BOEKBESPREKINGEN UIT ATTENT VANAF 1995 T/M/ LENTE 2003 Medische en psychosociale handboeken en informatie Kinderboeken Voorleesboeken_kinderboeken Brusjes: broertjes en zusjes Ervaringen Onderwijs Dood, sterven en stervensbegeleiding Rouw en rouwverwerking Psychologie Informatiebrochures. Praktische aanwijzingen enz. Uitgaven van de Vereniging ´Ouders, Kinderen en Kanker´ Medische en psychosociale en informatie H. Behrendt Kinderen en kanker Boom, Meppel, 1987 ISBN 90 5352 031 7 Het in 1987 in de reeks ´rondom het kind` uitgekomen boek ´Kinderen en kanker` is in 1992 herdrukt. Het is een boek in de eerste plaats geschreven voor ouders, in de tweede plaats voor mensen die beroepshalve te maken hebben met kinderen met kanker. De redactie ligt bij dr. H. Behrendt, kinderarts in het Emma Kinderziekenhuis/ het kinder AMC en de diverse hoofdstukken zijn geschreven door verschillende mensen, meest artsen, die allen lid zijn van de Werkgroep Kindertumoren en betrokken zijn bij de behandeling van kinderen met kanker. Het boek gaat dan ook duidelijk vooral over de medische kant van kanker. Een aantal hoofdstukken over kanker in het algemeen, methoden om kanker te ontdekken (diagnostiek) en te behandelen. Daarnaast een aantal hoofdstukken over speciale, relatief bij kinderen veel voorkomende soorten van kanker. Hierin wordt steeds een vast patroon van beschrijven gevolgd: van klachten, diagnosen behandeling, naar bijwerkingen en toekomstverwachtingen. Aan het eind van het boek wordt nog iets over de verpleegkundige kanten, het omgaan met de ziekte en het Ronald McDonald huis verteld. Deze laatste hoofdstukken beslaan maar weinig bladzijden en de inhoud hiervan is, evenals de rest, vrij technisch. Het boek ´Kinderen en kanker` is een boek met veel degelijke medische en verpleegkundige informatie. Goed om zaken die over de ziekte zelf en de behandeling gaan in op te zoeken en na te lezen. Hier en daar nogal wat medische termen en niet al te gemakkelijk, droog taalgebruik. Over gevoelens wordt weinig geschreven. Ook worden ouders en kinderen zelf nergens aan het woord gelaten. Voor deze aspecten zal men andere literatuur moeten raadplegen. ========= Over KANKER Hetty Hagens, Golida Donner, Kitty van Leuven-Zwart, Anita Cats, Magda Aartsen-Pernet, Nel Warnars-Kleverlaan en Ben van Balen Uitgeverij Contact, Amsterdam 1997 ISBN 90 254 2324 8 `Over KANKER` is een initiatief van de RVU educatieve Omroep en kwam tot stand in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA). Het feitelijke werk werd verricht door zeven mensen die dagelijks - als patiënt, partner, ouder of door hun werk - met kanker worden geconfronteerd. Het boek gaat in op zowel medische als praktische vragen. Daarbij komen steeds de mensen aan het woord om wie het gaat: de patiënten. Zij vertellen wat het voor hen betekent om kanker te hebben (gehad). `Over KANKER` gaat in op alle vragen die mensen hebben wanneer ze met kanker te maken krijgen. Het boek geeft informatie over wat kanker is, welke behandelingen er zijn en wat de ziekte in het leven van de patiënt en zijn omgeving met zich mee kan brengen. Deze min of meer zakelijke informatie wordt afgewisseld met persoonlijke getuigenissen: van patiënten zelf, die weten wat het is om kanker te hebben, van partners en ouders, die voor grote veranderingen in hun leven komen te staan, van familie en vrienden, die vertellen over de goede en slechte momenten die ook zij meemaken. Dit boek is niet in het bijzonder geschreven voor ouders van kinderen met kanker, maar er wordt wel een apart hoofdstuk aan gewijd. Daarin wordt ondermeer aandacht besteed aan het informeren van je kind, welke de beste plek is voor behandeling, waar en hoe je als ouder steun kunt krijgen en de positie van de broers en zusjes. De bijdragen van de patiënten maken duidelijk dat er veel manieren zijn waarop je kunt omgaan met kanker en dat de ontstane situatie nieuwe keuzes met zich meebrengt. Ook in het geval van kanker geldt: zoveel hoofden, zoveel zinnen. De reacties van de patiënten zijn een impuls voor de lezer. Het boek stimuleert de meningsvorming over de eigen situatie en zet aan tot het stellen van vragen. Vragen waarvan de antwoorden kunnen leiden tot meer `grip` op de omstandigheden die kanker met zich meebrengt. Meer vastigheid voor de patiënt, maar niet minder voor zijn omgeving. Ook voor hen is dit een uitermate informatief boek dat door de overzichtelijke indeling zeer vlot leest. ========= Redactie: Diety Gringhuis, Jo Moonen en Paula van Woudenberg Kinderen die slecht zien: Ontwikkeling, opvoeding, onderwijs en hulpverlening Uitgeverij: Bohn, Stafleu, van Loghum ISBN: 9 313 2111 7 Het boek is een bundeling van kennis en ervaring van auteurs die vrijwel allemaal werkzaam zijn in de hulpverlening en het onderwijs aan slechtziende kinderen. Uitgangspunt is het kind dat behalve een visuele beperking geen andere ernstige handicaps kent. De diverse artikelen beschrijven kinderen in hun ontwikkeling vanaf de geboorte tot aan hun volwassenheid, zeg maar het moment dat een maatschappelijke positie is bereikt. Onderwerpen die aan bod komen zijn de cognitieve, motorische en psychosociale ontwikkeling. De hoofdstukken mogen dan wat theoretisch van aard zijn, vrijetijdsbesteding, praktische zelfredzaamheid, opvoeding in het gezin en mobiliteit worden ook uitgebreid besproken. De redactie en auteurs stellen enerzijds dat nadrukkelijk aandacht nodig is voor het specifieke in de opvoeding en ontwikkeling van slechtziende kinderen, maar maken anderzijds duidelijk dat een slechtziend kind in de eerste plaats een kind is. Een kind met vele eigenschappen, waarvan het slecht zien er één is. Uiteraard is een uitgebreide adres- en literatuurlijst toegevoegd. De druk van het boek verdient nog enige aandacht: het gebruikte papier is puur wit, de letters zijn zeer zwart. Het grote contrast dat zo ontstaat, tezamen met het gebruikte lettertype en de indeling van de bladzijden maken het boek, denk ik, ook goed leesbaar voor de slechtziende zelf. ======= Kinderboeken (Voor)leesboeken kinderboeken Paul de Moor Hemelhoog op de regenboog (leeftijdsgroep: vanaf 5 jaar) Leopold, Amsterdam, 1995 ISBN 90 258 4038 8 Kaar verloor zijn beste vriend, want zijn opa is dood. Hij gaat zijn opa zoeken, overal: in bed, onder de lakens, in de kast, in de tuin en ook onder de sterren en in de hemel. Zijn moeder heeft gezegd dat opa in de hemel is, en daarom tuurt Kaar uren omhoog. Daardoor vergeet hij zijn voeten die overal neerkomen, zelfs in een hondenhoop. Ook valt hij over van alles en nog wat. Iedereen vindt Kaar raar, alleen opa vond hem niet raar. Op zekere dag kleurt Kaar de zeven kleuren van de regenboog op een rond karton. Hij laat het karton alsmaar draaien, steeds snellen. Weg zijn de zeven kleuren. Wat blijft is wit. Kaar denkt: Sterven is als wit worden. Wit als sneeuw worden. Doorzichtig wit worden. Sneeuwwitje wit worden. En hij wuift naar de hemel: Opa! Ik zie je haast niet! Wat ben je wit! Paul de Moor schrijft in korte, vaak rijmende zinnetjes, zodat het verhaal bijna een gedicht wordt. Het is een dromerig boekje met zwart-wit tekeningen van Han Janken, waardoor de verdrietige Kaar prachtig tot leven komt. Deze duidelijke tekeningen maken ook ruimschoots goed dat de tekst zo af en toe wat cryptisch is voor de leeftijdsgroep, waarvoor het boekje is bedoeld. ========= Michiel Nales Alles kan (leeftijdsgroep: vanaf 10 jaar) Querido, Amsterdam, 1994 ISBN 902147411 5,CIP,NUGI 221 In dit boek wordt op een ontroerende manier uitgedrukt dat veel dingen die voor iedereen gewoon zijn, bv. kunnen lopen, van de glijbaan in het zwembad gaan, voor iemand in een rolstoel niet zo gewoon zijn. Maar er wordt nooit zielig over gedaan. Met de nodige inventiviteit wordt het gebruik van een rolstoel juist tot een avontuur gemaakt. Het boek bevat 36 korte stukjes, waarvan een enkele in dichtvorm is. De titel geeft al aan dat de hoofdpersoon, een invalide jongen van veertien jaar, zich niet laat beperken door zijn handicap. In zijn denken kan hij alles, en in het dagelijks leven bíjna alles. Zijn rolstoel, zijn traplift en zijn verstelbare wastafel zijn inspiratie voor allerlei leuke activiteiten bv. Met zijn zesjarige neefje Robert. Michiel Nales schrijft ook over dingen die een puber bezighouden: twee puisten op zijn kin en HET meisje. Hij doet dat met veel taalgevoel. Andere onderwerpen zijn oa. zijn poes, vakanties, de dood van zijn juffrouw, zijn ouders en zijn verslaving aan chocolade. Dit debuut van de vijftienjarige Michiel Nales, die zelf in een rolstoel zit, in 1995 bekroond door de Stichting Nederlandse Kinderjury. Het is een humoristisch en tegelijkertijd diepzinnig boek, waarin tot uitdrukking wordt gebracht hoe bijzonder alle gewone dingen om ons heen zijn. ========= Maril Kaldhol en Wenche Ǿyen Vaarwel Rune (leeftijdsgroep: vanaf 3 jaar) Altamira, Hillegom, 1986 ISBN 90 6963 014 1 Rune en Elsa wonen bijna naast elkaar en zijn hele goede vrienden. Op een dag spelen zij vadertje en moedertje bij het water. Rune gaat, net als Elsa´s vader, vissen en kust Elsa vaarwel. "Vaarwel Rune", roept Elsa en zwaait naar hem. Haar handschoen valt in het water en als ze hem gepakt heeft ziet ze nog wel de boot van Rune, maar Rune zelf ziet ze niet meer. Ze holt naar het water en ziet haar vriendje tussen de rotsen in het water liggen. Ze roept hem maar hij geeft geen antwoord. Rune is dood, verdronken. Elsa kan maar niet geloven dat zij haar lievelingskameraadje nooit meer zal zien. Ze is bij de begrafenis en kan niet begrijpen dat Rune daar zomaar alleen in de aarde achterblijft. Het wordt winter. Op de begraafplaats ligt sneeuw en het is er heel stil. Maar als het lente is gaan Elsa en haar moeder naar het graf van Rune. Naast het graf staan witte anemonen. Elsa huilt. Ze wil dat Rune terugkomt om met haar te spelen. Haar moeder troost haar en laat haar uithuilen. Dan plukt Elsa een bos lentebloemen en zet ze op Runes graf. Een ontroerend prentenboek met mooie sfeervolle tekeningen. ========= Dick Bruna Lieve oma Pluis Mercis, Amsterdam, 1996 ISBN 905647 1716 "er kwam toen een kist voor oma waarin oma lekker lag ´t zag er heel mooi uit van binnen en het leek ook heerlijk zacht" Het is de kracht van de eenvoud. Bijna heb ik de neiging een brief te schrijven. Die zou dan als volgt gaan: Lieve Dick Bruna, wat weer een ontzettend warm en goed Nijntjesboekje. Namens iedereen die met verlies en verdriet te maken heeft, hartelijk bedankt. ========= Francine Oomen Max de Ziekenhuiskat (leeftijdsgroep: vanaf 3 jaar) Van Holkema en Warendorf 1995 ISBN 90 269 9439 7 Max is een blauwe zwerfkat, een flodderkat, maar ook een knuffelkat. Op een dag komt hij per ongeluk in het ziekenhuis terecht, en met zijn brutale streken en vrolijke gedrag wordt hij al snel de beste maatjes met alle kinderen. Hij vrolijkt ze op met zijn liedjes en verhaaltjes. Maar de directeur heeft het niet zo op katten. Hoe dat afloopt….. Het boekje Max de Ziekenhuiskat kwam tot stand in nauwe samenwerking met het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. Een deel van de opbrengst is bestemd voor de nieuwbouw van het WKZ. ========= Jostein Gaarder Door een spiegel, in raadselen Houtekiet/Fontein 1996 ISBN 90 261 0957 1 Jostein Gaarder verwierf internationale bekendheid door zijn boek "De wereld van Sofie". `Door een spiegel, in raadselen` is Gaarders derde boek. Het boek gaat over een jong meisje, Cecilie, dat ernstig ziek is en misschien niet meer beter kan worden. Het is Kerstavond als de engel Ariël bij haar op bezoek komt. Er ontspint zich een gesprek over mensen, engelen en de schepping. Tijdens de volgende bezoeken van Ariël vertelt Cecilie hoe het is een mens te zijn van vlees en bloed, die kan proeven, ruiken, zien, horen en voelen, maar binnen de beperkingen van ruimte en tijd. De engel vertelt hoe het is een engel te zijn, eeuwig, onsterfelijk, voor altijd kind. Samen overdenken ze het ongrijpbare mysterie van de schepping en de hemel en Cecilie denkt na over haar bestaan in de wereld. "We zien alles door een spiegel. Soms kunnen we door de spiegel kijken en een glimp opvangen van de andere kant. Als we de spiegel helemaal zouden schoonvegen, zouden we veel meer zien. Maar dan zouden we onszelf niet langer kunnen zien…" ´Door een spiegel, in raadselen` is een prachtig en bijzonder boek waaruit veel troost spreekt. ======== Els Rainson Leukemie-kes, Een tiener in gevecht met kanker (leeftijdsgroep vanaf 16 jaar) Uitgever: RPO vzw, 2001 ISBN: 90 6445 232 6 Eind 2001 verschijnt in België het dagboek van Els Rainson. Ze is 12 jaar oud als bij haar Acute Lymfatische Leukemie wordt ontdekt. Haar hele middelbare schooltijd wordt zij door de ziekte achtervolgd. Een beenmergtransplantatie in 1999 levert geen blijvende genezing op. Als kort voor haar achttiende verjaardag de leukemie weer is teruggekomen, wordt een therapie met stamcellen overwogen. Els schrijft: "Realistisch en rustig blijven. Moeilijke en betere dagen. Soms kruipt een wanhopig gevoel als een wurgslang om me heen". Bijna 18 jaar. Nog 8 dagen. Alsof 18 worden nog niet verwarrend genoeg is, word ik 18 tussen biopsie, ruggenprik en een nieuwe therapie". Ondanks haar vertwijfeling vindt Els steeds weer de moed om verder te gaan. Op school slaagt ze voor haar examens. Els krijgt veel steun van lotgenoten. Zij vormen samen een groepje dat zij de leukemiekes noemen, om te laten zien dat ze niet alleen ziek zijn, maar ook nog leuk. Nadine Keysers, verpleegkundige hematologie zegt over het boek van Els:" Want dit dagboek verdient gelezen te worden, net zoals Els verdient gezond te zijn". ======= Brigitte Minne Als rozeblaadjes vallen (leeftijdsgroep vanaf 15 jaar) Uitgever: Clavis, Hasselt, 1994 ISBN: 90 6822 260 0 Hoewel dit boek al in 1994 is verschenen, blijft het een aanbeveling, omdat het thema, een ouder met kanker, actueel is en blijft. Het verhaal gaat over de 18-jarige Guus en zijn moeder. Met veel liefde en humor gaan zij met elkaar om. Als de Moeder, Roos, een hersentumor krijgt, probeert zij dit zo lang mogelijk voor zich te houden. Natuurlijk merkt Guus dat er iets mis is. Hij kent zijn moeder immers veel te goed. Als na een aanvankelijk geslaagde behandeling de tumor weer terugkomt en Roos niet meer te genezen is, grijpt Guus in. Na de dood van zijn moeder wordt hij naar een instelling gebracht, waar hij moet proberen zijn levensverhaal op te schrijven en zijn ervaringen te verwerken. Brigitte Minne schreef een aangrijpend boek, waarin de roep om een zorgvuldiger begeleiding van terminale patiënten en hun naasten hoorbaar is. ======= Johanna Kruit Meri, Minnen en de Ganzenmars (leeftijdsgroep vanaf 8 jaar) Bakermat Uitgevers 1995 ISBN 905461 113 8 Meri vindt grote mensen vervelend. Maar haar vriend Minne is anders. Hij legt alles uit tot je het begrepen hebt. En Meri heeft zoveel vragen. Nu is Meri boos, want Minne gaat op reis. En Meri wil Minne niet kwijt. Vlak voor zijn vertrek wordt Minne ernstig ziek en in allerijl naar het ziekenhuis gebracht. Al pratend met haar moeder, ontdekt Meri waarom Minne op reis wou gaan. De schrijfster heeft het verhaal van Meri weergegeven in goedlopende zinnen, waardoor het verhaal lekker voorleest. De sfeer is rustig, zodat er alle gelegenheid is het verhaal te onderbreken en te babbelen over Meri´s gevoelens. ========= Nel Warnars-Kleverlaan Een kop vol zaagsel (leeftijdsgroep vanaf 8 jaar) Uitgeverij Clavis 1997 ISBN 90 6822 446 8 Timmie heeft kanker gehad en door de tumor is hij voor altijd het gevoel in zijn benen kwijt. Nicodemus´hoofd kan het niet meer verwerken, de snippers in zijn berenhoofd vliegen allemaal door elkaar: Timmie, zijn beste vriend, zijn kameraad, kan nooit meerlopen! Maar hij besluit Timmie te steunen, door dik en dun. Hij heeft er zelfs een duik in het zwembad voor over, en dat zegt wat voor een beer. Ook oma Bak staat voor Timmie klaar. Ze regelt een flitsende rolstoel en neemt Timmie en Nicodemus zelfs mee op vakantie, in een knalgele, aangepaste camper. Voor Timmie valt het zeker niet mee. Hij stuit op onbereikbare verdiepingen en overbezorgde ouders en piekert over zijn hoofdpijn. Maar dankzij oma Bak en Nicodemus heeft hij een onvergetelijke vakantie waarin hij met oma kan praten over zijn bange gevoelens, een ontmoeting heeft met een gouden draak en een nieuwe vriend krijgt. Nicodenus´zaagselkop kan eindelijk tot rust komen: Timmie redt het wel. Nel Warners-Kleverlaan is moeder van een zoon die genezen is van kanker. `Een kop vol zaagsel` is haar eerste kinderboek. Van haar hand verschenen eerder `Mam, wordt het ooit nog eens als vroeger?` en `Mijn lichaam binnenstebuiten`. ========= Margaret Wild (tekst) en Ron Brooks (tekeningen) Een lange dag (leeftijdsgroep: vanaf 4 jaar) Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam 1995 ISBN 905637 003 0 Martje en haar oma wonen al heel lang bij elkaar. Alles doen ze samen, ook de klusjes in huis. Totdat oma op een ochtend niet zoals altijd opstaat voor het ontbijt. Ze is moe, heel moe. De volgende dag gaat oma op stap. Ze betaalt haar rekeningen en brengt haar bibliotheekboeken terug. Dan neemt ze Martje mee op een laatste lange wandeling. Ze luisteren en kijken, ruiken en proeven. Zo beleven oma en Martje een heel bijzondere dag. Vierjarigen en iets oudere kleuters zullen in de tekst en illustraties zeer veel herkennen van hun eigen dagelijkse leventje waarin het afscheid dat Martje moet nemen van haar oma een natuurlijke plaats inneemt. ========= Gunilla Linn Persson Allis & Ann Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem 1995 ISBN 90 251 0735 4 Hoofdpersoon in dit boek is Alles, tien jaar oud. Sinds het auto-ongeluk waarbij haar vriendin Ann om het leven kwam is Allis´gevoel voor de wereld om haar heen bevroren. Ann is het middelpunt van haar gedachten en Ann bewaart afstand tot alles en iedereen.. Gunilla Linn Persson (1956) is een Zweedse schrijfster. Ze schreef eerder romans voor volwassenen en toneelstukken voor kinderen. `Allis & Ann` is haar eerste jeugdboek en het is inmiddels verfilmd. ========= Sofie Meleau Anne (leeftijdsgroep vanaf 9 jaar) Van Holkema & Warendorf, Houten 1996 ISBN 90 269 8786 2 Sofie Mileau is het pseudoniem van Carrie Slee. Als Carrie Slee wil de schrijfster zoveel mogelijk kinderen een plezier doen met haar verhalen. Gezien haar grote populariteit - denk bv aan `Hieperde piep`en `Spijt`- slaagt ze zeker in haar opzet. Als Sofie Mileau schrijft Slee verhalen om zichzelf een plezier te doen. In interviews heeft ze duidelijk gemaakt dat boeken die onder de naam Meleau verschijnen dichter bij haar persoonlijke ervaringen liggen. `Anne`is opgedragen aan haar zus. Het is het verhaal van een meisje dat zich al heel jong verantwoordelijk voelt voor haar geesteszieke moeder. Anne weet haar moeder te kalmeren door haar medicijnen te geven. Ook ziet ze er op toe dat haar moeder niet te veel slaappillen inneemt. Anne´s eenzaamheid is onheilspellend groot. Vader is druk, druk, druk; hij heeft nauwelijks tijd voor Anne en ze zoekt troost bij haar pop Lappenlief. Lappenlief zorgt voor Anne, zingt voor Anne en geeft Anne te drinken zoals zij haar moeder te drinken geeft. In Anne´s fantasie spelen de juf van school en een buurvrouw ook een grote rol. Groot is de teleurstelling als steeds maar weer blijkt dat juf en de buurvrouw niet echt onderdeel zijn van deze droomwereld. Het verhaal van Anne is opgedeeld in dertien hoofstukken. Waar nodig maakt Mileau in de laatste zinnen van een hoofdstuk duidelijk hoe Anne´s fantasie aansluit op de werkelijkheid. Zo wordt de mogelijkheid vergroot om je als (volwassen)lezer in te leven in dit ontroerende kinderboek waarin een kind het zelf maar moet zien te rooien in een gezin dat niet goed marcheert. ========= Ulf Stark, Anna Hoglund Mijn zusje is een engel (leeftijdsgroep vanaf 5 jaar) Querido, Amsterdam 1996 ISBN 90 2148293 2 Ulf denkt na over zijn zusje dat al dood was voor zij geboren was. Hij verzint een eigen leven met haar. Daardoor reageert Ulf anders dan ´men´verwacht. Ulfs vraag aan de juf op school of er in de hemel chocolade-toffees en prik zijn, is voor hem niet meer dan logisch, want hij zou het gewoon jammer vinden als zijn zusje nooit echte aarde toffees zou kunnen proeven. Voor juf is deze vraag reden genoeg om Ulf de klas uit te sturen. Op een dag krijgt Ulf een pruik van goudglanzend nylon engelenhaar. Thuis zet hij hem op, trekt er een jurk bij aan en ziet zijn zusje in de spiegel. Ze gaan op pad. Ook gaan ze naar zijn vriend, Berra. Maar Berra wil niet meespelen en dat geeft Ulf de gelegenheid zichzelf te hervinden en een laatste gesprek met zijn zusje te voeren. `Mijn zusje is een engel` is een heel lief en vooral humoristisch verhaal over een kind dat op zijn manier vorm geeft aan het missen van zijn zusje. ========= J. Staring Dood gaan, Dag Boef! (doelgroep onderbouw basisschool) Uitgever: Kwintessens, Hilversum, 2000 ISBN: 90 5788 061 x Als Boef, de hond van Koen doodgaat, is Koen heel verdrietig. Het helpt hem om er in de klas over te praten en de ervaringen van de andere kinderen te horen. In de serie Kijk en Beleef, is deel 8 gewijd aan het onderwerp doodgaan. Het verhaal van Boef bevat grote, kleurige illustraties en vragen die de leerkracht aan de klas kan stellen om een gesprek op gang te brengen. ========= Werner Storms Zand Uitgever: Clavis, Hasselt, 2000 ISBN: 90 6822 773 4 Zand, zee: de dichter wandelt zeven dagen langs het strand met iemand die hij op de zevende dag los moet laten en moet laten gaan. De honden gaan met hen mee. 'Hun staarten wuiven, hun harten wapperen hun oren vlaggen af En daar ga je… Een stapje, weer Een stapje, wankel Begin van wat een wereldreis kan worden'. In de zee en het zand ontdekken de dichter en zijn metgezel een nieuwe toekomst met nieuwe mogelijkheden. De dichtbundel 'Zand' is bedoeld voor alle leeftijden, maar is voor kinderen niet eenvoudig te begrijpen. Storms is kinderpsycholoog en begeleidt jonge kinderen in hun rouwproces. ======= Werner Storms Weg van jou (leeftijdsgroep vanaf 10 jaar) Uitgeverij Clavis, Hasselt 1996 ISBN 90 6822 428X Werner Storms heeft een prachtig boek geschreven. Via gedichten en prozateksten laat hij een jongen, het oompje, vertellen over de plotselinge dood van zijn neefje. Het boek heeft een opvallende indeling. Op de linkerpagina staat een gedichtje dat op de rechter in verhalende vorm wordt weergegeven of dat, door nog informatie toe te voegen, het gedichtje meer reliëf geeft. Op de eerste pagina´s van het boek wordt duidelijk hoe boordevol plannen en dromen de twee jongetjes zaten. Daarna volgt in een groot aantal gedichten en verhaaltjes de realisering van oompje dat het óver´is, zijn ongeloof dat het spelen voorbij is en het verdriet en de eenzaamheid die hiermee gepaard gaan. De beschreven situaties zijn zeer herkenbaar. Wat vindt u van het volgende paar: links: Mensen komen/(àls ze komen)vragen (blz.18) hoe beter het al gaat hoe over het al is wel er is aarde/er is hemel met opgeheven hoofd rechte rug leidt elk verdriet/zijn eigen weg rechts: De laatste tijd kwam ik wel eens mensen tegen (blz.19) die vroegen hoe het nu ging Het ging dan. Het ging dan goed. Dank u wel. Wij zijn sterk! Wij zijn trots! Natuurlijk gaat het goed. Domme vragen. En ik vervolg mijn tocht. Alleen. Ik ken de weg. In verdriet ben ik ervaren. Maar het verhaal gaat verder. Achterin het boek zijn van alle gedichtjes de eerste regels opgenomen en daarbij de vermelding van de datum waarop ze geschreven zijn. Zo wordt het boek tot een dagboek dat één jaar beslaat. Oompje is op de laatste pagina´s zo ver gekomen dat hij zijn neefje enigszins los kan laten. De eerste regel van het laatste gedichtje luidt: Ìk zet je op de tram`. Dat het verlangen naar de terugkeer van neef blijft bestaan blijkt in de laatste regels:`Ik hou van jou/wanneer kom je terug?`(Een tram keert toch ook terug op zijn vertrekpunt?). Op de rechter pagina lezen wij berusting in de definitieve scheiding en de wil om zelf verder te gaan: Doe je daar de groeten? Zeg dat ik wat later kom! Ik moet hier nog een potje huilen. Ik wil hier nog een bakje troost. Opvallend in het eenvoudige, heldere taalgebruik van Storms is de voortdurende toepassing van dubbelzinnigheden. De titel van het boek ontkomt er niet aan: `Weg van jou`, zowel letterlijk als figuurlijk - en evenmin de laatste regel:`Ik wil hier nog een bakje troost`, waarin het bakje troost iets meer is dan een lekkere bak koffie. `Weg van jou`stond genomineerd op het lijstje van de Stichting Nederlandse Kinderjury 1997. Geschikt voor kinderen dus, ook als het aankomt op het leren lezen en waarderen van poëzie. Maar behalve geschikt voor de jeugd vanaf 10 jaar is hier ook sprake van een uitstekend kinderboek voor volwassenen. ========= Jaak Dreesen Marieke, Marieke (leeftijdsgroep vanaf 6 jaar) Uitgeverij: Altiora, Averbode ISBN: 90 317 1269 8 Het vriendje van Marieke heeft de tafel gedekt en hij verwacht dat ze komt eten. Maar ze komt niet, waarop hij verstrikt raakt in gevoelens van boosheid, angst en onzekerheid. Die onzekerheid betreft niet alleen hemzelf. Hij is ook bezorgd om Marieke en vraagt zich af of ze het koud heeft, of ze honger heeft. Hij komt er niet uit. Dan verschijnt de moeder van Marieke en zij ziet kans de verwarde gevoelens en gedachten van het vriendje in banen te leiden en het besef te laten doordringen dat Marieke niet zal komen. Jaak Dreesen heeft het verhaal grotendeels op rijm gezet. Dat leest lekker voor. De kleine luisteraar zal dan ook al snel kunnen 'meelezen'. De boodschap van het boekje is duidelijk: Als het stil is geworden na een tijd van drukte rondom ziekte en overlijden kan het nog behoorlijk spoken in de hoofden van jonge vriendjes en vriendinnetjes. Een beetje aandacht of alertheid doet veel goed. ========= Nina Rauprich Het jaar met Anne (leeftijdsgroep vanaf 12 jaar) Uitgeverij: Clavis, 1998 ISBN: 90 6822 549 9 Sabine raakt snel bevriend met Anne, het nieuwe meisje in de klas. Anne heeft leukemie. Als ze denkt de ziekte overwonnen te hebben, krijgt ze een terugval. Anne sterft aan het eind van het schooljaar; Sabine voelt zich verloren. Op aanraden van haar lerares schrijft ze haar herinneringen aan het jaar met Anne op. 'Het jaar met Anne' is een realistisch en gevoelig verhaal. Duidelijk wordt dat we te maken hebben met twee vriendinnen waarvan de ene leukemie heeft/had, dat drukt een stempel op de vriendschap. Maar ook hebben we te maken met twee levenslustige meiden met een eigen menig die spannende dingen doen, verliefd worden en pret willen hebben. Het verhaal is één lange flashback. Tussen de beschrijving van de gebeurtenissen door geeft Sabine steeds aan hoe haar omgeving en zijzelf reageren op het feit dat haar klasgenote zo ziek is (geweest). Aan de orde komt de ongerustheid van ouders of het wel goed is om een kind met kanker lessen te laten volgen samen met gezonde kinderen! De ouders zijn bang dat ze thuis moeilijke vragen van hun kroost zullen moeten beantwoorden. Dat de klasgenootjes zelf ook niet mals zijn, wordt duidelijk als ze Sabine verantwoordelijk stellen voor Anne´s terugval: ze hadden immers ruzie!" En ook Sabine is wel eens zat van Anne en kan niet ontkennen dat een zorgelozer vriendschap haar erg prettig schijnt. Maar ja, Anne heeft de prachtigste ideeën en is zeer ondernemend en dat maakt haar een leuke vriendin. Nina Rauprich is erin geslaagd een jeugdboek te schrijven dat jongeren in het algemeen kan aanspreken. Kennis van of ervaring met leukemie hoeft geen drijfveer te zijn voor het lezen van dit boek. Dat is een pluspunt omdat op deze manier een veel groter publiek bereikt kan worden dat zich zodoende kan inleven in omstandigheden waarin ziekte een rol speelt. In Duitsland werd haar boek bekroond met 'De Zilveren Veer', die wordt toegekend door de Duitse Artsenbond. ========= Paul Verrept Ik mis je (leeftijdsgroep vanaf 5 jaar) Uitgeverij Clavis, 1998 ISBN: 90 6822 562 6 Het prentenboek 'Ik mis je' in andere woorden beschrijven dan die van het boek zelf, is haast onmogelijk. Op een sobere en krachtige manier maakte Paul Verrept een prentenboek over gemis: een vriendinnetje missen dat net verhuisd is, oma missen die gestorven is. De vader, de moeder en de opa in dit verhaal maken de hoofdpersoon, een kleuter van een jaar of vijf, duidelijk wat 'missen' en 'dood' betekenen. Ze verplaatsen zich in de wereld van de kleine jongen. Het opbeurende is dat het helemaal niet moeilijk blijkt te zijn om hem duidelijk te maken wat die twee begrippen inhouden als je vijf bent. Aan de hand van de prenten kan het verhaal naverteld worden, ook door de kleuter die wordt voorgelezen zelf. Een voltreffer, dit boek, waarvan het verhaal en illustraties niet versleten zullen raken. ========= Wim Daniëls Ruben (leeftijdsgroep vanaf 13 jaar) Uitgeverij Van Holkema & Warendorf ISBN: 90 269 9135 5 Soms zijn er situaties waarin opeens duidelijk wordt hoe mensen werkelijk zijn en hoe ze tegenover elkaar staan. In deze roman is de begrafenis van Ruben zo´n situatie. Ruben, zestien jaar oud, is dodelijk verongelukt. Drie meisjes uit zijn klas, zijn broer, de leraar Engels, de rector…. Allemaal laten ze door deze tragische situatie hun ware aard zien. In de diverse hoofdstukken wordt duidelijk gemaakt hoe deze personen dezelfde begrafenisdienst verschillend kunnen beleven en welke gedachten bij hen bovenkomen. Wim Daniëls heeft van al die hoofdstukken één geheel gemaakt door de toedracht van het ongeluk langzaam duidelijk te laten worden: Ruben was altijd een voorzichtige jongen, waarom reed hij juist die ochtend als een dolle door rood licht? 'Ruben' is een spannend en bijzonder boek. ========= Corine de Jong Kindermandala´s (zelf maken, leeftijdsgroep vanaf 7 jaar) Uitgeverij: Akasha ISBN: 90 73798 37 X 'Kindermandala´s' is een handig klein knutsel- en tekenboek vol ideeën om zelf uit te proberen. De samenstelster heeft zich laten inspireren door de vorm van de cirkel. Mandala is een woord uit India dat 'cirkel' betekent. De materialen die je nodig hebt om aan de slag te kunnen zijn: tekenpotlood, kleurpotloden, viltstiften, schaar, (gekleurd) papier, vouwblaadjes. Kortom, allemaal spulletjes die je onder handbereik kunt hebben, of je nu in een box ligt, op zaal, in de tent tijdens je BMT en natuurlijk ook als je thuis bent. Oké, het gaat ook over kwasten en plakkaatverf en kralen en veertjes, maar als dat lastig is om mee te knutselen zijn er nog genoeg leuke ideetjes over. Sommige zijn ook heel geschikt om samen met iemand anders uit te voeren. Ook zijn er voorbeelden om over te trekken. En heb je geen zin meer, dan zijn de plaatjes sowieso mooi om naar te kijken. ========= Dirk Musschoot, auteur en Sabine Kraushaar, illustraties Kunnen dokters ziek worden? (leeftijdsgroep van 8 jaar) Uitgeverij: Clavis, Hasselt, België ISBN: 90 6822 641 X Dirk Musschoot trok naar scholen om te vragen wat kinderen wilden weten over ziek zijn. Zo ontstond een lange vragenlijst. Eén van die vele vragen luidde: kunnen dokters ziek worden? Nou, deze vraag kan iedereen nog wel goed beantwoorden. Meer nadenken is vereist als er gevraagd wordt of operatielampen speciale lampen zijn. Ja, dus, maar wat is er dan zo bijzonder aan? De kinderen waren openhartig in hun vragen en Dirk Musschoot is het beantwoorden van de moeilijke onderwerpen dan ook niet uit de weg gegaan. In het hoofdstuk over kanker wordt bijvoorbeeld uitgelegd op welke manieren de dokter bij de kanker kan komen ook al zit die ergens diep in je lichaam. Hij vertelt ook waarom sommige kinderen die kanker hebben achter een raam zitten. Het hoofdstuk begint zo: Ik heb ze gezien op de kinderkankerafdeling: jongens en meisjes zo oud als jij, maar zonder haar op hun hoofd. Niet één sprietje! Dat was even wennen. We hebben elkaar grappen verteld en aan het eind mocht ik even over hun bolletje aaien. Ik noem die jongens en meisjes nu de Vrolijke Kaalkopjes. Hoe ze mij noemden, vertel ik liever niet. Komt een kind in het ziekenhuis, als patiënt of als bezoeker, dan ziet het een enorme hoeveelheid onalledaagse dingen, het ruikt er eigenaardig en je moet er je gsm uitzetten. Dit boek, met z´n vrolijke tekeningen en de foto´s die veel duidelijk maken, geeft antwoord op al die wonderlijke zaken waarvan je het hoe en waarom wel eens wilt weten: Waarom zijn röntgenfoto´s nooit in kleur? Als je eten krijgt via een infuus gaat je maag dan niet vreselijk knorren? Waarom leggen ze sommige baby´s in een couveuse? Is het boek uit, dan ben je een stuk wijzer geworden, en je vader of moeder ook! Even glimlachen. Mooi zo! Klik, en je staat erop, geef toe, het is fantastisch. Je voelt niets en toch maakt de dokter een foto van jouw binnenkant. Van je botten of van je longen, van je maag of van je hersenen. Dwars door je buitenkant heen! Dank u wel, meneer Röntgen! ========= Benny Lindelauf, auteur en Karina Mucek, illustraties Schuilen in een jas (leeftijdsgroep vanaf 9 jaar) Uitgeverij: van Goor ISBN: 90 00 03210 5 Pieter en Herman zijn de vaders van 'Ons kind' Johannes, de hoofdpersoon van dit verhaal. Johannes kreeg chemokuren en ruggenprikken omdat hij leukemie had. Johannes heeft zo z´n eigen gedachten over dokters en het ziekenhuis. In plaats van drie weken ligt hij er nu al zes! Dat maakt hem boos en die bozigheid gaat niet direct over als hem verteld wordt dat hij over zeven dagen naar huis mag. Pieter laat Johannes blijken dat hij zijn verdriet begrijpt en hij voegt toe: "Wij zijn ook verdrietig". Dan snauwt Johannes terug: "Ja, maar jullie zijn gezond! Jullie hebben verdriet en verder hebben jullie niks!". Daar kan Pieter het mee doen. Johannes maakt wel meer rake opmerkingen. Een gesprekje met Pieter over wat die vroeger allemaal wilde worden eindigt met Johannes´ vraag: "Komt later altijd?" Pieter wordt er stil van. Benny Lindelauf weet op een vlotte manier duidelijk te maken waar het protest en de angst van Johannes vandaan komen: hij schaamt zich voor zijn dikke kale hoofd, voelt zich bedrogen als er bij een ruggenprik gezegd wordt dat het maar 'even' duurt. 'Even' duurt wel een miljoen jaar en niks korter, denkt Johannes dan. Toch is dit geen mopperboek, integendeel. Johannes heeft lieve vaders en vriendjes en een lieve nieuwe juf op school. En ook al zijn ze soms machteloos, ze laten zich niet uit het veld slaan als Johannes in een dip zit. En dus geniet Johannes, als hij na alle chemokuren samen met Pieter en Herman op vakantie gaat. Keihard roepen ze tegen de wind in door de open autoraampjes:" Alle treurigheid mislukt vandaag". En alle haren wapperen in de wind, ook die van Johannes (een beetje) 'Schuilen in een jas' is ook een prima voorleesboek, de hoofdstukken zijn niet te lang, de zinnen kort en de herkenbaarheid van de beschreven situaties is groot. ========= Jacques Vriens Achtste-groepers huilen niet (doelgroep: vanaf 9 jaar, onderwijzers) Uitgeverij: Van Holkema & Warendorf ISBN: 90 269 9227 0 Jacques Vriens die diverse boeken over 'school' heeft geschreven was in 1991 nog onderwijzer en in dat jaar overleed een meisje uit zijn groep aan leukemie. Ze heette Anke. De schrijver heeft het boek geschreven met de gebeurtenissen rond Anke in zijn achterhoofd. Het boek is aan haar opgedragen en aan alle kinderen die de strijd tegen leukemie hebben verloren. Er valt veel te lachen tijdens het lezen van dit boek, ook al weet je dat Akkie, de hoofdpersoon, niet beter zal worden. Ina, de juf van Akkie, legt met verbazingwekkend gemak ingewikkelde onderwerpen uit aan haar klas. Veel meer dan een halve bladzijde heeft ze niet nodig voor uitleg over leukemie, chemokuur, ruggenprik, doodgaan. De schrijver heeft ook oog voor de arts die Akkie´s vertrouwen moet zien te winnen, de verslagenheid van de ouders die Akkie niet durven vertellen hoe ziek ze misschien wel is, Akkie´s gelatenheid als ze merkt dat er op de afdeling alleen over 'beter maken' wordt gesproken en er toch een meisje overlijdt. Allemaal geen geringe kost en toch een kinderboek dat zich ook nog eens goed laat voorlezen, zowel thuis als in de klas. ========= Anne Wijckmans Infuus voor een sneeuwman (doelgroep: vanaf 16 jaar, ouders) Uitgeverij: Clavis, 1999 ISBN: 90 6822 640 1 Sefanie´s zus is ziek. Ze voelt zich in de steek gelaten doordat alle aandacht naar haar zusje gaat. In een onbewaakt ogenblik neemt ze minstens acht slaappillen van haar moeder in. Dat doet ze als haar ouders weer een weekend in het ziekenhuis zijn bij Carolien. Gelukkig wordt Stefanie op tijd gevonden door Antoon, een jongen die bij haar op school zit. Nadat Stefanie enigszins is hersteld, krijgt ze van Agnes, een psycholoog, de opdracht foto´s op te zoeken van zichzelf en Carolien. Deze foto´s helpen Stefanie inzicht te krijgen in de verwarring die zich van haar meester heeft gemaakt sinds Carolien zo ziek is. Waarom heeft ze een hekel aan haar zieke zus? Is ze soms jaloers op Carolien? Betekent ze nog iets voor haar ouders? Waarom prijst ze zichzelf niet gelukkig, zo gezond als ze is? Carolien weet dat ze niet zal genezen. Antoon vraagt wat hij voor haar kan doen. Haar wens is een sneeuwman op haar ziekenhuiskamer! En daar zorgen ze voor: papa, Antoon en Stefanie. Het geeft iedereen veel voldoening. Stefanie heeft een handvat om verder te kunnen na het overlijden van haar zusje. Anne Wijckmans slaagt erin om in korte, pittige zinnen de verwarring van Stefanie te beschrijven, een meisje dat zo ontzettend veel van haar zusje houdt. ========= Beatrice Masini Schaduwbroer (leeftijdsgroep vanaf 9 jaar) Uitgever: Lannoo, Tielt, Belgie, 1999 ISBN: 90 2093887 38 Guido, 10 jaar oud, had een broertje, Marco van vijf. Marco is doodgegaan. Toch komt hij soms bij Guido op bezoek. Eerst is hij alleen maar aanwezig zonder iets te zeggen en zit hij op de kast naar Guido te kijken. Later praten de broers ook met elkaar. Guido is niet echt verbaasd over het verschijnen van zijn broertje. Hij begrijpt en accepteert dat in de wereld waar Marco nu deel van uitmaakt de dingen anders zijn. Marco kan bijvoorbeeld over het plafond lopen en hij spreekt als een volwassene. Guido´s ouders kunnen niet met elkaar over Marco´s dood praten en ook tegen Guido wordt gezwegen. Guido weet nog dat hij een week het huis uit moest toen Marco was doodgegaan. Toen hij weer terug mocht komen was de begrafenis al achter de rug. Marco laat zich af en toe aan zijn ouders zien. Hij wil laten zien dat het goed met hem gaat, omdat hij hoopt dat dit zijn ouders weer bij elkaar zal brengen. Hij slaagt hierin ook. Aan het einde van het verhaal zijn de ouders in staat om de draad van hun leven weer op te pakken en meer aandacht aan Guido te geven. De verteltrant is sober en pakkend. Het is geschreven vanuit Guido, de hoofdpersoon. Het is aan te bevelen om dit boek samen met je kinderen te lezen. Voor kinderen die een broer of zus zijn kwijtgeraakt kan het boek een aanleiding zijn om te praten over hun gevoelens. Guido herinnert zich zijn broertje zoals hij was: met zijn goede en lastige eigenschappen. Het boek maakt duidelijk hoe belangrijk het is om kinderen bij een sterfgeval te betrekken. ========= J. van Noort e.a. "Er was eens …. een zee" Uitgever: LUMC Doelgroep: kinderen tot twaalf jaar die beenmergdonor zijn Wat gebeurt er met je als je bloed ziek is en je beenmerg geen gezonde bloedcellen meer kan aanmaken? Hoe leg je dat aan kinderen uit? De auteurs van " Er was eens …. een zee" trachten het principe van de beenmergtransplantatie duidelijk te maken door het 'zieke' bloed te vergelijken met een 'vervuilde' zee. De planten, koralen en vissen staan model voor de gezonde bloedcellen; de kankercellen vormen de vervuiling. Hiermee maken zij het moeilijk voor zichzelf én voor de kinderen. Het moet voor de kinderen erg lastig zijn om in het vergezochte en omslachtige verhaal over koning Neptunus en zijn onderdanen hun eigen rol als donor terug te vinden. Behalve het verhaal bevat het boekje vragen en opdrachten voor de donor en suggesties voor het bespreekbaar maken van emoties en gevoelens. Het laatste hoofdstuk bevat informatie voor de ouders en verzorgers. Stapsgewijze wordt beschreven met welke zaken de donor te maken krijgt. Qua informatie is dit boekje nuttig. Het verhaal over de zee zou ik echter niet aan het kind hebben voorgelezen. ======= Jacques Duquennoy De operatie van spookje (leeftijdsgroep vanaf vier jaar) Uitgever: Clavis 1999 ISBN: 90 6822 630 4 Als ik mijn kind zou voorbereiden op een operatie aan de hand van dit verhaal, zouden we samen moeten lachen en griezelen om de primitieve wijze waarop spookje Reginald wordt geopereerd aan een kapotte wekker in zijn buik. Zonder veel omhaal wordt de schaar in zijn laken gezet en dokter Bobo steekt moeiteloos zijn hele arm door het gat. "Zo gaat het bij jou straks dus niet", zou ik zeggen en het verhaal met originele, sobere illustraties tegen een nachtzwarte achtergrond, zou de aanleiding vormen tot een gesprek over de werkelijke gang van zaken bij een operatie. ======== Paulette Bourgeois Sam moet naar het ziekenhuis (leeftijdsgroep vanaf 3 jaar) Uitgever: Clavis 1999 ISBN: 90 6822 687 8 In dit boek laat de schrijfster weinig aan de verbeelding over. Zeer gedetailleerd beschrijft zij wat er allemaal vooraf gaan aan de operatie van schildpad Sam´s gescheurde schild. Sam ontdekt dat röntgenfoto´s niet laten zien hoe je je van binnen voelt en dat je dapper kunt zijn, ook als je bang bent. Een functioneel verhaal, waaraan echter de nodige spanning en humor ontbreken en waarin gebruik is gemaakt van de overbekende formule van de sloomkijkende schildpad en een brave dokter Beer. ======= Bobje Goudsmit Afscheidsbrief (leeftijdsgroep vanaf 13 jaar) Uitgever: Holland-Haarlem 1999 ISBN: 90 251 0828 8 Verwerken en loslaten zijn twee belangrijke begrippen in 'Afscheidsbrief'. Marit heeft net haar diploma van de middelbare school gehaald en gaat studeren aan de universiteit. Op een dag krijgt ze een uitnodiging om de verjaardag van haar beste vriendin Anicke te komen vieren. Dit is minder gewoon dan het lijkt, want Anicke is al meer dan een jaar terug overleden. Om de moeder van Anicke niet teleur te stellen, gaf Marit vorig jaar aan de uitnodiging gehoor, maar nu komt zij hiertegen heftig in opstand. Ze wil verder met haar leven en niet blijven steken in het verleden. Op aanraden van haar moeder, schrijft Marit een brief aan Hanna, de moeder van Anicke. Het wordt echter een brief aan Anicke zelf, die de vriendinnen van de brugklas tot en met vier VWO volgt, het jaar waarin Anicke een hersentumor krijgt. Marit en Anicke zijn twee gewone pubers met hun ups en downs, totdat Anicke ziek wordt. Zij wordt geopereerd en gaat zelfs weer naar school, maar na enig tijd komt de kanker terug. Anicke overlijdt aan het begin van het nieuwe schooljaar. Aan het einde van haar brief beseft Marit dat zij de dood van haar vriendin nog moet verwerken en dat zij hiervoor tijd en ruimte nodig heeft. Ze weet zeker dat Anicke altijd een plaats in haar herinnering zal houden. Bobje Goudsmit baseert haar boek op haar ervaringen als mentor op de middelbare school. Dit heeft haar in staat gesteld om zich in de hoofdpersoon te kunnen inleven en een beeld te schetsen van pubers die zeer direct met de dood te maken krijgen. Tevens wordt de moeizame relatie tussen Marit en haar moeder belicht. Duidelijk blijkt hieruit het belang van praten met en luisteren naar je kinderen op de momenten dat zij daar behoefte aan hebben. Een aanrader voor middelbare scholen. ========= Paul Verrept Klein verhaal van de nacht (leeftijdsgroep vanaf 5 jaar) Uitgever: Clavis, Hasselt, 2000 ISBN: 90 6822 754 8 Speels en fantasierijk is dit boekje dat Paul Verrept schreef voor kinderen vanaf 5 jaar. Het gaat over een meisje in een diep donker bos. In de verte ziet ze een lichtje. Daar wordt ze opgewacht door een engel. Verrept maakt het zijn jonge lezers niet gemakkelijk. De tekst roept veel vragen op. Gaat het meisje dood of heeft ze alleen een droom? Gaat ze naar de hemel of brengt de engel haar terug naar de aarde, waar ze gewoon weer naar school gaat? Er is veel om over te praten. Het boekje is vooral aantrekkelijk vanwege de kleurrijke, humoristische illustraties. ======= Patrik Somers Sterrenkind (leeftijdsgroep vanaf 7 jaar) Uitgever: Christofoor, Zeist ISBN: 90 6238 664 4 Dit boek gaat over een meisje uit groep 3, wier broertje van twee jaar in de zomervakantie is gestorven. In een kringgesprek op school mag zij hierover vertellen. Alsof dit niet aangrijpend genoeg is, laat de schrijver hierna een jongetje aan het woord over zijn gecremeerde tante. De juf doet hierop een poging te verklaren wat 'moeder natuur' doet met een gestorven lichaam en probeert in één adem vragen over de hemel te beantwoorden. Het is, kortom, teveel van het goede. Teveel en een te omslachtige uitleg, ingebed in mierzoete, droefgeestige illustraties. Zelfs de duinkonijnen zijn in rouw gedompeld. ======= Tannia Sels Nooit meer is voor altijd (leeftijdsgroep vanaf 6 jaar) Uitgever: Clavis, Hasselt, 2000 ISBN: 90 6822 712 2 In dit verhaal beseft Lotte, een klein meisje van zes, gaandeweg dat ze haar gestorven vader nooit meer terug zal zien. Op de momenten dat haar moeder haar niet kan troosten, zoekt ze steun bij haar beer Phil. De illustraties zijn eenvoudig, subtiel en in heldere kleuren. Op zich een aantrekkelijk boek, ware het niet dat de schrijfster aan het eind van het verhaal de plank behoorlijk misslaat. Lotte´s moeder raadt haar dochter aan een foto van haar vader naast haar bed te zetten. Als zij verdrietig is en haar vader mist, moet zij de foto een dikke zoen geven. Ik citeer: 'Eerst zul je de foto vaak zoenen'; zegt mama. 'Net als ik. Maar we zullen papa steeds minder missen. Dat is goed. En op een dag zal je merken dat je helemaal vergeten bent om de foto te zoenen'. De schrijfster suggereert hier dat Lotte moet leren haar vader niet meer te missen en dat het goed is als zijn foto geen emoties meer oproept. De moeder zet Lotte aan tot het wegcijferen van haar gevoelens en dat kan nooit de bedoeling zijn. =========Ben Slingenberg Een e-mail van Lumie (leeftijdsgroep vanaf 10 jaar) Uitgever: Callenbach, Kampen, 2001 ISBN: 90 26601080 7 Als je een Een e-mail van Lumie hebt gelezen en je kent Jaques Vriens Achtste groepers huilen niet (zie attent 1999/04), ligt het voor de hand dat je beide boeken gaat vergelijken. Hierbij enkele overeenkomsten en verschillen. Beide boeken hebben als hoofdpersoon een meisje uit groep 8 dat kanker krijgt en hieraan sterft. Akkie uit 'Achtste groepers' krijgt leukemie, Lumie uit 'Een email', heeft een tumor bij haar ribben. Akkie´s juf geeft heldere, eenvoudige uitleg over leukemie. Lumie´s huisarts blijft zeer vaag over wat Lumie nu eigenlijk heeft. Je komt weinig te weten over haar ziekte. Beide groepen 8 zijn in de ban van schoolkampen en eindfeesten. Er worden veel grappen en grollen uitgehaald. Akkie en Lumie proberen er zoveel mogelijk bij betrokken te blijven. Akkie, door zich overal mee te bemoeien, Lumie door vanuit het ziekenhuis e-mails te versturen. Door middel van een speciale camera verschijnt ze zelf op het scherm van de computer van haar klas. Vriens beschikt over een soepele, humoristische schrijftrant. Slingenberg laat zich een stuk moeizamer lezen. De taal die hij de kinderen van groep 8 in de mond legt, is niet zelden kunstmatig en geforceerd grappig. Daarnaast heeft Slingenberg duidelijk een boodschap aan zijn lezers. Deze boodschap brengt hij weinig subtiel. Als een kind dood gaat, ontkom je als volwassenen niet aan vragen over een leven na de dood. Vriens gaat deze vragen niet uit de weg. Zijn ´juf Ina´ geeft haar mening en laat iedereen de ruimte voor zijn eigen gevoelens en gedachten. Slingenberg daarentegen, weet precies hoe het allemaal in elkaar zit. Zijn ´verpleger Jan´ heeft de Bijbel op het nachtkastje liggen en wordt niet moe Lumie over Jezus te vertellen. Citaat: 'Volgens Jan houdt het leven na de dood niet op. Als het leven voorbij is, kan alles weer goed zijn. Hier op aarde is het leven vaak lelijk, slecht en rottig. In de hemel is alles mooi en fijn en is iedereen gezond. Jan heeft een boekje over Jezus voor me meegenomen. 'In Zijn armen, Lumie', zegt Jan vaak. Beide boeken deden me na lezing de tranen in de ogen springen. Bij Vriens van ontroering, bij Slingenberg van ergernis. ======= Ik drink ook pilletjes VU ziekenhuis, Amsterdam 1995 Dubbelcassette, giro 2845555 t.n.v. VU ziekenhuis, Amsterdam o.v.v. kostenplaat 8200/Pluis `Ik drink ook pilletjes` is een voorlichtingsprogramma door kinderen over kanker. De productie dateert van 1995 maar is nog geheel actueel. Op de cassettes beluisteren we de gang van zaken op de oncologische kinderafdeling van het VU ziekenhuis. We horen bv. hoe een verpleegkundige bij een kind op de box bloed komt afnemen, het gesprek tussen die twee. Al pratend wordt duidelijk wat er gebeurt en hoe de sfeer is op de box. In een ander onderdeel ondergaat een meisje een MRI-onderzoek. Er wordt uitleg gegeven en te horen valt het lawaai dat dit apparaat maakt. De interviews worden gehouden door kinderen die de afdeling kennen. De meester van de ziekenhuisschool, de professor, de kinderchirurg en de psycholoog, allemaal dragen ze hun steentje bij en geven een beeld van hetgeen je kunt meemaken op de kinderoncologische afdeling. Tussen de opname door valt mooie rustgevende muziek te beluisteren. Voor wie is deze informatie eigenlijk bestemd? Ik denk voor iedereen. De bandjes zouden het als radioprogramma goed doen. Men zou een indruk krijgen van hoe je met elkaar omgaat op de kinderafdeling, maar vooral hoe je praat over het hebben van kanker. Dat is naast de overdracht van informatie de grote meerwaarde van deze bandjes: ze dragen er niet alleen toe bij dat kanker bespreekbaarder wordt, maar er is ook te horen HOE je dat doet. ========= Rosemarie De Vos (tekst en illustratie) Lies en Kleine Kater (leeftijdsgroep vanaf 4 jaar) Uitgever: Clavis ISBN: 90 6822 805 6 Dit prentenboek gaat over sterven en troosten. Paarse Poes weet niet goed wat hij moet doen om zijn vriendinnetje Loes te troosten. Haar beste vriendje Kleine Kater is doodgebeten door een hond. Lies wil hem begraven en begint hierbij hard te huilen. Paarse Poes doet wat hij denkt dat goed is. Hij slaat zijn pootjes om Lies heen en zegt dat hij wel met haar wil spelen. Daar is Lies erg blij mee. Samen plukken ze bloemen die ze op het graf van Kleine Kater leggen. Rosemarie De Vos schreeft een aandoenlijk, speels verhaal over doodgaan. De illustraties, ook van haar hand, zijn eenvoudig en in warme, heldere kleuren. En geslaagd debuut. ======= Stefan Boonen Wacht op mij (leeftijdsgroep vanaf 8 jaar Uitgever: Clavis 2001 ISBN: 90 6822 876 5 De opa van Jacob is gestorven. Oma moet nu alleen verder. Zij doet dit op haar eigen manier. Iedere dag neemt zij Jacob mee uit wandelen. Het doel van de wandeling is de begraafplaats. Jacob maakt zich zorgen om zijn oma. Is het wel normaal wat zij doet? Na 25 keer met oma te zijn meegegaan, kijkt Jacob stiekem over de muur met een verrekijker. Oma zit op het graf van opa en het lijkt of ze praat of zingt. Jacob begrijpt het niet helemaal, maar nu weet hij dat het goed is. Stefan Boonen(1966) volgde de opleiding Bijzondere Jeugdzorg en werkt met kinderen. In korte, heldere zinnen voert hij zijn lezers mee in de belevingswereld van Jacob, die probeert te begrijpen wat het betekent als iemand voor altijd verdwenen is. ========= Guido van Genechten Het grote slaapboek (leeftijdsgroep vanaf 3 jaar) Uitgever: Clavis, Amsterdam-Hasselt, 2001 ISBN: 90 6822 825 0 "Het grote slaapboek bevat een schat aan slapers: buikslapers, rugslapers, onderstebovenslapers, eenzame slapers en nog veel meer….." Kleine Jos wil niet gaan slapen. Hij wil liever nog wat spelen. Maar aan het eind van het verhaal ligt ook Jos onder de wol…met zijn knuffels. Guido van Genechten schreef en illustreerde een origineel en humoristisch verhaal voor kleintjes die moeite hebben om de slaap te vatten. ======= Miriam Monnier Ik ben ik (leeftijdsgroep vanaf 3 jaar) Uitgever: De Vier Windstreken 2001 ISBN: 90 5579 561 5 Ben ik nu groot, of ben ik juist klein? Mama vindt dat ik een grote meid ben en dat ik best alleen de trap op kan lopen. Maar als ik kauwgom wil eten, ben ik ineens weer te klein. En ook onze buurjongen wil niet spelen met kleine meisjes zoals ik. Het meisje uit dit verhaal weet het niet meer. Wat moet ze doen om er echt bij te horen? Huilend kruipt ze in bed en dan komt mama binnen. Mama zegt: 'Ik hou van je zoals je nu bent. Je bent de liefste van de hele wereld, of je nu groot of klein, schoon of vies, boos of vrolijk bent'. Met deze wetenschap kan het meisje de wereld weer aan, want ze is goed zoals ze is, wat er ook gebeurt! ========= Reina ten Bruggenkate Kwaad bloed (leeftijdsgroep vanaf 11 jaar) Uitgever: De Fontein, Baarn, 2000 ISBN: 90 2611 612 8 Het boek Kwaad bloed heeft niets te maken met een bloedziekte, maar alles met overbezorgde ouders. Alex´ oudere broer Gilles is op een ongebruikelijke manier gestorven. Zijn dood veroorzaakte niet alleen veel verdriet, maar riep tegelijk ook veel vragen op, Met zijn ouders kan Alex niet over zijn broer praten. Zijn moeder is bovendien bang, dat hem ook iets zal overkomen. Ze houdt Alex scherp in de gaten. Natuurlijk verzet Alex zich hiertegen, hij wil zijn eigen leven leiden. Eenmaal op de middelbare school ontmoet Alex Yara. Yara lijkt meer te weten over Gilles en over zijn dood. Samen proberen zij achter de waarheid te komen. Dit leidt tot spannende verwikkelingen en conflicten. Na de ontknoping kunnen Alex en zijn ouders de draad van hun leven weer oppakken. ========= Dansen op dun ijs (leeftijdsgroep vanaf 16 jaar) Uitgever: Clavis, Hasselt, 2000 ISBN: 90 6822 772 6 'Dansen op dun ijs' is in 1995 in Zweden uitgegeven. In 2000 is het door uitgeverij Clavis in het Nederlands vertaald. De oorspronkelijke titel van het boek is 'Robson'. Toen Pernilla Glaser dit boek schreef, was zij 23 jaar oud. Het is een autobiografisch verhaal, dat de periode beschrijft waarin zij haar man Robson leert kenen. Glaser is theaterregisseur. Als Robson auditie komt doen, ontstaat tussen hen meteen een onstuimige liefdesrelatie. Robson vertelt dat hij een hersentumor heeft gehad. Hij is hieraan geopereerd en gaat ervanuit dat dit probleem verleden tijd is. Dit is niet het geval. Nog geen twee maanden nadat Pernilla en Robson elkaar hebben leren kennen, keert de kanker terug met diverse uitzaaiingen. Robson moet bestraald worden. Ondanks de intensieve behandelingen sterft hij anderhalf jaar later. Glaser schrijft: 'Ik ben twee. Ik ben ervoor en erna. Ik ben 22 jaar oud en mijn man is drie maanden geleden gestorven. Keer op keer vertel ik het mezelf. Maar ik geloof me niet.' Glaser's stijl is helder, direct en subtiel; een genot om te lezen. ======= Star Livingstone Eduard (leeftijdsgroep vanaf 4 jaar) Uitgever: Uitgeverij Westeinde, 2001 ISBN: 90 5019 014 6 Eduard is een lama, maar wel anders dan de andere lama´s. Hij wil geen lastdier zijn. Hij verzet zich ertegen en spuugt zijn baas in het gezicht. Dan komt er een herderin die iemand nodig heeft om haar kudde schapen tegen de prairiewolven te beschermen. Zou Eduard een goede waaklama zijn? Het verhaal van Eduard laat zien, dat het niet erg is om anders te zijn dan de anderen. Als je jezelf blijft en doet waar je goed in bent, dan kom je er wel! Eduard is vlot geschreven en prachtig geïllustreerd, Het is leuk om te weten dat Eduard en zijn kudde echt bestaan en leven in Amerika. De echte naam van Eduard is Harley. ======= Diverse auteurs Een dikke pil (leeftijdsgroep vanaf 8 jaar) Uitgever: Gottmer, Haarlem, 1999 ISBN: 90 2573 150 3 In de bundel 'Een dikke pil' vind je verhalen over astma, eczeem, kanker, reuma en nog veel meer ziektes. Aan het begin van elk verhaal lees je iets over de ziekte waar het om draait. Je leert er iets van en wie weet knap je er ook nog van op. ======= Diverse auteurs Lees je beter (leeftijdsgroep vanaf 8 jaar) Uitgever: Leopold, Amsterdam 2001 ISBN: 90 2583 466 3 'Lees je beter' is een prentenboek vol verhalen en gedichten. Ze hebben allemaal iets met ziekzijn te maken. Als je je wel eens hebt afgevraagd waarom dokters een witte jas dragen, moet je zeker het verhaal van Toon Tellegen lezen. ======= Ernst Jandl Vijfde zijn (leeftijdsgroep vanaf 2 jaar) Uitgever: Ploegsma, Amsterdam, 1999 ISBN: 90 2161 951 2 De speelgoedfiguren in dit prentenboek moeten allemaal naar de dokter en dat hoeft zeker niet eng te zijn. Leuk om samen te lezen als je in de wachtkamer op je beurt moet wachten. ========= Véronique Hariga (tekst en illustratie) Mijn lieve oma (leeftijdsgroep vanaf 4 jaar) ISBN: 90 6822 950 8 Het is fijn om bij oma te logeren. ´s Nachts slaap je in het grote logeerbed. Maar op een dag wordt oma´s huis leeggemaakt. Oma zelf is weg. Harige is beter in tekenen dan in schrijven. De tekeningen zijn aantrekkelijk en gekleurd in warme herfsttinten. De tekst daarentegen is ééntonig en het verhaal afgeraffeld. Van het ene moment op het andere is oma verdwenen. Is zij ziek, dood, of naar een bejaardenhuis?. 'Zo zit het leven in elkaar', zegt mama. Een onbevredigend antwoord. ========= Pernilla Stalfelt Het boek van de dood (Leeftijdsgroep vanaf 8 jaar) Uitgever: Hoogland en van Klaveren 1999 (2e druk 2001) ISBN: 90 7634 706 9 Wat is doodgaan precies? Gaan we allemaal dood en wat gebeurt er dan? Dat is moeilijk te begrijpen als je klein bent, maar ook grote mensen weten er lang niet alles vanaf. Pernilla Stalfelt geeft uitleg met grappige tekeningen en korte teksten. Ze laat zien dat niet alleen oude mensen doodgaan en vertelt over begraven en cremeren in onze eigen cultuur en in andere culturen. Daarbij laat ze je ook nog lachen. Een veelzijdige, kleurige kijk op doodgaan. ======= Gail Donovan (vertaling Ineke Ris, illustraties Marcus Pfister) Bangerik (Leeftijdsgroep vanaf 4 jaar) ISBN: 90 5065 037 6 In dit prentenboek zwemt een schoolklasje vissen rond. Omdat zij nog klein zijn, mogen zijn niet naar de 'Grote Diepte'. Alle kleine vissen zijn er bang voor, behalve Stekel. Stekel zegt nergens bang voor te zijn en plaagt vriendjes met hun angst. Regenboog wil zijn angst overwinnen en hij gaat in zijn eentje op zoek naar de grens van zijn veilige koraalrif. Bang zijn is soms nodig. Het is geen teken van lafheid, maar eerder van gezond verstand! Probeer je angsten onder ogen te zien, maar laat je hierbij niet door anderen opjutten. Auteur Gail Donovan heeft deze wijze les verpakt in een saai verhaaltje met een flauwe ontknoping. De 'held' Stekel blijkt zelf bang te zijn voor een miezerig zeewormpje. De vissen van illustrator Marcus Pfister zwemmen braaf en argeloos rond in een honingzoete zee van pasteltinten. In de 'Grote Diepte' schuilt geen gemene haai, maar de goedige walvis Waldo. Wat een teleurstelling! ======= Claire vanden Abbeele Mijn herinneringsboek Uitgever: Lannoo, Tielt, 2002 ISBN: 90 2094 762 1 Rouwen om het verlies van een dierbare is zwaar werk. Ook voor kinderen. Actief bezig zijn met rouwen, helpt bij het verwerken van je verdriet. Hulpverlener en kunstenares Claire vanden Abbeele heeft een herinneringsboek gemaakt, waarin kinderen hun herinneringen aan een geliefd persoon levend kunnen houden. In dit boek kan je lezen, schrijven, tekenen en plakken. ========= Steven Kroll (vertaling Mariëtte Aerts, illustraties Christine Davenier) Dan word ik BOOS! (leeftijdsgroep vanaf 4 jaar) Uitgever: Westeinde ISBN: 90 5019 028 6 Als haar ouders niet doen wat ze beloven, of als ze wordt behandeld als een klein kind, wordt Nina boos. En niet zo´n klein beetje ook. De boze bui drijft daarna snel weer over. Dit pittige humoristische prentenboek is zeer geschikt voor kleine driftkikkers, die serieus genomen willen worden. ======= Mijn lichaam binnenstebuiten Alles wat kinderen van 5 tot 9 jaar over het menselijk lichaam moeten weten Aartselaar, Belgie, 1995 Deltas, Belgie-Nederland ISBN 90 243 5792 6 Dit boek, waarvan de tekst werd verzorgd door Nel Warnars-Kleverlaan, maakt kinderen duidelijk hoe hun lichaam werkt en hoe het in elkaar zit. Het bevat veel tekeningen over de binnen- en buitenkant van het lichaam. Daarnaast kunnen kinderen aan de hand van kleine spelletjes zelf ervaren hoe het een en ander werkt. Tenslotte zijn er een aantal tips opgenomen die kinderen aansporen op een gezonde manier met hun lichaam om te gaan. ======= Brusjes: broertjes en zusjes Garret Freyman-Weyr Toen ik ouder was (Leeftijdsgroep vanaf 13 jaar) Uitgever: Clavis ISBN: 90 6822 938 9 Erhart, de achtjarige zoon uit het gezin Merdinger, overlijdt aan leukemie. Zijn ouders en zussen Sophie en Freddie proberen dit te verwerken. Doordat zij moeilijk met elkaar kunnen praten, lopen hun wegen steeds meer uiteen. Vader begint de ene verhouding na de andere. Moeder leert twee jaar na de dood van haar zoon een andere man kennen. Deze man, Nick, is weduwnaar en heeft een zoon, Francis. De vijftienjarige Sophie kan goed met Francis opschieten. Ze wil graag een vriend om mee te praten en niet één om mee uit te gaan. Ze heeft een hekel aan oppervlakkige meiden die alleen maar met jongens bezig zijn. Sophie heeft ook een hekel aan de tijd. De tijd verstrijkt en verandert alles. De tijd laat je herinneringen vervagen en brengt ongevraagd veranderingen bij je teweeg. Sophie constateert dat zij steeds verder weggroeit van haar broer, terwijl hij altijd acht zal blijven. Over deze dingen kan zij goed praten met Francis. Francis heeft toen hij acht was zijn moeder verloren en heeft geleerd hoe hij hiermee om moet gaan. Hij krijgt Sophie zover dat zij naar het graf van Erhart durft te gaan. Dit boek, debuut van de Amerikaanse schrijfster Garret Freyman gaat over volwassen worden in een periode van rouw. De hoofdpersoon worstelt, behalve met haar puberteit, met de dood van haar jongere broer. Freyman maakt het haar jonge lezers niet gemakkelijk zich in te leven in de personen uit haar verhaal. Over Erhart´s ziekte en het verloop ervan komen zij niets te weten. Over de leukemie wordt geen enkele zinnige mededeling gedaan, alleen dat er af en toe een infuus aan te pas komt. 'Leukemie heeft zijn interne logica, die een aanvalsplan uitdoktert'. Van deze opmerking word je als lezer niet veel wijzer. Freyman laat Sophie de betekenis in het woordenboek opzoeken en laat haar zeggen:' Ik wist al heel snel dat acute leukemie betekende dat mijn broer zou sterven'. Een zeer onterechte opmerking, omdat dit van tevoren bepaald niet vaststaat. Je gaat je afvragen of Freyman wel weet wat leukemie is. Ook wordt niet verteld waaraan de moeder van Francis is overleden. Niettemin moet dit boek goed te lezen zijn voor jongeren, die Sophie willen volgen op haar moeizame weg naar volwassenheid. ======= Ervaringen Gepke Petersen-Koning Een smalle weg tussen waarom en daarom. Een gevecht tegen leukemie Kok Voorhoeve, Kampen, 1995 ISBN 90 297 1262 7 "Gij hebt ons gemaakt voor U en onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U". Vanwege deze uitspraak van Augustinus (die ook vermeld stond op het geboortekaartje van Kaj) besloot Gepke Petersen het verhaal over de ziektegeschiedenis van haar zoon Kaj openbaar te maken- Ze wil alle mensen (en met name ouders van kinderen met kanker) die te maken krijgen met de vraag "waarom" tot God brengen, zodat ze daar kracht uit kunnen putten. Ze stelt in het boek een aantal zaken aan de orde: het functioneren van het ziekenhuis t.a.v. het kind en ouders, de taak van de kerkelijke gemeente en gebedskring, het doel en heil van de ziekenzalving, het pastoraat vanuit gemeente èn ziekenhuis. Daarnaast zoekt ze vanuit haar geloofsovertuiging naar een antwoord op de vraag naar de zin het lijden. De ziektegeschiedenis van Kaj (toen zes jaar) begint in 1982. Er werk leukemie geconstateerd. Zijn ouders, en Kaj zelf, vinden in deze moeilijke situatie veel steun in hun geloof. Maar soms moet er ook een zware strijd geleverd worden. Met een zo positief mogelijke instelling gaan ze die strijd aan. Ze doen dit niet alleen op geestelijk gebied, maar ook in praktische zin. Ze bedenken creatieve oplossingen zodat Kaj de behandeling goed kan doorkomen. Er gebeuren ook leuke dingen. Een tekening van Kaj wordt uitgekozen voor de opening van het eerste Ronald McDonaldhuis. Hij mag met zijn familie bij de opening aanwezig zijn. Hij is dan klaar met de behandeling en heeft al weer een flinke bos haar. Er volgt een periode van betrekkelijke rust. Kaj maakt een normale, gezonde ontwikkeling door. Zijn ouders ervaren hun geloofsverdieping door zijn ziekte als winst. Als Kaj veertien jaar is, komt de leukemie terug. Zijn ouders zijn bang en woedend en vinden het moeilijk om te bidden. De gebedskring in hun gemeente, waar ze in de eerste ziekteperiode veel steun door ondervonden, wordt weer opgestart. Doordat Kaj nu meer weet over zijn ziekte is hij bang. Ook is hij boos op God. In een gesprek hierover vertelt zijn moeder hem dat ziekte niet van God komt. Ze kunnen God wel vragen om vrede en rust. Kaj vergelijkt zijn situatie met die van Job uit de bijbel. Dit is voor zijn moeder aanl3eiding om na zijn door het boek Job te bestuderen. Van de inzichten die dit oplevert, doet ze verslag in dit boek. Na een aantal zware behandelingen, waaronder een autologe beenmergtransplantatie, overlijdt Kaj op vijftienjarige leeftijd. Na zijn dood is er leegte, onrust en chaos. Die chaos moest geordend worden, vooral de pijnlijke beelden van zijn laatste week. Na de worsteling hiermee kon zijn moeder voelen dat ze hem teruggegeven had aan God en daar vrede mee hebben. Het smalle pad tussen waarom en daarom was gelopen en uiteindelijk heeft ze rust gevonden in God. Naast het verhaal van het ziekteproces en de ontwikkeling in haar geloofsovertuiging beschrijft Gepke Petersen een aantal situaties die veel mensen in een soortgelijke situatie zullen herkennen: de eenzaamheid, het gevoel in een "andere wereld" te leven dan de mensen om haar heen, de soms gebrekkige communicatie waardoor onnodige problemen ontstaan. Ze kijkt kritisch naar de begeleiding van ouders en kind in het ziekenhuis en betreurt de afwezigheid van een kinderpastoor. Maar ook de positieve ervaringen vergeet ze niet: de liefdevolle inzet van artsen en verpleging, de steun van de kerkelijke gemeente en de dominee en de warmte van de goede vrienden die toch blijven komen ondanks de moeilijke situatie. Niet iedereen zal zich kunnen verenigen met de geloofsovertuiging in dit boek en door de vele citaten uit o.a. de bijbel is het niet altijd even makkelijk leesbaar. Maar bijna iedereen die met kanker bij een kind wordt geconfronteerd zal zich herkennen in het zoeken naar een antwoord op de vraag "waarom." ========= Marie José de Koog Leven als je kind moet sterven. Peter, een blijvende herinnering Kok, Kampen, 1989 ISBN 90 242 4735 7 De zoon van de auteur is twintig jaar als bij hem een hersentumor wordt geconstateerd. Hij is het tweede kind in het gezin, heeft een oudere zus van eenentwintig en een broer van zestien. Ieder gezinslid reageert verschillend op deze tijding. Ieder strijdt de strijd op zijn of haar eigen manier. Na een jaar overlijdt Peter. In dat jaar houdt zijn moeder aantekeningen bij, die bestemd zijn voor haar zoon. Deze notities verwerkt zij later tot een dagboek. Tijdens het schrijven ervan beleeft zij alle emoties opnieuw en zo worden het lezen, schrijven en herlezen een belangrijk onderdeel van het verwerkingsproces. Door de ziekte van Peter kreeg geloven een andere betekenis in het gezin. De zin van het bestaan verdiepte zich, het geloof werd verrijkt. Daarom kan de moeder aan het eind ook zeggen:"…al waren we verliezers, dit jaar deed ons meer mens worden." ========= Henk J. Busscher Omdat Remko maar 10 jaar mocht worden In eigen beheer uitgegeven 1997 ISBN 90 9010284 1 `Omdat Remko maar 10 jaar mocht worden` is het persoonlijk relaas van Henk Busscher, wiens zoontje Remko in oktober 1994 zeer plotseling overleed. Henk Busscher vertelt over zijn gezin, over Remko, over het verlies van zijn moeder die na een jarenlange ziekte overleed toen hij achttien was en waardoor zijn ouderlijk huis uiteen viel. Bij alles wat Henk vertelt, vertelt hij over zichzelf. Remko was een gezonde, blijmoedige Hollandse jongen. En uit het verhaal komt een apetrotse vader naar voren die van zijn zoon geniet en zich over hem verwondert. Heerlijk. Tegenwoordig worden overlijden en crematie of begrafenis niet meer weggemoffeld. Er wordt veel meer aandacht besteed aan het persoonlijk aspect rondom een uitvaart. Henk, zijn vrouw Reina, dochter Nienke en het hele dorp Thesine zetten zich in voor Remko, leven mee en geven vorm aan de crematie van Remko. Maar dan komt, onvermijdelijk, het dagelijks leven weer op gang. Dan blijkt voor Henk dat het vormgeven aan een uitvaart een peuleschil is vergeleken bij het vinden van de vorm voor het leven van alledag. ========= De pen als lotgenoot Ervaringen over leven met een ziekte Uitgeverij SWP, Utrecht 1997 ISBN 90 66665 240 3 In Attent 97/2 deed Nel Warnars-Kleverlaan verslag van de ervaringen van Freek tijdens de periode dat zijn zusje Isis ziek was en die na haar overlijden. De tekeningen die Freek maakte naar aanleiding van dit overlijden werden geplaatst in de bundel `De pen als lotgenoot`. Freek won een eerste prijs met zijn tekeningen. `De pen als lotgenoot` is de uitkomst van een studie die op verzoek van de Nationale Commissie Chronisch Zieken (NCCZ) is verricht naar de waarde van egodocumenten. De conclusie was dat die waarde wordt bepaald door drie perspectieven, te weten: 1. het perspectief van de schrijven, waarin egodocumenten waarde hebben als een manier om de wereld opnieuw vorm te geven; 2. het lotgenotenperspectief, waarin het lezen van egodocumenten troost biedt, gedachten kan ordenen en inzicht geeft in de wereld van het leven met een chronische ziekte; 3. het perspectief van buitenstaanders, zoals naasten, wetenschappers en werkers in de gezondheidszorg, voor wie het lezen van egodocumenten vaak een sleutel is om inzicht te krijgen in het leven van iemand met een chronische ziekte. Op basis van deze studie wil het Fonds voor Chronisch Zieken meer mensen stimuleren om hun ervaringen aan het papier toe te vertrouwen en anderen stimuleren deze egodocumenten te lezen. Dit heeft geleid tot het instellen van de stimuleringsprijs `De pen als lotgenoot` en de oprichting van een documentatiecentrum voor egodocumenten. De bijdragen aan de bundel zijn divers. Ze variëren in lengte tussen de drie- en vijftig pagina´s; als vorm wordt gebruik gemaakt van tekening, gedicht, dagboek en briefwisseling. De aandoeningen waarover wordt geschreven zijn zowel lichamelijk als psychisch van aard. Er zijn onder meer het verhaal van een vrouw van 37 jaar met multiple sclerose, een 33-jarige vrouw die manisch depressief is en ook de bijdrage van Mieke, de moeder van Freek, die schrijft over Isis. Alle bijdragen zijn heel invoelbaar en laten een diepe indruk achter. De bundel is zo informatief met betrekking tot ziektebeleving en feitelijke ervaringen dat hij de aandacht verdient van een groot publiek. Vroeg of laat komt iedereen, direct of indirect, met chronisch zieken in aanraking. De gezondheidszorg is zo ver gevorderd dat de groep mensen die `ermee moet leren leven` steeds omvangrijker wordt. Door die hoge kwaliteit van de zorg en de steeds uitbreidende hoeveelheid kennis zullen chronisch zieken en hun omgeving ook steeds langer met de ziekte om moeten kunnen gaan. Een bundel als deze draagt bij tot minder onwetendheid, maakt ziekte bespreekbaar en is onderdeel van de verbetering van de positie van de chronisch zieke. Bij chronisch zieken denken we meestal niet aan kanker. Maar tegen de achtergrond van de langdurige perioden die kanker in beslag kan nemen, de restverschijnselen na herstel, de invloed op beroepskeuze en werk, de emotionele littekens die de ziekte kan achterlaten in het leven van iedereen die ermee te maken heeft gehad, is `De pen als lotgenoot` een goede plaats om verslag te doen van ervaringen met deze ziekte. Het adres van het Fonds voor Chronisch Zieken is: Postbus 6050, 2702 AB Zoetermeer, telnr. 079-3687333. Voor meer informatie en het aanvragen van een inschrijfformulier om mee te doen aan de stimuleringsprijs kunt u zich wenden tot: Secretariaat `De pen als lotgenoot`, Postbus 78, 1420 AB Uithoorn, telnr. 0297-540225. ========= Jenny Palm Portemonnee in de diepvries Uitgever Kosmos-Z&K, 1998 ISBN: 90 215 3425 8 'Portemonnee in de diepvries' bevat de ervaringen van mensen die hebben meegemaakt hoe hersenletsel hun eigen leven of dat van hun kind veranderde. De prettig leesbare verhalen leveren herkenning en erkenning van de problematiek rond niet-aangeboren hersenletsel ofwel NAH. Eén van de verhalen gaat over Sofie bij wie op achtjarige leeftijd een hersentumor wordt vastgesteld. Een tweede betreft de gebeurtenissen rondom een zeventienjarig meisje dat op de brommer wordt geschept door een auto. De andere verhalen zijn die van volwassenen. Deze geven ook veel inzicht in de mogelijke gevolgen van NAH en wat dat voor de betrokkenen en zijn omgeving betekent. In haar nawoord plaatst de schrijfster de gevolgen van NAH in een breder kader en geeft ze tips die in veel gevallen van pas komen als je te maken hebt met NAH. Uiteraard is het boek voorzien van adres- en literatuurlijst. Jenny Palm is orthopedagoge en behandelcoördinator op de afdeling voor nietaangeboren hersenletsel van de H.C. Rümkegroep in de regio Utrecht. ========= Els Cats De benen nemen, leven met een beenprothese Uitgever: Kosmos-Z&K, Utrecht/Antwerpen ISBN: 90 21587 963 "Dit boek wil een steun zijn en informatie geven aan hen die een amputatie moeten ondergaan en herkenning en daardoor erkenning geven aan hen die reeds geamputeerd zijn" Dit schreef Els Cats, die op 13-jarige leeftijd ten gevolge van een busongeluk haar linker onderbeen kwijtraakte. Sinds vijf jaar is zijn coördinator lotgenotencontact van mensen met een beenamputatie. In haar boek wil zij behalve de medische kanten, vooral ook de emotionele en sociale aspecten naar voren laten komen. ========= Kris Gelaude Teder asiel Uitgever; Lannoo, Tielt, 2000 ISBN: 90 2093 979 3 "Soms heeft verdriet geen naam Je legt het niet meer af. Het is er, zelfs onmerkbaar, zoals de scheuren In de voering van je jas. Maar telkens als ik kijk, voel ik die pijn Om een geschonden gaafheid. Het valt niet glad te strijken. Er blijft een zere plooi In mijn gedachten." Een heel boek, geschreven in deze stijl. Proza in de vorm gegoten van een gedicht. Daar moet je als lezer wel even aan wennen. Om de draad van het verhaal niet kwijt te raken, moet iedere zin worden gelezen. De schrijfster dwingt je haar gedachteloop te volgen en beloont je inspanning ruimschoots. Kris Gelaude schrijft over haar oudste dochter, die zij in het boek Silke noemt. Op 22-jarige leeftijd krijgt Silke de ziekte van Hodgkin. Zij wordt behandeld met chemotherapie, later gevolgd door een autologe beenmergtransplantatie. Silke´s weg naar genezing is een lang en moeizaam proces, dat zijn weerslag heeft op het hele gezin. 'Mijn armen zijn te kort om alles en allen te omringen', zegt de schrijfster. Zij laat zien hoe moeilijk het is om als moeder je aandacht te verdelen tussen je zieke kind, de andere gezinsleden en de goedbedoelende, maar vaak botte buitenwereld. Zij schrijft hierover zo herkenbaar, dat je soms je eigen gedachten door haar verwoord ziet. Een voorbeeld: 'Soms kan ik alleen maar schuilen voor te veel blikken, vragen of haastige belangstelling.' Of: 'Wat moet ik met een boodschap van iemand die bang is om oog in oog te staan, bang voor het onvermogen, bang voor de stilte waarin verdriet gehuld gaat?' Manu Keirse noemt het boek 'een uitnodiging tot dieper leven'. Ik hoop dat velen zich hierdoor voelen aangesproken. ========= Iris Stekelenburg-van Halem Met engelengeduld Uitgever: FOVIG Utrecht, 1999 ISBN: 90 8030 343 7 'Met engelengeduld' is een uitgave van de FOVIG: Federatie van Ouders van Visueel Gehandicapten. Het is bedoeld voor ouders, verzorgers en hulpverleners. Maar ook voor andere belangstellenden betekent het lezen van deze verhalen een verruiming van de blik. Iris Stekelenburg, zelf slechtziend, nam de interviews af en schreef bij ieder verhaal een persoonlijk gedicht. "Het enige dat je niet kunt als je blind bent, is zien". Dit is een uitspraak van Roxana, 13 jaar oud. Geboren met 26 weken, is zij blind geworden door het toedienen van te veel of te weinig zuurstof. Haar blindheid is voor haar echter geen reden om thuis te blijven zitten. Ze doet aan sport en gaat ook naar de bioscoop en het theater. Haar ouders en zus stimuleren haar zoveel mogelijk. Met 'engelengeduld', want een blind of slechtziend kind heeft veel begeleiding nodig. Dat weten ook de ouders van Emma van drie, die staar heeft en de ouders van Kim, 10 jaar, met nystagmus, een afwijking waarbij de ogen onwillekeurig heen en weer bewegen. Ook andere ouders komen aan het woord om te vertellen over achromatopsie (totale kleurenblindheid) aniridie (het ontbreken van de iris) en microphtalmie, waarbij de oogbol te klein is. De verhalen zijn boeiend om te lezen vanwege de nuchtere toon van de ouders en hun streven om samen met hun kind iets van het leven te maken, ondanks de problemen die zij dagelijks tegenkomen. ======== Onderwijs Anneke Vriens en Carla Versteeg Illustraties Aleid Landeweerd Vandaag neem ik een snipperdag Uitg. CPS, 1997, tel. 033-4534344 ISBN 90 6508 391 X `Vandaag neem ik een snipperdag` draait om Peter, een kind met kanker op de basisschool. Vanaf het allereerste begin werd de klas geïnformeerd over de gebeurtenissen rond Peter. Aanvankelijk werd gedacht aan epilepsie. De leerkrachten waar Peter te maken had, werd verteld hoe te handelen als hij een aanval had. Bij Peter leek het dan of hij even wegdroomde en na een paar minuten was dat weer over. Zijn medicijnen kregen een vaste plek en iedereen wist hoe te handelen. Peter, 8 jaar oud, kon zijn mogelijkheden en beperkingen goed aangeven: bij gymnastiek alleen de oefeningen vlak bij de grond, geen schoolzwemmen. Tegelijkertijd was de school er alert op dat medeleerlingen hem niet in een uitzonderingspositie zouden plaatsen. De aanvallen werden frequenter en na vijf maanden werd een tweede diagnose gesteld. Peter had een hersentumor. Het ziekteproces van Peter heeft bijna twee jaar geduurd en in die periode is het Anneke Vriens, zijn moeder en Carla Versteeg, directeur van de openbare basisschool Roald Dahl te Sliedrecht, gelukt Peters situatie onder ogen te zien en hem in zijn rol van kind, leerling en medeleerling recht te doen. Samen waren ze in staat alle reacties en emoties rondom de vragen en verwarring die een kind met een levensbedreigende ziekte oproept bij leerkrachten, ouders van leerlingen en klasgenoten in banen te leiden. De eerste zeven hoofdstukken vormen een inspirerend verslag van de gebeurtenissen op de school van Carla Versteeg. In haar nawoord beschrijft ze in het kort de aspecten waar een school aandacht aan moet besteden om adequaat te kunnen reageren bij ziekte en rouw. Ze noemt onder meer de contactpersoon, de informatie-uitwisseling (wie moet wát weten), de benadering van broertjes en zusjes, het verzamelen van ondersteunende materialen bij de beantwoording op school van vragen over leven, dood en leven na de dood. `Vandaag neem ik een snipperdag` geeft een handvat om over te gaan tot actie: Als leerkrachten op de school van uw kinderen `van toeten nog blazen weten` zou dit boekje wel eens een eye-opener kunnen zijn. ======== Onderwijsproject 'Kinderen en Kanker', Academisch Ziekenhuis Nijmegen, St. Radboud, o.l.v. Claire Assman-Hulsmans Kinderkanker-kansen in het onderwijs ISBN: 90 3773 0413 3 Aanleiding voor de samenstelling van deze bundel was de overweldigende belangstelling van de zijde van leerkrachten voor het onderwerp 'Kinderen, Kanker en Onderwijs'. Het Radboud ziekenhuis te Nijmegen en het Sophia Kinderziekenhuis te Rotterdam hadden eind 1997 over dit onderwerp informatiemiddagen georganiseerd. Er was dringend behoefte om de verkregen informatie na te kunnen lezen. Leerkrachten blijken dus grote belangstelling te hebben voor een adequate begeleiding van kinderen die te maken hebben (gehad) met kanker.(Eerlijk gezegd ligt de nadruk in dit boek op kinderen met een hersentumor). Veel informatie is echter ook van toepassing in geval van een ander type kanker. De handicap die de kinderen van hun ziekte hebben overgehouden is vaak onzichtbaar- denk bv. eens aan vermoeidheid- en de leerkracht vraagt zich dan af hoe hij hier meer om zal gaan. Het bovenstaande maakt duidelijk dat de onderwijzer een goed contact met het gezin van de leerling moet hebben om zoveel mogelijk juiste informatie te kunnen verzamelen. Daaruit volgt dat de communicatie tussen thuis en ziekenhuis ook goed dient te lopen. Nadrukkelijk wordt gewezen op het belang van goed samenspel tussen de drie werelden waarin het kind verkeert: thuis, school, ziekenhuis. Het belang van dit boek voor ouders schuilt in de ervaringsverhalen van een Vwo-leerling, Ard-Jan, en de reactie van school op zijn nieuwe functioneren. Na verwijdering van een hersentumor en behandeling met chemo- en radiotherapie bleek bij terugkeer op school dat het leren veel moeizamer verliep dan voorheen het geval was. Door inzet van alle leerkrachten en ondersteuning van de directie werd in samenwerking met de onderwijsinspectie besloten dat Ard-Jan zijn eindexamen in twee jaar mag doen, vier vakken in het eerste jaar en dan nog drie in het tweede. Het verhaal van deze jongen maakt duidelijk dat er met inzet van school, thuis en ziekenhuis, ondermeer de orthopedagoog, een creatieve oplossing gevonden kan worden voor leerproblemen. In dit geval was een gesplitst eindexamen de oplossing. Voor elk kind zal een eigen benadering gevonden moeten worden en soms kan het daarvoor nodig zijn van de regels af te wijken. Het overgrote deel van het boek is lastig te lezen. Er is sprake van overlappen, dubbelafgedrukte teksten en een rommelige lay-out. Dat is jammer, want de hoofdstukken over begeleiding van leerkrachten in het reguliere onderwijs door medewerkers van gespecialiseerde scholen zijn behalve voor leerkrachten ook voor ouders de moeite waard. Ouders van een kind met kanker kunnen het boek gratis bestellen bij: Onderwijsproject 'Kinderen en Kanker', AZ Nijmegen, St. Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen. Ook voor de school van het kind is een exemplaar kosteloos verkrijgbaar. ========= Tanja van Roosmalen 'Een leerling met kanker…..wat nu?' Uitgeverij: Orthopedagogisch Centrum 'Op De Bres', Nijmegen, 2000 ISBN: 90 9013 757 2 Doelgroep: onderwijsgevenden in alle soorten onderwijs, hulpverleners, ouders, PABO-studenten Op de omslag van het boekje zie je een kind, hangend aan een touw. Onder hem, kinderen en volwassenen die klaar staan om hem op te vangen, als hij valt. School is belangrijk: ook voor een ernstig ziek kind. De school kan houvast bieden in een onzekere tijd. De school kan het kind de garantie geven dat hij er nog steeds bij hoort en dat niet alles in zijn leven onherkenbaar is veranderd. Maar hoe doe je dit als school? Hoe vang je een ziek kind het beste op? Tanja van Roosmalen beschrijft in haar boekje hoe een kind met kanker het beste begeleid kan worden. Behalve de nodige achtergrondinformatie biedt zij een zeer concreet en uitgewerkt plan van aanpak, waarmee een leerkracht direct aan de slag kan gaan. Wie wordt contactpersoon vanuit de school? Wat vertellen we de klas over het zieke kind? Om een zieke leerling in staat te stellen onderwijs in het ziekenhuis te blijven volgen, is een gedegen werkplan nodig. Bij het opstellen hiervan, moet je niet alleen rekening houden met de didactische, maar ook met de emotionele aspecten. De kunst is een ziek kind niet te overschatten, maar ook zeker niet te onderschatten. Weer een ander draaiboek is nodig op het moment dat het kind weer naar school kan gaan, maar nog steeds behoefte heeft aan extra aandacht en steun. ========= B.W. Duijzer-van Dijk, 1998 Tussen betrokkenheid en afstand zie verenigingsuitgaven) Voor het onderzoek dat aan deze scriptie vooraf ging, deed Bea Duijzer eind 1997 een oproep in Attent om in contact te komen met ouders van een kind of jongere waarbij minimaal vijf jaar tevoren de diagnose hersentumor was gesteld en die haar zouden willen vertellen hoe het hun bij terugkeer naar school was vergaan. In de eerste plaats blijkt dat die terugkeer en de omgang met het kind dat kanker heeft (gehad) makkelijker verlopen als de klas tijdens de afwezigheid van de leerling op de hoogte is gehouden van hetgeen hun klasgenoot heeft meegemaakt. Er ontstaat dan meer begrip voor veranderingen in uiterlijk of gedrag, maar ook voor de maatregelen die ten behoeve van de medeleerling worden genomen zodat die weer zo goed mogelijk kan meekomen. Uit de gesprekken die Bea met leerkrachten voerde werd duidelijk dat die het soms moeilijk vinden met ouders te spreken over verandering van schooltype. Bij de voor te stellen verandering wordt er veelal vanuit gegaan dat de ouders en het kind deze veranderingen als de zoveelste teleurstelling zullen ervaren. Ongemerkt wil men ouder en kind die besparen. Dat is niet in het belang van het betrokken kind. Ouders moeten dus zelf aan de bel trekken als ze denken dat het niet goed gaat met hun kind op school of als ze meer duidelijkheid van de leerkracht willen hebben. Krijgen leerlingen in het basisonderwijs nog zo nu en dan remedial teaching, in het voortgezet onderwijs is hiervan nauwelijks sprake. Problemen worden wel onderkend maar ook bij oudere kinderen wordt gedacht:"hij/zij heeft het al zo zwaar", en vervolgens wordt van specifieke hulp afgezien. Ook in het middelbaar onderwijs is het dus noodzakelijk dat ouders zelf het initiatief nemen als het gaat om een zo goed mogelijke begeleiding van hun kind. Hierbij moet wel worden aangetekend dat in geval van geheugen- en concentratiestoornissen de school zelf de kennis vaak niet in huis heeft om ermee aan de slag te gaan en dat men ook niet weet waar die kennis dan wel te halen is. Bea Duijzer geeft aan dat op dit terrein de informatieverspreiding verbeterd kan en moet worden. Scholen nemen wel organisatorische maatregelen om een kind dat ziek was mee te kunnen laten draaien. Een leerling krijgt bijvoorbeeld meer tijd voor een dictee, hoeft minder opgaven te maken of mag zijn eindexamen verdelen over een periode van twee jaar. Om een beter idee te krijgen van de best mogelijke behandeling van late effecten doet Bea Duijzer de aanbeveling de groep kinderen genezen van een hersentumor te blijven volgen tot er sprake is van een 15jarige overleving. Dan zijn de kinderen volwassen geworden en kan de verzamelde informatie bijdragen tot een beter herstel dat uiteindelijk moet leiden tot een zo goed mogelijk functioneren in de maatschappij. ========= Ine Spee, Dorinda Roos, Riet Fiddelaers-Jaspers Veelkleurig verdriet, afscheid nemen in verschillende culturen Uitgever: KPC Groep, ´s Hertogenbosch 2000 ISBN: 90 6755 126 0 Doelgroep: Volwassenen die op professionele wijze te maken hebben met kinderen, met name in het primair onderwijs. 'Idi is een hindoestaanse leerling uit Afrika. Hij heeft gespijbeld en dat is niets voor hem. Bij navraag blijkt dat hij de tijd heeft doorgebracht in de stadsbibliotheek. Tijdens het gesprek met Idi ziet de leerkracht dat Idi voor het eerst een pet draagt. Hij vraagt ernaar en Idi barst in huilen uit. Hij draagt een pet omdat hij kaalgeschoren is. Zijn oma is namelijk in die week gestorven en in zijn cultuur is het gebruikelijk dat de naaste, mannelijke familieleden hun hoofd kaalscheren. Maar hoe kan hij daar nu mee naar school gaan: hij wordt beslist uitgelachen…..' (pag.64) Idi behoort tot de Sanaatan Dharm-hindoes. Het overlijden van een familielid is in zijn cultuur omgeven door strenge gedragsregels en uitvoerige rituelen. Omdat Idi in Nederland woont, is het voor hem moeilijk zich aan alle regels te houden en het inzicht en begrip van zijn leerkracht betekenen op dit moment veel voor hem. Op de Nederlandse basisscholen zitten veel kinderen met een andere culturele achtergrond. Voor deze kinderen en hun ouders is het van groot belang als de leerkracht de culturele verschillen begrijpt en respecteert. In het eerste deel van het boek wordt met veel oog voor detail en nuance ingegaan op de uitvaart- en rouwrituelen van Rooms-katholieken, Protestanten, Joden, Moslims, Chinezen, Surinaamse Creolen en Surinaamse Hindoestanen. In het tweede deel wordt het verhaal van Chalid verteld. Dorinda Roos, één van de schrijfsters van dit boek, geeft in 1994 les aan groep 4 van de basisschool. Bij haar in de klas zit de Marokkaanse jongen Chalid. Tijdens dit schooljaar krijgt hij kanker en 4 jaar later overlijdt hij. Niet gehinderd door culturele en religieuze verschillen krijgt Dorinda een zeer nauwe band met Chalid en zijn familie. Deze band blijft ook bestaan na het sterven van Chalid en helpt zijn familie en klasgenoten bij de rouwverwerking. Omdat Chalid wordt begraven in Marokko, creëren zijn klasgenoten zelf een plek om hem te herdenken. Zij uiten hun verdriet door het schrijven van brieven en gedichten en het maken van tekeningen. Ook komen zij regelmatig bij elkaar om te praten over hun herinneringen en gevoelens. Tot in groep 8 blijft Chalid zijn plaats in de klas behouden en bij de slotmusical zijn ook zijn ouders aanwezig. 'Veelkleurig verdriet': een boek voor leerkrachten, maar zeker ook voor ieder ander die is geïnteresseerd in de medemens, anders dan hijzelf. ======= Michiel Krop en Robin Groenenveld Krukken geen bezwaar (doelgroep: leerkrachten) Leerlingen met motorische beperkingen in het regulier bewegingsonderwijs Uitgever: Luk Tut Producties v.o.f. 2000 ISBN: 90 8053 161 8 Als uw kind een lichamelijke of motorische beperking heeft en onder de gymlessen altijd aan de kant zit, dan is het een goede zaak om zijn leerkracht te wijzen op dit boek. Er staan oefeningen in zoals 'draaikonten', 'driedubbel doorrollen' en 'klimmen op de schuine schuiver'. Deze en nog vele andere oefeningen zijn geschikt voor rolstoelgebruikers, lopers-met-beperkingen en voor kruipers en/of schuivers. Zij kunnen in een normaal ingericht gymlokaal worden uitgevoerd. Dit is niet alleen goed voor de lichamelijke ontwikkeling van de kinderen, maar ook voor hun zelfvertrouwen en het gevoel erbij te horen. De auteurs Michiel Krop en Robin Groenenveld hebben jarenlang gewerkt als groepsleerkracht op een mytylschool. Nu werken zij als ambulant begeleider voor mytylschool De Brug in Rotterdam en geven ondersteuning aan lichamelijk gehandicapte kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Zij weten door hun ruime ervaring waar de gangbare gymnastiekmethodes tekort schieten en met welke knelpunten de leerkrachten te maken krijgen. Nu sinds de jaren 90 kinderen van het gewone en speciale onderwijs daadwerkelijk "Weer Samen Naar School" gaan, blijkt een specifieke benadering voor veel leerlingen noodzakelijk. Je kunt hierbij onder andere denken aan spastische kinderen, kinderen met jeugdreuma of kinderen met kanker, die na een operatie met beperkingen moeten leven. Aan hun behoefte om te bewegen, moet op een gerichte manier tegemoet gekomen worden. De auteurs helpen hierbij, maar stellen wel de veiligheid voorop. Het is namelijk van groot belang dat de leerkracht kan inschatten wat zijn leerling aankan op het gebied van balans, coördinatie, kracht en uithoudingsvermogen. Hij kan hierbij terugvallen op de nodige adviezen en aanwijzingen uit dit boek. De oefeningen gaan vergezeld van illustraties, die duidelijk laten zien wat de bedoeling is. ======= Harm Tilstra Over kinderen en ingrijpende situaties heeft Harm Tilstra de volgende boeken geschreven voor leerkrachten van de basisschool. Over levensbedreigende ziekte in de naaste omgeving ISBN: 90 5788 063 6 Over dood, rouwen en troosten ISBN: 90 5788 074 1 Uitgever: Kwint'essens 2001 Over de schrijver staat op de achterkant van zijn boeken het volgende: 'Harm Tilstra was als leerkracht verbonden aan de ziekenhuisschool Amsterdam. Op de afdeling Kinderoncologie werkte hij jarenlang met kankerpatiënten van 8 tot 12 jaar. Hij gaf niet alleen les. Hij stimuleerde de kinderen met verhalen en gedichten, vertel- en tekenopdrachten om hun vragen, fantasieën, gedachten en gevoelens tot uiting te brengen. Tegenwoordig schrijft hij boeken voor kinderen en volwassenen. Hij begeleidt schoolteams en individuele leerkrachten in het omgaan met ernstige ziekte, dood en rouw in de klas'. Tilstra is een man van de praktijk. De ervaring die hij heeft opgedaan, wil hij vooral graag delen met leerkrachten van de basisschool. Omdat iedere leeftijdsgroep zijn eigen aanpak nodig heeft, komt hij met voorbeelden en werkvormen die geschikt zijn voor achtereenvolgens de onder-, midden- en bovenbouw. Als een school direct of indirect te maken krijgt met ernstige ziekte of dood, dan is de omgang hiermee volgens Tilstra de verantwoordelijkheid van het hele team en niet alleen van de leerkracht die er in zijn groep mee te maken krijgt. Emotionele steun is van wezenlijk belang. Praktische steun kan worden geven door de collega werk uit handen te nemen als dit nodig is en door zijn groep op te vangen als de situatie daarom vraagt. Van vrijblijvendheid is dus geen sprake. Tilstra gaat ervan uit dat ziekte en dood horen bij het leven. Iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken. Ook al komt het vaak onverwacht, je kunt je er toch op voorbereiden. Een goed voorbeeld hiervan is het werken met het 'Groeiboek van de dood'. Zo´n boek gaat de gehele schoolperiode met een groep mee. Er kunnen vragen en gedachten in voorkomen, maar ook tekeningen, foto´s, rouwkaarten en gedroogde bloemen. Alle ervaringen die een groep heeft opgedaan met de dood zijn erin terug te vinden. Het kan een belangrijk houvast bieden als de dood in een groep plotseling toeslaat. In deze twee boeken heeft Tilstra ervoor gekozen zijn ervaringen weer te geven in de vorm van een verhaal. 'Een verhaal', zo zegt hij, 'biedt de ideale combinatie van afstand en betrokkenheid'. De kinderen en leerkrachten die in zijn boeken voorkomen, zijn dan ook denkbeeldige figuren. De personages bedienen zich op hún beurt van verhalen en gedichten die voor het grootste deel door Tilstra zelf zijn bedacht en zo valt de lezer van het ene verhaal in het andere. Deze aanpak komt de leesbaarheid niet ten goede. Het schrijven van verhalen is niet zijn sterkste kant; de verteltrant is kunstmatig en teveel bedacht. De gedichten zijn overduidelijk niet afkomstig van basisschoolleerlingen en voor zover dit wel het geval mocht zijn, wordt het nergens vermeld. Als Tilstra de praktijk rechtstreeks had laten spreken, had dit niet alleen betere verhalen opgeleverd, maar ook de lezer de kans gegeven zich écht betrokken te voelen. Afgezien hiervan hebben zijn boeken in praktische zin genoeg te bieden. Hij aarzelt niet om gevoelige onderwerpen bespreekbaar te maken en met oplossingen te komen. ======= Dood, sterven en stervensbegeleiding Ton Honig 'Achterstevoren' Een doe-boek over de dood Uitgeverij Boekencentrum, 1997 ISBN 90 211 3682-1 'Achterstevoren' bevat zeven verhalen voor kinderen rond het thema ´dood`. Op ontroerende wijze en met een vlotte pen geschreven, vertelt Ton Honig over kinderen en grote mensen die in aanraking komen met de dood. De schrijver geeft bij elk van zijn verhalen aan welke thema´s hij ziet en doet suggesties voor verwerking in de inhoud bv. voor de jongsten is er het uit-het-leven-gegrepen verhaal van Martijn, die dol is op zijn knuffelbeer. Zijn moeder heeft echter een heel ander idee over de beer, ze vindt hem vies en versleten en gooit hem in de vuilnisbak. Martijn, in alle staten, vindt troost bij buurman Koos. Ome Koos vertelt hoe hij afscheid heeft genomen van tante Nel en in aalsluiting daarop bedenkt hij samen met Martijn een manier om beer een waardige laatste plek te geven. Thema´s die in dit verhaal worden aangesneden zijn (1) de betekenis van het afscheidsritueel, (2) problemen binnen het gezin door verschil in beleving, (3) de betekenis van een huisdier of knuffel, (4) verbondenheid met lotgenoten. Suggesties die Ton Honig doet zijn het meenemen naar school van knuffels, het luisteren naar liedjes (liedjes uit 'kinderen voor kinderen' blijken meer dan eens geschikt), een kringgesprek over de betekenis van je knuffel of huisdier, hoe je die begraaft en wat je dan zou willen doen of zeggen. Voor de oudere kinderen is er een verhaal over het bereiken van onsterfelijkheid door middel van een toverdrank. Het verhaal probeert kinderen bewust te maken van de onvermijdelijke relatie tussen leven en dood. Het is een sterk punt van dit boek dat het niet pas toepasbaar en nuttig is als het zover is. Net zo goed als de thema´s ´pesten`of ´milieu`niet weg te denken zijn uit het hedendaagse kinderleven, zo hoort 'Achterstevoren' in de geestelijke bagage van elk kind in de basisschoolleeftijd te zitten. Voor begeleiders die met de verhalen aan de slag gaan is er een overzicht van rouw bij kinderen tussen 0 en 12 jaar, een uitgebreide literatuurlijst, een korte bespreking van een vijftiental kinderboeken over de dood en een lijst van verenigingen en instanties die steun kunnen bieden bij rouw en rouwverwerking. ======= Annemie Struyf en Lut Celie Het kleine sterven Uitgeverij: V.O.F. Uitgeverij Jan Mets, Amsterdam ISBN: 90 5617 100 3 'Het kleine sterven' speelt in op de leemte die ontstaat wanneer een kinderoncoloog moet stellen dat een kind niet meer te genezen is en dat thuis de beste plek is om te overlijden. Dan ontstaat een situatie waarin sprake is van een leemte in de zorg voor het ernstig zieke kind. 'Het kleine sterven' is de neerslag van de jarenlange ervaring en het intensieve contact van Lut Celie met zieke en stervende kinderen thuis. Lut is coördinatorverpleegkundige van het Koesterproject, verbonden aan het vzw Kinderkankerfonds in België. In het kader van dit project zoekt Lut de kinderen wekelijks op. Ouders en kinderen kunnen bij haar terecht met hun vragen, of dit nu op medisch, psychisch of sociaal terrein is. Ook is ze voortdurend telefonisch bereikbaar. Annemie Struyf, pedagoge en publiciste, heeft een aantal van de ervaringen van Lut Celie te boek gesteld. Het ziekte- en overlijdensproces van een tiental kinderen in evenzoveel gezinssituaties wordt beschreven. Centraal staat het leven met een doodziek kind, de noodzaak om een kind los te laten. Doodsangst komt aan bod, maar ook doodsverlangen, afscheid nemen en zelf het moment van sterven kiezen. Het gaat over kinderen die 'terugkomen' na hun dood en over puinruimen na een overlijden. Het Koesterproject geeft die laatste weken of maanden thuis een menselijk gezicht; ouders en kind, broertjes en zusjes worden niet aan hun lot overgelaten. ========= Marjet de Jong Prinses op reis (leeftijdsgroep vanaf 7 jaar) Uitgever: Em. Querido´s Uitgeverij 1999, Amsterdam/Antwerpen ISBN: 90 214 6890 5 'Prinses Adieu zou op reis gaan. Niet dat zij daarom gevraagd had, maar zo stond de wind nu eenmaal'. Met deze zin begint Marjet de Jong haar poëtisch en lichtvoetig verhaal over een prinses die gaat sterven. Maar eerst heeft zij nog het nodige te doen. Zij zet haar kroon af en verdeelt haar bezittingen. Ze gaat naar buiten en luistert naar wat de roos en de vogels haar over haar reis te vertellen hebben. Ze neemt de tijd om zich te verwonderen over kleine dingen. Op een dag gaat zij in bed liggen en vraagt haar bedienden haar verhalen te vertellen voor onderweg. Zo kijkt Adieu terug op haar leven. Ze wil niet vertrekken voordat ze mooie dansmuziek heeft gehoord, waar ieder die dat wil, op mag dansen. Het wordt bijna een feest. Dan is het tijd om te gaan. 'Goede reis', fluistert iedereen en ze houden elkaar stevig vast. Dit verhaal is zeer geschikt om te lezen met kinderen vanaf 7 jaar, als voorbereiding op of na het sterven van een kind, maar ook als aanleiding om over doodgaan te praten. De illustraties van Els van Egeraat zijn volkomen in harmonie met de sfeer in dit boek. ======= Pernilla Glaser ======= Werner Storm Dood zijn, hoe lang duurt dat? (leeftijdsgroep vanaf 8 jaar) Uitgever: Clavis, Hasselt, 2000 ISBN: 90 6822 728 9 Werner Storms, geboren in 1966, studeerde kinderpsychologie. Op scholen helpt hij leerlingen met sociale en emotionele problemen. Ook begeleidt hij jonge kinderen, die een rouwproces doormaken. Toen zijn neefje overleed, is hij gedichten gaan schrijven, die werden uitgegeven onder de titel 'Weg van jou'. In het boek 'Dood zijn, hoe lang duurt dat?' beantwoordt hij vragen, die kinderen over de dood stellen. 'Dood zijn, wat is dat? Doet het pijn om dood te zijn?'. In het eerste hoofdstuk probeert de schrijver antwoord te geven op deze vragen. De antwoorden lijken erg voor de hand te liggen, maar als je aan een kind wilt uitleggen wat dood zijn precies inhoudt, blijkt je voorstellingsvermogen hieromtrent toch beperkt te zijn. Storms benadert het thema 'dood zijn' vanuit vele invalshoeken. Hij geeft concrete antwoorden, maar denkt ook na over een eventueel leven na de dood. Vragen over zelfdoding en euthanasie gaat hij niet uit de weg en verdriet om een gestorven huisdier wordt niet vreemd gevonden. Alle gevoelens zijn bespreekbaar en dat is belangrijk bij het verwerken van verdriet. Het boek is ruimschoots voorzien van foto´s en kleurige illustraties. Het kan uitstekend dienen als aanleiding voor een openhartig gesprek met je kinderen, over alles wat met de dood te maken heeft. ========= Rouw en rouwverwerking Manu Keirse (klinisch psycholoog) Helpen bij verlies en verdriet Lannoo Tielt 1996 ISBN 90 209 2693 4 "Mijn man en ik functioneerden heel goed als echtpaar. Maar plots geconfronteerd met de dood van je kind, sta je met gevoelens tegenover elkaar die je nooit eerder hebt gehanteerd. Mijn man had moeite met mijn emotionele gedrag, ik met zijn geslotenheid. Ons verdriet had een ander ritme." (pag. 86) Helpen bij verlies en verdriet is niet alleen geschikt voor hulpverleners, familie en vrienden, het is vooral ook geschreven voor mensen die zelf met een verlies geconfronteerd worden. Verlies in de brede zin des woord, het verlies van een kind, een partner, een ouder, een broer of zus, maar ook het verlies van gezondheid, werk, van perspectief. Het is een goed en tactvol geschreven boek, het biedt inzicht in verdriet en verlies en is rijk geïllustreerd met voorbeelden uit het dagelijks leven, waardoor het heel herkenbaar is. Het is heerlijk om te lezen dat heel veel vormen van verdriet ´normaal´ zijn, dat verdriet niet zomaar overgaat, dat je er iets mee mag en kunt doen. Een aanrader voor een ieder die met verlies en verdriet te maken heeft (gehad)! =========-- Riet Fiddelaers-Jaspers(samenstelling) Als je woorden zoekt Uitgeverij KPC, ´s Hertogenbosch 1997 ISBN 90 6755 112 0 `Als je woorden zoekt` is een bundel met gedichten en citaten voor mensen die in aanraking komen met de dood. Een aantal teksten zijn van bekende auteurs, maar in veel gevallen zijn de gedichtjes en citaten afkomstig van onbekende personen die in enkele regels hun verlies en verdriet kenbaar hebben gemaakt. Het boek is bedoeld als inspiratiebron. Omdat allerlei zaken met betrekking tot de uitvaart binnen een paar dagen geregeld moeten zijn, is er juist dan niet veel tijd om te zoeken naar een passende tekst, vooral niet wanneer een overlijden onverwacht komt. De gedichten en citaten die Riet Fiddelaers-Jaspers heeft verzameld, kunnen dan uitkomst bieden. Om de lezer een handreiking te geven, is het boek ingedeeld in thema´s. Enkele hiervan zijn: - Uit het leven weggerukt - Als kinderen sterven - Een zinvol leven - Liefde overwint de dood - De natuur geeft ons woorden - Im Paradisum De literatuurverwijzing achter in het boek geeft nog mogelijkheden om een toepasselijke tekst te vinden. ========= Riet Fiddelaers-Jaspers Ik zal je nooit vergeten en Als iemand doodgaat `Ik zal je nooit vergeten` is een werkboekje voor kinderen tussen de zes en twaalf jaar. Het biedt ze de mogelijkheid hun herinneringen aan degene die is overleden concreet te maken. Er is ruimte om foto´s, plaatjes of het overlijdensbericht in te plakken. Ze kunnen beschrijven wat ze zo leuk vonden om te doen met hun overleden vriendje/familielid. Ze worden gevraagd om in een tekening aan te geven waar in hun lichaam ze verdriet voelen. Ze kunnen weergeven hoe ze het liefst getroost zouden willen worden. Het boek is geschikt voor thuis en school, om alleen in te schrijven en kleuren of samen met iemand anders. Al doende wordt het rouwgevoel van kinderen - dat onbekende gevoel waar je misschien geen weg mee weet - verhelderd. Het boek is ook erg geschikt om te gebruiken en te bekijken als alle drukte rond overlijden en begrafenis voorbij zijn, als alles weer z´n gangetje lijkt te gaan, maar je o zo graag even stil wilt blijven staan bij wat er toen toch allemaal is gebeurd. `Als iemand doodgaat` geeft feitelijk informatie over dood zijn, het uitvaartcentrum, de afscheidsdienst en de begrafenis of crematie. Riet Fiddelaers-Jaspers hanteert hierbij drie stelregels: Informeer een kind zo goed en eerlijk mogelijk. Als kinderen informatie wordt onthouden, gaat hun fantasie in werking en die is meestal erger dan de werkelijkheid. Betrek kinderen zoveel als mogelijk bij de gebeurtenissen. Door hen een rol te geven voelen ze zich erkend en betrokken. Houd rekening met de behoeften van kinderen waarbij onderscheid gemaakt moet worden tussen wat het kind graag wil en wat de behoeften, angsten of remmingen van volwassenen zijn. Beide boekjes zijn te bestellen bij Stichting 'In de wolken' te Heeze, bankrek. 1203.52.818. =========---Drs. L.C. Klein-Vuijst Rouwen om een kind Uitgeverij: Groen, Heerenveen Uitgave in de serie: Praktisch & Pastoraal ISBN: 90 5030 781 7 De basis van dit boek wordt gevormd door de ervaringen van tien ouderparen met een christelijke achtergrond. Ze vertellen openhartig over het sterven van hun kind en hoe het met hun gezin daarna is verdergegaan. Onderwerpen als geloofstwijfel, steun vanuit de gemeente waartoe men behoort en citaten uit de bijbel komen aan bod naast beknopte beschrijvingen van algemene aard. Onder meer wordt aandacht besteed aan de betekenis van het verlies van een broertje of zusje afhankelijk van de leeftijd van de kinderen die achterblijven, maar ook aan bijzondere dagen binnen het gezin: de verjaardag van het overleden kind en Kerst bijvoorbeeld. Ook wordt een hoofdstuk gewijd aan een eventuele nieuwe zwangerschap. 'Rouwen om een kind' is vooral bedoeld voor ouders die een kind op jonge leeftijd, tot 16 jaar, hebben verloren. Het boek is ook bedoeld voor personen om het gezin heen: familie, vrienden, gemeenteleden en leerkrachten. Door te luisteren naar het rouwende gezin vervullen deze 'omstanders' een onmisbare rol. Drs. L.C. Klein-Vuijst is orthopedagoge. Ze studeerde in 1996 af op het onderwerp rouw bij het overlijden van een kind aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. -------------------------------------------------Riet Fiddelaers-Jaspers Jong Verlies (doelgroep: ouders, onderwijzers, hulpverleners) Uitgeverij: Kok Lyra ISBN: 90 242 9434 7 'Jong verlies' is een handreiking voor het omgaan met rouwende kinderen. De schrijfster heeft veel praktische informatie b.v. het kan volwassenen soms een doorn in het oog zijn als een kind of puber niet lijkt te rouwen. Ze luisteren veel naar muziek, zijn fanatiek aan het sporten of storten zich vooral in veel feestgewoel. In feite rouwt de jongere op dezelfde manier als de volwassene die zich op zijn werk stort. Deze wetenschap zal zeker een steun in de rug zijn voor begeleiders. Hiermee is nog geen rouwproces in gang gezet maar wordt wel ruimte gemaakt voor begrip en geduld. Als kinderen juist heel erg actief in de rouw zijn, kunnen ze ouders en begeleiders vragen stellen waar deze geen antwoord op hebben. Wat te doen? Het kan zijn dat het een kind niet uitmaakt dat jij het antwoord niet weet. Als je daar eerlijk in bent weet het kind dat het niet alleen is in het niet-weten. Het samen lezen en bekijken van een (prenten)boek kan de gangmaker van hernieuwd contact zijn. Ook kan het gebeuren dat een kind of jongere door het stellen van een vraag in feite op de proppen wil komen met een eigen antwoord. Het enige waar dan om gevraagd wordt, is tijd om te luisteren. Het mag duidelijk zijn dit boek erg waardevol is. Het bevat veel tips, is helder geschreven en de hoofdstukken zijn kort. De toegevoegde literatuurlijst is onderverdeeld in leeftijdsgroepen. -----------------------------------------------------Manu Keirse Helpen bij verlies en verdriet; Een gids voor het gezin en de hulpverlener Uitgever: Lannoo, Tielt, Belgie, 1998 ISBN: 90 209 269 34 "Ik kan ze niet meer tellen, de zinnen met 'woorden schieten te kort'. Niemand weet wat je moet zeggen in zulke gevallen en als ik eerlijk ben, zou ik het zelf ook niet weten. Mensen voelen zich schuldig en gaan zo onervaren met de dood om als een tiener met zijn verliefdheid. Ze stotteren hun briefjes, ze haperen bij elk woord en doen een poging mee te lijden. Je neemt ze niets kwalijk, je bent dankbaar voor elk woord en je zoekt oprecht tussen al die woorden naar een nieuwe gedachte, een beetje troost, een moment dat je niet meer zou hoeven huilen", schrijft de moeder van Bas van Meeteren in haar boek 'er is geen waarom'. Bas overleed op zesjarige leeftijd aan een Wilms'tumor. Voor mensen die het goed bedoelen, maar niet weten hoe ze het moeten laten blijken, heeft Manu Keirse een gids geschreven. Manu Keirse is klinisch psycholoog en doctor in de medische wetenschappen. Hij is algemeen directeurbeheerder van het Regionaal Ziekenhuis H. Hart te Leuven en werkt al meer dan vijfentwintig jaar in de gezondheidssector. Voor een deel van zijn werk ontving hij de Glaxo-prijs voor wetenschappelijke publicaties. De omvangrijke doelgroep geeft al aan dat het hier om een boek gaat dat door iedereen zou moeten worden gelezen. Op de achterkant van het boek staat te lezen: "Deze gids hoort thuis in elke huiskamer en op elke werktafel. Het is een geschikt geschenkboek voor mensen die zelf verdriet hebben of die anderen willen helpen. Het biedt doorheen het verdriet perspectieven om opnieuw te leren houden van het leven". Een niet geringe opgave om een mens die een groot verlies heeft geleden, weer van het leven te leren houden. Keirse rekent af met het cliché dat de tijd alle wonden heelt. Immers, een wond die niet wordt behandeld, geneest niet en veroorzaakt complicaties. Keirse ziet rouwen als een actieve bezigheid, waarbij je mensen uit je naaste omgeving hard nodig hebt. Hij onderscheidt vier rouwtaken, die uitvoerig worden besproken. Aanvaarden van de werkelijkheid van het verlies. Ervaren van de pijn van het verlies Aanpassen aan de omgeving zonder de overledene. Een nieuwe plaats geven aan de overledene en opnieuw leren houden van het leven. De auteur schrijft met veel begrip over emoties en reacties die mensen na een sterfgeval kunnen overspoelen. Hij geeft aan dat mannen, vrouwen en kinderen ieder op hun eigen wijze rouwen: 'Geen twee mensen rouwen op dezelfde manier'. Keirse is er een voorstander van om onder vrijwel alle omstandigheden de overledene op te baren, ook als het niet mogelijk is om veel van hem of haar te laten zien. Dit voorkomt onjuiste voorstellingen en fantasieën. Met een zorgvuldige voorbereiding en begeleiding kunnen ook (jonge) kinderen de overledene 'groeten' en betrokken worden bij de uitvaart. Verlies van een kind, partner of oudere ouders; vele vormen van verlies worden in dit boek besproken. Ieder hoofdstuk met daarin veel voorbeelden uit de praktijk wordt voorafgegaan door een toepasselijk gedicht of citaat. "Daar de menen geen geneesmiddel wisten tegen de dood, de ellende en de onwetendheid, en toch gelukkig wilden zijn, hebben zij bedacht er maar niet aan de denken" Blaise Pascal 'Viviane verloor haar oudste zoon Bart zeventien jaar geleden bij een brand in de school. Drieëntwintig jongeren kwamen hier in totaal om. Ze had nog drie zonen op dezelfde school. Ze is tientallen keren naar oudervergaderingen gegaan. Geen enkele leerkracht heeft haar nog ooit over Bart gesproken'. Keirse beschrijft hoe dit anders en beter kan. De moeder van Bas van Meeteren geeft aan hoe belangrijk oprechte blijken van medeleven zijn. Het psychologisch inzicht van de schrijver, gecombineerd met zijn voortreffelijk taalgebruik, maken het lezen van dit boek tot een waar genoegen. =========-------Yvonne van Emmerik Als vlinders spreken konden (leeftijdsgroep: vanaf 7 jaar) Uitgever: Dabar-Luyten, Aalsmeer, 1999 2e en 3e druk ISBN: 90 6416 324 3 Dit boek is geschreven voor kinderen die rouwen. Omdat het vaak moeilijk is om over je gevoelens rond een sterfgeval te praten, heeft de schrijfster teksten geschreven met woorden die bij kinderen van verschillende leeftijdsgroepen passen. Tevens geeft zij suggesties voor symbolische handelingen en kleine rituelen, zoals het aansteken van kaarsen en het oplaten van ballonnen. Ze is er een voorstandster van om kinderen, ook hele jonge, te betrekken bij een sterfgeval om zo onnodige angsten weg te nemen. Zij wil het verdriet bespreekbaar maken en gaat daartoe 'naast het kind staan'. Hoewel het streven sympathiek is, is de uitwerking minder geslaagd. In plaats van zich te beperken tot suggesties, stimulerende ideeën en voorbeelden, verliest de schrijfster zich in breedsprakige teksten die doortrokken zijn van hemel, engelen en dansende vlinders. Met wat meer moeite moet het mogelijk zijn om woorden te vinden die beter bij jezelf passen en ongetwijfeld meer voldoening geven. Dat Yvonne van Emmerik ook het cliché niet schuwt, mag blijken uit het vers 'Bloemen voor oma', waarin een passieve oma met lieve ogen en een zachte lach ten tonele wordt gevoerd, onder het rondstrooien van koekjes en bezoekjes. Mensen helpen hun eigen stijl te vinden, is zinvoller dan hen woorden in de mond leggen. ---------------------------------------------Herman Van den Maegdenbergh en Mieke van Look Nele, voor ons sterf je nooit (leeftijdsgroep vanaf 11 jaar) Uitgever: Clavis, Hasselt, 2001 ISBN: 90 6822 821 8 Nele, een levenslustig, sportief meisje van 11 jaar, krijgt in het najaar van 1999 een tumor op de hersenstam. Het verwijderen van deze tumor is uiterst moeilijk en riskant. Het lukt dan ook niet om hem in zijn geheel weg te halen en Nele overlijdt een paar dagen voor de millenniumwisseling. In een poging zijn verdriet van zich af te schrijven en mensen in soortgelijke situaties steun te bieden, schrijft Nele's vader een boek over de ziekte van zijn dochter. Hij maakt hierbij onder meer gebruik van de dagboek-aantekeningen van zijn vrouw. Het is een schokkend en aangrijpend relaas. Schokkend, niet alleen vanwege de tragische afloop, maar ook omdat het tot november 1999 duurde voor de juiste diagnose werd gesteld. Omdat Nele vanaf de zomer veel moest braken en nauwelijks kon eten, werd verondersteld dat zij anorexia nervosa zou hebben. Als Nele op een dag moeizaam en wankelend gaat lopen, gaat men ervan uit dat zij wel zal simuleren. In plaats van een oncoloog, wordt een psychiater ingeschakeld. Nele liet al deze misverstanden gelaten over zich komen. Zij begreep immers ook niet wat er met haar aan de hand was. Toen in november bij Nele kanker werd geconstateerd, was er weinig tijd meer. Zij werd tot twee keer toe geopereerd, maar overleed zeven weken na het stellen van de diagnose. De vraag of een sneller ingrijpen haar had kunnen redden, zal nooit worden beantwoord. Dat is bijzonder wrang. Nele's ouders maken de artsen in Leuven geen verwijten. Zij hebben veel waardering voor de wijze waarop zij zijn begeleid. Over de afdeling van het ziekenhuis waar Nele werd behandeld, zeggen zij: 'Heren politici, hier mogen jullie niet op bezuinigen, hier werken de engelen en heiligen uit onze moderne samenleving!' (blz.86) De ouders van Nele stellen de opbrengst van hun boek beschikbaar aan het onderzoek naar hersentumoren van kinderoncoloog Stefaan van Gool van het U.Z. Gasthuisberg-Leuven. Ook zonder dit gebaar verdient dit geïnspireerd geschreven boek het absoluut om gelezen te worden. ---------------------------------------------------Stem: Jessie de Caluwe, muziek P. de Chaffoy Alleen witte bloemen Uitgever: Lannoo, Tielt, 2000 ISBN: 90 209 4197 6 'Alleen witte bloemen' is de titel van een CD-boek met 27 gedichten over afscheid, verlies en troost, geschreven door Hugo Claus, Toon Tellegen, Johann Wolfgang von Goethe, Rutger Kopland en vele anderen. Jessie De Caluwe selecteerde de gedichten en leest ze zelf voor, hierbij begeleidt door de muziek van Philippe de Chaffoy. Voor iedereen die 'zich zachtjes wil laten meevoeren op de tonen van dit tedere en droeve wiegelied'. =========----Riet Fiddelaers-Jaspers Waar ben je nu, zie je me nog? (teksten bij een afscheid geschreven voor en door kinderen) Uitgever: In de wolken, Heeze, 2000 ISBN: 90 8047734 6 Dat het zeer belangrijk is om kinderen te betrekken bij het afscheid van een dierbaar iemand, vormt het uitgangspunt van het boek van Riet Fiddelaers. Zij biedt de lezer een ruime keuze uit teksten, verhalen en gedichten, die een rol kunnen spelen bij de uitvaart en kunnen helpen bij het rouwproces. Het eerste hoofdstuk bevat verhalen over de dood door o.a. Godfried Bomans, Jaques Vriens en Toon Tellegen. Ze zijn pakkend en goed geschreven. In het tweede hoofdstuk schrijven kinderen gedichten met en zonder hulp. Dit gedeelte biedt veel bruikbare suggesties. De laatste twee hoofdstukken bevatten gedichten en verhalen voor kinderen en werden geschreven door Fiddelaers en andere niet-professionele schrijvers. Zij schreven hun tekst voor een speciale gelegenheid. Met name deze laatste verhalen zijn sterk wisselend van kwaliteit. Het ene ontroert en inspireert, het andere is vergezocht en zonder spanning of clou. Een gedicht, geschreven door Sebastiaan (12 jaar) Mijn moeder is dood. Daar ligt ze in de kist, Ik wou dat ze zich hadden vergist. Waarom moest zij het nou zijn? En al was ik soms naar, Ik hield zo van haar! =========--------Marinus van den Berg Door je verdriet heen groeien (ISBN 90 2426 846) Je kind verliezen (ISBN 902429 267 0) Dagen die je niet vergeet, Een andere kalender (ISBN 90 24277817 1) Uitgever: Kok Kampen De drie bovengenoemde boekjes zijn stuk voor stuk boekjes die ouders van een overleden kind tot grote steun kunnen zijn. ---------------------------------------------------Judith R. Bernstein Als verdriet blijft Uitgever: Omega Publishers b.v., Diemen-A'dam, 2000 ISBN: 90 6057 6071 Steven, de zoon van Judith Bernstein, sterft in 1987 aan kanker, na 16 maanden ziek te zijn geweest. Deskundigen vertellen haar dat het zes maanden tot twee jaar zal duren voordat haar leven weer ´normaal´ gaat worden. Gedreven door deze ingrijpende gebeurtenis en het onbegrip dat ze ontmoet, start Bernstein, psycholoog van beroep, een uitvoerig onderzoek naar de ervaringen van ouders die, net zoals zij, een kind hebben verloren. Zij interviewt 55 moeders en vaders. De doodsoorzaken van hun kinderen zijn zeer verschillend. De gevolgen zijn zonder uitzondering rampzalig en ontwrichtend. Toch vinden de meeste ouders na verloop van tijd weer een manier om door te gaan en verder te leven met hun verlies. Dit gaat echter niet zonder kleerscheuren en laat diepe sporen na, ook in de kring van familie en vrienden. ' Ik erger me niet aan mensen die domme dingen zeiden. Ik erger me aan vrienden en familieleden die het laten afweten'. Bernstein merkt treffend op: 'De diepbedroefde ouder is niet dezelfde persoon als voor het verlies. Ze is door een wringer gehaald en daar ietwat anders uit tevoorschijn gekomen. Er gaapt voorgoed een wond in haar ziel die geïnfecteerd raakt op vakanties, verjaardagen en om andere redenen die niet duidelijk zijn'. Dit boek kan een steun in de rug zijn voor ouders die menen met hun verdriet alleen te staan en voor hun naasten die geen houding of woorden weten te vinden. -----------------------------------------------------John Fosté 'Verdriet om de dood van een kind' Uitgever: Lanoo nv., Tielt, 2001 ISBN: 90 209 4598 Kinderen, die jong sterven, zijn op aarde gekomen om anderen iets te leren, zoals begrip, medeleven en onvoorwaardelijke liefde. Zij brengen anderen in aanraking met de zin van het leven. Als zij in hun opdracht zijn geslaagd, mogen zij weer terug naar het leven van het Licht. Menig ouder van een gestorven kind zal zijn maag voelen omdraaien bij het lezen van deze opvatting, afkomstig van Elizabeth Kübler-Ross. Voor John Fosté echter, zijn haar ideeën een bron van troost. Hij komt met haar boeken in aanraking als hij op zoek gaat naar het 'waarom' van de dood van zijn negenjarige zoon Arnor, die verdrinkt tijdens waterskiën. Tijdens zijn zoektocht verdiept Fosté zich ondermeer in het Boeddhisme, Sjamanisme, reïncarnatie en karma. ========= Psychologie Caryle Hirshberg en Marc Ian Barasch Spontane genezing Kosmos-Z&K, Utrecht, 1995 ISBN 90215 2682 4 Caryle Hirshberg is een biochemisch onderzoeker en Marc Ian Barasch is redacteur van het Amerikaanse tijdschrift "Psychology Today". Ze werden gefascineerd door gevallen van spontane genezing en gingen op zoek naar de achtergronden hiervan. Ze ontdekten dat er in de medische literatuur niet veel over geschreven is, omdat deze gevallen over het algemeen beschouwd worden als toevallige uitzondering. Ze hadden gesprekken met patiënten van wie de ziektegeschiedenis goed gedocumenteerd was en ondervroegen deze mensen over een groot aantal aspecten van hun leven. De auteurs vervangen de term spontane genezing´, omdat ze ervan overtuigd zijn dat deze genezingen niet zo maar vanzelf optreden, maar veroorzaakt worden door een nog niet in kaart gebracht zelfgenezend mechanisme in de mens. Dit wordt door hen het ´geneessysteem´genoemd. Ze zochten naar overeenkomsten tussen mensen die van een (veelal) dodelijke ziekte genazen of die opmerkelijk langer en kwalitatief beter bleven leven dan de prognose voorspelde. Zo trachtten ze antwoord te krijgen op de vraag waarom de ene mens geneest en de ander niet. Een andere vraag die ze stellen is: wat houdt dit ´geneessysteem´in? Ze komen tot de conclusie dat het een zeer complex systeem moet zijn dat aspecten behelst die het gebied van lichaam, geest en ziel bestrijken. Verder inventariseerden de auteurs factoren die het geneessysteem zouden activeren. Ze gingen daarbij af op wat de (ex)patiënten, en soms ook hun artsen en therapeuten, aangaven als factoren die mogelijk een rol gespeeld hadden bij de genezing of stabilisering van de ziekte. Zo kwamen ze tot het volgende lijstje: liefde en sociale ondersteuning ondervinden, humor, geloof (in een persoon, arts, behandeling of in een - al dan niet religieus - systeem), het gevoel een uniek individu te zijn, flexibiliteit en de wil tot leven. Er was bij de ondervraagde patiënten een grote diversiteit in de behandeling die ze ondergaan hadden. Sommigen hadden totaal afgezien van behandeling, anderen ondergingen alleen de conventionele behandeling met medicijnen, weer anderen kozen voor een combinatie van conventionele en alternatieve benadering of voor alleen het alternatieve circuit. Hun genezing was dus niet toe te schrijven aan een bepaald soort behandeling en moest dus op andere gebieden liggen. De auteurs vonden bij al deze mensen wel een individuele en intuïtieve kijk op hun ziekte. Hun conclusie luidt dan ook dat er een nieuwe geneeskunde moet komen dat gestructureerd onderzoek doet naar ´opmerkelijke genezingen´. waarin rekening wordt gehouden met de totale mensen, dus niet alleen met het biologische, maar ook met de geest en de ziel. Ze hopen dat dit leidt tot een behandeling van ernstige ziektes die gebaseerd is op de unieke individualiteit van iedere patiënt, waarbij de voor die persoon geschikte combinatie van therapieën kan worden vastgesteld. Het is een goed leesbaar boek, ook door de vele voorbeelden die aangehaald worden. De auteurs proberen de link te leggen tussen biologische en geestelijke aspecten. Ze doen dit zonder schuldgevoelens te veroorzaken, zoals dit wel gebeurt bij aanhangers van het idee dat elke ziekte (en dus ook elke genezing) alleen door de geest veroorzaakt wordt. Het goede aan het boek is dat het een bijdrage kan leveren aan een mondiger en onafhankelijker houding van een patiënt ten aanzien van zijn of haar behandeling. Er worden meer keuzes geboden dan alleen de standaardbehandeling. Het nadeel hiervan kan echter wel zijn dat er een grotere twijfel ontstaat. ========= Informatiebrochures. Praktische aanwijzingen enz. Frans van der Pas Tijd voor ouders NIZW, Utrecht, 1997 (bestelnr. E 322 62) ISBN 90 5050 511 2 `Tijd voor ouders` is een boekje over respijthulp. Onder respijthulp worden alle soorten hulp verstaan die ouders van chronisch zieke kinderen meer tijd geven voor zichzelf. Het boekje komt uit de koker van het NIZW, het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn dat een project heeft lopen met als doel de verbetering van de begeleiding van ouders van chronisch zieke kinderen. `Tijd voor de ouders` is in de eerste plaats geschreven voor de hulpverleners, maar is ook voor ouders interessant. Het geeft inzicht in de situatie waarin ouders van langdurig zieke kinderen zich bevinden en maakt duidelijk waarom deze ouders zo weinig tijd voor zichzelf hebben. Te denken valt aan het steeds kortere verblijf in het ziekenhuis, de zorg die 24 uur per dag duurt, dus ook ´s nachts, de druk op vrouwen om ook op de arbeidsmarkt actief te zijn, het aan huis gebonden zijn. Respijthulp is er in allerlei soorten: voor thuis, zodat de ouder er even uit kan, (deskundige) naschoolse opvang, maar ook op het vakantieadres. `Tijd voor ouders` biedt de hulpverlener handreikingen om ouders attent te maken op mogelijkheden voor respijthulp die goed bij hun situatie en behoeften passen. Enkele adressen waar u meer te weten kunt komen over respijthulp zijn: Mappa Mondo, een gezinsvervangend en gezinsondersteunend tehuis, Stationsweg 103-105, 8091 AL Wezen, tel. 038-3769761. Uit & Thuis bungalows, Postbus 247, 3850 AV Ermelo, tel. 0341-552243. Dit betreft een vakantiecentrum voor gezinnen die een extra hulp- of zorgvraag hebben. Stichting vakantiezorg Texel, Postweg 197, 1795 JE De Cocksdorp, tel. 0222316867. Bestemd voor mensen die thuis gebruik maken van wijkverpleging voor hun kind. In goed overleg met de stichting wordt nagedacht over de mogelijkheid van een vakantie op Texel. ========= Zoeklicht op de zorg thuis Gids voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel en direct betrokkenen. Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) kan het gevolg zijn van bv. een ongeval, zuurstofgebrek van de hersens of een hersentumor. De meeste volwassenen en kinderen die met NAH te maken krijgen wonen thuis en zijn niet altijd even zichtbaar voor zorg- en hulpverleners. De gevolgen van NAH uiten zich lang niet altijd in direct lichamelijke beperkingen. Frequent heeft men te maken met minder opvallende opmerkingen als traagheid en concentratiestoornissen. De gids 'Zoeklicht op de zorg thuis' geeft een beschrijving van de problemen waar NAH patiënten, hun familieleden en hulpverleners op stuiten. Op deze wijze wordt de zorgvraag zichtbaar gemaakt. Tegelijkertijd is de gids bedoeld als wegwijzer in de doolhof van reeds bestaande zorg- en hulpverlening. Om volledig te zijn: de gids dateert van 1995, maar is inhoudelijk up-to-date en daarom de moeite waard. Wel kunnen zich wijzigingen hebben voorgedaan in de lijst met adressen achter in het boekje. Het boekje is de bestellen bij: SHON, Stichting Hersenletselorganisaties Nederland, telefonisch bereikbaar op nummer 033-4654525 op vrijdag tussen 11.30 en 13.00. ======= Landelijk Coördinatiepunt NAH Op het terrein van niet-aangeboren hersenletsel zijn nog diverse andere verenigingen en instanties werkzaam. Elk van die patiëntenondersteunende organisaties verstrekt u graag informatie. Bij het Landelijk Coördinatiepunt NAH, Postbus 9696, 3506 GR Utrecht, tel. 030-2739298, kunt u terecht voor de Publicatielijst Niet-aangeboren Hersenletsel. Naast publicaties en cursussen die bestemd zijn voor hulpverleners worden ook folders en boeken voor de leek genoemd, bv. Hersenletsel in het gezin; hoe nu verder? en De weg na niet-aangeboren hersenletsel. Deze brochure concentreert zich op traumatisch hersenletsel en hersentumoren. Alle in de lijst genoemde boeken, brochures en wegwijzers zijn bij bovengenoemd adres te bestellen. ======= Werkenrode Scholing en woontraining voor jongeren met niet-aangeboren hersenletsel. Werkenrode is een instituut voor mensen met een handicap, waarbij maatschappelijke integratie en de zorg voor een zo groot mogelijke zelfredzaamheid van de jongeren centraal staan. Werkenrode ligt in Groesbeek en bestaat uit een school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs(VSO) en een woonvoorziening voor jongeren van ca. 13 tot 20 jaar. De aard en de mate van de aandoeningen die de jongeren hebben, lopen zeer uiteen. Een grote groep heeft te maken met aangeboren hersenletsel, daarnaast heeft Werkenrode zich de laatste jaren met name gespecialiseerd in jongeren met niet-aangeboren hersenletsel. Momenteel wonen er twintig jongeren met NAH op Werkenrode, verdeeld over twee leefgroepen. School en woongroep staan in nauw contact met elkaar. Op school heeft elke leerling een vaste klassedocent die goed op de hoogte is van de mogelijke gevolgen van NAH. Deze docent staat in nauw contact met de mentor die het kind begeleidt binnen de woongroep. Samen met de ouders en de jongere zelf wordt vastgesteld welke doelstellingen worden nagestreefd. Dat kan gaan over scholings- en vakdoelstellingen, bv. het halen van een mavo-deelcertificaat en een opleiding tot baliemedewerker, maar ook over sociaal-emotionele doelstellingen, zoals het vergroten van weerbaarheid en zelfvertrouwen. Werkenrode heeft nu acht jaar ervaring met leefgroepen, speciaal jongeren met NAH en dit leidt tot goede resultaten. Door het scheppen van een vertrouwde omgeving krijgen de jongeren het gevoel dat ze niet alleen staan. Ze kunnen ervaringen uitwisselen met anderen die ook te maken hebben met een breuk in hun leven: de tijd van vóór het ongeluk of de tumor en de tijd erna. Het is daarbij de groepsleiding die deze uitwisseling van ervaringen omzet in een proces waarbij de jongeren van elkaar leren en waarbij de nadruk ligt op het uitbuiten van de mogelijkheden die ieder heeft. De opgedane ervaring en de werkwijze in de leefgroepen zijn gebundeld in de nota 'Kopzorgen'. Deze nota geeft een zeer compleet beeld van het dagelijks leven op Werkenrode. Ook is er een uitgebreide beschrijving van de mogelijk gevolgen van NAH en het doorwerken daarvan in het persoonlijk leven van de jongere. Voor algemene informatie over Werkenrode kunt u contact opnemen met de heer Lucassen, tel. 024-3997185, Voor de nota 'Kopzorgen' kunt u terecht bij mevrouw A. Blom, tel. 0243997111. ======= Marga Schiet Gewoon een bijzonder kind Uitgave: NIZW, 1998 tel. 030-2306607 ISBN: 90 5050 646 1 'Gewoon een bijzonder kind' geeft praktische informatie over het opvoeden van chronisch zieke kinderen. In het geval van kanker denk je niet aan een chronische ziekte. Als gevolg van zware behandelingen kan een kind wel te maken krijgen met restverschijnselen of langdurige bijverschijnselen die van invloed zijn op de ontwikkeling en opvoeding. In zo´n geval is wel sprake van een chronische klacht. De auteur, Marga Schiet, gaat in op vragen als: - Welke invloed heeft het ziek-zijn op mijn kind? - Wat kan ik wel en niet van mijn kind vragen? - Hoe praat ik met mijn kind over zijn ziekte? Nu is een kind van veertien niet vergelijkbaar met een peuter van twee. De basisschoolleeftijd heeft ook weer zijn eigen kenmerken. De suggesties die de schrijfster doet voor de oplossing van een probleem zijn dan ook ingedeeld naar leeftijd. Tegelijkertijd is de schrijfster zich ervan bewust dat pasklare antwoorden nauwelijks te geven zijn- ieders situatie is weer anders en elke ouder kent zijn kind het beste - maar zij heeft toch kans gezien een grote hoeveelheid tips bijeen te brengen. De antwoorden die zij geeft, zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de concrete ervaringen van ouders en hulpverleners. Met de titel benadrukt de auteur dat een kind met een chronische klacht, net als elk ander kind, een positief zelfbeeld moet ontwikkelen en zelfstandig moet worden. We hebben te maken met een gewoon kind. Het bijzondere is dat zich bijna onvermijdelijk in de loop van de opvoeding onderwerpen zullen aandienen als angst voor pijn, voor de toekomst. Ook heeft het kind op jonge leeftijd al een aantal ervaringen opgedaan die bijzonder te noemen zijn. Aan beide aspecten wordt aandacht besteed. In het laatste hoofdstuk komt de vraag aan de orde hoe ouders omgaan met de veranderingen die de chronische aandoening in hun leven teweegbrengt. In dit helder geschreven boek geeft Marga Schiet er blijk van weet te hebben van de vele extra taken waar ouders van een chronisch ziek kind zich voor geplaatst zien en biedt ze een handreiking om tot goede oplossingen te komen. ========= Meis Thewissen en Marianne Meulepas In gesprek Uitgave: NIZW tel. 030-2306607 ISBN: 90 5050 645 3 De ondertitel van In gesprek luidt: Communicatie tussen arts, een chronisch ziek kind en de ouders. Uitgangspunt van het boek is dat een (langdurige) medische behandeling de beste kans van slagen heeft als er sprake is van een samenwerkingsrelatie tussen de diverse partijen, de arts, het kind en de ouder(s). In gesprek biedt artsen een handreiking om de communicatie te vergemakkelijken. Aan de hand van het verhaal van Judith, een meisje van acht waarbij de diagnose reuma zal worden gesteld, wordt duidelijk gemaakt hoe een samenwerkingsrelatie kan worden opgebouwd en welke factoren die samenwerking kunnen belemmeren. Uiteraard hoeft u niet op de hoogte te zijn van de inhoud van de communicatietraining die voor de arts bestemd is. Daarvoor hoeft u het boek niet te lezen. Wat het boek aardig maakt voor de leek, de bezoeker van de arts, is het verhaal van Judith en haar ouders. Er wordt een beschrijving gegeven van de achtergrond waartegen de gesprekken plaatshebben: Judith die thuis al duidelijk heeft aangegeven dat ze geen trek heeft in dit bezoek. Haar ouders die het niet met elkaar eens zijn, de arts die er met zijn hoofd niet bij is, semafoons die afgaan, telefoons die rinkelen. Het is allemaal heel verklaarbaar en begrijpelijk, maar het kan de loop van een gesprek ongunstig beïnvloeden. Eén handigheidje wil ik hier melden om uw voordeel mee te doen: vraag uw arts of hij een briefje kan maken met de belangrijkste zaken die besproken of besloten zijn en voor u lastig zijn om te onthouden. Dat is in het voordeel van de arts. Zijn boodschap komt beter over en het bespaart u en uw kind de nodige vragen zodra u de deur van de spreekkamer achter u dichttrekt. Kortom, er zijn ook heel praktische manieren om de relatie met de arts van uw kind soepel te houden. ========= 'Verlies en Rouw Wereldwijd' is een adressen- en informatiegids die wordt uitgegeven door het COS, het Centrum voor internationale samenwerking Gelderland. Deze gids, die samen met het verslag van de Conferentie verlies en rouw wereldwijd kan worden toegestuurd, besteedt aandacht aan de rituelen rondom verlies en rouw in verschillende culturen. Verschillende godsdiensten en levensovertuigingen hebben hun eigen rituelen als sprake is van verlies en rouw. Het karakter van de rituelen hangt helemaal samen met de levensopvatting van de overledene en de gemeenschap waartoe hij behoorde. De informatiegids geeft o.a. korte beschrijvingen van Chinezen, Joden, Moslims, Christenen (Orthodox, Rooms-katholiek en Protestant) en Humanisten. Beide brochures zijn te bestellen bij het COS, Tel: 024-3233018. ========= Lies de Vries-Geervliet 'Helen en genezen' Uitgever: H. Nelissen, Baarn, 2000 ISBN: 90 2441 471 7 De Vries bespreekt in vogelvlucht een aantal alternatieve therapieën, waaronder natuurgeneeswijzen, lichaamsgerichte therapieën, zoals acupunctuur en diverse vormen van psychotherapie. Het boek richt zich op zowel hulpverleners als leken, maar is voor de werkelijk geïnteresseerde niet meer dan een eerste kennismaking. ======= Marjon Klaassen Tijd voor de dood (handreiking voor een persoonlijke uitvaart) Uitgever; Elsevier gezondheidszorg, Maarssen 2001 ISBN: 90 3522 427 2 De dood is taboe in onze samenleving. Zelfs lézen over de dood is taboe. Zo kan het gebeuren, dat mensen, door de dood van een dierbare overvallen, totaal niet weten wat ze moeten doen. Ze zijn geheel afhankelijk van de initiatieven van de uitvaartondernemer die zij ingeschakeld hebben. Marjon Klaassen, zelf uitvaartverzorger in Zwolle, vindt dit een slechte zaak. Zij ziet in een goed en persoonlijk afscheid het begin van de verwerking van het verlies. Zij wil mensen stimuleren om na te denken over hun eigen wensen en ze een actieve rol laten spelen in de uitvaart. In haar boek draagt ze hiertoe veel praktijkvoorbeelden aan. In heldere taal roept zij de lezer op om de dood weer te durven zien als een natuurlijk verschijnsel waarmee wij allen te maken krijgen. =======