Bijlage 6a (Begroting WIL 2018_def) bij agenda AB 6 juli 2017

advertisement
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
BEGROTING EN BELEIDSPLAN 2018
INCL. MEERJARENPERSPECTIEF 2019-2021
1
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
INHOUDSOPGAVE
1 | VOORWOORD ......................................................................................................................................................................... 4
2 | INLEIDING .............................................................................................................................................................................. 10
2.1 | Inleiding ............................................................................................................................................................................ 10
2.2 | Leeswijzer ........................................................................................................................................................................ 12
3 | PROGRAMMA INKOMEN ...................................................................................................................................................... 13
3.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 13
3.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 13
3.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 16
3.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 18
4 | PROGRAMMA WERK ............................................................................................................................................................ 20
4.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 20
4.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 21
4.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 26
Transformatie Werk ................................................................................................................................................................. 29
4.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 30
5 | PROGRAMMA INKOMENSONDERSTEUNING .................................................................................................................... 32
5.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 32
5.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 33
5.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 35
5.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 38
6 | ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ...................................................................................................................................... 39
6.1 | Operationele doelstellingen bedrijfsvoering ..................................................................................................................... 39
2
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
6.2 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 40
7 | PARAGRAFEN ....................................................................................................................................................................... 42
a. | Paragraaf Financiering....................................................................................................................................................... 42
b. | Paragraaf Bedrijfsvoering .................................................................................................................................................. 44
c. | Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer ............................................................................................................ 46
8 | FINANCIËLE BEGROTING .................................................................................................................................................... 51
Uitgangspunten opstelling financiële begroting ....................................................................................................................... 52
Staat van baten en lasten per programma .............................................................................................................................. 55
Meerjarenraming per programma ............................................................................................................................................ 60
Incidentele baten en lasten ...................................................................................................................................................... 61
BIJLAGE: Kerncijfers ................................................................................................................................................................... 62
BIJLAGE: Zienswijzen op begroting ............................................................................................................................................ 67
BIJLAGE: DVO 2018 ................................................................................................................................................................... 78
3
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
1 | VOORWOORD
Voor u ligt de Begroting 2018 van de Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom; deze is tegelijk te
beschouwen als het Beleidsplan 2018. In de Begroting 2018 zijn onze beleidsvoornemens verwoord inclusief de financiële
vertaling hiervan. Het Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 versie 2.0, zoals dat begin 2015 door het Algemeen Bestuur van WIL
definitief is vastgesteld, als ook de Kaderbrief WIL 2018 vormen de basis voor deze beleidsvoornemens.
Overall gaan we er enerzijds van uit dat 2018 een jaar als alle andere zal zijn; een jaar waarin we vanuit de bedoeling en
leidende principes van WIL zo goed als mogelijk invulling willen geven aan onze dienstverlening aan onze klanten en
werkgevers en onze prestatie afspraken. Anderzijds gaan we er vanuit dat 2018 een zeer dynamisch jaar is waarin WIL zich
verder transformeert naar een excellente uitvoeringsorganisatie voor werk en inkomensondersteuning in een 3-D omgeving
met een sterk accent op de lokale situatie, de dikwijls meervoudige problematiek van onze klanten en een op onderdelen
meer lokaal gerichte dienstverlening aan klanten en werkgevers. We verwachten dat dossiers als Lekstroom Werkt 2020!,
Pauw, beschut werk e.d. in 2018 concreet hun uitwerking zullen krijgen en er op tal van vlakken (lokale) experimenten lopen
en de samenwerking tussen WIL, de gemeente en (lokale) ketenpartners stevig doorontwikkeld is.
Dat vraagt iets van WIL, maar ook van u als gemeente in termen van helderheid over uw eigen transformatieagenda, uw
eigen ambities en de middelen die u hiervoor over heeft, maar ook in termen van daadkracht, slagkracht en collegiale
samenwerking met de collega gemeenten in de Lekstroom. Wij zetten hier graag samen met u onze tanden in.
Hoogachtend,
Hoogachtend,
R. Esser
Directeur Werk en Inkomen Lekstroom
C. van Dalen
Voorzitter algemeen en dagelijks bestuur
4
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
5
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
6
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
7
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
8
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
9
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
2 | INLEIDING
2.1 | Inleiding
WIL is een jonge organisatie die zich binnen het dynamische sociaal domein ontwikkelt van een sociale dienst oude stijl naar
een uitvoeringsdienst, die als specialist binnen een 3D-omgeving samenwerkt om inwoners met brede blik bij te kunnen
staan. Om deze ontwikkeling te kunnen doormaken en kosteneffectief te zijn, is het nodig dat we de (interne) organisatie
blijven ontwikkelen. Dat doen we vanuit de bedoeling van WIL en de bijbehorende 8 leidende principes:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
We gaan voor werk
We bieden inkomensondersteuning waar nodig en rechtmatig
We gaan uit van mensen wél kunnen
We leveren maatwerk waar nodig
We zijn oprecht, toegewijd en gedreven
We zijn duidelijk
We zijn kostenbewust
Samen maken we het verschil
1. We gaan voor de kortste weg naar werk
Dat doen we omdat het belang van werk vanuit sociaal aspect en voor de persoonlijke ontwikkeling groot is. De huidige
arbeidsmarkt daagt ons uit om alles op alles te zetten voor onze klanten. Daaronder verstaan wij zowel de werkgevers als de
werkzoekende uitkeringsgerechtigden. Onze inzet richten wij op het beperken of zelfs opheffen van de
uitkeringsafhankelijkheid van de klant, door de werkgever van een goede passende match te voorzien. Niet voor al onze
klanten is betaald werk beschikbaar of haalbaar. Voor die klanten is onbetaald werk het opstapje naar of doel om zo te
kunnen participeren. Veel van onze klanten staan ‘ver achter aan in de rij’. Ons primaire streven is dat zij ’insider’ worden op
de arbeidsmarkt.
10
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
2. Wij bieden inkomensondersteuning waar nodig
Voor degenen die ons echt nodig hebben, bieden we een goed vangnet wanneer we hebben vastgesteld dat ze daar ook
recht op hebben. Om dat recht te kunnen vaststellen kijken we zowel naar de letter, als de bedoeling van de Participatiewet
en de Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening. Dit vangnet is verbonden met adequate dienstverlening door tal van andere
organisaties. Nog steeds ervaren veel mensen financiële druk en groeien kinderen op in gezinnen waar sprake is van
armoede. Via het vangnet ondersteunen we mensen en stellen we hen in staat gericht werk te maken van hun eigen
perspectief. Dit geldt ook voor statushouders die in de Lekstroomgemeenten worden gehuisvest. Voor steeds meer mensen
blijkt een financieel fundament een randvoorwaarde om te kunnen participeren: ‘het hoofd moet leeg’. Onze
inkomensondersteuning is en wordt dus meer en meer een wezenlijke bijdrage aan het participatieproces, in plaats van alleen
een technische exercitie.
3. Wij gaan uit van wat mensen wél kunnen
We maken ons sterk om iedereen naar vermogen, als volwaardige burger, te laten deelnemen aan de samenleving. Bij
voorkeur via een reguliere baan. Maar als dat (nog) niet kan, door op een andere manier te participeren. Omdat wij er van
overtuigd zijn dat iedereen iets kan en over capaciteiten beschikt, staat dat voorop. De dienstverlening van WIL is aanvullend
op dit uitgangspunt. De klant houdt de regie en blijft aan zet. WIL neemt dat niet over.
4. Wij bieden maatwerk waar nodig
Wij bieden standaarddienstverlening waar mogelijk en individueel maatwerk waar nodig. Ook werkgevers krijgen van ons
binnen onze mogelijkheden wat nodig is om mensen in dienst te nemen of te houden. We bewegen mee met onze klanten,
maar treden hard op als er sprake is van een overtreding of fraude. Ons vertrouwen mag niet worden beschaamd. Dat ons
(maatwerk)aanbod aan budgettaire beperkingen is gebonden, behoeft geen betoog. Dat neemt niet weg dat in specifieke
individuele situaties niet kan worden volstaan met een generieke oplossing.
5. Wij zijn oprecht, toegewijd en gedreven
We zijn aanspreekbaar op wat we niet goed doen en spreken ook anderen aan. Fouten geven we toe en passende excuses
gaan we niet uit de weg. Oprecht staat ook voor rechtmatig werken, binnen onze opdracht en de afgesproken spelregels,
wetgeving en verordeningen. Uit de kwaliteit die wij willen leveren en onze betrokkenheid bij de publieke zaak blijkt onze
toewijding. Onze gedrevenheid zien we terug in het streven het zo goed mogelijk te willen doen, te presteren, door te gaan tot
het gaatje en te willen leren en verbeteren.
11
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
6. Wij zijn duidelijk
Duidelijkheid staat voorop in onze communicatie naar klanten en relaties. We gebruiken een samenstel van traditionele en
moderne communicatiemiddelen. Ons taalgebruik is helder en begrijpelijk en heldere verwachtingen van de klant en WIL over
en weer staan centraal. We zijn duidelijk in de dingen waarvoor klanten bij ons terecht kunnen en over de dingen die we wel
en niet doen. We verwachten van mensen dat ze zich naar vermogen inzetten en dat ze gemotiveerd zijn. Tegen degenen die
tekort schieten in hun inzet en motivatie of die hun verantwoordelijkheden veronachtzamen, treden we op. In het geval van
fraude doen we dat altijd.
7. Wij zijn kostenbewust
WIL werkt met publieke middelen en daar zijn we zuinig op. We denken in termen van rendement en zoeken goede
oplossingen tegen zo laag mogelijke kosten. De inspanningen en ingezette middelen moeten daadwerkelijk bijdragen aan de
realisatie van het beoogde doel. De balans tussen kosten en opbrengsten verliezen we niet uit het oog. Daaruit volgt dat we
kiezen voor soberheid en niet voor luxe (goedkoopst-adequaat). Ons kostenbewustzijn komt terug in de businesscases van
de Innovatieagenda 2016-2019 en in onze begrotingsdiscipline.
8. Samen maken we het verschil
Aansluiting van zorg en ondersteuning bij de persoonlijke (thuis)situatie, mogelijkheden en het netwerk van de klant is
belangrijk. Net als beperking van de omvang en kosten van de verzorgingsstaat. Samenhang in het dienstverleningsaanbod
en betere samenwerking tussen professionele en vrijwillige dienstverleners zijn daarop het logische antwoord. Daaraan wordt
hard gewerkt en wij dragen daar ons steentje aan bij. Deze ontwikkeling zet zich de komende jaren verder door, zo
verwachten wij. Samenwerken staat wat ons betreft in het teken van doen, overleggen en experimenteren.
2.2 | Leeswijzer
Hoofdstuk 3 tot en met 5 gaan nader in op de drie inhoudelijke programma’s: Inkomen, Werk en Inkomensondersteuning.
Hoofdstuk 6 gaat in op de algemene dekkingsmiddelen. De paragrafen en de gedetailleerde nadere financiële onderbouwing
vormen het sluitstuk van deze Begroting 2018 en meerjarenperspectief. Tot slot zijn in de bijlagen nog enkele kerngetallen
benoemd en de verwachte kosten DVO 2018. Deze kosten zijn niet in de onderliggende begroting opgenomen en zullen apart
worden gefactureerd.
12
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
3 | PROGRAMMA INKOMEN
3.1 | Wat willen we bereiken?
Iedereen die een uitkering of inkomensondersteuning nodig heeft en daar ook recht op heeft, krijgt deze tijdig, netjes en
efficiënt. WIL is duidelijk over de spelregels en is streng voor diegenen die de spelregels niet nakomen. Wie stappen zet, kan
op ons rekenen. Wie niet vooruit wil, kunnen wij niet verder helpen. Ten onrechte verstrekte uitkeringen of
inkomensondersteuning halen we zo snel mogelijk terug. Wij focussen sterk op de rechtmatigheid van de verstrekkingen, met
het doel het maatschappelijk draagvlak voor onze sociale voorzieningen te behouden. Door onze inzet op het terughalen van
teveel betaalde uitkeringen, willen wij de schadelast voor de gemeenten zoveel mogelijk beperken. Rechtmatigheid speelt een
rol aan het begin van de keten en blijft binnen onze gehele dienstverlening een belangrijke rol spelen.
Door handhaving in te bedden in de procedures, reageren we snel en weten klanten dat fraude niet loont. De afgelopen jaren
is het steeds moeilijker gebleken om bedragen terug te vorderen en te verhalen. De economische recessie is daarvan een
oorzaak. Meer mensen moeten rondkomen met minder geld, waardoor meer klanten in aanraking zijn gekomen met
schuldhulpverlening. Daarom blijven we investeren in (digitale) handhaving.
WIL is een vangnet voor klanten, waaruit we ze zo snel mogelijk weer willen laten opveren. Mensen die dat echt nodig
hebben, krijgen de middelen die nodig zijn om in hun bestaan te voorzien. Daarbij proberen we - ook met de inzet van digitale
middelen - snel het recht vast te stellen. Vanuit deze positie zetten wij mensen in hun kracht, zodat ze gericht werk kunnen
maken van hun eigen perspectief.
3.2 | Wat gaan we daarvoor doen?
Duidelijk en op maat informeren
Over de spelregels mogen geen misverstanden bestaan, ze moeten duidelijk zijn. Ze worden waar dat nodig is afgestemd op
de specifieke situatie van de klant. We zorgen ervoor dat ze inhoudelijk correct en voor de klant toegankelijk zijn en
begrijpelijk zijn geformuleerd. Vanaf het begin van het proces lichten we ze mondeling en schriftelijk toe.
We maken heldere afspraken over de verwachtingen die de klant en WIL over en weer van elkaar mogen hebben. Rechten en
plichten van beide kanten worden besproken. De klant mag ons aanspreken op ons handelen. Anderzijds kan het handelen
van de klant ook voor ons reden zijn om dat bespreekbaar te maken. We zijn daar open en oprecht in en verwachten dat ook
van de klant.
13
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Dienstverlening op maat waar nodig
WIL streeft naar goede professionele dienstverlening met zo min mogelijk administratieve belasting van medewerkers en
klanten. Waar standaarddienstverlening voldoet, bieden we dat aan. Maar als de situatie er om vraagt, leveren we maatwerk.
We blijven op zoek naar verbetering van de dienstverlening, zonder het accent op de eigen kracht van mensen uit het oog te
verliezen. Voorop staat dat we financiële zorgen wegnemen op basis van rechtmatigheid. Iemand die terecht aanspraak op
ons maakt, kan op ons rekenen.
We spannen ons in om vorderingen op de klant niet onnodig hoog te laten oplopen. Veel liever nog voorkomen we het
ontstaan daarvan. Als er toch te veel uitkering is verstrekt, gaan we direct na constatering over tot intrekking en
terugvordering van het teveel verstrekte bedrag. Bij invordering streven we naar een passende betalingsregeling, die voor de
klant hanteerbaar is.
Sanctioneren op maat
Als wij hebben vastgesteld dat een klant ten onrechte een uitkering heeft ontvangen, dan volgt snel een reactie. Dat is in de
vorm van terugvordering van het teveel betaalde bedrag en mogelijk beëindiging van de uitkering en het opleggen van een
waarschuwing of een boete. In de jaren 2013 en 2015 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de
regelgeving voor fraude aangescherpt, met gevolg dat daarop zwaardere sancties staan dan in het verleden. Bij fraude met
uitkeringsgelden volgt altijd terugvordering en een hoge boete, waarbij ook de uitkering kan worden stopgezet. Uitgangspunt
van de Fraudewet is dat de opgelegde boete even hoog is als het bedrag dat de bijstandsgerechtigde te veel aan bijstand
heeft ontvangen door schending van de inlichtingplicht (fraudebedrag). De bijstandsboete moet qua duur worden afgestemd
op de mate van verwijtbaarheid en qua hoogte zo worden vastgesteld dat deze binnen een redelijke termijn kan worden
betaald. We houden rekening met de individuele situatie van de klant.
De landelijke tendens is dat oplichting en fraude toenemen op allerlei terreinen. Vaak is de overheid daarvan de dupe. Wij zijn
in het bijzonder alert op uitkeringsfraude. Dat komt in diverse vormen voor, zoals het verzwijgen van inkomsten uit (zwart)
werk of het verzwijgen van vermogensbezit. Ook leefvormfraude en identiteitsfraude komen regelmatig voor. Wij zijn scherp
op misbruik en fraude en blijven de stelregel hanteren dat fraude niet mag lonen.
Voor opsporing en aangifte van sociale zekerheidsfraude maakt WIL gebruik van de diensten van de Regionale Sociale
Recherche Nieuwegein. De Sociale Recherche kan ook worden ingeschakeld bij complexe situaties of als bijzondere
opsporingsbevoegdheden nodig zijn waarover de medewerkers van WIL niet beschikken, zoals het inzetten van hulpmiddelen
bij waarnemingen.
14
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
De Wet huisbezoeken regelt de gevolgen van het weigeren van toestemming voor een huisbezoek in die situaties dat er geen
concrete aanwijzingen zijn voor fraude op grond van onjuiste gegevensverstrekking.
Concrete acties voor 2018
 We informeren en communiceren helder met de klant over de rechten en plichten over en weer.
 We beslissen binnen de wettelijke termijn van 8 weken op een aanvraag levensonderhoud.
 De klant ontvangt de uitkering correct en op tijd, volgens afspraak.
 We trachten terugvordering zo veel mogelijk te voorkomen, ook door interne processturing.
 We onderzoeken verdere mogelijkheden tot digitalisering richting de klant, naast de al bestaande uitkeringsspecificatie en
jaaropgave. Een onderdeel van de Innovatieagenda (4) dat ook in 2018 speelt, is de uitbreiding en intensivering van
internetdienstverlening. Daarbij houden we vanzelfsprekend oog voor hen die daar moeilijk of geen toegang toe hebben.
 Voor bestaande klanten brengen we op innovatieve wijze het frauderisico in beeld, door slimme analyse van de ons
beschikbare gegevens.
15
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
3.3 | Operationele doelstellingen
Om te meten of we op koers liggen, werken we met KPI’s. Onze resultaten zijn allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we
diverse instrumenten beschikbaar, zoals de benchmarks Werk en Inkomen, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere
managementrapportages en de jaarrekening. Onderstaand figuur schetst de KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang
binnen het Programma Inkomen monitoren.
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
INKOMEN
Wij gaan voor de
snelste route naar
werk en participatie
Percentage volledige uitstroom uit
participatie uitkering naar zelfstandig
beroep of bedrijf, regulier werk, of
gesubsidieerd werk
32,9%
36,9%
Minimaal 26% van de
uitstroom
Minimaal 40% van de
uitstroom
Minimaal 40% van de
uitstroom
Wij bieden
inkomensondersteuning waar nodig en
rechtmatig
Gemiddelde doorlooptijd aanvragen
uitkeringen levensonderhoud
Benchmark 2015
landelijk gemiddeld:
19 dagen
Benchmark 2016:
landelijk gemiddeld:
18 dagen
1 dag beter dan
landelijk gemiddelde
benchmark
1 dag beter dan
landelijk gemiddelde
benchmark
2 dagen beter dan
landelijk gemiddelde
benchmark
WIL: geen
meetresultaat
Regio: 22 dagen
WIL: 20 dagen
< 8 weken:100%
< 4 weken: 83%
< 8 weken: 98,3%
< 4 weken: 91,7%
< 8 weken:100%
< 4 weken: 84%
< 8 weken:100%
< 4 weken: 85%
< 8 weken: 100%
< 4 weken: 85%
Percentage afgehandelde aanvragen
uitkeringen levensonderhoud met:
doorlooptijd < 8 weken
doorlooptijd < 4 weken
16
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Wij gaan uit van wat
mensen wél kunnen
Waardering van klanten t.a.v. rekening
houden met wat zij kunnen en willen
(klanttevredenheidsscore consulenten)
78%
Om het jaar.
75%
Om het jaar.
75%
Wij zijn oprecht
toegewijd en
gedreven
Waardering dienstverlening overall
van klanten met een bijstandsuitkering
(in het kader van
klanttevredenheidsonderzoek)
7,1
Om het jaar.
7,2
Om het jaar.
7,3
Wij bieden maatwerk
waar nodig
Waardering klanten m.b.t. maatwerk
dienstverlening WIL
Niet gemeten
Om het jaar.
7,2
Om het jaar.
7,3
17
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Wij zijn
kostenbewust
Incassoquote cumulatief
Landelijk: 19,1%
WIL: 16,5%
Landelijk: 19,1%
WIL: 15,1%
1% onder landelijk
gemiddelde
1% onder landelijk
gemiddelde
Gelijk aan landelijk
gemiddelde
Vorderingenratio ultimo jaar
(percentage vorderingen BUIG waarop
wordt afgelost)
Landelijk gemiddelde
benchmark: 29,1%
WIL: 35,3%
Landelijk gemiddelde
benchmark: 26,5%
WIL: 28,2%
Beter/hoger dan
landelijk gemiddelde
benchmark
Beter/hoger dan
landelijk gemiddelde
benchmark
Beter/hoger dan
landelijk gemiddelde
benchmark
Figuur 3.1 | Kern prestatie Indicatoren Programma Inkomen
3.4 | Wat mag het kosten?
Onze inzet binnen het Programma Inkomen wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (qua personele
inzet) als vanuit de BUIG middelen. Deze laatste kosten worden 1-op-1 op klantniveau verrekend met de gemeenten
waarvoor deze kosten gemaakt worden c.q. wiens burgers het betreffen. Het budget waarover WIL kan beschikken is
weergegeven in onderstaande figuur.
18
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Inkomen
Lasten
Bijstandscliënten
BBZ levensonderhoud startende
ondernemers
IOAW
IOAZ
BBZ 2004
Wet op de lijkbezorging
Personeelskosten incl. inhuur
Totaal lasten
Baten
Bijstandscliënten, terugvordering
en verhaal
Wet op de lijkbezorging
Totaal baten
Saldo van baten en lasten
Bijdrage gemeenten
Houten
IJsselstein
Lopik
Nieuwegein
Vianen
Totaal bijdragen gemeente
Gerealiseerd totaal van saldo van
baten en lasten
Mutaties reserve
Geen
Gerealiseerde resultaat
Begroting 2018
Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021
€
38.842.300
€
39.994.100
€
41.031.100
€
42.362.000
€
€
€
€
€
350.000
1.225.000
136.000
590.000
15.000
€
€
€
€
€
350.000
1.225.000
132.000
590.000
15.000
€
€
€
€
€
350.000
1.225.000
132.000
590.000
15.000
€
€
€
€
€
350.000
1.225.000
132.000
590.000
15.000
2.428.300
47.102.300
€
€
2.180.800 €
43.339.100 €
2.261.600 €
44.567.700 €
2.334.600 €
45.677.700 €
€
€
814.800
15.000
€
€
837.300
15.000
€
€
857.600
15.000
€
€
883.700
15.000
€
€
829.800
42.509.300
€
€
852.300
43.715.400
€
€
872.600
44.805.100
€
€
898.700
46.203.600
€
€
€
€
€
€
8.623.300
8.149.900
1.879.000
19.801.400
4.055.700
42.509.300
€
€
€
€
€
€
8.866.000
8.381.800
1.932.700
20.364.500
4.170.400
43.715.400
€
€
€
€
€
€
9.085.300
8.591.300
1.981.100
20.873.400
4.274.000
44.805.100
€
€
€
€
€
€
9.366.800
8.860.200
2.043.300
21.526.400
4.406.900
46.203.600
€
- €
- €
- €
-
€
€
- €
- €
- €
- €
- €
- €
-
Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.3, Inkomensregelingen, conform BBV richtlijn
Figuur 3.2 | Begroting Programma Inkomen 2018-2021
19
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
4 | PROGRAMMA WERK
4.1 | Wat willen we bereiken?
Binnen het Programma Werk willen wij bereiken dat zoveel mogelijk klanten vanuit hun eigen kracht naar vermogen
participeren in deze maatschappij. Wij ondersteunen ze waar nodig bij hun re-integratie. We houden daarbij oog voor de
betaalbaarheid van voorzieningen en bevorderen de doelmatige en rechtmatige inzet van middelen door een goede diagnose.
We zetten prioritair in op jongeren en gemotiveerde klanten.
Wij ondersteunen mensen om vanuit eigen kracht naar vermogen te participeren in deze maatschappij. Dat betekent dat we
gaan voor de snelste route naar werk en participatie. Wie snel weer aan het werk komt en inkomen genereert, kan vanuit daar
de volgende stap zetten. Om dit te bereiken, gaan we uit van de kwaliteiten van mensen en de mogelijkheden van onze
klanten en hun omgeving. We richten ons op haalbare doelen die de eigenwaarde en het perspectief van onze klanten snel
verbeteren. Als het echt niet anders kan, bieden we een vangnet voor een zo kort mogelijke periode. Binnen dit traject
verwachten wij van onze klanten dat zij zich inspannen en actief meewerken. Deze werkwijze stemmen we duidelijk met onze
klanten af. Aan het begin én tijdens het traject. Wie stappen zet, kan op ons rekenen. Wie niet vooruit wil, kunnen wij niet
verder helpen. Op deze manier borgen we de voorzieningen van WIL en zorgen we ervoor dat de kwaliteit hoog blijft voor
mensen die onze dienstverlening echt nodig hebben.
Wanneer een klant (< 27 jaar) zich bij ons meldt voor een uitkering bij de Poort, focussen we ons de eerste vier weken op
werk om instroom in de uitkering te voorkomen. Een goede Poort is het meest effectieve instrument om economische
participatie te realiseren. We gebruiken deze periode tevens om de kwaliteiten en mogelijkheden van onze klanten duidelijk in
beeld te krijgen, waardoor we snel een match kunnen maken met beschikbare vacatures. Hiertoe werken we samen met
uitzendbureaus op onze beursvloer en onze accountmanagers van het werkgeversservicepunt Lekstroom (WGSP) en voor
jongeren met het Actieplan Jeugdwerkeloosheid.
We hebben te maken met een toenemende toestroom van klanten die een beroep doen op de dienstverlening zonder direct
een uitkeringsvraag te hebben. Het betreft hier jongeren die voortijdig uitstromen uit het pro-vso (praktijkonderwijs - voortgezet
speciaal onderwijs) en klanten die voor een garantiebaan in aanmerking komen. Dit zijn de voormalige Wajong-ers.
Onze insteek is bij elke klant hetzelfde: we handelen onbevooroordeeld en duidelijk, met een positieve en duidelijke
klantbenadering. Wat betreft het vinden van werk is de klant aan zet. Wij nemen niet over. We willen bereiken dat klanten hun
eigen mogelijkheden en die van hun omgeving gebruiken om mee te doen en zelfredzaam te worden of te blijven. Onze
dienstverlening is hierop aanvullend. Wij helpen door de juiste instrumenten aan te reiken en een afgestemde route uit te
20
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
stippelen. Wanneer (tijdelijk) een uitkering toch nodig blijkt, dan vindt er een verdiepende diagnose plaats door de werkcoach
en bekijken we wat er aan ondersteuning nodig is voor de toeleiding naar werk. Snelle uitstroom naar werk staat voorop, ook
als dat tijdelijk of gedeeltelijk is. Begeleiding, scholing en zorg zijn trajecten die naast het hebben van werk of de toeleiding
naar werk of school kunnen plaatsvinden. Standaard waar het kan, maatwerk waar nodig.
Met de accountmanagers van het WGSP werken we aan het versterken van de relatie met werkgevers, waardoor vacatures
sneller en gerichter verzilverd worden. We werken nauw samen met regionale werkgevers. Wij denken mee in het vinden van
oplossingen voor hun uitdagingen, en ondersteunen en faciliteren ze in het vinden van personeel.
4.2 | Wat gaan we daarvoor doen?
Werkgeversbenadering
Een belangrijk aspect van de werkgeversbenadering is de samenwerking binnen de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht. De
huidige economische tijd geeft werkgevers de ruimte om personeel aan zich te binden. Ze nemen evenwel geschoold
personeel aan voor ongeschoold werk en werken nog vaak met flexibele zelfstandigen. Slechts een kwart van de werkgevers
wil extra maatregelen treffen om 55-plussers aan te nemen. Daarom bouwen we met de andere werkgeversservicepunten in
de regio, de SW-bedrijven, uitzendbureaus en het UWV aan een effectieve, zakelijke en duurzame relatie met werkgevers.
Die onderlinge afstemming is belangrijk om te voorkomen dat we te veel in elkaars vaarwater komen en per saldo minder
succes hebben dan we voor ogen hebben. Het is niet voor niets dat ‘samen maken we het verschil’ een van onze leidende
principes is.
Flexibilisering van arbeid neemt hand over hand toe. Flexibele inzet van personeel groeit en het aantal werknemers dat
rechtstreeks in dienst is bij werkgevers neemt af. Vraag en aanbod van personeel sluiten kwalitatief niet meer aan en de
behoefte aan divers personeel met specifieke opleidingen en competenties neemt toe. Binnen deze context moeten wij op
zoek naar de vraag van de ondernemer, of beter nog de vraag achter de vraag. Een van de succesfactoren is een proactieve
en resultaatgerichte werkgeversbenadering waarmee we de juiste vacatures en werkgevers acquireren, die passend zijn bij
ons klantenbestand. Door beter aan te sluiten op de vragen van bedrijven, vergroten we de kansen op werk voor mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt.
We spreken werkgevers en natuurlijk ook onze klanten aan op hun verantwoordelijkheid en ondersteunen ze zo doeltreffend
mogelijk. Omdat een belangrijk deel van onze klanten beperkingen heeft voor de arbeidsmarkt is de kans op een mismatch
21
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
groot als we niet zorgvuldig zijn in het plaatsen van onze klanten bij werkgevers. We moeten beiden goed kennen, dan is de
kans op succes het grootst. We blijven daarin investeren, ook in 2018.
Vergroten van ons marktbereik
Door onze bestaande relaties te benutten, doorverwijzing te realiseren en successen te boeken, willen we ons netwerk
uitbreiden. Daarbij leggen we vroegtijdig contact met nieuw te vestigen bedrijven. Relaties die we hebben op het gebied van
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen kunnen rekenen op onze grote interesse. Samen met de Social Impact Factory is
bij alle gemeenten een inventarisatie gedaan naar alle sociale ondernemers. Dit proces van bewustwording opent
mogelijkheden voor het realiseren van de afspraken die we hebben gemaakt in het kader van social return on investment en
biedt perspectief op uitbreiding van de invulling van SROI. Bovendien werken we intensief samen met twee uitzendbureaus
die op de beursvloer van WIL gevestigd zijn. En hebben we een goede samenwerking met 10 tot 15 uitzendbureaus in de
regio Lekstroom.
Met onze opdrachtgevers (de vijf Lekstroomgemeenten) is doorlopend afstemming en samenwerking in de Participatieteams
op het gebied van onder andere bedrijfsbezoeken en netwerkbijeenkomsten. Dit met als doel werkgevers in de regio goed te
kunnen bereiken en bedienen. Daarnaast werken we samen met gemeenten om elkaar te ondersteunen bij het vormgeven
van economische ontwikkeling.
We helpen werkgevers met de invulling van de wens om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Dat doen we door
informatie en advies te geven en zakelijk, op maat gesneden arrangementen aan te bieden. Social return on investment komt
ook bij gemeenten steeds meer in beeld en maakt een toenemend onderdeel uit van aanbestedingsbestekken. Goede relaties
met de afdelingen inkoop helpen daarbij. Wij denken dat er meer mogelijk is dan tot nu toe kon worden gerealiseerd en blijven
ons daarom ook in 2018 richten op deze twee aspecten.
Poort & Schouw
Wanneer inwoners van de Lekstroom bij het team Poort en Schouw komen, maken we hen duidelijk dat wij voor werk gaan en
dat we uitgaan van wat mensen wél kunnen. Wij focussen niet op de beperkingen, maar juist op de capaciteiten en
mogelijkheden van onze klanten. We ondersteunen onze klanten bij het vergroten van hun eigen kracht. Zij moeten het
immers zelf doen: gericht werk maken van hun eigen perspectief. Daarvoor leggen we duidelijk uit welke verwachtingen er
over en weer zijn en maken we heldere afspraken waarop we de klant aanspreken maar ook zelf mogen worden
22
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
aangesproken. Als we in ons vertrouwen worden beschaamd, dan treden we hard op. Daarover zijn we duidelijk. We moeten
op elkaar kunnen rekenen om de samenwerking tot een succes te maken.
Het recht op een uitkering of ondersteuning is secundair aan het benutten van de eigen kracht, motivatie, eigen persoonlijke
omstandigheden en de (arbeids)capaciteit van de klant. Economische participatie, zo mogelijk via betaald werk, vinden wij
belangrijker. De verantwoordelijkheid om daarin te slagen ligt bij de klant. WIL faciliteert en ondersteunt, als dat niet
zelfstandig lukt en waar nodig, met dienstverlening op maat. Tijdens de eerste vier weken in de poort- en schouwperiode
informeren en adviseren wij de klant en stellen wij vast in welke mate de klant gericht werk maakt van zijn eigen perspectief.
Na deze periode beschikken wij over een klantbeeld dat de basis vormt voor het vervolgtraject. Onze inzet is afhankelijk van
de eigen kracht, motivatie, persoonlijke omstandigheden en (arbeids)capaciteit van de klant. Daar waar de klant zich meldt
voor een uitkering, schakelen wij - waar wij mogelijkheden zien voor de klant en de werkgever - direct met het WGSP. Dit
omdat de klant direct te wijzen op beschikbare banen en vacatures. Zo mogelijk helpen wij de klant om het eerste contact met
de werkgever te leggen.
Extra inzet op jongeren
Onze dienstverlening is in de kern generiek en op alle klantgroepen van toepassing. Voor jongeren maken we een
uitzondering, gelet op afwijkende wet- en regelgeving en onze ambitie om permanente uitkeringsafhankelijkheid te
voorkomen. Daarom is onze inzet bij jongeren nog steviger: geen jongeren in de bijstand.
Daarvoor ontwikkelen we het huidige jongerenloket verder, met aandacht voor de nieuwe doelgroep van jonggehandicapten.
In de Poort organiseren we workshops die speciaal op jongeren zijn gericht. We werken samen met het Regionaal Meld- en
Coördinatiepunt voor voortijdig schoolverlaters, de pro-vso onderwijsinstellingen, het Actieplan Jeugdwerkeloosheid en de
afdelingen onderwijs van de gemeenten. De twee uitzendbureaus die op de beursvloer participeren, hebben opdracht om
jongeren in de poort zo snel mogelijk naar werk te begeleiden. Met lokale werkgevers investeren we in een pool van stages,
werkervaringsplaatsen en dergelijke. We maken afspraken met werkgevers over leerwerkpakketten en het genereren van
meer BBL-plekken. In samenwerking met de vijf deelnemende gemeenten en hun welzijnsorganisaties werken we aan een
sluitend netwerk en aanbod voor hulpbehoevende jongeren. Voor jongeren die daarvoor in aanmerking komen, zetten we het
instrument van de Individuele Studietoeslag in, zodat zij zich volledig kunnen richten op hun studie en diploma.
Jongere taakstellers bieden we extra taalondersteuning middels geïntegreerde trajecten bij het ROC.
23
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Regionale samenwerking
WIL neemt namens de Lekstroomgemeenten deel aan de Utrechtse Werktafel. In dit samenwerkingsverband werken we aan
het realiseren van de garantiebanen binnen de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht. Om dit te bereiken, richt de samenwerking
zich op harmonisatie van instrumenten, het Actieplan Jeugdwerkloosheid, ESF projecten, etcetera. WIL neemt een actieve
houding waardoor we proactief bijdragen aan het versterken van de gezamenlijke belangen en de belangen van WIL.
Onderdeel van de regionale samenwerking is ook het benutten van elkaars kennis en kunde.
Uitstroom naar werk staat voorop
In ons streven naar uitkeringsonafhankelijkheid is uitstroom naar werk een belangrijke doelstelling. Dat mag ook tijdelijk werk
zijn. Parttime werk is een reële mogelijkheid en voor sommige klanten beter passend. Er is dan weliswaar geen uitstroom,
maar de afhankelijkheid van een uitkering wordt wel verkleind. Waar nodig bieden we begeleidings-, scholings- en
zorgtrajecten aan. Maar ook hier gaan we vooral uit van de mogelijkheden van de klant, en niet de beperkingen. Waar regulier
werk nog niet beschikbaar is, is het aan de klant zelf om via niet reguliere of onbetaalde arbeid actief en arbeidsfit te blijven.
Dit kan met behulp van vrijwilligerswerk of via het participeren in lokale projecten.
Bij het trajectplan dat samen met de klant wordt opgesteld, ligt de focus op eigen verantwoordelijkheid van de klant en regie
bij de klant zelf, naar vermogen. Door te werken met groepen vergroten we de coöperatieve houding van de klant. Wij zorgen
voor een aanbod dat aansluit op de arbeidsmarkt en instrumenten en dienstverlening die zijn afgestemd op de verschillende
klantgroepen.
Als de afstand tot de arbeidsmarkt klein is (klantgroep 1), leggen wij het accent op faciliteren bij het zelf zoeken naar werk op
basis van niet vrijblijvende afspraken. Van deze klanten verwachten wij dat ze slechts beperkt of niet afhankelijk hoeven te
zijn van een uitkering omdat ze snel aan het werk kunnen. Als de afstand tot de arbeidsmarkt groter is, spreken we van
klantgroep 2. Dan zetten we ons in om vanuit de motivatie van mensen en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt zo snel
mogelijk de effectieve arbeidscapaciteit te verhogen en relevante belemmeringen weg te nemen.
Het kan ook zijn dat de beperkte arbeidscapaciteit een (meer) permanent karakter heeft (klantgroep 3). Dan bieden wij
dienstverlening aan die is gericht op het verzilveren van de aanwezige arbeidscapaciteit tegen zo laag mogelijke
begeleidingskosten. De klanten die aanspraak maken op garantiebanen zullen blijvend beroep doen op begeleiding en
financiering vanuit WIL middels loonwaardemetingen, evaluaties en inzet van instrumenten zoals jobcoaching en plaatsingen.
24
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Bij een sterk beperkte arbeidscapaciteit valt de klant in klantgroep 4. In dat geval verwijzen wij de klant door naar het lokale
zorg- en/of activeringsaanbod dat door de vijf Lekstroomgemeenten wordt verzorgd. De rol van WIL is dan beperkt tot het
rechtmatig verstrekken van de inkomensvoorziening.
Wij bevorderen de re-integratie van onze klanten met instrumenten en personele inzet die worden bekostigd uit de middelen
die gemeenten daarvoor beschikbaar stellen vanuit de integratie-uitkering Sociaal Domein. De instrumenten die wij inzetten bij
re-integratie zijn divers van aard. Voorbeelden zijn loonkostensubsidie, werkplekbegeleiding, proefplaatsingen,
werkervaringsplaatsen en de no-riskpolis. Instrumenten die werkgevers over de streep kunnen trekken om onze klanten een
kans te geven. Daarnaast zetten we in 2018 een deel van de middelen (circa € 300.000) uit het participatiebudget 2018
specifiek in voor lokale pilots en experimenten, bijvoorbeeld binnen het kader van de Visie Lekstroom Werkt. De rol van WIL
zien wij vooral als faciliterend en meedenkend in mogelijkheden ten aanzien van de inzet van onze klanten. De inzet van het
participatiebudget op basis van co-creatie gebeurt binnen de doelstelling van WIL, omdat de inzet van overige middelen en
personeel invloed hebben op de haalbaarheid van de ambities en beoogde prestaties van WIL.
Concrete acties voor 2018
 Aan de poort informeren en communiceren we helder met de klant en bij een aanvraag zijn we duidelijk over de rechten
en plichten over en weer.
 Door intensief gebruik van CompetenSys neemt de ondersteuning bij diagnose en matching toe. Immers, via
CompetenSys is het klantprofiel bekend.
 Via CompetenSys realiseren we een efficiëntere en effectievere matching tussen vacatures en (potentiële) klanten. De
inzet van CompetenSys en een nadrukkelijke interne samenwerking levert meer uitstroom en meer plaatsingen op.
 We focussen ons op een innovatieve marktbewerking die zowel inzet op het vergroten van het marktbereik en
marktaandeel als het inspelen op niches in de markt. Verder gaan we hard aan de slag met het bereiken van de
doelstellingen in het kader van de Participatiewet, dat wil zeggen: invullen van de banenafspraak en finetunen van de
jongerenaanpak met specifieke aandacht voor de doelgroep met een arbeidsbeperking (pro-vso leerlingen).
 Gehuisveste statushouders (taakstellers) in de jongste leeftijdscategorie vallen onder de speciale doelgroep jongeren. Alle
instrumenten die we voor jongeren inzetten, gelden ook voor deze taakstellers. Voor hen en ook voor de taakstellers in de
hogere leeftijdscategorieën onderzoeken we de inzet van buddy’s om het contact en de communicatie te
vergemakkelijken. Naast het praktisch regelen van de primaire levens- en huisvestingsbehoeften, willen we ook in een
vroeg stadium de aspecten van een uitkering en participatie over het voetlicht brengen bij deze klantgroep.
25
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF


Om goed zicht te houden op instroom vanuit pro-vso monitoren we in samenwerking met RMC proactief de mogelijke
uitstroom bij pro-vso scholen.
In de loop van 2017 worden (mogelijk) de resultaten bekend van de pilots/haalbaarheidsstudies in het kader van de
businesscase Werk. De businesscase richt zich op verlaging van de instroom en verhoging van de uitstroom. Hiermee
proberen wij lagere BUIG- en exploitatielasten te realiseren. Indien de haalbaarheidsstudies een positieve uitkomst
hebben, wordt - na separate bestuurlijke besluitvorming - in 2018 de businesscase geïmplementeerd.
4.3 | Operationele doelstellingen
Om te meten of we op koers liggen, werken we ook binnen het programma Werk met Kern prestatie Indicatoren (KPI’s). Onze
resultaten zijn allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals de benchmarks Werk en
Inkomen, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Figuur 4.1 schetst de
KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Werk monitoren.
26
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
WERK
Wij gaan voor de
snelste route naar
werk en participatie
Het aantal plaatsingen van klanten
bij werkgevers op regulier werk,
werkervaringsplaats,
participatieplaats, tegenprestatie en
beschut werk
732
738
725
800
1000
Uitbreiding in de
toekomst is mede
afhankelijk van effect
van de businesscase
Werk
Aantal plaatsingen i.h.k.v. social
return on investment
35
48
40
75
75
Wij gaan uit van wat
mensen wel kunnen
Waardering van klanten t.a.v.
rekening houden met wat zij kunnen
en willen
(klanttevredenheidsscore
consulenten)
78%
Om het jaar.
75%
Om het jaar.
75%
Wij zijn oprecht,
toegewijd en gedreven
Waardering van klanten met een
bijstandsuitkering (in het kader van
klanttevredenheidsonderzoek)
7,1
Om het jaar.
7,2
Om het jaar.
7,3
Waardering werkgevers (in het
kader van werkgeverstevredenheidsonderzoeken)
7,8
Om het jaar.
7,8
Om het jaar.
7,8
27
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Wij zijn duidelijk
Preventiequote poort (meldingen
met en zonder start werkproces)
35,8%
38,8%
35%
40%
40%
Preventiequote (gestarte
werkprocessen die niet tot
toekenning hebben geleid)
30,2%
40,2%
30%
40%
40%
Maatregelquote rechtmatigheid: Het
totaal aantal betalingen waarop een
maatregel is toegepast tot en met de
verslagmaand, als percentage van
gemiddeld volume BUIG
Benchmark
cumulatief 2015:
Landelijk: 3,5%
WIL: 1,8%
Benchmark
cumulatief 2016:
Landelijk: 2,6%
WIL: 1,3%
1 procent lager dan
gemiddelde van de
benchmark
1 procent lager dan
gemiddelde van de
benchmark
1 procent lager dan
gemiddelde van de
benchmark
Waardering van klanten m.b.t.
maatwerk dienstverlening WIL
Niet gemeten
Om het jaar.
7,2
Om het jaar.
7,3
Het aantal voorkomen uitkeringen
ten opzichte van het aantal
werkprocessen waarop een besluit
is genomen
Wij beiden maatwerk
waar nodig
28
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Wij zijn kostenbewust
Rendement re-integratieinspanningen (bespaarde
uitkeringslast door uitstroom naar
werk (niet door gemeente
gesubsidieerd)
Investering uit de reintegratie-middelen+
179% (o.b.v. 18
maanden besparing)
Investering uit de reintegratie-middelen+
255% (o.b.v. 18
maanden besparing)
Investering uit de
re-integratie-middelen
+ 110%
Investering uit de
re-integratie-middelen
+ 110%
Investering uit de
re-integratie-middelen
+ 110%
Bij 12 maanden
besparing is het
119% van de
investering
Bij 12 maanden
besparing is het
170% van de
investering
Aantal werkgevers waarmee WIL
zaken doet (warme contacten)
276
278
275
275
275
Waardering inzet WIL (i.c.
accountmanagers) binnen
participatieteams (op basis van
gezamenlijke evaluatie)
Niet gemeten
Om het jaar.
7,2
Om het jaar.
7,5
Besparing ten opzichte van
ingezette middelen
Samen maken we het
verschil
Figuur 4.1 | Kern prestatie Indicatoren Programma werk
Transformatie Werk
In het licht van een aantal ontwikkelingen in onze bedrijfsomgeving (o.a. Lekstroom Werkt 2020 en economische
ontwikkelingen) en knelpunten in onze dienstverlening en organisatie, richten we het programma Werk in 2017 opnieuw in.
Daartoe is een transformatiestrategie en -agenda opgesteld om betere prestaties uit het programma te halen. Onze KPI’s zijn
weliswaar over vrijwel de gehele linie “groen” en de werkgevers waarmee WIL zaken doet beoordeelden ons ruim voldoende
(een “7,8” volgens het WTO 2015), toch lieten we tegelijkertijd nog kansen liggen, realiseerden we bepaalde matches niet en
haalden we er niet uit wat er in zat. In 2018 moet de transformatie zich uitbetalen.
29
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
4.4 | Wat mag het kosten?
Onze inzet binnen het Programma Werk wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (qua personele
inzet) als vanuit de re-integratiemiddelen zoals die zijn benoemd in de integratie-uitkering Sociaal Domein. De reintegratiemiddelen zijn in de kern middelen die WIL inzet om de re-integratie van burgers te versnellen, te bevorderen dan wel
mogelijkheid te maken.
Onder een aantal condities kan WIL deze re-integratiemiddelen op hoofdlijnen inzetten om:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
Re-integratietrajecten te financieren.
Personeel aan te stellen (accountmanagers, werkcoaches, e.d.).
Instrumenten te bekostigen (assessments, portfolio’s. e.d.).
Aanbodversterkende interventies te financieren (scholing, training, workshops, e.d.).
Vraaggerichte interventies te financieren (loonkostensubsidies, begeleiding op de werkplek, e.d.).
Diagnostische interventies te financieren (via gesprekken en tools).
Randvoorwaardelijke zaken te bekostigen (huisvesting, coördinatie, communicatie, e.d.)
Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in figuur 4.2.
30
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Werk
Lasten
Participatiebudget Reintegratiedeel
Personeelskosten incl. inhuur
Totaal lasten
Baten
Participatiebudget Reintegratiedeel
Totaal baten
Saldo van baten en lasten
Bijdrage gemeenten
Houten
IJsselstein
Lopik
Nieuwegein
Vianen
Totaal bijdragen gemeente
Gerealiseerd totaal van saldo van
baten en lasten
Mutaties reserve
Geen
Gerealiseerde resultaat
Begroting 2018
Begroting 2019
Begroting 2020 Begroting 2021
€
€
€
2.525.800 €
1.152.200 €
3.678.000 €
2.688.800 €
1.152.200 €
3.841.000 €
2.802.200 €
1.152.200 €
3.954.400 €
3.123.300
1.152.200
4.275.500
€
€
€
- €
- €
3.678.000 €
- €
- €
3.841.000 €
- €
- €
3.954.400 €
4.275.500
€
€
€
€
€
€
534.000
626.200
133.500
2.043.600
340.700
3.678.000
571.900
663.500
142.500
2.111.200
351.900
3.841.000
597.600
690.200
148.800
2.157.900
359.900
3.954.400
€
€
€
€
€
€
671.800
764.900
166.600
2.290.300
381.900
4.275.500
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
- €
- €
- €
-
€
€
- €
- €
- €
- €
- €
- €
-
Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.5, arbeidsparticipatie conform BBV richtlijn
Figuur 4.2 | Begroting Programma Werk 2018-2021
31
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
5 | PROGRAMMA INKOMENSONDERSTEUNING
5.1 | Wat willen we bereiken?
Binnen het Programma Inkomensondersteuning willen we financiële zorgen wegnemen voor mensen die dat echt nodig
hebben. Participeren in de maatschappij is immers gemakkelijker met een hoofd zonder al te veel zorgen. Financiële
problemen werken stress verhogend en hebben vaak ook effecten op andere levensterreinen. Denk hierbij aan oplopende
spanningen binnen relaties en ernstige gevolgen door het wegvallen van werk. We zien dat vriendschappen minder worden
onderhouden of zelfs worden verbroken. Ook kunnen er problemen ontstaan bij de opvoeding van kinderen.
De effecten van problematische schulden liggen niet alleen op het persoonlijke vlak. Ook maatschappelijk zijn er gevolgen,
die verstrekkend kunnen zijn. Als gevolg van huisuitzettingen kan dakloosheid ontstaan. Dit leidt weer tot toename van het
aantal zwervers en toename van het gebruik van de maatschappelijke opvang. Dat heeft ook weer invloed op de openbare
orde en veiligheid. Als iemand niet meer in staat is zijn rekeningen te betalen van gas, water en licht, kan dat leiden tot
afsluiting van nutsvoorzieningen. En dat kan weer gezondheidsklachten met zich meebrengen.
Integrale aanpak
Vanuit een gemeenschappelijk doel en belang werken we samen met partners, professionele en vrijwillige dienstverleners en
de gemeenten aan een integrale aanpak van het probleem. Preventieve maatregelen en het voorkomen van terugval maken
onderdeel uit van deze aanpak. Wij zetten hiermee in op het beperken van de hoge maatschappelijke kosten voor
bijstandsuitkeringen, huisuitzettingen, herinrichting van vervangende woonruimten, maatschappelijke opvang en openbare
orde en veiligheid. Met deze integrale aanpak helpen we deze negatieve effecten te voorkomen en te beheersen.
Binnen het Programma Inkomensondersteuning willen wij armoede en sociale uitsluiting voorkomen en eventuele financiële
drempels wegnemen als die participatie naar vermogen van onze klanten in de weg staan. Door effectieve
schuldhulpverlening willen we armoede bestrijden en vooral ook voorkomen dat de problematiek verergert. We gaan altijd
voor een goede oplossing tegen zo laag mogelijke kosten. We kiezen voor soberheid en niet voor luxe. De klant blijft tijdens
het gehele traject aan zet. Wij nemen niet over, maar helpen wel door het juiste instrumentarium aan te reiken. Door het
gebruik van de beschikbare regelingen te vergroten en inkomensondersteuning te geven aan de mensen die dat echt nodig
hebben, willen we ervoor zorgen dat mensen in de positie zijn om stappen te zetten.
32
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
5.2 | Wat gaan we daarvoor doen?
We richten onze dienstverlening zo in dat we een belangrijke bijdrage leveren aan het bestrijden en tegengaan van armoede,
sociale uitsluiting en schulden voor de inwoners in de Lekstroom en de klanten van WIL in het bijzonder. Dit doen we steeds
meer vanuit lokale aanwezigheid van WIL-medewerkers.
Klanten prikkelen en motiveren om aan het werk te gaan
Tussen 2007 en 2013 is het aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft flink toegenomen. Van krap 850.000 personen
aan het begin van de economische crisis naar ruim 1,25 miljoen mensen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Ons eerste
leidende principe is, niet geheel toevallig, wij gaan voor werk. Betaalde arbeid geeft niet de zekerheid dat iemand geen
financiële problemen heeft of uit de armoede zal ontsnappen, dat zijn we ons terdege bewust, inkomen is wel een eerste en
belangrijke stap om eruit te komen. Het is duidelijk dat huishoudens die boven de armoedegrens uitkomen, daartoe in vrijwel
alle gevallen in staat zijn geweest doordat hun inkomsten uit arbeid zijn toegenomen. Daarvoor kunnen verschillende
verklaringen zijn. Waar eerst bijvoorbeeld niemand binnen het huishouden werkte, is die werkeloosheid opgeheven door het
vinden van een betaalde baan. Het komt ook voor dat het aantal werkenden binnen het huishouden is toegenomen. Een
derde mogelijkheid is dat een (werkende) partner gevonden wordt die inkomsten voor het huishouden genereert.
Vanuit deze ervaringen blijven wij inzetten op betaalde arbeid als een prima manier om uit een situatie van armoede te raken,
ook als daar al langdurig sprake van is. Meedoen in de maatschappij, niet alleen via betaalde arbeid, maar ook op sociaal vlak
is voor ieder mens belangrijk. Iedereen heeft mogelijkheden en capaciteiten en die willen we maximaal benutten, samen met
de klant. Wij helpen de klant daarbij en proberen belemmeringen die dat in de weg staan, zoals financiële problematiek, weg
te nemen.
Het leveren van integraal maatwerk
Mensen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, zonder dat er zicht is op verbetering, krijgen op individuele
basis een toeslag. Nadat sinds 2015 de mogelijkheden voor categoriale bijzondere bijstand voor aannemelijke kosten zijn
beperkt, is de ondersteuning van mensen persoonlijker en meer situationeel gericht geworden. De mogelijkheid om het
minimabeleid ondersteunend te laten zijn aan het participatie- én re-integratiebeleid is beschreven in een werkwijzer van de
Programmaraad. Daarin werken Divosa, VNG, UWV en Cedris samen ter ondersteuning van gemeenten en
arbeidsmarktregio’s bij de implementatie van de Participatiewet.
33
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Beschikken over goede contacten binnen het sociale domein in de Lekstroom
De klanten van WIL komen uit vijf gemeenten, die ieder andere keuzes hebben gemaakt voor de ondersteuningsmogelijkheden op de diverse leefgebieden. Een helder integraal advies aan de klanten (met oog voor de individuele
problematiek op meerdere leefgebieden) vereist daarom een goede samenwerking met die gemeenten en het hulp- en
dienstverleningsdomein daarbinnen. Dat raakt ook sterk aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Met lokaal
actieve organisaties stemmen wij onze inzet voor inwoners met meervoudige problematiek af, zodat die ondersteuning zo
helder en gericht mogelijk kan zijn. De sociale teams en de WIL-generalisten hebben daarin een belangrijke rol.
Een vangnet zijn via het bieden van inkomensondersteuning en schuldhulpverlening
Wij zijn een vangnet voor die inwoners die van ons afhankelijk zijn en dat nodig hebben. Dat vangnet is er altijd ter
ondersteuning van de eigen mogelijkheden van de klant. Door het verminderen of wegnemen van een aantal zorgen, ontstaat
bij de klant ruimte om gericht te werken aan participatie in de maatschappij.
Voor inkomensondersteuning, meer specifiek minimabeleid en bijzondere bijstand, hebben wij te maken met vijf gemeenten
die op dit terrein ieder hun eigen beleid hebben ontwikkeld en vastgesteld. Dat beleid verschilt per gemeente, bijvoorbeeld
qua inkomensgrenzen, hoogte van vergoedingen en aard van de verstrekkingen. Dat maakt de uitvoering van de diverse
regelingen ingewikkeld en bewerkelijk. Wij blijven ons inzetten voor onderlinge afstemming en harmonisatie van de
verstrekkingen, maar realiseren ons tegelijkertijd dat wij daar niet over gaan. Dit is bij uitstek het domein waarop de lokale
politiek accenten kan leggen en keuzes kan maken.
Passende soberheid
We werken met publieke middelen en daar gaan we verantwoord mee om. Een oplossing die wij bieden moet passend zijn
voor het probleem dat er is en daadwerkelijk verlichting geven. Tegelijkertijd moet de oplossing adequaat zijn. Daarnaast kan
een algemene voorziening een prima oplossing zijn voor een individueel probleem. Wij verliezen dat niet uit het oog.
Toereikend is goed genoeg en als soberheid volstaat verkiezen we dat boven ”luxe”.
34
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Concrete acties voor 2018
 We informeren en communiceren helder met de klant over de rechten en plichten over en weer.
 We beslissen binnen de wettelijke termijn van 8 weken op een aanvraag inkomensondersteuning.
 Op een aanvraag schuldhulpverlening volgt binnen 4 weken deelname aan een workshop. In 2018 maken we zaakgericht
werken verder operationeel (onderdeel 3 van de Innovatieagenda). In plaats van losse systemen, werken we op termijn
met integrale digitale data en waar mogelijk geautomatiseerde dienstverleningsprocessen. Het resultaat daarvan is een
beter klantbeeld, betere werkprocesbeheersing en betere vastlegging en opslag van gegevens.
 In 2018 is WIL-direct voor meer producten in bedrijf. Met dit vijfde onderdeel van de Innovatieagenda willen we een groot
deel van de aanvragen inkomensondersteuning digitaal en vanuit huis in plaats van schriftelijk laten plaatsvinden. De
afwikkeling van minder complexe aanvragen kan daardoor veel sneller verlopen. Bovendien is er meer tijd voor complexe
zaken die integraal opgepakt worden.
 In 2018 blijven we inspelen op de lokale ontwikkelingen op het armoedebeleid. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van
stadspassen.
 Bredere lokale inzet van specialisten naast generalisten.
 We bewaken de balans tussen de collectieve zorgverzekering en de bijzondere bijstand. Met andere woorden: sluit het
verzekeringspakket nog steeds aan bij de behoefte?
 We doen mee aan de pilot Vindplaats schulden (VPS). De pilot is erop gericht om door middel van het matchen van
bestanden van energieleveranciers, woningcorporaties en zorgkostenverzekeraars te komen tot een eerdere signalering
van mogelijk problematische schulden. De uitwisseling en afstemming van gegevens wordt uitgevoerd door het Bureau
Krediet Registratie zodat privacy en beveiliging van gegevens zijn gewaarborgd. Wij zien dit als een vervolg op het project
“Vroeg Erop af!” dat nu onderdeel is van de reguliere schuldhulpverleningswerkzaamheden.
 In 2018 gaan we ons ook richten op het Bosche model. Op het moment van aanvraag van een uitkering krijgt de
aanvrager direct te horen voor welke andere regelingen hij/zij in aanmerking komt.
5.3 | Operationele doelstellingen
Om te meten of we op koers liggen, werken we met een aantal Kern prestatie Indicatoren (KPI’s). Onze resultaten zijn
daardoor allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals benchmarks Werk en Inkomen,
klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Figuur 5.1 schetst de KPI’s waarop
wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Inkomensondersteuning monitoren.
35
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
INKOMENSONDERSTEU
NING
Wij bieden
inkomensondersteun
ing waar nodig en
rechtmatig
Gemiddelde doorlooptijd aanvragen
bijzondere bijstand
57 dagen (zonder
correctie voor
hersteltermijnen
47 dagen (zonder
correctie voor
hersteltermijnen)
45 dagen
45 dagen
40 dagen
Percentage afgehandelde
aanvragen bijzondere bijstand en in
totaal met doorlooptijd < 8 weken
53,8% < 4 weken
66,0% < 8 weken
34,0% > 8 weken
50,9% < 4 weken
66,0% < 8 weken
34,0% > 8 weken
50% < 4 weken
75% < 6 weken
100% < 8 weken
50% < 4 weken
75% < 6 weken
100% < 8 weken
50% < 4 weken
75% < 6 weken
100% < 8 weken
Wachttijd schuldhulpverlening tot
start proces (= workshop)
23 dagen
18 dagen
21 dagen
20 dagen
20 dagen
Percentage succesvolle
schuldregelingen van het totaal
afgesloten aantal
Saneringskredieten
72%
Saneringskredieten
85%
Gegevens niet
bekend, nieuwe
indicator
Saneringskredieten
90%
Saneringskredieten
90%
Schuldbemiddelingen
39%
Schuldbemiddelingen
43%
Schuldbemiddelingen
50%
Schuldbemiddelingen
50%
WSNP: 64%
WSNP: 81%
WSNP: 85%
WSNP: 85%
Minima: 73%
SHV: 86%
Om het jaar.
Om het jaar.
Minima: 75%
SHV: 75%
Wij gaan uit van wat
mensen wel kunnen
Waardering van klanten t.a.v.
rekening houden met wat zij kunnen
en willen
(klanttevredenheidsscore
consulenten)
Minima: 75%
SHV: 75%
36
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Waardering dienstverlening overall
door klanten schuldhulpverlening
7,4
Om het jaar.
7,5
Om het jaar.
7,5
Waardering dienstverlening overall
door klanten minimaregelingen
7,4
Om het jaar.
7,5
Om het jaar.
7,5
Wij zijn duidelijk
Bekendheid van klanten met de
beschikbare regelingen (KTO)
6,8
Om het jaar.
7,0
Om het jaar.
7,0
Wij bieden maatwerk
waar nodig
Waardering van klanten m.b.t.
maatwerk dienstverlening WIL
Niet gemeten
Om het jaar.
7,2
Om het jaar.
7,3
Wij zijn oprecht,
toegewijd en
gedreven
Figuur 5.1 | Kern prestatie Indicatoren Programma Inkomensondersteuning
37
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
5.4 | Wat mag het kosten?
Onze inzet binnen het Programma Inkomensondersteuning wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting
(personele inzet en een beperkt materieel budget voor schuldhulpverlening) als vanuit de voorzieningen en overdrachten. De
kosten voor voorzieningen en overdrachten worden 1-op-1 verrekend met de gemeenten waarvoor deze kosten worden
gemaakt. Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in onderstaande figuur.
Programma
Inkomensondersteuning
Lasten
Bijzondere bijstand
Wet Kinderopvang met re-integratie en
uitk.verstr.
Personeelskosten incl. inhuur
Totaal lasten
Baten
Bijzondere bijstand
Totaal baten
Saldo van baten en lasten
Bijdrage gemeenten
Houten
IJsselstein
Lopik
Nieuwegein
Vianen
Totaal bijdragen gemeente
Gerealiseerd totaal van saldo van baten en
lasten
Mutaties reserve
Geen
Gerealiseerde resultaat
Begroting 2018
€
Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021
2.699.300 €
2.699.300 €
2.699.300 €
2.699.300
€
70.000 €
70.000 €
70.000 €
70.000
€
€
1.818.000 €
4.587.300 €
1.818.000 €
4.587.300 €
1.818.000 €
4.587.300 €
1.818.000
4.587.300
€
€
€
223.000 €
223.000 €
4.364.300 €
223.000 €
223.000 €
4.364.300 €
223.000 €
223.000 €
4.364.300 €
223.000
223.000
4.364.300
€
€
€
€
€
€
1.024.700
708.600
248.100
1.951.900
431.000
4.364.300
€
€
€
€
€
€
1.024.700
708.600
248.100
1.951.900
431.000
4.364.300
€
€
€
€
€
€
1.024.700
708.600
248.100
1.951.900
431.000
4.364.300
€
€
€
€
€
€
1.024.700
708.600
248.100
1.951.900
431.000
4.364.300
€
€
€
€
-
€
€
€
€
-
€
€
€
€
-
€
€
€
€
-
Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.3, Inkomensregelingen, € 3.305.268, conform BBV richtlijn
Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.7, Maatwerkdienstverlening 18+ € 1.059.031, conform BBV richtlijn
Figuur 5.2 | Begroting Programma Inkomensondersteuning 2018-2021
38
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
6 | ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is voorgeschreven inzicht te geven in de algemene dekkingsmiddelen.
Onder algemene dekkingsmiddelen wordt verstaan die middelen die niet aan een programma toegeschreven kunnen worden
en algemeen inzetbaar zijn.
Binnen de gemeenschappelijke regeling WIL kennen we drie typen algemene dekkingsmiddelen:



De bijdragen van de deelnemende gemeenten in de uitvoeringskosten. Deze kosten worden omgeslagen naar de
deelnemende gemeenten, via een vastgesteld percentage.
Het saldo financieringsfunctie.
Vergoedingen vanuit de dienstverlening in het kader van Schuldhulpverlening.
6.1 | Operationele doelstellingen bedrijfsvoering
Om te meten of we op koers liggen, werken we met een aantal Kern prestatie Indicatoren (KPI’s). Onze resultaten zijn
daardoor allemaal meetbaar.
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Wij zijn
kostenbewust
(Medewerkers)kosten per klant BUIG
(bron: Divosa benchmark)
Gemiddelde
benchmark:
€ 2.295
Gemiddelde
benchmark:
€ 2.182
Lager dan
gemiddelde van de
benchmark
Lager dan
gemiddelde van de
benchmark
Lager dan
gemiddelde van de
benchmark
WIL: € 2.102
WIL: € 2.145
€ 4.585
€ 4.926
€ 4.208
€ 4.320
€ 3.905
Uitvoeringskosten per klant
(totale kosten exploitatie per klant BUIG)
39
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Leidend principe
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Samen maken we
het verschil
Waardering medewerkers (in het kader van
medewerkerstevredenheidsonderzoek)
6,6
Niet gemeten
7,0
7.1
7,3
Ziekteverzuimpercentage
5,30%
5,9%
5,5%
5,5%
5%
Figuur 6.1 | Kern prestatie Indicatoren Bedrijfsvoering
6.2 | Wat mag het kosten?
De algemene dekkingsmiddelen worden gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting. Deze lasten worden via een
verdeelsleutel, zie hiervoor: “uitgangspunten opstelling financiële begroting”, per gemeente bepaald. Het budget waarover
WIL beschikt is weergegeven in onderstaande figuur.
40
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Begroting 2018
Uitvoeringskosten
Lasten
Begroting 2019
Begroting 2020 Begroting 2021
Personeelskosten
Huisvesting
ICT generiek
ICT specifiek
Advisering en ondersteuning
Kantoor kosten
Kapitaallasten
€
€
€
€
€
€
€
5.006.400
677.300
595.400
903.600
369.000
327.700
123.400
€
€
€
€
€
€
€
4.989.500
678.100
596.300
904.700
369.400
328.400
120.400
€
€
€
€
€
€
€
4.763.000
694.400
617.700
928.800
377.300
344.000
120.400
€
€
€
€
€
€
€
4.781.700
695.800
619.600
930.900
377.800
345.400
120.400
Totaal lasten
Waarvan incidentele lasten
Baten
Advisering en ondersteuning
Totaal baten
Saldo van baten en lasten
Waarvan incidentele baten
Bijdrage gemeenten
Gemeente Houten
Gemeente IJsselstein
Gemeente Lopik
Gemeente Nieuwegein
Gemeente Vianen
Subtotaal baten
Gerealiseerd totaal van saldo van
baten en lasten
Mutaties reserve
Geen
Gerealiseerde resultaat
€
€
8.002.800
-
€
€
7.986.800
-
€
€
7.845.600 €
- €
7.871.600
-
€
€
€
€
100.000
100.000
7.902.800
-
€
€
€
€
100.000
100.000
7.886.800
-
€
€
€
€
100.000
100.000
7.745.600
-
€
€
€
€
100.000
100.000
7.771.600
-
€
€
€
€
€
1.674.400
1.448.000
386.800
3.574.700
818.900
€
€
€
€
€
1.671.000
1.445.100
386.000
3.567.400
817.300
€
€
€
€
€
1.641.100
1.419.200
379.100
3.503.600
802.600
€
€
€
€
€
1.646.600
1.424.000
380.400
3.515.300
805.300
€
7.902.800
€
7.886.800
€
7.745.600 €
7.771.600
€
-
€
-
€
- €
-
€
€
-
€
€
-
€
€
- €
- €
-
21,19%
18,32%
4,89%
45,23%
10,36%
Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 0.4, Ondersteuning organisatie, Conform BBV richtlijn
Figuur 6.1 | Begroting Algemene dekkingsmiddelen 2018-2021
41
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
7 | PARAGRAFEN
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) staat aangegeven welke paragrafen verplicht opgenomen worden in de
begroting. De paragrafen die voor deze gemeenschappelijke regeling verplicht en van toepassing zijn, zijn:
a. Paragraaf Financiering
b. Paragraaf Bedrijfsvoering
c. Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer
a. | Paragraaf Financiering
In de wet financiering decentrale overheden, Wet fido, en in ons treasury statuut zijn de kaders gesteld voor een
verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. Deze regeling geeft een uiteenzetting
van de kaders, waarbinnen het treasurybeleid wordt vormgegeven. Belangrijk daarbij is dat het financieel beheer zo
beheersbaar en transparant mogelijk wordt uitgevoerd.
Rentevisie
Voor het voeren van een verantwoorde financieringsbehoefte is een actueel beeld van de rente ontwikkeling noodzakelijk. Om
dit te garanderen wordt minimaal een keer per jaar - indien daartoe aanleiding is vaker - een rentevisie opgesteld op basis van
de gegevens van de huisbankiers dan wel andere vooraanstaande bancaire instellingen. Deze dienen minimaal een AArating te hebben.
De rentevisie baseren wij op de door de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) afgegeven visie van 27 februari 2017. De ECB
zal een ruim monetair beleid blijven voeren maar de rentetarieven zullen als gevolg van een stijgende inflatie wat gaan
oplopen. In welke mate dit zal gebeuren is op dit moment niet te zeggen.
De rentetarieven voor de lange termijn zullen naar verwachting laag blijven. De prognose per ultimo 2017 voor een
langlopende lening (10 jarige staatslening) is 0,57%. De prognose per ultimo 2017 voor kort geld (3 maanden) is -0,33%. De
verwachting is dat de korte rente stabiel is en zeer laag zal blijven tot en met 2018.
42
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Renterisico
De renterisico's bij het aantrekken en uitzetten van gelden beperken wij zoveel mogelijk door de overeengekomen
rentepercentages bij de transacties te baseren op de actuele rentestand en de rentevisie. Per 1-1-2018 is de langlopende
geldlening bij de BNG afgebouwd tot een schuld van € 280.000 tegen een rente van 1,35%, looptijd 2 jaar.
Voor het renterisico worden twee normen onderscheiden; de renterisiconorm en het kasgeldlimiet. Er dient binnen deze
normen geopereerd te worden.
Renterisiconorm
Met de renterisiconorm wordt beoogd de renterisico’s te beheersen op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd
van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm
wordt berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal. Voor de begroting
2018 geldt een norm van € 11,9 mln.
Kasgeldlimiet
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen.
Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in
de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien
fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt
berekend als een percentage (8,2%) van het totaal van de jaarbegroting. Dit percentage is vastgelegd in de UFDO. Voor de
Begroting 2018 geldt een norm van € 4,9 mln.
Financieringsbehoefte in relatie tot investeringen
Als er in 2018 nieuwe investeringen nodig zijn, dan worden deze apart aan het AB voorgelegd. De investeringen dienen een
duurzaam karakter te hebben, waarbij de terugverdientijd benoemd wordt.
Rentekosten
Wij streven ernaar om onze renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat wij geen middelen onbenut laten, maar streven
naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden
gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s,
de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals
vastgesteld in de Wet fido en het treasurystatuut wordt gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.
43
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
b. | Paragraaf Bedrijfsvoering
Het maatschappelijk veld waarin wij opereren is volop in beweging. Dit betekent dat medewerkers van onze organisatie
flexibel moeten inspelen op veranderingen. De flexibiliteit wordt onder andere gerealiseerd door de onderstaande punten.
Personeel WIL en Human Resource visie (HR-visie)
In 2018 hebben wij een formatie van 131,9 FTE (inclusief inhuur) en ca. 145 medewerkers. Iedereen telt mee, doet ertoe en
kan een bijdrage leveren. Bij WIL maken we werk van werk. We willen graag dat iedereen gezond en met plezier het werk
doet. Werken bij WIL betekent blijvend ontwikkelen, flexibel inzetbaar zijn, eigen verantwoordelijkheid nemen, proactieve
professional zijn en samenwerken in taakvolwassen teams waarbij het vanzelfsprekend is om met elkaar te sparren en
elkaars talenten te benutten om continu het werk te verbeteren. De vertaling van deze HR-visie is uitgewerkt in HR-beleid met
kaders, richtlijnen, procedures en regelingen verdeeld over de onderstaande 5 thema’s:
Thema
Welke activiteiten staan in 2018 op de planning?
Beoordelen en belonen
Beoordelen: Ontwikkeling van personeel monitoren we met de jaarlijkse Werk & Ontwikkel- en Beoordelingsgesprekken.
Belonen: Jaarlijks herijken we indien nodig eventuele nieuwe of veranderde functies volgens HR21 functiewaarderingsysteem.
Mobiliteit en Flexibiliteit
In 2017 is gestart met de ontwikkeling naar WIL 2.0 en lag het accent bij de kwaliteitsslag. In 2018 zetten we die ingezette lijn door waarbij de investering ligt op ontwikkeling van
personeel naar WIL 2.0. Daartoe is (interne) mobiliteit in de breedste zin nodig: optimaal inzetten van competenties, talent en latent potentieel van medewerkers. Met een
strategische personeelsplanning krijgen we een goed inzicht in potentieel. Bij WIL is blijvend behoefte aan flexibiliteit van eigen personeel. Daarnaast is tijdelijk behoefte aan
flexibiliteit met inhuur om knelpunten in capaciteit op te vangen. Inhuur doen we tijdelijk en als er geen alternatieven zijn.
In 2017 is het generatiepact ingevoerd. Als het in 2018 verlengd wordt, blijft de koers vervanging zoveel mogelijk met jongeren.
Werving en selectie
De belangrijkste investering start bij de werving en selectie van ons personeel. Het verloop van personeel bij WIL was tot nu toe vrij laag. In 2018 bestaat WIL 5 jaar. Een termijn
van 5 jaar kan aanleiding zijn voor medewerkers die toe zijn aan een nieuwe stap om ook eens buiten WIL te kijken. Gezien de samenstelling van ons personeel van gemiddeld
50 jaar zal dit met name in de groep rond de 40 jaar zijn. We moeten ons bewust zijn dat er wellicht meer personeel vrijwillig vertrekt, dan we tot nu toe gewend waren.
Investering op goede werving en selectie van met name jonger personeel is noodzakelijk.
Opleiden en ontwikkelen
De investeringen in opleiden en ontwikkelen zijn in 2018 vooral gericht op het personeel zoveel mogelijk geschikt te krijgen om mee te gaan in ontwikkeling naar WIL 2.0.
Gezondheid en Vitaliteit
Gezond personeel is in ieders belang. Ziekteverzuim is kostbaar en willen we zo laag mogelijk hebben. We stimuleren de vitaliteit van ons personeel door bewustwording. We
begeleiden langdurig zieken. Met medewerkers die frequent verzuimen gaan we vanuit zorg in gesprek.
Onze huisvesting moet goed en geschikt zijn. Dat meten we met de RiE en het medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO).
44
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Ziekteverzuimstreefcijfer lager dan 5,50% en MTO
Het streefcijfer voor wat betreft het ziekteverzuimstreefcijfer is voor 2018 gesteld op 5,50% en uiteraard liefst lager. Om het
maximale te kunnen realiseren en een excellente organisatie te kunnen worden is iedereen nodig. Daarom werken we aan
een gezonde organisatie waarin medewerkers met elkaar samenwerken en van hen verwacht wordt dat ze naar vermogen
(net als onze klanten) blijven meewerken. Met Cohesie, onze partner op ARBO gebied, zetten we actief in op begeleiding bij
ziekteverzuim. Met het Medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO) houden we de vinger aan de pols als het gaat om het
welbevinden van onze medewerkers. De resultaten geven richting aan waar wij eventueel nog iets te verbeteren hebben.
Informatie
De bestuurlijke informatie wordt zo ingericht dat we met redelijke zekerheid kunnen aangeven dat de doelstellingen worden
gerealiseerd met de daarbij behorende bestuur- en beheersinstrumenten. Met redelijke zekerheid omdat we nooit 100%
garantie kunnen geven over resultaten die in de toekomst liggen. Gedurende het jaar monitoren we op diverse momenten of
de overeengekomen afspraken ook worden gerealiseerd. Via de kwartaalrapportages, de jaarstukken, de halfjaarlijkse
budgetrapportage en overleggen met de financieel beleidsmedewerkers van de diverse gemeenten en in bestuurlijk overleg,
verantwoorden we aan de deelnemende gemeenten de stand van zaken met betrekking tot de afspraken zoals opgenomen in
deze begroting en de DVO’s. Hierbij winnen we met betrekking tot ingewikkelde kwesties op periodieke basis advies in bij de
commissie van advies.
Financieel beheer
Naast de zorg om uitkeringen op tijd uit te betalen aan klanten en het op tijd betalen van rekeningen namens onze klanten
(schuldhulpverlening), is het onze verplichting om periodiek verantwoording af te leggen over het gevoerde (financieel) beleid.
Deze verantwoording vindt plaats via de kwartaalrapportages, maandelijkse interne budgetrapportages en in de diverse
gremia. De verantwoording loopt gelijk aan de informatievoorziening, zoals hierboven is beschreven.
Huisvesting
Naar verwachting wordt in 2018 gestart met het veranderen van de entree en ontvangst van klanten en klantcontacten in het
kader van het Atrium project in nauwe samenwerking met de gemeente Nieuwegein en andere gebruikers van het stadshuis
in Nieuwegein. Met deze verandering streven wij er naar zowel voor medewerkers als klanten een situatie te hebben
gecreëerd die onze dienstverlening beter ondersteunt en kosten efficiënter is (door het delen van voorzieningen bijvoorbeeld)
dan als we onze huisvesting alleen regelen.
45
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Communicatie
Duidelijkheid voor de klant en klantvriendelijke communicatie blijven aandachtspunten. Klanten moeten goed weten wat WIL
van hen verwacht en wat zij van WIL mogen verwachten. Daarbij is zowel het persoonlijke contact tussen onze medewerkers
en de klant, als onze geschreven communicatie in onder andere brieven en brochuremateriaal belangrijk. Communicatie via
digitale middelen zal een steeds grotere rol gaan spelen. Daarbij blijven we alert op mensen die moeite hebben met digitale
communicatie en faciliteren we begeleiding en alternatieven hierbij.
Automatisering
In navolging op de Businesscase “Uitbreiding/Intensivering internetdienstverlening” ligt een mogelijkheid om klanten hun eigen
persoonlijke digitale ingang bij WIL te geven. Uitgangspunt is om de website als hoofdkanaal voor onze dienstverlening neer
te zetten, en klanten meer zaken digitaal met WIL te laten communiceren. Dit past in lijn met de doelstellingen bij oprichting
van WIL om een moderne sociale dienst te worden met nagenoeg volledige digitale (interne en externe) dienstverlening.
c. | Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer
Om weerstand te kunnen bieden aan substantiële tegenvallers, zonder aantasting van het uit te voeren beleid, is een bepaald
weerstandsvermogen onontbeerlijk. Het weerstandsvermogen is op dit moment echter nihil met als gevolg dat majeure
negatieve financiële effecten een directe invloed hebben op de financiële doorbelasting van de kosten naar de gemeenten.
Bepaling weerstandsvermogen
Bij het bepalen van het weerstandsvermogen en de omvang daarvan wordt gekeken naar de algemene reserve en de post
onvoorzien. Deze twee samen bepalen het weerstandsvermogen. De eventuele beklemde reserve, rente dragend, mag hierbij
niet meegerekend worden. Dit omdat deze reserve niet vrij inzetbaar is. Een beklemde reserve wordt gebruikt om rente te
genereren en de ontvangen rente wordt vervolgens gebruikt als financieringsmiddel.
Weerstandsvermogen
Algemene reserve
€0
Onvoorzien
€0
Saldo
€0
Figuur 7.1 | Weerstandsvermogen
46
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Reserve en Voorzieningen
WIL kent een voorziening frictiekosten/personeel waarin middelen zijn gereserveerd om de kosten te dekken als gevolg van
personele aangelegenheden. De onttrekking uit de voorziening zal in 2018 ca. € 65.000 bedragen.
Risicoparagraaf
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, wordt beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de risico’s. Bij het
inventariseren van de risico’s is de volgende definitie van risico’s gehanteerd: ‘het betreft risico’s die een financieel gevolg
kunnen hebben en die (nog) niet op een andere manier zijn ondervangen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een verzekering,
het treffen van een voorziening of het nemen van een beleidsmaatregel’.
Onderstaande risico’s zijn te benoemen en te kwantificeren. Als het risico zich voordoet, zal dit ten laste van de deelnemende
gemeenten komen omdat WIL geen algemene reserve kent.
Risico
Oorzaak
Kans
Gevolg
Financieel gevolg
Beheersmaatregel
Hoger
ziekteverzuim
dan geraamd
Afbouw ziekteverzuim lukt minder
goed dan gewenst door blijvend hoge
werkdruk, niet optimale
arbeidsomstandigheden en
persoonlijke omstandigheden
Hoog
Meer inhuren dan geraamd omdat niet
inhuren i.r.t. continuïteit en kwaliteit
dienstverlening niet meer verantwoord is. De
uitvoeringskosten zullen stijgen
€ 120.000. Uitgaand
van 6% ziekte
verzuim, bij een
streefcijfer van 5,5%
Vanuit HR zal extra aandacht gegeven
worden aan het ziekte-verzuimbeleid,
waardoor vroegtijdig preventieve
maatregelen genomen kunnen worden
Hogere kosten
BB en
Minimabeleid
Sneller oplopende klantenaantallen
dan geraamd
Beperkt
Meer uitkeringen en inkomensoverdrachten
Niet te ramen, extra
kosten worden
doorbelast aan de
gemeenten
Ontwikkelingen zijn conjunctuur
gevoelig en niet beïnvloedbaar.
Behoudens een goede informatie
voorziening nemen wij hiervoor geen
andere beheersmaatregelen
Hogere kosten
BUIG
WIL berekent de BUIG budgetten op
basis van het aantal cliënten op
31/12/2016 De gemeenten hebben
aangegeven dat als gevolg van deze
systematiek een te hoge
voorschotnota wordt verstuurd. De
gemeenten hebben aangegeven dat
het BUIG budget met € 1 mln. naar
beneden wordt bijgesteld
Hoog
Meer uitkeringen, waarvoor geen middelen
beschikbaar zijn.
Niet te ramen, extra
kosten worden
doorbelast aan de
gemeenten
Ontwikkelingen zijn conjunctuur
gevoelig en niet beïnvloedbaar.
Behoudens een goede
informatievoorziening nemen wij
hiervoor geen andere
beheersmaatregelen
47
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Risico
Oorzaak
Kans
Gevolg
Financieel gevolg
Beheersmaatregel
Hogere
uitvoeringskosten
Sneller oplopende klantenaantallen
dan geraamd
Beperkt
Meer personeel nodig (conform p*q
systematiek)
Naast de extra
inhuurkosten nemen
de variabele kosten
toe met € 5.900 per
1 fte
Ontwikkelingen zijn conjunctuur
gevoelig en niet beïnvloedbaar.
Een beheersmaatregel is het herzien
van prioriteiten in overleg met AB en
stakeholders
Participatiemiddelen niet
toereikend om
cliënten naar
werk te
begeleiden
Door uitvoeringskosten á € 1 mln. ten
laste te laten komen van het
participatie-budget wordt de
“speelruimte” voor andere interventies
e.d. kleiner
Beperkt
Uitkeringslasten zijn hoger dan nodig; deel
klanten participeert minder (naar vermogen)
dan mogelijk
Extra kosten worden
doorbelast naar de
gemeenten. Cliënten
blijven in de bijstand
Periodieke monitoring van de stand
van zaken en indien noodzakelijk
worden de reeds doorbelaste
uitvoeringskosten gedeeltelijk
teruggedraaid, zodat cliënten gebruik
blijven maken van de beschikbare
instrumenten
Lagere
inkomsten
terugvordering
BUIG
Wegens nieuwe wetgeving rondom
beslagvrije voet (BVV) ontstaat een
mogelijke druk op de gehanteerde
invorderingsquote van 2%
Hoog
Lagere inkomsten vanuit terugvordering
BUIG, wat resulteert in een hogere last voor
gemeenten
0,5% lagere
invorderingsquote
resulteert in
€ 200.000 lagere
inkomsten
Gedurende het jaar monitoren en
actief informeren als het risico zich
voor doet
Uitvoering
BVV
Nieuwe wetgeving rondom beslagvrije
voet
Hoog
Extra werk/capaciteitsgebrek.
PM
Onderzoek en eventuele consequenties voorleggen aan bestuur.
Landelijke/
gemeentelijke
wijzigingen
met financiële
en politieke
consequenties
Veranderende inzichten en
politiekklimaat over ons domein
Beperkt
Andere inzet WIL
Afhankelijk van de
koers kan het een
kans of risico zijn
voor WIL
Inzetten op flexibele en duurzame
inzetbaarheid personeel
Jongerenloket
In het 2e kwartaal van 2017 wordt de
samenwerking Jongerenteam – RMC
geëvalueerd en aansluitend bestuurlijk
besproken
Hoog
Extra capaciteit noodzakelijk
PM
Onderzoek en eventuele
consequenties voorleggen aan
bestuur.
Transformatie
agenda
Met het uitrollen van de Transformatieagenda in 2017 is het mogelijk dat er
onverwachte omissies zijn.
Midden
Extra capaciteit noodzakelijk
PM
Onderzoek en eventuele
consequenties voorleggen aan
bestuur.
48
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Risico
Oorzaak
Kans
Gevolg
Financieel gevolg
Beheersmaatregel
(Gedwongen)
mobiliteit
personeel
De doorontwikkeling van WIL dan wel
persoonlijke of bijzondere
omstandigheden zorgen voor meer
mobiliteit dan gemiddeld
Midden
Extra juridische kosten en/of inzet van
trajecten noodzakelijk
Ingeschat op €
100.000
Goed volgen (potentieel)kritische
dossiers en waar nodig hierop proactief schakelen.
Doorontwikkeli
ng WIL 2.0
De doorontwikkeling van WIL is nog
onderwerp van gesprek; de precieze
consequenties voor onze
dienstverlening, bedrijfsvoering en de
juiste randvoorwaarden zijn daarmee
nog niet helder. De
transformatieagenda WIL 2.0 ligt na de
zomer voor bespreking met de
colleges en raden voor. Dat er op
onderdelen veel gaat veranderen is
helder, in hoeverre WIL dat aankan
nog niet. Het transformatieproces is
fors, mede doordat een goede
aansluiting op de gemeentelijke
transformatieprocessen noodzakelijk
is. O.a. extra proces/projectondersteuning is niet onwaarschijnlijk.
Vanuit de gemeentesecretarissen
(onze commissie van advies CVA) is
recentelijk aangegeven dat het niet
logisch is, dat WIL deze transformatie
“er even bij doet”
Op dit moment loopt een formatiescan
om helderheid te krijgen in hoeverre
de huidige formatie en bezetting
(kwantitatief!) (nog0 aansluit op het
werk dat gedaan moet worden, in het
verlengde hiervan wordt gekeken naar
de noodzakelijke/wenselijke formatie
i.k.v. WIL 2.0. De output wordt gebruikt
om waar nodig met formatie intern te
schuiven, dan wel een verzoek te
doen om formatie bij te plussen, dan
wel met andere opties te komen.
Hoog
Op onderdelen extra inhuur nodig (t.a.v.
transformatieproces)
Nog niet te ramen
Tijdig met DB WIL en CVA gesprek
aan over inrichting
transformatieproces en hiermee
gemoeide (proces)kosten; in
scenario’s eventuele her prioritering
prestaties, ambities en afspraken
meenemen.
Midden
Meer personeel nodig
Nog niet te ramen
Tijdig verschillende opties ontwikkelen
om eventuele knelpunten op te
vangen, met en zonder extra budget
(incl. beleidskeuzes m.b.t. prioriteiten
en prestaties). Hierover tijdig met het
DB in gesprek.
Formatie scan
Figuur 7.2 | Risico’s 2018
49
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Kengetallen BBV overzicht
Netto schuldquote: de netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van WIL ten opzichte van de
eigen middelen
Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018
A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
€
280.000 €
140.000 €
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
€ 5.327.272 € 3.150.000 €
4.100.000
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
€
845.420 €
350.000 €
600.000
D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f)
€
50
E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
€ 5.814.216 € 3.210.000 €
4.000.000
F Liquide middelen (cf art. 40 BBV)
€
290.151 €
300.000 €
300.000
G Overlopende activa (cf. art. 40a BBV)
€
228.812 €
50.000 €
100.000
H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves)
€ 60.242.644 € 59.365.000 € 59.607.200
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
0,20%
0,13%
0,50%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen: Inzicht in het aandeel van de verstrekte
Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018
A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
€
280.000 €
140.000 €
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
€ 5.327.272 € 3.150.000 €
4.100.000
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
€
845.420 €
350.000 €
600.000
D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f)
€
50
E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
€ 5.814.216 € 3.210.000 €
4.200.000
F Liquide middelen (cf art. 40 BBV)
€
290.151 €
300.000 €
300.000
G Overlopende activa (cf. art. 40a BBV)
€
228.812 €
50.000 €
100.000
H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves))
€ 60.242.644 € 59.365.000 € 59.607.200
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
0,20%
0,13%
0,17%
Solvabiliteitsratio: verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen
Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018
A Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV)
€
- €
- €
B Balanstotaal
€ 6.685.669 € 3.790.000 €
Solvabiliteit (A/B) x 100%
0,0%
0,0%
0,0%
Structurele exploitatieruimte: inzicht verkrijgen in het structurele en reële evenwicht van de begroting
Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018
A Totale structurele lasten
€ 52.361.322 € 59.105.000 € 59.037.000
B Totale structurele baten
€ 52.524.918 € 59.105.000 € 59.037.000
C Totale structurele toevoegingen aan de reserves
€
- €
D Totale structurele onttrekkingen aan de reserves
€
- €
E Totale baten
€ 60.242.644 € 59.105.000 € 59.607.200
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) x 100%
0,27%
0,00%
0,00%
Figuur 7.3 | BBV kengetallen
50
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
8 | FINANCIËLE BEGROTING
51
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Uitgangspunten opstelling financiële begroting
Bij het opstellen van de begroting 2018 worden naast de richtlijnen vanuit het BBV de volgende uitgangspunten gehanteerd.
1. Inflatiecorrectie CPI (0,9%)
De inflatiecorrectie is bepaald aan de hand van het afgeleide inflatiecijfer voor de overheid (CPI) over het jaar 2017. Het CPB
publiceert het cijfer voor 2018 eind maart wat echter te laat is om in de begroting 2018 te verwerken.
2. Loonindexatie (+1,95% incl. sociale lasten)
Voor 2018 is er geen cao-verandering bekend. Wij gaan uit van een loonstijging van 1,5% exclusief sociale lasten. Bij een
1,0% stijging van het brutoloon, stijgen de sociale lasten met circa 0,3%. Uitgedrukt in kosten komt dat bij 1,5% stijging neer
op 1,95%.
3. BUIG middelen
Bij de bepaling van de hoogte van het BUIG-budget rekenen wij met een gemiddeld uitkeringsbedrag per
uitkeringsgerechtigde per gemeente. Deze berekening baseren wij op de uitkomsten van de Divosa benchmark 2016 met
daar bovenop een inflatiecorrectie. Deze inflatiecorrectie is gebaseerd op het afgeleide inflatiecijfer voor de overheid (CPI)
voor het jaar 2017. Zie punt 1 inflatiecorrectie.
De bepaling van het aantal bijstandshuishoudens is gebaseerd op de verwachte eindstand 2017 vermeerderd met de
verwachte stijging vanuit de septembercirculaire 2016 + 1% risico opslag.
4. Re-integratie middelen
De gemeenten ontvangen via de integratie-uitkering sociaal domein een gebundeld budget bestaande uit drie componenten
die onderling uitwisselbaar zijn: Jeugd, WMO en Participatie. WIL zal aanspraak maken op het geadviseerde
Participatiebudget waarbij de december circulaire 2016 leidend is. Het is bekend dat de kans bestaat dat bij het uitbrengen
van de vervolgcirculaires (vijf circulaires t/m mei 2018) het budget wordt aangepast. Wij zullen hierop echter niet acteren om
de volgende redenen:
 De verwachting is dat vanaf 2018/2019 de integratie-uitkering sociaal domein vervalt en geïntegreerd wordt in de
algemene uitkering, met als gevolg dat het budget niet meer specifiek is toebedeeld aan een onderwerp.
 Door tussentijds het budget niet aan te passen, wordt geanticipeerd op toekomstige regelgeving. Dit voorkomt dat de
werkwijze na een paar jaar weer wordt gewijzigd.
52
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF


Op het moment dat het budget wijzigt als gevolg van een wijziging in een van de vijf circulaires, dient WIL iedere keer een
begrotingswijzigingsprocedure op te starten inclusief zienswijzeprocedure. De doorlooptijd hiervan is ca. 3 maanden.
Voor de afdeling Werk is het vrij lastig sturen als op frequente wijze het budget wordt aangepast.
5. Inkomsten terugvordering (2%)
De verwachte inkomsten vanuit terugvordering zijn op 2% gesteld. Dat is een verlaging van 0,4% ten opzichte van 2017. De
verlaging wordt doorgevoerd om de volgende redenen:
 In 2018 wordt nieuwe wetgeving van kracht op het gebied van de beslagvrije voet. Het ligt in de lijn, dat er dan minder
geïncasseerd wordt.
 De verwachting is dat bij klanten met schulden de vordering niet direct opeisbaar is. Dit is een trend - zie daartoe o.a. het
breed moratorium dat de staatssecretaris heeft ingesteld - die nu gestart is en in 2018 zeker zijn uitwerking krijgt in ons
beleid.
6. BBZ 2004
BBZ 2004 is een openeinde regeling waarvoor wij het budget bepalen op basis van de uitkomsten vanuit de jaarstukken 2015
en 2016. Tevens houden wij rekening met de laatste actuele ontwikkelingen.
7. Taakstellers
Het aantal taakstellers neemt in 2017 af en is nagenoeg gelijk aan het aantal taakstellers dat oorspronkelijk is begroot; 300.
Als gevolg hiervan worden voor 2018 geen extra middelen begroot voor het toenemend aantal taakstellers.
8. Verdeelsleutel
Bij het opstellen van de begroting 2018 wordt voor de doorberekening van de uitvoeringskosten de verdeelsleutel bepaald aan
de hand van de maatstaven uit de septembercirculaire 2016 en de definitieve uitkeringsspecificatie van het gemeentefonds
die in december 2016 is gepubliceerd.
9. P*Q systematiek
Bij het opstellen van de begroting 2018 bepalen wij een gedeelte van de uitvoeringskosten op basis van een toe- of afname
van het aantal cliënten, de zogenaamde P*Q-systematiek. De volgende uitgangspunten zijn hierbij leidend:
 Het jaar 2013 is basisjaar.
53
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF







Bij de bepaling van de noodzakelijke formatie en de daaraan gerelateerde variabele uitvoeringskosten wordt uitgegaan
van de verwachte groei c.q. afname van de Q (klantenaantallen), zoals verwoord in het Meerjarenbeleidsplan en
gerelateerd aan de regelingen.
De noodzakelijke inhuur ten behoeve van de regelingen wordt toegerekend aan de gemeenten waarvoor deze kosten zijn
gemaakt, conform artikel 30 van de GR. Dit betekent dat de doorbelasting van de inhuur per regeling plaatsvindt op basis
van de bijdrage van de gemeente per regeling. Om geen onderscheid te maken in de toerekening van de inhuurkosten
binnen de regelingen, is deze systematiek ook toegepast binnen het programma Werk.
De doorbelasting van de inhuur binnen de overhead vindt plaats op basis van de verdeelsleutel overhead, conform artikel
29 van de GR.
De caseload per medewerker is bepaald op basis van het aantal cliënten, afgezet tegen de formatie.
Op basis van de caseload en toename respectievelijk afname van de Q, wordt de benodigde formatie bepaald.
De benodigde formatie is de basis voor de hoogte van de personeelskosten en de daaraan gerelateerde overheadkosten
(de P).
Niet iedere wijziging van de Q heeft invloed op het benodigde aantal FTE en de daaraan gerelateerde uitvoeringskosten.
Een lichte toe- of afname wordt eerst binnen een bepaalde marge met de bestaande formatie opgevangen. Deze marge is
+/- 5 FTE. Binnen deze marge vinden er geen aanpassingen plaats in de formatie.
54
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Staat van baten en lasten per programma
Rekening 2016
Programma
Programma Inkomen
Programma Werk
Programma
Inkomensondersteuning
Totaal programma's
Uitvoeringskosten
Uitvoeringskosten
Gerealiseerd totaal van saldo
van baten en lasten
Mutaties reserve
Geen
Gerealiseerde resultaat
€
€
€
Lasten
38.288.124
2.873.742
4.595.796
€
Begroting 2017 na wijziging
€
€
€
Baten
38.288.124
2.873.742
4.595.796
Saldo
Lasten
42.208.400 €
2.283.500 €
3.419.300 €
Baten
42.208.400
2.283.500
3.419.300
€
€
€
- €
- €
- €
€
€
€
45.757.662
€
45.757.662
€
- €
47.911.200
€
47.911.200
€
€
14.484.982
60.242.644
€
€
14.484.982
60.242.644
€
€
- €
- €
12.850.200
60.761.400
€
€
12.850.200
60.761.400
€
€
- €
60.242.644 €
- €
60.242.644 €
- €
- €
- €
60.761.400 €
Begroting 2018
Saldo
- €
- €
- €
Lasten
43.339.100 €
3.678.000 €
4.587.300 €
Baten
43.339.100 €
3.678.000 €
4.587.300 €
€
-
51.604.400
51.604.400
€
€
- €
- €
- €
60.761.400 €
- €
- €
€
€
Saldo
-
€
-
8.002.800 €
59.607.200 €
8.002.800 €
59.607.200 €
-
- €
59.607.200 €
- €
59.607.200 €
-
Figuur 8.1 | Baten en lasten per programma
Verschillenanalyse
In de staat van baten en lasten wordt de Begroting 2018 afgezet tegen de voorgaande begrotingen. Op programma niveau
worden majeure wijzigingen nader toegelicht.
Programma Inkomen
De totale lasten voor het programma Inkomen nemen toe met € 1,1 mln. Dat heeft de volgende oorzaken:
 Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten, nemen de uitgaven toe met € 2,1 miljoen, maar de
uitvoeringskosten nemen met ditzelfde bedrag af. Het betreft een verschuiving van budgetten.
 De gemiddelde uitkeringslast per huishouden is gedaald met ca € 400 per jaar. Dit als gevolg van veranderende
wetgeving die in 2015 in werking is getreden en nu voor het eerst zijn volledige uitwerking kent bij bepaling van de
gemiddelde prijs per uitkering per gemeente over het afgelopen jaar. Deze gemiddelde prijs vormt de basis voor de
berekening van de uitkeringslasten per gemeente, € 1,2 miljoen voordelig.
 Het bijstandsvolume is in 2016 minder sterk gestegen dan eerder was voorzien. Dit heeft zijn uitwerking op het
bijstandsvolume in 2017, 2018 e.v. Het bijstandsvolume is in 2018 met 11 uitkeringen naar boven bijgesteld t.o.v. 2017,
€ 150.000N.
55
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Per gemeente ziet het bijstandsvolume er als volgt uit:
Aantallen geprognosticeerde bijstandsklanten
Jaar
2018
2019
2020
2021
Houten
604
620
635
655
IJsselstein
591
607
622
640
Lopik
129
132
136
140
Nieuwegein
1423
1463
1498
1544
Vianen
295
303
310
320
Totaal
3041
3125
3201
3298
Op programma niveau zijn zowel de kosten met betrekking tot de regeling als het personeel geïntegreerd in de gemeentelijke
bijdrage, conform BBV. In onderstaand overzicht is de uitsplitsing hiervan per gemeente weergegeven.
Jaar
Omschrijving
2018 Regelingskosten
Personeelskosten
2019 Regelingskosten
Personeelskosten
2020 Regelingskosten
Personeelskosten
2021 Regelingskosten
Personeelskosten
Houten
€
€
€
€
€
€
€
€
8.168.961
454.305
8.395.371
470.634
8.599.924
485.383
8.862.454
504.309
IJsselstein
€
€
€
€
€
€
€
€
7.742.969
406.899
7.959.364
422.416
8.154.868
436.436
8.405.786
454.431
€
€
€
€
€
€
€
€
Lopik
Nieuwegein
1.776.343
102.664
1.826.425
106.234
1.871.671
109.460
1.929.743
113.602
€
€
€
€
€
€
€
€
18.803.433
998.062
19.328.868
1.035.743
19.803.580
1.069.788
20.412.840
1.113.484
Vianen
€
€
€
€
€
€
€
€
3.836.806
218.917
3.943.785
226.601
4.040.436
233.542
4.164.482
242.451
Totaal
€ 40.328.513
€ 2.180.848
€ 41.453.812
€ 2.261.628
€ 42.470.480
€ 2.334.610
€ 43.775.304
€ 2.428.277
Programma Werk
De totale lasten voor het programma Werk nemen toe met € 1,4. Dat heeft de volgende oorzaken:
 Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten, nemen de uitgaven toe met € 1,12 miljoen. De
uitvoeringskosten nemen echter met ditzelfde bedrag af. Het betreft een verschuiving van budgetten.
 Het gelabelde participatiebudget re-integratie vanuit de integratie-uitkering Sociaal Domein is € 240.000 hoger dan 2017.
56
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Op programma niveau zijn zowel de kosten met betrekking tot de regeling als het personeel geïntegreerd in de gemeentelijke
bijdrage, conform BBV. In onderstaand overzicht is de uitsplitsing hiervan per gemeente weergegeven.
Jaar
Omschrijving
2018 Regelingskosten
Personeelskosten
2019 Regelingskosten
Personeelskosten
2020 Regelingskosten
Personeelskosten
2021 Regelingskosten
Personeelskosten
Houten
€
€
€
€
€
€
€
€
317.120
216.869
352.299
219.571
376.454
221.130
446.942
224.826
IJsselstein
€
€
€
€
€
€
€
€
420.367
205.807
456.463
207.020
482.362
207.821
555.271
209.582
Lopik
€
€
€
€
€
€
€
€
82.238
51.224
90.736
51.782
96.646
52.110
113.718
52.880
Nieuwegein
€
€
€
€
€
€
€
€
1.480.242
563.365
1.552.154
559.079
1.601.418
556.483
1.739.748
550.519
Vianen
€
€
€
€
€
€
€
€
225.786
114.901
237.189
114.714
245.283
114.622
267.588
114.358
Totaal
€
€
€
€
€
€
€
€
2.525.753
1.152.165
2.688.841
1.152.165
2.802.163
1.152.165
3.123.266
1.152.165
Programma Inkomensondersteuning
De totale lasten van het programma Inkomensondersteuning nemen toe met € 1,16 miljoen. Dit heeft de volgende redenen:
 Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten nemen de uitgaven toe met € 1,8 miljoen, maar de
uitvoeringskosten nemen met ditzelfde bedrag af. Het betreft een verschuiving van budgetten.
 Het aantal taakstellers voor 2017 laat een sterke daling zien ten opzichte van de verwachting die wij daar in 2016 over
hadden en sluit nagenoeg aan bij de begrote instroom taakstellers die in de reguliere begroting is opgenomen. Mocht
blijken dat de instroom in 2018 toch toeneemt, dan zal op dat moment een begrotingswijzigingsprocedure worden
opgestart, € 650.000V.
57
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Op programma niveau zijn zowel de kosten met betrekking tot de regeling als het personeel geïntegreerd in de gemeentelijke
bijdrage, conform BBV. In onderstaand overzicht is de uitsplitsing hiervan per gemeente weergegeven.
Jaar
Omschrijving
2018 Regelingskosten
Personeelskosten
2019 Regelingskosten
Personeelskosten
2020 Regelingskosten
Personeelskosten
2021 Regelingskosten
Personeelskosten
Houten
€
€
€
€
€
€
€
€
624.399
400.252
624.399
400.252
624.399
400.252
624.399
400.252
IJsselstein
€
€
€
€
€
€
€
€
389.202
319.392
389.202
319.392
389.202
319.392
389.202
319.392
Lopik
€
€
€
€
€
€
€
€
153.917
94.183
153.917
94.183
153.917
94.183
153.917
94.183
Nieuwegein
€
€
€
€
€
€
€
€
1.132.953
819.002
1.132.953
819.002
1.132.953
819.002
1.132.953
819.002
Vianen
€
€
€
€
€
€
€
€
245.812
185.190
245.812
185.190
245.812
185.190
245.812
185.190
Totaal
€
€
€
€
€
€
€
€
2.546.283
1.818.019
2.546.283
1.818.019
2.546.283
1.818.019
2.546.283
1.818.019
Uitvoeringskosten
De totale lasten van de uitvoeringskosten nemen af met € 4,84 miljoen. Dit heeft de volgende redenen:
 Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten nemen de uitgaven af met € 5,1 mln. Deze staan nu
verantwoord bij de diverse programma’s.

Kosten op het gebied van o.a. juridische advisering (bij trajecten met arbeidsrechtelijke gevolgen) en investeringen bij
mobiliteitstrajecten waar personeelsleden met begeleiding buiten WIL een loopbaan gaan vinden, € 50.000N.

Bij de besluitvorming over de Innovatieagenda zijn voor twee jaar specifieke middelen beschikbaar gesteld (o.a.
themacontrole € 242.000). Deze middelen zijn nu niet meer aanwezig, € 260.000V.

Bij de besluitvorming over de Innovatieagenda heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met extra frictiekosten (o.a.
omscholing) in 2018 om de beoogde besparingen in 2018 te kunnen realiseren, € 60.000N.

De onderhandelingen voor de gemeentelijke cao zijn nog niet gestart. Wij gaan uit van een loonstijging van 1,95%,
inclusief de sociale lasten, € 175.000N.
58
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF

De ICT-kosten nemen toe, € 121.000N. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is niet meer weg te denken in de
dienstverlening van WIL. In 2016 heeft WIL een informatiebeleidsplan vastgesteld. Op basis van de prioriteiten in de
meerjarenbegroting 2014-2018 en de afspraken met de WIL-gemeenten, zal een aantal ICT-projecten starten in 2018 dat
deze prioriteiten en afspraken ondersteunt. Deze projecten maken het mogelijk de overeengekomen prestaties te leveren
op een aantal kritische succesfactoren. Dit betreft onder andere:
a. Een duurzame, efficiënte en betere kwaliteit van de uitvoering.
b. Een betere informatievoorziening.
c. Een betere advisering van opdrachtgevers, klanten, zowel burgers als werkgevers.

De personeel gerelateerde kosten nemen toe met € 35.000. Dit als gevolg van onder andere extra reiskosten voor
personeel dat meer op locaties gaat werken en kosten die een directe relatie kennen met de salarislasten. Denk hierbij
aan hogere kosten voor opleiding en werving en selectie.

Als gevolg van de inflatiecorrectie nemen de uitvoeringskosten toe met € 30.000.

Meerkosten als gevolg van het opnieuw aanbesteden van de accountantscontrole voor de periode 2017-2020, € 15.000N.

Overige aanpassingen, € 55.000N.
a. Lagere kapitaallasten en inhuur.
b. Extra kosten HR21.
c. Kosten Zorg Instituut Nederland. Onze klanten kunnen bij Zorginstituut Nederland (ZIN)/Centraal Administratie
Kantoor (CAK) worden aangemeld door de zorgverzekeraar wanneer een betaalachterstand van minimaal zes
maandpremies is opgebouwd. WIL wordt vervolgens door het ZIN (en m.i.v. 2017 door het CAK) aangeschreven om
de premie ziektekostenverzekering (vermeerderd met een boete) in te houden op de uitkering. WIL is vervolgens
verplicht om deze kosten in te houden op de uitkering. Indien inhouding op de uitkering niet (meer) mogelijk is, dan
nog dient WIL de kosten te voldoen. WIL kan de kosten die WIL dient te betalen en niet kan inhouden op de uitkering,
ook niet verhalen op de klant.
59
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Meerjarenraming per programma
Het onderstaande overzicht presenteert de baten en lasten voor het meerjarenperspectief. Hierbij vallen enkele zaken op die
enige toelichting behoeven.
1. Het meerjarenperspectief is gebaseerd op 2018 en ontwikkelingen in de verwachte klantenaantallen vanaf 2018.
2. De middelen voor de re-integratiemiddelen vanuit de participatiewet zijn gebaseerd op de onderverdeling die door het rijk
is bepaald via de integratie-uitkering Sociaal Domein.
begroting 2019
Programma
Programma Inkomen
Programma Werk
Programma Inkomensondersteuning
Totaal programma's
Uitvoeringskosten
Uitvoeringskosten
Gerealiseerd totaal van saldo van
baten en lasten
Mutaties reserve
Geen
Gerealiseerde resultaat
€
€
€
€
Lasten
44.567.700
3.841.000
4.587.300
52.996.000
€
€
€
€
Baten
44.567.700
3.841.000
4.587.300
52.996.000
begroting 2020
Saldo
€
€
€
€
-
€
€
€
€
Lasten
45.677.700
3.954.400
4.587.300
54.219.400
€
€
€
€
Baten
45.677.700
3.954.400
4.587.300
54.219.400
begroting 2021
Saldo
€
€
€
€
-
€
€
€
€
Lasten
47.102.300
4.275.500
4.587.300
55.965.100
Baten
€ 47.102.300 €
€ 4.275.500 €
€ 4.587.300 €
€ 55.965.100 €
Saldo
-
€ 7.986.800 € 7.986.800 €
€ 60.982.800 € 60.982.800 €
- € 7.845.600 € 7.845.600 €
- € 62.065.000 € 62.065.000 €
- € 7.871.600 € 7.871.600 €
- € 63.836.700 € 63.836.700 €
-
€
- €
- €
€ 60.982.800 € 60.982.800 €
- €
- €
- €
- € 62.065.000 € 62.065.000 €
- €
- €
- €
- € 63.836.700 € 63.836.700 €
-
Figuur 8.2 | Meerjarenraming per programma overzicht.
60
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Incidentele baten en lasten
In de Begroting 2018 en het meerjarenperspectief is geen incidentele post opgenomen omdat onderstaande uitgangspunten
niet van toepassing zijn:
a. Posten worden als incidenteel aangemerkt indien er sprake is van eenmalige baten en lasten.
b. Materiele baten en lasten van minimaal € 50.000.
Incidentele baten en lasten
Lasten
Geen
Baten
Geen
Totaal
Begroting 2018
Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021
€
- €
- €
- €
-
€
€
- €
- €
- €
- €
- €
- €
-
Figuur 8.3 | Incidentele baten en lasten
61
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
BIJLAGE: Kerncijfers
In de kwartaalrapportages wordt de realisatie van de kern prestatie indicatoren (KPI) afgezet tegen de prognoses. Aan de
hand daarvan kan worden bepaald in welke mate verwachting en werkelijkheid overeen stemmen. Naast KPI’s zijn er ook
kerncijfers in gebruik. Een aantal daarvan hanteren we al enkele jaren en sommige zijn nieuw toegevoegd. Ook de kerncijfers
zijn voor 2018 aan de leidende principes gekoppeld. De kerncijfers hebben vooral een informatieve en toelichtende functie. Ze
worden gebruikt ter verduidelijking en verklaring van ontwikkelingen. In onderstaande tabel zijn de kerncijfers voor 2018
opgenomen. Ook die komen terug in de kwartaalrapportages.
Leidend principe
Wij gaan voor de
snelste route naar
werk en participatie
Kerncijfer
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Instroompercentage cumulatief over afgelopen 12
maanden
Benchmark 2015: ?%
Landelijk gemiddelde:
46,4%
Benchmark 2016:?%
2% hoger dan
landelijk gemiddelde
van de benchmark
(instroom taakstellers
bij lage
bijstandsdichtheid)
2% hoger dan
landelijk gemiddelde
van de benchmark
(instroom taakstellers
bij lage
bijstandsdichtheid)
2% hoger dan
landelijk gemiddelde
van de benchmark
(instroom taakstellers
bij lage
bijstandsdichtheid)
WIL: 48,1%
Landelijk gemiddelde:
45,5%
WIL: 39,6%
Instroompercentage jongeren (<27 jaar)
21,6%
van de instroom
23,9%
van de instroom
25%
van de instroom
25%
van de instroom
25%
van de instroom
Herinstroompercentage (12 mnd)
Benchmark 2015:
Landelijk gemiddelde:
13,9%
Benchmark 2016:
Landelijk gemiddelde:
18,6%
Minimaal 1% lager
dan landelijk
gemiddeld
Minimaal 1% lager
dan landelijk
gemiddeld
Minimaal 1% lager
dan landelijk
gemiddeld
WIL: 11,5%
WIL: 14,0%
Aantal jongeren (<27 jaar) dat afhankelijk is van een
uitkering via WIL t.o.v. het totaal aantal uitkeringen
9,9% van het totaal
11,4% van het totaal
10,5 % van het totaal
(hoger door jonge
taakstellers)
10,5 % van het totaal
(hoger door jonge
taakstellers)
10,5 % van het totaal
(hoger door jonge
taakstellers)
Aantal gerealiseerde garantiebanen
15
42
50
50
50
62
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Leidend principe
Kerncijfer
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Wij bieden
inkomensondersteuning waar nodig en
rechtmatig
Aantal huishoudens met een uitkering Participatiewet
(BUIG)
2.668
2.838
3.030
3.041
3.298
Percentage openstaande aanvragen uitkeringen
levensonderhoud
< 8 weken: 100%
< 4 weken: 83%
< 8 weken: 100%
< 4 weken: 93%
< 8 weken: 100%
< 4 weken: 90%
< 8 weken: 100%
< 4 weken: 90%
< 8 weken: 100%
< 4 weken: 90%
Betalingen vinden juist en tijdig plaats
(foutpercentage)
0%
0%
Max. 0,1%
Max. 0,1%
Max. 0,1%
Aantal aanvragen bijzondere regelingen
4.871
4.949
6.000
6.000
6.000
Aantal klanten schuldhulpverlening
(lopende SHV-trajecten ultimo jaar)
826
802
825
825
800
Percentage aanmeldingen dat niet tot een
schuldregeling leidt, terwijl de klant wel is geholpen
8%
Nog niet vastgesteld
8%
8%
9%
81%
76%
85%
Om het jaar
80%
75%
75%
Om het jaar
80%
75%
75%
8%
7,5%
9%
11%
11%
Wij gaan uit van wat
mensen wél kunnen
Waardering van klanten t.a.v. kijken naar
mogelijkheden, niet naar onmogelijkheden
KTO score inkomen
KTO score minima
KTO score schuldhulpverlening
Gemiddeld percentage klanten dat parttime werkt
(trend)
63
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Leidend principe
Wij zijn oprecht
toegewijd en
gedreven
Wij zijn duidelijk
Wij bieden maatwerk
waar nodig
Kerncijfer
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Gemiddelde inkomsten uit parttime werk (trend)
Landelijk gemiddeld:
€ 556
Landelijk gemiddeld:
€ 538
Landelijk gemiddeld
Benchmark + 10%
Benchmark + 10%
Benchmark + 10%
WIL € 621
WIL € 605
Waardering klanten m.b.t. maatwerktraject
(KTO score ervaring re-integratietrajecten)
7,2
Om het jaar
7,2
Om het jaar
7,3
Het aantal (gegronde) bezwaarschriften (inclusief
herziene besluiten), per 100 klanten BUIG
Benchmark
Grootteklasse:
0,6
Benchmark
Grootteklasse:
0,6
Gemiddelde
benchmark
Gemiddelde
benchmark
Gemiddelde
benchmark
WIL: 0,5
WIL: 0,7
Percentage gegronde klachten ten opzichte van het
totaal aantal klachten
8%
5%
10%
10%
10%
Aantal opgelegde boetes
121
127
100
100
100
Het aantal (gegrond) opgelegde maatregelen
137
80
150
150
150
Waardering van klanten over de workshops
- KTO score Werk
- KTO score Schuldhulpverlening
Niet gemeten
Niet gemeten
Om het jaar
Om het jaar
7,2
7,2
Om het jaar
Om het jaar
7,3
7,3
64
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Leidend principe
Wij zijn
kostenbewust
Kerncijfer
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Waardering klanten m.b.t. dienstverlening traject
schuldhulpverlening
7,7
Om het jaar
7,5
Om het jaar
7,5
Gemiddelde (netto) uitkeringslast per
bijstandshuishouden per jaar
Landelijk: € 13.219
WIL: € 13.488
Landelijk: € 13.134
WIL: € 13.216
Gelijk aan
gemiddelde
benchmark
Gelijk aan
gemiddelde
benchmark
Beter dan
gemiddelde
benchmark
Verrekende inkomsten BUIG, omvang en percentage
van de teruggevorderde en verhaalde uitkeringsgelden
2,7%
2,5%
2,4%
2%
2%
Aantal klanten (BUIG) per fte (incl. inhuur)
Gemiddelde
benchmark:
29,6
Gemiddelde
benchmark:
31,7
Hoger dan
gemiddelde van de
benchmark
Hoger dan
gemiddelde
van de benchmark
Hoger dan
gemiddelde
van de benchmark
WIL: 32,1
WIL: 31,7
€ 57.149.905
+ € 2.634.700
€ 60.242.644
€0
€ 60.761.400
€0
€ 60.242.644
€0
PM
Bron: Divosa benchmark december
Bron: Divosa benchmark
Begroting en begrotingsresultaat (vergelijking jaren)
Omvang begroting
Begrotingsresultaat
65
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Leidend principe
Kerncijfer
Prestatie 2015
Prestatie 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Stip op de horizon
Samen maken we
het verschil
Inzet op deskundigheidsbevordering
€ 196.226
€ 221.789
€ 200.794
€ 209.278
PM
Gegevens
bedrijfsvoering
Medewerkers in dienst (aantal en fte)
Aantal medewerkers
Aantal fte excl. inhuur
145
125,41
145
121,32
131.9
112,64
131.9
112.64
p.m.
112,64
Telefonisch contact tot stand binnen gemiddeld xxx
seconden
81% binnen
111 seconden
90% binnen
58 seconden
80% binnen
60 seconden
80% binnen
60 seconden
80% binnen
60 seconden
Percentage vragen rechtstreeks door KSV beantwoord
44%
55%
60%
70%
70%
.
66
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
BIJLAGE: Zienswijzen op begroting
Op 13 april 2017 heeft het DB ingestemd met de concept begroting 2018 en deze ter zienswijze aangeboden aan de
gemeenten. De gemeenten hebben hierop hun zienswijzen gegeven en deze zijn in onderstaand overzicht opgenomen met
daarbij een reactie op de ingediende zienswijzen. Dit geldt ook voor de zienswijzen van de Cliëntenraad.
Zienswijzen gemeenten
Gemeente
Zienswijze/wens gemeenten
Reactie op zienswijze
Houten
Om de strategische agenda’s beter op elkaar af te stemmen
is een gemotiveerde (cijfermatige) onderbouwing van
beleidsmatige ontwikkelingen wenselijk.
Wij proberen in de begroting en kaderbrief zo concreet mogelijk te
zij (en doen dat in onze ogen ook), maar langere tijd van te voren is
dat soms erg moeilijk. Dat komt bijna neer op kijken in een glazen
bol. Politieke ontwikkelingen (de lopende kabinetsformatie en de
komende gemeenteraadsverkiezingen bijvoorbeeld) maken het
beeld in die bol alleen maar diffuser.
Wat ons kan helpen is ook andersom meer helderheid en inzicht in
wat aan uw kant speelt, incl. onderbouwing. Dat helpt ons beter in
te spelen op wat in Houten nodig is voor een goede en effectieve
dienstverlening aan klanten en werkgevers
Houten
Met betrekking tot de arbeidsmarkt ontwikkelingen zouden
wij graag meer informatie ontvangen teneinde aansluiting te
kunnen maken op de Houtense Werktafel. Wij verzoeken
WIL om te voorzien in (trendmatige) informatie in meerjarig
perspectief. Graag zouden wij zien dat aangegeven wordt
wanneer en op welke wijze wij deze informatie mogen
verwachten.
De arbeidsmarktinformatie die u wenst is afkomstig van het UWV
(naar wij aannemen ook een van de partners aan de Houtense
Werktafel), niet van WIL. WIL is niet de aangewezen partij om
daarin te voorzien.
Houten
Wij gaan graag het gesprek met u aan om de door ons
gewenste brede inzet op (arbeids)participatie in het kader
van Lekstroom werkt beter te borgen. Deze is namelijk naar
onze mening nog niet voldoende (financieel) verwerkt in de
Begroting en beleidsplan 2018. Een voorbeeld hiervan is dat
u aangeeft (op blz. 25) dat u een bedrag inzet voor
specifieke lokale pilots en experimenten (gealloceerd
experimenteerbudget). Hierbij geeft u aan dat de inzet van
De uitnodiging om met elkaar de lokale inzet op participatie te
borgen en verder te verdiepen, en ook (meer) ontschot te denken
en te werken nemen wij graag aan.
Dat neemt niet weg dat wij een opdracht namens u en de andere
vier gemeenten hebben uit te voeren en ons daar aan te houden
hebben. Het verantwoord en rechtmatig inzetten van de ons
beschikbaar gestelde budgetten is daar een belangrijk onderdeel
van. U houdt ons ook zelf hieraan.
67
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
dit deel van het participatiebudget binnen de doelstellingen
van WIL dient te gebeuren. Naar onze mening is dit een
beperking, in het kader van de visie Lekstroom werkt ! willen
we juist kijken en zoeken naar nieuwe manieren om meer
ontschot middelen in te zetten en meer gezamenlijke
doelstellingen binnen het sociaal domein na te streven.
Graag gaan wij hierover met u in gesprek
Die opdracht schuurt echter soms met wat u wenst, zowel qua
prestaties als qua beleidsfocus. Tegelijk onderschrijven wij de
uitdaging samen langs organische en deels experimentele weg
breder te denken en te werken. Daarbij hoort wel tegelijkertijd dat u
ons minder hard afrekent op de afgesproken KPI’s en u WIL de
ruimte biedt deze uitdaging aan te gaan.
Houten
In ons ‘Lokaal Actieplan Houtense Werktafel’ hebben wij
aangegeven WIL te zien als een belangrijke partner in de
nog verder vorm te geven lokale netwerkalliantie. Uit het
beleidsplan 2018 incl. meerjarenperspectief 2019-2021 blijkt
niet dat de inzet op maatschappelijke participatie duidelijk
wordt ondersteund door WIL. Hierbij vragen wij WIL zich in
te zetten in het netwerk van de Houtense Werktafel met als
aandachtspunt lokale maatschappelijk ondernemers.
Wij onderschrijven de noodzaak binnen de Houtense Werktafel
(maar ook andere werkteams) ook stevig in te zetten op
maatschappelijke participatie. We verschillen mogelijk wel van
mening of deze inzet ook tot de core-business van WIL moet
behoren. Wij denken van niet, omdat maatschappelijke participatie
een echt andere tak van sport is dan economische participatie.
In de gedachtenlijn van WIL 2.0 is WIL uw partner voor
economische participatie en maatschappelijke participatie als
opstap naar. Dit is al een uitdaging zat.
Het is aan u om de inzet op maatschappelijke participatie bij een
andere partner aan de Houtense Werktafel te beleggen (Van
Houten&co bijvoorbeeld). Uiteraard zorgen wij voor korte lijntjes
tussen ons en die partner. Het goed invullen van de noodzakelijke
inzet op maatschappelijke participatie is geen “dingetje erbij”, maar
zou ook om fors meer inzet dan nu van WIL vragen, en dus m.a.w.
meer geld erbij of minder inzet op economische participatie.
Houten
In uw meerjarenperspectief stelt u dat het Participatiebudget
groeit. U specificeert dat het budget in 2018 € 240.000
hoger is dan in 2017. Duidelijk is dat een deel van dat
budget dient voor specifieke doelgroepen (bijv. beschut
werken). Hierbij is er eveneens een relatie met het
aangewezen budget ten behoeve van lokale pilots en
experimenten. Wij dringen aan op een gesprek hierover om
gezamenlijk te bezien welk deel van deze groei door
beleidskeuzes in te vullen is en op welke wijze daaraan
invulling gegeven wordt.
Over de inzet van het Participatiebudget in 2018 en de jaren erna
is reeds een gezamenlijk ambtelijk traject opgestart, waaraan ook
Houten deelneemt. Wij nemen hierin graag uw wensen mee als
kaderstellend. De uiteindelijke inzet van de middelen is primair aan
WIL.
68
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Houten
Op een aantal punten wordt een slag om de arm gehouden
met betrekking tot mogelijke financiële gevolgen in 2018
met betrekking tot WIL 2.0 en de businesscase Werk. Wij
verzoeken u om ons proactief te betrekken bij het opstellen
van scenario’s en te maken keuzes.
Wij begrijpen uw bezorgdheid en zullen u actief informeren indien
nodig en via de gebruikelijke lijnen betrekken. Wij zijn ons er van
bewust dat wij u waar aan de orde in positie moeten brengen en
houden om keuzes te kunnen maken en niet alleen moeten vragen
om “meer”.
U zou ons hierin kunnen helpen door in uw zienswijzen al
kaderstellende uitspraken aan ons mee te geven welke opties en
consequenties voor u niet bespreekbaar zijn en welke mogelijk wel.
Mogen de doorlooptijden bijvoorbeeld oplopen of niet?
Houten/IJsselstein/Lopik In de begroting is aangegeven dat sprake is van een
/Vianen
toenemende stroom klanten die beroep doet op uw
dienstverlening zonder een uitkeringsvraag te hebben. Wij
vragen ons af welke gevolgen dit heeft voor de
basisdienstverlening van WIL, aangezien het aantal
medewerkers van WIL gestoeld is op het aantal mensen
met een uitkering.
Dienstverlening aan Nuggers maakt deel uit van de Participatiewet
en is daarmee ook onderdeel van de basisdienstverlening.
Niet alleen voor de afdeling Inkomen, maar ook voor
Inkomensondersteuning en Werk houden wij rekening met
volumes. Als nuggers van het aanbod van die laatste twee
afdelingen gebruik maken, zijn ze ook klant en vertaalt zich dat in
een hoger volume.
Houten/IJsselstein/Lopik Uit de begroting blijkt dat de extra bedrijfsvoerings- lasten
die het gevolg zijn van een reparatie of een bijzondere
omstandigheid, niet binnen de begroting zijn opgevangen.
Ook daar waar het gaat om bijzondere omstandigheden of
reparaties uit het verleden zou dat, naar onze mening,
binnen de begroting moeten worden opgelost
U heeft het hier in het bijzonder over de extra lasten i.k.v. ICT en
HR. U redeneerlijn snappen we, maar delen we echter maar
beperkt. Daar waar wij gaandeweg constateren dat onze begroting
op een aantal posten structureel te laag of te hoog is, lijkt het ons
wenselijk en noodzakelijk de begroting hierop aan te passen. Waar
mogelijk door (eerst intern) met posten te verschuiven uiteraard.
Qua ICT is sprake van een structureel te lage raming; wij hebben
deze post nogmaals beoordeeld. Met de (nieuwe) ontwikkelingen
die hieraan ten grondslag liggen (informatiebeleid en privacy) heeft
iedere gemeente en organisatie te maken, ook u, en met de
beschikbare middelen is deze ontwikkeling niet op te vangen.
Qua HR gaan we bij nader inzien deels met u mee. Een deel van
de opgevoerde kosten betreft uitgaven op juridische adviezen; in
de begroting is hiervoor niets geraamd. De praktijk tot nog toe laat
zien dat we circa € 50.000 jaarlijks kwijt zijn (gemiddeld 4
casussen, incl. advieskosten en bezwaren HR21). Gaan we uit van
een zeker “start-up effect”, dan nog is een ophoging legitiem, zij het
niet volledig; we nemen daarom in de begroting € 25.000,-structureel op en in de risicoparagraaf het beperkte risico op
overschrijding hiervan op.
Een ander deel van de HR kosten betreft kosten voor mobiliteit
gericht op uitstroom; in de begroting is hiervoor geld geraamd,
69
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
maar te weinig gelet op de ervaringen tot nog toe. Gaan we ook
hier uit van een zeker “start-up effect” en het gegeven dat met de
Kwaliteitsslag in 2016 en 2017 een extra slag is/wordt gemaakt,
dan is ook hier een beperkte ophoging legitiem, maar wederom niet
volledig; we nemen in de begroting € 25.000,-- structureel op en in
de risicoparagraaf het beperkte risico op overschrijding hiervan op.
Al met al ramen we de begroting hierdoor met € 100.000,-- af.
Houten/IJsselstein/Lopik U beschrijft de extra inzet op jongeren en in het kader
/Vianen
daarvan de doorontwikkeling van het jongerenloket met
aandacht voor de nieuwe doelgroep van
jonggehandicapten. Hiervoor is niets opgenomen in de
begroting. Op p. 49 staat wel aangegeven dat het risico
hoog is dat extra capaciteit noodzakelijk is, maar is een PM
post opgenomen. In het belang van de dienstverlening aan
de jongeren vragen wij uw aan te geven op welke manier u
omgaat met dit ogenschijnlijke knelpunt.
Houten/Nieuwegein
De gemeente acht sturing op de inhoud en de kosten
binnen het armoedebeleid noodzakelijk: alleen dan kunnen
wij een klantgericht beleid ontwikkelen en de kosten
beheersen. Wij verzoeken WIL derhalve om de raad en het
college te voorzien van informatie en adviezen over de
specifieke onderdelen binnen het armoedebeleid, zodat we
greep krijgen op de ontwikkelingen binnen het
armoedebeleid. Wij doelen op bijvoorbeeld: de uitgaven
Er loopt nu een evaluatie van het Jongerenloket.
Aan de hand van de uitkomsten daarvan wordt inzichtelijk gemaakt
welke capaciteit nodig is. Daarna worden de keuzes duidelijk die
voor deze dienstverlening nodig zijn; die liggen in het DB van WIL
aansluitend voor met opties ter besluitvorming. Is er extra geld
nodig, dan komen wij hiervoor bij u terug.
NB. Dit vraagstuk illustreert duidelijk de spagaat waarin wij soms
terecht komen door de p&c cyclus waarmee wij en ook u te dealen
heeft. Soms moeten we zaken in de begroting opnemen voordat
deze helder zijn qua uitwerking. Een stelpost opnemen is een slag
in de lucht, maar voor u ook niet acceptabel: want waar baseren wij
die op en zijn er niet alternatieven denkbaar? Een PM post
opnemen is realistischer, maar tegelijk ook niet smart genoeg; want
waar moet u eventueel rekening mee houden? En als we wel alle
duidelijkheid hebben, moet de begroting mogelijk worden
aangepast. Deze laatste optie lijkt ons desondanks beter dan de
slag in de lucht optie.
Waar u ons mee kan helpen, is in uw zienswijze kaderstellende
uitspraken aan ons mee te geven welke opties en consequenties
voor u niet bespreekbaar zijn en welke mogelijk wel. Mogen we
extra geld vragen of niet? En zo niet, mogen we dan bijvoorbeeld
de dienstverlening aan specifieke groepen jongeren
terugschroeven?
Uw vraag om informatie over de uitgaven in het kader van
Minimabeleid en Bijzondere bijstand en de componenten die
daarbinnen vallen ontvangt u jaarlijks bij de jaarafsluiting. Wij zullen
vanaf nu ook bij de halfjaarcijfers u van deze informatie voorzien.
Wat betreft het verzoek om adviezen geldt dat het armoedebeleid
niet aan WIL is gemandateerd. U bent als gemeenten zelf aan zet
als het gaat om evaluaties, bespiegelingen, beleidsvoorbereiding
e.d.
70
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Houten
Houten/Vianen
IJsselstein
voor bijzondere bijstand, de ontwikkelingen in de
financiering van kinderopvang, schudhulpverlening,
bewindvoering, de nieuwste inzichten over
gedragsverandering (mobility mentoring).
Als uitvoerder worden wij in deze graag meegenomen in deze.
De reactietermijnen voor zienswijzen zijn voor ons te krap
bemeten. Wij wensen met u in gesprek te gaan over de
mogelijke verbeteringen in voorbereiding en in de
aanleveringstermijnen, zodat wij kunnen toewerken naar
een kortere zienswijze.
Hoewel de doorlooptijden conform de richtlijnen uit de GR zijn, en
de GR door u zelf is vastgesteld, zijn wij ons er van bewust dat de
doorlooptijden erg kort zijn. Wij gaan onze P&C-cyclus in de zomer
van 2017 opnieuw tegen het licht houden en bekijken welke
mogelijkheden er zijn om het proces anders in te richten zodat u en
ook de andere Lekstroom gemeenten meer tijd hebben voor
uw/hun zienswijze. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een
onderscheid tussen wettelijke en niet wettelijke termijnen. Wat
betreft de begroting is onze inschatting dat de mogelijkheden (zeer)
beperkt zijn, wat betreft de kaderbrief is er meer speelruimte.
In 2017 stopt de financiering van het actieplan
Jeugdwerkloosheid. Hoe gaat u met dit knelpunt om?
Met het actieplan Jeugdwerkloosheid werden en worden
aanvullende interventies en initiatieven gefinancierd; dus niet de
basisdienstverlening aan jongeren. Het actieplan werd en wordt
gefinancierd met additionele middelen (ESF). Voortzetting van het
actieplan zonder deze additionele middelen kan alleen als de
partners, waaronder WIL, vanuit andere potjes (zoals het
participatiebudget of het WMO budget) hiervoor geld vrijmaken.
Binnen de arbeidsmarktregio wordt op dit moment onderzocht
welke regionale samenwerking op het onderwerp
jeugd(werkloosheid) na 2017 wenselijk en mogelijk is. Hierbij wordt
nadrukkelijk ook gekeken naar de samenwerking met andere
domeinen, zoals de WMO en het onderwijs. Vanuit de inhoud
ontstaat zo een nieuw actieplan. Die zaken uit het “oude” actieplan
die in onze ogen perse gecontinueerd moeten worden, nemen we
hierin op, mits we hiervoor ook voldoende collectieve dekking
vinden.
Van een knelpunt is in onze ogen dus geen sprake, wel van een
uitdagend vraagstuk.
In de begroting zijn de DVO-middelen niet opgenomen. Om
te komen tot een integrale begroting waarin alle baten en
lasten van de deelnemers zijn opgenomen verzoeken wij u
de DVO middelen op te nemen in een bijlage bij de
definitieve begroting 2018
Conform uw eerdere verzoek zijn de DVO kosten al in een bijlage
bij de begroting opgenomen! We hebben ze alleen niet in de
begroting verwerkt. Dit omdat de begroting wordt gezien als
basisbegroting en kosten als gevolg van de DVO gemeentelijke
specifieke afspraken zijn die apart worden gefactureerd.
71
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
IJsselstein
Ons verzoek is de inzet van de overheadkosten te verdelen
over de taakvelden.
Het BBV schrijft voor dat de overheadkosten in een apart
programma verantwoord moet worden, de overheadkosten kunnen
dan ook niet verdeeld worden naar de taakvelden.
IJsselstein/Lopik
U stelt: ‘Waar regulier werk nog niet beschikbaar is, is het
aan de klant zelf om via niet-reguliere of onbetaalde arbeid
actief en arbeidsfit te blijven…’. Naar onze mening is het
niet uitsluitend de verantwoordelijkheid van de klant zelf om
via niet-reguliere of onbetaalde arbeid actief en arbeidsfit te
blijven. Sommige klanten moeten hierin ondersteund
worden. Vooral voor de klantgroepen 2 en 3 is het geen
reële verwachting en niet in lijn met Lekstroom werkt dat zij
in staat zijn om zelfstandig actief en arbeidsfit te blijven.
Naar onze mening hebben WIL en de gemeenten hierin een
gedeelde verantwoordelijkheid. Graag gaan we hierover het
gesprek met u aan.
Wij onderschrijven dit: een groot deel van onze klanten heeft hierin
ondersteuning nodig en WIL en de gemeenten hebben hierin een
gezamenlijke verantwoordelijkheid. Over de wijze hoe wij hieraan
vorm kunnen geven willen we graag met u in overleg.
IJsselstein/Lopik/Vianen In de begroting wordt aangegeven dat u in 2018 € 65.000
onttrekt uit de voorziening frictiekosten/personeelskosten.
Wij zien graag hoe dit zich verhoudt tot de eenmalige kosten
die hiervoor in de begrotingswijziging 2017 zijn opgenomen
en tot de € 150.000 post in de begroting voor
mobiliteitstrajecten en trajecten met arbeidsrechtelijke
gevolgen.
De onttrekking uit de voorziening heeft geen relatie met de
begrotingswijziging 2017, zoals deze recent in uw raad heeft
voorgelegen. In 2016 is een voorziening gecreëerd ter dekking van
de kosten van de mobiliteitstrajecten en begeleiding van enkele
specifieke casussen. Deze kosten lopen tot en met 2018 en de
onttrekking uit de voorziening is ter dekking van deze kosten.
De € 150.000 die u noemt is op basis van uw zienswijzen
teruggebracht tot € 50.000. Het betreft een aantal structurele HR
kosten (zie hiervoor); deze kosten staan los van de voorziening.
Lopik/Nieuwegein
De organisatiekosten stijgen terwijl het aantal klanten daalt.
Dat lijkt strijdig met de P*Q systematiek.
We snappen de paradox die de begroting oproept. Tegelijk is dat
de werkelijkheid van een organisatie die nog jong is en waarvan de
begroting gaandeweg stabiel aan het worden is, als ook het feit dat
de p*q systematiek nog niet volgroeid is.
Zo dalen de organisatiekosten in 2018 door de afname van het
aantal klanten (in vergelijking tot de vorige prognose 2018!, niet in
vergelijking met aantal klanten in 2017), maar stijgen ze door
toedoen van de algemene inflatiecorrectie en stijging van de
loonkosten (cao) alsmede als gevolg van de hierboven genoemde
reparatieslag op ICT en HR.
72
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Lopik/Vianen
U geeft in uw meerjarenperspectief aan dat het
Participatiebudget groeit. Op p.56 specificeert u dat door
aan te geven dat het budget in 2018
€ 240.000 hoger is dan in 2017. Een deel van het budget is
voor specifieke doelgroepen (bijv. beschut werken). Wij zien
dan ook graag de onderbouwing van deze groei zodat
duidelijk wordt welk deel door beleidskeuzes in te vullen is
De groei is gebaseerd op de gegevens die door het ministerie is
vastgesteld bij de september circulaire 2016.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2016/09/20/ius
d-participatie-2016-2021-excel
Lopik/Vianen
De inzet van het participatiebudget voor de lokale pilots en
experimenten, ‘gebeurt binnen de doelstelling van WIL…’.
Naar onze mening is inzet ‘binnen de doelstelling van WIL’
te ‘smal’. Wij begrijpen uw argumentatie, maar bij de lokale
pilots en experimenten i.k.v. Lekstroom Werkt gaat het juist
om brede (arbeids)participatie, andere doelstellingen en
andere wegen dan de ‘traditionele’ re-integratietrajecten.
Graag gaan we met u in gesprek over het op onderdelen
aanpassen van de ambities en beoogde prestaties van WIL,
zodat er ruimte ontstaat voor een bredere inzet van
capaciteit en middelen in de lokale projecten en
experimenten.
Uw argumentatie in deze kunnen wij goed volgen en
onderschrijven wij ook, uw aanbod om hierin met ons te kijken naar
onze opdracht, uw aansturing en onze te leveren prestaties
waarderen wij zeer en komt tegemoet aan onze wens in deze. Al
met al moet “binnen de doelstelling van WIL” zo ook gelezen
worden.
Dat neemt niet weg dat wij een opdracht namens u en de andere
vier gemeenten hebben uit te voeren en ons daar aan te houden
hebben. Het verantwoord en rechtmatig inzetten van de ons
beschikbaar gestelde budgetten is daar een belangrijk onderdeel
van. U houdt ons ook zelf hieraan. Het is hierom dat we e.e.a. wat
“strak” geformuleerd hebben.
Die opdracht schuurt echter soms met wat u wenst, zowel qua
prestaties als qua beleidsfocus. Tegelijk onderschrijven wij de
uitdaging samen langs organische en deels experimentele weg
breder te denken en te werken. Daarbij hoort wel tegelijkertijd dat u
ons minder hard afrekent op de afgesproken KPI’s en u WIL de
ruimte biedt deze uitdaging aan te gaan. Het is fijn dat daarover
met ons in gesprek wil gaan.
Nieuwegein
U geeft aan toe te werken naar een meer integrale en
effectieve aanpak binnen het jongerenloket.
Wij kunnen ons op hoofdlijnen vinden in uw beleid op het
gebied van Werk. Wij benadrukken dat wij graag een
stevige inzet zien in Lekstroom Werkt, garantiebanen en
vooral ook in de samenwerking in het jongerenloket. Wij
onderstrepen hierbij het belang van de voortzetting van het
Zoals wij al hebben aangegeven wordt het Jongerenloket op dit
moment geëvalueerd. Aan de hand van de uitkomsten daarvan
wordt inzichtelijk gemaakt wat de continuering en doorontwikkeling
van het Jongerenloket aan (extra) inzet vraagt en welke keuzes
dan resulteren; die liggen in het DB van WIL aansluitend voor met
opties ter besluitvorming. Is er extra geld nodig, dan komen wij
hiervoor bij u terug.
Notabene. Binnen het participatiebudget- re-integratie is geen
rekening gehouden met het WSW budget 'oude stijl'
Over de inzet van het Participatiebudget in 2018 en de jaren erna
is reeds een gezamenlijk ambtelijk traject opgestart, waaraan ook
uw gemeenten deelnemen. Wij nemen hierin graag uw wensen
mee als kaderstellend. De uiteindelijke inzet van de middelen is
primair aan WIL.
73
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
jongerenloket, met als opdracht om daar met de partners
een verbetering tot stand te brengen. Ook de financiering
van het jongerenloket is daarbij een aandachtspunt.
Waar u ons mee kan helpen, is ons reeds op voorhand
kaderstellende uitspraken in deze mee te geven. Mogen we
bijvoorbeeld extra geld vragen of niet? En zo niet, mogen we dan
bijvoorbeeld de dienstverlening aan specifieke groepen jongeren
terugschroeven?
Nieuwegein
M.b.t. de aanvragen bijzondere bijstand en de
schuldhulpverlening, grijpen wij de gelegenheid aan om u te
complimenteren met uw nieuwe, integrale aanpak voor
klanten die zich melden voor schuldhulpverlening of
bijzondere bijstand. U heeft in 2016 gekozen voor een
kwalitatieve, integrale ondersteuning, passend bij de
strategische doelen die ook wij streven binnen onze
Transformatieagenda Sociaal Domein. Wij wensen uiteraard
dat dit gecontinueerd wordt in 2017 en 2018.
Wel spreken wij tevens nadrukkelijk de wens uit dat de
vertragingen in de afhandeling van aanvragen bijzondere
bijstand opgelost worden in 2017.
Dank voor uw compliment. En uiteraard willen we op de ingeslagen
weg verder.
Door de toenemende complexiteit van vragen en ook de
toenemende volumes kunnen (soms) vertragingen ontstaan, die
ook ons een doorn in het oog zijn. Dit geldt momenteel voor de
aanvragen bijzondere regelingen. Wij blijven ons inzetten om de
klant binnen redelijke termijnen van een helder antwoord te
voorzien; hierop gaan we in 2017 extra inzetten met als doel de
doorlooptijden weer binnen aanvaardbare proporties terug te
brengen. Tegelijkertijd beseffen wij ons dat dat niet altijd zal lukken.
Nieuwegein
Wij verzoeken u om een (tussen)evaluatie van de
innovatieagenda te verzorgen
In 2017 zullen we de betreffende tussenevaluatie aan het DB
aanbieden.
Nieuwegein
We vragen u rekening te houden met eventuele voorstellen
tot aanpassing van de begroting van WIL naar aanleiding
van de vaststelling van onze lokale Transformatie Agenda
Sociaal Domein.
Wij hebben inmiddels onze lokale Transformatie Agenda
Sociaal Domein vastgesteld. Dit leidt tot een fundamentele
aanpassing van onze opdracht aan u. Wij attenderen u erop
dat dit kan leiden tot een voorstel tot aanpassing van uw
begroting in de loop van 2017 - 2018.
Wij nemen dit voor kennisgeving aan en zien uw voorstel met
belangstelling tegemoet. Wij willen u er, mogelijk ten overvloede,
op wijzen, dat u niet in uw eentje onze opdracht kan wijzigen. Dat
vereist namelijk een aanpassing van de GR, dan wel een collectief
besluit van alle WIL gemeenten.
Voor zover wij nu e.e.a. goed kunnen inschatten spoort uw
transformatieagenda in hoge mate met de transformatieagenda die
wij i.k.v. WIL 2.0 aan het opstellen zijn. Nog lastig in te schatten is
of dit de opdracht van WIL fundamenteel verandert, dan wel een
logische doorontwikkeling is die binnen de huidige GR en begroting
kan worden opgepakt.
Nieuwegein
In het kader van maatwerk willen wij graag met u samen
optrekken en bekijken waar we elkaar kunnen versterken.
Dit aanbod nemen wij graag aan. Zeker dar er sprake is van
meervoudige problematiek en/of preventie is het god om met
elkaar te zoeken naar nieuwe wegen om dichterbij de leefwereld
van onze klanten en uw burgers aan te sluiten.
74
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Vianen
Vianen beraadt zich wegens de gemeentelijke fusie op de
toekomstige uitvoering van haar dienstverlening. Wij
constateren dat WIL in haar meerjarenperspectief uitgaat
van een normale continuering van de samenwerking. U kunt
niet uitgaan van een continuering aangezien Vianen per 11-2019 opgaat in de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden.
Wij zijn ons er van bewust dat Vianen per 1-1-2019 gaat fuseren.
Echter het is nog niet bekend wat de financiële gevolgen hiervan
zijn. Zodra dit bekend is zal de begroting 2019 en het
meerjarenperspectief hierop worden aangepast. Om in het
meerjarenperspectief hierop nu te anticiperen is nu dan ook niet
mogelijk.
Vianen
In de begroting worden meer plaatsingen geprognosticeerd
dan vorig jaar(van 725 in 2017 naar 800 in 2018). Wij
vragen u aan te geven of deze groei een groei in banen is of
een groei in plaatsingen met behoud van uitkeringen.
Dit gaat om plaatsingen, in een aantal gevallen met behoud van
uitkering (bijvoorbeeld op werkervaringsplaatsen met en zonder
baanintentie). Plaatsingen op regulier werk kunnen wel tot
(gedeeltelijke) stopzetting van de uitkering leiden. Dat speelt bij
ongeveer een kwart van de plaatsingen.
Vianen
In de afgelopen jaren is door de recessie moeilijker
gebleken om bedragen terug te vorderen. Kunt u aangeven
wat het effect van het einde van de recessie is op de
terugvorderingen in de begroting.
Deze vraag is lastig te beantwoorden. Zoals ook in de begroting op
andere plaatsen is opgemerkt, gaat de economische vooruitgang
deels voorbij aan onze klanten en een groot deel van uw meest
kwetsbare burgers. We verwachten dus niet 1-op-1 dat we meer
geld terug krijgen. Tegelijk wordt in 2018 nieuwe wetgeving van
kracht op het gebied van de beslagvrije voet wat als gevolg heeft
dat er minder ingevorderd kan worden, zie ook p53 van de
begroting. Al met al denken wij dat het goed is de verwachtingen te
blijven temperen.
Vianen
De lasten van de bijstandscliënten en de personeelskosten
inclusief inhuur groeien in het meerjarenperspectief van het
programma inkomen. Daarnaast geeft u aan dat het
bijstandsvolume met 11 uitkeringen naar boven wordt
bijgesteld. Wij vinden het wenselijk om een onderbouwing te
zien die ten grondslag ligt aan deze cijfers.
De stijging van het aantal bijstand cliënten is gebaseerd op de
verwachte stijging (1.6%) vanuit de septembercirculaire 2016.
De stijging van de personeelskosten is enerzijds het gevolg van de
p*q systematiek en anderzijds van de verwachte cao stijging, zie
ook de begrotingsrichtlijnen, p52/p53/p54 van de begroting.
Vianen
De personeelskosten in de uitvoeringkosten dalen in het
meerjarenperspectief. Van 2019 naar 2020, daalt het sterk.
Graag zien we een onderbouwing van deze daling.
De innovatieagenda kende enkele incidentele lasten, o.a.
frictiekosten. Deze incidenteel lasten zijn vanaf het begrotingsjaar
2020 niet meer geraamd.
Vianen
De tabel op blz. 60 gaat volgens de gemeente Vianen uit
van de verkeerde jaartallen. Het zou moeten zijn 2019, 2020
en 2021.
Dank voor de opmerkzaamheid en de tabel is gecorrigeerd.
75
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Zienswijzen Cliëntenraad
Nr.
Zienswijze/wens Cliëntenraad
Reactie op zienswijze
1.
Het gepresenteerde meerjarenbeleid is behoudend opgesteld
waarbij de streefdata niet uitdagend zijn.
De begroting bestaat uit voornamelijk bestaand beleid dat is
geënt op landelijk beleid. Wij missen innovatief beleid.
Wij delen uw mening niet ten aanzien van het begrip
‘behoudend’. Wij voeren landelijk beleid uit en brengen
waar mogelijk lokale accenten aan. Innovaties zijn o.a.
onderdeel van de innovatieagenda , waarmee wij beogen
dezelfde en soms betere resultaten te boeken met (op
termijn) minder inzet van middelen.
Ook in de lokale experimenteerruimte komt het
vernieuwingsaspect nadrukkelijk naar voren.
2.
Het opnemen van KPI’s ten behoeve van inverdieneffecten geeft
een verkeerd signaal af, denk hierbij aan boetes, sancties en de
preventiequote aan de poort.
Het gaat hier niet om inverdieneffecten. WIL staat te boek
als een sociale dienst met een sociaal hart. Beleidskeuzes
hebben gevolgen, welke kant ze ook op gaan. Om het
resultaat van die keuzes te kunnen volgen, zijn indicatoren
nodig die vergelijking mogelijk maken tussen oude en
nieuwe situaties.
3.
Het actief opsporen van cliënten die in aanmerking komen voor
beschut werk bij aanmelding in het Poort en Schouw proces.
De meeste jongeren die zich melden komen van de
VSO/Pro. We gaan ook actief naar scholen toe om
jongeren die uitstromen ‘op te halen’. De school geeft dan
vaak al een indicatie van de (on)mogelijkheden af.
Bij een beoordeling arbeidsvermogen van het UWV krijgen
wij een afschrift van de beschikking als het om iemand uit
de Lekstroom gaat en dan is het signaal al bekend.
Ook bij ouderen zijn we altijd alert op de mogelijkheden die
iemand heeft en zoeken we een passende oplossingen.
Daartoe behoort ook beschut werk.
De deelnemende gemeenten hebben het standpunt
ingenomen dat WIL beschut werken niet taakstellend gaat
uitvoeren. Wij reageren op wat zich aandient, maar leveren
geen bijzondere inzet op het zoeken naar………….
76
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
4.
Wees niet te strikt met de term zelfredzaamheid. Houd oog op de
doelgroep.
Hierover verschillen we niet van mening. Dat neemt niet
weg dat we mensen ondersteunen vanuit hun eigen kracht
bij het naar vermogen participeren in deze maatschappij.
Het doel blijft dat mensen zelf gericht werk kunnen maken
van hun eigen perspectief. Het is dus niet alleen ‘zorgen
voor’ maar ook ‘zorgen dat’.
Als geen ander weten wij dat mensen daarin verschillen en
daar houden wij ook rekening mee door maatwerk te
bieden waar nodig.
5.
Laat de financiële consequenties niet leidend zijn in het
ontwikkelen van nieuw beleid .
Het is nu eenmaal zo dat de financiële kaders voor ons vast
liggen. Waar we extra ruimte nodig hebben en dat ook
goed onderbouwen en beargumenteren kunnen we een
beroep doen op de vijf gemeenten, maar ook dat kent
absoluut zijn grenzen.
Wij genereren geen omzet en kennen ook geen
‘winstmarges’. Wij zijn een uitgaven-gestuurde organisatie.
Het ontwikkelen van nieuw beleid gaat daarom vrijwel altijd
gepaard met keuzes.
6.
Zoek de randen van de wetgeving op zodat gestart kan worden
met experimenten met als doel de uitstroom te verhogen.
De wetgeving is vrij strikt. Er staan wel experimenten op
stapel maar het ministerie van SZW is tot nu toe
terughoudend bij de acceptatie van de voorstellen die de
experimentgemeenten doen. Wij volgen die ontwikkelingen.
77
BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF
BIJLAGE: DVO 2018
Naast de in deze begroting opgenomen kosten, wordt met iedere gemeente gemeentelijke specifieke afspraken gemaakt en
apart gefactureerd, conform artikel 6 van de GR. Voor 2018 gelden de volgende afspraken met de daarbij behorende
verwachte financiële consequentie. Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op 2017 omdat op dit moment de daadwerkelijke
kosten voor 2018 niet te ramen zijn.
Omschrijving
Garantieschalen
Generalisten
Collectieve Ziektekosten Minima
U-pas/Geynwijs
Totaal
Houten
IJsselstein
€ 40.801 €
7.337
€
- €
€ 238.641 € 341.477
€ 95.000 € 150.000
€ 374.442 € 498.815
Lopik
€
€
€
€
€
12.866
28.872
41.738
Nieuwegein
€ 35.477
€ 29.610
€ 680.215
€ 30.000
€ 775.303
Vianen
€
€
6.874
€ 105.900
€
€ 112.774
78
Download