Gedragsverandering verantwoord binnen inclusief onderwijs Taakspel ondersteund door de SCOL en ESIS A/B Webbased, een representatief voorbeeld van pedagogische professionalisering binnen passend inclusief onderwijs Martina van Dalsen en Niek Scholts Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 1 Samenvatting In dit onderzoek is nagegaan of methodes op het gebied van gedragsbeïnvloeding en systemen op het gebied van observatie, dossierbeheer en kwaliteitsbeleid in het primair onderwijs op een effectieve manier te koppelen zijn, zodat hun sterke kanten elkaar kunnen ondersteunen. Dat hebben we gedaan met het oog op een geslaagde ontwikkeling van ons huidige onderwijs naar passend, inclusief onderwijs. Daarbij zijn individuele zorg en positieve aandacht voor het gedrag van de kinderen van groot belang. De leerkracht moet de kans krijgen om zo efficiënt mogelijk het effect van zijn eigen handelen professioneel te kunnen analyseren en bijstellen. Op cognitief, didactisch gebied is gebleken dat het onderwijs zich met behulp methode onafhankelijke toets- en dossiersystemen goed kan ontwikkelen en professionaliseren. Op het gebied van het gedrag en het pedagogisch handelen gaan de ontwikkelingen snel, maar lopen ze achter ten opzichte van de ontwikkelingen op didactisch terrein. De leerkracht moet zijn tijd kunnen besteden aan didactisch en pedagogisch handelen. Om dat professioneel te kunnen doen, moet hij beschikking hebben over een effectief en efficiënt managementsysteem. We hebben gezocht naar een representatief voorbeeld en hebben dat gevonden in de combinatie van de methode Taakspel, het observatiesysteem SCOL en het dossiersysteem ESIS A/B Webbased. Ter ondersteuning daarvan hebben we de theorie achter de verschillende methodieken en systemen bestudeerd en hebben we gesproken met de makers. We hebben onderzocht in de praktijk wat het effect is van de door ons gekozen koppeling van de methode met het observatieen dossiersysteem. Tijdens een studiereis naar Århus hebben we gekeken naar de Deense ervaringen en inzichten op dit terrein. Onze conclusie is: Gedragsveranderingsmethodieken, onafhankelijke observatiesystemen en digitale dossiersystemen kunnen op een goede manier gekoppeld worden. Die koppeling levert waardevolle informatie op, die als basis kan dienen voor komend handelingsgericht werken op pedagogisch gebied. We zijn nu in staat om het effect van het hele onderwijskundig proces evenwichtig in beeld te brengen. Zowel op didactisch, als op pedagogisch gebied. Dat stelt ons in staat om op professioneel niveau door te ontwikkelen naar passend inclusief onderwijs. Figuur 1 Professioneel onderwijsmanagementsystee m. Binnen passend inclusief onderwijs handelt de leerkracht professioneel door het effect van zijn onderwijs op basis van een methodiek met een onafhankelijk systeem te meten en vast te leggen in een dossiersysteem. Zowel op didactisch, als op pedagogisch gebied. Hij analyseert het effect en bewaakt de kwaliteit van zijn onderwijs zelf. Hij past zijn handelen aan n.a.v. de geanalyseerde gegevens. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 2 Inhoudsopgave 1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 6 7 Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding en vraagstelling Theorie Taakspel Sociale Competentie Observatie Lijst SCOL Schoolinformatiesysteem ESIS Conclusies en aannamen n.a.v. de literatuurstudie Methoden van onderzoek Resultaten en analyse Interviews Dossiersystemen Actieonderzoek Studiereis naar Årus, Denemarken Conclusies Aanbevelingen Literatuur Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs 2 3 4 5 6 12 15 17 18 19 19 21 24 29 31 32 33 Pagina 3 1: Inleiding en vraagstelling De maatschappij verandert, de jeugd verandert, we leven inmiddels in een digitale tijd (Veen, 2006). Het beleid verandert. (Inter)nationaal wordt het streven naar inclusie binnen het primair onderwijs steeds duidelijker. Passend Onderwijs is een must, Inclusief Onderwijs is (nog) een keuze (Clijssen e.a. 2007). De school moet anticiperen. Droog methodisch onderwijs geven is niet meer genoeg. De opvoedkundige en maatschappelijke verantwoordelijkheid van de school wordt breder, zwaarder, anders. Het aanschaffen van een nieuwe methode t.b.v. een stukje onderwijsvernieuwing is niet meer voldoende. Van een moderne school wordt verwacht dat er een voorsprong genomen wordt op de dagelijkse praktijk door cyclisch beleid te ontwikkelen, uit te voeren en te verantwoorden (Clijssen e.a., 2007; Looy, 2007). De markt reageert daarop door het aanbieden van een palet aan producten ter ondersteuning van het nieuwe onderwijs. Methodes, werkwijzen, visieconcepten, gedragsobservatielijsten, managementsystemen, materialen, etc. Om tot effectief inclusief onderwijs te komen is een koppeling van systemen en methodieken een noodzaak (Franke, 2008; Looy, 2007). Op didactisch gebied is dat al goed mogelijk. Het effect van lessen op basis van methodes kan goed geanalyseerd worden door middel van het afnemen van methode onafhankelijke toetsen, waarvan de resultaten digitaal beheerd worden. Voor het pedagogische gedeelte is dat nog een andere kwestie. Er wordt nog volop gediscussieerd over de opvoedkundige taak en verantwoordelijkheid van het onderwijs. Binnen inclusief onderwijs neemt het een belangrijke plaats in. Daarom stellen wij de volgende onderzoeksvraag: “Kunnen we het effect van ons handelen op basis van gedragsveranderingprogramma’s meten en analyseren met behulp van voor het primair onderwijs toegankelijke onafhankelijke observatiesystemen, die beheerd worden in een digitaal dossiersysteem?” Onderwijsland is bij wijze van spreken een delta van stromingen, met vele eilandjes. Kunnen we desondanks een aantal bruggen slaan, in het voordeel van de kinderen en het onderwijs? Kunnen we een optelling maken waarvan het antwoord groter is dan de som? Er zijn reeds veel gedragsveranderingprogramma’s (bijv. Taakspel, Leefstijl, Kanjertraining), diverse observatiesystemen (bijv, Pravoo, Memelink, Viseon, Zien, SCOL), waarvan sommige met een individueel begeleidingsprogramma. En er zijn digitale dossiersystemen (bijv. ParnasSys, Dotcomschool, ESIS). We zoeken een representatief voorbeeld: 1: Een effectief gedragsveranderingpakket, Taakspel, 2: Een uitgebreid gevalideerd observatiesysteem voor sociale competenties, de SCOL, 3: Een modern digitaal dossiersysteem voor het primair onderwijs, ESIS A/B Webbased. We vragen: zijn deze pakketten inhoudelijk op een effectieve manier te koppelen? Ontstaat daardoor een krachtige ondersteuning voor de professionele(re) leerkracht, die gegevens analyseert, plannen maakt, plannen uitvoert, evalueert en bijstelt? We zoeken informatie, spreken met de ontwikkelaars, kijken in de praktijk en vergelijken met een buitenlandse situatie (Århus, Denemarken). We richten ons in ons onderzoek op het gedrag van leerlingen en het pedagogisch handelen van de leerkrachten. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 4 Daarbinnen concentreren we ons op het taakgericht gedrag van de kinderen en het gedrag van de leerkracht op dat terrein. Figuur 2 omkadering pedagogisch handelen. We “zoomen in” op het pedagogisch handelen en bekijken het vanuit vier verschillende richtingen, om te bezien of koppeling van de systemen meerwaarde oplevert voor het primaire proces. Het cognitieve gedeelte en het didactisch handelen laten we bewust even wat buiten beschouwing. We proberen ons onderzoeksgebied zodanig te verfijnen, dat we een helder beeld kunnen opbouwen, zonder al te veel ruis van “aanleunende onderwerpen”. Tegelijkertijd willen we een onderwerp onderzoeken waarvan het belang groot is voor de invoering van inclusief onderwijs. In een inclusieve klas met grote verschillen tussen de leerlingen en een flexibel curriculum met gedifferentieerde instructie, is versterking van het taakgericht gedrag van de leerlingen van groot belang. De professionele leerkracht moet zijn pedagogisch handelen bewust aanpassen, op basis van geanalyseerde gegevens. Dat zeggen wij, schrijvers van dit stuk, als mensen van de werkvloer. Martina van Dalsen is leerkracht SBO met specialisatie gedrag. Niek Scholts is eigenaar van bureau Leren, een bureau voor orthodidactisch onderzoek, advies en remedial teaching. Daarnaast is hij directeur van een basisschool. 2: Theorie In ons onderzoek begeven we ons op vrij nieuw terrein. Onafhankelijke observatiesystemen en digitale leerlingdossiersystemen zijn zeer modern en nog geen usance in het regulier onderwijs. Veel literatuur is er dus nog niet over verschenen. Het zelfde geldt voor de aanpak van gedrag op basis van een methodiek. Die tak van sport is nog volop in beweging. Tegelijkertijd zien wij beiden in onze praktijk dat er een groeiende behoefte aan is. Kinderen in ons digitale tijdperk groeien steeds meer op als individu (Veen, 2006). Onder andere doordat een nog steeds groeiend aantal ouders beide gaat werken. Ondertussen lijkt administratieve last van de leerkracht steeds zwaarder te worden. De termen “plan- en toetslast” worden steeds vaker gehoord. Vooral als het gaat om het maken van een start met de ontwikkeling naar passend onderwijs. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 5 “Er komt wéér meer bij…!” “Het moet nóg flexibeler…!” In dat licht wordt het van steeds groter belang om een zo groot mogelijke efficiency te bereiken op het terrein van het management van de groep, het onderwijs en de zorg. Ondertussen moet ook de privacy in het oog worden gehouden. De nieuwe systemen zijn allen Webbased, dus via het internet bereikbaar. De systeembouwers reageren daarop door hun applicatie te beschermen als ware het een bank. Dus met: https://domeinnaam.nl Ook is er een discussie gaande of ouders wel toegang mogen hebben tot het systeem. Zij hebben het recht om het dossier van hun kind in te zien. Twee applicatiebouwers hebben de mogelijkheid ingebouwd om de ouders een eigen wachtwoord te geven, waarmee ze toegang kunnen krijgen tot het dossier van hun kind. De derde houdt bewust de boot af en zegt dat de ouder maar met de leerkracht samen achter de monitor moet gaan zitten. We zoeken naar een geslaagde poging om met gebruik van de nieuwe methodieken en technieken verder te professionaliseren, zonder nog meer lesgebonden tijd en energie te verliezen aan management en administratie. Dat management en die administratie moet ons wat opleveren! Meer inzicht voor toekomstig handelen, bijvoorbeeld. 2.1 Taakspel In elke klas komt wel eens ongewenst gedrag voor. De leerkracht heeft de neiging om veel op het ongewenste gedrag in de groep te letten. Hij(zij) probeert controle te houden op de groep door direct te reageren op de leerlingen die zich ongewenst gedragen. Met correcties probeert hij het ongewenste gedrag tegen te gaan, maar het lukt niet altijd om de groep op deze manier voor een langere tijd rustig te houden. Kinderen willen graag aandacht. En de leerlingen leren op deze manier, dat ze aandacht krijgen als ze zich ongewenst gedragen. Daardoor blijft ongewenst gedrag in stand. Met behulp van het Taakspel wordt de leerkracht geleerd om vooral aandacht te besteden aan het gewenste gedrag. Dat op zich is niet nieuw, maar is soms toch erg wennen. De leerkracht zit diep in zijn primaire proces en is vaak in eerste instantie bang om de controle op de groep te verliezen. Het Taakspel is een hulpmiddel om hem te helpen anders om te gaan met het gedrag. Het vraagt best veel tijd en begeleiding om te leren vooral op gewenst gedrag te letten en dat veelvuldig te complimenteren, maar het is de moeite waard (Griffioen, 2009). De leerlingen leren op deze manier dat ze aandacht krijgen als ze gewenst gedrag laten zien. En daardoor neemt gewenst gedrag toe (Gerris, 2004). Korte inhoud van het Taakspel Het Taakspel is een groepsgerichte werkwijze om leerlingen te leren zich beter aan de klassenregels te houden. Doordat klassenregels beter worden nageleefd, vermindert onrustig, storend en eventueel aanwezig agressief gedrag. Het Taakspel beïnvloedt zo het taakgerichte gedrag van leerlingen. Als er minder verstoringen zijn tijdens een les kan er namelijk beter gewerkt worden. Daarnaast kan het ook op directe wijze taakgericht gedrag bewerkstelligen als de regels daarop toegespitst worden. Bovendien leidt op een prettige manier met elkaar omgaan tot een beter klimaat in de klas. Er worden meer complimenten uitgedeeld en minder corrigerende opmerkingen gemaakt. Afhankelijk van de gekozen regels leren leerlingen ook meer rekening te houden met elkaar (v.d. Sar, 2001). In het Taakspel wordt op planmatige wijze gewerkt aan het positief beïnvloeden van gedrag. De volgende stappen worden doorlopen: 1. Probleem signaleren 2. Probleem analyseren Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 6 3. Oplossing voorbereiden 4. Oplossing toepassen 5. Oplossing evalueren (cyclus herhalen) Het Taakspel heeft een groepsgerichte aanpak omdat de leerlingen veel van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen ondersteunen. Binnen het Taakspel spelen de volgende waarden een belangrijke rol: - Gelijkwaardigheid (ieder team is qua regelovertredend gedrag van de leerlingen gelijk); - Hulpvaardigheid (de leerlingen helpen elkaar om het spel te winnen); - Rechtvaardigheid (alle teams kunnen winnen); - Solidariteit (alle leerlingen doen mee); - Tolerantie (ieder doet mee, ook als iemand het kan verknallen); - Veiligheid (het enige wat er kan gebeuren dat je een keer geen beloning hebt); - Verantwoordelijkheid (teamleden zijn samen verantwoordelijk voor het functioneren van het team); - Zorg (leerlingen helpen elkaar zich aan de regels te houden). Achtergrond van het Taakspel Het Taakspel gaat uit van operante conditionering. 'Operante conditionering' werd gebruikt door B.F. Skinner (1904 -1990) om aan te geven dat een respons inwerkt ('to operate on') op de omgeving. Een respons heeft consequenties die de waarschijnlijkheid beïnvloeden dat de respons herhaald zal worden. Figuur 3 de Skinnerbox De belangrijkste elementen uit de leertheorie zijn: gedragsinstructie (vertellen welk gedrag gewenst is), modelleren (leerlingen leren van elkaar en de leerkracht), complimenteren ( positieve Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 7 bekrachtiging van gewenst gedrag), afzwakken van ongewenst gedrag, negeren (uitdoven van ongewenst gedrag). Elementen van het Taakspel Het gedrag van de leerlingen wordt tijdens de reguliere lessen door het Taakspel beïnvloed. De klas wordt na een observatieperiode in teams verdeeld. Essentieel hierbij is dat de teams vergelijkbaar zijn qua regelovertredend gedrag. Het observeren blijft regelmatig terugkomen om de ontwikkeling van de leerlingen te kunnen volgen. De leerlingen worden betrokken bij het opstellen van de regels en de beloningen die ze kunnen verdienen als zij zich aan de regels houden. Leerlingen die bij elkaar in een team zitten, stimuleren elkaar zich aan de regels te houden. Taakspel op de speelplaats is een uitbreiding van Taakspel in de klas en werkt met groepsoverstijgende speelplaatsteams. Door Taakspel op de speelplaats neemt het spelgedrag toe, neemt verbale en fysieke agressie af, worden conflicten op een sociaal acceptabele wijze opgelost en ontstaat een positief speelplaatsklimaat. De opbouw van het Taakspel Het Taakspel wordt in drie fasen ingevoerd. Iedere fase duurt ongeveer drie maanden, start met een trainingsmiddag en wordt begeleid door een trainer van de onderwijsbegeleidingsdienst. De 1e fase is de invoeringsfase: hoe moet het Taakspel gespeeld worden. In september is er een trainingsmiddag en er volgen vijf klassenconsultaties. De 2e fase is de uitbreidingsfase: het spelen van het Taakspel in andere klassensituaties. In januari is er een trainingsmiddag en er volgen 3 klassenconsultaties. De 3e fase is de generalisatiefase: verbetering van het gedrag bereiken zonder het Taakspel. In april is er een trainingsmiddag en er volgen 2 klassenconsultaties. Wanneer de school het later zelf wil uitbreiden naar andere leerkrachten dan is er de mogelijkheid om de intern begeleider daar in op te leiden. Effectiviteit van het Taakspel Een effectenonderzoek onder 650 kinderen laat bemoedigende resultaten zien. De observaties in de klas wijzen in de richting van een toename van taakgericht gedrag in de Taakspel groepen. De ouders en leerkrachten geven door middel van vragenlijsten aan dat het drukke en opstandige gedrag minder wordt en ook dat het verlegen, teruggetrokken gedrag afneemt. Doelgroep Het Taakspel is ontwikkeld voor leerkrachten van de middenbouw van het basisonderwijs. In de praktijk is gebleken dat het Taakspel in deze vorm ook toegepast kan worden in de bovenbouwgroepen. Voor andere leeftijdsgroepen en onderwijssoorten is het Taakspel nog in ontwikkeling. Anders gezegd: Het Taakspel is een hulpmiddel om de leerkracht te helpen anders om te gaan met het gedrag. Er wordt geleerd om vooral aandacht te besteden aan het gewenste gedrag. Meer complimenten geven en minder corrigerende opmerkingen maken. De leerlingen leren op deze manier dat ze aandacht krijgen als ze gewenst gedrag laten zien. Het Taakspel beïnvloedt het taakgerichte gedrag van leerlingen. Zij leren ook meer rekening te houden met elkaar. Op een prettige manier met elkaar omgaan leidt tot een beter klimaat in de klas. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 8 De doelen van het Taakspel voor de leerlingen zijn: - Taakgericht gedrag neemt toe; - Regelovertredend gedrag neemt af; - Het wordt rustiger en gezelliger in de klas. Onderzoeken / evaluaties die gedaan zijn over Taakspel Griffioen en Kroesbergen hebben De invloed van Taakspel op het gedrag van leerlingen en leerkrachten in het SBO onderzocht (Griffioen, Kroesbergen, 2002). Zij concluderen het volgende: - Taakspel heeft effect op het gedrag van leerlingen en leerkrachten in het speciaal basisonderwijs, namelijk vermindering in regelovertredend gedrag van leerlingen. - Er vindt een verschuiving plaats van negatieve naar positieve controle door de leerkracht. De leerkracht gebruikt minder correcties en meer complimenten in het contact met de leerlingen. - Er is geen effect van Taakspel op het sociaal-emotioneel functioneren van leerlingen aangetoond. Mogelijk betreft dit een lange termijn effect van Taakspel, dit wordt namelijk wel verwacht De onderwijskundige evaluatie De onderzoeksgroep bestond uit elf scholen uit Rotterdam en omgeving met in totaal 580 leerlingen uit groep 4. Van de 580 leerlingen zat 55% in de experimentele groep en 45% in de controle groep. Bij de voormeting zijn er geen veelbetekende verschillen tussen de experimentele en controle groep op taakgericht en regelovertredend gedrag. De onderwijskundige evaluatie is uitgevoerd door CED/PI te Rotterdam (Van der Sar, 2004). De kinder- en jeugdpsychiatrische evaluaties zijn uitgevoerd door Erasmus MC (Van Lier, 2002; Crijnen e.a., 2003; Van Lier e.a., 2005; Vuijk e.a., 2006; Huizink e.a.2007). Het effectonderzoek naar Taakspel is opgedeeld in twee deelstudies: een onderwijskundige en een kinder- en jeugdpsychiatrische evaluatie. Bij de nameting zijn wel veelbetekende verschillen tussen de experimentele en controlegroep op taakgericht en regelovertredend gedrag gevonden: taakgericht regelovertredend Experimentele groep meer minder Controle groep minder gelijk jongens meer minder meisjes meer gelijk jongens minder meer meisjes gelijk gelijk met Taakspel taakgericht regelovertredend zonder Taakspel taakgericht regelovertredend De Kinder- en jeugdpsychiatrische evaluaties Het onderzoek van van Lier was gericht op het effect van Taakspel op de ontwikkeling van aandachtstekort / hyperactiviteitsproblemen (ADHD), oppositioneel-opstandige problemen (ODD / Oppositional Defiant Disorder) en gedragsproblemen (CD / Conduct Disorder). In een vervolgonderzoek was het effect van Taakspel op de ontwikkeling van antisociaal gedrag bij kinderen onderwerp van studie (Van Lier e.a. 2005). Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 9 De onderzoeksgroep bestaat uit 13 basisscholen in Rotterdam en Amsterdam. 363 kinderen deden mee aan Taakspel (experimentele groep) en 303 kinderen behoorden tot de controlegroep. Resultaten na het spelen van Taakspel zijn: effect ADHD ODD CD Nivo 1 (veel problemen) geen positief Positief Nivo 2 (matige problemen) positief positief positief Nivo 3 (weinig problemen) geen geen geen Na de beëindiging van Taakspel werden er nog steeds positieve effecten waargenomen. Kinderen die hadden deelgenomen aan Taakspel gaven aan minder vaak relationeel – agressief te zijn en tevens minder vaak het slachtoffer te zijn van relationele en fysieke agressie en minder angst en depressieve klachten te hebben. Daarnaast lieten Taakspelkinderen in de hoogrisicogroep in het begin dezelfde ontwikkeling zien als de ‘controle’ kinderen. Naarmate ze ouder werden daalde echter het antisociale gedrag. Achtergrond informatie Taakspel Taakspel werd eind jaren 90 ontwikkeld in Nederland naar een idee van het “Good Behavior Game”, van L.J. Dolan, Turkkan, Werthamer-Larsson & Kellam (1989). In 1969 werd in Amerika de eerste versie van het “Good Behavior” spel geïntroduceerd. Figuur 4 een Taakspelkaart wordt gebruikt binnen het beloningssysteem van Taakspel. Figuur 5 een beeld uit de computerversie van Taakspel. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 10 The Good Behavior Game The Good Behavior Game (GBG) is een effectieve strategie voor het managen van een klas. Het programma is universeel en kan worden toegepast op de kinderen van het begin van de basisschool. De klas wordt verdeeld in twee teams. Elk individu is verantwoordelijk voor de rest van de groep. Een punt wordt gegeven aan een team voor elk ongepast gedrag door één van haar leden. Het team met de minste punten op het spel wint een groepsbeloning. Oorspronkelijk werd het ingezet ter vermindering van agressief gedrag om mogelijk later asociaal gedrag, crimineel gedrag en drugsgebruik te verkomen. Verschillen Taakspel – The Good Behavior Game Taakspel Draait om samenwerken in een team. Gaat uit van gewenst gedrag. Het team wordt bij het overhouden van taakspel kaartjes beloond. Verdeeld de klas in kleine groepjes. De leerkracht is na het afpakken van een kaartje verplicht positief te belonen. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Good Behavior Game Draait om winnen of verliezen van concurrerende teams. Gaat uit van ongewenst gedrag. Het team met de minste punten is winnaar en wordt beloond. Verdeeld de klas in twee groepen. Wordt weinig gesproken over het gedrag van de leerkracht. Pagina 11 2.2 Sociale Competentie Observatie Lijst (SCOL) Aan het werken met een leerlingvolgsysteem is het Nederlandse basisonderwijs al een aantal jaren gewend. In het begin was het vooral een digitaal archief voor de methode onafhankelijke toetsuitslagen. Langzaamaan wordt het ook gebruikt voor analyse, handelingsplanning en kwaliteitsbeleid. Dat wil zeggen: voornamelijk op cognitief, didactisch terrein. Het sociaalemotionele, pedagogische aspect ontbrak bijna volledig. De SCOL is een digitaal leerlingvolgsysteem op het gebied van sociale competentie. Scholen beschouwen het bevorderen van sociale competentie steeds meer als een noodzaak. Zij willen de sociale competentie van hun leerlingen meten en volgen om het onderwijs goed op de leerlingen af te stemmen en om te signaleren of leerlingen extra onderwijs en vorming nodig hebben. De SCOL brengt in kaart hoe sociaal competent een leerling zich in verschillende situaties op school gedraagt. Het instrument bestaat uit 26 items, verdeeld over acht categorieën van sociaal competent gedrag: Figuur 6 de gedragscategorieen van de scol Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 12 De leerkracht vult het instrument in voor alle leerlingen in de groep. Het SCOL-pakket bestaat uit een webbased softwareprogramma en een handleiding. Resultaten per leerling, per groep en per school De resultaten worden op verschillende manieren weergegeven, per leerling, op groepsniveau, of op schoolniveau. De resultaten vormen het uitgangspunt voor planmatig onderwijs aan de groep of aan een individuele leerling. De handleiding bevat hiervoor suggesties. De resultaten van alle leerlingen kunnen aanleiding zijn om op schoolniveau maatregelen te nemen om de sociale competentie te bevorderen. Het programma van de SCOL presenteert en analyseert observatiegegevens in 9 overzichten, onderverdeeld op 3 niveaus: 1: Op leerlingniveau Figuur 7 beelscherm leerlingprofiel. De scores per leerling laten direct zien bij welke categorie en/of item de leerling nog niet of minder competent is. De leerkracht krijgt een duidelijke signalering wanneer een leerling onder de norm scoort. De totaalscores van leerlingen krijgen de aanduiding A / B / C / D / E, vergelijkbaar met de andere scores in het didactische gedeelte van het leerlingvolgsysteem, bijvoorbeeld van Cito. Figuur 8 beeldscherm leerlingoverzicht. Een nieuw leerlingenoverzicht is het schoolloopbaanoverzicht. Hierin zijn de scores van de leerling van de voorgaande jaren ook zichtbaar, waardoor een fraai longitudinaal beeld ontstaat. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 13 2: Op groepsniveau Figuur 9 beeldscherm groepsprofiel De scores per groep: Er zijn meer mogelijkheden om de scores per groep zichtbaar te maken. Hierdoor kan de leerkracht een uitgebreidere en betere analyse maken van de groepsresultaten. Totaalscores: u ziet de totaalscores van de hele groep. Niveau: per groep ziet u het percentage A/B/C/D/Eleerlingen Figuur 10 beeldscherm schoolloopbaan Een nieuw groepsoverzicht is het schoolloopbaanoverzicht. Hierin ziet u de scores van alle leerlingen in de groep van de verschillende jaren ook. 3: Op schoolniveau Figuur 11 beeldscherm schoolprofiel Per afname ziet men in 1 oogopslag welke groepen en hoeveel leerlingen de norm hebben behaald. Dit staat weergegeven in een tabel en in een grafiek. Figuur 12 beeldscherm schooloverzicht In het schooloverzicht per gedragscategorie staat de spreiding van de score per groep per gedragscategorie duidelijk weergegeven. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 14 Figuur 13 beeldscherm meer jaren schooloverzicht Het schooloverzicht schooljaren toont de ontwikkeling van de sociale competentie van de complete schoolpopulatie over de voorgaande jaren. Per niveau kan de score op ieder afnamemoment bekeken worden. Ook is het mogelijk meerdere afnamemomenten met elkaar te vergelijken in de vorm van schoolloopbaanoverzichten (leerling- en groepsniveau) en trendanalyseoverzichten (schoolniveau). Men kan een eigen indeling maken door bepaalde groepen te clusteren, bijvoorbeeld naar onder-, midden- en bovenbouw. Verantwoording en normering. De SCOL is verantwoord en genormeerd met een representatieve steekproef van ruim 3200 basisschoolleerlingen in Nederland. De normering van de SCOL volgt de bekende indeling in normgroepen A tot en met E. Er is één norm voor alle leerlingen met uitzondering van de leerlingen van leerjaar één. 2.3 Schoolinformatiesysteem ESIS ESIS Webbased is op dit moment het meest moderne leerlingadministratie- en leerlingzorgprogramma in Nederland. Het wordt inmiddels door veel scholen gebruikt. Het bestaat uit twee aan elkaar gekoppelde delen: ESIS A en B. ESIS-A omvat alle administratieve taken die voor een school voor primair onderwijs van essentieel belang zijn. In ESIS-B worden niet alleen toetsen vastgelegd, ook alle dossiervorming van een kind, signalen, verslagen en handelingsplannen, zodat de leerkracht in een oogopslag ziet of een kind extra aandacht nodig heeft. Zo heeft de school alle gegevens van een groep en van elk individueel kind in één systeem overzichtelijk bij elkaar. Alle gegevens in één pakket geeft de mogelijkheid om eenvoudig en snel managementoverzichten samen te stellen t.b.v. analyse, handelingsplanning, kwaliteitsbeleid, etc . Het is nu mogelijk dat door de school opgebouwd beleid direct zichtbaar gemaakt kan worden in het dossiersysteem en als “onderlegger” kan dienen voor de prestaties die door de leerlingen zijn geleverd. Zie het onderstaande voorbeeld. Dat kan echter vooralsnog alleen op cognitief, didactisch gebied. Het gaat hier om de resultaten voor rekenen van een leerling. Methode onafhankelijk gemeten. Het kind heeft hulp gekregen conform het continuüm van zorg van WSNS. We kunnen goed zien welk effect de hulp heeft gehad. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 15 Figuur 14 Dl-DLE grafiek Didactische leeftijd in maanden gevolgd onderwijs, t.o.v. de Didactische Leeftijd Equivalent, het bereikte onderwijsniveau in maanden onderwijs. De blauwe lijn geeft de methodische lijn aan naar de door de school vastgestelde einddoelen van haar onderwijs. Deze zijn gekoppeld aan de kerndoelen van het basisonderwijs. De groene lijn is de door de school vastgestelde toplijn, voor hoger begaafde kinderen. Komt een kind daarboven, dan zoekt de school externe ondersteuning voor die leerling. De rode lijn is de zorglijn. Duiken de resultaten van een leerling daaronder, dan wordt extern hulp gezocht om het kind een eigen ontwikkelingsperspectief te geven en verder te helpen. De zwarte lijn geeft de ontwikkeling van de leerling aan. De bolletjes de toetsmomenten. Figuur 15 Cito leerlinggrafiek Met de toetsmomenten (Midden en Eind van ieder schooljaar) met de vaardigheidsscores en de A t/m E scores t.o.v. het landelijk gemiddelde. De zwarte lijk geeft de ontwikkeling van de leerling aan. Vergelijken we de resultaten van dezelfde leerling als in figuur 14 met het Cito landelijk gemiddelde, dan wordt het beeld anders. Voor de school en de leerkracht zijn ze minder goed te analyseren. Daardoor zijn keuzes om te komen tot bepaalde hulp, gekoppeld aan het schoolbeleid moeilijker te maken. Een kort overzicht van de Functionaliteiten van ESIS-A: volledige leerlingadministratie; absentenregistratie; PKO – inspectieoverzichten; roosteren van ouderavonden; financiën – beheren van de kleine kas; activiteiten plannen; vakanties en vrije dagen invoeren; groepsroosters aanmaken m.b.v. een jaarplanning; een urenberekening maken, die inzicht geeft in de geplande onderwijstijd per leerjaar; registratie van peuters: kinderen die een voorschool, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf bezoeken. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 16 ESIS-B is een programma dat breed inzetbaar is voor de opzet en ondersteuning van de leerlingzorg binnen de basisschoolschool. De combinatie van ESIS-A met ESIS-B geeft een geïntegreerd systeem voor de leerlingadministratie en de leerlingzorg. Een kort overzicht van de Functionaliteiten van ESIS-B: een leerlingdossier met alle relevante aandachtspunten van de leerling; toetsen, voor registratie en selectie van resultaten van alle gangbare toetsen; observatieschema’s die een belangrijk hulpmiddel zijn om het gedrag van leerlingen in kaart te brengen; het plannen, voorbereiden, vastleggen van afspraken en evalueren van leerlingbesprekingen; handelingsplannen: voor zowel een individuele leerling als een groep leerlingen. De indeling van het handelingsplan is afgestemd op de leerlinggebonden financiering, maar kan per school of per leerling worden aangepast; uitgebreide rapportagemogelijkheden. 2.4 Conclusies en aannamen n.a.v. de literatuurstudie De door ons verzamelde theoretische kennis, heeft ons vermoeden gesterkt dat methodieken t.b.v. gedragsverandering en onafhankelijke observatiesystemen gekoppeld moeten kunnen worden. In de literatuur wordt daar nog weinig tot niets over gezegd. De meeste aandacht gaat uit naar validatie van het eigen systeem. Daar wordt veel (wetenschappelijke) aandacht aan besteed. Wij zien, vanuit ons inclusieve perspectief veel waarde in koppeling van methodes en systemen. Daarom gaan wij bij de makers te rade en voeren we een actieonderzoek uit. De houding t.o.v. opvoeding binnen het onderwijs is tenslotte een hot item binnen onze maatschappij. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 17 3: Methoden van onderzoek We willen in de praktijk bewezen zien wat we willen weten: Levert een koppeling van de beschikbare methodieken en systemen meer op dan de som der delen? We maken gebruik van de ons ter beschikking staande middelen. Uit de ons ter beschikking staande documentatie en uit eigen ervaring vanuit onze eigenpraktijk, kunnen we concluderen dat deze combinatie een representatieve is. Om dat echter nog te bevestigen, houden we interviews en doen we een vergelijkend onderzoek op basis van een kijkwijzer. In de loop van een schooljaar voeren we de volgende activiteiten uit: We houden een zgn. expert interview met twee medewerkers van CED-groep te Rotterdam: 1: Marijke Roetering, één van de ontwikkelaars van Taakspel 2: Froukje Joosten, de ontwikkelaar van de SCOL Een expert interview is een gedeeltelijk of halfgestructureerd gesprek. Een aantal topics en subtopics staan in een lijst. Daaromheen wordt het gesprek geweven. Op sommige momenten mag het gesprek los komen van de topiclijst. Dat kan de expert de ruimte geven om dieper in te gaan op haar kennisgebied, of om haar persoonlijk inzicht verder toe te lichten (Baarda, 2007). We hebben de gesprekken digitaal opgenomen om het verwerken en analyseren te vergemakkelijken. Met behulp van een kijkwijzer bestuderen we de drie grootste digitale leerlingdossiersystemen (Dotcomschool, Parnassys en ESIS) en kiezen er één uit (ESIS, vanwege de oriëntatie op schoolniveau) om nader te bekijken in het kader van ons onderzoek. Voor inclusief onderwijs is een effectieve koppeling tussen de didactiek en de pedagogiek van groot belang. Als ondersteuning daarvoor moet er een eenduidig opgebouwd en goed toegankelijk dossiersysteem beschikbaar zijn. We voeren een actieonderzoek uit. In een klas voor gedragsmoeilijke kinderen te Gorinchem meten we met behulp van de SCOL het effect van het gebruik van de methode “Taakspel”. We opserveren het gedrag van de kinderen vlak voor aanvang van het Taakspelprogramma, aan het begin van het schooljaar 2008-2009 en we observeren het gedrag van de leerlingen een half jaar later. We analyseren de gegevens die van belang zijn voor de methode (verbetering van het taakgericht gedrag van de leerlingen), maar we zijn ook benieuwd of we neveneffecten kunnen zien. We kunnen uitgaan van de kwaliteit van de methode en het observatiesysteem. Die is reeds op wetenschappelijk niveau vastgesteld. Maar kunnen we de beide ook koppelen? Geeft de SCOL straks een beeld op basis waarvan de leerkracht het effect van haar handelen kan analyseren, evt. bijstellen en verantwoorden? Tijdens de studiereis naar Århus, Denemarken, van 24 t/m 29 mei 2009, kijken we naar de invulling van het begrip inclusie binnen het onderwijs aldaar. In het kader van ons onderzoek vragen wij specifiek naar de manier van handelen m.b.t. (taakgericht) gedrag in de bezochte scholen en kijken we hoe dat handelen wordt geregistreerd, geëvalueerd en gepland. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 18 4: Resultaten en analyse 4.1 Interviews Marijke Roetering, één van de ontwikkelaars van het eerste uur van Taakspel Froukje Joosten, de ontwikkelaar van de SCOL Beide ontwikkelaars hebben gestreefd naar het ontwikkelen van een kwaliteitsproduct. Daarom is er ook veel energie gestoken in validatie van hun product. Froukje Joosten is er zelfs op gepromoveerd. De bedoeling van het interview is begrijpen hoe en waarom men gekomen is tot het maken van het product, of men denkt aan verdere ontwikkeling en of met ook al gedacht heeft aan koppeling van de twee producten aan elkaar en evt. aan andere systemen. De gesprekken hebben plaats gevonden ten kantore van de experts, begin mei 2009, bij het CED te Rotterdam. Onder de vragen, cq. topics staan de antwoorden van de twee experts, eerst het antwoord van Marijke Roetering voor Taakspel en daaronder het antwoord van Froukje Joosten voor de SCOL. 1: De aanleiding tot het ontwikkelen van Taakspel / de SCOL. Er is op een gegeven moment een vraag opgekomen: Waarom zijn leerlingen zo slecht gemotiveerd en werken ze zo slecht? Daarvoor is deze aanpak geïmporteerd uit de VS (the Good Behaviour Game) en bewerkt voor de Nederlandse situatie. Steeds grotere vraag vanuit de scholen over gedrag. Gedragsproblemen bij kinderen en vervolgens is CED-groep samen met scholen gaan kijken wat er aan gedaan kon worden. Daaruit kwam het belang van een gemeenschappelijke visie, gedragen door het hele team. Belangrijkste items: leerlingen moeten meer respectvol met elkaar omgaan, voorzichtiger zijn met de spullen die ze hebben, ed. Respect is dan een centraal woord, maar vaak wordt vergeten of kinderen wel weten wat daaronder verstaan wordt en hoe je dat aan leert. Vaak wordt gedacht: “ze willen het niet”, maar regelmatig is gebleken: “ze weten het niet”, of “ze kunnen het niet”. Van daaruit is gekeken: wat willen we minimaal met onze kinderen bereiken en wat moet een leerling minimaal kunnen. Als school dat doen wat nodig is, maar dan weloverwogen en goed. 2: Het oorspronkelijk doel. Is een algemene methodiek, gebaseerd op de leertheorieën. Een methodiek om werkhouding te verbeteren. Het is specifiek gericht op verbetering van het taakgericht gedrag van leerlingen. Het leert de leerkrachten om consequent en voorspelbaar te reageren. De SCOL is een methode onafhankelijk leerlingvolgsysteem t.b.v. sociale competentie en burgerschap. Bedoeld om het pedagogisch gedeelte van het onderwijs aan te kunnen passen. Je meet niet zomaar, maar analyseert gegevens van een groep en richt het onderwijs op bepaalde gedragsitems dan anders in. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 19 3: De oorspronkelijke doelgroep. Leerlingen in het regulier primair onderwijs, groep 4 t/m 8. Leerlingen in het regulier primair onderwijs, groep 1 t/m 8 en eventueel verder, in het voortgezet onderwijs. 4: Wat zijn de ervaringen / effecten? Wetenschappelijk onderzoek is gedaan en wordt nog steeds gedaan. Ervaring is inmiddels, dat zelfs na een jaar er significant minder sprake is van gedragsproblemen. Borging binnen het beleid van de school is van groot belang. Je ziet op scholen waar Taakspel integraal is ingevoerd en waar alle leerkrachten de training hebben gevolgd ander leerkracht- en leerlinggedrag, dan op scholen waar incidentele leerkrachten de training hebben gevolgd. Neveneffecten zijn o.a. dat de sfeer in de klas plezieriger en rustiger wordt. Wetenschappelijk onderzoek – proefschrift: aspecten van taakgericht gedrag. 5: Hoe is Taakspel / de SCOL doorontwikkeld? Er is ook Taakspel voor situaties op de gang, op het schoolplein en tijdens de gymles. Ook is er een versie voor VMBO. Onderzoek wordt gedaan naar Taakspel voor MBO. Er is al een versie van Taakspel voor kleuters, SBO en SO. Onderzoek wordt gedaan naar Taakspel voor peuters. Er is een SCOL voor voortgezet onderwijs en een versie voor speciaal onderwijs. Er is ook een ondersteunende methode bij ontwikkeld: “Kinderen en hun sociale talenten” Deze sluit inhoudelijk helemaal aan bij de SCOL. Het kan gebruikt worden als vaste methode op groepsniveau, maar ook daarbuiten, voor individuele ondersteuning. Bijvoorbeeld voor leerlingen in de bovenbouw. Er is ook een katern voor kinderen met stoornissen. 6: Is een koppeling Taakspel – SCOL mogelijk? (feitelijk – mening) De SCOL gaat over sociale competentie. Taakgericht gedrag hoeft niet specifiek een sociale competentie te zijn. Taakspel probeert zo simpel mogelijk te kijken naar: “Hoe lang kun je nou gewoon lekker met een werkje bezig zijn?” Als neveneffect verbetert de sfeer binnen de klas. Waarschijnlijk is een volgsysteem op het gebied van sociale competenties niet te matchen met deze methodiek. Eén van de gedragscategorieën van de SCOL is taakuitvoering. Maar ook samenwerken en zich houden aan afspraken. Dat zijn in feite de punten die in Taakspel heel gericht worden geoefend. Maar er zit nog veel meer in. Er is nog geen ervaring opgebouwd met het meten van gegevens over mogelijke verbetering van gedrag dankzij het gebruik van Taakspel m.b.v. de SCOL. 7: Is een koppeling mogelijk met een managementsysteem? (feitelijk – mening) Taakspel is een aparte methodiek op een specifiek gedragsterrein. Het wordt uigevoerd om de andere, meest cognitieve vakken heen. Of een koppeling mogelijk is, is door de makers niet onderzocht. De SCOL is geïntegreerd in ESIS, er zijn ook plannen/gesprekken om te integreren in Dotcomschool. Daarmee zijn methode onafhankelijk de pedagogische en didactische gegevens geïntegreerd in één dossier. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 20 4.2 Dossiersystemen De drie beste systemen. Er bestaan ongeveer acht systemen waarmee de leerlinggegevens van een basisschool beheerd kunnen worden. Met behulp van een kijkwijzer hebben wij ze onderzocht op onder andere: • brede inzetbaarheid, • flexibiliteit, • bedieningsgemak, • stabiliteit en • inhoudelijke ondersteuning. Op basis van onze bevindingen zien wij drie pakketten als het best geschikt voor effectieve ondersteuning van de door de school gekozen vorm van passend, of inclusief onderwijs. Dat zijn in willekeurige volgorde: • ESIS A/B van Rovict • ParnasSys van Topicus • SchoolOAS van Dotcomschool Ieder systeem is ontwikkeld vanuit een eigen oriëntatie. Dat heeft soms vergaande gevolgen voor de mogelijkheden van beheer en inrichting van de database en de applicatie (het programma) waarmee die database wordt beheerd. Tevens heeft het gevolgen voor de manier en het moment waarop de diverse gebruikers (bestuur, directie en leerkrachten) naar de gegevens kunnen kijken. Figuur 16 opbouw van de drie grootste systemen Met een Webserver, waarop een of meerdere applicaties staan. De database (db) wordt aangestuurd door de applicatie (a), het programma. Op een bepaald niveau is er een verbinding gelegd naar het bestuur (B), i.v.m. trendanalyse en kwaliteitsbeleid. Bij Rovict zijn de databases onderling verbonden om gegevens uit te kunnen wisselen. ParnasSys is ontwikkeld vanuit bestuurlijk perspectief. Dat houdt in dat alle scholen van een bestuur de zelfde faciliteiten krijgen, omdat de verticale berichtgeving, bijvoorbeeld t.b.v. trendanalyse en kwaliteitsbeleid voorrang heeft gekregen. OAS van Dotcomschool is ontwikkeld vanuit de klassenmap van de leerkracht. Daardoor is dat het meest flexibel in te delen programma. Zo goed als ieder format voor handelingsplannen of verslagen kan erin worden opgenomen. Dat maakt het voor de verticale berichtgeving weer wat lastiger. ESIS is ontwikkeld vanuit het perspectief van de schooladministratie. Daarmee positioneert het zich dus tussen de twee andere programma’s in. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 21 De programma’s kort beschreven: Figuur 17 beeldscherm ParnasSys ParnasSys is een webbased schooladministratie- en leerlingvolgsysteem in één. Elke medewerker van de school kan met de juiste rechten bij de gegevens. Daarbij maakt het niet uit waar hij is. Op school, thuis, of ergens anders. Het pakket is zeer gebruiksvriendelijk. Het Pedagogisch Expertsysteem Zien is een uitgebreide hulp bij het begeleiden van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Deze module is tegen meerprijs beschikbaar en wordt compleet geïntegreerd in ParnasSys. Figuur 18 beeldscherm Dotcomschool SchoolOAS van Dotcomschool is een webbased systeem, ontwikkeld vanuit de bekende klassenmap van de leerkracht. Het staat daardoor zeer dicht bij de onderwijs- praktijk. Het is een volledig geïntegreerd leerlingvolg- en schooladministratieprogramma met een duidelijke gebruiksvriendelijke structuur. Met het hulpprogramma Handelingsplan assistent kunnen handelingsplannen beheerd worden en wordt achtergrondinformatie beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft het programma o.a. een observatiesysteem gedrag en werkhouding, een digitaal schoolrapport, een logboekfunctie, etc. Met het programma Orthovizier kan een digitale orthotheek en vraagbaak voor leerkrachten in het pakket worden geïntegreerd. Figuur 19 beeldscherm ESIS A/B Webbased ESIS A/B is de oudste van de drie. Het is ontstaan uit een schooladministratiepakket en steeds verder doorontwikkeld. Het pakket is webbased. De klant kan kiezen voor verschillende manieren van hosting. Het voorblad van het dossier toont direct veel waardevolle gegevens. De dossierstructuur is op veel manieren schoolspecifiek in te richten. Eerder gemaakte handelingsplannen kunnen simpel gebruikt worden als basis voor hulp aan andere leerlingen. Op basis van “data delen” kunnen ook formats, plannen en gegevens uitgewisseld worden tussen scholen. Correspondentie, onderzoeksuitslagen, etc. kunnen als bijlage aan het dossier worden toegevoegd. De programma´s SCOL en Dashboard kunnen in ESIS worden geïntegreerd. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 22 ParnasSys OAS ESIS A-B Topicus Dotcomschool Rovict ja ja ja Rol-rechtstructuur vast vast flexibel Eigen huisstijl nee ja ja Eigen documenten nee ja ja administratie ja ja ja Personeels administratie ja ja ja Absentie ja ja ja Roosters ja ja in ontw. Toetsen LVS ja ja ja Toetsen methodes ja ja ja Sociogrammen ja nee ja Observatielijsten ja ja ja Onderwijskundig rapport ja ja ja schoolrapport ja ja ja Zorgdossier ja ja ja Hulpplannen vast instelbaar instelbaar Groepsplannen vast instelbaar instelbaar Jaarplannen ja ja in ontw. Logboek ja ja in ontw. Aantekeningen ja ja ja Bijlagen ja ja ja Kwaliteitsbeleid ja ja ja ja ja ja Ouderportaal optie bewust niet optie Extra modulen o.a. "Zien" "Handelingsplan Assistent” "SCOL", "Dashboard" Webbased Leerlingen Digitaal Digitale Overdracht Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat, ondanks de verschillende positionering van de systemen (vanuit bestuur, school, of groep), deze systemen geschikt moeten zijn om een effectieve koppeling te realiseren tussen de effecten van het didactisch en het pedagogisch handelen. De school moet echter een bewuste keuze maken vanuit welk perspectief een en ander wordt vastgelegd. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 23 4.3 Actieonderzoek We nemen de proef op de som in een klas met gedragsmoeilijke kinderen. Voor deze klas is een leerkracht opgeleid in het gebruikt van de methode Taakspel. Er wordt ook een methodegebonden observatiesysteem bijgehouden, maar onze vraag is: Zijn we technisch al in staat om het effect van een methode ten behoeve van gedragsverandering te meten en te analyseren met een algemeen voor het primair onderwijs ter beschikking staand observatiesysteem? En kunnen we aan de hand van de gegevens ons handelen evalueren en plannen binnen het voor het primaire proces gebruikte dossiersysteem? Vóór de start met het programma Taakspel is de situatie m.b.t. het gedrag van de kinderen in de door ons met de SCOL geobserveerde klas als volgt: Figuur 20 SCOL groepsoverzicht Het SCOL groepsoverzicht laat een gedetailleerd beeld zien. (i.v.m. privacybescherming hebben we de namen van de leerlingen bedekt) We zien dat 65% van de klas (13 leerlingen), een E scoort. 75% van de klas scoort een D of lager. Maar 20% van de groep (4 leerlingen) scoort een B of hoger. Op geen van de door de SCOL bekeken gedragscategorieën haalt de klas de norm van 75%. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 24 Als we specifiek naar het taakgericht gedrag van de groep kijken, dan is het beeld als volgt: Figuur 21 Grafiek gedragscategorie Taakbewustzijn Vervolgens start het Taalspel. Er wordt les gegeven aan de groep volgens het principe van co-teaching. Eén leerkracht concentreert zich op het Taakspel, de andere op de didactiek. Na een half jaar ziet het groepsoverzicht er als volgt uit. Figuur 22 Groepsoverzicht observatie #2 Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 25 Het beeld is drastisch verschoven. Nu scoort nog maar 30% van de groep (6 leerlingen) een D of lager. De helft van de klas scoort een B of hoger. Op zes van de acht categorieën scoort de groep nu boven de norm van 75%. Kijken we weer specifiek naar het taakgericht gedrag, dan ziet het beeld er nu als volgt uit: Figuur 23 Grafiek gedragscategorie Taakbewustzijn observatie #2 De kruisjes staan voor de vorige scores van de leerlingen. We kunnen concluderen dat alle leerlingen vooruit zijn gegaan. Op schoolniveau kunnen we nu een trend analyseren. Figuur 24 verzamelbeeld Totaaloverzicht alle gedragscategorieën Het niveau van de groep als geheel is gestegen en de groep is meer homogeen geworden. Het verschil in gedrag is kleiner geworden. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 26 Voor de voor Taakspel belangrijkste categorie (taakbewustzijn) is het beeld nog duidelijker. Figuur 25 verzamelbeeld gedragscategorie Taakbewustzijn Voor de andere categorieën ziet het beeld er als volgt uit. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 27 Figuur 26 t/m 32 verzamelbeelden van de andere gedragscategorieën. 26 Ervaringen delen, 27 Aardig zijn voor elkaar, 28 Samenwerken 29 Zichzelf presenteren 30 Keuzes durven maken 31 Opkomen voor zichzelf 32 om kunnen gaan met ruzie Conclusies die hieruit getrokken kunnen worden zijn: Het taakbewustzijn van de kinderen is na een periode van werken op basis van de methode Taakspel flink toegenomen. De groep als geheel is aanzienlijk beter gaan functioneren. Dat bevestigt de resultaten van het eigen wetenschappelijk onderzoek van de makers van de methode. We zien niet alleen verbetering op de gedragscategorie taakbewustzijn. Ook in het gehele gedrag. Op de categorieën aardig zijn voor elkaar, samen werken, voor jezelf opkomen en omgaan met ruzie is veel verbeterd. De categorie samenwerken is sterk meegegroeid met het taakbewustzijn. Met name in de categorie opkomen voor jezelf zie je dat zowel het te weinig als het te veel opkomen voor zichzelf is verbeterd. Op de categorieën keuzes maken en ervaringen delen is de uitslag wat minder duidelijk. Maar ook hier is het niveauverschil binnen de groep genivelleerd. Eén en ander illustreert dat een op één specifiek onderdeel van het gedrag gericht programma ook effect kan hebben op het algemeen gedrag van een groep als geheel. Als er specifiek (positief)aandacht besteed wordt aan het gedrag in een groep, dat verbetert het en wordt het meer homogeen. We kunnen dat meten met de moderne voor het primair onderwijs ontwikkelde middelen. De SCOL geeft een zeer fraai en gedetailleerd beeld van het effect van het handelen van de leerkracht. De leerkracht kan naar aanleiding van de geanalyseerde gegevens handelen en kan de resultaten vastleggen in een digitaal dossier. Daarmee komen ze op de juiste manier efficiënt beschikbaar voor iedereen die ze nodig heeft. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 28 4.4 Studiereis naar Århus, Denemarken Tijdens de studiereis naar Århus, Denemarken, in mei 2009, keken we naar de invulling van het begrip inclusie binnen het onderwijs aldaar. In het kader van ons onderzoek kijken wij specifiek naar de manier van handelen m.b.t. (taakgericht) gedrag in de bezochte scholen en kijken we hoe dat handelen wordt geregistreerd, geëvalueerd en gepland. Kent men in Denemarken vergelijkbare methodieken en systemen als wij in Nederland? En wat zijn de ervaringen daarmee? Het is ons gebleken dat de visie op onderwijs in Denemarken sterk verschilt van die in Nederland. In het Nederlandse basisonderwijs wordt de hoogste prioriteit gelegd bij goed onderwijs in de Nederlandse taal (lezen, spellen en schrijven) en rekenen/wiskunde. Daarna komen nog een reeks andere vakken aan de orde, waarbinnen kennis van de maatschappij, burgerschap sociale competentie een kleine plek hebben. Uiteindelijk is het doel van het onderwijs het afleveren van goede werknemers, die direct aan de slag kunnen in de economie. Het vertrouwen in het onderwijs is niet zo groot. Er wordt veel energie gestoken in het ontwikkelen van systemen om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren. In Denemarken bleek dat het eerste doel van het onderwijs is: het ontwikkelen tot competente en verantwoordelijke burgers. Sociaal competent gedrag en zelfstandigheid hebben de hoogste prioriteit. Daarna komen pas het leren van de Deense taal, rekenen/wiskunde, etc. Het onderwijs is gebouwd op vertrouwen. Een ander groot verschil is de bekostiging. In Nederland wordt het onderwijs bekostigd vanuit het rijk. In Denemarken vindt de bekostiging plaats vanuit de gemeente. Dat betekent dat de Deense burger heel direct invloed kan uitoefenen op het onderwijs. Figuur 33 opbouw van het onderwijssysteem in Denemarken(Min. BUZA, 2004). Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 29 We hebben diverse instellingen, waaronder twee volksskolen en twee productionsskolen bezocht. Op de Katrinebjergskole en de Sølystskole, de twee volksskolen binnen het segment van Compulsory Education, bestaat geen geautomatiseerd dossiersysteem zoals wij dat kennen. Alleen een algemene schooladministratie. Twee jaar geleden is er in opdracht van de centrumrechtse regering begonnen met een jaarlijkse niveautest. De resultaten daarvan worden schriftelijk verwerkt. Aan de meerwaarde van het systeem wordt getwijfeld door de door ons ondervraagde personen. De leerkrachten ervaren het als een taakverzwaring. En het past niet bij de Deense visie op het onderwijs vindt men, waarbij het kind het vertrouwen moet krijgen voor een eigen ontwikkeling. Handelingsplanning wordt voornamelijk ingezet op verbetering van gedrag. De plannen worden schriftelijk uitgewerkt en beheerd. Veel aandacht en tijd gaat uit naar persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. Daarom wordt er veel tijd besteed aan sportieve, creatieve en culturele activiteiten die wij in de brede school zouden onderbrengen. Voor leerlingen met gedragsproblematiek zijn er twee mogelijkheden: de kinderen met lichtere gedragsproblematiek krijgen individuele begeleiding binnen de basisgroep. Leerlingen met zwaardere gedragsproblematiek (ADHD, vormen van ASS, e.a.) worden in een “special needs groep” binnen de eigen school geplaatst. Een bijzonder fenomeen is het instituut van de produktionsskole. Als een leerling in het vervolgonderwijs van Denemarken (leeftijd 16 tot 25 jaar) in de problemen komt en dreigt vast te lopen in zijn (haar) opleiding, dan is er de mogelijkheid om een periode van twee maanden tot een jaar “time out” te nemen en in te schrijven op een produktionsskole. Daar wordt praktijkgerichte zorg en onderwijs aangeboden, passend bij de behoefte en de interesse van de leerling. Samen met een consulent kiest de leerling op welke produktionsskole datgene te vinden is, waar de leerling het meest in is geïnteresseerd. Zowel de Grenå Produktionsskole als produktionsskole Mimers Brønd hebben een papieren dossiersysteem als ondersteuning van de intensieve begeleiding die geboden wordt aan de leerlingen. Er heerst een vriendelijk, maar strikt “regime”. De ontwikkeling van de leerlingen wordt niet gedetailleerd gevolgd. Het vervolg, een geslaagde rentree in het regulier onderwijs, of een geslaagde carrière start in de economie, wel. De lat ligt hier hoog: 80 tot 95%. Hadden de produktionsskolen eerst de bijnaam “losers skole”, nu worden ze steeds populairder als inspiratiebron voor de Deense jongeren. Kritische noot: tijdens gesprekken met onze Deense collega’s bleek dat men daar vermoedt dat het Deense onderwijs wat door schiet in haar opvoedkundige taak. Men zoekt een nieuw evenwicht, waarbij de didactiek meer gewicht krijgt. Wij hebben de indruk dat de situatie in Nederland omgekeerd is. Hier moet, om dat evenwicht te bereiken de pedagogische kant wat meer gewicht krijgen. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 30 5: Conclusies Zowel de makers van Taakspel als de makers van de SCOL hebben veel energie gestoken in validering van hun product en het wetenschappelijk vast stellen van het effect. De maker van de SCOL, Froukje Joosten, is er zelfs op gepromoveerd. Dat is natuurlijk van evident belang. Het product moet degelijk zijn en vertrouwd kunnen worden. Taakspel is een methodiek, een aanpak t.b.v. gedragsverandering voor leerkracht en leerling op een beperkt gebied. Het heeft een eigen observatie- en managementsysteem, vergelijkbaar met het methodegebonden toetssysteem van iedere reken- of taalmethode. In het primair onderwijs is men er inmiddels aan gewend om de effecten van het onderwijs te monitoren met een methode onafhankelijk leerlingvolgsysteem. Gebleken is, dat koppeling van Taakspel met de huidige observatie- en dossiersystemen niet is onderzocht. Voor het pedagogische gedeelte van het onderwijs is die ontwikkeling, naar onze indruk, nog maar kort geleden begonnen. De SCOL is een onafhankelijk observatie- en volgsysteem, waarbij inmiddels ook een bij het systeem passend programma is ontwikkeld. Dat is goed te vergelijken met een remediërend systeem, zoals bijvoorbeeld bij de spellingtoets van Cito. Samen met Froukje Joosten hadden wij de indruk dat de effecten van Taakspel zichtbaar zouden moeten kunnen zijn in de SCOL en op die manier dus te koppelen zijn met de huidige leerlingvolg- en leerlingzorgsystemen. We hebben gepoogd een representatief voorbeeld te vinden voor de huidige situatie in de onderwijsontwikkeling. We denken dat dat gelukt is met de combinatie van Taakspel, de SCOL en ESIS. Er ontstond een zeer fraai beeld van het effect van het handelen, goed geschikt voor handelingsgerichte pedagogische analyse op individueel, groeps- en schoolniveau. De ontwikkelingen gaan snel. Op verschillende plekken zijn op dit moment gesprekken gaande om systemen te koppelen. Basisscholen kunnen inmiddels in staat zijn om de eigen didactische en pedagogische kwaliteit te monitoren met een eigen onafhankelijk systeem. Scholen kunnen hun beleid ondersteunen met een efficiënt leerlingzorgsysteem. Leerkrachten hebben daarmee de kans om boven het eigen onderwijsproces uit te stijgen en met een “helikopterview” de resultaten van het werk te overzien. Daarmee zijn we weer een stap verder in onze groei naar passend inclusief onderwijs. Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 31 6: Aanbevelingen De Nederlandse maatschappij vindt goed onderwijs belangrijk. Daarin past ook een goede opvang voor haar kinderen met speciale onderwijsbehoeften. Een vrije schoolkeuze is een recht voor de ouders. Een school moet de door haar geboden onderwijskwaliteit m.b.v. een onafhankelijk systeem kunnen aantonen. Dat systeem moet zo efficiënt mogelijk zijn en liefst tegelijkertijd een basis zijn voor de leerlingzorg binnen de school. Het moet snel en eenvoudig een goed ontwikkelingsperspectief kunnen aangeven voor iedere leerling. Als een school wil doorontwikkelen naar passend inclusief onderwijs, dan is een koppeling tussen de moderne gedifferentieerde didactiek op basis van een flexibel curriculum en een professionele pedagogische aanpak een noodzaak. Het positief beïnvloeden van het gedrag van de leerlingen is van groot belang in een inclusieve setting. Wij zijn van mening dat het op de school aanwezige leerlingzorgsysteem daarom uitgebreid/aangevuld moet worden met een valide gedragsobservatiesysteem, waarmee het effect van het pedagogisch handelen kan worden vastgelegd en geanalyseerd. Wij zijn ervan overtuigd, dat wanneer het professioneel didactisch en pedagogisch handelen van een leerkracht met elkaar in evenwicht zijn, inclusief onderwijs binnen handbereik is. Dit biedt ruimte voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Ondersteund door een efficiënt geautomatiseerd systeem, houdt de leerkracht meer tijd over voor zijn vak. Dan kan hij op basis van de juiste gegevens het best passende onderwijs geven aan zijn kinderen. Tegelijkertijd is hij dan in staat om snel en efficiënt gegevens en ervaringen te delen met collega’s, (externe)partners, ouders, etc. Daarmee komen we op de kern van onze opvoeding en ons onderwijs: We doen het samen. Nu kunnen we gezamenlijk een stap vooruit nemen op de ontwikkeling van onze kinderen en ze het juiste ontwikkelingsperspectief bieden. De onafhankelijke gegevens vormen de basis en de gezamenlijke energie zorgt ervoor dat we doen wat nodig is voor onze kinderen. Op naar de toekomst, op naar het voortgezet onderwijs… Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 32 7: Literatuur Boeken Baarda, de Goede en van der Meer-Middelburg. (2007). Basisboek interviewen. Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews op HBO en Universitair niveau. Wolters-Nordhoff. Bergkamp e.a. (2005). Inclusief denken en handelen in het onderwijs. Garant Clijssen e.a. (2007) 1-Zorgroute, Naar handelingsgericht werken. WSNS-Plus en KPC-groep Franke, Rob. (2008). Passend inclusief onderwijs: doen. Invoeringsprogramma. AntwerpenApeldoorn: Garant-Uitgevers n.v. Franke, Rob. (01-02-2009). Invoering inclusief onderwijs .Framework educatieve dienstverlening (uitgereikt studie). Gerris, J.R.M. (2004). Jeugdzorg en probleemgedrag: Opvoedingswaarden en vernieuwingen in aanpak. Koninklijke van Gorcum. Joosten, Froukje. (2007). Een maat om op te bouwen. Sociale competentie meten voor het basisonderwijs. Giethoorn ten Brink. Looy, Floor. (2007). Het schoolinformatiesysteem als managementinstrument. Van Gorcum. Sar, A.M. van der & Goudswaard, M. (2001). Docentenhandleiding Taakspel voor basisonderwijs. Rotterdam: Pedologisch Instituut, onderdeel van de CED-groep. Veen, Wim and Wrakking, Ben (2006) Homo Zappiens. Growing up in a digital age. Network Continuum. Artikelen Ministerie van Buitenlandse Zaken (2004). Onderwijs en Personeel in Denemarken. Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt. Derksen, J. (2008). Bestrijd het groeiende narcisme onder scholieren. Volkskrant zaterdag 1 november 2008. Gerrits, R. (2008). Gewoon meeleren. Volkskrant zaterdag 4 oktober 2008. Gerrits, R. (2009). Ook op school moet Tessa naar de wc. Volkskrant vrijdag 17 april 2009. Griffioen, I. & Kroesbergen, E.H. (2009) De invloed van Taakspel op het gedrag van leerlingen en leerkrachten in het SBO. Tijdschrift voor Orthopedagogiek 2, feb. 2009. Groeneweg, H.G. (2004). Inclusief onderwijs, … ook iets voor Nederland? Seminarium voor Orthopedagogiek. Hoeben, Drs S.M., Lier, Drs. P.A, van Lieshout, Prof. Dr. C.F.M. (1995). Planmatige gedragsbeïnvloeding. ’s-Hertogenbosch: KPC. Ince, D. (2007). Taakspel. Databank effectieve jeugdinterventies Utrecht. Schuman, H.(2007). Passend onderwijs- pas op de plaats of stap vooruit? Tijdschrift voor orthopedagogiek, 46, 267-280. Vincken, M.,Eijkelenboom, A., Muris, P. & Meesters, C. (2004). Zelfcontrole: Een effectief interventieprogramma voor kinderen met agressief en oppositioneel gedrag. Kind en adolescent praktijk. Websites www.inclusiefonderwijs.nl www.inclusievescholen.nl www.jeugdinterventies.nl www.tijdschriftvoorinclusiefonderwijs.nl www.passendonderwijs.nl www.wikipedia.nl Gedragsverandering verantwoord binnen Inclusief Onderwijs Pagina 33