[TYPE THE COMPANY NAME] Wat is het verband tussen de maaltijdbeoordeling en de voedingstoestand van ouderen in verzorgingshuizen? Onderzoeksopzet Auteur: Dewy Brandjes (13083872) Co-auteur: Ada Buzcek (13094041) Email-adres auteur: [email protected] Telefoonnummer auteur: 06-40383780 Code: VD-H700-14 individuele opdracht 1 Datum: 01-07-2016 Klas VD3F2 Tutor: Sylvia van den Berghe Beoordelaar: Maartje de Groot Samenvatting De prevalentie van ondervoeding bij ouderen in verzorgingshuizen is zeer hoog, namelijk 28%. Dit is meer dan het aantal ondervoede ouderen die thuiszorg ontvangen, terwijl ouderen in verzorgingshuizen goede zorg zouden moeten kunnen verwachten. Om een antwoord te krijgen op de vraag wat het verband is tussen de maaltijdbeoordeling en de voedingstoestand van ouderen is er kwalitatief onderzoek gedaan naar drie ondervoede en drie niet-ondervoede ouderen. Er zijn vragen gesteld met betrekking op de geur, het uiterlijk, de smaak, de hoeveelheid en de algemene beoordeling van de warme maaltijd in het verzorgingshuis Geesterheem. Hieruit is naar voren gekomen dat het verband tussen de maaltijdbeoordeling en de voedingstoestand van ouderen in verzorgingshuizen aantoont dat wanneer de beoordeling ten opzichte van van de warme maaltijd van een oudere positief is, er meer geconsumeerd wordt en hiermee de voedingstoestand verbeterd kan worden. Een discussiepunt naar aanleiding van dit onderzoek is dat de onderzoekspopulatie erg klein is en er sprake kan zijn van interviewer-bias. Probleemanalyse Uit onderzoek is gebleken dat ondervoeding significant bijdraagt aan de morbiditeit en mortaliteit bij ouderen (Chia-Hui Chen, Schilling, & Lyder, 2001). Dit terwijl de prevalentie van ondervoeding bij ouderen hoog is; namelijk 23% in verpleeghuizen, 28% in verzorgingshuizen en 19% bij personen die thuiszorg ontvangen (Visser, 2008). Vooral in verzorgingshuizen is de prevalentie dus hoog, terwijl de bewoners in verzorgingshuizen juist uitgebreide zorg krijgen. In verzorgingsinstelling Arcus is daarom een onderzoek gedaan waarin de tevredenheid van verzorgingshuisbewoners met het voedsel en de voedselvoorzieningen is gemeten. Hieruit is onder andere gebleken dat het aanbod aan voedingsmiddelen vaak niet voldoet aan de Richtlijnen Goede Voeding, de hoofdmaaltijden vaak te dicht op elkaar liggen, niet altijd het eten geserveerd wordt dat besteld is en dat de sfeer tijdens de maaltijd niet altijd rustig is. Bovendien bleek dat de bewoners niet dagelijks de portiegrootte kunnen kiezen. De resultaten geven aan dat men aandacht dient te hebben voor voedselkwaliteit, keuzemogelijkheden en het personeel, om de tevredenheid met voedsel en zodoende de gezondheid van de bewoners te verbeteren (Wensink, Cox, & Moerbeek, 2006). Naar aanleiding van de hoge prevalentie van ondervoede ouderen en de knelpunten die voort zijn gekomen uit het onderzoek in verzorginstelling Arcus zal in dit onderzoek worden onderzocht of de beoordeling van de warme maaltijd door ouderen in een verzorgingshuis in verband staan met de voedingstoestand van deze ouderen. Het doel van dit onderzoek is dus om te onderzoeken of er een verband bestaat tussen ondervoede en niet ondervoede ouderen in het verzorgingshuis en de beoordeling die zij aan de hoofdmaaltijden geven. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen mogelijk een bijdrage leveren aan het terugdringen van ondervoeding en hiermee mogelijk indirect het bevorderen van de gezondheid van ouderen. Dit is voordelig voor de bewoners van verzorgingshuizen en andere zorginstellingen, maar ook voor het personeel dat hier werkt, met name voor de diëtist en het keukenpersoneel. Na dit onderzoek zouden zij mogelijk beter in kunnen spelen op de behoeften van de bewoners, wat tevens zou kunnen bijdragen aan het terugdringen van ondervoeding. Voor dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘Wat is het verband tussen de maaltijdbeoordeling en de voedingstoestand van ouderen in verzorgingshuizen?’ Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen onderzocht: 1. Hoe beoordelen bewoners de warme maaltijd in het verzorgingshuis? 2. Wat voor invloed hebben de smaak, het uiterlijk en de geur van de warme maaltijd op de hoeveelheid die ouderen van de maaltijd consumeren? 3. Wat is de invloed van de smaak, het uiterlijk en de geur van de warme maaltijd op het ontstaan van ondervoeding bij ouderen in het verzorgingshuis? Methode Het praktijkonderzoek is uitgevoerd in verzorgingshuis Geesterheem in Uitgeest. Hier is kwalitatief onderzoek verricht, afgewisseld met kwantitatief onderzoek. Dit is gedaan door het afnemen van zes semi-gestructureerde interviews. Deze interviews bestonden uit vijftien vragen, open en gesloten vragen met elkaar afgewisseld. De vragen hadden betrekking op de eetvoorzieningen en smaak-, uiterlijk- en geuraspecten van de hoofdmaaltijden die bewoners van het verzorgingshuis krijgen. Tevens zijn er vragen gesteld die betrekking hebben op de hoeveelheid voeding die de ouderen consumeren. De interviews zijn afgenomen door de auteur van dit onderzoek, op twee verschillende dagen. Drie interviews zijn afgenomen bij bewoners die niet ondervoed zijn en de andere drie interviews zijn afgenomen bij bewoners die wel ondervoed zijn. Op de ene dag is de ondervoede groep individueel geїnterviewd en op de andere dag is de niet-ondervoede groep geїnterviewd. Er is gekozen voor twee verschillende dagen zodat de interviewer geconcentreerd en scherp bleef en de kwaliteit van de interviews daardoor niet achteruit ging. Welke bewoners ondervoed waren en welke niet is in eerste instantie achterhaalt proberen te halen door hiernaar te informeren bij het verzorgingshuis. Deze gegevens waren erg verouderd. Hierdoor is er besloten, na goedkeuring van de verpleegster, om de SNAQ (Short Nutritional Assessment Questionnaire) uit te laten voeren door de interviewer, welke hier in het verleden een cursus voor heeft gehad. (Kruizenga, Seidell, Wierdsma, & van Bokhorst, 2005). Er is door middel van een steekproef verschillende bewoners gevraagd om mee te werken aan de SNAQ. De SNAQ, met de daarvoor bestemde hulpmiddelen (een meetlint en korte vragenlijst) is vervolgens afgenomen bij de mensen die hiervoor goedkeuring gaven. De SNAQ is net zo vaak afgenomen totdat er drie bewoners met ondervoeding en drie bewoners zonder ondervoeding geconstateerd waren. De data voortkomend uit de interviews, is vervolgens getranscribeert. De interviews zijn opgenomen met een mobiele telefoon en deze opnames zijn later teruggeluisterd en vervolgens uitgeschreven in het programma Word. Vervolgens zijn de antwoorden van de bewoners axiaal gecodeerd op type meningen en ten slotte zijn de antwoorden gecategoriseerd. Hierdoor ontstond er een hiërarchisch overzicht van de begrippen waardoor de antwoorden in verband konden worden gebracht met de probleemstelling. Dit heeft geresulteerd in een antwoord op de eerste en de tweede deelvraag. De inclusiecriteria voor deelname aan het onderzoek waren dat de ouderen minimaal 65 jaar of ouder dienden te zijn, autochtoon en dat zij al voor minimaal een halfjaar in het verzorgingshuis verbleven. Exclusiecriteria waren ouderen met ziekten die van invloed zouden kunnen zijn op de voedselconsumptie, waaronder cognitieve stoornissen zoals bijvoorbeeld dementie. De populatie bestond uit drie mannen en drie vrouwen, waarvan twee vrouwen en één man ondervoed waren, en twee mannen en één vrouw niet ondervoed waren. Naast praktijkonderzoek is er tevens literatuuronderzoek uitgevoerd. Door middel van literatuuronderzoek kon er achterhaalt worden wat de risicofactoren zijn op het ontstaan van ondervoeding bij ouderen in het verzorgingshuis. Hiermee kon de derde deelvraag worden beantwoord. Het literatuuronderzoek is uitgevoerd met behulp van databanken. De databanken die voor dit onderzoek zijn gebruikt zijn PubMed, Springer, Sciencedirect en Cochrane. Zoektermen die zijn gebruikt zijn: malnutrition, elderly, nutrition, old people’s home, home for elderly, meal appreciation en food quality. De artikelen dienen niet voor het jaar 2000 gepubliceerd te zijn, omdat deze artikelen verouderd kunnen zijn. Om de validiteit van het onderzoek te waarborgen is er voorafgaand aan het onderzoek een proef-interview afgenomen bij een proefpersoon. Deze proefpersoon voldeed aan dezelfde inen exclusiecriteria als die van de onderzoekspopulatie. Op deze manier kon er worden nagegaan of de topiclijst volledig was, de interviewvragen duidelijk waren en of de vragen in een logische volgorde stonden. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te waarborgen zijn aan zowel de ondervoede groep als de niet-ondervoede groep, exact dezelfde vragen gesteld. Resultaten De eerste groep die is geïnterviewd bestond uit de niet-ondervoede ouderen: twee mannen en één vrouw. Vooral de vrouw gaf aan zeer tevreden te zijn over de warme maaltijdvoorziening. Ze vond ze de smaak ‘erg goed’, was tervreden over het uiterlijk en ze vond dat de geur ‘uitnodigt om te eten’. Mevrouw gaf aan altijd een standaard portie te nuttigen. Alletwee de mannen uit deze onderzoeksgroep waren tevens redelijk tevreden over de smaak, het uiterlijk en de geur van de warme maaltijden. Op de vraag of ze meer zouden consumeren als de smaak, het uiterlijk en de geur verbetert zouden worden antwoordden alle drie de ouderen uit deze groep ‘ja’. De tweede groep, de ondervoede groep ouderen, bestond uit twee vrouwen en één man. De ondervoede man die als eerste werd geïnterviewd gaf aan zeer ontevreden te zijn over de warme maaltijd. Hij vond de warme maaltijd ‘smaakloos’, ‘onaantrekkelijk’ en geen ‘uitnodigende geur’ hebben en gaf aan om die redenen een mindere hoeveelheid van de warme maaltijd te consumeren. De tweede geïnterviewde van deze groep, een vrouw, had tevens een redelijk negatieve beoordeling tegenover de maaltijd. Zij noemde de warme maaltijd ‘niet vies, maar ook niet lekker’. Tevens gaf zij aan altijd een half portie te nuttigen. Tot slot gaf de derde ondervoede oudere, een vrouw, tevens aan niet tevreden te zijn over de warme maaltijd. Ze noemde de smaken ‘erg flauw’. Mevrouw gaf aan door deze aspecten minder eetlust te hebben en daardoor minder te eten. Op de vraag aan de ondervoede groep of zij meer zouden consumeren als de smaak, het uiterlijk en de geur van de warme maaltijd verbetert zou worden antwoordden zij alle drie ‘ja’ (persoonlijke communicatie, 13 mei 2016). Uit het literatuuronderzoek is gebleken de smaak, het uiterlijk en de geur van maaltijden bij het ontstaan van ondervoeding bij ouderen in een verzorgingshuis een grote rol spelen bij de hoeveelheid die ouderen consumeren. Uit een onderzoek naar het toevoegen van smaakversterkers aan de maaltijden in het verzorgingstehuis is gebleken dat een maaltijd met weinig smaak en geur de voedingsinname van ouderen verminderd en het toevoegen van smaakversterkers de voedingsinname kan verbeteren (Mathey, Siebelink, de Graaf, & Van Staveren, 2000). Tevens is gebleken dat naast de smaak, het uiterlijk en de geur van maaltijden, ook externe factoren meespelen bij de hoeveelheid die ouderen consumeren. Zo is gebleken dat het verzorgen van ‘family style’ maaltijden de voedselinname van Nederlandse ouderen zonder dementie in verzorgingshuizen kan vebeteren (Nijs, Fellow, De Graaf, Kok, & V. Staveren, 2006). Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de warme maaltijd van verzorgingshuis Geesterheem door de niet-ondervoede groep positief wordt beoordeeld en door de ondervoede groep negatief. Tevens kan er geconcludeerd worden dat de smaak, het uiterlijk en de geur van de warme maaltijd een grote invloed heeft op de hoeveelheid die ouderen consumeren. Alle zes de ouderen gaven namelijk aan meer te zullen consumeren als de smaak, het uiterlijk en de geur van de warme maaltijd verbetert zouden worden. Naar aanleiding van het literatuuronderzoek kan geconcludeerd worden dat de smaak, het uiterlijk en de geur van de warme maaltijd in het verzorgingshuis van invloed zijn op het ontstaan van ondervoeding. Het toevoegen van smaakversterkers kan het ontstaan van ondervoeding bij ouderen in het verzorgingshuis reduceren. Het verband tussen de maaltijdbeoordeling en de voedingstoestand van ouderen in verzorgingshuizen toont dus aan dat wanneer de beoordeling ten opzichte van van de warme maaltijd van een oudere positief is, er meer geconsumeerd wordt en hiermee de voedingstoestand verbeterd kan worden. Discussie Een knelpunt in dit onderzoek kan zijn dat er in dit onderzoek geen rekening is gehouden met omgevingsaspecten die de voedingsinname kunnen bevorderen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een rustige en gezellige omgeving tijdens het eten in verzorgingshuizen een grote invloed heeft op het vergroten van de voedselconsumptie van ouderen (Vikstedt, Suominen, Joki, Murinen, & Pitkälä, 2011). Een ander discussiepunt in dit onderzoek is dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van interviewer bias: beïnvloeding van respondenten door de interviewer. Dit kan de betrouwbaarheid van het onderzoek verminderen. Tot slot is de onderzoekspopulatie erg klein en kan de conclusie dus niet gegeneraliseerd worden voor alle ouderen in Nederland. Aanbevelingen Aanbevelingen voor verzorgingshuis Geesterheem is om beter in te spelen op de behoeften van de ouderen, bijvoorbeeld door het toevoegen van smaakversterkers. Door dit te doen zou het aantal ondervoede ouderen gereduceerd kunnen worden. Voor een eventueel vervolgonderzoek zou er meer ingespeeld kunnen worden op de sociale- en omgevingsfactoren die invloed hebben op de voedingsinname en ondervoeding van ouderen in verzorgingshuizen. Bibliografie Andrade, A., Greene, G., & Melanson, K. (2008). Eating slowly led to decreases in energy intake within meals in healthy women. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics, 108(7), 1186-1191. Castro, J. (2004). The Time of Day of Food Intake Influences Overall Intake in Humans1. The journal of nutrition, 134(1), 104-111. CBS. (2016, januari 18). Leefstijl en (preventief) gezondheidsonderzoek; persoonskenmerken. Opgehaald van Centraal Bureau voor de Statistiek: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=83021NED&D1=21-23&D2=02,16,37-42&D3=0&D4=l&HDR=T&STB=G1,G2,G3&CHARTTYPE=1&VW=T Chia-Hui Chen, C., Schilling, L. S., & Lyder, C. H. (2001, Juni 27). A concept analysis of malnutrition in the eldery. Journal of Advanced Nursing, 131. Graaf, K. (2006). Sensorisch en metabole aspecten. Voeding Nu, 6(11), 18 - 21. H&W. (2009). Schransen oorzaak van overgewicht. Huisarts en Wetenschap, 52(2), 58 - 58. Higgs, S., & Donohoe, J. (2011). Focusing on food during lunch ennhances lunch memory and decreases later snack intake. Appetite, 57(1), 202-206. Kokkinos, A., le roux, C., Alexiadou, K., Tentolouris, N., Royce, V., Kyriaki, D., et al. (2010). Eating Slowly Increases the Postprandial Response of the Anorexigenic Gut Hormones, Peptide YY and Glucagon-Like Peptide-1. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 95(1), 333-337. Kruizenga, H., Seidell, J., Wierdsma, N., & van Bokhorst, M. (2005, Februari). Development and validation of a hospital screening tool for malnutrition: the short nutritional assessment questionnaire (SNAQ©). Clinical Nutrition, pp. Volume 24, Issue 1, Pages 75–82. Levin, F., Edholm, T., Schmidt, P., Grybäck, P., Jacobsson, H., Degerblad, M., et al. (2006). Ghrelin Stimulates Gastric Emptying and Hunger in Normal-Weight Humans. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 91(9), 3296-3302. López-Nicolás, R., Marzorati, M., Scarabottolo, L., Halford, J., Johnstone, A., Forentela-Saseta, C., et al. (2016). Satiety Innovations: Food Products to Assist Consumers with weight liss, evidence on the role of satiety in healty eating: overview and in vito approximation. Current Obesity Reports, 5(1), 97-105. Mathey, M.-F. A., Siebelink, E., de Graaf, C., & Van Staveren, W. (2000, September 1). Flavor Enhancement of Food Improves Dietary Intake and Nutritional Status of Elderly Nursing Home Residents. The Journals of Gerontology: Series A, pp. 200-205. Nijs, K. A., Fellow, P., De Graaf, C., Kok, F. J., & V. Staveren, W. (2006, Mei 20). Effect of family style mealtimes on quality of life, physical performance, and body weight of nursing home residents: cluster randomised controlled trial. The BMJ, pp. 1180–1184. Paulussem, K. T. (2010). ''Voeding in 2020''; Gezond en duurzaam eten. Voedingscentrum. Shah, M., Copeland, J., Dart, L., Adams-Huet, B., James, A., & Rhea, D. (2013). Slower eating speed lowers energy intake in normal-weight but not overweight/obese subjects. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics, 114(3), 393-402. Vikstedt, T., Suominen, M. H., Joki, A., Murinen, S., & Pitkälä, K. H. (2011, Mei). Nutritional Status, Energy, Protein, and Micronutrient Intake of Older Service House Residents. Journal of the American Medical Directors Association, pp. 203-207. Visser, M. (2008). Ondervoeding bij ouderen: Resultaten van de Longitudinal Aging Study Amsterdam. Amsterdam: VWS. Wensink, L. A., Cox, I. J., & Moerbeek, H. (2006). Voedingsbeleid en ondervoeding bij ouderen in zorginstellingen. Tijdschrift voor VerpleeghuisGeneeskunde, pp. 95-99. Westerterp-plantenga, M. (2001). honger en verzadiging. nutrinews, 4(1), 2 - 4.