Land van Waas - Scheldeland - Gidsenvereniging Scheldelanders

advertisement
Land van Waas
in de kaarten gekeken
Bijscholing Gidsen
Cartografie
Land van Waas in de kaarten gekeken
Syllabus voor Gidsen
Waasmunster [ma 10 oktober – 19.30 u ]
Dendermonde [di 11 oktober 2011 – 19.30 u ]
Beveren [zat 22 oktober 2011 – 14 u]
Rupelstreek & Vaartland [zat 29 oktober 2011 – 14 u]
Zeeuws-Vlaanderen [ma 31 oktober 2011 – 19.30 u]
Samenstelling
Harry van Royen
mmv
Alfred Van der Gucht (KOKW)
Jackie Thiron (HK d‟Euzie Stekene)
Dienst Publiekswerking
Stedelijke Musea Sint-Niklaas
Zwijgershoek 14
B-9100 Sint-Niklaas
[email protected]
SteM, verrassend erfgoed meer dan een omweg waard
Inleiding
Cartografie is als geografische beschrijvingsmethode een belangrijk hulpmiddel dat
zowel bij historisch onderzoek als voor cultuurhistorische ontsluiting een rijkdom
aan informatie herbergt. Bij elk gebruik dient men er zich terdege van bewust te zijn
dat kaarten gemaakt werden (en worden) met een bepaalde bedoeling. Enige kennis
van de achtergronden waarom een bepaalde kaart gemaakt werd, in opdracht van
welke opdrachtgever, kan dan ook interessant zijn. Vele kaarten zijn informatief op
een illustratieve en decoratieve manier. De afbeeldingen zijn dan ook een weergave
die niet altijd correct of volledig zijn. De cover van de tentoonstellingsbundel is daar
een mooi voorbeeld van: het Beverse te Belsele geeft alleen een beeld van die
percelen die tot de jurisdictie van het Land van Beveren horen. Dit enclavebeeld
werd opgemaakt voor juridische en fiscale doeleinden; de perceelsgrenzen van
Belsele dat onder het Land van Waas valt zijn dus alleen ter indicatie aangegeven
zonder verdere invulling van gebouwen of andere elementen.
Over de kaarten die voor 1500 gemaakt werden, is niet altijd bekend wie ze gemaakt
heeft. Het streek- of wereldbeeld werd in hoge mate bepaald door het centrum van
de wereld, Rome en Jeruzalem, de zogenaamde T-O map of mappaemundi, waarbij
vooral de verdeling van de aarde na de zondvloed onder de zonen van Noah centraal
staat (en dus alleen rekening gehouden werd met de “bekende” wereld : Azië,
Europa & Afrika). Kaarten bleven lang schematisch, wat te begrijpen is gezien het
werk dat het maken van een manuscriptkaart [of handschriftelijke kaart] vergt.
Deze portolaankaarten zijn zeevaartkaarten en geven een ruwe schets van de
kustlijnen en de grootste havens.
De renaissance betekende ook op het vlak van de cartografie een kentering. De
Ortolaanatlas van Battista Agnese (1500-1564) uit 1544 kan beschouwd worden als
de eerste moderne wereldatlas. De uit Genua afkomstige cartograaf werkte in
Venetië. Hij mocht ook voor andere dan Venetiaanse kooplieden werken en zo
vervaardigde hij in opdracht van Karel V de Ortolaanatlas die de keizer aan zijn
zoon Filips cadeau deed. Net als andere cartografen uit die periode baseerde hij zich
voor de samenstelling van zijn atlassen op andere kaarten en vooral op geografische
beschrijvingen van reizigers en in de mate van het mogelijke autochtonen. Sommige
gebieden zijn dan ook beter aangegeven dan andere. Filips kreeg op de
Ortolaankaart California te zien als een schiereiland. Begin 17de eeuw werd het
daarna aan tijdje foutief als een eiland afgebeeld. De cartografische weergave op
basis van literaire en mondelinge beschrijvingen verbeterde er dus niet altijd op
doorheen de tijd.
De evolutie van de druktechniek tenslotte is een belangrijke stimulans geweest. De
verhoogde oplagefactor maakte het mogelijk om te investeren in betere en fraaiere
tekeningen. Van kleinere houtdrukblokken tot burijnetsen die talrijke malen
konden gereproduceerd worden maakten de uitgave van atlassen mogelijk.
Tegelijkertijd werden door landmeters steeds meer manuscriptkaarten vervaardigd,
unieke kaarten per perceel tot een cartografische inventaris per parochie,
rechtsheerlijkheid of exempt abdijdomein. Abdijen zoals de cisterciënzerabdijen
Boudelo of Sint-Bernaerdts lieten in de 17de eeuw landboeken opstellen die naast
een boekhoudkundige opsomming ook een beeld gaven van waar de bezittingen
lagen, dikwijls geïllustreerd als er gebouwen aanwezig waren. Op een moment dat er
minder religieuzen aanwezig waren om die bezittingen te controleren en men de
pacht liet beheren door een rentmeester, was het wel handig om een landmeter
geïllustreerde kaarten te laten maken van het bezit. Dat bezit lag verspreid over
verschillende parochies, enclaves in verschillende rechtsheerlijkheden, zelfs in
verschillende “landen”, zoals het geval was voor de Sint-Bernardusabdij te
Hemiksem, met bezittingen zowel in het hertogdom Brabant als in het graafschap
Vlaanderen. Als exempte abdij waren zij vrijgesteld van de meeste belastingen en
andere verplichtingen. Die status van vrijgestelde verdwijnt gedeeltelijk [voor
sommige ordes] onder Jozef II en volledig na de annexatie door Frankrijk op 1
oktober 1795. De goederen van adel en clerus werden geconfisceerd en openbaar
verkocht. Tegelijkertijd werd ook een nieuwe bestuurlijke indeling ingevoerd, die
onder Napoleon geconsolideerd zou worden in de piramidale bestuursstructuur van
gemeente, kanton, arrondissement, prefectuur, natie die we anno 2011 in se nog
steeds kennen. De fusie van gemeenten en de ontwikkeling van intercommunales
bouwen verder op deze basisformule. De bestuurlijke cartografie die daar mee
gepaard ging – de ontwikkeling van het kadaster – kon versneld gebeuren dank zij
de revolutionaire ingreep van 1795 die manu militari een aantal hervormingen
realiseerde.
De huidige trend is om oude kaarten te koppelen – digitaal uiteraard – aan de
moderne kaarten die via GIS, Geografisch Informatiesysteem, worden beheerd. Daar
kunnen via de digitale weg verschillende lagen informatie aan toegevoegd worden,
ook met oudere kaarten. Daardoor ontstaan tal van toepassingsmogelijkheden die
veel sneller kunnen beheerd worden dan wat vroeger het geval was. Die
cartografische speelwinkel is evenwel niet nieuw. In de 19de en de 20ste eeuw werd
immers reeds tal van statistische informatie in kaarten verwerkt, meestal
beheersmatig op een bepaald thema gefocust.
Ondertussen hebben Google Earth en diverse restauratie en
erfgoedontsluitingsinitiatieven er voor gezorgd dat de toegang tot geografische
beeldvorming – voor zowat iedereen – verzekerd is met vrij recente beelden via
satelliet en dat de cartografische rijkdom van 17de en 18de-eeuwse kaartboeken en
atlassen, zoals die van Ferraris, ook voor een ruimer publiek toegankelijk zijn, in
reproductie en in digitale vorm. Hier geeft de techniek van begin 21ste eeuw een duw
in de rug voor een nog grotere verspreiding van cartografische informatie dan die
van de 16de en zeker de 17de eeuw.
Vlaanderen en het Land van Waas in kaart
Vanaf de 14de eeuw duiken er schetskaartjes op van kleinere gebieden. Zij dienen
vooral als hulpmiddel bij juridische geschillen. In de 15de eeuw worden enkele
kaarten van een groter gebied gemaakt, veelal door schilders. Het picturale is dan
ook doorslaggevender. Een bekend voorbeeld daarvan is de Scheldekaart, waarvan
het oudste dateert uit 1468 en de jongste uit 1504. De kaart diende bij de
behandeling van betwistingen over de tol op de Schelde tussen de stad Antwerpen
en de hertog van Bourgondië.
Het oudst bekende handschriftelijk kaartje van het graafschap Vlaanderen dateert
uit 1452, afkomstig uit een Italiaanse kroniek van Lodovico Guicciardini, de
Descrittione di tutti i Paesi Bassi. met vooral de weergave van de belangrijke steden.
De volgende kaart van Vlaanderen dateert uit 1538 en werd gemaakt door Pieter
Van der Beke. Deze gedrukte kaart werd verbeterd en aangevuld door Gerard (de)
Kremer, alias Gerardus Mercator in zijn kaart van 1540. Deze kaart werd nadien
ook gepubliceerd door Abraham Ortelius in 1570 en 1585.
Op de middeleeuwse kaartfragmenten van het graafschap Vlaanderen komen de
namen voor van verschillende Wase locaties zoals Rupelmonde. De eerste keer dat
de benaming “Land van Waas” voorkomt is op een kaartje van Sebastiaan Munster
(1489-1552) dat hij in 1524 publiceerde in zijn “Cosmographiae Universalis” en het
gebied labelt als “LAND VA WAS”. Het is een leuk werkstuk, niet alleen voor de
naamgeving, maar ook omdat een aantal binnengrenzen op de kaart redelijk
afleesbaar zijn.
De buitengrenzen van het graafschap Vlaanderen kan men perfect aflezen van de
Atlas van Ferraris, natuurlijk met de toestand van het einde van het Ancien Régime,
1770-1780.
Jacob van Deventer maakte te Mechelen als koninklijk cartograaf vanaf 1543
plannen van de voornaamste steden van de Nederlanden. De strategisch en
geopolitiek belangrijke elementen zijn goed weergegeven, andere eerder figuratief.
Pogingen om enkele Deventerkaarten van steden te georefereren, zodat latere
kaarten er op kunnen geprojecteerd worden, zijn succesvol verlopen.
Een grens is een politiek en een natuurlijk gegeven.
De Schelde en de Durme zijn de belangrijke natuurlijke grenzen die het Land van
Waas grotendeels afbakenen ten opzichte van de omliggende regio‟s zoals het
hertogdom Brabant, het Land van Dendermonde en het Land van Bornem binnen
het graafschap Vlaanderen. Dat is een tastbare grens. Men moet immers moeite
doen om er over te geraken.
Binnen die natuurlijke grensomschrijving zijn er evenwel andere grenzen te trekken
met het (verdronken) Land van Saeftinghe, het Ambacht Hulst, het Ambacht Axel en
het Land van Beveren en zijn enclaves in het Land van Waas. Die middeleeuwse
bestuurlijke structuur werd tijdens en na de Tachtigjarige Oorlog nog aangepast
door de grenslijnen tussen Staats-Vlaanderen en de rest van het graafschap
Vlaanderen. De grenzen van dit door de Staten van Zeeland militair veroverd gebied,
bleven ongeveer tot vandaag behouden. Na de Spaanse successieoorlog (1701-1713)
en de Belgische revolutie van 1830 werden nieuwe kaarten getekend waarop deze
politieke grens herbevestigd en soms licht gecorrigeerd werd.
Ook in de 19de eeuw kwam er verandering : de gemeentegrenzen werden soms
hertekend, zoals bij de oprichting van de gemeente Steendorp, losgeweekt van Bazel
in 1881. In de 20ste eeuw was de overheveling van Linkeroever (Ste-Anneke), Burcht
en Zwijndrecht in 1923 een belangrijke aanpassing. De provincie Antwerpen kreeg
deze gebieden van Oost-Vlaanderen om de expansie van de stad Antwerpen te
kunnen realiseren. Op 1 januari 1977 werd de bestuurlijke kaart opnieuw gewijzigd
door een grootschalige fusie van (kleinere) gemeenten. Dat het kan verkeren bewijst
Steendorp, dat nu bij Temse werd gevoegd.
Het enige Ancien Régimegebied dat we nu nog kennen is de gemeente BaarleHertog, met zijn enclaves in Nederland, en Baarle-Nassau, met enclaves in België.
Een restgetuige van de grensscheiding van 1648 en de heerlijke
eigendomsstructuur van toen.
Inleidende bibliografie
Evelyn Edson, Mapping Time and Space. How Medieval Mapmakers viewed their
World (London: British Library, 1999)
P. Stockman & P. Everaers, „Frontier Steden en Sterckten‟. Vestingwerken in OostVlaanderen en Oost-Zeeuws-Vlaanderen 1584-1839 (Hulst: De Maelstede, 1997)
Erik Thoen, “Cartografie en historisch onderzoek”, in Jan Art (red.), Hoe schrijf ik de
geschiedenis van mijn gemeente? 3b hulpwetenschappen (Gent: Stichting Mens en
Kultuur, 1996) pp. 131-185.
Duiding bij bepaalde kaarten in de tentoonstelling “Land van Waas in de kaarten
gekeken”; de meeste kaarten – indien niet vermeld - zijn uit de collectie van de
Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas.
1 / Flandern
Sebastian Munster
1524
Houtsnede
Sebastian Munster (Nieder-Ingelheim bij Mainz, 1489 – Bazel, 1552) studeerde in
Heidelberg waar hij in 1524 Hebreeuws en Grieks doceerde en later mathematica en
kosmografie.
Er zijn geen kaarten bekend uit de 16de eeuw die het Land van Waas als uniek
onderwerp hebben. Wel komt het Land van Waas voor op kaarten van het
graafschap Vlaanderen. Op dit kaartje dat verscheen in de “Cosmographiae
Universalis” (1524) komt voor het eerst de benaming “LAND VA WAS” voor.
De “Cosmographiae Universalis” kende een groot succes. Er verschenen 27 Duitse,
8 Latijnse, 3 Franse, 4 Engelse en 1 Tsjechische uitgaven. Sebastian Munster was
de eerste geograaf die melding maakte van zijn bronnen. “Volgende geleerden heb ik
geraadpleegd”, schreef hij bovenaan een lange lijst van wiskundigen en geografen
uit de oudheid, middeleeuwen en de eigen tijd.
2 /De Charte van Vlaenderen/Charte Flandriae/
La Charte de Flandres
Pieter Van der Beke
Omstreeks 1538
1
3
2
4
Deze kaart van Vlaanderen werd gesneden door Lucas van Quickelberghe en
uitgegeven in Gent door Pieter de Keysere (Petrus Caesar). De kaart bestaat uit vier
samengevoegde perkamenten bladen. Er is slechts één exemplaar van deze kaart
bekend. Sedert 1876 wordt zij bewaard in het Germanisches Nationalmuseum in
Nürnberg.
De zuidoriëntering intrigeert en maakt ze moeilijker leesbaar. Het Land van Waas
staat links onder: “Dlant van Waas onder Ghent”.
De kaart is schitterend ingekleurd en gedecoreerd. Een stoet van Engelse, Schotse,
Franse, Portugese en Venetiaanse schepen is op weg van of naar de Noordzee.
Bovenaan zijn drie wapenschilden afgebeeld: Bourgondië, Habsburg en Vlaanderen.
De vier beren van de Mercatorkaart komen hier reeds voor. Zij symboliseren de
oudste adellijke geslachten van Vlaanderen: de Cisoin, de Heyne, de Pamele & de
Boelare.
In het kaartblad vinden we 25 wapens en 64 vlaggen of banieren die de
stamplaatsen van edele geslachten of van ommuurde steden voorstellen.
De kaart is met politieke bedoelingen gemaakt. Ze wil de macht van Gent, als
hoofdstad van het graafschap Vlaanderen, benadrukken. Er is echter een groot
verschil: Mercator brengt alle wapens en vlaggen onder in de sierlijst. Hij dient met
zijn Vlaanderenkaart de centraliserende politiek van keizer Karel V.
3 /Vlaenderen Exactissima Flandriae Descriptio
Gerard Mercator
°Rupelmonde 1512 - †Duisburg 1594
Deze kaart van Vlaanderen is van groot belang voor het Land van Waas omdat het
de eerste is waarop alle Wase gemeenten voorkomen: „Den Doel‟, Kieldrecht,
Verrebroek, Kallo, Zwijndrecht, Burcht, Beveren en zijn kasteel, Melsele, Voorhoute
(Kemzeke) „Boudeloo‟ (Klein Sinaai), Sint-Gillis, Kemzeke, Stekene, Vrasene, SintPauwels, Nieuwkerken, Haasdonk, Hof te Voorde, Kruibeke, Bazel, Rupelmonde,
Sinaai, Lysdonk Hof, Sint-Niklaas, Belsele, Temse, Tielrode, Elversele,
Waasmunster, Lokeren, Dakman en Eksaarde. De grenzen tussen het Land van
Beveren en het Land van Waas zijn met stippellijn aangegeven.
De kaart werd opgedragen aan Keizer Karel V. In de decoratieve rand met de
wapenschilden bemerken we links beneden het Wase wapenschild met de raap.
Deze kaart werd in de 16de eeuw vooral gekopieerd door Italiaanse tekenaars,
graveurs en uitgevers, maar ook door o.a. Ortelius en de Jode. Er is ook een
opvallende gelijkenis met de Vlaanderenkaart van C. Sgrooten.
Van deze kaart (bestaande uit 9 bladen) is maar één onvolledig exemplaar bekend
dat bewaard wordt in het Museum Plantijn-Moretus te Antwerpen. De stad
Antwerpen verwierf het uit de nalatenschap van de Mechelse kanunnik C. B. De
Ridder.
Dr. Jan Van Raemdonck “vervolledigde” de Vlaanderenkaart op basis van een
Italiaanse kopie van Zenoi uit de Lafreri-Atlas.
4 / L’Atlas ou Meditations cosmographiques de la fabrique du monde et figure
diceluy De nouveau reveu et augmenté
Gerard Mercator
Amsterdam, Hondius, 1613
Jodocus Hondius ( Judocus Hondius; Josse d'Hondt) (Wakken, 1563 – Amsterdam,
1612) bracht zijn jeugd door in Gent. Hij was calvinist en aanvankelijk graveur,
kalligraaf en stempelsnijder. In 1584 vluchtte hij naar Londen om aan de Spaanse
Inquisitie te ontsnappen. Hij huwde er in 1587 Coletta van de Keere, een zus van
Pieter (Petrus Kaerius).
In 1593 verhuisde hij, net als Kaerius, naar Amsterdam. Het huis in de
"Calverstraete" waar hij woonde, kreeg de naam 'In de Wackere Hondt', verwijzend
naar zijn geboorteplaats en zijn familienaam. In 1598 kwam er een zakatlas op de
markt, het Caert-Thresoor veel kaarten werden gegraveerd door Kaerius. De uitgever
was Barent Langenes uit Middelburg.
Omstreeks 1604 studeerde Hondius wiskunde in Leiden. Daar kocht hij de platen
op uit de nalatenschap van Mercator. Aangevuld met 36 nieuwe kaarten kwam in
1606 een succesvolle heruitgave van de Mercator-Hondius Atlas op de markt.
Deze uitgave van 1613 werd gepubliceerd door zijn opvolgers. In 1612 werd de
uitgeverij voortgezet door de weduwe en hun zoons Jodocus II (Londen - † 1629) en
Henricus (1597-1651). De kaarten van Jodocus II werden verworven door Blaeu.
Andere Hondiuskaarten waren door de in 1621 gestarte kaartenuitgeverij van
Henricus verder gepubliceerd. Zijn uitgeverij werd na 1646 door zijn schoonbroer
Johannes Jansonius (1588-1664) gerund.
5 / Theatrum oder Schauplatz des Erdbodems… - Flandria
Abraham Ortelius
Antwerpen, Gillis Coppens van Diest
1572
Eerste Duitse editie van Abraham Ortelius‟ “Theatrum Orbis Terrarum”
Abraham Ortelius (Abraham Ortels) (Antwerpen, 1527-1598) was een tijdgenoot en
een vriend van Gerard Mercator. Hij was “kaartenafsetter” [kleurder van kaarten] en
had daarnaast een handel in boeken en kaarten. Hij werkte zich op tot een gezien
Antwerps burger. Hij werd uitgever van kaarten en daaruit groeide zijn “Theatrum
Orbis Terrarum” of Schouwtoneel van de hele Wereld. In tegenstelling tot anderen
vermeldde hij zoveel mogelijk de herkomst van zijn kaarten. Deze eivormige kaart
gaat terug op Gerard Mercator, “Gerardus Mercator Rupelmundanus describebat”.
Het boerinnetje onderaan houdt het wapenschild van Vlaanderen. Later werd het
vrouwtje vervangen door een burgersvrouwtje. Het Land van Waas is rechts
bovenaan ten westen van Antwerpen.
Deze Orteliusatlas werd in 1994 in het kader van Mercator 1994 gerestaureerd door
Guy De Witte van het restauratieatelier “De Zilveren Passer” te Gent. De
kaartbladen werden ontzuurd, ontschimmeld en gereinigd. Daar de oorspronkelijke
band ontbrak, werd een nieuwe kalfsleren band gemaakt.
6 / Vlaanderen
Cornelis de Jode
1593
De grote kaart van Vlaanderen kreeg talloze navolgers. Gerard de Jode (Nijmegen,
1509 - Antwerpen, 1591) en zijn zoon Cornelis de Jode (Antwerpen, 1568 – Bergen,
1600) waren tijdgenoten van Abraham Ortelius. Ook zij gaven kaartboeken uit
onder de titel “Speculum Orbis Terrarum” [Spiegel van de (hele) wereld]. Gerard
Mercator noemde zijn kaartenboeken “Atlas” en Ortelius “Theatrum Orbis
Terrarum” (Schouwtoneel van de Wereld).
Na de dood van Cornelis kwamen de koperplaten in handen van J.B. Vrients, die
ook de platen van Ortelius in zijn bezit had. Hij gebruikte de kaarten van de Jode
niet verder.
7 / Vlaanderen
Petrus Kaerius
1608
Pieter van den Keere (Petrus Kaerius) (Gent, 1571 – Amsterdam, ca. 1646)
verhuisde in 1584 als calvinist naar Londen. Zijn schoonbroer Josse D‟Hondt leidde
hem op tot graveur. In 1592 maakte hij een kaart van Ierland en hij werkte mee aan
de uitgave van John Nordens Speculum Britanniae uit 1593.
In 1593 vestigden zowel d‟Hondt als van den Keere zich in Amsterdam. Omstreeks
1604 werd er begonnen met de voorbereiding van de uitgave van de atlas Germania
Inferior id est XVII Provincuarum. Deze Atlas der Nederlanden verscheen voor het
eerst in 1617 en kreeg in 1622 reeds een herdruk.
Deze kaart van Vlaanderen graveerde hij in 1608. In inzet zien we een panorama
van Gent waarboven een burgerechtpaar in de klederdracht van toen.
Het Land van Waas bevindt zich bij beide rechts bovenaan.
8 / Dlant van Waest
Zacharias Heyns
1599
Zacharias Heyns (Antwerpen, ca. 1566- Zwolle, ca. 1638) week omstreeks 1589 uit
naar Duitsland en vestigde zich in 1592 als boekdrukker en –handelaar in “In de
Drie Deuchden” in de Warmoesstraat te Amsterdam. Tussen 1607 en 1629 was hij
drukker van de Staten van Overijssel te Zwolle.
Een van zijn eerste werken was Den Nederlandschen Landtspieghel in Ryme gestelt
door Z.H. Waer in dat letterlyck ende figuerlyck de gheleghenteyt, aert ende nature
van de Nederlanden met de omliggende grensen (…), een verkorte atlas uit 1599.
Met dit boekje richtte Heyns zich tot een burgerpubliek dat zich geen dure atlas kon
aanschaffen. Het bevat 36 kaartjes, en de beschrijving van elke regio in volksere
rijmen.
Terwijl de grote Vlaanderenkaart van Mercator en alle daarvan afgeleide kaarten het
Land van Waas in een groter geheel situeren, is dit het eerste kaartje dat het Land
van Waas in een kleiner kader weergeeft, samen met de eromheen liggende regio‟s:
het Land van Beveren, het Land van Bornem, het Land van Dendermonde en de
Vier Ambachten. De grens met Ducatus Brabantiae Pars – het hertogdom Brabant –
is mooi aangegeven. Het Land van Bornem (met Mariekerke en Sint-Amands)
behoorde van 1057 tot 1795 tot het graafschap Vlaanderen. Toen werd het bij het
departement Deux Nèthes (de huidige provincie Antwerpen) gevoegd.
Vader Pieter Heyns was dichter en schoolmeester en bevriend met Abraham
Ortelius. Hij maakte een zakatlas op basis van het Theatrum Orbis Terrarum van
Ortelius. De appel…
9 & 10 / ‘t Land van Beveren en Wasia, ‘t Land van Waes
Antonius Sanderus
Verheerlijkt Vlaandre
1735
R. Blokhuysen
De “Flandria Illustrata” (1641en herdrukken 1732 en 1735) en de Nederlandse
editie “Verheerlijkt Vlaandre“(1735) kan het mooiste prentenboek genoemd worden
dat in het Ancien Regime over Vlaanderen werd uitgegeven. Helaas niet helemaal
correct.
Antoon Sanderus (Antwerpen, 15 september 1586 – Affligem, 16 januari 1664)
studeerde theologie en was onder andere parochiepriester van Sleidinge (16111622) en ontpopte zich als auteur van historische en godsdienstige werken.
Johannes Blaeu uit Amsterdam nam het publicatieproject over van Hondius en
gebruikte de prenten uit de Flandria Illustrata in het tweede – Zuid-Nederlandse deel van zijn “Stedenboek” Novum ac magnum Theatrum Urbium Belgicae Regiae
(1649).
Summiere overzichtskaart van het Land van Waas, als insteek bij de beschrijving
van het Land van Waas en het Land van Beveren in het tweede deel – vierde boek
(pagina‟s 101-118) van de Flandria Illustrata. Naast de aanduiding van de namen
van de dorpen (en hun kerken), zijn er slechts enkele molens, galgen en forten als
referentiepunt weergegeven.
Panoramisch zicht op het Beverse met figuratieve voorstelling van de belangrijkste
gebouwen (met een hoofdletter aangeduid):
A. de Sint-Martinuskerk
B. het klooster van de Wilhelmieten; opgeheven onder Jozef II in 1784
C. het kasteel van Beveren (tweemaal afgebeeld, eenmaal aan het eind van de
Kasteeldreef en eenmaal in de inzet)
D. de Kasteeldreef, ooit de mooiste dreef van Vlaanderen genoemd
E. het landhuis van het Land van Beveren (aan de markt waar nu het oude
gemeentehuis staat)
F. de markt met de drenkput voor paarden en vee
G. het kasteel Cortewalle
H. de pastorie in de Zandstraat
I. het Hof ter Welle (oud geestelijk hof)
J. het huis Piers
K. het hof van Boudewijn de Jonghe
Het kaartje in de inzet vermeldt alle gemeenten waarover het Beverse zich uitstrekte
of waar er enclaves van het Beverse waren, zoals in Sint-Niklaas, Lokeren en
Waasmunster, en ook heerlijkheden die tot het Beverse behoorden zoals Puyenbeke,
Paddeschoot en Aarschot.
Links bovenaan prijkt het wapenschild van de hertog van Arenberg, rechts het
wapenschild van het Beverse.
11 /Caerte Figuratieve van ’t Lant van Waes ende Hulster ambacht als mede
de rievier de Schelde
Peter Verbist
Antwerpen
1656
Kompasroos in het Verdronken Land van Saeftinge
Collectie :
Bibliotheca Wasiana [Caerte Figurative]
Peter Verbist had zijn drukkerij aan de Lombaerdevest te Antwerpen. Hij drukte ooit
een atlasje met 19 kaarten, waarvan drie versies gekend zijn (1636, 1644 en 1652),
en enkele losse kaarten.
Deze kaart bestaat uit meerdere aan elkaar gekleefde delen die samen een geheel
vormen.
Het is de meest gedetailleerde voorstelling van het Land van Waas in de 17de eeuw.
Cartografische details waarvoor we tot de 18de eeuw moeten wachten komen hier al
voor. Het fort in de monding van de Durme krijgt hier de naam “Redout op de
plaet”, Moortelhoek wordt “Moren hoecke” genoemd en het Hof van Boneem heet
gewoon “‟t Hof” (waaraan de Hofstraat te Sint-Niklaas zijn naam ontleende).
Van Petrus Verbist zijn twee losse kaarten bekend die mee aan de basis liggen van
deze overzichtskaart, namelijk :
“Nieuwe caert vande ghelegentheyt van de Oost- en Westerschelde vertoonende ook
de verdroncken overwaterde landen (…) soo het nu is”(1631) en een kaart zonder
titel [rechts van de Caerte Figurative] “vertoonende de polders rond Sas van Gent”
(o.a. Albertuspolder, Austricepolder) en de Sassevaart (1656) met centraal
Assenede.
Oorlog in kaart : De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)
De godsdienstoorlog in de Nederlanden tussen de Geuzen en de katholieke
landsheer, de koning van Spanje, veroorzaakte het nodige militaire geweld in
Vlaanderen, ook in de Wase regio.
Met de slag bij Baasrode (1579) werd het Land van Waas aan zijn grens met het
Land van Dendermonde geconfronteerd met rondtrekkende soldaten van beide
partijen. Het Beleg van Antwerpen (1584-1585) maakte de toestand alleen maar
erger. Spaanse en Staatse troepen en andere huursoldaten trokken door het Land
van Waas, hadden er hun kampement, ook later bij de belegeringen van Axel (1586)
en Hulst (1591, 1596 en 1645). Voor de slag bij Kallo (1638) en vooral bij het
mislukte Beleg van Antwerpen (1646) doken tijdelijk Staatse troepen in het Land
van Waas op, gesteund door Franse, Engelse en Schotse hulptroepen.
Van de slag bij Kallo (1638) werd niet alleen een schilderij gemaakt, ook de nodige
kaarten werden gewijd aan deze Spaanse overwinning.
13 /Description de Santvliet, la Rivière Schelde et Pais de Hulst
Michiel Florentinus van Langren
Omstreeks 1640
Een van de opmerkelijke kaarten die in deze periode werden gemaakt, is deze van
Michiel Florentinus van Langren (1600-1675). Deze in Amsterdam geboren
wiskundige en geograaf werkte als cartograaf in dienst van de koning van Spanje.
Deze zeldzame kaart is bijzonder boeiend voor het Land van Waas. De kaart is
georiënteerd met het westen bovenaan.
Een schipbrug verbindt Antwerpen met het veer op de linkeroever. De Schelde
wordt voorbij Doel de Honte genoemd en vloeit richting Bergen op Zoom. Vanaf de
sluis bij Voorhout Hof wordt de fameuze Parmavaart ingetekend. Ten noorden van
Doel zijn de dijken van het Land van Saeftinge doorstoken zodat het grootste deel
van de Wase polders onderliep. Doel was ooit een eiland maar was zo stevig bedijkt
dat het nooit onder water liep. De forten stroomafwaarts Antwerpen worden met een
A of B aangeduid, A voor de forten van de Spaanse koning, B voor de forten in
handen van de Hollandse Republiek.
In het kasteel van Beveren werd in 1585 de overgave van Antwerpen aan de
Spaanse koning ondertekend
14 / De slag van Kallo (13 – 21 juni 1638) (schilderij)
Na de val van Antwerpen (1585) en het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) bleef het
toch onrustig in het Land van Waas. De inname van Antwerpen bleef een
geopolitieke wens van de stadhouder en de Staten-Generaal. Met de veldcampagne
van het zomerseizoen 1638 was het doelwit Antwerpen. Een leger onder leiding van
graaf Willem van Nassau-Hilchenbach) zou de Vlaamse oever tot Burcht bezetten,
terwijl prins Frederik Hendrik van Nassau de Brabantse oever zou heroveren.
Spaanse troepen onder leiding van kardinaal Ferdinand van Oostenrijk, die als
landvoogd Isabella was opgevolgd, werd in de verdediging geduwd. Op 13 juni 1638
landden Staatse troepen nabij het Fort Liefkenshoek. De schansen Haasop en
Steenland en de forten van Kallo en Verrebroek werden door de troepen van Willem
van Nassau veroverd. De Kalloose Dijk kon hij niet in handen krijgen, wel de
Beverse Dijk. Daarbij sneuvelde zijn enige zoon Maurits-Frederik van NassauHilchenbach.
In de nacht van 19 op 20 juni zetten de Spaanse troepen de tegenaanval in tegen de
Beverse Dijk en de forten van Verrebroek en Kallo. In de nacht van 20 op 21 juni
volgde een beslissende stormloop. De Staatse troepen dienden zich terug te trekken
doorheen overstroomd gebied naar fort Liefkenshoek. Paniek brak uit en velen
verdronken. Op 22 juni 1638 werd de Spaanse overwinning te Antwerpen gevierd.
Het schilderij van de slag bij Kallo is van een onbekende meester; de gravure en de
kaart zijn van M. Merian. De kerk van Kallo is nauwkeurig weergegeven en is allicht
een kopie naar een werk van de Vlaamse graveur Vander Kellen. Er zijn meerdere
varianten van het schilderij te vinden.
17-19 / Stekene – Sint-Gillis-Waas - Lokeren
Drie handschriftelijke kaarten
J. Wichman
[Juli 1646]
Deze drie militaire kaarten geven een beeld van de opstelling van het veldbivak van
het leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden o.l.v. Prins Frederik Hendrik
en Johan Wolfert van Brederode. Afgevaardigden van de Staten-Generaal waren ook
aanwezig – in het centrum van het bivak – om toe te zien op de militaire
manoeuvres en deze eventueel bij te sturen. De dorpskernen en directe omgeving
van Lokeren, Stekene en Sint-Gillis zijn - vanuit militair oogpunt - gedetailleerd
weergegeven.
Het Staatse leger onder Frederik Hendrik veroverde in 1644 Sas-van-Gent en in
1645 Hulst. Hiermee werd de beveiligingsbuffer van Zeeland gesloten. De bezetting
van Antwerpen bleef een na te streven droom. In de zomer van 1646 werd een
nieuwe poging ondernomen, maar die mislukte schielijk door een te klein leger in
het veld te brengen. Begin juli werden troepen ontscheept bij Philippine en in
augustus 1646 werden de schans Molensteeg bij Gent en het kasteel van Temse
ingenomen. In september ontruimde het Staatse leger de streek en vertrok naar
Bergen op Zoom.
Franse eenheden onder leiding van de Gramont steunden de Vlaamse campagne
van het leger van Frederik Hendrik. Tezelfdertijd veroverden andere Franse
eenheden de Westhoek.
Engelse en Schotse eenheden onder bevel van Kirkpatrick en [Henry] Cromwell
steunden het leger van de Republiek. De eerste Civil War was net afgelopen en
Willem III van Oranje was in 1641 in het huwelijk getreden met prinses Mary
Stuart.
Het waren de laatste gevechtstroepen die in het kader van de Tachtigjarige Oorlog
het Land van Waas doorkruisten. Eind 1646 startten de vredesonderhandelingen te
Munster en zwegen de wapens.
21 / De Ferrarisatlas
Collectie:
Stedelijke Musea Sint-Niklaas
In opdracht van keizerin Maria-Theresia en keizer Jozef II werden de Oostenrijkse
Nederlanden en het Prinsbisdom Luik in kaart gebracht (op schaal 1/11.520) onder
leiding van luitenant-generaal graaf Joseph de Ferraris (1726-1814).
Deze kabinetskaart werd opgesteld van 1770 tot 1780. De opmetingen en
waarnemingen werden uitgevoerd door militairen van de “Ecole des mathématiques
du corps d‟artillerie des Pays-Bas autrichiens de Malines”, volgens de methode van
Cassini.
Het was de eerste keer dat de Zuidelijke Nederlanden integraal op een gelijkvormige
manier in kaart werden gebracht. Door de grootschaligheid (1 cm op de kaart = 115
m in werkelijkheid) en de gedetailleerde topografische weergave en het
bodemgebruik is deze handschriftelijke kaart de belangrijkste voor onze gewesten in
de 18de eeuw.
De eerste triangulatie van de Zuidelijke Nederlanden werd in 1746 uitgevoerd door
de Fransman C.-F. Cassini de Thury (1714-1784). Zuiver vanuit militair nut
bekeken werd het gebied van de kust tot Tongeren in 26 driehoeken opgemeten.
Er werden 3 sets van de kabinetskaart van Ferraris gemaakt. Een ervan berust nu
in de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel. Het exemplaar van landvoogd
Karel van Lotharingen werd door Oostenrijk na WO I als schadevergoeding
afgestaan.
Van 1777 tot 1780 gaf Ferraris zijn kaartbladen uit in atlasvorm. Deze “Carte
marchande” was bestemd voor de verkoop en werd enkele jaren later ook door de
Franse legers gebruikt.
Tussen 1965 en 1976 heeft het Gemeentekrediet de kaart heruitgegeven in mapjes
op schaal 1/25.000. De kaart werd heruitgegeven in een grote (2009) en een kleine
(2011) atlas door uitgeverij Lannoo. Hij werd gedrukt in… China.
22 / De Ferraris van Philippe Vandermaelen
Philippe Vandermaelen (1795-1869) richtte in 1830 het Établissement Géographique
de Bruxelles op, een instelling die kaarten produceerde, maar onder andere ook een
lithografische drukkerij, een mappotheek, een bibliotheek, een etnografisch
museum, een school en een botanische tuin omvatte.
De afscheiding van België was voor Vandermaelen een commerciële voltreffer. Al in
1831 verscheen zijn "Carte de la Belgique d'après Ferraris augmentée des plans des
six villes principales et de l'indication des routes, canaux et autres travaux exécutées
depuis 1777 jusqu'en 1831) in 42 folio‟s.
Hij begon ook informatie te verzamelen en publiceerde vanaf 1831 "Dictionnaires
géographiques spéciaux des provinces de la Belgique".
Nadien kreeg hij nog overheidsopdrachten om de infrastructuur (wegen, kanalen,
spoorwegen, telegraaf) in kaart te brengen, gevolgd door de nijverheid (mijnen en
fabrieken), de algemene waterpassing en de ondergrond van België en de uitbreiding
van Brussel.
Dankzij zijn goede contacten met de overheid had hij toegang tot gemeentelijke
kadasterplans en hij verkreeg de bestaande driehoeksmetingen. Tussen 1846 en
1854 verscheen een "Carte topographique de la Belgique" op schaal 1:20.000 op
250 folio's. In 1853 verscheen een kaart op schaal 1:80.000 op 25 folio's. Het
Krijgsdepot publiceerde pas in 1865 zijn eerste kaart.
Dit blad (9, Antwerpen) geeft een beeld van de Schelde als grens tussen het
graafschap Vlaanderen (groen) en het hertogdom Brabant (geel) op een voor het
overige monochrome kaart.
Terwijl Ferraris strikt de grens volgt, ziet Vandermaelen het ruimer en neemt hij
Zeeuws-Vlaanderen in het kaartblad op.
25 / Plan van het Paarden Schor (Doel)
Landmeter E.F. Vermeeren
28 mei 1870
Een schor is een buitendijks gebied dat onderhevig is aan de eb- en vloedwerking
van de rivier. Het slibt aan (“werpland”), begroet geleidelijk en wordt geschikt om als
hooiland te gebruiken, zelfs om er in de zomer vee op te laten grazen.
De hoofddijk wordt hier de Zeedijk van Doelpolder genoemd. De lagere dijk
langsheen de Schelde, die vooral bij springtij kon overlopen, was bekend als de
Zomerkade. Het is een zomerdijk.
Alhoewel sinds de Franse annexatie (1795 !) de oude landmaten waren afgeschaft
en vervangen door decimale oppervlaktematen, gebruikt deze lokale landmeter – in
1870 – nog altijd roeden en gemeten om de oppervlakte van percelen aan te duiden.
Een vierkante roede is 14,85 m2 en 300 vierkante roeden is 1 gemet, wat goed is
voor 4.456 m2.
Deze kaart blijft actueel omdat op een deel van het Paardenschor de kerncentrale
van Doel werd gebouwd.
26 / Carte réduite des cotes des Pays-Bas (depuis Ostende jusqu'à
Hellevoetsluis).
Scheldekaart van Beautemps-Beaupré
1817
De welvaart van Antwerpen is verbonden met een bevaarbare en veilige
Scheldestroom. Maar om daarover te beschikken, moeten er mensen zijn die ervoor
zorgen dat de stroom regelmatig nagezien, gepeild, bebakend, uitgebaggerd - in een
woord onderhouden - en eventueel verbeterd wordt. Daarenboven moet het
resultaat van dit werk op kaart worden gebracht. Dit werk begon tijdens de Franse
periode in onze gewesten. De Franse ingenieur-hydrograaf Beautemps-Beaupré
heeft voor de eerste wetenschappelijk verantwoorde Scheldekaarten gezorgd. Zijn
werk moet gezien worden in het licht van de toenmalige Franse politiek die
Antwerpen als toekomstige vlootbasis en handelshaven wou uitbouwen.
De peilingen werden tussen 1799 en 1811 verricht. De toestand van de
Westerschelde zelf is die van 1804. De late publicatie van de kaart in 1817 is te
wijten aan de vrees dat deze nauwkeurige inlichtingen in handen zouden vallen van
de vijanden van Frankrijk. Niet zonder reden; in 1809 probeerden de Engelsen om
de Franse marinehaven Antwerpen te neutraliseren. Op hun kaarten van de
Schelde ontbraken evenwel de zandbanken. Verder dan een ontscheping te
Walcheren met de inname van Middelburg, Veere en Vlissingen, kwam het niet.
Alle dieptepeilingen, alsook de oevers met hun dijken, inhammen, schorren en
landmerken zijn zorgvuldig aangeduid. De benamingen van de steden zijn in het
Nederlands, in 1817 is immers heel het gebied onderdeel van het Verenigd
Koninkrijk der Nederlanden.
27 / Zelandicarum Insularum Una Cum Limitibus Earum Descriptio
Christiaan Sgrooten
1573
Christiaan Sgro(o)ten (Sonsbeek tussen Geldern en Xanten, ca. 1532 – Kalkar, ca.
1608) wordt voor de eerste keer vermeld in 1557 toen hij een later in druk
uitgekomen kaart van Gelderland vervaardigde. In 1568 gaf de hertog van Alva
(1507-1582), legeraanvoerder van Filips II in de Nederlanden,aan Sgro(o)ten de
opdracht om alle kaarten te tekenen van de provincies, de gewesten, de steden en
hun grenzen die in die tijd toebehoorden aan de Spaanse kroon.
Hij maakte twee atlassen met kaarten van de Nederlanden.
De eerste atlas uit 1573 bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek van België en
bevat 38 kaarten van de Europese regio‟s waar Filips II vorstelijke rechten heeft.
De tweede uit 1592 is te vinden in de Biblioteca Nacional te Madrid. Deze atlas
bevat naast de kaarten die ook in de eerdere uitgave te vinden zijn ook kaarten van
andere delen van de wereld
Een belangrijke bron voor het werk van Sgrooten zijn de kaarten en plattegronden
van Jacob van Deventer. Er werden correcties en verduidelijkingen op aangebracht
naar aanleiding van eigen opmetingen en beschikbare wegbeschrijvingen.
28 / Carte des différentes limites et du terrain limitrophe en flandre de la
maison d’Autriche et de la République d’Hollande publiée l’an 1720
In 1713 werd de Vrede van Utrecht gesloten als einde van de Spaanse
Successieoorlog in Europa (1701-1714). Deze oorlog barstte uit na het overlijden
van koning Karel II van Spanje en de aanspraak van de Franse koning Louis XIV op
het Spaanse rijk. Hiermee wou Louis XIV de Franse invloed in Spanje en zijn
kolonies doen toenemen en tegelijkertijd de natuurlijke grensdoctrine (Rijn – Alpen –
Pyreneeën) dichterbij brengen.
De oorlog begon met de Franse inval in de Zuidelijke Nederlanden in 1701, het
verdrijven van de Staatse troepen in de Barrièresteden (sinds 1697) en het steunen
van de Engelse troonpretendent Jacobus III. De oorlog duurde 13 jaar en werd aan
beide zijden gekenmerkt door opmerkelijke militaire bevelhebbers, in het bijzonder
de Engelse hertog van Marlborough, John Churchill (voorvader van Winston
Churchill). Na een moeizaam begin behaalden de geallieerde legers overwinningen
bij Blenheim (1704), Ramillies (1706), Oudenaarde (1708), Wijnendale (1708) en bij
de belegering van Rijsel (1708).
De kleinzoon van Louis XIV, Filips van Anjou behield als Filips V de kroon van
Spanje. Karel VI van Oostenrijk kreeg als compensatie de Zuidelijke Nederlanden,
Milaan, Napels en Sardinië (later geruild voor Sicilië). De Nederlandse Republiek
kreeg de vesting Venlo toebedeeld.
Om de eigen veiligheid te garanderen mocht de Republiek volgens het vernieuwde
Barrièreverdrag verder troepen legeren in de Zuidelijke Nederlanden, in een aantal
steden langsheen de grens met Frankrijk.
29 / Schelde bij Kallo en naast gelegen landen
Willem Tiberius Hattinga (Leek, 1700 – Hulst, 1764)
1745
In 1724 vestigde Hattinga zich als legerarts in Lillo. Uit liefhebberij begon hij de
omgeving op te meten en in kaart te brengen. Hij kopieerde ook oude kaarten die hij
in archieven vond. Met deze ervaring slaagde hij erin een nauwkeurige kaart van
Staats-Vlaanderen te maken. Andere kaarten volgden.
In 1744 vestigde Hattinga zich in Tholen, in 1747 in Goes en vanaf 1748 in Hulst,
waar hij burgemeester werd. Hij kreeg in dat jaar ook de opdracht om de
kaartenverzameling van de Raad van State, de Staten-Generaal en de Prins van
Oranje te ordenen en te inventariseren.
Willem Hattinga had twee zonen, David en Anthony. Zij werden als landmeter
opgeleid en brachten een groot deel van Zeeland in kaart.
30 / Carte topographique des Frontières Belges et Hollandaises d’après le
protocol de la conférence de Londres du 20 janvier 1831
Door de opstand van 1830 ontstond België uit het Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden van 1815. Na de onafhankelijkheid bogen Engeland, Frankrijk,
Pruisen, Oostenrijk en Rusland zich over de scheiding en de grenskwestie die
daardoor ontstaan was.
Vertegenwoordigers kwamen van 4 november 1830 tot 21 mei 1833 samen in
Londen voor de zogenaamde Conferentie van Londen. Met het Verdrag der XVIII
artikelen van 20 januari 1831 werd de Belgisch-Nederlandse grenslijn vastgelegd
volgens de gunstige grenzen van 1790.
Het Voorlopig Bewind gaf in 1831 de opdracht aan de Etablissement Géographique
de Bruxelles van Philippe Vandermaelen om een „Carte des frontières‟ op te stellen
als hulpmiddel bij de vredesbesprekingen te London.
Deze kaart van maart 1831, in 12 bladen, is opgesteld om met grote precisie de
nieuwe grenslijn te tonen. Het debacle van het Belgisch leger tijdens de Tiendaagse
Veldtocht (2 tot 12 augustus 1831) zette de gunstige voorwaarden van het Verdrag
op de helling. Koning Willem I weigerde ook het voor België minder gunstige Verdrag
der XXIV Artikelen te tekenen.
Pas op 19 april 1839 werd het eindverslag van de conferentie van Londen door
Willem I aanvaard. Daardoor diende het huidige Nederlands Limburg en het
Groothertogdom Luxemburg door Belgische troepen en ambtenaren ontruimd te
worden. De vestingen Maastricht en Luxemburg waren heel die periode wel in
Nederlandse en Pruisische handen gebleven.
Deze grens werd nadien gemarkeerd met gietijzeren palen, waar het jaartal 1839 op
staat.
31 & 32 / Sint-Niklaas & Lokeren Topografisch
Philippe Vandermaelen
Ca. 1850
Het Institut Géographique van Ph. Vandermaelen was wereldberoemd omwille van
de kwaliteit en de zorgvuldigheid van de door hem gemaakte kaarten en atlassen.
Naast een wereldatlas en thematische kaarten gaf het Instituut een topografische
kaart van België uit op schaal 1/20.000 in 250 bladen. Het blad Sint-Niklaas draagt
het nummer 313.
Weinig kaartbladen dragen een jaar van uitgifte. De “Inventaire Raisonné des
Collections Cartographiques Vandermaelen”, uitgegeven door de Koninklijke
Bibliotheek Albert I, heeft de uitgifte van deze kaartbladen bepaald op 1849 of 1850.
Men steunde daarbij op de aanwezigheid van de spoorweg Antwerpen-Gent. In
tegenstelling tot de topografische kaart van Sint-Niklaas uitgegeven in 1869 door
het Dépot de la Geurre, heeft deze kaart geen hoogtelijnen.
Inhoudelijk is de kaart van Vandermaelen zeer gedetailleerd: boerderijen met hun
naam, molens, mijlpalen langs de hoofdwegen, namen van herbergen, namen van
beken en kanalen, enz. Wie deze kaart vergelijkt met deze van Ferraris zal merken
dat in de tussenliggende jaren er nauwelijks wat veranderd was.
33 / Atlas Cadastral de Belgique Plan parcellaire de la commune de CLINGE
P.C. Popp
1860
Schaal:
1/5000 het geheel
1/2500 het vervolg van de Molenstraat
1/1250 het dorp de Clinge
Philippe Christiaan Popp (Utrecht, 1805 – Brugge, 1879) komt in 1818 naar de
Zuidelijke Nederlanden en wordt er controleur van het kadaster in Bergen. In 1827
huwt hij in Brugge met Caroline Boussart. Bij de scheiding van het Verenigd
Koninkrijk der Nederlanden kiest hij voor België en wordt op 31 maart 1831 tot Belg
genaturaliseerd. Samen met zijn vrouw richt hij te Brugge een drukkerij op en geeft
er een combattieve liberale krant uit.
Als geïnteresseerde in het kadaster besluit hij een immens plan te realiseren: de
uitgave van een “Atlas cadastral parcellaire de la Belgique”. Oost-Vlaanderen
realiseert hij in de jaren 1858-1862.
Popp kiest voor een eenvormige schaal van 1/5000 (1 cm op kaart is 50 meter in
werkelijkheid). Als de bewoning te dicht is of de percelen te klein past hij de schaal
aan op 1/2500 of zelfs 1/1250 (vergroten).
Wat op dit kadastrale plan Clinge wordt genoemd is nu De Klinge. Het Nederlandse
deel heet nog steeds Clinge.
Interessant is de afbeelding van het fort Bedmar of wat er nog van overbleef als
“geslecht fort”. Popp geeft ook de ligging en benaming van tal van wegels aan. Ze
worden voorgesteld met een dubbele stippellijn en hebben namen als Kerselaren
dreefken, het School dreefken, de Vossen hollen weg…
35 / Atlas Cadastral de Belgique Plan parcellaire de la commune de DOEL.
P.C. Popp
1860
Schaal:
1/5000 het geheel
1/2500 gehucht Saeftinge
1/1250 het dorp Doel
Drie verschillende schalen verhogen de leesbaarheid van de kaarten die Doel
voorstellen. Popp kiest voor een eenvormige schaal van 1/5000 (1 cm op kaart is 50
meter in werkelijkheid). Als de bewoning te dicht is of de percelen te klein past hij
de schaal aan op 1/2500 of zelfs 1/1250 (vergroten).
P.C. Popp realiseerde op die manier de kadastrale plannen van 1.800 gemeenten op
de 2.566 die er tussen 1842 en 1879 waren. De plannen zijn niet gedateerd en
datering is slechts indirect of via de bijhorende kadastrale leggers mogelijk.
Het dorp Doel met zijn historisch stratenplan is een cluster van huizen op kleine
percelen grond. Popp kiest resoluut voor een vergroting naar 1/1250 (1cm = 12,5 m
in werkelijkheid) ten opzichte van de schaal 1/5000 voor het geheel. De
belangrijkste straten die Doel in blokken verdelen zijn links de Zuidstraat, rechts de
Noordstraat en het geheel doorsneden door de Middelstraat. Bemerk de bewoning
door landbouwarbeiders op de Saeftingepolderdijk. De vorm van de
landbouwpercelen verwijst naar de vroegere inpoldering.
23, 34, 39 & 44 / Het Dépot de la Guerre of het Institut Cartographique
Militaire.
“Lokeren”, “Beveren”, “Temse” & “Sint-Niklaas”, schaal 1/ 20000
Na het ontstaan van België besluit het voorlopig bewind op 26 januari 1831 een
volledig dekkende kaartenreeks van de nieuwe staat te laten maken. Het Dépot de
la Guerre wordt met deze opdracht belast. Twee reeksen kaarten waren opgemaakt
een op schaal 1/40000 en een op schaal 1/20000. De eerste kaarten in
meerkleurige steendruk verschenen in 1865, de laatste in 1881.
Voor het eerst vinden we op deze 427 kaarten hoogtelijnen die de punten van gelijke
hoogte met elkaar verbinden. Het hoogteverschil tussen twee lijnen is 1 m en het
reliëf van een streek wordt hiermee correct in beeld gebracht.
Beveren
1867
Vermits deze topografische kaart naast de hoogtelijnen ook de perceelsgrenzen
toont, wordt op een spectaculaire wijze een interne Wase grens zichtbaar: die
tussen zandig Waasland (den Hogen) en de polders. Zandig Waasland met kleine
percelen omgeven door canadabomen (bolle akkers) versus de polders met een
minimaal wegennet en grote akkerlanden. De grens tussen beide loopt langs de wijk
Vliegenstal, de Keet, de Biekorf (herberg) naar Melselehoek. Het hoogste punt in de
polder is de “Singelberg “, waar ooit het kasteel van Beveren stond. Het ligt nabij de
hoogtelijn van 4 m waarboven de terp van “de berg “ uitsteekt.
Wie deze kaart vergelijkt met de Ferrariskaart ziet weinig verschil in het
akkerpatroon. De verstening van het landschap en de industrialisatie van de
polders is een verschijnsel van de laatste decennia.
Sint-Niklaas
1865
Nieuw op dit kaartblad is de spoorlijn Antwerpen-Gent waarvoor Gustave de Ridder
een licentie had gekregen. Het wegenpatroon bleef eeuwenlang ongewijzigd. In
vergelijking met de kassei-wegenkaart is de rijksweg Hulst – Lessen in Elversele een
feit.
Een opvallend landschapselement is de cuesta van het Land van Waas. Via de
hoogtelijnen is goed te volgen dat de Kerkstraat in Tielrode van nauwelijks 4 naar
30 meter klimt.
Langs de hoofdwegen worden de genummerde kilometerpalen aangeduid en op de
belangrijkste kruispunten dat er een wegwijzer staat. Op de hoofdwegen staan de
“barrières” [barr] vermeld waar tol werd geheven.
Lokeren
1870
Lokeren werd jarenlang geteisterd door overstromingen veroorzaakt door de
geleidelijke verzanding van de Durme.
Waar de Durme bij Waasmunster een bocht in zuidelijke richting maakt, bevond
zich de belangrijkste Romeinse nederzetting van het Land van Waas, Pontrave. In de
buurt van het Molsbroek zijn zandduinen van 5 tot 10 m hoog, bewoond sinds de
prehistorie.
Temse
1865
Onder de cuesta zit een dikke kleilaag. De intense exploitatie is duidelijk langsheen
de Schelde met de vele steengelagen. Dat leidde tot de stichting van een nieuw dorp
“Steendorp”: afgesplitst van Bazel in 1881 en op 1 januari 1977 gefusioneerd met
Temse.
38, 37 & 36 / Polderkaarten
Polders Linker- en Rechteroever
Peter Stijnen
23 augustus 1748
De kaart werd in 1749 vervaardigd door de Antwerpse etser Pieter Balthazar
Bouttats. De kaart bestaat uit vier delen en heeft officieel als titel “Kaart van de stad
Antwerpen en omgeving – De stad Antwerpen, de polders van Zwijndrecht en
Melsen, de heerlijkheid van Kiel, Wilrijk en Berchem”.
Landmeter Stijnen heeft zijn proef afgelegd te Sint-Niklaas en moest daarvoor de
dries met zijn wallen opmeten. Voor deze kaart maakte hij gebruik van bestaande
polderkaarten, eigen opmetingen en “oculeire inspectie ter plaatse”, dus gewoon
kijken naar het landschap.
Verkaveling Kieldrecht
Pieter Cap (Kallo) en Henricus Joppen (Beveren)
1775
Allicht een uitsnede uit het kaartenboek dat Henricus Joppen in 1773 over het
Beverse samenstelde. Pieter Cap maakte verschillende kaarten van polders.
Kallopolder
Jacobus J. du Caju (Dendermonde)
1792
Vader Jacobus Judocus du Caju werd geboren in Dendermonde maar verhuisde
naar Sint-Niklaas waar hij actief was als boekhandelaar en landmeter vooraleer
naar Dendermonde terug te keren. Zijn zoon Jacobus Joannes (°Sint-Niklaas 1772 –
1809) huwde met Joanna Coleta Van Buynder en vestigde zich in 1797 te Melsele.
24, 40, 45 / Kadastrale kaart van Beveren-Waas
Franssen
Sectie B, blad 1
De datering van de Beverse kadasterkaarten (Sectie B, blad 1) is indirect en bij
benadering te bepalen tussen 1842-1844. Toen verwierf Gustaaf De Ridder een
concessie voor de aanleg van een spoorlijn Gent – Antwerpen Linkeroever. Het tracé
van de spoorlijn staat hier reeds op.
Merkwaardig is de voorstelling van de Singelberg (zie verder het militaire kaartblad
Beveren). Met schuine streepjes – om de berg te accentueren – lijkt hij groter en
hoger dan in werkelijkheid.
Let verderop ook op de kaartbladen uit de Sectie D, blad 3 en 1 (Beveren Dorp)
41 / Caerte figurative van de calseyde wegen binnen de prochie van Sint
Niklaas
Jacobus J. du Caju
13 augustus 1773
Collectie :
Stadsarchief Sint-Niklaas, Oud Archief Sint-Niklaas, nr. 226
Deze figuratieve kaart hoort bij een declaratie over de “calsijde wegen” die onder de
jurisdictie vallen van de Prochie St-Nicolaes, de jurisdictie van de Keure en de
Heerlijkheden van het Beverse die geënclaveerd waren, o.a. in Sint-Niklaas. Het
onderhoud van deze wegen werd opgelegd aan de parochies waardoor de kasseiweg
liep.
Op de kaart staat niet alleen Sint Niklaas maar ook Tielrode en Elversele tot aan de
Durme afgebeeld. Enkele lokale kasseiwegen werden door het Landsbestuur
aangelegd om de handel te stimuleren. Zij volgden daarmee op lokaal vlak wat de
centrale overheid en de regionale staten midden 18de eeuw hadden opgestart met
het kasseien van de belangrijkste verbindingswegen tussen de grote steden.
Opvallend hier is bijvoorbeeld dat het toenmalige Tielrodeveer meer stroomopwaarts
ligt dan het huidige, wat bij de oude kerk te situeren is.
De heren J.J. du Caju, Jacobus Judocus en Jacobus Joannes hebben cartografisch
werk geleverd over een groot aantal Wase gemeenten. Beide waren uitstekende
tekenaars van figuratieve kaarten. Het is niet gemakkelijk om kaartmateriaal aan
een van beide toe te schrijven.
43 / Caerte figuratieve van het Hof ende aengelegen landen compiteren aen
den seer Edelen Heer Ferdinand Philippi Baron de Boneem.
Landmeter Jan Frans Maes
7 oktober 1766
Jan Frans Maes (Nieuwkerken Waas, 18 juli 1726 – Beveren, 26 september 1807)
maakte dit figuratief plan voor de verkoop van het Hof van de Heer van Boneem,
gelegen in de Hofstraat.
Het Hof was omwald, had een poortgebouw met aanpalende magazijnen en een
toegangsweg naar het herenhuis. Achter het herenhuis lag een siertuin.
Opmerkelijk zijn de dreven langs de omwalling en naar het Recolettenklooster.
De Heer van Boneem was beschermheer van de Recoletten, een afzonderlijke tak
van de minderbroedersorde. Voor het eerst zien we het „Spinhuis‟ afgebeeld, het
oude wezengesticht.
47 / Nieuwe Plaats Beschryfkundige Kaart van het Distrikt St Niklaas
voorheen Land van Waas
Drukker E. Dorey, Sint-Niklaas.
1825
Graveur Chr.Onghena
Cartograaf Roothaese
Schaal: in Gendsche roeden.
Vanaf 1795 is het Land van Waas een onderdeel van het nieuwe Franse
departement “Escaut”. Het graafschap en de “landen”, “kasselrijen” of “ambachten”
zijn vervangen door homogene departementen, arrondissementen, kantons en
gemeenten naar Frans model. Het Land van Waas wordt een onderdeel van het
arrondissement Dendermonde.
In 1815 worden de Zuidelijke Nederlanden samengevoegd met de Noordelijke
Nederlanden. Aan de bestuurlijke organisatie wordt niet veel geraakt, enkel de
namen worden aangepast.
Het bestuurlijk arrondissement Sint-Niklaas wordt in 1818 opgericht als district
Sint Nicolaas. André J.L. Van den Bogaerde (1787-1855) wordt als eerste
districtscommissaris benoemd. Hij vervult niet alleen zijn bestuurlijke taken maar
schrijft in 1825 de eerste (driedelige) monografie over het Land van Waas: “Het
district St Niklaas voorheen Land van Waas, Provincie Oost Vlaenderen”.
De kaart – inleidend in deel 1 - is strikt beperkt tot het Land van Waas en toont
gemeentegrenzen, waterlopen, namen van polders en het jaar van hun inpoldering,
kastelen, wijken, steengelagen, enz.
48 / Table des Cartes des Pays Bas et des Frontières de France
Jacobus Harrewijn
Brussel, Eugène Henry Fricx, 1712
Jacobus Harrewijn (1660-1727)– leerling van Romain de Hoog - maakte als graveur
vooral naam met kaarten, stadsplans en mooie zichten van de Spaanse
Nederlanden.
De illustraties bij het werk van Jean-Baptiste Christyn Les délices des Pais-Bas, ou
Description generale de ses dix-sept provinces, de ses principales villes & de ses lieux
les plus renommez dans la situation ou ils se trouvent depuis la paix les plus
renommez dans la situation ou ils se trouvent depuis la paix de Ryswyck (Brussel,
Foppens, 1697) behoren zeker tot de bekendste.
Hij etste ook talrijke frontispices voor religieuze werken en theaterstukken zoals
Œuvres de Monsieur Molière (Bruxelles, George de Backer, 1694, 4 vol.) of Œuvres
de Racine (Bruxelles, George de Backer, 1700, 2 vol.).
Deze Carte particulière des environs d’Anvers, Gand, Hulst et de tout le Pays de
Waes werd in 1708 gemaakt.
49 / Carte chorographique de la Belgique dédiée a la convention Nationale
Louis Capitaine (du Chesnoy)
Parijs, 1795
Louis Capitaine (1749-1797) is « premier ingénieur de la Carte générale de la
République Française ».
Deze “Carte chorographique … ” van Capitaine is een directe afleiding van de kaart
van Ferraris uit 1777, en putte inspiratie uit het kaartboek “Table des Cartes des
Pays-Bas et des frontières de France” uit 1712 van Fricx.
De oorspronkelijke schaal op de kaart is de „toise‟ (vadem); de metrische schaal
wordt later aangebracht (invoering van het metriek stelsel gebeurt bij decreet van
18 germinal An II of 7 april 1795).
De Nationale Conventie (20 september 1792 – 26 oktober 1795) wilde veilige
grenzen voor Frankrijk. De opdracht van Capitaine paste in de annexatieplannen
die de conventie had met de Zuidelijke Nederlanden door hun verovering na slag bij
Jemappes (6 november 1792). Met de slag bij Neerwinden (18 maart 1793) dienden
zij terug naar Parijs te vluchten, maar na de slag bij Fleurus (26 juni 1794) werd de
Franse annexatie verder uitgewerkt.
Op 1 oktober 1795 werd het militair bewind over onze gewesten vervangen door een
burgerlijk bestuur. Op dat moment werden de Zuidelijke Nederlanden nieuwe
departementen van Frankrijk. Citoyen Louis Ghislain Boutteville werd als
„commissaire-général des départements réunis” naar de nieuwe geannexeerde
gebieden gestuurd om een nieuwe bestuurlijke structuur op te zetten.
52 / Kaertboek - Sint-Niklaas
J.J. Du Caju
Dit kaartboek heeft geen titelbladzijde zodat het jaartal niet kan bepaald worden.
Schrift en figuratieve voorstellingen wijzen onmiskenbaar naar Jacobus Joannes du
Caju en laten ons toe dit kaartboek te situeren voor 1805.
Het kaartboek bevat 36 wijkkaarten. De belangrijkste heerlijkheden werden
ingekleurd. Walburg blauw, Paddenschoot geel, Aerschot roos, het Beverse groen en
Borms lichtgrijs.
Kerken, grote kapellen en molens zijn belangrijke oriëntatiepunten en worden dan
ook aangeduid. De wijknamen zijn eeuwenoud en sommigen worden tot op onze
dagen nog gebruikt: de Priesteragiewijk, de Clementwijk, de Beernaertwijk, „den
Hoogencauter‟ en de Baenslandwijk.
De atlas ligt open op de KERKWYK, het hart van de stad, met de kerk als centraal
gebouw, waarrond het eerste kerkhof van Sint-Niklaas lag. De toegang langs de
Houtbriel was met arduinen paaltjes afgezet.
Er is een belangrijke wijziging in de voorstelling van de gebouwen: ze worden enkel
nog in grondvlak getekend, niet meer in drie dimensies (met uitzondering van
molens). In de toelichting bij dit kaartblad verwijst du Caju naar de kaart van
Semeelen uit 1640-1641, de eerste “prochiekaart” van Sint Niklaas.
53 / Caerte Boeck der landen ghelegen binnen de Prochie van Nieukercken, In
den Lande van Waes inhoudende de Lant Carten van Iederen Wijck binnen de
selve Prochie geleghen (…)
Nieukercken
Gillis van Goethem, gesworen Lantmeter
1726
Collectie
Stadsarchief Sint-Niklaas, Oud Archief NK 53
Volgens de tafel der Wijcken, werd de prochie opgedeeld in 22 wijken. Het kaartboek
geeft een overzicht van:
- de grenzen van alle eigendommen
- de eigenaars
- het nummer en de grootte van elke eigendom
- de “prijsije” of het kadastraal inkomen in 1726.
Kaarten en kaartboek zijn blijkbaar van twee verschillende landmeters. Het kaartje
van de Priesteragiewijk is niet getekend door Gillis van Goethem maar door
Boudewijn Speelman in 1686. Allicht diende Gillis van Goethem (Vrasene, 3 juli
1684 – Nieuwkerken, 28 februari 1754) een nieuwe versie op te maken in 1726.
55 / Het Caertbouck van Steeckenen
Gillis Speelman en Anthonis Van Landeghem
1668-1674
Collectie :
Gemeente Stekene
Speelman begon zijn opmetingen in 1668. Na zijn dood, in 1670, werd het werk
verder gezet door Van Landeghem. Op 20 juni 1674 werd het boek opgeleverd aan
de opdrachtgever: de parochie Stekene.
Wat is een land- en kaartboek ?
Op 18 april 1660 verscheen een ordonnantie van de Raad van Vlaanderen waarbij
alle landelijke parochies verplicht werden om een land- en kaartboek te laten
maken van hun grondgebied. De opmaak gebeurde volgens een vast stramien.
Elke wijk van de parochie werd opgedeeld in percelen en in kaart gebracht. De
percelen werden genummerd, de namen van de respectieve eigenaars werden
opgetekend. De totale oppervlakte van elk perceel werd vermeld, met ernaast de
totale nuttige oppervlakte. Hierdoor bekwam men een prekadastraal boek waarop
de belasting per eigenaar berekend werd. Aan de hand van het kaartboek werd een
„figuratieve caerte‟ gemaakt, waardoor men een duidelijk beeld kreeg van de
begrenzing van het volledige grondgebied
Waarom werd het land- en kaartboek vervaardigd ?
De parochie Kemzeke, die grenst aan Stekene, had in 1664 een land- en kaartboek
laten maken van zijn grondgebied. Landmeter Gillis Speelman tekende het boek.
Stekene betwistte de grenzen van Kemzeke. Volgens hen had Kemzeke zich een deel
van hun grondgebied toegeëigend, waardoor het zijn inkomsten uit belastingen zag
dalen. Stekene maakte dit aanhangig bij het Hoofdcollege van het Land van Waas.
Het Hoofdcollege behandelde de zaak op 7 juli 1668. De klacht van Stekene werd
verworpen. Zij werden veroordeeld om een land- en kaartboek te laten maken van
hun grondgebied. Op de plaatsen waar de begrenzing betwist werd, moesten beide
parochiebesturen, in aanwezigheid van landmeter Speelman, een akkoord bereiken.
Na het compromis werd een „paelbrief‟ opgesteld, waarin de plaats en de nummers
van de grenspalen werden vermeld. Die grenspalen werden op de kaarten in het
kaartboek opgetekend.
Stekene nam de gelegenheid te baat om per wijk alle percelen op zijn grondgebied te
laten registreren. Hierdoor beschikte de parochie niet alleen over een schriftelijk
document waarin zijn parochiegrenzen vastgelegd werden maar ook over een
databank om de belasting per eigenaar te berekenen.
[Jackie Thiron]
Download