Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs

advertisement
Gedragsverandering
verantwoord
binnen inclusief
onderwijs
Taakspel ondersteund door de SCOL
en ESIS A/B Webbased, een
representatief voorbeeld van
pedagogische professionalisering
binnen passend inclusief onderwijs
Martina van Dalsen en Niek Scholts
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 1
Samenvatting
In dit onderzoek is nagegaan of methodes op het gebied van gedragsbeïnvloeding en systemen op
het gebied van observatie, dossierbeheer en kwaliteitsbeleid in het primair onderwijs op een
effectieve manier te koppelen zijn, zodat hun sterke kanten elkaar kunnen ondersteunen.
Dat hebben we gedaan met het oog op een geslaagde ontwikkeling van ons huidige onderwijs naar
passend, inclusief onderwijs. Daarbij zijn individuele zorg en positieve aandacht voor het gedrag
van de kinderen van groot belang. De leerkracht moet de kans krijgen om zo efficiënt mogelijk het
effect van zijn eigen handelen professioneel te kunnen analyseren en bijstellen.
Op cognitief, didactisch gebied is gebleken dat het onderwijs zich met behulp methode
onafhankelijke toets- en dossiersystemen goed kan ontwikkelen en professionaliseren.
Op het gebied van het gedrag en het pedagogisch handelen gaan de ontwikkelingen snel, maar
lopen ze achter ten opzichte van de ontwikkelingen op didactisch terrein.
De leerkracht moet zijn tijd kunnen besteden aan didactisch en pedagogisch handelen. Om dat
professioneel te kunnen doen, moet hij beschikking hebben over een effectief en efficiënt
managementsysteem.
We hebben gezocht naar een representatief voorbeeld en hebben dat gevonden in de combinatie
van de methode Taakspel, het observatiesysteem SCOL en het dossiersysteem ESIS A/B Webbased.
Ter ondersteuning daarvan hebben we de theorie achter de verschillende methodieken en
systemen bestudeerd en hebben we gesproken met de makers. We hebben onderzocht in de
praktijk wat het effect is van de door ons gekozen koppeling van de methode met het observatieen dossiersysteem. Tijdens een studiereis naar Århus hebben we gekeken naar de Deense
ervaringen en inzichten op dit terrein.
Onze conclusie is: Gedragsveranderingsmethodieken, onafhankelijke observatiesystemen en
digitale dossiersystemen kunnen op een goede manier gekoppeld worden. Die koppeling levert
waardevolle informatie op, die als basis kan dienen voor komend handelingsgericht werken op
pedagogisch gebied. We zijn nu in staat om het effect van het hele onderwijskundig proces
evenwichtig in beeld te brengen. Zowel op didactisch, als op pedagogisch gebied. Dat stelt ons in
staat om op professioneel niveau door te ontwikkelen naar passend inclusief onderwijs.
Figuur 1 Professioneel
onderwijsmanagementsystee
m.
Binnen passend inclusief
onderwijs handelt de
leerkracht professioneel door
het effect van zijn onderwijs
op basis van een methodiek
met een onafhankelijk systeem
te meten en vast te leggen in
een dossiersysteem. Zowel op
didactisch, als op pedagogisch
gebied. Hij analyseert het
effect en bewaakt de kwaliteit
van zijn onderwijs zelf. Hij past
zijn handelen aan n.a.v. de
geanalyseerde gegevens.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 2
Inhoudsopgave
1
2
2.1
2.2
2.3
2.4
3
4
4.1
4.2
4.3
4.4
5
6
7
Samenvatting
Inhoudsopgave
Inleiding en vraagstelling
Theorie
Taakspel
Sociale Competentie Observatie Lijst SCOL
Schoolinformatiesysteem ESIS
Conclusies en aannamen n.a.v. de literatuurstudie
Methoden van onderzoek
Resultaten en analyse
Interviews
Dossiersystemen
Actieonderzoek
Studiereis naar Årus, Denemarken
Conclusies
Aanbevelingen
Literatuur
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
2
3
4
5
6
12
15
17
18
19
19
21
24
29
31
32
33
Pagina 3
1: Inleiding en vraagstelling
De maatschappij verandert, de jeugd verandert, we leven inmiddels in een digitale tijd (Veen, 2006).
Het beleid verandert. (Inter)nationaal wordt het streven naar inclusie binnen het primair onderwijs
steeds duidelijker.
Passend Onderwijs is een must, Inclusief Onderwijs is (nog) een keuze (Clijssen e.a. 2007).
De school moet anticiperen. Droog methodisch onderwijs geven is niet meer genoeg. De
opvoedkundige en maatschappelijke verantwoordelijkheid van de school wordt breder, zwaarder,
anders.
Het aanschaffen van een nieuwe methode t.b.v. een stukje onderwijsvernieuwing is niet meer
voldoende.
Van een moderne school wordt verwacht dat er een voorsprong genomen wordt op de dagelijkse
praktijk door cyclisch beleid te ontwikkelen, uit te voeren en te verantwoorden (Clijssen e.a., 2007;
Looy, 2007).
De markt reageert daarop door het aanbieden van een palet aan producten ter ondersteuning van
het nieuwe onderwijs. Methodes, werkwijzen, visieconcepten, gedragsobservatielijsten,
managementsystemen, materialen, etc.
Om tot effectief inclusief onderwijs te komen is een koppeling van systemen en methodieken een
noodzaak (Franke, 2008; Looy, 2007). Op didactisch gebied is dat al goed mogelijk. Het effect van
lessen op basis van methodes kan goed geanalyseerd worden door middel van het afnemen van
methode onafhankelijke toetsen, waarvan de resultaten digitaal beheerd worden. Voor het
pedagogische gedeelte is dat nog een andere kwestie. Er wordt nog volop gediscussieerd over de
opvoedkundige taak en verantwoordelijkheid van het onderwijs. Binnen inclusief onderwijs neemt
het een belangrijke plaats in.
Daarom stellen wij de volgende onderzoeksvraag:
“Kunnen we het effect van ons handelen op basis van gedragsveranderingprogramma’s meten en
analyseren met behulp van voor het primair onderwijs toegankelijke onafhankelijke
observatiesystemen, die beheerd worden in een digitaal dossiersysteem?”
Onderwijsland is bij wijze van spreken een delta van stromingen, met vele eilandjes. Kunnen we
desondanks een aantal bruggen slaan, in het voordeel van de kinderen en het onderwijs? Kunnen we
een optelling maken waarvan het antwoord groter is dan de som?
Er zijn reeds veel gedragsveranderingprogramma’s (bijv. Taakspel, Leefstijl, Kanjertraining), diverse
observatiesystemen (bijv, Pravoo, Memelink, Viseon, Zien, SCOL), waarvan sommige met een
individueel begeleidingsprogramma. En er zijn digitale dossiersystemen (bijv. ParnasSys,
Dotcomschool, ESIS).
We zoeken een representatief voorbeeld:
1: Een effectief gedragsveranderingpakket, Taakspel,
2: Een uitgebreid gevalideerd observatiesysteem voor sociale competenties, de SCOL,
3: Een modern digitaal dossiersysteem voor het primair onderwijs, ESIS A/B Webbased.
We vragen: zijn deze pakketten inhoudelijk op een effectieve manier te koppelen? Ontstaat daardoor
een krachtige ondersteuning voor de professionele(re) leerkracht, die gegevens analyseert, plannen
maakt, plannen uitvoert, evalueert en bijstelt?
We zoeken informatie, spreken met de ontwikkelaars, kijken in de praktijk en vergelijken met een
buitenlandse situatie (Århus, Denemarken).
We richten ons in ons onderzoek op het gedrag van leerlingen en het pedagogisch handelen van de
leerkrachten.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 4
Daarbinnen concentreren we ons op het taakgericht gedrag van de kinderen en het gedrag van de
leerkracht op dat terrein.
Figuur 2 omkadering pedagogisch
handelen.
We “zoomen in” op het pedagogisch
handelen en bekijken het vanuit vier
verschillende richtingen, om te
bezien of koppeling van de systemen
meerwaarde oplevert voor het
primaire proces.
Het cognitieve gedeelte en het didactisch handelen laten we bewust even wat buiten beschouwing.
We proberen ons onderzoeksgebied zodanig te verfijnen, dat we een helder beeld kunnen
opbouwen, zonder al te veel ruis van “aanleunende onderwerpen”.
Tegelijkertijd willen we een onderwerp onderzoeken waarvan het belang groot is voor de invoering
van inclusief onderwijs. In een inclusieve klas met grote verschillen tussen de leerlingen en een
flexibel curriculum met gedifferentieerde instructie, is versterking van het taakgericht gedrag van de
leerlingen van groot belang. De professionele leerkracht moet zijn pedagogisch handelen bewust
aanpassen, op basis van geanalyseerde gegevens.
Dat zeggen wij, schrijvers van dit stuk, als mensen van de werkvloer. Martina van Dalsen is leerkracht
SBO met specialisatie gedrag. Niek Scholts is eigenaar van bureau
Leren, een bureau voor
orthodidactisch onderzoek, advies en remedial teaching. Daarnaast is hij directeur van een
basisschool.
2: Theorie
In ons onderzoek begeven we ons op vrij nieuw terrein. Onafhankelijke observatiesystemen en
digitale leerlingdossiersystemen zijn zeer modern en nog geen usance in het regulier onderwijs. Veel
literatuur is er dus nog niet over verschenen. Het zelfde geldt voor de aanpak van gedrag op basis
van een methodiek. Die tak van sport is nog volop in beweging.
Tegelijkertijd zien wij beiden in onze praktijk dat er een groeiende behoefte aan is. Kinderen in ons
digitale tijdperk groeien steeds meer op als individu (Veen, 2006). Onder andere doordat een nog
steeds groeiend aantal ouders beide gaat werken.
Ondertussen lijkt administratieve last van de leerkracht steeds zwaarder te worden. De termen
“plan- en toetslast” worden steeds vaker gehoord.
Vooral als het gaat om het maken van een start met de ontwikkeling naar passend onderwijs.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 5
“Er komt wéér meer bij…!” “Het moet nóg flexibeler…!” In dat licht wordt het van steeds groter
belang om een zo groot mogelijke efficiency te bereiken op het terrein van het management van de
groep, het onderwijs en de zorg.
Ondertussen moet ook de privacy in het oog worden gehouden. De nieuwe systemen zijn allen
Webbased, dus via het internet bereikbaar. De systeembouwers reageren daarop door hun applicatie
te beschermen als ware het een bank. Dus met: https://domeinnaam.nl
Ook is er een discussie gaande of ouders wel toegang mogen hebben tot het systeem. Zij hebben het
recht om het dossier van hun kind in te zien. Twee applicatiebouwers hebben de mogelijkheid
ingebouwd om de ouders een eigen wachtwoord te geven, waarmee ze toegang kunnen krijgen tot
het dossier van hun kind. De derde houdt bewust de boot af en zegt dat de ouder maar met de
leerkracht samen achter de monitor moet gaan zitten.
We zoeken naar een geslaagde poging om met gebruik van de nieuwe methodieken en technieken
verder te professionaliseren, zonder nog meer lesgebonden tijd en energie te verliezen aan
management en administratie. Dat management en die administratie moet ons wat opleveren! Meer
inzicht voor toekomstig handelen, bijvoorbeeld.
2.1 Taakspel
In elke klas komt wel eens ongewenst gedrag voor. De leerkracht heeft de neiging om veel op het
ongewenste gedrag in de groep te letten. Hij(zij) probeert controle te houden op de groep door
direct te reageren op de leerlingen die zich ongewenst gedragen. Met correcties probeert hij het
ongewenste gedrag tegen te gaan, maar het lukt niet altijd om de groep op deze manier voor een
langere tijd rustig te houden.
Kinderen willen graag aandacht. En de leerlingen leren op deze manier, dat ze aandacht krijgen als ze
zich ongewenst gedragen. Daardoor blijft ongewenst gedrag in stand.
Met behulp van het Taakspel wordt de leerkracht geleerd om vooral aandacht te besteden aan het
gewenste gedrag. Dat op zich is niet nieuw, maar is soms toch erg wennen. De leerkracht zit diep in
zijn primaire proces en is vaak in eerste instantie bang om de controle op de groep te verliezen.
Het Taakspel is een hulpmiddel om hem te helpen anders om te gaan met het gedrag. Het vraagt
best veel tijd en begeleiding om te leren vooral op gewenst gedrag te letten en dat veelvuldig te
complimenteren, maar het is de moeite waard (Griffioen, 2009).
De leerlingen leren op deze manier dat ze aandacht krijgen als ze gewenst gedrag laten zien. En
daardoor neemt gewenst gedrag toe (Gerris, 2004).
Korte inhoud van het Taakspel
Het Taakspel is een groepsgerichte werkwijze om leerlingen te leren zich beter aan de
klassenregels te houden. Doordat klassenregels beter worden nageleefd, vermindert onrustig,
storend en eventueel aanwezig agressief gedrag. Het Taakspel beïnvloedt zo het taakgerichte gedrag
van leerlingen. Als er minder verstoringen zijn tijdens een les kan er namelijk beter gewerkt worden.
Daarnaast kan het ook op directe wijze taakgericht gedrag bewerkstelligen als de regels daarop
toegespitst worden. Bovendien leidt op een prettige manier met elkaar omgaan tot een beter
klimaat in de klas. Er worden meer complimenten uitgedeeld en minder corrigerende opmerkingen
gemaakt. Afhankelijk van de gekozen regels leren leerlingen ook meer rekening te houden met elkaar
(v.d. Sar, 2001).
In het Taakspel wordt op planmatige wijze gewerkt aan het positief beïnvloeden van gedrag. De
volgende stappen worden doorlopen:
1. Probleem signaleren
2. Probleem analyseren
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 6
3. Oplossing voorbereiden
4. Oplossing toepassen
5. Oplossing evalueren
(cyclus herhalen)
Het Taakspel heeft een groepsgerichte aanpak omdat de leerlingen veel van elkaar kunnen leren en
elkaar kunnen ondersteunen. Binnen het Taakspel spelen de volgende waarden een belangrijke rol:
-
Gelijkwaardigheid (ieder team is qua regelovertredend gedrag van de leerlingen gelijk);
-
Hulpvaardigheid (de leerlingen helpen elkaar om het spel te winnen);
-
Rechtvaardigheid (alle teams kunnen winnen);
-
Solidariteit (alle leerlingen doen mee);
-
Tolerantie (ieder doet mee, ook als iemand het kan verknallen);
-
Veiligheid (het enige wat er kan gebeuren dat je een keer geen beloning hebt);
-
Verantwoordelijkheid (teamleden zijn samen verantwoordelijk voor het functioneren van het
team);
-
Zorg (leerlingen helpen elkaar zich aan de regels te houden).
Achtergrond van het Taakspel
Het Taakspel gaat uit van operante conditionering.
'Operante conditionering' werd gebruikt door B.F. Skinner (1904 -1990) om aan te geven dat een
respons inwerkt ('to operate on') op de omgeving. Een respons heeft consequenties die de
waarschijnlijkheid beïnvloeden dat de respons herhaald zal worden.
Figuur 3 de Skinnerbox
De belangrijkste elementen uit de leertheorie zijn: gedragsinstructie (vertellen welk gedrag gewenst
is), modelleren (leerlingen leren van elkaar en de leerkracht), complimenteren ( positieve
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 7
bekrachtiging van gewenst gedrag), afzwakken van ongewenst gedrag, negeren (uitdoven van
ongewenst gedrag).
Elementen van het Taakspel
Het gedrag van de leerlingen wordt tijdens de reguliere lessen door het Taakspel beïnvloed.
De klas wordt na een observatieperiode in teams verdeeld. Essentieel hierbij is dat de teams
vergelijkbaar zijn qua regelovertredend gedrag. Het observeren blijft regelmatig terugkomen om
de ontwikkeling van de leerlingen te kunnen volgen. De leerlingen worden betrokken bij het
opstellen van de regels en de beloningen die ze kunnen verdienen als zij zich aan de regels
houden. Leerlingen die bij elkaar in een team zitten, stimuleren elkaar zich aan de regels te
houden.
Taakspel op de speelplaats is een uitbreiding van Taakspel in de klas en werkt met
groepsoverstijgende speelplaatsteams. Door Taakspel op de speelplaats neemt het spelgedrag
toe, neemt verbale en fysieke agressie af, worden conflicten op een sociaal acceptabele wijze
opgelost en ontstaat een positief speelplaatsklimaat.
De opbouw van het Taakspel
Het Taakspel wordt in drie fasen ingevoerd.
Iedere fase duurt ongeveer drie maanden, start met een trainingsmiddag en wordt begeleid
door een trainer van de onderwijsbegeleidingsdienst.
De 1e fase is de invoeringsfase: hoe moet het Taakspel gespeeld worden.
In september is er een trainingsmiddag en er volgen vijf klassenconsultaties.
De 2e fase is de uitbreidingsfase: het spelen van het Taakspel in andere klassensituaties.
In januari is er een trainingsmiddag en er volgen 3 klassenconsultaties.
De 3e fase is de generalisatiefase: verbetering van het gedrag bereiken zonder het Taakspel.
In april is er een trainingsmiddag en er volgen 2 klassenconsultaties.
Wanneer de school het later zelf wil uitbreiden naar andere leerkrachten dan is er de
mogelijkheid om de intern begeleider daar in op te leiden.
Effectiviteit van het Taakspel
Een effectenonderzoek onder 650 kinderen laat bemoedigende resultaten zien. De observaties
in de klas wijzen in de richting van een toename van taakgericht gedrag in de Taakspel groepen.
De ouders en leerkrachten geven door middel van vragenlijsten aan dat het drukke en
opstandige gedrag minder wordt en ook dat het verlegen, teruggetrokken gedrag afneemt.
Doelgroep
Het Taakspel is ontwikkeld voor leerkrachten van de middenbouw van het basisonderwijs. In de
praktijk is gebleken dat het Taakspel in deze vorm ook toegepast kan worden in de
bovenbouwgroepen. Voor andere leeftijdsgroepen en onderwijssoorten is het Taakspel nog in
ontwikkeling.
Anders gezegd:
Het Taakspel is een hulpmiddel om de leerkracht te helpen anders om te gaan met het gedrag. Er
wordt geleerd om vooral aandacht te besteden aan het gewenste gedrag. Meer complimenten geven
en minder corrigerende opmerkingen maken. De leerlingen leren op deze manier dat ze aandacht
krijgen als ze gewenst gedrag laten zien.
Het Taakspel beïnvloedt het taakgerichte gedrag van leerlingen. Zij leren ook meer rekening te
houden met elkaar. Op een prettige manier met elkaar omgaan leidt tot een beter klimaat in de klas.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 8
De doelen van het Taakspel voor de leerlingen zijn:
- Taakgericht gedrag neemt toe;
- Regelovertredend gedrag neemt af;
- Het wordt rustiger en gezelliger in de klas.
Onderzoeken / evaluaties die gedaan zijn over Taakspel
Griffioen en Kroesbergen hebben De invloed van Taakspel op het gedrag van leerlingen en
leerkrachten in het SBO onderzocht (Griffioen, Kroesbergen, 2002). Zij concluderen het volgende:
- Taakspel heeft effect op het gedrag van leerlingen en leerkrachten in het speciaal basisonderwijs,
namelijk vermindering in regelovertredend gedrag van leerlingen.
-
Er vindt een verschuiving plaats van negatieve naar positieve controle door de leerkracht. De
leerkracht gebruikt minder correcties en meer complimenten in het contact met de leerlingen.
-
Er is geen effect van Taakspel op het sociaal-emotioneel functioneren van leerlingen aangetoond.
Mogelijk betreft dit een lange termijn effect van Taakspel, dit wordt namelijk wel verwacht
De onderwijskundige evaluatie
De onderzoeksgroep bestond uit elf scholen uit Rotterdam en omgeving met in totaal 580 leerlingen
uit groep 4. Van de 580 leerlingen zat 55% in de experimentele groep en 45% in de controle groep.
Bij de voormeting zijn er geen veelbetekende verschillen tussen de experimentele en controle groep
op taakgericht en regelovertredend gedrag.
De onderwijskundige evaluatie is uitgevoerd door CED/PI te Rotterdam (Van der Sar, 2004).
De kinder- en jeugdpsychiatrische evaluaties zijn uitgevoerd door Erasmus MC (Van Lier, 2002;
Crijnen e.a., 2003; Van Lier e.a., 2005; Vuijk e.a., 2006; Huizink e.a.2007).
Het effectonderzoek naar Taakspel is opgedeeld in twee deelstudies: een onderwijskundige en een
kinder- en jeugdpsychiatrische evaluatie. Bij de nameting zijn wel veelbetekende verschillen tussen
de experimentele en controlegroep op taakgericht en regelovertredend gedrag gevonden:
taakgericht
regelovertredend
Experimentele groep
meer
minder
Controle groep
minder
gelijk
jongens
meer
minder
meisjes
meer
gelijk
jongens
minder
meer
meisjes
gelijk
gelijk
met Taakspel
taakgericht
regelovertredend
zonder Taakspel
taakgericht
regelovertredend
De Kinder- en jeugdpsychiatrische evaluaties
Het onderzoek van van Lier was gericht op het effect van Taakspel op de ontwikkeling van
aandachtstekort / hyperactiviteitsproblemen (ADHD), oppositioneel-opstandige problemen (ODD /
Oppositional Defiant Disorder) en gedragsproblemen (CD / Conduct Disorder). In een
vervolgonderzoek was het effect van Taakspel op de ontwikkeling van antisociaal gedrag bij kinderen
onderwerp van studie (Van Lier e.a. 2005).
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 9
De onderzoeksgroep bestaat uit 13 basisscholen in Rotterdam en Amsterdam. 363 kinderen deden
mee aan Taakspel (experimentele groep) en 303 kinderen behoorden tot de controlegroep.
Resultaten na het spelen van Taakspel zijn:
effect
ADHD
ODD
CD
Nivo 1
(veel problemen)
geen
positief
Positief
Nivo 2
(matige problemen)
positief
positief
positief
Nivo 3
(weinig problemen)
geen
geen
geen
Na de beëindiging van Taakspel werden er nog steeds positieve effecten waargenomen. Kinderen die
hadden deelgenomen aan Taakspel gaven aan minder vaak relationeel – agressief te zijn en tevens
minder vaak het slachtoffer te zijn van relationele en fysieke agressie en minder angst en depressieve
klachten te hebben.
Daarnaast lieten Taakspelkinderen in de hoogrisicogroep in het begin dezelfde ontwikkeling zien als
de ‘controle’ kinderen. Naarmate ze ouder werden daalde echter het antisociale gedrag.
Achtergrond informatie Taakspel
Taakspel werd eind jaren 90 ontwikkeld in Nederland naar een idee van het “Good Behavior Game”,
van L.J. Dolan, Turkkan, Werthamer-Larsson & Kellam (1989). In 1969 werd in Amerika de eerste
versie van het “Good Behavior” spel geïntroduceerd.
Figuur 4 een Taakspelkaart wordt gebruikt binnen het
beloningssysteem van Taakspel.
Figuur 5 een beeld uit de computerversie van Taakspel.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 10
The Good Behavior Game
The Good Behavior Game (GBG) is een effectieve strategie voor het managen van een klas. Het
programma is universeel en kan worden toegepast op de kinderen van het begin van de basisschool.
De klas wordt verdeeld in twee teams. Elk individu is verantwoordelijk voor de rest van de groep.
Een punt wordt gegeven aan een team voor elk ongepast gedrag door één van haar leden. Het team
met de minste punten op het spel wint een groepsbeloning.
Oorspronkelijk werd het ingezet ter vermindering van agressief gedrag om mogelijk later asociaal
gedrag, crimineel gedrag en drugsgebruik te verkomen.
Verschillen Taakspel – The Good Behavior Game
Taakspel
Draait om samenwerken in een team.
Gaat uit van gewenst gedrag.
Het team wordt bij het overhouden van taakspel
kaartjes beloond.
Verdeeld de klas in kleine groepjes.
De leerkracht is na het afpakken van een kaartje
verplicht positief te belonen.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Good Behavior Game
Draait om winnen of verliezen van concurrerende
teams.
Gaat uit van ongewenst gedrag.
Het team met de minste punten is winnaar en wordt
beloond.
Verdeeld de klas in twee groepen.
Wordt weinig gesproken over het gedrag van de
leerkracht.
Pagina 11
2.2 Sociale Competentie Observatie Lijst (SCOL)
Aan het werken met een leerlingvolgsysteem is het Nederlandse basisonderwijs al een aantal jaren
gewend. In het begin was het vooral een digitaal archief voor de methode onafhankelijke
toetsuitslagen. Langzaamaan wordt het ook gebruikt voor analyse, handelingsplanning en
kwaliteitsbeleid. Dat wil zeggen: voornamelijk op cognitief, didactisch terrein. Het sociaalemotionele, pedagogische aspect ontbrak bijna volledig.
De SCOL is een digitaal leerlingvolgsysteem op het gebied van sociale competentie.
Scholen beschouwen het bevorderen van sociale competentie steeds meer als een noodzaak. Zij
willen de sociale competentie van hun leerlingen meten en volgen om het onderwijs goed op de
leerlingen af te stemmen en om te signaleren of leerlingen extra onderwijs en vorming nodig
hebben.
De SCOL brengt in kaart hoe sociaal competent een leerling zich in verschillende situaties op school
gedraagt. Het instrument bestaat uit 26 items, verdeeld over acht categorieën van sociaal competent
gedrag:
Figuur 6 de gedragscategorieen van de scol
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 12
De leerkracht vult het instrument in voor alle leerlingen in de groep.
Het SCOL-pakket bestaat uit een webbased softwareprogramma en een handleiding.
Resultaten per leerling, per groep en per school
De resultaten worden op verschillende manieren weergegeven, per leerling, op groepsniveau, of op
schoolniveau.
De resultaten vormen het uitgangspunt voor planmatig onderwijs aan de groep of aan een
individuele leerling. De handleiding bevat hiervoor suggesties. De resultaten van alle leerlingen
kunnen aanleiding zijn om op schoolniveau maatregelen te nemen om de sociale competentie te
bevorderen.
Het programma van de SCOL presenteert en analyseert observatiegegevens in 9 overzichten,
onderverdeeld op 3 niveaus:
1: Op leerlingniveau
Figuur 7 beelscherm leerlingprofiel. De scores per leerling
laten direct zien bij welke categorie en/of item de leerling
nog niet of minder competent is.
De leerkracht krijgt een duidelijke signalering wanneer een
leerling onder de norm scoort.
De totaalscores van leerlingen krijgen de aanduiding A / B /
C / D / E, vergelijkbaar met de andere scores in het
didactische gedeelte van het leerlingvolgsysteem,
bijvoorbeeld van Cito.
Figuur 8 beeldscherm leerlingoverzicht. Een nieuw
leerlingenoverzicht is het schoolloopbaanoverzicht. Hierin
zijn de scores van de leerling van de voorgaande jaren ook
zichtbaar, waardoor een fraai longitudinaal beeld ontstaat.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 13
2: Op groepsniveau
Figuur 9 beeldscherm groepsprofiel
De scores per groep:
Er zijn meer mogelijkheden om de scores per groep
zichtbaar te maken. Hierdoor kan de leerkracht een
uitgebreidere en betere analyse maken van de
groepsresultaten.
Totaalscores: u ziet de totaalscores van de hele groep.
Niveau: per groep ziet u het percentage A/B/C/D/Eleerlingen
Figuur 10 beeldscherm schoolloopbaan
Een nieuw groepsoverzicht is het schoolloopbaanoverzicht.
Hierin ziet u de scores van alle leerlingen in de groep van de
verschillende jaren ook.
3: Op schoolniveau
Figuur 11 beeldscherm schoolprofiel
Per afname ziet men in 1 oogopslag welke groepen en
hoeveel leerlingen de norm hebben behaald. Dit staat
weergegeven in een tabel en in een grafiek.
Figuur 12 beeldscherm schooloverzicht
In het schooloverzicht per gedragscategorie staat de
spreiding van de score per groep per gedragscategorie
duidelijk weergegeven.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 14
Figuur 13 beeldscherm meer jaren schooloverzicht
Het schooloverzicht schooljaren toont de ontwikkeling van
de sociale competentie van de complete schoolpopulatie
over de voorgaande jaren.
Per niveau kan de score op ieder afnamemoment bekeken worden. Ook is het mogelijk meerdere
afnamemomenten met elkaar te vergelijken in de vorm van schoolloopbaanoverzichten (leerling- en
groepsniveau) en trendanalyseoverzichten (schoolniveau).
Men kan een eigen indeling maken door bepaalde groepen te clusteren, bijvoorbeeld naar onder-,
midden- en bovenbouw.
Verantwoording en normering.
De SCOL is verantwoord en genormeerd met een representatieve steekproef van ruim 3200
basisschoolleerlingen in Nederland. De normering van de SCOL volgt de bekende indeling in
normgroepen A tot en met E. Er is één norm voor alle leerlingen met uitzondering van de leerlingen
van leerjaar één.
2.3 Schoolinformatiesysteem ESIS
ESIS Webbased is op dit moment het meest moderne leerlingadministratie- en
leerlingzorgprogramma in Nederland. Het wordt inmiddels door veel scholen gebruikt.
Het bestaat uit twee aan elkaar gekoppelde delen: ESIS A en B.
ESIS-A omvat alle administratieve taken die voor een school voor primair onderwijs van essentieel
belang zijn.
In ESIS-B worden niet alleen toetsen vastgelegd, ook alle dossiervorming van een kind, signalen,
verslagen en handelingsplannen, zodat de leerkracht in een oogopslag ziet of een kind extra
aandacht nodig heeft. Zo heeft de school alle gegevens van een groep en van elk individueel kind in
één systeem overzichtelijk bij elkaar. Alle gegevens in één pakket geeft de mogelijkheid om
eenvoudig en snel managementoverzichten samen te stellen t.b.v. analyse, handelingsplanning,
kwaliteitsbeleid, etc .
Het is nu mogelijk dat door de school opgebouwd beleid direct zichtbaar gemaakt kan worden in het
dossiersysteem en als “onderlegger” kan dienen voor de prestaties die door de leerlingen zijn
geleverd.
Zie het onderstaande voorbeeld.
Dat kan echter vooralsnog alleen op cognitief, didactisch gebied. Het gaat hier om de resultaten voor
rekenen van een leerling. Methode onafhankelijk gemeten. Het kind heeft hulp gekregen conform
het continuüm van zorg van WSNS. We kunnen goed zien welk effect de hulp heeft gehad.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 15
Figuur 14 Dl-DLE grafiek
Didactische leeftijd in maanden gevolgd onderwijs, t.o.v. de
Didactische Leeftijd Equivalent, het bereikte
onderwijsniveau in maanden onderwijs.
De blauwe lijn geeft de methodische lijn aan naar de door
de school vastgestelde einddoelen van haar onderwijs.
Deze zijn gekoppeld aan de kerndoelen van het
basisonderwijs.
De groene lijn is de door de school vastgestelde toplijn,
voor hoger begaafde kinderen. Komt een kind daarboven,
dan zoekt de school externe ondersteuning voor die
leerling.
De rode lijn is de zorglijn. Duiken de resultaten van een
leerling daaronder, dan wordt extern hulp gezocht om het
kind een eigen ontwikkelingsperspectief te geven en verder
te helpen.
De zwarte lijn geeft de ontwikkeling van de leerling aan. De
bolletjes de toetsmomenten.
Figuur 15 Cito leerlinggrafiek
Met de toetsmomenten (Midden en Eind van ieder
schooljaar) met de vaardigheidsscores en de A t/m E scores
t.o.v. het landelijk gemiddelde.
De zwarte lijk geeft de ontwikkeling van de leerling aan.
Vergelijken we de resultaten van dezelfde leerling als in
figuur 14 met het Cito landelijk gemiddelde, dan wordt het
beeld anders. Voor de school en de leerkracht zijn ze
minder goed te analyseren. Daardoor zijn keuzes om te
komen tot bepaalde hulp, gekoppeld aan het schoolbeleid
moeilijker te maken.
Een kort overzicht van de Functionaliteiten van ESIS-A:










volledige leerlingadministratie;
absentenregistratie;
PKO – inspectieoverzichten;
roosteren van ouderavonden;
financiën – beheren van de kleine kas;
activiteiten plannen;
vakanties en vrije dagen invoeren;
groepsroosters aanmaken m.b.v. een jaarplanning;
een urenberekening maken, die inzicht geeft in de geplande onderwijstijd per leerjaar;
registratie van peuters: kinderen die een voorschool, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf
bezoeken.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 16
ESIS-B is een programma dat breed inzetbaar is voor de opzet en ondersteuning van de
leerlingzorg binnen de basisschoolschool. De combinatie van ESIS-A met ESIS-B geeft een
geïntegreerd systeem voor de leerlingadministratie en de leerlingzorg.
Een kort overzicht van de Functionaliteiten van ESIS-B:






een leerlingdossier met alle relevante aandachtspunten van de leerling;
toetsen, voor registratie en selectie van resultaten van alle gangbare toetsen;
observatieschema’s die een belangrijk hulpmiddel zijn om het gedrag van leerlingen in kaart
te brengen;
het plannen, voorbereiden, vastleggen van afspraken en evalueren van leerlingbesprekingen;
handelingsplannen: voor zowel een individuele leerling als een groep leerlingen. De indeling
van het handelingsplan is afgestemd op de leerlinggebonden financiering, maar kan per
school of per leerling worden aangepast;
uitgebreide rapportagemogelijkheden.
2.4 Conclusies en aannamen n.a.v. de literatuurstudie
De door ons verzamelde theoretische kennis, heeft ons vermoeden gesterkt dat methodieken t.b.v.
gedragsverandering en onafhankelijke observatiesystemen gekoppeld moeten kunnen worden. In de
literatuur wordt daar nog weinig tot niets over gezegd.
De meeste aandacht gaat uit naar validatie van het eigen systeem. Daar wordt veel
(wetenschappelijke) aandacht aan besteed.
Wij zien, vanuit ons inclusieve perspectief veel waarde in koppeling van methodes en systemen.
Daarom gaan wij bij de makers te rade en voeren we een actieonderzoek uit.
De houding t.o.v. opvoeding binnen het onderwijs is tenslotte een hot item binnen onze
maatschappij.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 17
3: Methoden van onderzoek
We willen in de praktijk bewezen zien wat we willen weten: Levert een koppeling van de beschikbare
methodieken en systemen meer op dan de som der delen?
We maken gebruik van de ons ter beschikking staande middelen.
Uit de ons ter beschikking staande documentatie en uit eigen ervaring vanuit onze eigenpraktijk,
kunnen we concluderen dat deze combinatie een representatieve is.
Om dat echter nog te bevestigen, houden we interviews en doen we een vergelijkend onderzoek op
basis van een kijkwijzer.
In de loop van een schooljaar voeren we de volgende activiteiten uit:
We houden een zgn. expert interview met twee medewerkers van CED-groep te Rotterdam:
1: Marijke Roetering, één van de ontwikkelaars van Taakspel
2: Froukje Joosten, de ontwikkelaar van de SCOL
Een expert interview is een gedeeltelijk of halfgestructureerd gesprek. Een aantal topics en subtopics
staan in een lijst. Daaromheen wordt het gesprek geweven. Op sommige momenten mag het gesprek
los komen van de topiclijst. Dat kan de expert de ruimte geven om dieper in te gaan op haar
kennisgebied, of om haar persoonlijk inzicht verder toe te lichten (Baarda, 2007).
We hebben de gesprekken digitaal opgenomen om het verwerken en analyseren te
vergemakkelijken.
Met behulp van een kijkwijzer bestuderen we de drie grootste digitale leerlingdossiersystemen
(Dotcomschool, Parnassys en ESIS) en kiezen er één uit (ESIS, vanwege de oriëntatie op schoolniveau)
om nader te bekijken in het kader van ons onderzoek.
Voor inclusief onderwijs is een effectieve koppeling tussen de didactiek en de pedagogiek van groot
belang. Als ondersteuning daarvoor moet er een eenduidig opgebouwd en goed toegankelijk
dossiersysteem beschikbaar zijn.
We voeren een actieonderzoek uit.
In een klas voor gedragsmoeilijke kinderen te Gorinchem meten we met behulp van de SCOL het
effect van het gebruik van de methode “Taakspel”.
We opserveren het gedrag van de kinderen vlak voor aanvang van het Taakspelprogramma, aan het
begin van het schooljaar 2008-2009 en we observeren het gedrag van de leerlingen een half jaar
later. We analyseren de gegevens die van belang zijn voor de methode (verbetering van het
taakgericht gedrag van de leerlingen), maar we zijn ook benieuwd of we neveneffecten kunnen zien.
We kunnen uitgaan van de kwaliteit van de methode en het observatiesysteem. Die is reeds op
wetenschappelijk niveau vastgesteld. Maar kunnen we de beide ook koppelen?
Geeft de SCOL straks een beeld op basis waarvan de leerkracht het effect van haar handelen kan
analyseren, evt. bijstellen en verantwoorden?
Tijdens de studiereis naar Århus, Denemarken, van 24 t/m 29 mei 2009, kijken we naar de invulling
van het begrip inclusie binnen het onderwijs aldaar. In het kader van ons onderzoek vragen wij
specifiek naar de manier van handelen m.b.t. (taakgericht) gedrag in de bezochte scholen en kijken
we hoe dat handelen wordt geregistreerd, geëvalueerd en gepland.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 18
4: Resultaten en analyse
4.1 Interviews
Marijke Roetering, één van de ontwikkelaars van het eerste uur van Taakspel
Froukje Joosten, de ontwikkelaar van de SCOL
Beide ontwikkelaars hebben gestreefd naar het ontwikkelen van een kwaliteitsproduct. Daarom is er
ook veel energie gestoken in validatie van hun product. Froukje Joosten is er zelfs op gepromoveerd.
De bedoeling van het interview is begrijpen hoe en waarom men gekomen is tot het maken van het
product, of men denkt aan verdere ontwikkeling en of met ook al gedacht heeft aan koppeling van de
twee producten aan elkaar en evt. aan andere systemen.
De gesprekken hebben plaats gevonden ten kantore van de experts, begin mei 2009, bij het CED te
Rotterdam.
Onder de vragen, cq. topics staan de antwoorden van de twee experts, eerst het antwoord van
Marijke Roetering voor Taakspel en daaronder het antwoord van Froukje Joosten voor de SCOL.
1: De aanleiding tot het ontwikkelen van Taakspel / de SCOL.
Er is op een gegeven moment een vraag opgekomen: Waarom zijn leerlingen zo slecht gemotiveerd
en werken ze zo slecht? Daarvoor is deze aanpak geïmporteerd uit de VS (the Good Behaviour
Game) en bewerkt voor de Nederlandse situatie.
Steeds grotere vraag vanuit de scholen over gedrag. Gedragsproblemen bij kinderen en vervolgens
is CED-groep samen met scholen gaan kijken wat er aan gedaan kon worden. Daaruit kwam het
belang van een gemeenschappelijke visie, gedragen door het hele team.
Belangrijkste items: leerlingen moeten meer respectvol met elkaar omgaan, voorzichtiger zijn met
de spullen die ze hebben, ed. Respect is dan een centraal woord, maar vaak wordt vergeten of
kinderen wel weten wat daaronder verstaan wordt en hoe je dat aan leert.
Vaak wordt gedacht: “ze willen het niet”, maar regelmatig is gebleken: “ze weten het niet”, of “ze
kunnen het niet”.
Van daaruit is gekeken: wat willen we minimaal met onze kinderen bereiken en wat moet een
leerling minimaal kunnen. Als school dat doen wat nodig is, maar dan weloverwogen en goed.
2: Het oorspronkelijk doel.
Is een algemene methodiek, gebaseerd op de leertheorieën.
Een methodiek om werkhouding te verbeteren.
Het is specifiek gericht op verbetering van het taakgericht gedrag van leerlingen. Het leert de
leerkrachten om consequent en voorspelbaar te reageren.
De SCOL is een methode onafhankelijk leerlingvolgsysteem t.b.v. sociale competentie en
burgerschap.
Bedoeld om het pedagogisch gedeelte van het onderwijs aan te kunnen passen. Je meet niet
zomaar, maar analyseert gegevens van een groep en richt het onderwijs op bepaalde gedragsitems
dan anders in.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 19
3: De oorspronkelijke doelgroep.
Leerlingen in het regulier primair onderwijs, groep 4 t/m 8.
Leerlingen in het regulier primair onderwijs, groep 1 t/m 8 en eventueel verder, in het voortgezet
onderwijs.
4: Wat zijn de ervaringen / effecten?
Wetenschappelijk onderzoek is gedaan en wordt nog steeds gedaan.
Ervaring is inmiddels, dat zelfs na een jaar er significant minder sprake is van gedragsproblemen.
Borging binnen het beleid van de school is van groot belang. Je ziet op scholen waar Taakspel
integraal is ingevoerd en waar alle leerkrachten de training hebben gevolgd ander leerkracht- en
leerlinggedrag, dan op scholen waar incidentele leerkrachten de training hebben gevolgd.
Neveneffecten zijn o.a. dat de sfeer in de klas plezieriger en rustiger wordt.
Wetenschappelijk onderzoek – proefschrift: aspecten van taakgericht gedrag.
5: Hoe is Taakspel / de SCOL doorontwikkeld?
Er is ook Taakspel voor situaties op de gang, op het schoolplein en tijdens de gymles.
Ook is er een versie voor VMBO. Onderzoek wordt gedaan naar Taakspel voor MBO.
Er is al een versie van Taakspel voor kleuters, SBO en SO.
Onderzoek wordt gedaan naar Taakspel voor peuters.
Er is een SCOL voor voortgezet onderwijs en een versie voor speciaal onderwijs.
Er is ook een ondersteunende methode bij ontwikkeld: “Kinderen en hun sociale talenten” Deze sluit
inhoudelijk helemaal aan bij de SCOL.
Het kan gebruikt worden als vaste methode op groepsniveau, maar ook daarbuiten, voor individuele
ondersteuning. Bijvoorbeeld voor leerlingen in de bovenbouw. Er is ook een katern voor kinderen
met stoornissen.
6: Is een koppeling Taakspel – SCOL mogelijk? (feitelijk – mening)
De SCOL gaat over sociale competentie. Taakgericht gedrag hoeft niet specifiek een sociale
competentie te zijn. Taakspel probeert zo simpel mogelijk te kijken naar: “Hoe lang kun je nou
gewoon lekker met een werkje bezig zijn?” Als neveneffect verbetert de sfeer binnen de klas.
Waarschijnlijk is een volgsysteem op het gebied van sociale competenties niet te matchen met deze
methodiek.
Eén van de gedragscategorieën van de SCOL is taakuitvoering. Maar ook samenwerken en zich
houden aan afspraken. Dat zijn in feite de punten die in Taakspel heel gericht worden geoefend.
Maar er zit nog veel meer in.
Er is nog geen ervaring opgebouwd met het meten van gegevens over mogelijke verbetering van
gedrag dankzij het gebruik van Taakspel m.b.v. de SCOL.
7: Is een koppeling mogelijk met een managementsysteem? (feitelijk –
mening)
Taakspel is een aparte methodiek op een specifiek gedragsterrein. Het wordt uigevoerd om de
andere, meest cognitieve vakken heen. Of een koppeling mogelijk is, is door de makers niet
onderzocht.
De SCOL is geïntegreerd in ESIS, er zijn ook plannen/gesprekken om te integreren in Dotcomschool.
Daarmee zijn methode onafhankelijk de pedagogische en didactische gegevens geïntegreerd in één
dossier.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 20
4.2 Dossiersystemen
De drie beste systemen.
Er bestaan ongeveer acht systemen waarmee de leerlinggegevens van een basisschool beheerd
kunnen worden.
Met behulp van een kijkwijzer hebben wij ze onderzocht op onder andere:
• brede inzetbaarheid,
• flexibiliteit,
• bedieningsgemak,
• stabiliteit en
• inhoudelijke ondersteuning.
Op basis van onze bevindingen zien wij drie pakketten als het best geschikt voor effectieve
ondersteuning van de door de school gekozen vorm van passend, of inclusief onderwijs.
Dat zijn in willekeurige volgorde:
• ESIS A/B van Rovict
• ParnasSys van Topicus
• SchoolOAS van Dotcomschool
Ieder systeem is ontwikkeld vanuit een eigen oriëntatie. Dat heeft soms vergaande gevolgen voor de
mogelijkheden van beheer en inrichting van de database en de applicatie (het programma) waarmee
die database wordt beheerd. Tevens heeft het gevolgen voor de manier en het moment waarop de
diverse gebruikers (bestuur, directie en leerkrachten) naar de gegevens kunnen kijken.
Figuur 16 opbouw van de
drie grootste systemen
Met een Webserver,
waarop een of meerdere
applicaties staan. De
database (db) wordt
aangestuurd door de
applicatie (a), het
programma. Op een
bepaald niveau is er een
verbinding gelegd naar het
bestuur (B), i.v.m.
trendanalyse en
kwaliteitsbeleid. Bij Rovict
zijn de databases onderling
verbonden om gegevens
uit te kunnen wisselen.
ParnasSys is ontwikkeld vanuit bestuurlijk perspectief. Dat houdt in dat alle scholen van een bestuur
de zelfde faciliteiten krijgen, omdat de verticale berichtgeving, bijvoorbeeld t.b.v. trendanalyse en
kwaliteitsbeleid voorrang heeft gekregen.
OAS van Dotcomschool is ontwikkeld vanuit de klassenmap van de leerkracht. Daardoor is dat het
meest flexibel in te delen programma. Zo goed als ieder format voor handelingsplannen of verslagen
kan erin worden opgenomen. Dat maakt het voor de verticale berichtgeving weer wat lastiger.
ESIS is ontwikkeld vanuit het perspectief van de schooladministratie. Daarmee positioneert het zich
dus tussen de twee andere programma’s in.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 21
De programma’s kort beschreven:
Figuur 17 beeldscherm ParnasSys
ParnasSys is een webbased schooladministratie- en
leerlingvolgsysteem in één. Elke medewerker van de school
kan met de juiste rechten bij de gegevens. Daarbij maakt het
niet uit waar hij is. Op school, thuis, of ergens anders.
Het pakket is zeer gebruiksvriendelijk.
Het Pedagogisch Expertsysteem Zien is een uitgebreide hulp
bij het begeleiden van de sociaal-emotionele ontwikkeling
van de leerlingen. Deze module is tegen meerprijs
beschikbaar en wordt compleet geïntegreerd in ParnasSys.
Figuur 18 beeldscherm Dotcomschool
SchoolOAS van Dotcomschool is een webbased systeem,
ontwikkeld vanuit de bekende klassenmap van de leerkracht.
Het staat daardoor zeer dicht bij de onderwijs- praktijk. Het
is een volledig geïntegreerd leerlingvolg- en
schooladministratieprogramma met een duidelijke
gebruiksvriendelijke structuur.
Met het hulpprogramma Handelingsplan assistent kunnen
handelingsplannen beheerd worden en wordt
achtergrondinformatie beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft
het programma o.a. een observatiesysteem gedrag en
werkhouding, een digitaal schoolrapport, een logboekfunctie, etc.
Met het programma Orthovizier kan een digitale orthotheek
en vraagbaak voor leerkrachten in het pakket worden
geïntegreerd.
Figuur 19 beeldscherm ESIS A/B Webbased
ESIS A/B is de oudste van de drie.
Het is ontstaan uit een schooladministratiepakket en steeds
verder doorontwikkeld.
Het pakket is webbased. De klant kan kiezen voor
verschillende manieren van hosting.
Het voorblad van het dossier toont direct veel waardevolle
gegevens. De dossierstructuur is op veel manieren
schoolspecifiek in te richten.
Eerder gemaakte handelingsplannen kunnen simpel gebruikt
worden als basis voor hulp aan andere leerlingen.
Op basis van “data delen” kunnen ook formats, plannen en
gegevens uitgewisseld worden tussen scholen.
Correspondentie, onderzoeksuitslagen, etc. kunnen als
bijlage aan het dossier worden toegevoegd.
De programma´s SCOL en Dashboard kunnen in ESIS worden
geïntegreerd.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 22
ParnasSys
OAS
ESIS A-B
Topicus
Dotcomschool
Rovict
ja
ja
ja
Rol-rechtstructuur
vast
vast
flexibel
Eigen huisstijl
nee
ja
ja
Eigen documenten
nee
ja
ja
administratie
ja
ja
ja
Personeels
administratie
ja
ja
ja
Absentie
ja
ja
ja
Roosters
ja
ja
in ontw.
Toetsen LVS
ja
ja
ja
Toetsen methodes
ja
ja
ja
Sociogrammen
ja
nee
ja
Observatielijsten
ja
ja
ja
Onderwijskundig
rapport
ja
ja
ja
schoolrapport
ja
ja
ja
Zorgdossier
ja
ja
ja
Hulpplannen
vast
instelbaar
instelbaar
Groepsplannen
vast
instelbaar
instelbaar
Jaarplannen
ja
ja
in ontw.
Logboek
ja
ja
in ontw.
Aantekeningen
ja
ja
ja
Bijlagen
ja
ja
ja
Kwaliteitsbeleid
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Ouderportaal
optie
bewust niet
optie
Extra modulen o.a.
"Zien"
"Handelingsplan Assistent”
"SCOL", "Dashboard"
Webbased
Leerlingen
Digitaal
Digitale
Overdracht
Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat, ondanks de verschillende positionering van de
systemen (vanuit bestuur, school, of groep), deze systemen geschikt moeten zijn om een effectieve
koppeling te realiseren tussen de effecten van het didactisch en het pedagogisch handelen. De
school moet echter een bewuste keuze maken vanuit welk perspectief een en ander wordt
vastgelegd.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 23
4.3 Actieonderzoek
We nemen de proef op de som in een klas met gedragsmoeilijke kinderen. Voor deze klas is een
leerkracht opgeleid in het gebruikt van de methode Taakspel. Er wordt ook een methodegebonden
observatiesysteem bijgehouden, maar onze vraag is:
Zijn we technisch al in staat om het effect van een methode ten behoeve van gedragsverandering te
meten en te analyseren met een algemeen voor het primair onderwijs ter beschikking staand
observatiesysteem? En kunnen we aan de hand van de gegevens ons handelen evalueren en plannen
binnen het voor het primaire proces gebruikte dossiersysteem?
Vóór de start met het programma Taakspel is de situatie m.b.t. het gedrag van de kinderen in de
door ons met de SCOL geobserveerde klas als volgt:
Figuur 20 SCOL groepsoverzicht Het SCOL groepsoverzicht laat een gedetailleerd beeld zien. (i.v.m. privacybescherming
hebben we de namen van de leerlingen bedekt)
We zien dat 65% van de klas (13 leerlingen), een E scoort. 75% van de klas scoort een D of lager.
Maar 20% van de groep (4 leerlingen) scoort een B of hoger.
Op geen van de door de SCOL bekeken gedragscategorieën haalt de klas de norm van 75%.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 24
Als we specifiek naar het taakgericht gedrag van de groep kijken, dan is het beeld als volgt:
Figuur 21 Grafiek
gedragscategorie
Taakbewustzijn
Vervolgens start het Taalspel.
Er wordt les gegeven aan de groep volgens het principe van co-teaching. Eén leerkracht concentreert
zich op het Taakspel, de andere op de didactiek.
Na een half jaar ziet het groepsoverzicht er als volgt uit.
Figuur 22
Groepsoverzicht
observatie #2
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 25
Het beeld is drastisch verschoven.
Nu scoort nog maar 30% van de groep (6 leerlingen) een D of lager.
De helft van de klas scoort een B of hoger.
Op zes van de acht categorieën scoort de groep nu boven de norm van 75%.
Kijken we weer specifiek naar het taakgericht gedrag, dan ziet het beeld er nu als volgt uit:
Figuur 23 Grafiek gedragscategorie Taakbewustzijn
observatie #2
De kruisjes staan voor de vorige scores van de leerlingen. We kunnen concluderen dat alle leerlingen
vooruit zijn gegaan.
Op schoolniveau kunnen we nu een trend analyseren.
Figuur 24 verzamelbeeld
Totaaloverzicht alle
gedragscategorieën
Het niveau van de groep als geheel is gestegen en de groep is meer homogeen geworden. Het
verschil in gedrag is kleiner geworden.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 26
Voor de voor Taakspel belangrijkste categorie (taakbewustzijn) is het beeld nog duidelijker.
Figuur 25
verzamelbeeld
gedragscategorie
Taakbewustzijn
Voor de andere categorieën ziet het beeld er als volgt uit.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 27
Figuur 26 t/m 32 verzamelbeelden van de andere
gedragscategorieën.
26 Ervaringen delen,
27 Aardig zijn voor elkaar,
28 Samenwerken
29 Zichzelf presenteren
30 Keuzes durven maken
31 Opkomen voor zichzelf
32 om kunnen gaan met ruzie
Conclusies die hieruit getrokken kunnen worden zijn:
Het taakbewustzijn van de kinderen is na een periode van werken op basis van de methode Taakspel
flink toegenomen.
De groep als geheel is aanzienlijk beter gaan functioneren. Dat bevestigt de resultaten van het eigen
wetenschappelijk onderzoek van de makers van de methode. We zien niet alleen verbetering op de
gedragscategorie taakbewustzijn. Ook in het gehele gedrag.
Op de categorieën aardig zijn voor elkaar, samen werken, voor jezelf opkomen en omgaan met ruzie
is veel verbeterd.
De categorie samenwerken is sterk meegegroeid met het taakbewustzijn.
Met name in de categorie opkomen voor jezelf zie je dat zowel het te weinig als het te veel opkomen
voor zichzelf is verbeterd.
Op de categorieën keuzes maken en ervaringen delen is de uitslag wat minder duidelijk. Maar ook
hier is het niveauverschil binnen de groep genivelleerd.
Eén en ander illustreert dat een op één specifiek onderdeel van het gedrag gericht programma ook
effect kan hebben op het algemeen gedrag van een groep als geheel.
Als er specifiek (positief)aandacht besteed wordt aan het gedrag in een groep, dat verbetert het en
wordt het meer homogeen.
We kunnen dat meten met de moderne voor het primair onderwijs ontwikkelde middelen. De SCOL
geeft een zeer fraai en gedetailleerd beeld van het effect van het handelen van de leerkracht.
De leerkracht kan naar aanleiding van de geanalyseerde gegevens handelen en kan de resultaten
vastleggen in een digitaal dossier. Daarmee komen ze op de juiste manier efficiënt beschikbaar voor
iedereen die ze nodig heeft.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 28
4.4 Studiereis naar Århus, Denemarken
Tijdens de studiereis naar Århus, Denemarken, in mei 2009, keken we naar de invulling van het
begrip inclusie binnen het onderwijs aldaar. In het kader van ons onderzoek kijken wij specifiek naar
de manier van handelen m.b.t. (taakgericht) gedrag in de bezochte scholen en kijken we hoe dat
handelen wordt geregistreerd, geëvalueerd en gepland. Kent men in Denemarken vergelijkbare
methodieken en systemen als wij in Nederland? En wat zijn de ervaringen daarmee?
Het is ons gebleken dat de visie op onderwijs in Denemarken sterk verschilt van die in Nederland.
In het Nederlandse basisonderwijs wordt de hoogste prioriteit gelegd bij goed onderwijs in de
Nederlandse taal (lezen, spellen en schrijven) en rekenen/wiskunde. Daarna komen nog een reeks
andere vakken aan de orde, waarbinnen kennis van de maatschappij, burgerschap sociale
competentie een kleine plek hebben. Uiteindelijk is het doel van het onderwijs het afleveren van
goede werknemers, die direct aan de slag kunnen in de economie.
Het vertrouwen in het onderwijs is niet zo groot. Er wordt veel energie gestoken in het ontwikkelen
van systemen om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren.
In Denemarken bleek dat het eerste doel van het onderwijs is: het ontwikkelen tot competente en
verantwoordelijke burgers. Sociaal competent gedrag en zelfstandigheid hebben de hoogste
prioriteit. Daarna komen pas het leren van de Deense taal, rekenen/wiskunde, etc. Het onderwijs is
gebouwd op vertrouwen.
Een ander groot verschil is de bekostiging. In Nederland wordt het onderwijs bekostigd vanuit het
rijk. In Denemarken vindt de bekostiging plaats vanuit de gemeente. Dat betekent dat de Deense
burger heel direct invloed kan uitoefenen op het onderwijs.
Figuur 33 opbouw van
het onderwijssysteem in
Denemarken(Min.
BUZA, 2004).
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 29
We hebben diverse instellingen, waaronder twee volksskolen en twee productionsskolen bezocht.
Op de Katrinebjergskole en de Sølystskole, de twee volksskolen binnen het segment van Compulsory
Education, bestaat geen geautomatiseerd dossiersysteem zoals wij dat kennen. Alleen een algemene
schooladministratie.
Twee jaar geleden is er in opdracht van de centrumrechtse regering begonnen met een jaarlijkse
niveautest. De resultaten daarvan worden schriftelijk verwerkt. Aan de meerwaarde van het systeem
wordt getwijfeld door de door ons ondervraagde personen. De leerkrachten ervaren het als een
taakverzwaring. En het past niet bij de Deense visie op het onderwijs vindt men, waarbij het kind het
vertrouwen moet krijgen voor een eigen ontwikkeling.
Handelingsplanning wordt voornamelijk ingezet op verbetering van gedrag. De plannen worden
schriftelijk uitgewerkt en beheerd.
Veel aandacht en tijd gaat uit naar persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. Daarom wordt er veel
tijd besteed aan sportieve, creatieve en culturele activiteiten die wij in de brede school zouden
onderbrengen.
Voor leerlingen met gedragsproblematiek zijn er twee mogelijkheden: de kinderen met lichtere
gedragsproblematiek krijgen individuele begeleiding binnen de basisgroep. Leerlingen met
zwaardere gedragsproblematiek (ADHD, vormen van ASS, e.a.) worden in een “special needs groep”
binnen de eigen school geplaatst.
Een bijzonder fenomeen is het instituut van de produktionsskole.
Als een leerling in het vervolgonderwijs van Denemarken (leeftijd 16 tot 25 jaar) in de problemen
komt en dreigt vast te lopen in zijn (haar) opleiding, dan is er de mogelijkheid om een periode van
twee maanden tot een jaar “time out” te nemen en in te schrijven op een produktionsskole. Daar
wordt praktijkgerichte zorg en onderwijs aangeboden, passend bij de behoefte en de interesse van
de leerling. Samen met een consulent kiest de leerling op welke produktionsskole datgene te vinden
is, waar de leerling het meest in is geïnteresseerd.
Zowel de Grenå Produktionsskole als produktionsskole Mimers Brønd hebben een papieren
dossiersysteem als ondersteuning van de intensieve begeleiding die geboden wordt aan de
leerlingen. Er heerst een vriendelijk, maar strikt “regime”.
De ontwikkeling van de leerlingen wordt niet gedetailleerd gevolgd. Het vervolg, een geslaagde
rentree in het regulier onderwijs, of een geslaagde carrière start in de economie, wel. De lat ligt hier
hoog: 80 tot 95%.
Hadden de produktionsskolen eerst de bijnaam “losers skole”, nu worden ze steeds populairder als
inspiratiebron voor de Deense jongeren.
Kritische noot: tijdens gesprekken met onze Deense collega’s bleek dat men daar vermoedt dat het
Deense onderwijs wat door schiet in haar opvoedkundige taak. Men zoekt een nieuw evenwicht,
waarbij de didactiek meer gewicht krijgt.
Wij hebben de indruk dat de situatie in Nederland omgekeerd is. Hier moet, om dat evenwicht te
bereiken de pedagogische kant wat meer gewicht krijgen.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 30
5: Conclusies
Zowel de makers van Taakspel als de makers van de SCOL hebben veel energie gestoken in validering
van hun product en het wetenschappelijk vast stellen van het effect.
De maker van de SCOL, Froukje Joosten, is er zelfs op gepromoveerd.
Dat is natuurlijk van evident belang. Het product moet degelijk zijn en vertrouwd kunnen worden.
Taakspel is een methodiek, een aanpak t.b.v. gedragsverandering voor leerkracht en leerling op een
beperkt gebied. Het heeft een eigen observatie- en managementsysteem, vergelijkbaar met het
methodegebonden toetssysteem van iedere reken- of taalmethode.
In het primair onderwijs is men er inmiddels aan gewend om de effecten van het onderwijs te
monitoren met een methode onafhankelijk leerlingvolgsysteem.
Gebleken is, dat koppeling van Taakspel met de huidige observatie- en dossiersystemen niet is
onderzocht.
Voor het pedagogische gedeelte van het onderwijs is die ontwikkeling, naar onze indruk, nog maar
kort geleden begonnen.
De SCOL is een onafhankelijk observatie- en volgsysteem, waarbij inmiddels ook een bij het systeem
passend programma is ontwikkeld. Dat is goed te vergelijken met een remediërend systeem, zoals
bijvoorbeeld bij de spellingtoets van Cito.
Samen met Froukje Joosten hadden wij de indruk dat de effecten van Taakspel zichtbaar zouden
moeten kunnen zijn in de SCOL en op die manier dus te koppelen zijn met de huidige leerlingvolg- en
leerlingzorgsystemen.
We hebben gepoogd een representatief voorbeeld te vinden voor de huidige situatie in de
onderwijsontwikkeling. We denken dat dat gelukt is met de combinatie van Taakspel, de SCOL en
ESIS.
Er ontstond een zeer fraai beeld van het effect van het handelen, goed geschikt voor
handelingsgerichte pedagogische analyse op individueel, groeps- en schoolniveau.
De ontwikkelingen gaan snel. Op verschillende plekken zijn op dit moment gesprekken gaande om
systemen te koppelen.
Basisscholen kunnen inmiddels in staat zijn om de eigen didactische en pedagogische kwaliteit te
monitoren met een eigen onafhankelijk systeem.
Scholen kunnen hun beleid ondersteunen met een efficiënt leerlingzorgsysteem.
Leerkrachten hebben daarmee de kans om boven het eigen onderwijsproces uit te stijgen en met
een “helikopterview” de resultaten van het werk te overzien.
Daarmee zijn we weer een stap verder in onze groei naar passend inclusief onderwijs.
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 31
6: Aanbevelingen
De Nederlandse maatschappij vindt goed onderwijs belangrijk. Daarin past ook een goede opvang
voor haar kinderen met speciale onderwijsbehoeften. Een vrije schoolkeuze is een recht voor de
ouders.
Een school moet de door haar geboden onderwijskwaliteit m.b.v. een onafhankelijk systeem kunnen
aantonen. Dat systeem moet zo efficiënt mogelijk zijn en liefst tegelijkertijd een basis zijn voor de
leerlingzorg binnen de school. Het moet snel en eenvoudig een goed ontwikkelingsperspectief
kunnen aangeven voor iedere leerling.
Als een school wil doorontwikkelen naar passend inclusief onderwijs, dan is een koppeling tussen de
moderne gedifferentieerde didactiek op basis van een flexibel curriculum en een professionele
pedagogische aanpak een noodzaak.
Het positief beïnvloeden van het gedrag van de leerlingen is van groot belang in een inclusieve
setting.
Wij zijn van mening dat het op de school aanwezige leerlingzorgsysteem daarom
uitgebreid/aangevuld moet worden met een valide gedragsobservatiesysteem, waarmee het effect
van het pedagogisch handelen kan worden vastgelegd en geanalyseerd.
Wij zijn ervan overtuigd, dat wanneer het professioneel didactisch en pedagogisch handelen van een
leerkracht met elkaar in evenwicht zijn, inclusief onderwijs binnen handbereik is. Dit biedt ruimte
voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften.
Ondersteund door een efficiënt geautomatiseerd systeem, houdt de leerkracht meer tijd over voor
zijn vak. Dan kan hij op basis van de juiste gegevens het best passende onderwijs geven aan zijn
kinderen.
Tegelijkertijd is hij dan in staat om snel en efficiënt gegevens en ervaringen te delen met collega’s,
(externe)partners, ouders, etc.
Daarmee komen we op de kern van onze opvoeding en ons onderwijs: We doen het samen.
Nu kunnen we gezamenlijk een stap vooruit nemen op de ontwikkeling van onze kinderen en ze het
juiste ontwikkelingsperspectief bieden.
De onafhankelijke gegevens vormen de basis en de gezamenlijke energie zorgt ervoor dat we doen
wat nodig is voor onze kinderen.
Op naar de toekomst, op naar het voortgezet onderwijs…
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 32
7: Literatuur
Boeken
Baarda, de Goede en van der Meer-Middelburg. (2007). Basisboek interviewen. Handleiding voor het
voorbereiden en afnemen van interviews op HBO en Universitair niveau. Wolters-Nordhoff.
Bergkamp e.a. (2005). Inclusief denken en handelen in het onderwijs. Garant
Clijssen e.a. (2007) 1-Zorgroute, Naar handelingsgericht werken. WSNS-Plus en KPC-groep
Franke, Rob. (2008). Passend inclusief onderwijs: doen. Invoeringsprogramma. AntwerpenApeldoorn: Garant-Uitgevers n.v.
Franke, Rob. (01-02-2009). Invoering inclusief onderwijs .Framework educatieve dienstverlening
(uitgereikt studie).
Gerris, J.R.M. (2004). Jeugdzorg en probleemgedrag: Opvoedingswaarden en vernieuwingen in
aanpak. Koninklijke van Gorcum.
Joosten, Froukje. (2007). Een maat om op te bouwen. Sociale competentie meten voor het
basisonderwijs. Giethoorn ten Brink.
Looy, Floor. (2007). Het schoolinformatiesysteem als managementinstrument. Van Gorcum.
Sar, A.M. van der & Goudswaard, M. (2001). Docentenhandleiding Taakspel voor basisonderwijs.
Rotterdam: Pedologisch Instituut, onderdeel van de CED-groep.
Veen, Wim and Wrakking, Ben (2006) Homo Zappiens. Growing up in a digital age. Network
Continuum.
Artikelen
Ministerie van Buitenlandse Zaken (2004). Onderwijs en Personeel in Denemarken. Sectorbestuur
Onderwijsarbeidsmarkt.
Derksen, J. (2008). Bestrijd het groeiende narcisme onder scholieren. Volkskrant zaterdag 1 november
2008.
Gerrits, R. (2008). Gewoon meeleren. Volkskrant zaterdag 4 oktober 2008.
Gerrits, R. (2009). Ook op school moet Tessa naar de wc. Volkskrant vrijdag 17 april 2009.
Griffioen, I. & Kroesbergen, E.H. (2009) De invloed van Taakspel op het gedrag van leerlingen en
leerkrachten in het SBO. Tijdschrift voor Orthopedagogiek 2, feb. 2009.
Groeneweg, H.G. (2004). Inclusief onderwijs, … ook iets voor Nederland? Seminarium voor
Orthopedagogiek.
Hoeben, Drs S.M., Lier, Drs. P.A, van Lieshout, Prof. Dr. C.F.M. (1995). Planmatige
gedragsbeïnvloeding. ’s-Hertogenbosch: KPC.
Ince, D. (2007). Taakspel. Databank effectieve jeugdinterventies Utrecht.
Schuman, H.(2007). Passend onderwijs- pas op de plaats of stap vooruit? Tijdschrift voor
orthopedagogiek, 46, 267-280.
Vincken, M.,Eijkelenboom, A., Muris, P. & Meesters, C. (2004). Zelfcontrole: Een effectief interventieprogramma voor kinderen met agressief en oppositioneel gedrag. Kind en adolescent praktijk.
Websites
www.inclusiefonderwijs.nl
www.inclusievescholen.nl
www.jeugdinterventies.nl
www.tijdschriftvoorinclusiefonderwijs.nl
www.passendonderwijs.nl
www.wikipedia.nl
Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs
Pagina 33
Download