Chimere antigeenreceptoren als immuuntherapie voor

advertisement
8
OVERZICHTSARTIKELEN
Chimere antigeenreceptoren als
immuuntherapie voor hematologische
maligniteiten
Chimeric antigen receptors as immunotherapy for hematological
malignancies
drs. E. Drent1, dr. N.W.C.J. van de Donk2, prof. dr. H.M. Lokhorst2 en dr. T. Mutis3
Samenvatting
Summary
Inleiding
De afgelopen jaren heeft de ontwikkeling van immuuntherapie grote vooruitgang geboekt in de behandeling
van kanker. Daarom is ‘immuuntherapie voor de behandeling van kanker’ in 2013 uitgeroepen tot doorbraak van
het jaar door het wetenschappelijke tijdschrift Science.1
Dit is deels te danken aan de succesvolle resultaten die
werden behaald door behandelingen van leukemie met
chimere antigeenreceptoren (CAR’s).
Een chimere antigeenreceptor (CAR) is een receptor die
is samengesteld uit het antigeenherkenningsgedeelte van
een monoklonale antistof dat via genetische manipulatie
onderdeel is gemaakt van de T-celreceptor (TCR) (zie
Figuur 1A, pagina 304). Een CAR-gen kan door middel
Een chimere antigeenreceptor (CAR) is een in het laboratorium vervaardigde cellulaire receptor waarbij het
antigeenherkenningsdomein van een antilichaam op een
artificiële wijze is gekoppeld aan het cellulaire activerende gedeelte van een T- of NK-cel. Met CAR’s wordt
de doeltreffende specificiteit van antilichamen om kankercellen te herkennen, verenigd met de uitmuntende
capaciteit van T- of NK-cellen om deze kankercellen te
elimineren. CAR-gebaseerde immuuntherapiestrategieën
zijn daarom met grote verwachtingen ontvangen door
wetenschappers en clinici die de toekomst van kankerpatiënten willen verbeteren. In de afgelopen jaren zijn er
veel (pre-)klinische studies gestart en de CAR’s worden
steeds verder ontwikkeld tot volwaardige producten
door hun doeltreffendheid en de veiligheid te verhogen.
Men gaat ook verder op zoek naar nieuwe tumorantigenen om de therapie te kunnen toepassen bij andere
vormen van kanker. Dit overzicht is bedoeld om de
huidige status van CAR-therapieën en de nieuwe ontwikkelingen op een chronologische wijze uiteen te zetten.
(Ned Tijdschr Hematol 2015;12:303-12)
A chimeric antigen receptor (CAR) is a, in the laboratory engineered, cellular receptor, with the recognition
domain of an antibody artificially coupled to the cellular
activating domains of T or NK cells. With a CAR, the
effective specificity of antibodies to identify cancer cells
is combined with the excellent capacity of T or NK cells
to eliminate these cancer cells. CAR-based immunotherapy strategies are therefore considered to have great
potential by scientists and clinicians who want to improve the future of cancer patients. In recent years, many
(pre)clinical trials started and the CARs are constantly
being improved resulting in enhanced effectiveness and
safety. Also the search continues to find new tumor
antigens in order to apply the therapy in other forms of
cancer. This overview is intended to explain the current
status of CAR therapies and new developments in a
chronological manner.
onderzoeker in opleiding, 2internist-hematoloog, 3associate professor, afdeling Hematologie, VU medisch centrum. Correspondentie graag
1
richten aan dhr. dr. T. Mutis, associate professor, afdeling Hematologie, VU medisch centrum, De Boelelaan 1118, 1081 HV Amsterdam, tel.:
020 444 74 13, e-mailadres: [email protected]
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Trefwoorden: adoptieve T-celtherapie, chimere antigeenreceptoren, multipel myeloom
Keywords: adoptive T cell therapy, chimeric antigen receptors, multiple myeloma
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
303
OVERZICHTSARTIKELEN
A
Herkenningsgedeelte
(afkomstig van
een antilichaam)
B
T-cel
DNA voor een CAR
T-celsignalering
41-BB/CD28 en
CD3ζ
C
Tumor antigeen
Cytokines
CAR-T-cellen
worden
teruggegeven
aan de patiënt
CAR
CAR
Tumorcel
Apoptose
CAR-T-cel
Granzymes
perforines
Figuur 1. (A) Schematisch overzicht van de chimere antigeenreceptorstructuur met herkenningsgedeelte afkomstig van
een monoklonaal antilichaam en een of meerdere signaleringsdomeinen (41-BB of C28 en CD3zeta). (B) Toepassing van
CAR-T-celtherapie, waarbij T-cellen van een patiënt worden gehaald uit het bloed, in het laboratorium worden vervaardigd
met een CAR en de tumorherkennende CAR-T-cellen worden teruggegeven aan de patiënt. (C) De CAR-T-cel doodt de
tumorcel door apoptose te induceren en granzymes/perforine en cytokines uit te scheiden.
van virale transductie in T-cellen van een patiënt worden
gebracht, waarna de kunstmatige receptor tot expressie
komt op T-cellen (zie Figuur 1B).2 Als een CAR-positieve
T-cel (CAR-T-cel) het antigeen herkent, bijvoorbeeld op
tumorcellen, dan wordt zijn cytotoxische machinerie
geactiveerd om de tumorcellen te doden (zie Figuur 1C).
Het voordeel van een CAR ten opzichte van een TCR is
dat de CAR zijn doelwit op een HLA-onafhankelijke
manier herkent.2 Een TCR daarentegen herkent zijn antigeen pas als dit zelf aan een HLA-molecuul is gebonden.
Deze zogenoemde ‘HLA-restrictie’ beperkt de brede
toepassing van T-celtherapieën, omdat de TCR alleen
wordt gebruikt bij patiënten met een overeenkomstig
HLA-type. Bovendien kan een tumorcel door middel
van ‘down’-regulatie van HLA ontsnappen aan T-celherkenning. Met een CAR omzeilt men het probleem
van HLA-restrictie en HLA-‘down’-regulatie.
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
304
Ontwerp van een chimere antigeenreceptor
De eerste CAR’s bestonden voor een groot deel uit een
antilichaam, gekoppeld aan het activerende CD3zeta
(CD3ζ)-gedeelte van een TCR.3 De hiermee geproduceerde CAR-T-cellen bleken geactiveerd te kunnen
worden via hun CAR’s. Studies lieten echter zien dat
deze cellen snel anergisch werden, omdat ze maar één
signaal ontvingen dat niet in staat was om ze volledig te
activeren. Voor T-celactivatie zijn er, naast de herkenning
van het antigeen door de TCR, nog meerdere signalen
nodig. Zo wordt het bekendste ‘costimulatoire’ signaal
gegenereerd door de interactie van het T-celspecifieke
molecuul CD28 met CD80- of CD86-moleculen op
antigeenpresenterende cellen. Ook interacties tussen
OX40 en OX40L, en 4-1BB met 4-1BBL kunnen T-cellen
costimuleren.2 Door de costimulerende domeinen van
CD28, 4-1BB of OX40 aan het CAR-construct toe te
8
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE
voegen, worden CAR-T-cellen volledig geactiveerd en
kunnen ze na toediening bij patiënten optimaal expanderen en persisteren. Dergelijke CAR’s worden in het
algemeen als ‘tweede generatie’ CAR’s aangeduid. ‘Derde
generatie’ CAR’s zijn ook ontwikkeld. Ze bevatten minstens 2 costimulerende domeinen naast het signalerende
CD3ζ-domein. Er wordt echter nog getwijfeld aan hun
effectiviteit en veiligheid. Daarom worden op dit moment
voornamelijk klinische studies uitgevoerd met tweede
generatie CAR’s.
Variaties op CAR-ontwerpen
Naast het klassieke CAR-ontwerp zijn er in de afgelopen jaren veel CAR-variaties uitgetest: zo bestaan
er onder andere ‘dual’ CAR’s, ‘inhibitory’ iCAR’s en
tandem-CAR’s.
‘Dual’ CAR’s
Met het ‘dual’-CAR-ontwerp wordt beoogd de tumorspecificiteit te verhogen door T-cellen te voorzien van
2 CAR’s met verschillende antigeenspecificiteit. Zo kan
bijvoorbeeld een tumorcel het antigeen A en B tot expressie brengen en gezond weefsel alleen A of B. CAR’s
worden dan tegen antigeen A en B gericht, zodanig dat
de T-cel alleen volledig wordt geactiveerd wanneer
beide receptoren tegelijkertijd hun doelwit herkennen.5
Hiermee voorkomt men dat CAR-T-cellen het gezonde
weefsel aanvallen. Om de ‘dual’-CAR’s optimaal tot
expressie te brengen, worden de CAR’s met de tandemCAR (TanCAR)-technologie achter elkaar gezet; de receptor kan dan beide antigenen met 1 receptor herkennen.6
Inhiberende (i)CAR’s
Tijdens antigeenherkenning krijgen T-cellen niet alleen
costimulerende, maar ook co-inhiberende signalen. De
inhiberende signalen zijn eigenlijk bedoeld om een
buitensporige T-celactivatie tegen te gaan. Dus door de
signaleringsdomeinen van co-inhiberende moleculen te
gebruiken, is het mogelijk om een inhiberende CAR te
ontwerpen. Deze iCAR herkent dan moleculen die zich
uitsluitend op gezond weefsel bevinden. Met dit principe
wordt ongewenste herkenning van een gezonde cel
tegengegaan. Het principe hiervan is aangetoond door
inhiberende signaleringsdomeinen, CTLA-4 en PD-1, te
gebruiken in CAR-constructen. Door deze iCAR’s als
tweede CAR tot expressie te brengen op T-cellen, is men
erin geslaagd om de activerende werking van de eerste
CAR effectief af te remmen.
Huidige CAR-studies
In het afgelopen decennium is een groot aantal klinische
fase 1- en 2-studies uitgevoerd met CAR’s (zie Tabel 1).
De allereerste fase 1-studies waren voornamelijk uitgevoerd bij patiënten met niercelcarcinoom, neuroblastoom, ovariumcarcinoom en B-celmaligniteiten (zie voor
een overzicht referentie 8). Deze studies waren echter
niet succesvol, omdat ze gebruikmaakten van de eerste
generatie CAR’s. Zo bleken bijvoorbeeld in een pilotstudie met 2 non-hodgkinlymfoompatiënten deze CART-cellen na 7 dagen niet meer terug te vinden in het
bloed. Deze resultaten gaven de aanzet om CAR’s te
ontwikkelen met costimulerende domeinen in het CARconstruct (CD28 of 4-1BB). Om de expansie van de
T-cellen te verbeteren, bleek ook dat inhiberende
immuuncellen en andere ‘cytokine sinks’ (cytokineonttrekkende cellen) bij de patiënt dienden te worden
geëlimineerd. Daarom worden de CAR-T- en andere
T-celgebaseerde adoptieve therapieën tegenwoordig toegepast na behandeling van de patiënt met een nonmyeloablatief lymfodepletieregime dat vaak is gebaseerd
op lage dosis TBI (totale lichaamsbestraling), cyclofosfamide en fludarabine.
B-celmaligniteiten worden herkend met CD19-CAR’s;
CD19 is net als CD20 aanwezig op alle B-cellen. De
eerste studie met tweede generatie CD19-CAR-T-cellen
(CD3ζ-CD28-signalering) werd uitgevoerd bij 1 nonhodgkinpatiënt.9 Er was een partiële respons en de
B-cellen waren gedurende 39 weken verdwenen uit de
circulatie. In een volgende fase 1-studie werden eerste
(CD3ζ) en tweede generatie (CD3ζ-CD28) CAR’s met
elkaar vergeleken.10 Er was geen directe respons bij
6 lymfoompatiënten (2 patiënten stabiele ziekte en 4
progressief). Toch bleken de tweede generatie CAR’s
vele malen beter te expanderen.
De eerste veelbelovende resultaten werden behaald met
CAR’s die het 4-1BB-signaleringsdomein bevatten.11
Drie CLL-patiënten werden na lymfodepletie behandeld
met autologe CAR-T-cellen. De CAR-T-cellen lieten een
1.000 maal hogere expansie zien en werden 6 maanden na infusie nog steeds gedetecteerd in het bloed.
Deze patiënten hadden meerdere behandelingen ondergaan en hadden een zware tumorlast. Desondanks
bereikten 2 patiënten een complete remissie en 1 patiënt
had een lange partiële remissie.
Toch bleken CD3ζ-CD28-CAR’s uiteindelijk ook effectief: 5 van de 8 CLL- en lymfoompatiënten die werden
behandeld met CD19-CAR’s verkregen een partiële remissie.12 Een patiënt bereikte zelfs een complete remissie
van 60 weken. In een vergelijkbare studie bereikten
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
305
OVERZICHTSARTIKELEN
Tabel 1. Overzicht van alle klinische studies met chimere antigeenreceptoren.
Hierin zijn aangegeven het NCT-nummer (clinicaltrials.gov), de aandoening die wordt behandeld, het
eiwit wat als doelwit wordt gebruikt, de fase van de studie en het instituut waar de studie plaatsvindt.
NCT-nummer
Behandelde ziekte
Doelwit
Fase
Instituut
1
NCT01087294
HL, NHL, B-cellymphoom
CD19
I
NCI, NIHCC
2
NCT02186860
ALL
CD19
I
AHAMMS
3
NCT01683279
B-celleukemie
CD19
I
Seattle
4
NCT01840566
NHL
CD19
I
MSKCC
5
NCT02081937
NHL-lymfoom, B-celmaligniteiten
CD19
I, II
PLA
6
NCT02050347
NHL, B-cel-ALL, B-cel-CLL
CD19
I
Baylor
7
NCT02134262
NHL, B-cel-ALL, B-cel-CLL
CD19
I, II
Jichi MU/Takara
8
NCT02028455
B-cel-ALL
CD19
I, II
Seattle
9
NCT01475058
ALL
CD19
I, II
Fred H CRC/NCI
10
NCT01853631
NHL, CLL
CD19
I
Baylor
11
NCT00924326
Lymfoom
CD19
I
NCI
12
NCT01865617
B-cel-NHL
CD19
I, II
City of Hope/NCI
13
NCT01318317
NHL, B-cel-ALL, B-cel-CLL
CD19
I, II
Fred H CRC/NCI
14
NCT01593696
NHL, B-cel-ALL, B-cel-CLL
CD19
I
NCI
15
NCT01860937
B-cel-ALL
CD19
I
MSKCC/Dana Farber
16
NCT02132624
B-cellymfoom, B-celleukemie
CD19
I, II
Uppsala
17
NCT02277522
HL
CD19
0
U-Penn
18
NCT02030834
NHL’s + CD19+-B-cellymfomen
CD19
II
U-Penn
19
NCT01430390
Acute lymfatische leukemie
CD19
I
MSKCC/Juno
20
NCT02247609
B-cellymfomen
CD19
I, II
Peking University
21
NCT02030847
B-cel-ALL
CD19
II
U-Penn
22
NCT01626495
B-celleukemie, B-cellymfoom
CD19
I
U-Penn
23
NCT01864889
ALL, B-cel-ALL
CD19
24
NCT01493453
CD19+-NHL
CD19
I
Prof. R. Hawkins
25
NCT02146924
B-cel-ALL, ALL
CD19
I
City of Hope/NCI
26
NCT01044069
ALL
CD19
I
MSKCC
27
NCT01723306
Uitgezaaide tumoren
CAE
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
306
PLA
R. Williams MC
8
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE
Tabel 1 (vervolg). Overzicht van alle klinische studies met chimere antigeenreceptoren.
Hierin zijn aangegeven het NCT-nummer (clinicaltrials.gov), de aandoening die wordt behandeld, het
eiwit wat als doelwit wordt gebruikt, de fase van de studie en het instituut waar de studie plaatsvindt.
NCT-nummer
Behandelde ziekte
Doelwit
Fase
Instituut
28
NCT02315612
ALL, NHL
CD22
I
NCI/NIHCCCente
29
NCT02259556
HL, NHL
CD30
I, II
PLA
30
NCT01316146
NHL, HL
CD30
I
Baylor
31
NCT01864902
AML
CD33
I, II
PLA
32
NCT02159495
Megakaryoblastische leukemie (M7), AML
CD123
I
City of Hope/NCI
33
NCT01886976
MM
CD138
I, II
Fred H CRC/NCI
34
NCT02311621
Neuroblastoom, ganglioneuroblastoom
CD171
I
Seattle
35
NCT02331693
Glioom
EGFR
I
RenJi
36
NCT01869166
EGFR-positieve tumoren
EGFR
I, II
PLA
37
NCT02209376
EGFRvIII+-glioom
EGFRvIII
38
NCT01454596
Glioom, glioblastoom
EGFRvIII
I, II
NCI
39
NCT01722149
Pleuraal mesothelioom
FAP
I
University of Zurich
40
NCT02107963
Sarcoom, melanoom
GD2
I
NCI/NIHCCCente
41
NCT01460901
Neuroblastoom
GD2
I
Mercy Kansas
42
NCT00902044
Sarcoom
HER2
I
Baylor
43
NCT01109095
Glioblastoom
HER2
I
Baylor
44
NCT01935843
HER2-positieve tumoren
HER2
I, II
PLA
45
NCT00889954
HER2-positieve tumoren
HER2 EBV
I
Baylor
46
NCT02274584
Lymfomen
CD30
I, II
Peking University
47
NCT01822652
Neuroblastoom
GD2
I
Baylor
48
NCT01953900
Sarcomen
GD2
I
Baylor
49
NCT02208362
Astrocytoom, ependymoom, glioom
IL13Rα2
I
City of Hope/NCI
50
NCT00881920
Lymfoom, MM, leukemie
Kappa
I
Baylor
51
NCT01716364
MM, AML, MDS
LeY
I
Peter MacCallum
52
NCT02159716
Epitheelkanker
Meso
I
U-Penn
53
NCT02203825
AML, gevorderde MDS, MM
NKG2D/CS1
I
Celdara/Dana Farber
54
NCT01818323
Hoofd- en nektumoren
T4
I
King’s/NHS
U-Penn
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
307
OVERZICHTSARTIKELEN
Tabel 2. Samenvatting van resultaten met CD19-CAR-T-cellen.
Apart afgebeeld zijn de CLL/lymfoom- en ALL-patiëntengroepen. De eerste auteur is aangegeven met
referentie in de laatste kolom. Het instituut waar de studie plaatsvond en de behaalde resultaten.
Eerste auteur
Instituut
Uitkomst
Referentie
Kochenderfer
National Cancer Institute
4 lymfoom, 3 PR
4 CLL, 1 CR en 2 PR
Blood 2010
Blood 2012
Jensen
City of Hope National
Medical Center
2 lymfoom, geen respons
Biol Blood Marrow
Transplant 2010
Savoldo
Baylor Charles A Sammons
Cancer Center
6 lymfoom, geen respons
J Clin Invest 2011
Porter, Kalos
University of Pennsylvania
3 CLL, 2 CR en 1 PR
N Engl J Med 2011, Sci
Transl Med 2011
Brentjens
Memorial Sloan Kettering
Cancer Center
8 CLL, 3 SD en 1 PD
1 ALL, 1 CR
Blood 2011
Cruz
Baylor Charles A Sammons
Cancer Center
8 patiënten, 1 CR, 1 PR,
1 SD, 3 PD, 2 CCR
Blood 2013
Kochenderfer
National Cancer Institute
10 patiënten, 1 CR
Blood 2013
Kochenderfer
National Cancer Institute
11 lymfoom, 5 CR, 3 PR
4 CLL: 3 CR, 1 PR
J Clin Oncol 2015
Brentjens
Memorial Sloan Kettering
Cancer Center
5 ALL, 5 CR
Sci Transl Med 2013
Grupp
University of Pennsylvania
2 ALL (kinderen), 2 CR
N Engl J Med 2013
Davila
Memorial Sloan Kettering
Cancer Center
16 ALL, 14 CR
Sci Transl Med 2014
Lee
National Cancer Institute
20 ALL, 14 CR
Lancet 2014
Maude
University of Pennsylvania
30 ALL (25 kinderen), 27 CR
N Engl J Med 2014
Park
Memorial Sloan Kettering
Cancer Center
27 ALL, 24 CR
ASH 2014 #3716
Frey
University of Pennsylvania
20 ALL (16 kinderen), 14 CR
ASH 2014 #2296
CLL en lymfoom
ALL
CR = ‘complete remission’/complete remissie, PR = ‘partial remission’/partiële remissie, SD = ‘stable disease’/stabiele
ziekte, PD = ‘progressive disease’/progressieve ziekte
3 van de 8 patiënten stabiele ziekte, maar overleed 1
andere patiënt binnen 48 uur aan het zogeheten cytokine-‘release’-syndroom (CRS, zie onderstaande alinea).13
Een patiënt in deze studie met ALL bereikte remissie
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
308
en onderging een allogene stamceltransplantatie.
Meer recentere studies rapporteerden succesvolle behandeling van agressieve hematologische maligniteiten zoals
B-ALL. Vijf B-ALL-patiënten, waarvan 2 met >60%
8
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE
blasten en 2 met minimale restziekte (MRD+) bereikten
allen complete remissie.14 Twee kinderen met actieve
ziekte bereikten beide complete remissie in een andere
studie.15
In een grotere klinische studie met 30 refractaire BALL-patiënten (25 kinderen) bereikten er 27 (90%)
complete remissie (CR).16 Binnen deze groep had 78%
een algehele overleving van meer dan 6 maanden. In
een vergelijkbare fase 1-studie met kinderen en jonge
volwassenen (1-30 jaar) bleek ook deze vorm van therapie
toepasbaar, zoals werd gepresenteerd op de ASH 2014
(abstract #2296): bij 27 ALL-patiënten behandeld met
CD19-CAR-T-celtherapie werd in 89% van de gevallen
een complete remissie bereikt (zie Tabel 2).
Nadelen van CAR’s: toxiciteit en cytokine‘release’-syndroom
Er zijn dus grote successen behaald in klinische studies
met CAR’s. In alle studies is echter ook een sterke toxiciteit waargenomen. Bij het analyseren van deze bijwerkingen kunnen de oorzaken worden onderverdeeld in
‘off-target’- (niet op het doelwit) en ‘on-target’ (op het
doelwit gericht)-toxiciteit.
Bij ‘off-target’-toxiciteit wordt het CAR-molecuul zelf als
lichaamsvreemd herkend en roept immuunreacties op.
Dit kan gebeuren wanneer er sequenties van muisantilichamen worden gebruikt als herkenningsgedeelte of
wanneer delen van het IgG-molecuul worden gebruikt
in het extracellulaire gedeelte van de CAR.
‘On-target’-toxiciteit kan zijn de herkenning van het
juiste doelwit, maar deze is bijvoorbeeld ook te vinden
op gezonde cellen. Er is dan toxiciteit tegen niet-maligne
cellen en er ontstaan immuunreacties in specifieke
weefsels die het doelwit tot expressie brengen. Een
andere heftigere vorm van ‘on-target’-toxiciteit kwam
voor het eerst voor met tweede of derde generatie
CAR’s. Als gevolg van de heftige T-celactivatie worden
veel cytokines geproduceerd door immuuncellen. Dit
kan leiden tot een cytokinestorm, ofwel tot het cytokine‘release’-syndroom (CRS). Dit kan gepaard gaan met
koorts, misselijkheid, hoofdpijn en algehele malaise,
maar ook met respiratoire insufficiëntie, hypotensie en
multi-orgaanfalen. Ook zijn pancytopenie zoals trombocytopenie en neurologische effecten met onder andere
epileptische insulten beschreven.17
Onder meer een sterk verhoogd IL-6 en interferongammagehalte in serum zijn biomarkers voor CRS. Zoals
beschreven in de sectie klinische studies, overleed er
1 ALL-patiënt in de studie met CD19-CAR’s door CRS.13
Ook in de studie van Porter et al. hadden patiënten
ernstige bijwerkingen.11 In de studies beschreven in het
Memorial Sloan Kettering in de Verenigde Staten werd
de ernst van het CRS in verband gebracht met de tumorlast. Daarom wordt verlaging van tumorlast geopperd
als belangrijke voorbehandeling voorafgaand aan CART-celinfusie.
Als behandeling voor CRS werden aanvankelijk corticosteroïden gebruikt. Het nadeel hiervan is dat CAR-Tcellen hierdoor inactief worden. Later bleek een gerichte
vorm van CRS-behandeling met anti-IL6R-antilichaam
(tocilizumab) succesvol. De meeste symptomen van
CRS verdwenen hiermee binnen enkele uren.17
Meer controle over CAR’s
Een ander probleem is dat de CAR-T-cellen kunnen
expanderen zodra deze cellen aan de patiënten worden
toegediend, waardoor de bijwerkingen in ernst kunnen
toenemen. Om controle te bewerkstelligen wordt er
geëxperimenteerd met onder andere suïcide genen. Een
suïcide gensysteem is ontworpen om op een gewenst
moment geïnfundeerde cellen te doden. Een voorbeeld
van een suïcide gen is HSVTK, afkomstig van herpessimplexvirus (HSV). Dit cellulaire eiwit kan door ganciclovir worden omgezet in een toxische vorm die dodelijk
is voor de cel.18 Een T-cel met een CAR en een HSVTKeiwit kan dus bij ongewenste effecten specifiek worden
geëlimineerd door ganciclovirbehandeling. Het virusafkomstige HSVTK-eiwit kan echter een immuunreactie
opwekken bij patiënten, waardoor CAR-T-cellen voorzien van dit eiwit vroegtijdig door het immuunsysteem
kunnen worden opgeruimd. Een ander suïcide systeem
is ‘humaan’ en gebaseerd op een natuurlijk zelfvernietigingsmechanisme: de apoptose (geprogrammeerde celdood). Dit mechanisme wordt gereguleerd door caspaseeiwitten. Tijdens apoptose wordt caspase 9 gedimeriseerd
en induceert celdood. Door zijn structuur aan te passen, kan dit eiwit met een klein molecuul (‘dimerizer’)
kunstmatig worden gedimeriseerd. CAR-T-cellen, die
ook dit gemodificeerde caspase 9 tot expressie brengen,
kunnen dan worden gedood door infusie van de ‘dimerizer’ aan de patiënt. Hierdoor kan gereguleerde celdood
optreden binnen 30 minuten, met vermindering van de
klachten binnen 6-48 uur. Deze nieuwe techniek is niet
immunogeen en recentelijk met succes toegepast in
klinische studies.19
‘Inducible’ CAR’s
Naast het uitschakelen van CAR-T-cellen kan ook het
induceren van CAR-expressie een mogelijkheid bieden
om meer controle over de CAR-T-cellen te verkrijgen.
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
309
OVERZICHTSARTIKELEN
Verhogen effectivitieit
- Optimaliseren van CARaffiniteit
Voorkomen ontsnapping
aan immuunsysteem
- Tegengaan
immuunsuppressie door
Tregs
of ‘immune checkpoints’
- Tegengaan microomgeving-geïnitieerde
immuunresistentie (CAM-IR)
- CAR integreren in de juiste
immuuncel
- Levensduur CAR-T-cellen bij
patiënten verbeteren
(geheugencellen)
- Genereren van een
‘Off-the-shelf’-product
(CAR-T-cellen uit stamcellen)
Verbeteren veiligheid
- Aan/uitknop, ‘suicide
gene’
- Induceerbare CAR
- ‘Dual CAR design’,
activerend of
inhiberend
Figuur 2. Overzicht van belangrijke aandachtspunten om de adoptieve CAR-immuuntherapie verder te ontwikkelen.
De expressie van een CAR kan bijvoorbeeld met genpromotor worden gereguleerd. De CAR wordt dan pas
op de cel gebracht als de patiënt met een klein molecuul
of medicijn wordt behandeld. Door te stoppen met toediening, wordt de expressie weer omlaag gebracht en is
het mogelijke ‘gevaar’ van de CAR geweken.20
CAR-NK-cellen
CAR’s kunnen niet alleen op T-cellen, maar ook op
NK-cellen worden gebracht. Hiermee kan men dezelfde
cytotoxische werking bewerkstelligen. Met het gebruik
van CAR-NK-cellen wordt echter mogelijk geen ‘memory
pool’ gevormd zoals bij CAR-T-cellen. Hierdoor worden
blijvende nadelige effecten voorkomen. In preklinische
studies is de mogelijkheid al getest en er zullen klinische studies starten waarin CAR-NK-cellen worden
geëvalueerd.
Is behandeling met CAR-T-cellen uit te
breiden naar andere patiëntengroepen?
CD19 blijkt een goed doelwit voor de behandeling van
vele leukemiën en beslaat nu de helft van alle klinische
studies (zie Tabel 1). Voor veel typen kanker is echter
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
310
nog geen geschikt doelwit gevonden. Dit geldt onder
meer voor multipel myeloom, omdat deze cellen geen
CD19 tot expressie brengen. Daarom heeft men getracht
de MM-cellen te elimineren met CAR’s gericht tegen
CD138, Lewis Y-antigeen, BCMA, CS1 en CD44v6
(review).21 CD138- en BCMA-CAR-T-cellen worden
momenteel al getest in klinische studies.
Een andere veelbelovend doelwit voor myeloom is CD38.
Dit molecuul komt 10-100 keer hoger tot expressie op
myeloomcellen vergeleken met gezonde hematopoëtische
cellen. Een CD38-antilichaam, daratumumab, wordt
nu met succes getest in fase 1/2-studies bij myeloompatiënten.22 Om te testen of het ook mogelijk is om
myeloom met CD38-CAR-T-cellen te attaqueren, hebben
we recentelijk CD38-CAR’s gemaakt en getest in het
laboratorium. Onze CD38-CAR-T-cellen bleken uiterst
effectief om myeloomplasmacellen van patiënten met
resistente ziekte te elimineren. Ook bleken de CD38CAR’s effectief in een door ons ontwikkeld myeloommuizenmodel, waarin we myeloomcellen in een menselijke beenmergomgeving laten groeien tot tumor voordat ze werden behandeld met CAR-T-cellen.
CD38 komt echter, hoewel in een veel mindere mate,
8
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE
Aanwijzingen voor de praktijk
1.
Chimere antigeenreceptoren (CAR’s) hebben de doeltreffende specificiteit van antilichamen om kankercellen te herkennen, verenigd met de capaciteit van T- of NK-cellen om deze kankercellen te elimineren.
2.
Immuuntherapie, zoals CAR-therapie, maakt een snelle en veelbelovende ontwikkeling door in de
behandeling van kanker.
3.
CD19-CAR-T-cellen zijn zeer effectief gebleken in grote groepen patiënten met B-CLL, B-ALL en lymfoom.
4.
Gevolgen van CAR-T-celtherapie, zoals cytokine-‘release’-syndroom, kunnen worden ondervangen
door het IL6-receptorblokkerende antilichaam.
5.
Om de CAR-therapie voor meer kankerpatiënten mogelijk te maken is verder onderzoek naar
CAR-ontwerp, tumortargets en veiligheid noodzakelijk.
ook voor op een aantal vitale gezonde weefsels, zoals de
hartspier, longepitheel en purkinjecellen in het cerebellum. Om CD38-CAR-T-therapie tot de kliniek te brengen, moet er een uitgebreide veiligheidsanalyse worden
gedaan. Dit belicht ook meteen het belang van de keuze
van het antigeen dat wordt herkend door CAR’s. CD19
is een goed doelwit, omdat dit B-celspecifiek is, maar
ook bij deze behandeling worden patiënten volledig
ontdaan van hun gezonde B-cellen en zijn intraveneuze
immuunglobuline-infusies noodzakelijk, omdat zij immuundeficiënt zijn geworden.
Discussie
De afgelopen jaren is de ontwikkeling met T-cellen
gericht tegen tumoren enorm toegenomen. Door een
specifieke receptor te maken die de kracht van B- en
T-cellen combineert, de herkenning door antilichaam
en signalering door T-cellen, wordt er een sterke CAR
gegenereerd. De eerste klinische studies wezen uit dat
deze vorm van therapie mogelijk is, belichten dat voor
effectiviteit meerdere signaleringsdomeinen nodig zijn
en de behandeling gepaard gaat met vaak ernstige
bijwerkingen. Om deze vorm van therapie verder te
ontwikkelen zijn er belangrijke aandachtspunten (zie
Figuur 2).23
In de eerste plaats moet de keuze en effectiviteit van
CAR-T-cellen optimaal zijn. Om specifieke typen tumoren te behandelen is bijvoorbeeld de keuze voor een
geschikt tumorantigeen zeer belangrijk om gericht en
zonder bijwerkingen te kunnen behandelen. In het geval
van B-celmaligniteiten is CD19 een geschikt doelwit,
omdat CD19 B-celspecifiek is en patiënten alleen een
depletie van B-cellen krijgen. Voor andere maligniteiten
is de keuze lastiger te maken, omdat ook andere significante gezonde (hematopoëtische) cellen de marker tot
expressie brengen. Daarom is specifiek aandacht nodig
om de juiste affiniteit van de CAR’s te optimaliseren.
Hierdoor kan een tumorspecifiek effect worden bewerkstelligd, zelfs als de ‘target’-molecuul op een lager niveau
aanwezig is op normale cellen.
Ook is het belangrijk dat CAR-T-cellen niet al uitgeput
moeten zijn wanneer ze aan de patiënt worden toegediend. Recente studies suggereren dat deze algemene
tekortkoming van adoptieve T-celtherapie kan worden
opgelost door CAR’s in te brengen in cellen met een
‘central memory’ of stamcelstatus.24 Op dit moment is
de ontwikkeling van een CAR-T-therapie gericht tegen
kanker nog erg uitdagend op technisch en financieel
gebied, omdat er 1 receptor in T-cellen wordt gebracht
voor 1 individuele patiënt. Wij, en anderen, streven
er echter ook naar vanuit stamcellen een universeel
‘off-the-shelf’ T-celproduct te ontwikkelen om meerdere
patiënten te behandelen.
De effectiviteit van de CAR-T-celtherapie kan ook aanzienlijk worden verbeterd door de immuunontsnappingsmechanismen van tumoren aan te pakken. Deze
veelal micro-omgeving-gemedieerde ontsnappingsmechanismen uiten zich niet alleen als suppressie van de
effector-CAR-T-cellen, maar ook als een intrinsieke
resistentie van de tumor tegen de cytotoxische effecten
van CAR-T-cellen.25 De effectieve modulatie van vele
ontsnappingsmechanismen is tegenwoordig mogelijk,
maar valt buiten de focus van dit overzicht.
Er is ook veel terrein te winnen op het gebied van
veiligheid van CAR-T-celtherapie door de CAR-T-cellen
te voorzien van suïcide genen of door induceerbare
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
3 11
OVERZICHTSARTIKELEN
CAR’s te ontwikkelen. Wellicht kunnen de ‘dual’-CARtherapiestrategieën hier ook een oplossing bieden. De
combinatie van 2 doelwitten kunnen de therapie specifieker maken en de CAR alleen richten tegen 1 specifiek
celtype; de tumorcel. Afgezien van deze inhoudelijke
verbeteringen is er ook aandacht nodig voor de infrastructuur en financiering van CAR-T-celtherapie. Op dit
moment zijn er in Nederland voldoende gecertificeerde
GMP-laboratoria in onder andere Amsterdam, Leiden en
Utrecht om de genetisch gemodificeerde CAR-T-cellen
te produceren, maar voor de klinisch verantwoorde
productie en kwaliteitstests van lenti- of retrovirale CARconstructen is men voornamelijk nog aangewezen op
centra elders in Europa en in de Verenigde Staten. De
verwachting is dan ook dat deze studies vaak zullen
worden gesubsidieerd door de industrie en niet eerder
dan 2017 in Nederland zullen starten. Het is de
verwachting dat toepassing van CAR-T-celtherapie
op korte termijn voornamelijk zal plaatsvinden in de
recidiefsetting, bij voorkeur bij patiënten bij wie de
tumorlast door hernieuwde behandeling laag is. Een
situatie die bijvoorbeeld kan worden bereikt na een
tweede autologe stamceltransplantatie bij multipel myeloom of succesvolle re-inductiebehandeling bij non-hodgkinlymfoom. De ziektebeelden die op korte termijn
dan ook in aanmerking komen zijn de B-celmaligniteiten
(lymfoom, CLL, ALL, myeloom) en op langere termijn
ook acute myeloïde leukemie.
6. Grada Z, Hegde M, Byrd T, et al. TanCAR: a novel bispecific chimeric antigen
receptor for cancer immunotherapy. Mol Ther Nucleic Acids 2013;2:e105.
7. Fedorov VD, Themeli M, Sadelain M. PD-1- and CTLA-4-based inhibitory
chimeric antigen receptors (iCARs) divert off-target immunotherapy responses.
Sci Transl Med 2013;5:215ra172.
8. Ramos CA, Savoldo B, Dotti G. CD19-CAR trials. Cancer J 2014;20:112-8.
9. Kochenderfer JN, Yu Z, Frasheri D, et al. Adoptive transfer of syngeneic
T cells transduced with a chimeric antigen receptor that recognizes murine
CD19 can eradicate lymphoma and normal B cells. Blood 2010;116:3875-86.
10. Savoldo B, Ramos CA, Liu E, et al. CD28 costimulation improves expansion
and persistence of chimeric antigen receptor-modified T cells in lymphoma
patients. J Clin Invest 2011;121:1822-6.
11. Porter DL, Levine BL, Kalos M, et al. Chimeric antigen receptor-modified
T cells in chronic lymphoid leukemia. N Engl J Med 2011;365:725-33.
12. Kochenderfer JN, Dudley ME, Feldman S, et al. B-cell depletion and remissions
of malignancy along with cytokine-associated toxicity in a clinical trial of antiCD19 chimeric-antigen-receptor-transduced T cells. Blood 2012;119:2709-20.
13. Brentjens RJ, Rivière I, Park JH, et al. Safety and persistence of adoptively
transferred autologous CD19-targeted T cells in patients with relapsed or chemotherapy refractory B-cell leukemias. Blood 2011;118:4817-28.
14. Brentjens RJ, Davila ML, Riviere I, et al. CD19-targeted T cells rapidly induce
molecular remissions in adults with chemotherapy-refractory acute lymphoblastic
leukemia. Sci Transl Med 2013;5:177ra38.
15. Grupp SA, Kalos M, Barrett D, et al. Chimeric antigen receptor-modified
T cells for acute lymphoid leukemia. N Engl J Med 2013;368:1509-18.
16. Maude SL, Frey N, Shaw P, et al. Chimeric antigen receptor T cells for
sustained remissions in leukemia. N Engl J Med 2014;371:1507-17.
17. Casucci M, Hawkins RE, Dotti G, et al. Overcoming the toxicity hurdles of
genetically targeted T cells. Cancer Immunol Immunother 2015;64:123-30.
Conclusie
Er zijn voldoende resultaten beschikbaar om het succes
van CAR-gebaseerde immuuntherapie voor kanker te
onderstrepen. Om de CAR-therapie voor meer kankerpatiënten mogelijk te maken is echter verder onderzoek
naar CAR-ontwerp, tumor-‘targets’, veiligheid, aandacht
voor de infrastructuur en financiering noodzakelijk.
18. Bonini C, Ferrari G, Verzeletti S, et al. HSV-TK gene transfer into donor lymphocytes for control of allogeneic graft-versus-leukemia. Science 1997;276:1719-24.
19. Di Stasi A, Tey S-K, Dotti G, et al. Inducible apoptosis as a safety switch for
adoptive cell therapy. N Engl J Med 2011;365:1673-83.
20. Riddell SR, Jensen MC, June CH. Chimeric antigen receptor - modified T cells:
clinical translation in stem cell transplantation and beyond. Biol Blood Marrow
Transplant 2013;19(1 Suppl):S2-5.
21. Garfall AL, Fraietta JA, Maus M V. Immunotherapy with chimeric antigen
Referenties
receptors for multiple myeloma. Discov Med 2014;17:37-46.
1. Couzin-Frankel J. Breakthrough of the year 2013. Cancer immunotherapy.
22. Lokhorst HM, Plesner T, Laubach JP, et al. Targeting CD38 with daratu-
Science 2013;342:1432-3.
mumab monotherapy in multiple myeloma. N Engl J Med 2015;373:1207-19.
2. Sadelain M, Brentjens R, Rivière I. The promise and potential pitfalls of chimeric
23. Ghorashian S, Pule M, Amrolia P. CD19 chimeric antigen receptor T cell
antigen receptors. Curr Opin Immunol 2009;21:215-23.
therapy for haematological malignancies. Br J Haematol 2015;169:463-78.
3. Eshhar Z, Waks T, Gross G, et al. Specific activation and targeting of cytotoxic
24. Rosenberg SA, Restifo NP. Adoptive cell transfer as personalized immuno-
lymphocytes through chimeric single chains consisting of antibody-binding
therapy for human cancer. Science 2015;348:62-8.
domains and the gamma or zeta subunits of the immunoglobulin and T-cell
25. De Haart SJ, Van de Donk NW, Minnema MC, et al. Accessory cells of the
receptors. Proc Natl Acad Sci USA 1993;90:720-4.
microenvironment protect multiple myeloma from T-cell cytotoxicity through cell
4. Brocker T, Karjalainen K. Signals through T cell receptor-zeta chain alone are
adhesion-mediated immune resistance. Clin Cancer Res 2013;19:5591-601.
insufficient to prime resting T lymphocytes. J Exp Med 1995;181:1653-9.
5. Hanada K, Restifo NP. Double or nothing on cancer immunotherapy. Nat
Biotechnol 2013;31:33-4.
Jaargang 12, nummer 8 - december 2015
312
Ontvangen 3 juli 2015, geaccepteerd 13 oktober 2015.
Download