Dit is er dus niet pas ingeslopen naarmate China belangrijker werd in de wereld. De realisten lijken in het geval van Nederland het dus bij het juiste eind te hebben, andere belangen worden boven het mensenrechtenbelang gesteld. De realisten zagen hierbij een dubbele standaard en ook die is terug te vinden in het Nederlands mensenrechtenbeleid; er wordt door Nederland gepreekt voor de bevordering van de mensenrechten en Nederland ziet zichzelf hierin graag als gidsland maar bij de acties die Nederland uitvoert worden de mensenrechten ondermijnd door andere belangen. Zoals de liberalen stelden zijn de mensenrechten wel belangrijker geworden na 1945, maar nog belangrijker is de economische relatie met China geworden waardoor de economische belangen boven de mensenrechtenbelangen staan en het Nederlands mensenrechtenbeleid daarmee onder de theorie van de realisten valt. Vanaf het begin van het Nederlands mensenrechtenbeleid zijn de economische belangen dus al belangrijker dan het doel de mensenrechtensituatie in China te verbeteren. Dit is niet veranderd. Wat er wel veranderd is, is de mate waarin Nederland het mensenrechtenbeleid toepast en welke instrumenten gebruikt worden om de mensenrechtenschendingen aan te pakken. Waar bij grove schendingen in het verleden, zoals de mensenrechtenschending van 4 juni 1989 nog de opschorting van de diplomatieke betrekkingen en een wapenembargo stond, wordt bij een schending van de mensenrechten zoals bijvoorbeeld in Tibet (2008) of Xinjiang (2009) nu enkel een verklaring uitgegeven met een veroordeling van het incident. De economische en diplomatieke betrekkingen vinden dan gewoon nog doorgang. Wat ook veranderd is in het mensenrechtenbeleid is dat het instrument dialoog in de plaats van sancties gekomen is. De sancties en resoluties die Nederland steunde in de VN en EU leken geen vooruitgang te boeken in China. Het had juist het 52 tegenovergestelde effect. Dialoog werd daarom gezien als een beter instrument om de mensenrechtensituatie te bevorderen. Als laatste ontwikkeling in het mensenrechtenbeleid van Nederland kan genoemd worden de steeds grotere wens om mensenrechten vooral in multilateraal-, EU- of VN verband te adresseren. Als klein land kan Nederland alleen weinig druk uitoefenen. In multilateraal-, EU- of VN-verband wel. Het beleid is daarmee veranderd van een actief mensenrechtenbeleid in het buitenlands beleid waarbij economische sancties niet ondenkbaar waren, naar een mensenrechtenbeleid dat gebaseerd is op multilaterale-, EU- en VN-samenwerking. Toen er in 1989 geen verdere sancties werden opgelegd na de al genomen sancties door de EG werd de reden hiervoor al duidelijk: de relatie met China was te belangrijk. De machtige positie van China in de wereld heeft dus zeker invloed op het mensenrechtenbeleid van Nederland. En dat is de laatste jaren alleen maar versterkt. China is een belangrijke economische macht geworden die niet zomaar meer gepasseerd kan worden. En dat weet China zelf ook. Het opbrengen van de mensenrechtensituatie in China, het indienen van resoluties tegen China of het opleggen van sancties aan China worden daardoor ook bemoeilijkt. China duldt deze kritiek namelijk steeds minder en ‘straft’ deze landen door de economische betrekkingen op te schortten. Geen land wil dit, waardoor het geven van kritiek bemoeilijkt wordt. Ook Nederland kijkt hierdoor uit met het openlijk uiten van kritiek richting China. Vanaf 1998 werd ‘constructieve dialoog’ de nieuwe benaming voor de benadering van de mensenrechten in de relatie met China. Mensenrechten werden voortaan alleen nog achter gesloten deuren besproken. China’s economie groeit nog steeds en dit werpt de vraag op: Als China nu al zo belangrijk is en Nederland China steeds minder straft om haar mensenrechtenschendingen, hoe ver kan China gaan? 53 Literatuur Boeken Amnesty International, Een zwarte zon. Mensenrechten voor en na 4 juni 1989 (Amsterdam 1989). Baehr, P., M. Castermans-Holleman en F. Grünfeld, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands (Oxford 2002). Baehr, P.R., De rechten van de mens. Universaliteit in Praktijk (1998). Baehr, P., Mensenrechten. Bestanddeel van het buitenlands beleid (Amsterdam 1989) 22-25. Blusse, L. en F. van Luyn, China en de Nederlanders. Geschiedenis van de Nederlands-Chinese betrekkingen 1600 – 2007 (Zutphen 2008). Ching, F.,China. The Truth about its Human Rights Record (Londen 2008). Davis, M.C. red., Human rights and Chinese values. Legal, philosophical and political perspectives (New York 1995) 206. Druijven, P.C.J. en A.L. van Naerssen, Pacifisch Azië (Assen 1997). Donnelly, J., International Human Rights (Colorado 2013). Goodhart, M., Human Rights: Politics and Practice (Oxford 2013). Heijden, Y. van der, De dans van de leeuw en de draak. Verleden, heden en toekomst van de Nederlands-Chinese handelsbetrekkingen (Amsterdam 2008). Noten, D., Nogmaals de Nota: een evaluatie van het Nederlands mensenrechtenbeleid (1997). Peerenboom, R.P., ‘What’s wrong with Chinese Rights?: Toward a Theory of Rights with Chinese Characteristics’, Harvard Human Rights Journal 29 (1993). Tomuschat, C., Human Rights. Between Idealism and Realism (Oxford 2008). Vogel, E.F., Deng Xiaoping and the Transformation of China (Cambridge 2011). Westad, O., Restless Empire: China and the World since 1750 (New York 2012). Krantenartikelen De Jong, J. en J. Stam, ‘Staatsbezoek China?’, De Volkskrant, 13 april 1999. 54 Van Luyn, F., ‘China kijkt niet meer op van kritiek’, NRC, 12 april 1999. Mensenrechtenforum in China,’Algemeen Dagblad (21 oktober 1998). ‘Mensenrecht. China verwerpt Westers principe mensenrechten’, Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) (15 juni 1993). Overheidsstukken Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Briefadvies. De receptorbenadering: een kwestie van maatvoering (21 april 2012). Commissie voor Buitenlandse Zaken, Lijst van vragen, Handelingen Tweede Kamer 20 200 Hfdst. V nr. 23 (15 oktober 1987) 2 en 8 – 9. Diverse Kamerleden, 'Vergadering Buitenlandse Zaken', Handelingen Tweede Kamer (18 januari 1983) 1574. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Antwoorden van de minister, Handelingen Tweede Kamer (17 november 1987) 4 en 14. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Vademecum voor de rechten van de mens, ('s-Gravenhage 1987). Ministerie van Buitenlandse Zaken, Notitie mensenrechtenbeleid 2001 (2001). Ministerie van Buitenlandse Zaken, Evaluatie beleid 2006 (2007). Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2008. Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ (27 maart 2009). Ministerie van Buitenlandse Zaken, Naar een menswaardig bestaan: de nieuwe mensenrechtenstrategie (2007) 2 – 10. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2009 Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ (Maart 2010). Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2010. Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ in 2010 (juli 2011). Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2011. Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie ‘Verantwoordelijk voor Vrijheid’. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht China 2012 (December 2012). 55 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2012. Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechten in China (2013). Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechten in China (2013) en Ministerie van Buitenlandse Zaken, Mensenrechtenrapportage 2013 (april 2014). Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Verslag van bezoek China, Handelingen Tweede Kamer 20998 nr. 1 (18 januari 1989). Overheid.nl, Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, New York, 16-12-1966, http://wetten.overheid.nl/BWBV0001016/geldigheidsdatum_04-07-2014 (19 augustus 2014). Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland – China, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-met-nederland/china (19 augustus 2014). Rijksoverheid, Nederland en China versterken bilaterale relatie, http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/03/24/nederland-en-china-versterkenbilaterale-relatie.html (19 augustus 2014). Rijksoverheid, Betrekkingen Nederland-China, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-met-nederland/china (19 augustus 2014). Tweede Kamer, Handelingen Tweede Kamer vergaderjaar 1978 – 79, 15771, nrs. 1-2 (1978-1979) 52. Tweede Kamer, 83ste vergadering (7 juni 1989), 83-6326. Verklaringen en stukken VN, EU en China Europese Raad, Decleration on China (6 juni 1989). Handvest van de Verenigde Naties, artikel 1, lid 3. United Nations Human Rights, Universal Declaration of Human Rights, http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut (14 – 07 – 2014). United Nations, Member States, http://www.un.org/en/members/index.shtml (14 – 07 – 2014). White Papers (1991), preambule. 56 Websites Amnesty International, China, http://www.amnesty.nl/mensenrechten/landen/china (6 juli 2014). Amnesty International, VN-verdragen (1966), VN-verdrag (BuPo), VN-verdrag (EcSoCu), http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/vn-verdragen1966-vn-verdrag-bupo-vn-verdrag-ecsocu (19 augusutus 2014). CBS, China: wederom stijging invoer (4 februari 2014) http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/internationale-handel/publicaties/belangrijkstehandelspartners-nederland/archief/2013/2014-china-2012-ih-art.htm (14 augustus 2014). Europa Nu, Resolutie (Europees Parlement) (RC), http://www.europanu.nl/id/vhbco3oe53vm/resolutie_europees_parlement_rc (19 augustus 2014). History Channel, Tiananmen Square Declassified History Channel Documentary, https://www.youtube.com/watch?v=udnoKW0NNDI (6 juli 2014). Human Rights Watch, World Report 1990, http://www.hrw.org/reports/1990/WR90/ASIA.BOU-04.htm#P241_56227 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 1992, http://www.hrw.org/reports/1992/WR92/ASW-05.htm#P224_76659 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 1993, http://www.hrw.org/reports/1993/WR93/Asw-05.htm#P141_58408 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 1995, http://www.hrw.org/reports/1995/WR95/ASIA-03.htm#P184_61964 (19 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 1996, http://www.hrw.org/reports/1996/WR96/Asia-02.htm#P250_71314 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 1997, http://www.hrw.org/reports/1997/WR97/ASIA-03.htm#P164_85228 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 2007, http://www.hrw.org/legacy/wr2k7/ (15 augustus 2014). 57 Human Rights Watch, World Report 2009, http://www.hrw.org/en/node/79301 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 2010, http://www.hrw.org/world-report2010 (15 augustus 2014). Human Rights Watch, World Report 2011, http://www.hrw.org/world-report2011 (15 augustus 2014) . Koninkrijk der Nederlanden, Viering van 40 jaar diplomatieke relaties op ambassadeursniveau (21 november 2012) http://china.nlambassade.org/nieuws/2012/11/viering-van-40-jaardiplomatieke-relaties-op-ambassadeursniveau.html (12 augustus 2014). Afbeeldingen S. Leys, Chinese schimmen, http://www.achillevandenbranden.net/2013/05/chinese-schimmen-simon-leys/ (19 augustus 2014). 58