Inhoud

advertisement
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Toelichting
Dit document is geschreven n.a.v. een discussie met enkele Jehovah’s Getuigen. Het betreft een aantal
bijbelteksten en algemene vragen waar onze overtuigingen verdeeld over waren. In dit document is
geprobeerd om duidelijk te maken waarom de interpretatie van de Jehovah’s Getuigen van deze passages
onjuist is.
De bespreking van de bijbelteksten begint telkens met een stelling van de Jehovah’s Getuigen n.a.v. de
betreffende tekst. Vervolgens wordt de tekst weergegeven in a) het Grieks, b) de Statenvertaling (SV) en c)
de Nieuwe Wereldvertaling (NWV) van de Jehovah’s Getuigen, waarna een weerlegging van de stelling
volgt.
Inhoud
Openb. 3:14 .................................................................................................................................................... 2
Kol. 1:15.......................................................................................................................................................... 4
Rom. 8:29........................................................................................................................................................ 6
Hebr. 1:5 ......................................................................................................................................................... 8
Vraag: Is Christus geschapen?.................................................................................................................... 9
Vraag: Is Christus God? ............................................................................................................................. 10
1
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Openb. 3:14
Stelling: Christus wordt in Openb. 3:14 ‘het begin van Gods schepping’ genoemd. Dus Christus is het eerste
schepsel.
Openb. 3:14
Grieks: Tavde levgei oJ ajmhvn, oJ mavrtu~ oJ pisto;~ kai; ajlhqinov~, hJ ajrch; th`~ ktivsew~ tou`
qeou`
SV:
Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin van de schepping van God.
NWV:
Deze dingen zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping door
God.
Antw.:
De vertalingen zorgen hier niet voor problemen. Ook het Grieks is hier duidelijk. Tussen de Jehovah’s
Getuigen en ons bestaat een verschil van mening over de betekenis van de uitdrukking ‘het begin van Gods
schepping’. Betekent dit, dat de schepping een aanvang had genomen met het scheppen van Christus
(Jehovah’s Getuigen) of niet (wij)?
Als je uitgaat van de Nederlandse vertaling zou je inderdaad op deze gedachte kunnen komen, maar de
Griekse grondtekst brengt ons op een heel ander spoor. Daar wordt het woord ajrchv gebruikt. Dit woord
heeft in het NT verschillende betekenissen:
a. begin, dat wat eerst komt; bijv. Mark. 1:1, Hand. 11:15
b. ontstaanstijd; bijv. Fil. 4:15
c. oorsprong; bijv. Joh. 1:1vv
d. heerschappij/regering; bijv. Luk. 20:20
Om een goed begrip te hebben van het woord ajrchv moet men weten, dat dit woord in de Griekse cultuur
een veelgebruikte term was voor een abstract begrip. In heel de Griekse filosofie heeft men de vraag
gesteld naar de ajrchv, of naar de ajrcaiv van de wereld. Ofwel naar het begin van de wereld, naar haar
oorsprong. We onderscheiden verschillende stadia:
-
1e stadium: mensen zochten de oorsprong van de wereld in een irrationele verklaring: de goden
-
2e stadium: mensen probeerden de oorsprong van de wereld te herleiden tot één ajrchv: water, aarde,
lucht of vuur, of tot een combinatie van deze vier elementen
-
3e stadium: men ging wat abstracter denken en noemde de oorsprong van het heelal de lovgo~: een
onpersoonlijk kosmisch beginsel, dat ook wel ‘wereldrede’ of later nou`~ werd genoemd.
De evangelist Johannes sluit bij deze algemeen bekende filosofie aan en zegt in Joh. 1: deze ajrchv die jullie
zo moeilijk kunnen duiden, die volgens jullie een onpersoonlijk kosmisch beginsel is, die heeft Zich
geopenbaard: dat is Christus en Christus is God. Híj heeft alles gemaakt en zonder Hem is niets gemaakt,
dat gemaakt is.
Welnu, hier in Openb. 3:14 wordt op dezelfde abstracte manier gesproken: Christus is:
-
de Amen
2
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
-
de trouwe en waarachtige getuige
-
de ajrchv van Gods schepping
december 2003
Dit wordt bevestigd door de andere namen van Christus in Openbaring. Hij wordt in dit boek ook het Begin
en het Einde genoemd (1:8, 22:13, 21:6), wat een synoniem is voor de Eerste en de Laatste (2:8) en voor de
Alfa en de Omega (1:8,11, 21:6, 22:13).
Als Christus het ‘begin’ (ajrchv) genoemd wordt en in één adem het ‘einde’ (tevlo~), dan wordt daarmee
gezegd dat Christus de oorsprong én het doel van alle dingen is. Vgl. Rom. 11:36 ‘Want uit Hem, en door
Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.’1
Tenslotte, als men op grond van Openb. 3:14 beweert dat Christus als eerste geschapen is, dan is de
logische gevolgtrekking ook dat Hij als laatste geschapen zal worden, omdat van Hem gezegd wordt dat
Hij het ‘begin’ en het ‘einde’ is.
Concl.: ajrchv wordt in Openb. 3:14 gebruikt in de betekenis van ‘oorsprong’. Christus is de oorsprong van heel de
schepping, ofwel Hij heeft alles geschapen. Dit is een notie die we in het NT vaker tegenkomen: Joh. 1:3,
Kol. 1:16, Hebr. 1:2, Ef. 3:9. Men kan er dus niet uit concluderen, dat Christus zélf geschapen is.
1
De Nieuwe Wereldvertaling heeft eij~ aujto;n ta; pavnta ten onrechte vertaald met ‘voor hem zijn alle dingen’.
3
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Kol. 1:15
Stelling: Jezus wordt de Eerstgeborene van heel de schepping genoemd en dus moet Hij door de Vader geschapen
(Kol. 1:15).
Kol. 1:15
Grieks: o{~ ejstin eijkw;n tou` qeou` tou` ajoravtou, prwtovtoko~ pavsh~ ktivsew~
Antw.:
SV:
Dewelke het Beeld is van de onzienlijke God, de Eerstgeborene van alle creaturen.
NWV:
Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping.
Het eerste wat opvalt bij de twee vertalingen van dit vers, is het verschil tussen ‘alle creaturen’ en ‘heel de
schepping’. De vertaling van de NWV ligt in dit geval dichter bij het Grieks dan de SV, omdat er in het
Grieks ook een enkelvoud staat van het woord ‘schepping’. Maar omdat ‘alle creaturen’ samen ‘de hele
schepping’ vormen, is er geen principieel verschil tussen beide vertalingen. De SV zou in dit geval voor
verwarring kunnen zorgen.
Opmerkelijk is, dat de Jehovah’s Getuigen bij hun interpretatie van Kol. 1:15 veel beter uit de voeten
zouden kunnen met de SV, dan met de NWV.
De constatering is juist, dat Jezus hier de ‘eerstgeborene van heel de schepping’ wordt genoemd. Maar dat
betekent nog niet, dat Hij dan dus ook geschapen moet zijn. Uit de context van dit bijbelvers zullen we
zien, dat dit niet mogelijk is.
Enkele opmerkingen:
a.
Er staat niet, dat Jezus de eerstgeborene van alle schepselen (meervoud) is. In dat geval zou je
misschien nog kunnen denken aan een volgorde van geboorte: eerst Jezus geschapen en toen de andere
schepselen. Nee, er staat: de eerstgeborene van de hele schepping.
b.
Om achter de betekenis van dit vers te komen, zullen we eerst moeten nagaan waar en op welke wijze
het woord ‘eerstgeborene’ in de Bijbel wordt gebruikt. Als blijkt, dat in alle overige passages dit
woord maar één betekenis heeft, namelijk de letterlijke betekenis ‘als eerste geboren zijn’, dan moeten
wij eerlijkheidshalve concluderen, dat Christus hier wordt beschouwd als de eerste die geboren is,
ofwel als het eerste schepsel. Als echter blijkt, dat het woord ‘eerstgeborene’ ook op andere wijzen
wordt gebruikt, dan mogen we hier niet zonder slag of stoot concluderen dat hier de letterlijke
betekenis geldt.
Hoe wordt het woord ‘eerstgeborene’ in de Bijbel gebruikt? Ik geef enkele voorbeelden:
a. letterlijk: de eerste die geboren is: Gen. 19:31, Gen. 25:13, Ex. 13:2, Deut. 21:16 en 17, Luk. 2:7,
etc.
4
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
b. letterlijk: aanduiding voor ‘belangrijkste erfgenaam’, ofwel: degene die het eerstgeboorterecht
ontvangt: Deut. 21:15-17, 1 Kron. 5:1, Jer. 31:92
c. metafoor: de meest geliefde zoon: Ex. 4:22: Israël als de eerstgeborene van God, Micha 6:7
d. Psalm 89:27: David (Christus) zal gesteld worden tot een eerstgeborene, ten hoogste over de
koningen der aarde; vgl. Openb. 1:5
e. metafoor: oorzaak van de opstanding: Kol. 1:18 ‘Christus als de ‘eerstgeborene’ uit de doden’3,
Openb. 1:5
f.
metafoor: bevoorrechten, zalige mensen: Hebr. 12:23
Het is dus duidelijk, dat ‘eerstgeborene’ niet zonder meer letterlijk geïnterpreteerd moet worden, maar dat
er in overeenstemming met de context gezocht moet worden naar een passende uitleg.
Sterker nog, uit de context blijkt dat een letterlijke uitleg eenvoudigweg onmogelijk is. Vers 16 zegt
immers, dat door Hem alle dingen zijn geschapen. Omdat de NWV van de vooronderstelling uitgaat, dat
Christus zelf ook geschapen is, vertalen zij ‘… werden alle [andere] dingen … geschapen’. Dit is echter
een aanpassing van de bijbeltekst aan de eigen theologie! Eerst zeggen ze: Jezus is het eerste schepsel,
vervolgens klopt Kol. 1:15 niet meer met Kol. 1:16 en daarom voegen ze in Kol. 1:16 het woordje ‘andere’
toe, zodat hun theorie weer klopt. Nee, alles is door Christus geschapen,4 dus is Hij zelf niet geschapen!
Wat wordt dan bedoeld met Christus als ‘eerstgeborene’?
a. Dat wordt al uitgelegd met het woordje ‘want’ in vers 16. Als het feit dat door Hem alle dingen zijn
geschapen, de reden is om Christus ‘eerstgeborene’ te noemen, dan moet dat betekenen, dat
eerstgeborene hier ‘oorsprong’ betekent. Deze gedachte komen we vaker tegen in de Bijbel; zie
ook mijn uitleg van Openb. 3:14.
b. In vers 18 wordt Christus de ‘eerstgeborene uit de doden’ genoemd en vervolgens staat er: ‘opdat
Hij in allen/alle dingen de eerste zou zijn’. Het gaat er dus om, dat Christus alle eer krijgt in alles,
zoals in vers 19 wordt toegelicht: ‘Want het is [des Vaders] welbehagen geweest, dat in Hem al de
volheid wonen zou…’
Concl.: als in Kol. 1:15 Christus wordt aangeduid als de ‘eerstgeborene van heel de schepping’, betekent
dat:
-
dat Christus de oorsprong en de Schepper van alle dingen is (want, vs. 16)
-
dat Christus het centrum, het belangrijkste is, waar heel de schepping op gericht moet zijn (want,
vs. 18)
2
Hier is het N.B. de jongste zoon van Jozef die de eerstgeborene wordt genoemd, i.p.v. Ruben, de oudste zoon van
Jakob! Vgl. Gen. 48:14
3
N.B. Vóór Hem waren al eerder mensen uit de dood opgewekt: 2 Kon. 13:21, Luk. 7:15, Joh. 11:44.
4
Deze notie komen we veel vaker tegen in de Schrift:
5
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Rom. 8:29
Stelling: Jezus wordt de Eerstgeborene onder vele broederen genoemd, en is dus door de Vader geschapen (Rom.
8:29).
Rom. 8:29
Grieks: o{ti ou}~ proevgnw, kai; provwrisen summovrfou~ th`~ eijkovno~ tou` uiJou` aujtou`, eij~ to;
ei\nai aujto;n prwtovtokon ejn polloi`~ ajdelfoi`~.
SV:
Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, het beeld van
Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen.
NWV:
want hen die hij het eerst heeft erkend, heeft hij ook voorbestemd om gevormd te worden naar het
beeld van zijn Zoon, opdat hij de eerstgeborene onder vele broeders zou zijn.
Antw.
De stelling bestaat uit twee delen:
a. een constatering: Jezus wordt de ‘eerstgeborene’ genoemd
b. een conclusie: dus Jezus is geschapen
Ad a. De eerste stap juist: Jezus wordt inderdaad de ‘eerstgeborene’ genoemd. Hierover kan geen twijfel
bestaan. De vraag is echter, of uit deze constatering direct een conclusie af te leiden is.
Ad b. Voordat we een conclusie trekken over het al dan niet geschapen zijn van Jezus, moeten wij ons eerst
afvragen waaróm het woord ‘eerstgeborene’ hier wordt gebruikt. Dat vraagt van ons dat we goed lezen wat
er staat. Er staat niet, dat Jezus, de Zoon van God, de Eerstgeborene is onder vele broederen.
Wat er wel staat, is: opdat Hij zij de Eerstgeborene onder vele broederen. Het woordje ‘opdat’ verwijst naar
het voorgaande en geeft aan dat er iets gedaan is of wordt met een bepaald doel.
Er zijn dus twee elementen in deze zin:
er is/wordt iets gedaan
dat ‘iets’ heeft een doel
Ad 1: God de Vader heeft mensen tevoren verordineerd om het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn
(nl. die mensen die Hij tevoren gekend heeft),
Ad 2: Dit heeft God gedaan met het doel dat Zijn Zoon de Eerstgeborene zou zijn onder vele broederen.
Nu is het van belang om goed te lezen. Het eerste element (er is iets gedaan) is een voorwaarde voor het
tweede element (het doel). Het doel wordt pas verwezenlijkt wanneer er iets gedaan is. Een doel staat
immers niet op zichzelf.
Alleen als God de Vader mensen heeft verordineerd om het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, dán
is Christus de Eerstgeborene onder vele broederen. Als God de Vader niemand had verordineerd om het
beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, dan wás Christus er wel, maar dan was Hij níet de Eerstgeborene
onder vele broederen.
6
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Wat wordt bedoeld met ‘eerstgeborene’? Dit woord komt vaak voor, m.n. in het Oude Testament. Het heeft
daar verschillende betekenissen:
a. degene die het eerst geboren is: Num. 26:5, Luk. 2:7
b. metafoor voor degene die de belangrijkste positie bekleed / zal bekleden in de familie. De
eerstgeboorte is in het OT meer een recht, toegewezen door de vader, dan een plaats in de volgorde
van geboorte: Gen. 25:31, 27:35, 48:13-14
c. metafoor voor de meest geliefde zoon: Micha 6:7, Zach. 12:10
d. degene die de eerste plaats bij God inneemt: Ex. 4:22, Jer. 31:9
e. aanduiding voor het leiderschap: Ps. 89:27
Uit al deze voorbeelden blijkt al wel, dat ‘eerstgeborene’ vaak geen aanduiding is voor de eerste die
geboren is.
Concl.: In overeenstemming met de metaforen die het OT gebruikt, noemt Paulus Christus hier ook
‘eerstgeborene’, omdat Hij de Leider zal zijn van Zijn gemeente. Als die gemeente er is, zal Christus het
Hoofd van die gemeente zijn. Dat wordt bedoeld met de ‘eerstgeborene onder vele broeders’.
7
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Hebr. 1:5
Stelling: In Hebr. 1:5 wordt van Christus gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U gegenereerd. Hieruit
volgt, dat Christus geschapen is.
Hebr. 1:5
Grieks:Tivni ga;r ei\pevn pote tw`n ajggevlwn: uiJo~v mou ei\ suv, ejgw’; shvmeron gegevnnhkav
se; kai; pavlin: ejgw; e[somai aujtw/̀ eij~ patevra, kai; aujto;~ e[stai moi eij~ uiJonv ;
SV:
Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U
gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn?
NWV: Tot wie van de engelen heeft hij bijvoorbeeld ooit gezegd: “Gij zijt mijn zoon; heden ben
ík uw vader geworden”? En wederom: “Ík zal zijn vader worden, en híj zal mijn zoon
worden”?
Antw.:
Dit heeft geen betrekking op het geschapen worden van Christus, maar op Zijn menswording. Dit
citaat uit Psalm 2:7 wordt in het NT op drie plaatsen toegepast op Christus:
a. Hand. 13:32-33 En wij verkondigen u de belofte, die tot de vaderen geschied is, dat namelijk God dezelve
vervuld heeft aan ons, hun kinderen, als Hij Jezus verwekt heeft. 33 Gelijk ook in den tweeden psalm geschreven
staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
b. Hebr. 1:5 Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U gegenereerd?
En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn?
c. Hebr. 5:5 Alzo heeft ook Christus Zichzelven niet verheerlijkt, om Hogepriester te worden, maar Die tot Hem
gesproken heeft: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
Uit de passages in Hebr. is moeilijk af te leiden wat het betekent, want zoals het daar gebruikt
wordt, kan het alle mogelijke betekenissen hebben. Daar staat alleen, dát het is gezegd. M.n. uit
Hand. 13:33 is af te leiden, hoe de eerste christenen (in dit geval Paulus) deze psalmtekst opvatten.
Het is daar namelijk ingebed in een rede van Paulus tot de Joden, waarin hij deze psalmtekst
aanhaalt als argument bij vs. 32: En wij verkondigen u de belofte, die tot de vaderen geschied is, dat namelijk
God dezelve vervuld heeft aan ons, hun kinderen, als Hij Jezus verwekt heeft.
Paulus spreekt hier over een belofte. Welke belofte is dat? Dat lezen we ook in vs. 32: de belofte,
die aan de vaderen is gedaan. Nogmaals, welke belofte is dat? Dat kan er maar één zijn: de belofte
van de Messias, waar heel het volk naar uitzag. Dat was dé centrale belofte voor het hele volk
Israël.
Waar komen we deze belofte dan concreet tegen in de Bijbel? Enkele voorbeelden:
8
J.M. Pauw
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Jes. 11:1 Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isai, en een Scheut uit zijn
-
wortelen zal Vrucht voortbrengen.
Jer. 23:5 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal
-
verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde.
En van deze belofte zegt Paulus in zijn redevoering, dat hij is vervuld.
Wanneer is deze belofte vervuld? Het antwoord staat in vers 32 ‘als Hij (= God) Jezus heeft
verwekt/opgewekt’. De Messias zou komen en deze belofte is vervuld met de menswording van de
Heere Jezus. Of misschien is deze belofte nog vollediger vervuld op het moment van Jezus’
opstanding uit de doden. Het is namelijk niet zo heel erg duidelijk wat precies wordt bedoeld met
‘als Hij Jezus heeft verwekt/opgewekt’. De Griekse tekst laat de mogelijkheid van beide
vertalingen open. Iets anders kan het echter niet betekenen.
Welnu, van deze verwekking (geboorte) óf opwekking (opstanding) wordt nu in vers 33 gezegd,
dat het al is voorzegd. De geboorte of opstanding van Jezus wordt dus bedoeld met het citaat uit
Psalm 2: ‘Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U gegenereerd/verwekt’.
Concl.: het gaat met de uitdrukking ‘Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U gegenereerd/verwekt’ dus
niet om een schepping van Christus, maar om Zijn menswording.
Vraag: Is Christus geschapen?
Antw.:
De eerste opmerking die gemaakt moet worden, is dat nergens in de Bijbel expliciet wordt gezegd, dat
Christus geschapen is. Wat wel wordt gezegd, is dat Christus mens geworden is (o.a. Joh. 1:14, 1 Joh. 4:9,
Rom. 1:3, Gal. 4:4).
Welke passages in de Bijbel geven aanleiding om te denken, dat Christus geschapen is?
-
Openb. 3:14
-
Kol. 1:15
-
Hebr. 1:5
Deze teksten kunnen in hun gegeven context onmogelijk betekenen, dat Christus geschapen is. Zie mijn
uitleg van beide teksten.
Welke passages in de Bijbel geven aanleiding om te denken, dat Christus niet geschapen is?
9
J.M. Pauw
-
In discussie met Jehovah’s Getuigen
december 2003
Joh. 1:3, Ef. 3:9, Kol. 1:16, Hebr. 1:10: als Christus alles heeft geschapen, dan kan Hij zelf niet
geschapen zijn.
-
als Hij van eeuwigheid is, kan Hij niet geschapen zijn, want een schepsel heeft een begin
Vraag: Is Christus God?
Lees de volgende passages eens:
a. Joh. 1:1
b. Joh. 20:28
c. Joh. 10:33
d. Joh. 17:5
e. Joh. 14:9vv
f. Hebr. 1:8-9
g. Jes. 44:6 i.c.m. Openb. 21:6
h. Fil. 2:5-11
i. Joh. 5:22-23
j. Jes. 45:23 i.c.m. Fil. 2:10-11
k. Openb. 5:8,13 i.c.m. Hebr. 1:6 i.c.m. Openb. 19:10
10
Download