BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF BEGROTING EN BELEIDSPLAN 2018 INCL. MEERJARENPERSPECTIEF 2019-2021 1 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF INHOUDSOPGAVE 1 | VOORWOORD ......................................................................................................................................................................... 4 2 | INLEIDING .............................................................................................................................................................................. 10 2.1 | Inleiding ............................................................................................................................................................................ 10 2.2 | Leeswijzer ........................................................................................................................................................................ 12 3 | PROGRAMMA INKOMEN ...................................................................................................................................................... 13 3.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 13 3.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 13 3.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 16 3.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 18 4 | PROGRAMMA WERK ............................................................................................................................................................ 20 4.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 20 4.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 21 4.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 26 Transformatie Werk ................................................................................................................................................................. 29 4.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 30 5 | PROGRAMMA INKOMENSONDERSTEUNING .................................................................................................................... 32 5.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 32 5.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 33 5.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 35 5.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 38 6 | ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ...................................................................................................................................... 39 6.1 | Operationele doelstellingen bedrijfsvoering ..................................................................................................................... 39 2 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 6.2 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 40 7 | PARAGRAFEN ....................................................................................................................................................................... 42 a. | Paragraaf Financiering....................................................................................................................................................... 42 b. | Paragraaf Bedrijfsvoering .................................................................................................................................................. 44 c. | Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer ............................................................................................................ 46 8 | FINANCIËLE BEGROTING .................................................................................................................................................... 51 Uitgangspunten opstelling financiële begroting ....................................................................................................................... 52 Staat van baten en lasten per programma .............................................................................................................................. 55 Meerjarenraming per programma ............................................................................................................................................ 60 Incidentele baten en lasten ...................................................................................................................................................... 61 BIJLAGE: Kerncijfers ................................................................................................................................................................... 62 BIJLAGE: Zienswijzen op begroting ............................................................................................................................................ 67 BIJLAGE: DVO 2018 ................................................................................................................................................................... 78 3 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 1 | VOORWOORD Voor u ligt de Begroting 2018 van de Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom; deze is tegelijk te beschouwen als het Beleidsplan 2018. In de Begroting 2018 zijn onze beleidsvoornemens verwoord inclusief de financiële vertaling hiervan. Het Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 versie 2.0, zoals dat begin 2015 door het Algemeen Bestuur van WIL definitief is vastgesteld, als ook de Kaderbrief WIL 2018 vormen de basis voor deze beleidsvoornemens. Overall gaan we er enerzijds van uit dat 2018 een jaar als alle andere zal zijn; een jaar waarin we vanuit de bedoeling en leidende principes van WIL zo goed als mogelijk invulling willen geven aan onze dienstverlening aan onze klanten en werkgevers en onze prestatie afspraken. Anderzijds gaan we er vanuit dat 2018 een zeer dynamisch jaar is waarin WIL zich verder transformeert naar een excellente uitvoeringsorganisatie voor werk en inkomensondersteuning in een 3-D omgeving met een sterk accent op de lokale situatie, de dikwijls meervoudige problematiek van onze klanten en een op onderdelen meer lokaal gerichte dienstverlening aan klanten en werkgevers. We verwachten dat dossiers als Lekstroom Werkt 2020!, Pauw, beschut werk e.d. in 2018 concreet hun uitwerking zullen krijgen en er op tal van vlakken (lokale) experimenten lopen en de samenwerking tussen WIL, de gemeente en (lokale) ketenpartners stevig doorontwikkeld is. Dat vraagt iets van WIL, maar ook van u als gemeente in termen van helderheid over uw eigen transformatieagenda, uw eigen ambities en de middelen die u hiervoor over heeft, maar ook in termen van daadkracht, slagkracht en collegiale samenwerking met de collega gemeenten in de Lekstroom. Wij zetten hier graag samen met u onze tanden in. Hoogachtend, Hoogachtend, R. Esser Directeur Werk en Inkomen Lekstroom C. van Dalen Voorzitter algemeen en dagelijks bestuur 4 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 5 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 6 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 7 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 8 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 9 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 2 | INLEIDING 2.1 | Inleiding WIL is een jonge organisatie die zich binnen het dynamische sociaal domein ontwikkelt van een sociale dienst oude stijl naar een uitvoeringsdienst, die als specialist binnen een 3D-omgeving samenwerkt om inwoners met brede blik bij te kunnen staan. Om deze ontwikkeling te kunnen doormaken en kosteneffectief te zijn, is het nodig dat we de (interne) organisatie blijven ontwikkelen. Dat doen we vanuit de bedoeling van WIL en de bijbehorende 8 leidende principes: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. We gaan voor werk We bieden inkomensondersteuning waar nodig en rechtmatig We gaan uit van mensen wél kunnen We leveren maatwerk waar nodig We zijn oprecht, toegewijd en gedreven We zijn duidelijk We zijn kostenbewust Samen maken we het verschil 1. We gaan voor de kortste weg naar werk Dat doen we omdat het belang van werk vanuit sociaal aspect en voor de persoonlijke ontwikkeling groot is. De huidige arbeidsmarkt daagt ons uit om alles op alles te zetten voor onze klanten. Daaronder verstaan wij zowel de werkgevers als de werkzoekende uitkeringsgerechtigden. Onze inzet richten wij op het beperken of zelfs opheffen van de uitkeringsafhankelijkheid van de klant, door de werkgever van een goede passende match te voorzien. Niet voor al onze klanten is betaald werk beschikbaar of haalbaar. Voor die klanten is onbetaald werk het opstapje naar of doel om zo te kunnen participeren. Veel van onze klanten staan ‘ver achter aan in de rij’. Ons primaire streven is dat zij ’insider’ worden op de arbeidsmarkt. 10 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 2. Wij bieden inkomensondersteuning waar nodig Voor degenen die ons echt nodig hebben, bieden we een goed vangnet wanneer we hebben vastgesteld dat ze daar ook recht op hebben. Om dat recht te kunnen vaststellen kijken we zowel naar de letter, als de bedoeling van de Participatiewet en de Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening. Dit vangnet is verbonden met adequate dienstverlening door tal van andere organisaties. Nog steeds ervaren veel mensen financiële druk en groeien kinderen op in gezinnen waar sprake is van armoede. Via het vangnet ondersteunen we mensen en stellen we hen in staat gericht werk te maken van hun eigen perspectief. Dit geldt ook voor statushouders die in de Lekstroomgemeenten worden gehuisvest. Voor steeds meer mensen blijkt een financieel fundament een randvoorwaarde om te kunnen participeren: ‘het hoofd moet leeg’. Onze inkomensondersteuning is en wordt dus meer en meer een wezenlijke bijdrage aan het participatieproces, in plaats van alleen een technische exercitie. 3. Wij gaan uit van wat mensen wél kunnen We maken ons sterk om iedereen naar vermogen, als volwaardige burger, te laten deelnemen aan de samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan. Maar als dat (nog) niet kan, door op een andere manier te participeren. Omdat wij er van overtuigd zijn dat iedereen iets kan en over capaciteiten beschikt, staat dat voorop. De dienstverlening van WIL is aanvullend op dit uitgangspunt. De klant houdt de regie en blijft aan zet. WIL neemt dat niet over. 4. Wij bieden maatwerk waar nodig Wij bieden standaarddienstverlening waar mogelijk en individueel maatwerk waar nodig. Ook werkgevers krijgen van ons binnen onze mogelijkheden wat nodig is om mensen in dienst te nemen of te houden. We bewegen mee met onze klanten, maar treden hard op als er sprake is van een overtreding of fraude. Ons vertrouwen mag niet worden beschaamd. Dat ons (maatwerk)aanbod aan budgettaire beperkingen is gebonden, behoeft geen betoog. Dat neemt niet weg dat in specifieke individuele situaties niet kan worden volstaan met een generieke oplossing. 5. Wij zijn oprecht, toegewijd en gedreven We zijn aanspreekbaar op wat we niet goed doen en spreken ook anderen aan. Fouten geven we toe en passende excuses gaan we niet uit de weg. Oprecht staat ook voor rechtmatig werken, binnen onze opdracht en de afgesproken spelregels, wetgeving en verordeningen. Uit de kwaliteit die wij willen leveren en onze betrokkenheid bij de publieke zaak blijkt onze toewijding. Onze gedrevenheid zien we terug in het streven het zo goed mogelijk te willen doen, te presteren, door te gaan tot het gaatje en te willen leren en verbeteren. 11 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 6. Wij zijn duidelijk Duidelijkheid staat voorop in onze communicatie naar klanten en relaties. We gebruiken een samenstel van traditionele en moderne communicatiemiddelen. Ons taalgebruik is helder en begrijpelijk en heldere verwachtingen van de klant en WIL over en weer staan centraal. We zijn duidelijk in de dingen waarvoor klanten bij ons terecht kunnen en over de dingen die we wel en niet doen. We verwachten van mensen dat ze zich naar vermogen inzetten en dat ze gemotiveerd zijn. Tegen degenen die tekort schieten in hun inzet en motivatie of die hun verantwoordelijkheden veronachtzamen, treden we op. In het geval van fraude doen we dat altijd. 7. Wij zijn kostenbewust WIL werkt met publieke middelen en daar zijn we zuinig op. We denken in termen van rendement en zoeken goede oplossingen tegen zo laag mogelijke kosten. De inspanningen en ingezette middelen moeten daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel. De balans tussen kosten en opbrengsten verliezen we niet uit het oog. Daaruit volgt dat we kiezen voor soberheid en niet voor luxe (goedkoopst-adequaat). Ons kostenbewustzijn komt terug in de businesscases van de Innovatieagenda 2016-2019 en in onze begrotingsdiscipline. 8. Samen maken we het verschil Aansluiting van zorg en ondersteuning bij de persoonlijke (thuis)situatie, mogelijkheden en het netwerk van de klant is belangrijk. Net als beperking van de omvang en kosten van de verzorgingsstaat. Samenhang in het dienstverleningsaanbod en betere samenwerking tussen professionele en vrijwillige dienstverleners zijn daarop het logische antwoord. Daaraan wordt hard gewerkt en wij dragen daar ons steentje aan bij. Deze ontwikkeling zet zich de komende jaren verder door, zo verwachten wij. Samenwerken staat wat ons betreft in het teken van doen, overleggen en experimenteren. 2.2 | Leeswijzer Hoofdstuk 3 tot en met 5 gaan nader in op de drie inhoudelijke programma’s: Inkomen, Werk en Inkomensondersteuning. Hoofdstuk 6 gaat in op de algemene dekkingsmiddelen. De paragrafen en de gedetailleerde nadere financiële onderbouwing vormen het sluitstuk van deze Begroting 2018 en meerjarenperspectief. Tot slot zijn in de bijlagen nog enkele kerngetallen benoemd en de verwachte kosten DVO 2018. Deze kosten zijn niet in de onderliggende begroting opgenomen en zullen apart worden gefactureerd. 12 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 3 | PROGRAMMA INKOMEN 3.1 | Wat willen we bereiken? Iedereen die een uitkering of inkomensondersteuning nodig heeft en daar ook recht op heeft, krijgt deze tijdig, netjes en efficiënt. WIL is duidelijk over de spelregels en is streng voor diegenen die de spelregels niet nakomen. Wie stappen zet, kan op ons rekenen. Wie niet vooruit wil, kunnen wij niet verder helpen. Ten onrechte verstrekte uitkeringen of inkomensondersteuning halen we zo snel mogelijk terug. Wij focussen sterk op de rechtmatigheid van de verstrekkingen, met het doel het maatschappelijk draagvlak voor onze sociale voorzieningen te behouden. Door onze inzet op het terughalen van teveel betaalde uitkeringen, willen wij de schadelast voor de gemeenten zoveel mogelijk beperken. Rechtmatigheid speelt een rol aan het begin van de keten en blijft binnen onze gehele dienstverlening een belangrijke rol spelen. Door handhaving in te bedden in de procedures, reageren we snel en weten klanten dat fraude niet loont. De afgelopen jaren is het steeds moeilijker gebleken om bedragen terug te vorderen en te verhalen. De economische recessie is daarvan een oorzaak. Meer mensen moeten rondkomen met minder geld, waardoor meer klanten in aanraking zijn gekomen met schuldhulpverlening. Daarom blijven we investeren in (digitale) handhaving. WIL is een vangnet voor klanten, waaruit we ze zo snel mogelijk weer willen laten opveren. Mensen die dat echt nodig hebben, krijgen de middelen die nodig zijn om in hun bestaan te voorzien. Daarbij proberen we - ook met de inzet van digitale middelen - snel het recht vast te stellen. Vanuit deze positie zetten wij mensen in hun kracht, zodat ze gericht werk kunnen maken van hun eigen perspectief. 3.2 | Wat gaan we daarvoor doen? Duidelijk en op maat informeren Over de spelregels mogen geen misverstanden bestaan, ze moeten duidelijk zijn. Ze worden waar dat nodig is afgestemd op de specifieke situatie van de klant. We zorgen ervoor dat ze inhoudelijk correct en voor de klant toegankelijk zijn en begrijpelijk zijn geformuleerd. Vanaf het begin van het proces lichten we ze mondeling en schriftelijk toe. We maken heldere afspraken over de verwachtingen die de klant en WIL over en weer van elkaar mogen hebben. Rechten en plichten van beide kanten worden besproken. De klant mag ons aanspreken op ons handelen. Anderzijds kan het handelen van de klant ook voor ons reden zijn om dat bespreekbaar te maken. We zijn daar open en oprecht in en verwachten dat ook van de klant. 13 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Dienstverlening op maat waar nodig WIL streeft naar goede professionele dienstverlening met zo min mogelijk administratieve belasting van medewerkers en klanten. Waar standaarddienstverlening voldoet, bieden we dat aan. Maar als de situatie er om vraagt, leveren we maatwerk. We blijven op zoek naar verbetering van de dienstverlening, zonder het accent op de eigen kracht van mensen uit het oog te verliezen. Voorop staat dat we financiële zorgen wegnemen op basis van rechtmatigheid. Iemand die terecht aanspraak op ons maakt, kan op ons rekenen. We spannen ons in om vorderingen op de klant niet onnodig hoog te laten oplopen. Veel liever nog voorkomen we het ontstaan daarvan. Als er toch te veel uitkering is verstrekt, gaan we direct na constatering over tot intrekking en terugvordering van het teveel verstrekte bedrag. Bij invordering streven we naar een passende betalingsregeling, die voor de klant hanteerbaar is. Sanctioneren op maat Als wij hebben vastgesteld dat een klant ten onrechte een uitkering heeft ontvangen, dan volgt snel een reactie. Dat is in de vorm van terugvordering van het teveel betaalde bedrag en mogelijk beëindiging van de uitkering en het opleggen van een waarschuwing of een boete. In de jaren 2013 en 2015 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de regelgeving voor fraude aangescherpt, met gevolg dat daarop zwaardere sancties staan dan in het verleden. Bij fraude met uitkeringsgelden volgt altijd terugvordering en een hoge boete, waarbij ook de uitkering kan worden stopgezet. Uitgangspunt van de Fraudewet is dat de opgelegde boete even hoog is als het bedrag dat de bijstandsgerechtigde te veel aan bijstand heeft ontvangen door schending van de inlichtingplicht (fraudebedrag). De bijstandsboete moet qua duur worden afgestemd op de mate van verwijtbaarheid en qua hoogte zo worden vastgesteld dat deze binnen een redelijke termijn kan worden betaald. We houden rekening met de individuele situatie van de klant. De landelijke tendens is dat oplichting en fraude toenemen op allerlei terreinen. Vaak is de overheid daarvan de dupe. Wij zijn in het bijzonder alert op uitkeringsfraude. Dat komt in diverse vormen voor, zoals het verzwijgen van inkomsten uit (zwart) werk of het verzwijgen van vermogensbezit. Ook leefvormfraude en identiteitsfraude komen regelmatig voor. Wij zijn scherp op misbruik en fraude en blijven de stelregel hanteren dat fraude niet mag lonen. Voor opsporing en aangifte van sociale zekerheidsfraude maakt WIL gebruik van de diensten van de Regionale Sociale Recherche Nieuwegein. De Sociale Recherche kan ook worden ingeschakeld bij complexe situaties of als bijzondere opsporingsbevoegdheden nodig zijn waarover de medewerkers van WIL niet beschikken, zoals het inzetten van hulpmiddelen bij waarnemingen. 14 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF De Wet huisbezoeken regelt de gevolgen van het weigeren van toestemming voor een huisbezoek in die situaties dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor fraude op grond van onjuiste gegevensverstrekking. Concrete acties voor 2018 We informeren en communiceren helder met de klant over de rechten en plichten over en weer. We beslissen binnen de wettelijke termijn van 8 weken op een aanvraag levensonderhoud. De klant ontvangt de uitkering correct en op tijd, volgens afspraak. We trachten terugvordering zo veel mogelijk te voorkomen, ook door interne processturing. We onderzoeken verdere mogelijkheden tot digitalisering richting de klant, naast de al bestaande uitkeringsspecificatie en jaaropgave. Een onderdeel van de Innovatieagenda (4) dat ook in 2018 speelt, is de uitbreiding en intensivering van internetdienstverlening. Daarbij houden we vanzelfsprekend oog voor hen die daar moeilijk of geen toegang toe hebben. Voor bestaande klanten brengen we op innovatieve wijze het frauderisico in beeld, door slimme analyse van de ons beschikbare gegevens. 15 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 3.3 | Operationele doelstellingen Om te meten of we op koers liggen, werken we met KPI’s. Onze resultaten zijn allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals de benchmarks Werk en Inkomen, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Onderstaand figuur schetst de KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Inkomen monitoren. Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon INKOMEN Wij gaan voor de snelste route naar werk en participatie Percentage volledige uitstroom uit participatie uitkering naar zelfstandig beroep of bedrijf, regulier werk, of gesubsidieerd werk 32,9% 36,9% Minimaal 26% van de uitstroom Minimaal 40% van de uitstroom Minimaal 40% van de uitstroom Wij bieden inkomensondersteuning waar nodig en rechtmatig Gemiddelde doorlooptijd aanvragen uitkeringen levensonderhoud Benchmark 2015 landelijk gemiddeld: 19 dagen Benchmark 2016: landelijk gemiddeld: 18 dagen 1 dag beter dan landelijk gemiddelde benchmark 1 dag beter dan landelijk gemiddelde benchmark 2 dagen beter dan landelijk gemiddelde benchmark WIL: geen meetresultaat Regio: 22 dagen WIL: 20 dagen < 8 weken:100% < 4 weken: 83% < 8 weken: 98,3% < 4 weken: 91,7% < 8 weken:100% < 4 weken: 84% < 8 weken:100% < 4 weken: 85% < 8 weken: 100% < 4 weken: 85% Percentage afgehandelde aanvragen uitkeringen levensonderhoud met: doorlooptijd < 8 weken doorlooptijd < 4 weken 16 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Wij gaan uit van wat mensen wél kunnen Waardering van klanten t.a.v. rekening houden met wat zij kunnen en willen (klanttevredenheidsscore consulenten) 78% Om het jaar. 75% Om het jaar. 75% Wij zijn oprecht toegewijd en gedreven Waardering dienstverlening overall van klanten met een bijstandsuitkering (in het kader van klanttevredenheidsonderzoek) 7,1 Om het jaar. 7,2 Om het jaar. 7,3 Wij bieden maatwerk waar nodig Waardering klanten m.b.t. maatwerk dienstverlening WIL Niet gemeten Om het jaar. 7,2 Om het jaar. 7,3 17 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Wij zijn kostenbewust Incassoquote cumulatief Landelijk: 19,1% WIL: 16,5% Landelijk: 19,1% WIL: 15,1% 1% onder landelijk gemiddelde 1% onder landelijk gemiddelde Gelijk aan landelijk gemiddelde Vorderingenratio ultimo jaar (percentage vorderingen BUIG waarop wordt afgelost) Landelijk gemiddelde benchmark: 29,1% WIL: 35,3% Landelijk gemiddelde benchmark: 26,5% WIL: 28,2% Beter/hoger dan landelijk gemiddelde benchmark Beter/hoger dan landelijk gemiddelde benchmark Beter/hoger dan landelijk gemiddelde benchmark Figuur 3.1 | Kern prestatie Indicatoren Programma Inkomen 3.4 | Wat mag het kosten? Onze inzet binnen het Programma Inkomen wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (qua personele inzet) als vanuit de BUIG middelen. Deze laatste kosten worden 1-op-1 op klantniveau verrekend met de gemeenten waarvoor deze kosten gemaakt worden c.q. wiens burgers het betreffen. Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in onderstaande figuur. 18 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Inkomen Lasten Bijstandscliënten BBZ levensonderhoud startende ondernemers IOAW IOAZ BBZ 2004 Wet op de lijkbezorging Personeelskosten incl. inhuur Totaal lasten Baten Bijstandscliënten, terugvordering en verhaal Wet op de lijkbezorging Totaal baten Saldo van baten en lasten Bijdrage gemeenten Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Totaal bijdragen gemeente Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat Begroting 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021 € 38.842.300 € 39.994.100 € 41.031.100 € 42.362.000 € € € € € 350.000 1.225.000 136.000 590.000 15.000 € € € € € 350.000 1.225.000 132.000 590.000 15.000 € € € € € 350.000 1.225.000 132.000 590.000 15.000 € € € € € 350.000 1.225.000 132.000 590.000 15.000 2.428.300 47.102.300 € € 2.180.800 € 43.339.100 € 2.261.600 € 44.567.700 € 2.334.600 € 45.677.700 € € € 814.800 15.000 € € 837.300 15.000 € € 857.600 15.000 € € 883.700 15.000 € € 829.800 42.509.300 € € 852.300 43.715.400 € € 872.600 44.805.100 € € 898.700 46.203.600 € € € € € € 8.623.300 8.149.900 1.879.000 19.801.400 4.055.700 42.509.300 € € € € € € 8.866.000 8.381.800 1.932.700 20.364.500 4.170.400 43.715.400 € € € € € € 9.085.300 8.591.300 1.981.100 20.873.400 4.274.000 44.805.100 € € € € € € 9.366.800 8.860.200 2.043.300 21.526.400 4.406.900 46.203.600 € - € - € - € - € € - € - € - € - € - € - € - Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.3, Inkomensregelingen, conform BBV richtlijn Figuur 3.2 | Begroting Programma Inkomen 2018-2021 19 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 4 | PROGRAMMA WERK 4.1 | Wat willen we bereiken? Binnen het Programma Werk willen wij bereiken dat zoveel mogelijk klanten vanuit hun eigen kracht naar vermogen participeren in deze maatschappij. Wij ondersteunen ze waar nodig bij hun re-integratie. We houden daarbij oog voor de betaalbaarheid van voorzieningen en bevorderen de doelmatige en rechtmatige inzet van middelen door een goede diagnose. We zetten prioritair in op jongeren en gemotiveerde klanten. Wij ondersteunen mensen om vanuit eigen kracht naar vermogen te participeren in deze maatschappij. Dat betekent dat we gaan voor de snelste route naar werk en participatie. Wie snel weer aan het werk komt en inkomen genereert, kan vanuit daar de volgende stap zetten. Om dit te bereiken, gaan we uit van de kwaliteiten van mensen en de mogelijkheden van onze klanten en hun omgeving. We richten ons op haalbare doelen die de eigenwaarde en het perspectief van onze klanten snel verbeteren. Als het echt niet anders kan, bieden we een vangnet voor een zo kort mogelijke periode. Binnen dit traject verwachten wij van onze klanten dat zij zich inspannen en actief meewerken. Deze werkwijze stemmen we duidelijk met onze klanten af. Aan het begin én tijdens het traject. Wie stappen zet, kan op ons rekenen. Wie niet vooruit wil, kunnen wij niet verder helpen. Op deze manier borgen we de voorzieningen van WIL en zorgen we ervoor dat de kwaliteit hoog blijft voor mensen die onze dienstverlening echt nodig hebben. Wanneer een klant (< 27 jaar) zich bij ons meldt voor een uitkering bij de Poort, focussen we ons de eerste vier weken op werk om instroom in de uitkering te voorkomen. Een goede Poort is het meest effectieve instrument om economische participatie te realiseren. We gebruiken deze periode tevens om de kwaliteiten en mogelijkheden van onze klanten duidelijk in beeld te krijgen, waardoor we snel een match kunnen maken met beschikbare vacatures. Hiertoe werken we samen met uitzendbureaus op onze beursvloer en onze accountmanagers van het werkgeversservicepunt Lekstroom (WGSP) en voor jongeren met het Actieplan Jeugdwerkeloosheid. We hebben te maken met een toenemende toestroom van klanten die een beroep doen op de dienstverlening zonder direct een uitkeringsvraag te hebben. Het betreft hier jongeren die voortijdig uitstromen uit het pro-vso (praktijkonderwijs - voortgezet speciaal onderwijs) en klanten die voor een garantiebaan in aanmerking komen. Dit zijn de voormalige Wajong-ers. Onze insteek is bij elke klant hetzelfde: we handelen onbevooroordeeld en duidelijk, met een positieve en duidelijke klantbenadering. Wat betreft het vinden van werk is de klant aan zet. Wij nemen niet over. We willen bereiken dat klanten hun eigen mogelijkheden en die van hun omgeving gebruiken om mee te doen en zelfredzaam te worden of te blijven. Onze dienstverlening is hierop aanvullend. Wij helpen door de juiste instrumenten aan te reiken en een afgestemde route uit te 20 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF stippelen. Wanneer (tijdelijk) een uitkering toch nodig blijkt, dan vindt er een verdiepende diagnose plaats door de werkcoach en bekijken we wat er aan ondersteuning nodig is voor de toeleiding naar werk. Snelle uitstroom naar werk staat voorop, ook als dat tijdelijk of gedeeltelijk is. Begeleiding, scholing en zorg zijn trajecten die naast het hebben van werk of de toeleiding naar werk of school kunnen plaatsvinden. Standaard waar het kan, maatwerk waar nodig. Met de accountmanagers van het WGSP werken we aan het versterken van de relatie met werkgevers, waardoor vacatures sneller en gerichter verzilverd worden. We werken nauw samen met regionale werkgevers. Wij denken mee in het vinden van oplossingen voor hun uitdagingen, en ondersteunen en faciliteren ze in het vinden van personeel. 4.2 | Wat gaan we daarvoor doen? Werkgeversbenadering Een belangrijk aspect van de werkgeversbenadering is de samenwerking binnen de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht. De huidige economische tijd geeft werkgevers de ruimte om personeel aan zich te binden. Ze nemen evenwel geschoold personeel aan voor ongeschoold werk en werken nog vaak met flexibele zelfstandigen. Slechts een kwart van de werkgevers wil extra maatregelen treffen om 55-plussers aan te nemen. Daarom bouwen we met de andere werkgeversservicepunten in de regio, de SW-bedrijven, uitzendbureaus en het UWV aan een effectieve, zakelijke en duurzame relatie met werkgevers. Die onderlinge afstemming is belangrijk om te voorkomen dat we te veel in elkaars vaarwater komen en per saldo minder succes hebben dan we voor ogen hebben. Het is niet voor niets dat ‘samen maken we het verschil’ een van onze leidende principes is. Flexibilisering van arbeid neemt hand over hand toe. Flexibele inzet van personeel groeit en het aantal werknemers dat rechtstreeks in dienst is bij werkgevers neemt af. Vraag en aanbod van personeel sluiten kwalitatief niet meer aan en de behoefte aan divers personeel met specifieke opleidingen en competenties neemt toe. Binnen deze context moeten wij op zoek naar de vraag van de ondernemer, of beter nog de vraag achter de vraag. Een van de succesfactoren is een proactieve en resultaatgerichte werkgeversbenadering waarmee we de juiste vacatures en werkgevers acquireren, die passend zijn bij ons klantenbestand. Door beter aan te sluiten op de vragen van bedrijven, vergroten we de kansen op werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. We spreken werkgevers en natuurlijk ook onze klanten aan op hun verantwoordelijkheid en ondersteunen ze zo doeltreffend mogelijk. Omdat een belangrijk deel van onze klanten beperkingen heeft voor de arbeidsmarkt is de kans op een mismatch 21 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF groot als we niet zorgvuldig zijn in het plaatsen van onze klanten bij werkgevers. We moeten beiden goed kennen, dan is de kans op succes het grootst. We blijven daarin investeren, ook in 2018. Vergroten van ons marktbereik Door onze bestaande relaties te benutten, doorverwijzing te realiseren en successen te boeken, willen we ons netwerk uitbreiden. Daarbij leggen we vroegtijdig contact met nieuw te vestigen bedrijven. Relaties die we hebben op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen kunnen rekenen op onze grote interesse. Samen met de Social Impact Factory is bij alle gemeenten een inventarisatie gedaan naar alle sociale ondernemers. Dit proces van bewustwording opent mogelijkheden voor het realiseren van de afspraken die we hebben gemaakt in het kader van social return on investment en biedt perspectief op uitbreiding van de invulling van SROI. Bovendien werken we intensief samen met twee uitzendbureaus die op de beursvloer van WIL gevestigd zijn. En hebben we een goede samenwerking met 10 tot 15 uitzendbureaus in de regio Lekstroom. Met onze opdrachtgevers (de vijf Lekstroomgemeenten) is doorlopend afstemming en samenwerking in de Participatieteams op het gebied van onder andere bedrijfsbezoeken en netwerkbijeenkomsten. Dit met als doel werkgevers in de regio goed te kunnen bereiken en bedienen. Daarnaast werken we samen met gemeenten om elkaar te ondersteunen bij het vormgeven van economische ontwikkeling. We helpen werkgevers met de invulling van de wens om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Dat doen we door informatie en advies te geven en zakelijk, op maat gesneden arrangementen aan te bieden. Social return on investment komt ook bij gemeenten steeds meer in beeld en maakt een toenemend onderdeel uit van aanbestedingsbestekken. Goede relaties met de afdelingen inkoop helpen daarbij. Wij denken dat er meer mogelijk is dan tot nu toe kon worden gerealiseerd en blijven ons daarom ook in 2018 richten op deze twee aspecten. Poort & Schouw Wanneer inwoners van de Lekstroom bij het team Poort en Schouw komen, maken we hen duidelijk dat wij voor werk gaan en dat we uitgaan van wat mensen wél kunnen. Wij focussen niet op de beperkingen, maar juist op de capaciteiten en mogelijkheden van onze klanten. We ondersteunen onze klanten bij het vergroten van hun eigen kracht. Zij moeten het immers zelf doen: gericht werk maken van hun eigen perspectief. Daarvoor leggen we duidelijk uit welke verwachtingen er over en weer zijn en maken we heldere afspraken waarop we de klant aanspreken maar ook zelf mogen worden 22 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF aangesproken. Als we in ons vertrouwen worden beschaamd, dan treden we hard op. Daarover zijn we duidelijk. We moeten op elkaar kunnen rekenen om de samenwerking tot een succes te maken. Het recht op een uitkering of ondersteuning is secundair aan het benutten van de eigen kracht, motivatie, eigen persoonlijke omstandigheden en de (arbeids)capaciteit van de klant. Economische participatie, zo mogelijk via betaald werk, vinden wij belangrijker. De verantwoordelijkheid om daarin te slagen ligt bij de klant. WIL faciliteert en ondersteunt, als dat niet zelfstandig lukt en waar nodig, met dienstverlening op maat. Tijdens de eerste vier weken in de poort- en schouwperiode informeren en adviseren wij de klant en stellen wij vast in welke mate de klant gericht werk maakt van zijn eigen perspectief. Na deze periode beschikken wij over een klantbeeld dat de basis vormt voor het vervolgtraject. Onze inzet is afhankelijk van de eigen kracht, motivatie, persoonlijke omstandigheden en (arbeids)capaciteit van de klant. Daar waar de klant zich meldt voor een uitkering, schakelen wij - waar wij mogelijkheden zien voor de klant en de werkgever - direct met het WGSP. Dit omdat de klant direct te wijzen op beschikbare banen en vacatures. Zo mogelijk helpen wij de klant om het eerste contact met de werkgever te leggen. Extra inzet op jongeren Onze dienstverlening is in de kern generiek en op alle klantgroepen van toepassing. Voor jongeren maken we een uitzondering, gelet op afwijkende wet- en regelgeving en onze ambitie om permanente uitkeringsafhankelijkheid te voorkomen. Daarom is onze inzet bij jongeren nog steviger: geen jongeren in de bijstand. Daarvoor ontwikkelen we het huidige jongerenloket verder, met aandacht voor de nieuwe doelgroep van jonggehandicapten. In de Poort organiseren we workshops die speciaal op jongeren zijn gericht. We werken samen met het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voor voortijdig schoolverlaters, de pro-vso onderwijsinstellingen, het Actieplan Jeugdwerkeloosheid en de afdelingen onderwijs van de gemeenten. De twee uitzendbureaus die op de beursvloer participeren, hebben opdracht om jongeren in de poort zo snel mogelijk naar werk te begeleiden. Met lokale werkgevers investeren we in een pool van stages, werkervaringsplaatsen en dergelijke. We maken afspraken met werkgevers over leerwerkpakketten en het genereren van meer BBL-plekken. In samenwerking met de vijf deelnemende gemeenten en hun welzijnsorganisaties werken we aan een sluitend netwerk en aanbod voor hulpbehoevende jongeren. Voor jongeren die daarvoor in aanmerking komen, zetten we het instrument van de Individuele Studietoeslag in, zodat zij zich volledig kunnen richten op hun studie en diploma. Jongere taakstellers bieden we extra taalondersteuning middels geïntegreerde trajecten bij het ROC. 23 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Regionale samenwerking WIL neemt namens de Lekstroomgemeenten deel aan de Utrechtse Werktafel. In dit samenwerkingsverband werken we aan het realiseren van de garantiebanen binnen de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht. Om dit te bereiken, richt de samenwerking zich op harmonisatie van instrumenten, het Actieplan Jeugdwerkloosheid, ESF projecten, etcetera. WIL neemt een actieve houding waardoor we proactief bijdragen aan het versterken van de gezamenlijke belangen en de belangen van WIL. Onderdeel van de regionale samenwerking is ook het benutten van elkaars kennis en kunde. Uitstroom naar werk staat voorop In ons streven naar uitkeringsonafhankelijkheid is uitstroom naar werk een belangrijke doelstelling. Dat mag ook tijdelijk werk zijn. Parttime werk is een reële mogelijkheid en voor sommige klanten beter passend. Er is dan weliswaar geen uitstroom, maar de afhankelijkheid van een uitkering wordt wel verkleind. Waar nodig bieden we begeleidings-, scholings- en zorgtrajecten aan. Maar ook hier gaan we vooral uit van de mogelijkheden van de klant, en niet de beperkingen. Waar regulier werk nog niet beschikbaar is, is het aan de klant zelf om via niet reguliere of onbetaalde arbeid actief en arbeidsfit te blijven. Dit kan met behulp van vrijwilligerswerk of via het participeren in lokale projecten. Bij het trajectplan dat samen met de klant wordt opgesteld, ligt de focus op eigen verantwoordelijkheid van de klant en regie bij de klant zelf, naar vermogen. Door te werken met groepen vergroten we de coöperatieve houding van de klant. Wij zorgen voor een aanbod dat aansluit op de arbeidsmarkt en instrumenten en dienstverlening die zijn afgestemd op de verschillende klantgroepen. Als de afstand tot de arbeidsmarkt klein is (klantgroep 1), leggen wij het accent op faciliteren bij het zelf zoeken naar werk op basis van niet vrijblijvende afspraken. Van deze klanten verwachten wij dat ze slechts beperkt of niet afhankelijk hoeven te zijn van een uitkering omdat ze snel aan het werk kunnen. Als de afstand tot de arbeidsmarkt groter is, spreken we van klantgroep 2. Dan zetten we ons in om vanuit de motivatie van mensen en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt zo snel mogelijk de effectieve arbeidscapaciteit te verhogen en relevante belemmeringen weg te nemen. Het kan ook zijn dat de beperkte arbeidscapaciteit een (meer) permanent karakter heeft (klantgroep 3). Dan bieden wij dienstverlening aan die is gericht op het verzilveren van de aanwezige arbeidscapaciteit tegen zo laag mogelijke begeleidingskosten. De klanten die aanspraak maken op garantiebanen zullen blijvend beroep doen op begeleiding en financiering vanuit WIL middels loonwaardemetingen, evaluaties en inzet van instrumenten zoals jobcoaching en plaatsingen. 24 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Bij een sterk beperkte arbeidscapaciteit valt de klant in klantgroep 4. In dat geval verwijzen wij de klant door naar het lokale zorg- en/of activeringsaanbod dat door de vijf Lekstroomgemeenten wordt verzorgd. De rol van WIL is dan beperkt tot het rechtmatig verstrekken van de inkomensvoorziening. Wij bevorderen de re-integratie van onze klanten met instrumenten en personele inzet die worden bekostigd uit de middelen die gemeenten daarvoor beschikbaar stellen vanuit de integratie-uitkering Sociaal Domein. De instrumenten die wij inzetten bij re-integratie zijn divers van aard. Voorbeelden zijn loonkostensubsidie, werkplekbegeleiding, proefplaatsingen, werkervaringsplaatsen en de no-riskpolis. Instrumenten die werkgevers over de streep kunnen trekken om onze klanten een kans te geven. Daarnaast zetten we in 2018 een deel van de middelen (circa € 300.000) uit het participatiebudget 2018 specifiek in voor lokale pilots en experimenten, bijvoorbeeld binnen het kader van de Visie Lekstroom Werkt. De rol van WIL zien wij vooral als faciliterend en meedenkend in mogelijkheden ten aanzien van de inzet van onze klanten. De inzet van het participatiebudget op basis van co-creatie gebeurt binnen de doelstelling van WIL, omdat de inzet van overige middelen en personeel invloed hebben op de haalbaarheid van de ambities en beoogde prestaties van WIL. Concrete acties voor 2018 Aan de poort informeren en communiceren we helder met de klant en bij een aanvraag zijn we duidelijk over de rechten en plichten over en weer. Door intensief gebruik van CompetenSys neemt de ondersteuning bij diagnose en matching toe. Immers, via CompetenSys is het klantprofiel bekend. Via CompetenSys realiseren we een efficiëntere en effectievere matching tussen vacatures en (potentiële) klanten. De inzet van CompetenSys en een nadrukkelijke interne samenwerking levert meer uitstroom en meer plaatsingen op. We focussen ons op een innovatieve marktbewerking die zowel inzet op het vergroten van het marktbereik en marktaandeel als het inspelen op niches in de markt. Verder gaan we hard aan de slag met het bereiken van de doelstellingen in het kader van de Participatiewet, dat wil zeggen: invullen van de banenafspraak en finetunen van de jongerenaanpak met specifieke aandacht voor de doelgroep met een arbeidsbeperking (pro-vso leerlingen). Gehuisveste statushouders (taakstellers) in de jongste leeftijdscategorie vallen onder de speciale doelgroep jongeren. Alle instrumenten die we voor jongeren inzetten, gelden ook voor deze taakstellers. Voor hen en ook voor de taakstellers in de hogere leeftijdscategorieën onderzoeken we de inzet van buddy’s om het contact en de communicatie te vergemakkelijken. Naast het praktisch regelen van de primaire levens- en huisvestingsbehoeften, willen we ook in een vroeg stadium de aspecten van een uitkering en participatie over het voetlicht brengen bij deze klantgroep. 25 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Om goed zicht te houden op instroom vanuit pro-vso monitoren we in samenwerking met RMC proactief de mogelijke uitstroom bij pro-vso scholen. In de loop van 2017 worden (mogelijk) de resultaten bekend van de pilots/haalbaarheidsstudies in het kader van de businesscase Werk. De businesscase richt zich op verlaging van de instroom en verhoging van de uitstroom. Hiermee proberen wij lagere BUIG- en exploitatielasten te realiseren. Indien de haalbaarheidsstudies een positieve uitkomst hebben, wordt - na separate bestuurlijke besluitvorming - in 2018 de businesscase geïmplementeerd. 4.3 | Operationele doelstellingen Om te meten of we op koers liggen, werken we ook binnen het programma Werk met Kern prestatie Indicatoren (KPI’s). Onze resultaten zijn allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals de benchmarks Werk en Inkomen, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Figuur 4.1 schetst de KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Werk monitoren. 26 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon WERK Wij gaan voor de snelste route naar werk en participatie Het aantal plaatsingen van klanten bij werkgevers op regulier werk, werkervaringsplaats, participatieplaats, tegenprestatie en beschut werk 732 738 725 800 1000 Uitbreiding in de toekomst is mede afhankelijk van effect van de businesscase Werk Aantal plaatsingen i.h.k.v. social return on investment 35 48 40 75 75 Wij gaan uit van wat mensen wel kunnen Waardering van klanten t.a.v. rekening houden met wat zij kunnen en willen (klanttevredenheidsscore consulenten) 78% Om het jaar. 75% Om het jaar. 75% Wij zijn oprecht, toegewijd en gedreven Waardering van klanten met een bijstandsuitkering (in het kader van klanttevredenheidsonderzoek) 7,1 Om het jaar. 7,2 Om het jaar. 7,3 Waardering werkgevers (in het kader van werkgeverstevredenheidsonderzoeken) 7,8 Om het jaar. 7,8 Om het jaar. 7,8 27 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Wij zijn duidelijk Preventiequote poort (meldingen met en zonder start werkproces) 35,8% 38,8% 35% 40% 40% Preventiequote (gestarte werkprocessen die niet tot toekenning hebben geleid) 30,2% 40,2% 30% 40% 40% Maatregelquote rechtmatigheid: Het totaal aantal betalingen waarop een maatregel is toegepast tot en met de verslagmaand, als percentage van gemiddeld volume BUIG Benchmark cumulatief 2015: Landelijk: 3,5% WIL: 1,8% Benchmark cumulatief 2016: Landelijk: 2,6% WIL: 1,3% 1 procent lager dan gemiddelde van de benchmark 1 procent lager dan gemiddelde van de benchmark 1 procent lager dan gemiddelde van de benchmark Waardering van klanten m.b.t. maatwerk dienstverlening WIL Niet gemeten Om het jaar. 7,2 Om het jaar. 7,3 Het aantal voorkomen uitkeringen ten opzichte van het aantal werkprocessen waarop een besluit is genomen Wij beiden maatwerk waar nodig 28 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Wij zijn kostenbewust Rendement re-integratieinspanningen (bespaarde uitkeringslast door uitstroom naar werk (niet door gemeente gesubsidieerd) Investering uit de reintegratie-middelen+ 179% (o.b.v. 18 maanden besparing) Investering uit de reintegratie-middelen+ 255% (o.b.v. 18 maanden besparing) Investering uit de re-integratie-middelen + 110% Investering uit de re-integratie-middelen + 110% Investering uit de re-integratie-middelen + 110% Bij 12 maanden besparing is het 119% van de investering Bij 12 maanden besparing is het 170% van de investering Aantal werkgevers waarmee WIL zaken doet (warme contacten) 276 278 275 275 275 Waardering inzet WIL (i.c. accountmanagers) binnen participatieteams (op basis van gezamenlijke evaluatie) Niet gemeten Om het jaar. 7,2 Om het jaar. 7,5 Besparing ten opzichte van ingezette middelen Samen maken we het verschil Figuur 4.1 | Kern prestatie Indicatoren Programma werk Transformatie Werk In het licht van een aantal ontwikkelingen in onze bedrijfsomgeving (o.a. Lekstroom Werkt 2020 en economische ontwikkelingen) en knelpunten in onze dienstverlening en organisatie, richten we het programma Werk in 2017 opnieuw in. Daartoe is een transformatiestrategie en -agenda opgesteld om betere prestaties uit het programma te halen. Onze KPI’s zijn weliswaar over vrijwel de gehele linie “groen” en de werkgevers waarmee WIL zaken doet beoordeelden ons ruim voldoende (een “7,8” volgens het WTO 2015), toch lieten we tegelijkertijd nog kansen liggen, realiseerden we bepaalde matches niet en haalden we er niet uit wat er in zat. In 2018 moet de transformatie zich uitbetalen. 29 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 4.4 | Wat mag het kosten? Onze inzet binnen het Programma Werk wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (qua personele inzet) als vanuit de re-integratiemiddelen zoals die zijn benoemd in de integratie-uitkering Sociaal Domein. De reintegratiemiddelen zijn in de kern middelen die WIL inzet om de re-integratie van burgers te versnellen, te bevorderen dan wel mogelijkheid te maken. Onder een aantal condities kan WIL deze re-integratiemiddelen op hoofdlijnen inzetten om: a. b. c. d. e. f. g. Re-integratietrajecten te financieren. Personeel aan te stellen (accountmanagers, werkcoaches, e.d.). Instrumenten te bekostigen (assessments, portfolio’s. e.d.). Aanbodversterkende interventies te financieren (scholing, training, workshops, e.d.). Vraaggerichte interventies te financieren (loonkostensubsidies, begeleiding op de werkplek, e.d.). Diagnostische interventies te financieren (via gesprekken en tools). Randvoorwaardelijke zaken te bekostigen (huisvesting, coördinatie, communicatie, e.d.) Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in figuur 4.2. 30 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Werk Lasten Participatiebudget Reintegratiedeel Personeelskosten incl. inhuur Totaal lasten Baten Participatiebudget Reintegratiedeel Totaal baten Saldo van baten en lasten Bijdrage gemeenten Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Totaal bijdragen gemeente Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat Begroting 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021 € € € 2.525.800 € 1.152.200 € 3.678.000 € 2.688.800 € 1.152.200 € 3.841.000 € 2.802.200 € 1.152.200 € 3.954.400 € 3.123.300 1.152.200 4.275.500 € € € - € - € 3.678.000 € - € - € 3.841.000 € - € - € 3.954.400 € 4.275.500 € € € € € € 534.000 626.200 133.500 2.043.600 340.700 3.678.000 571.900 663.500 142.500 2.111.200 351.900 3.841.000 597.600 690.200 148.800 2.157.900 359.900 3.954.400 € € € € € € 671.800 764.900 166.600 2.290.300 381.900 4.275.500 € € € € € € € € € € € € € - € - € - € - € € - € - € - € - € - € - € - Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.5, arbeidsparticipatie conform BBV richtlijn Figuur 4.2 | Begroting Programma Werk 2018-2021 31 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 5 | PROGRAMMA INKOMENSONDERSTEUNING 5.1 | Wat willen we bereiken? Binnen het Programma Inkomensondersteuning willen we financiële zorgen wegnemen voor mensen die dat echt nodig hebben. Participeren in de maatschappij is immers gemakkelijker met een hoofd zonder al te veel zorgen. Financiële problemen werken stress verhogend en hebben vaak ook effecten op andere levensterreinen. Denk hierbij aan oplopende spanningen binnen relaties en ernstige gevolgen door het wegvallen van werk. We zien dat vriendschappen minder worden onderhouden of zelfs worden verbroken. Ook kunnen er problemen ontstaan bij de opvoeding van kinderen. De effecten van problematische schulden liggen niet alleen op het persoonlijke vlak. Ook maatschappelijk zijn er gevolgen, die verstrekkend kunnen zijn. Als gevolg van huisuitzettingen kan dakloosheid ontstaan. Dit leidt weer tot toename van het aantal zwervers en toename van het gebruik van de maatschappelijke opvang. Dat heeft ook weer invloed op de openbare orde en veiligheid. Als iemand niet meer in staat is zijn rekeningen te betalen van gas, water en licht, kan dat leiden tot afsluiting van nutsvoorzieningen. En dat kan weer gezondheidsklachten met zich meebrengen. Integrale aanpak Vanuit een gemeenschappelijk doel en belang werken we samen met partners, professionele en vrijwillige dienstverleners en de gemeenten aan een integrale aanpak van het probleem. Preventieve maatregelen en het voorkomen van terugval maken onderdeel uit van deze aanpak. Wij zetten hiermee in op het beperken van de hoge maatschappelijke kosten voor bijstandsuitkeringen, huisuitzettingen, herinrichting van vervangende woonruimten, maatschappelijke opvang en openbare orde en veiligheid. Met deze integrale aanpak helpen we deze negatieve effecten te voorkomen en te beheersen. Binnen het Programma Inkomensondersteuning willen wij armoede en sociale uitsluiting voorkomen en eventuele financiële drempels wegnemen als die participatie naar vermogen van onze klanten in de weg staan. Door effectieve schuldhulpverlening willen we armoede bestrijden en vooral ook voorkomen dat de problematiek verergert. We gaan altijd voor een goede oplossing tegen zo laag mogelijke kosten. We kiezen voor soberheid en niet voor luxe. De klant blijft tijdens het gehele traject aan zet. Wij nemen niet over, maar helpen wel door het juiste instrumentarium aan te reiken. Door het gebruik van de beschikbare regelingen te vergroten en inkomensondersteuning te geven aan de mensen die dat echt nodig hebben, willen we ervoor zorgen dat mensen in de positie zijn om stappen te zetten. 32 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 5.2 | Wat gaan we daarvoor doen? We richten onze dienstverlening zo in dat we een belangrijke bijdrage leveren aan het bestrijden en tegengaan van armoede, sociale uitsluiting en schulden voor de inwoners in de Lekstroom en de klanten van WIL in het bijzonder. Dit doen we steeds meer vanuit lokale aanwezigheid van WIL-medewerkers. Klanten prikkelen en motiveren om aan het werk te gaan Tussen 2007 en 2013 is het aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft flink toegenomen. Van krap 850.000 personen aan het begin van de economische crisis naar ruim 1,25 miljoen mensen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Ons eerste leidende principe is, niet geheel toevallig, wij gaan voor werk. Betaalde arbeid geeft niet de zekerheid dat iemand geen financiële problemen heeft of uit de armoede zal ontsnappen, dat zijn we ons terdege bewust, inkomen is wel een eerste en belangrijke stap om eruit te komen. Het is duidelijk dat huishoudens die boven de armoedegrens uitkomen, daartoe in vrijwel alle gevallen in staat zijn geweest doordat hun inkomsten uit arbeid zijn toegenomen. Daarvoor kunnen verschillende verklaringen zijn. Waar eerst bijvoorbeeld niemand binnen het huishouden werkte, is die werkeloosheid opgeheven door het vinden van een betaalde baan. Het komt ook voor dat het aantal werkenden binnen het huishouden is toegenomen. Een derde mogelijkheid is dat een (werkende) partner gevonden wordt die inkomsten voor het huishouden genereert. Vanuit deze ervaringen blijven wij inzetten op betaalde arbeid als een prima manier om uit een situatie van armoede te raken, ook als daar al langdurig sprake van is. Meedoen in de maatschappij, niet alleen via betaalde arbeid, maar ook op sociaal vlak is voor ieder mens belangrijk. Iedereen heeft mogelijkheden en capaciteiten en die willen we maximaal benutten, samen met de klant. Wij helpen de klant daarbij en proberen belemmeringen die dat in de weg staan, zoals financiële problematiek, weg te nemen. Het leveren van integraal maatwerk Mensen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, zonder dat er zicht is op verbetering, krijgen op individuele basis een toeslag. Nadat sinds 2015 de mogelijkheden voor categoriale bijzondere bijstand voor aannemelijke kosten zijn beperkt, is de ondersteuning van mensen persoonlijker en meer situationeel gericht geworden. De mogelijkheid om het minimabeleid ondersteunend te laten zijn aan het participatie- én re-integratiebeleid is beschreven in een werkwijzer van de Programmaraad. Daarin werken Divosa, VNG, UWV en Cedris samen ter ondersteuning van gemeenten en arbeidsmarktregio’s bij de implementatie van de Participatiewet. 33 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Beschikken over goede contacten binnen het sociale domein in de Lekstroom De klanten van WIL komen uit vijf gemeenten, die ieder andere keuzes hebben gemaakt voor de ondersteuningsmogelijkheden op de diverse leefgebieden. Een helder integraal advies aan de klanten (met oog voor de individuele problematiek op meerdere leefgebieden) vereist daarom een goede samenwerking met die gemeenten en het hulp- en dienstverleningsdomein daarbinnen. Dat raakt ook sterk aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Met lokaal actieve organisaties stemmen wij onze inzet voor inwoners met meervoudige problematiek af, zodat die ondersteuning zo helder en gericht mogelijk kan zijn. De sociale teams en de WIL-generalisten hebben daarin een belangrijke rol. Een vangnet zijn via het bieden van inkomensondersteuning en schuldhulpverlening Wij zijn een vangnet voor die inwoners die van ons afhankelijk zijn en dat nodig hebben. Dat vangnet is er altijd ter ondersteuning van de eigen mogelijkheden van de klant. Door het verminderen of wegnemen van een aantal zorgen, ontstaat bij de klant ruimte om gericht te werken aan participatie in de maatschappij. Voor inkomensondersteuning, meer specifiek minimabeleid en bijzondere bijstand, hebben wij te maken met vijf gemeenten die op dit terrein ieder hun eigen beleid hebben ontwikkeld en vastgesteld. Dat beleid verschilt per gemeente, bijvoorbeeld qua inkomensgrenzen, hoogte van vergoedingen en aard van de verstrekkingen. Dat maakt de uitvoering van de diverse regelingen ingewikkeld en bewerkelijk. Wij blijven ons inzetten voor onderlinge afstemming en harmonisatie van de verstrekkingen, maar realiseren ons tegelijkertijd dat wij daar niet over gaan. Dit is bij uitstek het domein waarop de lokale politiek accenten kan leggen en keuzes kan maken. Passende soberheid We werken met publieke middelen en daar gaan we verantwoord mee om. Een oplossing die wij bieden moet passend zijn voor het probleem dat er is en daadwerkelijk verlichting geven. Tegelijkertijd moet de oplossing adequaat zijn. Daarnaast kan een algemene voorziening een prima oplossing zijn voor een individueel probleem. Wij verliezen dat niet uit het oog. Toereikend is goed genoeg en als soberheid volstaat verkiezen we dat boven ”luxe”. 34 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Concrete acties voor 2018 We informeren en communiceren helder met de klant over de rechten en plichten over en weer. We beslissen binnen de wettelijke termijn van 8 weken op een aanvraag inkomensondersteuning. Op een aanvraag schuldhulpverlening volgt binnen 4 weken deelname aan een workshop. In 2018 maken we zaakgericht werken verder operationeel (onderdeel 3 van de Innovatieagenda). In plaats van losse systemen, werken we op termijn met integrale digitale data en waar mogelijk geautomatiseerde dienstverleningsprocessen. Het resultaat daarvan is een beter klantbeeld, betere werkprocesbeheersing en betere vastlegging en opslag van gegevens. In 2018 is WIL-direct voor meer producten in bedrijf. Met dit vijfde onderdeel van de Innovatieagenda willen we een groot deel van de aanvragen inkomensondersteuning digitaal en vanuit huis in plaats van schriftelijk laten plaatsvinden. De afwikkeling van minder complexe aanvragen kan daardoor veel sneller verlopen. Bovendien is er meer tijd voor complexe zaken die integraal opgepakt worden. In 2018 blijven we inspelen op de lokale ontwikkelingen op het armoedebeleid. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van stadspassen. Bredere lokale inzet van specialisten naast generalisten. We bewaken de balans tussen de collectieve zorgverzekering en de bijzondere bijstand. Met andere woorden: sluit het verzekeringspakket nog steeds aan bij de behoefte? We doen mee aan de pilot Vindplaats schulden (VPS). De pilot is erop gericht om door middel van het matchen van bestanden van energieleveranciers, woningcorporaties en zorgkostenverzekeraars te komen tot een eerdere signalering van mogelijk problematische schulden. De uitwisseling en afstemming van gegevens wordt uitgevoerd door het Bureau Krediet Registratie zodat privacy en beveiliging van gegevens zijn gewaarborgd. Wij zien dit als een vervolg op het project “Vroeg Erop af!” dat nu onderdeel is van de reguliere schuldhulpverleningswerkzaamheden. In 2018 gaan we ons ook richten op het Bosche model. Op het moment van aanvraag van een uitkering krijgt de aanvrager direct te horen voor welke andere regelingen hij/zij in aanmerking komt. 5.3 | Operationele doelstellingen Om te meten of we op koers liggen, werken we met een aantal Kern prestatie Indicatoren (KPI’s). Onze resultaten zijn daardoor allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals benchmarks Werk en Inkomen, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Figuur 5.1 schetst de KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Inkomensondersteuning monitoren. 35 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon INKOMENSONDERSTEU NING Wij bieden inkomensondersteun ing waar nodig en rechtmatig Gemiddelde doorlooptijd aanvragen bijzondere bijstand 57 dagen (zonder correctie voor hersteltermijnen 47 dagen (zonder correctie voor hersteltermijnen) 45 dagen 45 dagen 40 dagen Percentage afgehandelde aanvragen bijzondere bijstand en in totaal met doorlooptijd < 8 weken 53,8% < 4 weken 66,0% < 8 weken 34,0% > 8 weken 50,9% < 4 weken 66,0% < 8 weken 34,0% > 8 weken 50% < 4 weken 75% < 6 weken 100% < 8 weken 50% < 4 weken 75% < 6 weken 100% < 8 weken 50% < 4 weken 75% < 6 weken 100% < 8 weken Wachttijd schuldhulpverlening tot start proces (= workshop) 23 dagen 18 dagen 21 dagen 20 dagen 20 dagen Percentage succesvolle schuldregelingen van het totaal afgesloten aantal Saneringskredieten 72% Saneringskredieten 85% Gegevens niet bekend, nieuwe indicator Saneringskredieten 90% Saneringskredieten 90% Schuldbemiddelingen 39% Schuldbemiddelingen 43% Schuldbemiddelingen 50% Schuldbemiddelingen 50% WSNP: 64% WSNP: 81% WSNP: 85% WSNP: 85% Minima: 73% SHV: 86% Om het jaar. Om het jaar. Minima: 75% SHV: 75% Wij gaan uit van wat mensen wel kunnen Waardering van klanten t.a.v. rekening houden met wat zij kunnen en willen (klanttevredenheidsscore consulenten) Minima: 75% SHV: 75% 36 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Programma Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Waardering dienstverlening overall door klanten schuldhulpverlening 7,4 Om het jaar. 7,5 Om het jaar. 7,5 Waardering dienstverlening overall door klanten minimaregelingen 7,4 Om het jaar. 7,5 Om het jaar. 7,5 Wij zijn duidelijk Bekendheid van klanten met de beschikbare regelingen (KTO) 6,8 Om het jaar. 7,0 Om het jaar. 7,0 Wij bieden maatwerk waar nodig Waardering van klanten m.b.t. maatwerk dienstverlening WIL Niet gemeten Om het jaar. 7,2 Om het jaar. 7,3 Wij zijn oprecht, toegewijd en gedreven Figuur 5.1 | Kern prestatie Indicatoren Programma Inkomensondersteuning 37 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 5.4 | Wat mag het kosten? Onze inzet binnen het Programma Inkomensondersteuning wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (personele inzet en een beperkt materieel budget voor schuldhulpverlening) als vanuit de voorzieningen en overdrachten. De kosten voor voorzieningen en overdrachten worden 1-op-1 verrekend met de gemeenten waarvoor deze kosten worden gemaakt. Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in onderstaande figuur. Programma Inkomensondersteuning Lasten Bijzondere bijstand Wet Kinderopvang met re-integratie en uitk.verstr. Personeelskosten incl. inhuur Totaal lasten Baten Bijzondere bijstand Totaal baten Saldo van baten en lasten Bijdrage gemeenten Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Totaal bijdragen gemeente Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat Begroting 2018 € Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021 2.699.300 € 2.699.300 € 2.699.300 € 2.699.300 € 70.000 € 70.000 € 70.000 € 70.000 € € 1.818.000 € 4.587.300 € 1.818.000 € 4.587.300 € 1.818.000 € 4.587.300 € 1.818.000 4.587.300 € € € 223.000 € 223.000 € 4.364.300 € 223.000 € 223.000 € 4.364.300 € 223.000 € 223.000 € 4.364.300 € 223.000 223.000 4.364.300 € € € € € € 1.024.700 708.600 248.100 1.951.900 431.000 4.364.300 € € € € € € 1.024.700 708.600 248.100 1.951.900 431.000 4.364.300 € € € € € € 1.024.700 708.600 248.100 1.951.900 431.000 4.364.300 € € € € € € 1.024.700 708.600 248.100 1.951.900 431.000 4.364.300 € € € € - € € € € - € € € € - € € € € - Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.3, Inkomensregelingen, € 3.305.268, conform BBV richtlijn Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 6.7, Maatwerkdienstverlening 18+ € 1.059.031, conform BBV richtlijn Figuur 5.2 | Begroting Programma Inkomensondersteuning 2018-2021 38 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 6 | ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is voorgeschreven inzicht te geven in de algemene dekkingsmiddelen. Onder algemene dekkingsmiddelen wordt verstaan die middelen die niet aan een programma toegeschreven kunnen worden en algemeen inzetbaar zijn. Binnen de gemeenschappelijke regeling WIL kennen we drie typen algemene dekkingsmiddelen: De bijdragen van de deelnemende gemeenten in de uitvoeringskosten. Deze kosten worden omgeslagen naar de deelnemende gemeenten, via een vastgesteld percentage. Het saldo financieringsfunctie. Vergoedingen vanuit de dienstverlening in het kader van Schuldhulpverlening. 6.1 | Operationele doelstellingen bedrijfsvoering Om te meten of we op koers liggen, werken we met een aantal Kern prestatie Indicatoren (KPI’s). Onze resultaten zijn daardoor allemaal meetbaar. Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Wij zijn kostenbewust (Medewerkers)kosten per klant BUIG (bron: Divosa benchmark) Gemiddelde benchmark: € 2.295 Gemiddelde benchmark: € 2.182 Lager dan gemiddelde van de benchmark Lager dan gemiddelde van de benchmark Lager dan gemiddelde van de benchmark WIL: € 2.102 WIL: € 2.145 € 4.585 € 4.926 € 4.208 € 4.320 € 3.905 Uitvoeringskosten per klant (totale kosten exploitatie per klant BUIG) 39 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Leidend principe Kern Prestatie Indicator Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Samen maken we het verschil Waardering medewerkers (in het kader van medewerkerstevredenheidsonderzoek) 6,6 Niet gemeten 7,0 7.1 7,3 Ziekteverzuimpercentage 5,30% 5,9% 5,5% 5,5% 5% Figuur 6.1 | Kern prestatie Indicatoren Bedrijfsvoering 6.2 | Wat mag het kosten? De algemene dekkingsmiddelen worden gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting. Deze lasten worden via een verdeelsleutel, zie hiervoor: “uitgangspunten opstelling financiële begroting”, per gemeente bepaald. Het budget waarover WIL beschikt is weergegeven in onderstaande figuur. 40 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Begroting 2018 Uitvoeringskosten Lasten Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021 Personeelskosten Huisvesting ICT generiek ICT specifiek Advisering en ondersteuning Kantoor kosten Kapitaallasten € € € € € € € 5.006.400 677.300 595.400 903.600 369.000 327.700 123.400 € € € € € € € 4.989.500 678.100 596.300 904.700 369.400 328.400 120.400 € € € € € € € 4.763.000 694.400 617.700 928.800 377.300 344.000 120.400 € € € € € € € 4.781.700 695.800 619.600 930.900 377.800 345.400 120.400 Totaal lasten Waarvan incidentele lasten Baten Advisering en ondersteuning Totaal baten Saldo van baten en lasten Waarvan incidentele baten Bijdrage gemeenten Gemeente Houten Gemeente IJsselstein Gemeente Lopik Gemeente Nieuwegein Gemeente Vianen Subtotaal baten Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat € € 8.002.800 - € € 7.986.800 - € € 7.845.600 € - € 7.871.600 - € € € € 100.000 100.000 7.902.800 - € € € € 100.000 100.000 7.886.800 - € € € € 100.000 100.000 7.745.600 - € € € € 100.000 100.000 7.771.600 - € € € € € 1.674.400 1.448.000 386.800 3.574.700 818.900 € € € € € 1.671.000 1.445.100 386.000 3.567.400 817.300 € € € € € 1.641.100 1.419.200 379.100 3.503.600 802.600 € € € € € 1.646.600 1.424.000 380.400 3.515.300 805.300 € 7.902.800 € 7.886.800 € 7.745.600 € 7.771.600 € - € - € - € - € € - € € - € € - € - € - 21,19% 18,32% 4,89% 45,23% 10,36% Bovengenoemde kosten behoren bij taakveld 0.4, Ondersteuning organisatie, Conform BBV richtlijn Figuur 6.1 | Begroting Algemene dekkingsmiddelen 2018-2021 41 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 7 | PARAGRAFEN In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) staat aangegeven welke paragrafen verplicht opgenomen worden in de begroting. De paragrafen die voor deze gemeenschappelijke regeling verplicht en van toepassing zijn, zijn: a. Paragraaf Financiering b. Paragraaf Bedrijfsvoering c. Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer a. | Paragraaf Financiering In de wet financiering decentrale overheden, Wet fido, en in ons treasury statuut zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. Deze regeling geeft een uiteenzetting van de kaders, waarbinnen het treasurybeleid wordt vormgegeven. Belangrijk daarbij is dat het financieel beheer zo beheersbaar en transparant mogelijk wordt uitgevoerd. Rentevisie Voor het voeren van een verantwoorde financieringsbehoefte is een actueel beeld van de rente ontwikkeling noodzakelijk. Om dit te garanderen wordt minimaal een keer per jaar - indien daartoe aanleiding is vaker - een rentevisie opgesteld op basis van de gegevens van de huisbankiers dan wel andere vooraanstaande bancaire instellingen. Deze dienen minimaal een AArating te hebben. De rentevisie baseren wij op de door de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) afgegeven visie van 27 februari 2017. De ECB zal een ruim monetair beleid blijven voeren maar de rentetarieven zullen als gevolg van een stijgende inflatie wat gaan oplopen. In welke mate dit zal gebeuren is op dit moment niet te zeggen. De rentetarieven voor de lange termijn zullen naar verwachting laag blijven. De prognose per ultimo 2017 voor een langlopende lening (10 jarige staatslening) is 0,57%. De prognose per ultimo 2017 voor kort geld (3 maanden) is -0,33%. De verwachting is dat de korte rente stabiel is en zeer laag zal blijven tot en met 2018. 42 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Renterisico De renterisico's bij het aantrekken en uitzetten van gelden beperken wij zoveel mogelijk door de overeengekomen rentepercentages bij de transacties te baseren op de actuele rentestand en de rentevisie. Per 1-1-2018 is de langlopende geldlening bij de BNG afgebouwd tot een schuld van € 280.000 tegen een rente van 1,35%, looptijd 2 jaar. Voor het renterisico worden twee normen onderscheiden; de renterisiconorm en het kasgeldlimiet. Er dient binnen deze normen geopereerd te worden. Renterisiconorm Met de renterisiconorm wordt beoogd de renterisico’s te beheersen op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal. Voor de begroting 2018 geldt een norm van € 11,9 mln. Kasgeldlimiet Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,2%) van het totaal van de jaarbegroting. Dit percentage is vastgelegd in de UFDO. Voor de Begroting 2018 geldt een norm van € 4,9 mln. Financieringsbehoefte in relatie tot investeringen Als er in 2018 nieuwe investeringen nodig zijn, dan worden deze apart aan het AB voorgelegd. De investeringen dienen een duurzaam karakter te hebben, waarbij de terugverdientijd benoemd wordt. Rentekosten Wij streven ernaar om onze renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat wij geen middelen onbenut laten, maar streven naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en het treasurystatuut wordt gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten. 43 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF b. | Paragraaf Bedrijfsvoering Het maatschappelijk veld waarin wij opereren is volop in beweging. Dit betekent dat medewerkers van onze organisatie flexibel moeten inspelen op veranderingen. De flexibiliteit wordt onder andere gerealiseerd door de onderstaande punten. Personeel WIL en Human Resource visie (HR-visie) In 2018 hebben wij een formatie van 131,9 FTE (inclusief inhuur) en ca. 145 medewerkers. Iedereen telt mee, doet ertoe en kan een bijdrage leveren. Bij WIL maken we werk van werk. We willen graag dat iedereen gezond en met plezier het werk doet. Werken bij WIL betekent blijvend ontwikkelen, flexibel inzetbaar zijn, eigen verantwoordelijkheid nemen, proactieve professional zijn en samenwerken in taakvolwassen teams waarbij het vanzelfsprekend is om met elkaar te sparren en elkaars talenten te benutten om continu het werk te verbeteren. De vertaling van deze HR-visie is uitgewerkt in HR-beleid met kaders, richtlijnen, procedures en regelingen verdeeld over de onderstaande 5 thema’s: Thema Welke activiteiten staan in 2018 op de planning? Beoordelen en belonen Beoordelen: Ontwikkeling van personeel monitoren we met de jaarlijkse Werk & Ontwikkel- en Beoordelingsgesprekken. Belonen: Jaarlijks herijken we indien nodig eventuele nieuwe of veranderde functies volgens HR21 functiewaarderingsysteem. Mobiliteit en Flexibiliteit In 2017 is gestart met de ontwikkeling naar WIL 2.0 en lag het accent bij de kwaliteitsslag. In 2018 zetten we die ingezette lijn door waarbij de investering ligt op ontwikkeling van personeel naar WIL 2.0. Daartoe is (interne) mobiliteit in de breedste zin nodig: optimaal inzetten van competenties, talent en latent potentieel van medewerkers. Met een strategische personeelsplanning krijgen we een goed inzicht in potentieel. Bij WIL is blijvend behoefte aan flexibiliteit van eigen personeel. Daarnaast is tijdelijk behoefte aan flexibiliteit met inhuur om knelpunten in capaciteit op te vangen. Inhuur doen we tijdelijk en als er geen alternatieven zijn. In 2017 is het generatiepact ingevoerd. Als het in 2018 verlengd wordt, blijft de koers vervanging zoveel mogelijk met jongeren. Werving en selectie De belangrijkste investering start bij de werving en selectie van ons personeel. Het verloop van personeel bij WIL was tot nu toe vrij laag. In 2018 bestaat WIL 5 jaar. Een termijn van 5 jaar kan aanleiding zijn voor medewerkers die toe zijn aan een nieuwe stap om ook eens buiten WIL te kijken. Gezien de samenstelling van ons personeel van gemiddeld 50 jaar zal dit met name in de groep rond de 40 jaar zijn. We moeten ons bewust zijn dat er wellicht meer personeel vrijwillig vertrekt, dan we tot nu toe gewend waren. Investering op goede werving en selectie van met name jonger personeel is noodzakelijk. Opleiden en ontwikkelen De investeringen in opleiden en ontwikkelen zijn in 2018 vooral gericht op het personeel zoveel mogelijk geschikt te krijgen om mee te gaan in ontwikkeling naar WIL 2.0. Gezondheid en Vitaliteit Gezond personeel is in ieders belang. Ziekteverzuim is kostbaar en willen we zo laag mogelijk hebben. We stimuleren de vitaliteit van ons personeel door bewustwording. We begeleiden langdurig zieken. Met medewerkers die frequent verzuimen gaan we vanuit zorg in gesprek. Onze huisvesting moet goed en geschikt zijn. Dat meten we met de RiE en het medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO). 44 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Ziekteverzuimstreefcijfer lager dan 5,50% en MTO Het streefcijfer voor wat betreft het ziekteverzuimstreefcijfer is voor 2018 gesteld op 5,50% en uiteraard liefst lager. Om het maximale te kunnen realiseren en een excellente organisatie te kunnen worden is iedereen nodig. Daarom werken we aan een gezonde organisatie waarin medewerkers met elkaar samenwerken en van hen verwacht wordt dat ze naar vermogen (net als onze klanten) blijven meewerken. Met Cohesie, onze partner op ARBO gebied, zetten we actief in op begeleiding bij ziekteverzuim. Met het Medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO) houden we de vinger aan de pols als het gaat om het welbevinden van onze medewerkers. De resultaten geven richting aan waar wij eventueel nog iets te verbeteren hebben. Informatie De bestuurlijke informatie wordt zo ingericht dat we met redelijke zekerheid kunnen aangeven dat de doelstellingen worden gerealiseerd met de daarbij behorende bestuur- en beheersinstrumenten. Met redelijke zekerheid omdat we nooit 100% garantie kunnen geven over resultaten die in de toekomst liggen. Gedurende het jaar monitoren we op diverse momenten of de overeengekomen afspraken ook worden gerealiseerd. Via de kwartaalrapportages, de jaarstukken, de halfjaarlijkse budgetrapportage en overleggen met de financieel beleidsmedewerkers van de diverse gemeenten en in bestuurlijk overleg, verantwoorden we aan de deelnemende gemeenten de stand van zaken met betrekking tot de afspraken zoals opgenomen in deze begroting en de DVO’s. Hierbij winnen we met betrekking tot ingewikkelde kwesties op periodieke basis advies in bij de commissie van advies. Financieel beheer Naast de zorg om uitkeringen op tijd uit te betalen aan klanten en het op tijd betalen van rekeningen namens onze klanten (schuldhulpverlening), is het onze verplichting om periodiek verantwoording af te leggen over het gevoerde (financieel) beleid. Deze verantwoording vindt plaats via de kwartaalrapportages, maandelijkse interne budgetrapportages en in de diverse gremia. De verantwoording loopt gelijk aan de informatievoorziening, zoals hierboven is beschreven. Huisvesting Naar verwachting wordt in 2018 gestart met het veranderen van de entree en ontvangst van klanten en klantcontacten in het kader van het Atrium project in nauwe samenwerking met de gemeente Nieuwegein en andere gebruikers van het stadshuis in Nieuwegein. Met deze verandering streven wij er naar zowel voor medewerkers als klanten een situatie te hebben gecreëerd die onze dienstverlening beter ondersteunt en kosten efficiënter is (door het delen van voorzieningen bijvoorbeeld) dan als we onze huisvesting alleen regelen. 45 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Communicatie Duidelijkheid voor de klant en klantvriendelijke communicatie blijven aandachtspunten. Klanten moeten goed weten wat WIL van hen verwacht en wat zij van WIL mogen verwachten. Daarbij is zowel het persoonlijke contact tussen onze medewerkers en de klant, als onze geschreven communicatie in onder andere brieven en brochuremateriaal belangrijk. Communicatie via digitale middelen zal een steeds grotere rol gaan spelen. Daarbij blijven we alert op mensen die moeite hebben met digitale communicatie en faciliteren we begeleiding en alternatieven hierbij. Automatisering In navolging op de Businesscase “Uitbreiding/Intensivering internetdienstverlening” ligt een mogelijkheid om klanten hun eigen persoonlijke digitale ingang bij WIL te geven. Uitgangspunt is om de website als hoofdkanaal voor onze dienstverlening neer te zetten, en klanten meer zaken digitaal met WIL te laten communiceren. Dit past in lijn met de doelstellingen bij oprichting van WIL om een moderne sociale dienst te worden met nagenoeg volledige digitale (interne en externe) dienstverlening. c. | Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer Om weerstand te kunnen bieden aan substantiële tegenvallers, zonder aantasting van het uit te voeren beleid, is een bepaald weerstandsvermogen onontbeerlijk. Het weerstandsvermogen is op dit moment echter nihil met als gevolg dat majeure negatieve financiële effecten een directe invloed hebben op de financiële doorbelasting van de kosten naar de gemeenten. Bepaling weerstandsvermogen Bij het bepalen van het weerstandsvermogen en de omvang daarvan wordt gekeken naar de algemene reserve en de post onvoorzien. Deze twee samen bepalen het weerstandsvermogen. De eventuele beklemde reserve, rente dragend, mag hierbij niet meegerekend worden. Dit omdat deze reserve niet vrij inzetbaar is. Een beklemde reserve wordt gebruikt om rente te genereren en de ontvangen rente wordt vervolgens gebruikt als financieringsmiddel. Weerstandsvermogen Algemene reserve €0 Onvoorzien €0 Saldo €0 Figuur 7.1 | Weerstandsvermogen 46 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Reserve en Voorzieningen WIL kent een voorziening frictiekosten/personeel waarin middelen zijn gereserveerd om de kosten te dekken als gevolg van personele aangelegenheden. De onttrekking uit de voorziening zal in 2018 ca. € 65.000 bedragen. Risicoparagraaf Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, wordt beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de risico’s. Bij het inventariseren van de risico’s is de volgende definitie van risico’s gehanteerd: ‘het betreft risico’s die een financieel gevolg kunnen hebben en die (nog) niet op een andere manier zijn ondervangen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een verzekering, het treffen van een voorziening of het nemen van een beleidsmaatregel’. Onderstaande risico’s zijn te benoemen en te kwantificeren. Als het risico zich voordoet, zal dit ten laste van de deelnemende gemeenten komen omdat WIL geen algemene reserve kent. Risico Oorzaak Kans Gevolg Financieel gevolg Beheersmaatregel Hoger ziekteverzuim dan geraamd Afbouw ziekteverzuim lukt minder goed dan gewenst door blijvend hoge werkdruk, niet optimale arbeidsomstandigheden en persoonlijke omstandigheden Hoog Meer inhuren dan geraamd omdat niet inhuren i.r.t. continuïteit en kwaliteit dienstverlening niet meer verantwoord is. De uitvoeringskosten zullen stijgen € 120.000. Uitgaand van 6% ziekte verzuim, bij een streefcijfer van 5,5% Vanuit HR zal extra aandacht gegeven worden aan het ziekte-verzuimbeleid, waardoor vroegtijdig preventieve maatregelen genomen kunnen worden Hogere kosten BB en Minimabeleid Sneller oplopende klantenaantallen dan geraamd Beperkt Meer uitkeringen en inkomensoverdrachten Niet te ramen, extra kosten worden doorbelast aan de gemeenten Ontwikkelingen zijn conjunctuur gevoelig en niet beïnvloedbaar. Behoudens een goede informatie voorziening nemen wij hiervoor geen andere beheersmaatregelen Hogere kosten BUIG WIL berekent de BUIG budgetten op basis van het aantal cliënten op 31/12/2016 De gemeenten hebben aangegeven dat als gevolg van deze systematiek een te hoge voorschotnota wordt verstuurd. De gemeenten hebben aangegeven dat het BUIG budget met € 1 mln. naar beneden wordt bijgesteld Hoog Meer uitkeringen, waarvoor geen middelen beschikbaar zijn. Niet te ramen, extra kosten worden doorbelast aan de gemeenten Ontwikkelingen zijn conjunctuur gevoelig en niet beïnvloedbaar. Behoudens een goede informatievoorziening nemen wij hiervoor geen andere beheersmaatregelen 47 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Risico Oorzaak Kans Gevolg Financieel gevolg Beheersmaatregel Hogere uitvoeringskosten Sneller oplopende klantenaantallen dan geraamd Beperkt Meer personeel nodig (conform p*q systematiek) Naast de extra inhuurkosten nemen de variabele kosten toe met € 5.900 per 1 fte Ontwikkelingen zijn conjunctuur gevoelig en niet beïnvloedbaar. Een beheersmaatregel is het herzien van prioriteiten in overleg met AB en stakeholders Participatiemiddelen niet toereikend om cliënten naar werk te begeleiden Door uitvoeringskosten á € 1 mln. ten laste te laten komen van het participatie-budget wordt de “speelruimte” voor andere interventies e.d. kleiner Beperkt Uitkeringslasten zijn hoger dan nodig; deel klanten participeert minder (naar vermogen) dan mogelijk Extra kosten worden doorbelast naar de gemeenten. Cliënten blijven in de bijstand Periodieke monitoring van de stand van zaken en indien noodzakelijk worden de reeds doorbelaste uitvoeringskosten gedeeltelijk teruggedraaid, zodat cliënten gebruik blijven maken van de beschikbare instrumenten Lagere inkomsten terugvordering BUIG Wegens nieuwe wetgeving rondom beslagvrije voet (BVV) ontstaat een mogelijke druk op de gehanteerde invorderingsquote van 2% Hoog Lagere inkomsten vanuit terugvordering BUIG, wat resulteert in een hogere last voor gemeenten 0,5% lagere invorderingsquote resulteert in € 200.000 lagere inkomsten Gedurende het jaar monitoren en actief informeren als het risico zich voor doet Uitvoering BVV Nieuwe wetgeving rondom beslagvrije voet Hoog Extra werk/capaciteitsgebrek. PM Onderzoek en eventuele consequenties voorleggen aan bestuur. Landelijke/ gemeentelijke wijzigingen met financiële en politieke consequenties Veranderende inzichten en politiekklimaat over ons domein Beperkt Andere inzet WIL Afhankelijk van de koers kan het een kans of risico zijn voor WIL Inzetten op flexibele en duurzame inzetbaarheid personeel Jongerenloket In het 2e kwartaal van 2017 wordt de samenwerking Jongerenteam – RMC geëvalueerd en aansluitend bestuurlijk besproken Hoog Extra capaciteit noodzakelijk PM Onderzoek en eventuele consequenties voorleggen aan bestuur. Transformatie agenda Met het uitrollen van de Transformatieagenda in 2017 is het mogelijk dat er onverwachte omissies zijn. Midden Extra capaciteit noodzakelijk PM Onderzoek en eventuele consequenties voorleggen aan bestuur. 48 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Risico Oorzaak Kans Gevolg Financieel gevolg Beheersmaatregel (Gedwongen) mobiliteit personeel De doorontwikkeling van WIL dan wel persoonlijke of bijzondere omstandigheden zorgen voor meer mobiliteit dan gemiddeld Midden Extra juridische kosten en/of inzet van trajecten noodzakelijk Ingeschat op € 100.000 Goed volgen (potentieel)kritische dossiers en waar nodig hierop proactief schakelen. Doorontwikkeli ng WIL 2.0 De doorontwikkeling van WIL is nog onderwerp van gesprek; de precieze consequenties voor onze dienstverlening, bedrijfsvoering en de juiste randvoorwaarden zijn daarmee nog niet helder. De transformatieagenda WIL 2.0 ligt na de zomer voor bespreking met de colleges en raden voor. Dat er op onderdelen veel gaat veranderen is helder, in hoeverre WIL dat aankan nog niet. Het transformatieproces is fors, mede doordat een goede aansluiting op de gemeentelijke transformatieprocessen noodzakelijk is. O.a. extra proces/projectondersteuning is niet onwaarschijnlijk. Vanuit de gemeentesecretarissen (onze commissie van advies CVA) is recentelijk aangegeven dat het niet logisch is, dat WIL deze transformatie “er even bij doet” Op dit moment loopt een formatiescan om helderheid te krijgen in hoeverre de huidige formatie en bezetting (kwantitatief!) (nog0 aansluit op het werk dat gedaan moet worden, in het verlengde hiervan wordt gekeken naar de noodzakelijke/wenselijke formatie i.k.v. WIL 2.0. De output wordt gebruikt om waar nodig met formatie intern te schuiven, dan wel een verzoek te doen om formatie bij te plussen, dan wel met andere opties te komen. Hoog Op onderdelen extra inhuur nodig (t.a.v. transformatieproces) Nog niet te ramen Tijdig met DB WIL en CVA gesprek aan over inrichting transformatieproces en hiermee gemoeide (proces)kosten; in scenario’s eventuele her prioritering prestaties, ambities en afspraken meenemen. Midden Meer personeel nodig Nog niet te ramen Tijdig verschillende opties ontwikkelen om eventuele knelpunten op te vangen, met en zonder extra budget (incl. beleidskeuzes m.b.t. prioriteiten en prestaties). Hierover tijdig met het DB in gesprek. Formatie scan Figuur 7.2 | Risico’s 2018 49 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Kengetallen BBV overzicht Netto schuldquote: de netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van WIL ten opzichte van de eigen middelen Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018 A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) € 280.000 € 140.000 € B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) € 5.327.272 € 3.150.000 € 4.100.000 C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) € 845.420 € 350.000 € 600.000 D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) € 50 E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) € 5.814.216 € 3.210.000 € 4.000.000 F Liquide middelen (cf art. 40 BBV) € 290.151 € 300.000 € 300.000 G Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) € 228.812 € 50.000 € 100.000 H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves) € 60.242.644 € 59.365.000 € 59.607.200 Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 0,20% 0,13% 0,50% Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen: Inzicht in het aandeel van de verstrekte Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018 A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) € 280.000 € 140.000 € B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) € 5.327.272 € 3.150.000 € 4.100.000 C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) € 845.420 € 350.000 € 600.000 D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) € 50 E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) € 5.814.216 € 3.210.000 € 4.200.000 F Liquide middelen (cf art. 40 BBV) € 290.151 € 300.000 € 300.000 G Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) € 228.812 € 50.000 € 100.000 H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves)) € 60.242.644 € 59.365.000 € 59.607.200 Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 0,20% 0,13% 0,17% Solvabiliteitsratio: verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018 A Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) € - € - € B Balanstotaal € 6.685.669 € 3.790.000 € Solvabiliteit (A/B) x 100% 0,0% 0,0% 0,0% Structurele exploitatieruimte: inzicht verkrijgen in het structurele en reële evenwicht van de begroting Rekening 2016 Begroot 2017 Begroot 2018 A Totale structurele lasten € 52.361.322 € 59.105.000 € 59.037.000 B Totale structurele baten € 52.524.918 € 59.105.000 € 59.037.000 C Totale structurele toevoegingen aan de reserves € - € D Totale structurele onttrekkingen aan de reserves € - € E Totale baten € 60.242.644 € 59.105.000 € 59.607.200 Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) x 100% 0,27% 0,00% 0,00% Figuur 7.3 | BBV kengetallen 50 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 8 | FINANCIËLE BEGROTING 51 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Uitgangspunten opstelling financiële begroting Bij het opstellen van de begroting 2018 worden naast de richtlijnen vanuit het BBV de volgende uitgangspunten gehanteerd. 1. Inflatiecorrectie CPI (0,9%) De inflatiecorrectie is bepaald aan de hand van het afgeleide inflatiecijfer voor de overheid (CPI) over het jaar 2017. Het CPB publiceert het cijfer voor 2018 eind maart wat echter te laat is om in de begroting 2018 te verwerken. 2. Loonindexatie (+1,95% incl. sociale lasten) Voor 2018 is er geen cao-verandering bekend. Wij gaan uit van een loonstijging van 1,5% exclusief sociale lasten. Bij een 1,0% stijging van het brutoloon, stijgen de sociale lasten met circa 0,3%. Uitgedrukt in kosten komt dat bij 1,5% stijging neer op 1,95%. 3. BUIG middelen Bij de bepaling van de hoogte van het BUIG-budget rekenen wij met een gemiddeld uitkeringsbedrag per uitkeringsgerechtigde per gemeente. Deze berekening baseren wij op de uitkomsten van de Divosa benchmark 2016 met daar bovenop een inflatiecorrectie. Deze inflatiecorrectie is gebaseerd op het afgeleide inflatiecijfer voor de overheid (CPI) voor het jaar 2017. Zie punt 1 inflatiecorrectie. De bepaling van het aantal bijstandshuishoudens is gebaseerd op de verwachte eindstand 2017 vermeerderd met de verwachte stijging vanuit de septembercirculaire 2016 + 1% risico opslag. 4. Re-integratie middelen De gemeenten ontvangen via de integratie-uitkering sociaal domein een gebundeld budget bestaande uit drie componenten die onderling uitwisselbaar zijn: Jeugd, WMO en Participatie. WIL zal aanspraak maken op het geadviseerde Participatiebudget waarbij de december circulaire 2016 leidend is. Het is bekend dat de kans bestaat dat bij het uitbrengen van de vervolgcirculaires (vijf circulaires t/m mei 2018) het budget wordt aangepast. Wij zullen hierop echter niet acteren om de volgende redenen: De verwachting is dat vanaf 2018/2019 de integratie-uitkering sociaal domein vervalt en geïntegreerd wordt in de algemene uitkering, met als gevolg dat het budget niet meer specifiek is toebedeeld aan een onderwerp. Door tussentijds het budget niet aan te passen, wordt geanticipeerd op toekomstige regelgeving. Dit voorkomt dat de werkwijze na een paar jaar weer wordt gewijzigd. 52 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Op het moment dat het budget wijzigt als gevolg van een wijziging in een van de vijf circulaires, dient WIL iedere keer een begrotingswijzigingsprocedure op te starten inclusief zienswijzeprocedure. De doorlooptijd hiervan is ca. 3 maanden. Voor de afdeling Werk is het vrij lastig sturen als op frequente wijze het budget wordt aangepast. 5. Inkomsten terugvordering (2%) De verwachte inkomsten vanuit terugvordering zijn op 2% gesteld. Dat is een verlaging van 0,4% ten opzichte van 2017. De verlaging wordt doorgevoerd om de volgende redenen: In 2018 wordt nieuwe wetgeving van kracht op het gebied van de beslagvrije voet. Het ligt in de lijn, dat er dan minder geïncasseerd wordt. De verwachting is dat bij klanten met schulden de vordering niet direct opeisbaar is. Dit is een trend - zie daartoe o.a. het breed moratorium dat de staatssecretaris heeft ingesteld - die nu gestart is en in 2018 zeker zijn uitwerking krijgt in ons beleid. 6. BBZ 2004 BBZ 2004 is een openeinde regeling waarvoor wij het budget bepalen op basis van de uitkomsten vanuit de jaarstukken 2015 en 2016. Tevens houden wij rekening met de laatste actuele ontwikkelingen. 7. Taakstellers Het aantal taakstellers neemt in 2017 af en is nagenoeg gelijk aan het aantal taakstellers dat oorspronkelijk is begroot; 300. Als gevolg hiervan worden voor 2018 geen extra middelen begroot voor het toenemend aantal taakstellers. 8. Verdeelsleutel Bij het opstellen van de begroting 2018 wordt voor de doorberekening van de uitvoeringskosten de verdeelsleutel bepaald aan de hand van de maatstaven uit de septembercirculaire 2016 en de definitieve uitkeringsspecificatie van het gemeentefonds die in december 2016 is gepubliceerd. 9. P*Q systematiek Bij het opstellen van de begroting 2018 bepalen wij een gedeelte van de uitvoeringskosten op basis van een toe- of afname van het aantal cliënten, de zogenaamde P*Q-systematiek. De volgende uitgangspunten zijn hierbij leidend: Het jaar 2013 is basisjaar. 53 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Bij de bepaling van de noodzakelijke formatie en de daaraan gerelateerde variabele uitvoeringskosten wordt uitgegaan van de verwachte groei c.q. afname van de Q (klantenaantallen), zoals verwoord in het Meerjarenbeleidsplan en gerelateerd aan de regelingen. De noodzakelijke inhuur ten behoeve van de regelingen wordt toegerekend aan de gemeenten waarvoor deze kosten zijn gemaakt, conform artikel 30 van de GR. Dit betekent dat de doorbelasting van de inhuur per regeling plaatsvindt op basis van de bijdrage van de gemeente per regeling. Om geen onderscheid te maken in de toerekening van de inhuurkosten binnen de regelingen, is deze systematiek ook toegepast binnen het programma Werk. De doorbelasting van de inhuur binnen de overhead vindt plaats op basis van de verdeelsleutel overhead, conform artikel 29 van de GR. De caseload per medewerker is bepaald op basis van het aantal cliënten, afgezet tegen de formatie. Op basis van de caseload en toename respectievelijk afname van de Q, wordt de benodigde formatie bepaald. De benodigde formatie is de basis voor de hoogte van de personeelskosten en de daaraan gerelateerde overheadkosten (de P). Niet iedere wijziging van de Q heeft invloed op het benodigde aantal FTE en de daaraan gerelateerde uitvoeringskosten. Een lichte toe- of afname wordt eerst binnen een bepaalde marge met de bestaande formatie opgevangen. Deze marge is +/- 5 FTE. Binnen deze marge vinden er geen aanpassingen plaats in de formatie. 54 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Staat van baten en lasten per programma Rekening 2016 Programma Programma Inkomen Programma Werk Programma Inkomensondersteuning Totaal programma's Uitvoeringskosten Uitvoeringskosten Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat € € € Lasten 38.288.124 2.873.742 4.595.796 € Begroting 2017 na wijziging € € € Baten 38.288.124 2.873.742 4.595.796 Saldo Lasten 42.208.400 € 2.283.500 € 3.419.300 € Baten 42.208.400 2.283.500 3.419.300 € € € - € - € - € € € € 45.757.662 € 45.757.662 € - € 47.911.200 € 47.911.200 € € 14.484.982 60.242.644 € € 14.484.982 60.242.644 € € - € - € 12.850.200 60.761.400 € € 12.850.200 60.761.400 € € - € 60.242.644 € - € 60.242.644 € - € - € - € 60.761.400 € Begroting 2018 Saldo - € - € - € Lasten 43.339.100 € 3.678.000 € 4.587.300 € Baten 43.339.100 € 3.678.000 € 4.587.300 € € - 51.604.400 51.604.400 € € - € - € - € 60.761.400 € - € - € € € Saldo - € - 8.002.800 € 59.607.200 € 8.002.800 € 59.607.200 € - - € 59.607.200 € - € 59.607.200 € - Figuur 8.1 | Baten en lasten per programma Verschillenanalyse In de staat van baten en lasten wordt de Begroting 2018 afgezet tegen de voorgaande begrotingen. Op programma niveau worden majeure wijzigingen nader toegelicht. Programma Inkomen De totale lasten voor het programma Inkomen nemen toe met € 1,1 mln. Dat heeft de volgende oorzaken: Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten, nemen de uitgaven toe met € 2,1 miljoen, maar de uitvoeringskosten nemen met ditzelfde bedrag af. Het betreft een verschuiving van budgetten. De gemiddelde uitkeringslast per huishouden is gedaald met ca € 400 per jaar. Dit als gevolg van veranderende wetgeving die in 2015 in werking is getreden en nu voor het eerst zijn volledige uitwerking kent bij bepaling van de gemiddelde prijs per uitkering per gemeente over het afgelopen jaar. Deze gemiddelde prijs vormt de basis voor de berekening van de uitkeringslasten per gemeente, € 1,2 miljoen voordelig. Het bijstandsvolume is in 2016 minder sterk gestegen dan eerder was voorzien. Dit heeft zijn uitwerking op het bijstandsvolume in 2017, 2018 e.v. Het bijstandsvolume is in 2018 met 11 uitkeringen naar boven bijgesteld t.o.v. 2017, € 150.000N. 55 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Per gemeente ziet het bijstandsvolume er als volgt uit: Aantallen geprognosticeerde bijstandsklanten Jaar 2018 2019 2020 2021 Houten 604 620 635 655 IJsselstein 591 607 622 640 Lopik 129 132 136 140 Nieuwegein 1423 1463 1498 1544 Vianen 295 303 310 320 Totaal 3041 3125 3201 3298 Op programma niveau zijn zowel de kosten met betrekking tot de regeling als het personeel geïntegreerd in de gemeentelijke bijdrage, conform BBV. In onderstaand overzicht is de uitsplitsing hiervan per gemeente weergegeven. Jaar Omschrijving 2018 Regelingskosten Personeelskosten 2019 Regelingskosten Personeelskosten 2020 Regelingskosten Personeelskosten 2021 Regelingskosten Personeelskosten Houten € € € € € € € € 8.168.961 454.305 8.395.371 470.634 8.599.924 485.383 8.862.454 504.309 IJsselstein € € € € € € € € 7.742.969 406.899 7.959.364 422.416 8.154.868 436.436 8.405.786 454.431 € € € € € € € € Lopik Nieuwegein 1.776.343 102.664 1.826.425 106.234 1.871.671 109.460 1.929.743 113.602 € € € € € € € € 18.803.433 998.062 19.328.868 1.035.743 19.803.580 1.069.788 20.412.840 1.113.484 Vianen € € € € € € € € 3.836.806 218.917 3.943.785 226.601 4.040.436 233.542 4.164.482 242.451 Totaal € 40.328.513 € 2.180.848 € 41.453.812 € 2.261.628 € 42.470.480 € 2.334.610 € 43.775.304 € 2.428.277 Programma Werk De totale lasten voor het programma Werk nemen toe met € 1,4. Dat heeft de volgende oorzaken: Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten, nemen de uitgaven toe met € 1,12 miljoen. De uitvoeringskosten nemen echter met ditzelfde bedrag af. Het betreft een verschuiving van budgetten. Het gelabelde participatiebudget re-integratie vanuit de integratie-uitkering Sociaal Domein is € 240.000 hoger dan 2017. 56 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Op programma niveau zijn zowel de kosten met betrekking tot de regeling als het personeel geïntegreerd in de gemeentelijke bijdrage, conform BBV. In onderstaand overzicht is de uitsplitsing hiervan per gemeente weergegeven. Jaar Omschrijving 2018 Regelingskosten Personeelskosten 2019 Regelingskosten Personeelskosten 2020 Regelingskosten Personeelskosten 2021 Regelingskosten Personeelskosten Houten € € € € € € € € 317.120 216.869 352.299 219.571 376.454 221.130 446.942 224.826 IJsselstein € € € € € € € € 420.367 205.807 456.463 207.020 482.362 207.821 555.271 209.582 Lopik € € € € € € € € 82.238 51.224 90.736 51.782 96.646 52.110 113.718 52.880 Nieuwegein € € € € € € € € 1.480.242 563.365 1.552.154 559.079 1.601.418 556.483 1.739.748 550.519 Vianen € € € € € € € € 225.786 114.901 237.189 114.714 245.283 114.622 267.588 114.358 Totaal € € € € € € € € 2.525.753 1.152.165 2.688.841 1.152.165 2.802.163 1.152.165 3.123.266 1.152.165 Programma Inkomensondersteuning De totale lasten van het programma Inkomensondersteuning nemen toe met € 1,16 miljoen. Dit heeft de volgende redenen: Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten nemen de uitgaven toe met € 1,8 miljoen, maar de uitvoeringskosten nemen met ditzelfde bedrag af. Het betreft een verschuiving van budgetten. Het aantal taakstellers voor 2017 laat een sterke daling zien ten opzichte van de verwachting die wij daar in 2016 over hadden en sluit nagenoeg aan bij de begrote instroom taakstellers die in de reguliere begroting is opgenomen. Mocht blijken dat de instroom in 2018 toch toeneemt, dan zal op dat moment een begrotingswijzigingsprocedure worden opgestart, € 650.000V. 57 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Op programma niveau zijn zowel de kosten met betrekking tot de regeling als het personeel geïntegreerd in de gemeentelijke bijdrage, conform BBV. In onderstaand overzicht is de uitsplitsing hiervan per gemeente weergegeven. Jaar Omschrijving 2018 Regelingskosten Personeelskosten 2019 Regelingskosten Personeelskosten 2020 Regelingskosten Personeelskosten 2021 Regelingskosten Personeelskosten Houten € € € € € € € € 624.399 400.252 624.399 400.252 624.399 400.252 624.399 400.252 IJsselstein € € € € € € € € 389.202 319.392 389.202 319.392 389.202 319.392 389.202 319.392 Lopik € € € € € € € € 153.917 94.183 153.917 94.183 153.917 94.183 153.917 94.183 Nieuwegein € € € € € € € € 1.132.953 819.002 1.132.953 819.002 1.132.953 819.002 1.132.953 819.002 Vianen € € € € € € € € 245.812 185.190 245.812 185.190 245.812 185.190 245.812 185.190 Totaal € € € € € € € € 2.546.283 1.818.019 2.546.283 1.818.019 2.546.283 1.818.019 2.546.283 1.818.019 Uitvoeringskosten De totale lasten van de uitvoeringskosten nemen af met € 4,84 miljoen. Dit heeft de volgende redenen: Door de verplichte doorbelasting van de personeelskosten nemen de uitgaven af met € 5,1 mln. Deze staan nu verantwoord bij de diverse programma’s. Kosten op het gebied van o.a. juridische advisering (bij trajecten met arbeidsrechtelijke gevolgen) en investeringen bij mobiliteitstrajecten waar personeelsleden met begeleiding buiten WIL een loopbaan gaan vinden, € 50.000N. Bij de besluitvorming over de Innovatieagenda zijn voor twee jaar specifieke middelen beschikbaar gesteld (o.a. themacontrole € 242.000). Deze middelen zijn nu niet meer aanwezig, € 260.000V. Bij de besluitvorming over de Innovatieagenda heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met extra frictiekosten (o.a. omscholing) in 2018 om de beoogde besparingen in 2018 te kunnen realiseren, € 60.000N. De onderhandelingen voor de gemeentelijke cao zijn nog niet gestart. Wij gaan uit van een loonstijging van 1,95%, inclusief de sociale lasten, € 175.000N. 58 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF De ICT-kosten nemen toe, € 121.000N. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is niet meer weg te denken in de dienstverlening van WIL. In 2016 heeft WIL een informatiebeleidsplan vastgesteld. Op basis van de prioriteiten in de meerjarenbegroting 2014-2018 en de afspraken met de WIL-gemeenten, zal een aantal ICT-projecten starten in 2018 dat deze prioriteiten en afspraken ondersteunt. Deze projecten maken het mogelijk de overeengekomen prestaties te leveren op een aantal kritische succesfactoren. Dit betreft onder andere: a. Een duurzame, efficiënte en betere kwaliteit van de uitvoering. b. Een betere informatievoorziening. c. Een betere advisering van opdrachtgevers, klanten, zowel burgers als werkgevers. De personeel gerelateerde kosten nemen toe met € 35.000. Dit als gevolg van onder andere extra reiskosten voor personeel dat meer op locaties gaat werken en kosten die een directe relatie kennen met de salarislasten. Denk hierbij aan hogere kosten voor opleiding en werving en selectie. Als gevolg van de inflatiecorrectie nemen de uitvoeringskosten toe met € 30.000. Meerkosten als gevolg van het opnieuw aanbesteden van de accountantscontrole voor de periode 2017-2020, € 15.000N. Overige aanpassingen, € 55.000N. a. Lagere kapitaallasten en inhuur. b. Extra kosten HR21. c. Kosten Zorg Instituut Nederland. Onze klanten kunnen bij Zorginstituut Nederland (ZIN)/Centraal Administratie Kantoor (CAK) worden aangemeld door de zorgverzekeraar wanneer een betaalachterstand van minimaal zes maandpremies is opgebouwd. WIL wordt vervolgens door het ZIN (en m.i.v. 2017 door het CAK) aangeschreven om de premie ziektekostenverzekering (vermeerderd met een boete) in te houden op de uitkering. WIL is vervolgens verplicht om deze kosten in te houden op de uitkering. Indien inhouding op de uitkering niet (meer) mogelijk is, dan nog dient WIL de kosten te voldoen. WIL kan de kosten die WIL dient te betalen en niet kan inhouden op de uitkering, ook niet verhalen op de klant. 59 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Meerjarenraming per programma Het onderstaande overzicht presenteert de baten en lasten voor het meerjarenperspectief. Hierbij vallen enkele zaken op die enige toelichting behoeven. 1. Het meerjarenperspectief is gebaseerd op 2018 en ontwikkelingen in de verwachte klantenaantallen vanaf 2018. 2. De middelen voor de re-integratiemiddelen vanuit de participatiewet zijn gebaseerd op de onderverdeling die door het rijk is bepaald via de integratie-uitkering Sociaal Domein. begroting 2019 Programma Programma Inkomen Programma Werk Programma Inkomensondersteuning Totaal programma's Uitvoeringskosten Uitvoeringskosten Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat € € € € Lasten 44.567.700 3.841.000 4.587.300 52.996.000 € € € € Baten 44.567.700 3.841.000 4.587.300 52.996.000 begroting 2020 Saldo € € € € - € € € € Lasten 45.677.700 3.954.400 4.587.300 54.219.400 € € € € Baten 45.677.700 3.954.400 4.587.300 54.219.400 begroting 2021 Saldo € € € € - € € € € Lasten 47.102.300 4.275.500 4.587.300 55.965.100 Baten € 47.102.300 € € 4.275.500 € € 4.587.300 € € 55.965.100 € Saldo - € 7.986.800 € 7.986.800 € € 60.982.800 € 60.982.800 € - € 7.845.600 € 7.845.600 € - € 62.065.000 € 62.065.000 € - € 7.871.600 € 7.871.600 € - € 63.836.700 € 63.836.700 € - € - € - € € 60.982.800 € 60.982.800 € - € - € - € - € 62.065.000 € 62.065.000 € - € - € - € - € 63.836.700 € 63.836.700 € - Figuur 8.2 | Meerjarenraming per programma overzicht. 60 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Incidentele baten en lasten In de Begroting 2018 en het meerjarenperspectief is geen incidentele post opgenomen omdat onderstaande uitgangspunten niet van toepassing zijn: a. Posten worden als incidenteel aangemerkt indien er sprake is van eenmalige baten en lasten. b. Materiele baten en lasten van minimaal € 50.000. Incidentele baten en lasten Lasten Geen Baten Geen Totaal Begroting 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 Begroting 2021 € - € - € - € - € € - € - € - € - € - € - € - Figuur 8.3 | Incidentele baten en lasten 61 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF BIJLAGE: Kerncijfers In de kwartaalrapportages wordt de realisatie van de kern prestatie indicatoren (KPI) afgezet tegen de prognoses. Aan de hand daarvan kan worden bepaald in welke mate verwachting en werkelijkheid overeen stemmen. Naast KPI’s zijn er ook kerncijfers in gebruik. Een aantal daarvan hanteren we al enkele jaren en sommige zijn nieuw toegevoegd. Ook de kerncijfers zijn voor 2018 aan de leidende principes gekoppeld. De kerncijfers hebben vooral een informatieve en toelichtende functie. Ze worden gebruikt ter verduidelijking en verklaring van ontwikkelingen. In onderstaande tabel zijn de kerncijfers voor 2018 opgenomen. Ook die komen terug in de kwartaalrapportages. Leidend principe Wij gaan voor de snelste route naar werk en participatie Kerncijfer Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Instroompercentage cumulatief over afgelopen 12 maanden Benchmark 2015: ?% Landelijk gemiddelde: 46,4% Benchmark 2016:?% 2% hoger dan landelijk gemiddelde van de benchmark (instroom taakstellers bij lage bijstandsdichtheid) 2% hoger dan landelijk gemiddelde van de benchmark (instroom taakstellers bij lage bijstandsdichtheid) 2% hoger dan landelijk gemiddelde van de benchmark (instroom taakstellers bij lage bijstandsdichtheid) WIL: 48,1% Landelijk gemiddelde: 45,5% WIL: 39,6% Instroompercentage jongeren (<27 jaar) 21,6% van de instroom 23,9% van de instroom 25% van de instroom 25% van de instroom 25% van de instroom Herinstroompercentage (12 mnd) Benchmark 2015: Landelijk gemiddelde: 13,9% Benchmark 2016: Landelijk gemiddelde: 18,6% Minimaal 1% lager dan landelijk gemiddeld Minimaal 1% lager dan landelijk gemiddeld Minimaal 1% lager dan landelijk gemiddeld WIL: 11,5% WIL: 14,0% Aantal jongeren (<27 jaar) dat afhankelijk is van een uitkering via WIL t.o.v. het totaal aantal uitkeringen 9,9% van het totaal 11,4% van het totaal 10,5 % van het totaal (hoger door jonge taakstellers) 10,5 % van het totaal (hoger door jonge taakstellers) 10,5 % van het totaal (hoger door jonge taakstellers) Aantal gerealiseerde garantiebanen 15 42 50 50 50 62 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Leidend principe Kerncijfer Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Wij bieden inkomensondersteuning waar nodig en rechtmatig Aantal huishoudens met een uitkering Participatiewet (BUIG) 2.668 2.838 3.030 3.041 3.298 Percentage openstaande aanvragen uitkeringen levensonderhoud < 8 weken: 100% < 4 weken: 83% < 8 weken: 100% < 4 weken: 93% < 8 weken: 100% < 4 weken: 90% < 8 weken: 100% < 4 weken: 90% < 8 weken: 100% < 4 weken: 90% Betalingen vinden juist en tijdig plaats (foutpercentage) 0% 0% Max. 0,1% Max. 0,1% Max. 0,1% Aantal aanvragen bijzondere regelingen 4.871 4.949 6.000 6.000 6.000 Aantal klanten schuldhulpverlening (lopende SHV-trajecten ultimo jaar) 826 802 825 825 800 Percentage aanmeldingen dat niet tot een schuldregeling leidt, terwijl de klant wel is geholpen 8% Nog niet vastgesteld 8% 8% 9% 81% 76% 85% Om het jaar 80% 75% 75% Om het jaar 80% 75% 75% 8% 7,5% 9% 11% 11% Wij gaan uit van wat mensen wél kunnen Waardering van klanten t.a.v. kijken naar mogelijkheden, niet naar onmogelijkheden KTO score inkomen KTO score minima KTO score schuldhulpverlening Gemiddeld percentage klanten dat parttime werkt (trend) 63 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Leidend principe Wij zijn oprecht toegewijd en gedreven Wij zijn duidelijk Wij bieden maatwerk waar nodig Kerncijfer Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Gemiddelde inkomsten uit parttime werk (trend) Landelijk gemiddeld: € 556 Landelijk gemiddeld: € 538 Landelijk gemiddeld Benchmark + 10% Benchmark + 10% Benchmark + 10% WIL € 621 WIL € 605 Waardering klanten m.b.t. maatwerktraject (KTO score ervaring re-integratietrajecten) 7,2 Om het jaar 7,2 Om het jaar 7,3 Het aantal (gegronde) bezwaarschriften (inclusief herziene besluiten), per 100 klanten BUIG Benchmark Grootteklasse: 0,6 Benchmark Grootteklasse: 0,6 Gemiddelde benchmark Gemiddelde benchmark Gemiddelde benchmark WIL: 0,5 WIL: 0,7 Percentage gegronde klachten ten opzichte van het totaal aantal klachten 8% 5% 10% 10% 10% Aantal opgelegde boetes 121 127 100 100 100 Het aantal (gegrond) opgelegde maatregelen 137 80 150 150 150 Waardering van klanten over de workshops - KTO score Werk - KTO score Schuldhulpverlening Niet gemeten Niet gemeten Om het jaar Om het jaar 7,2 7,2 Om het jaar Om het jaar 7,3 7,3 64 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Leidend principe Wij zijn kostenbewust Kerncijfer Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Waardering klanten m.b.t. dienstverlening traject schuldhulpverlening 7,7 Om het jaar 7,5 Om het jaar 7,5 Gemiddelde (netto) uitkeringslast per bijstandshuishouden per jaar Landelijk: € 13.219 WIL: € 13.488 Landelijk: € 13.134 WIL: € 13.216 Gelijk aan gemiddelde benchmark Gelijk aan gemiddelde benchmark Beter dan gemiddelde benchmark Verrekende inkomsten BUIG, omvang en percentage van de teruggevorderde en verhaalde uitkeringsgelden 2,7% 2,5% 2,4% 2% 2% Aantal klanten (BUIG) per fte (incl. inhuur) Gemiddelde benchmark: 29,6 Gemiddelde benchmark: 31,7 Hoger dan gemiddelde van de benchmark Hoger dan gemiddelde van de benchmark Hoger dan gemiddelde van de benchmark WIL: 32,1 WIL: 31,7 € 57.149.905 + € 2.634.700 € 60.242.644 €0 € 60.761.400 €0 € 60.242.644 €0 PM Bron: Divosa benchmark december Bron: Divosa benchmark Begroting en begrotingsresultaat (vergelijking jaren) Omvang begroting Begrotingsresultaat 65 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Leidend principe Kerncijfer Prestatie 2015 Prestatie 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Stip op de horizon Samen maken we het verschil Inzet op deskundigheidsbevordering € 196.226 € 221.789 € 200.794 € 209.278 PM Gegevens bedrijfsvoering Medewerkers in dienst (aantal en fte) Aantal medewerkers Aantal fte excl. inhuur 145 125,41 145 121,32 131.9 112,64 131.9 112.64 p.m. 112,64 Telefonisch contact tot stand binnen gemiddeld xxx seconden 81% binnen 111 seconden 90% binnen 58 seconden 80% binnen 60 seconden 80% binnen 60 seconden 80% binnen 60 seconden Percentage vragen rechtstreeks door KSV beantwoord 44% 55% 60% 70% 70% . 66 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF BIJLAGE: Zienswijzen op begroting Op 13 april 2017 heeft het DB ingestemd met de concept begroting 2018 en deze ter zienswijze aangeboden aan de gemeenten. De gemeenten hebben hierop hun zienswijzen gegeven en deze zijn in onderstaand overzicht opgenomen met daarbij een reactie op de ingediende zienswijzen. Dit geldt ook voor de zienswijzen van de Cliëntenraad. Zienswijzen gemeenten Gemeente Zienswijze/wens gemeenten Reactie op zienswijze Houten Om de strategische agenda’s beter op elkaar af te stemmen is een gemotiveerde (cijfermatige) onderbouwing van beleidsmatige ontwikkelingen wenselijk. Wij proberen in de begroting en kaderbrief zo concreet mogelijk te zij (en doen dat in onze ogen ook), maar langere tijd van te voren is dat soms erg moeilijk. Dat komt bijna neer op kijken in een glazen bol. Politieke ontwikkelingen (de lopende kabinetsformatie en de komende gemeenteraadsverkiezingen bijvoorbeeld) maken het beeld in die bol alleen maar diffuser. Wat ons kan helpen is ook andersom meer helderheid en inzicht in wat aan uw kant speelt, incl. onderbouwing. Dat helpt ons beter in te spelen op wat in Houten nodig is voor een goede en effectieve dienstverlening aan klanten en werkgevers Houten Met betrekking tot de arbeidsmarkt ontwikkelingen zouden wij graag meer informatie ontvangen teneinde aansluiting te kunnen maken op de Houtense Werktafel. Wij verzoeken WIL om te voorzien in (trendmatige) informatie in meerjarig perspectief. Graag zouden wij zien dat aangegeven wordt wanneer en op welke wijze wij deze informatie mogen verwachten. De arbeidsmarktinformatie die u wenst is afkomstig van het UWV (naar wij aannemen ook een van de partners aan de Houtense Werktafel), niet van WIL. WIL is niet de aangewezen partij om daarin te voorzien. Houten Wij gaan graag het gesprek met u aan om de door ons gewenste brede inzet op (arbeids)participatie in het kader van Lekstroom werkt beter te borgen. Deze is namelijk naar onze mening nog niet voldoende (financieel) verwerkt in de Begroting en beleidsplan 2018. Een voorbeeld hiervan is dat u aangeeft (op blz. 25) dat u een bedrag inzet voor specifieke lokale pilots en experimenten (gealloceerd experimenteerbudget). Hierbij geeft u aan dat de inzet van De uitnodiging om met elkaar de lokale inzet op participatie te borgen en verder te verdiepen, en ook (meer) ontschot te denken en te werken nemen wij graag aan. Dat neemt niet weg dat wij een opdracht namens u en de andere vier gemeenten hebben uit te voeren en ons daar aan te houden hebben. Het verantwoord en rechtmatig inzetten van de ons beschikbaar gestelde budgetten is daar een belangrijk onderdeel van. U houdt ons ook zelf hieraan. 67 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF dit deel van het participatiebudget binnen de doelstellingen van WIL dient te gebeuren. Naar onze mening is dit een beperking, in het kader van de visie Lekstroom werkt ! willen we juist kijken en zoeken naar nieuwe manieren om meer ontschot middelen in te zetten en meer gezamenlijke doelstellingen binnen het sociaal domein na te streven. Graag gaan wij hierover met u in gesprek Die opdracht schuurt echter soms met wat u wenst, zowel qua prestaties als qua beleidsfocus. Tegelijk onderschrijven wij de uitdaging samen langs organische en deels experimentele weg breder te denken en te werken. Daarbij hoort wel tegelijkertijd dat u ons minder hard afrekent op de afgesproken KPI’s en u WIL de ruimte biedt deze uitdaging aan te gaan. Houten In ons ‘Lokaal Actieplan Houtense Werktafel’ hebben wij aangegeven WIL te zien als een belangrijke partner in de nog verder vorm te geven lokale netwerkalliantie. Uit het beleidsplan 2018 incl. meerjarenperspectief 2019-2021 blijkt niet dat de inzet op maatschappelijke participatie duidelijk wordt ondersteund door WIL. Hierbij vragen wij WIL zich in te zetten in het netwerk van de Houtense Werktafel met als aandachtspunt lokale maatschappelijk ondernemers. Wij onderschrijven de noodzaak binnen de Houtense Werktafel (maar ook andere werkteams) ook stevig in te zetten op maatschappelijke participatie. We verschillen mogelijk wel van mening of deze inzet ook tot de core-business van WIL moet behoren. Wij denken van niet, omdat maatschappelijke participatie een echt andere tak van sport is dan economische participatie. In de gedachtenlijn van WIL 2.0 is WIL uw partner voor economische participatie en maatschappelijke participatie als opstap naar. Dit is al een uitdaging zat. Het is aan u om de inzet op maatschappelijke participatie bij een andere partner aan de Houtense Werktafel te beleggen (Van Houten&co bijvoorbeeld). Uiteraard zorgen wij voor korte lijntjes tussen ons en die partner. Het goed invullen van de noodzakelijke inzet op maatschappelijke participatie is geen “dingetje erbij”, maar zou ook om fors meer inzet dan nu van WIL vragen, en dus m.a.w. meer geld erbij of minder inzet op economische participatie. Houten In uw meerjarenperspectief stelt u dat het Participatiebudget groeit. U specificeert dat het budget in 2018 € 240.000 hoger is dan in 2017. Duidelijk is dat een deel van dat budget dient voor specifieke doelgroepen (bijv. beschut werken). Hierbij is er eveneens een relatie met het aangewezen budget ten behoeve van lokale pilots en experimenten. Wij dringen aan op een gesprek hierover om gezamenlijk te bezien welk deel van deze groei door beleidskeuzes in te vullen is en op welke wijze daaraan invulling gegeven wordt. Over de inzet van het Participatiebudget in 2018 en de jaren erna is reeds een gezamenlijk ambtelijk traject opgestart, waaraan ook Houten deelneemt. Wij nemen hierin graag uw wensen mee als kaderstellend. De uiteindelijke inzet van de middelen is primair aan WIL. 68 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Houten Op een aantal punten wordt een slag om de arm gehouden met betrekking tot mogelijke financiële gevolgen in 2018 met betrekking tot WIL 2.0 en de businesscase Werk. Wij verzoeken u om ons proactief te betrekken bij het opstellen van scenario’s en te maken keuzes. Wij begrijpen uw bezorgdheid en zullen u actief informeren indien nodig en via de gebruikelijke lijnen betrekken. Wij zijn ons er van bewust dat wij u waar aan de orde in positie moeten brengen en houden om keuzes te kunnen maken en niet alleen moeten vragen om “meer”. U zou ons hierin kunnen helpen door in uw zienswijzen al kaderstellende uitspraken aan ons mee te geven welke opties en consequenties voor u niet bespreekbaar zijn en welke mogelijk wel. Mogen de doorlooptijden bijvoorbeeld oplopen of niet? Houten/IJsselstein/Lopik In de begroting is aangegeven dat sprake is van een /Vianen toenemende stroom klanten die beroep doet op uw dienstverlening zonder een uitkeringsvraag te hebben. Wij vragen ons af welke gevolgen dit heeft voor de basisdienstverlening van WIL, aangezien het aantal medewerkers van WIL gestoeld is op het aantal mensen met een uitkering. Dienstverlening aan Nuggers maakt deel uit van de Participatiewet en is daarmee ook onderdeel van de basisdienstverlening. Niet alleen voor de afdeling Inkomen, maar ook voor Inkomensondersteuning en Werk houden wij rekening met volumes. Als nuggers van het aanbod van die laatste twee afdelingen gebruik maken, zijn ze ook klant en vertaalt zich dat in een hoger volume. Houten/IJsselstein/Lopik Uit de begroting blijkt dat de extra bedrijfsvoerings- lasten die het gevolg zijn van een reparatie of een bijzondere omstandigheid, niet binnen de begroting zijn opgevangen. Ook daar waar het gaat om bijzondere omstandigheden of reparaties uit het verleden zou dat, naar onze mening, binnen de begroting moeten worden opgelost U heeft het hier in het bijzonder over de extra lasten i.k.v. ICT en HR. U redeneerlijn snappen we, maar delen we echter maar beperkt. Daar waar wij gaandeweg constateren dat onze begroting op een aantal posten structureel te laag of te hoog is, lijkt het ons wenselijk en noodzakelijk de begroting hierop aan te passen. Waar mogelijk door (eerst intern) met posten te verschuiven uiteraard. Qua ICT is sprake van een structureel te lage raming; wij hebben deze post nogmaals beoordeeld. Met de (nieuwe) ontwikkelingen die hieraan ten grondslag liggen (informatiebeleid en privacy) heeft iedere gemeente en organisatie te maken, ook u, en met de beschikbare middelen is deze ontwikkeling niet op te vangen. Qua HR gaan we bij nader inzien deels met u mee. Een deel van de opgevoerde kosten betreft uitgaven op juridische adviezen; in de begroting is hiervoor niets geraamd. De praktijk tot nog toe laat zien dat we circa € 50.000 jaarlijks kwijt zijn (gemiddeld 4 casussen, incl. advieskosten en bezwaren HR21). Gaan we uit van een zeker “start-up effect”, dan nog is een ophoging legitiem, zij het niet volledig; we nemen daarom in de begroting € 25.000,-structureel op en in de risicoparagraaf het beperkte risico op overschrijding hiervan op. Een ander deel van de HR kosten betreft kosten voor mobiliteit gericht op uitstroom; in de begroting is hiervoor geld geraamd, 69 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF maar te weinig gelet op de ervaringen tot nog toe. Gaan we ook hier uit van een zeker “start-up effect” en het gegeven dat met de Kwaliteitsslag in 2016 en 2017 een extra slag is/wordt gemaakt, dan is ook hier een beperkte ophoging legitiem, maar wederom niet volledig; we nemen in de begroting € 25.000,-- structureel op en in de risicoparagraaf het beperkte risico op overschrijding hiervan op. Al met al ramen we de begroting hierdoor met € 100.000,-- af. Houten/IJsselstein/Lopik U beschrijft de extra inzet op jongeren en in het kader /Vianen daarvan de doorontwikkeling van het jongerenloket met aandacht voor de nieuwe doelgroep van jonggehandicapten. Hiervoor is niets opgenomen in de begroting. Op p. 49 staat wel aangegeven dat het risico hoog is dat extra capaciteit noodzakelijk is, maar is een PM post opgenomen. In het belang van de dienstverlening aan de jongeren vragen wij uw aan te geven op welke manier u omgaat met dit ogenschijnlijke knelpunt. Houten/Nieuwegein De gemeente acht sturing op de inhoud en de kosten binnen het armoedebeleid noodzakelijk: alleen dan kunnen wij een klantgericht beleid ontwikkelen en de kosten beheersen. Wij verzoeken WIL derhalve om de raad en het college te voorzien van informatie en adviezen over de specifieke onderdelen binnen het armoedebeleid, zodat we greep krijgen op de ontwikkelingen binnen het armoedebeleid. Wij doelen op bijvoorbeeld: de uitgaven Er loopt nu een evaluatie van het Jongerenloket. Aan de hand van de uitkomsten daarvan wordt inzichtelijk gemaakt welke capaciteit nodig is. Daarna worden de keuzes duidelijk die voor deze dienstverlening nodig zijn; die liggen in het DB van WIL aansluitend voor met opties ter besluitvorming. Is er extra geld nodig, dan komen wij hiervoor bij u terug. NB. Dit vraagstuk illustreert duidelijk de spagaat waarin wij soms terecht komen door de p&c cyclus waarmee wij en ook u te dealen heeft. Soms moeten we zaken in de begroting opnemen voordat deze helder zijn qua uitwerking. Een stelpost opnemen is een slag in de lucht, maar voor u ook niet acceptabel: want waar baseren wij die op en zijn er niet alternatieven denkbaar? Een PM post opnemen is realistischer, maar tegelijk ook niet smart genoeg; want waar moet u eventueel rekening mee houden? En als we wel alle duidelijkheid hebben, moet de begroting mogelijk worden aangepast. Deze laatste optie lijkt ons desondanks beter dan de slag in de lucht optie. Waar u ons mee kan helpen, is in uw zienswijze kaderstellende uitspraken aan ons mee te geven welke opties en consequenties voor u niet bespreekbaar zijn en welke mogelijk wel. Mogen we extra geld vragen of niet? En zo niet, mogen we dan bijvoorbeeld de dienstverlening aan specifieke groepen jongeren terugschroeven? Uw vraag om informatie over de uitgaven in het kader van Minimabeleid en Bijzondere bijstand en de componenten die daarbinnen vallen ontvangt u jaarlijks bij de jaarafsluiting. Wij zullen vanaf nu ook bij de halfjaarcijfers u van deze informatie voorzien. Wat betreft het verzoek om adviezen geldt dat het armoedebeleid niet aan WIL is gemandateerd. U bent als gemeenten zelf aan zet als het gaat om evaluaties, bespiegelingen, beleidsvoorbereiding e.d. 70 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Houten Houten/Vianen IJsselstein voor bijzondere bijstand, de ontwikkelingen in de financiering van kinderopvang, schudhulpverlening, bewindvoering, de nieuwste inzichten over gedragsverandering (mobility mentoring). Als uitvoerder worden wij in deze graag meegenomen in deze. De reactietermijnen voor zienswijzen zijn voor ons te krap bemeten. Wij wensen met u in gesprek te gaan over de mogelijke verbeteringen in voorbereiding en in de aanleveringstermijnen, zodat wij kunnen toewerken naar een kortere zienswijze. Hoewel de doorlooptijden conform de richtlijnen uit de GR zijn, en de GR door u zelf is vastgesteld, zijn wij ons er van bewust dat de doorlooptijden erg kort zijn. Wij gaan onze P&C-cyclus in de zomer van 2017 opnieuw tegen het licht houden en bekijken welke mogelijkheden er zijn om het proces anders in te richten zodat u en ook de andere Lekstroom gemeenten meer tijd hebben voor uw/hun zienswijze. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een onderscheid tussen wettelijke en niet wettelijke termijnen. Wat betreft de begroting is onze inschatting dat de mogelijkheden (zeer) beperkt zijn, wat betreft de kaderbrief is er meer speelruimte. In 2017 stopt de financiering van het actieplan Jeugdwerkloosheid. Hoe gaat u met dit knelpunt om? Met het actieplan Jeugdwerkloosheid werden en worden aanvullende interventies en initiatieven gefinancierd; dus niet de basisdienstverlening aan jongeren. Het actieplan werd en wordt gefinancierd met additionele middelen (ESF). Voortzetting van het actieplan zonder deze additionele middelen kan alleen als de partners, waaronder WIL, vanuit andere potjes (zoals het participatiebudget of het WMO budget) hiervoor geld vrijmaken. Binnen de arbeidsmarktregio wordt op dit moment onderzocht welke regionale samenwerking op het onderwerp jeugd(werkloosheid) na 2017 wenselijk en mogelijk is. Hierbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de samenwerking met andere domeinen, zoals de WMO en het onderwijs. Vanuit de inhoud ontstaat zo een nieuw actieplan. Die zaken uit het “oude” actieplan die in onze ogen perse gecontinueerd moeten worden, nemen we hierin op, mits we hiervoor ook voldoende collectieve dekking vinden. Van een knelpunt is in onze ogen dus geen sprake, wel van een uitdagend vraagstuk. In de begroting zijn de DVO-middelen niet opgenomen. Om te komen tot een integrale begroting waarin alle baten en lasten van de deelnemers zijn opgenomen verzoeken wij u de DVO middelen op te nemen in een bijlage bij de definitieve begroting 2018 Conform uw eerdere verzoek zijn de DVO kosten al in een bijlage bij de begroting opgenomen! We hebben ze alleen niet in de begroting verwerkt. Dit omdat de begroting wordt gezien als basisbegroting en kosten als gevolg van de DVO gemeentelijke specifieke afspraken zijn die apart worden gefactureerd. 71 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF IJsselstein Ons verzoek is de inzet van de overheadkosten te verdelen over de taakvelden. Het BBV schrijft voor dat de overheadkosten in een apart programma verantwoord moet worden, de overheadkosten kunnen dan ook niet verdeeld worden naar de taakvelden. IJsselstein/Lopik U stelt: ‘Waar regulier werk nog niet beschikbaar is, is het aan de klant zelf om via niet-reguliere of onbetaalde arbeid actief en arbeidsfit te blijven…’. Naar onze mening is het niet uitsluitend de verantwoordelijkheid van de klant zelf om via niet-reguliere of onbetaalde arbeid actief en arbeidsfit te blijven. Sommige klanten moeten hierin ondersteund worden. Vooral voor de klantgroepen 2 en 3 is het geen reële verwachting en niet in lijn met Lekstroom werkt dat zij in staat zijn om zelfstandig actief en arbeidsfit te blijven. Naar onze mening hebben WIL en de gemeenten hierin een gedeelde verantwoordelijkheid. Graag gaan we hierover het gesprek met u aan. Wij onderschrijven dit: een groot deel van onze klanten heeft hierin ondersteuning nodig en WIL en de gemeenten hebben hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Over de wijze hoe wij hieraan vorm kunnen geven willen we graag met u in overleg. IJsselstein/Lopik/Vianen In de begroting wordt aangegeven dat u in 2018 € 65.000 onttrekt uit de voorziening frictiekosten/personeelskosten. Wij zien graag hoe dit zich verhoudt tot de eenmalige kosten die hiervoor in de begrotingswijziging 2017 zijn opgenomen en tot de € 150.000 post in de begroting voor mobiliteitstrajecten en trajecten met arbeidsrechtelijke gevolgen. De onttrekking uit de voorziening heeft geen relatie met de begrotingswijziging 2017, zoals deze recent in uw raad heeft voorgelegen. In 2016 is een voorziening gecreëerd ter dekking van de kosten van de mobiliteitstrajecten en begeleiding van enkele specifieke casussen. Deze kosten lopen tot en met 2018 en de onttrekking uit de voorziening is ter dekking van deze kosten. De € 150.000 die u noemt is op basis van uw zienswijzen teruggebracht tot € 50.000. Het betreft een aantal structurele HR kosten (zie hiervoor); deze kosten staan los van de voorziening. Lopik/Nieuwegein De organisatiekosten stijgen terwijl het aantal klanten daalt. Dat lijkt strijdig met de P*Q systematiek. We snappen de paradox die de begroting oproept. Tegelijk is dat de werkelijkheid van een organisatie die nog jong is en waarvan de begroting gaandeweg stabiel aan het worden is, als ook het feit dat de p*q systematiek nog niet volgroeid is. Zo dalen de organisatiekosten in 2018 door de afname van het aantal klanten (in vergelijking tot de vorige prognose 2018!, niet in vergelijking met aantal klanten in 2017), maar stijgen ze door toedoen van de algemene inflatiecorrectie en stijging van de loonkosten (cao) alsmede als gevolg van de hierboven genoemde reparatieslag op ICT en HR. 72 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Lopik/Vianen U geeft in uw meerjarenperspectief aan dat het Participatiebudget groeit. Op p.56 specificeert u dat door aan te geven dat het budget in 2018 € 240.000 hoger is dan in 2017. Een deel van het budget is voor specifieke doelgroepen (bijv. beschut werken). Wij zien dan ook graag de onderbouwing van deze groei zodat duidelijk wordt welk deel door beleidskeuzes in te vullen is De groei is gebaseerd op de gegevens die door het ministerie is vastgesteld bij de september circulaire 2016. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/circulaires/2016/09/20/ius d-participatie-2016-2021-excel Lopik/Vianen De inzet van het participatiebudget voor de lokale pilots en experimenten, ‘gebeurt binnen de doelstelling van WIL…’. Naar onze mening is inzet ‘binnen de doelstelling van WIL’ te ‘smal’. Wij begrijpen uw argumentatie, maar bij de lokale pilots en experimenten i.k.v. Lekstroom Werkt gaat het juist om brede (arbeids)participatie, andere doelstellingen en andere wegen dan de ‘traditionele’ re-integratietrajecten. Graag gaan we met u in gesprek over het op onderdelen aanpassen van de ambities en beoogde prestaties van WIL, zodat er ruimte ontstaat voor een bredere inzet van capaciteit en middelen in de lokale projecten en experimenten. Uw argumentatie in deze kunnen wij goed volgen en onderschrijven wij ook, uw aanbod om hierin met ons te kijken naar onze opdracht, uw aansturing en onze te leveren prestaties waarderen wij zeer en komt tegemoet aan onze wens in deze. Al met al moet “binnen de doelstelling van WIL” zo ook gelezen worden. Dat neemt niet weg dat wij een opdracht namens u en de andere vier gemeenten hebben uit te voeren en ons daar aan te houden hebben. Het verantwoord en rechtmatig inzetten van de ons beschikbaar gestelde budgetten is daar een belangrijk onderdeel van. U houdt ons ook zelf hieraan. Het is hierom dat we e.e.a. wat “strak” geformuleerd hebben. Die opdracht schuurt echter soms met wat u wenst, zowel qua prestaties als qua beleidsfocus. Tegelijk onderschrijven wij de uitdaging samen langs organische en deels experimentele weg breder te denken en te werken. Daarbij hoort wel tegelijkertijd dat u ons minder hard afrekent op de afgesproken KPI’s en u WIL de ruimte biedt deze uitdaging aan te gaan. Het is fijn dat daarover met ons in gesprek wil gaan. Nieuwegein U geeft aan toe te werken naar een meer integrale en effectieve aanpak binnen het jongerenloket. Wij kunnen ons op hoofdlijnen vinden in uw beleid op het gebied van Werk. Wij benadrukken dat wij graag een stevige inzet zien in Lekstroom Werkt, garantiebanen en vooral ook in de samenwerking in het jongerenloket. Wij onderstrepen hierbij het belang van de voortzetting van het Zoals wij al hebben aangegeven wordt het Jongerenloket op dit moment geëvalueerd. Aan de hand van de uitkomsten daarvan wordt inzichtelijk gemaakt wat de continuering en doorontwikkeling van het Jongerenloket aan (extra) inzet vraagt en welke keuzes dan resulteren; die liggen in het DB van WIL aansluitend voor met opties ter besluitvorming. Is er extra geld nodig, dan komen wij hiervoor bij u terug. Notabene. Binnen het participatiebudget- re-integratie is geen rekening gehouden met het WSW budget 'oude stijl' Over de inzet van het Participatiebudget in 2018 en de jaren erna is reeds een gezamenlijk ambtelijk traject opgestart, waaraan ook uw gemeenten deelnemen. Wij nemen hierin graag uw wensen mee als kaderstellend. De uiteindelijke inzet van de middelen is primair aan WIL. 73 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF jongerenloket, met als opdracht om daar met de partners een verbetering tot stand te brengen. Ook de financiering van het jongerenloket is daarbij een aandachtspunt. Waar u ons mee kan helpen, is ons reeds op voorhand kaderstellende uitspraken in deze mee te geven. Mogen we bijvoorbeeld extra geld vragen of niet? En zo niet, mogen we dan bijvoorbeeld de dienstverlening aan specifieke groepen jongeren terugschroeven? Nieuwegein M.b.t. de aanvragen bijzondere bijstand en de schuldhulpverlening, grijpen wij de gelegenheid aan om u te complimenteren met uw nieuwe, integrale aanpak voor klanten die zich melden voor schuldhulpverlening of bijzondere bijstand. U heeft in 2016 gekozen voor een kwalitatieve, integrale ondersteuning, passend bij de strategische doelen die ook wij streven binnen onze Transformatieagenda Sociaal Domein. Wij wensen uiteraard dat dit gecontinueerd wordt in 2017 en 2018. Wel spreken wij tevens nadrukkelijk de wens uit dat de vertragingen in de afhandeling van aanvragen bijzondere bijstand opgelost worden in 2017. Dank voor uw compliment. En uiteraard willen we op de ingeslagen weg verder. Door de toenemende complexiteit van vragen en ook de toenemende volumes kunnen (soms) vertragingen ontstaan, die ook ons een doorn in het oog zijn. Dit geldt momenteel voor de aanvragen bijzondere regelingen. Wij blijven ons inzetten om de klant binnen redelijke termijnen van een helder antwoord te voorzien; hierop gaan we in 2017 extra inzetten met als doel de doorlooptijden weer binnen aanvaardbare proporties terug te brengen. Tegelijkertijd beseffen wij ons dat dat niet altijd zal lukken. Nieuwegein Wij verzoeken u om een (tussen)evaluatie van de innovatieagenda te verzorgen In 2017 zullen we de betreffende tussenevaluatie aan het DB aanbieden. Nieuwegein We vragen u rekening te houden met eventuele voorstellen tot aanpassing van de begroting van WIL naar aanleiding van de vaststelling van onze lokale Transformatie Agenda Sociaal Domein. Wij hebben inmiddels onze lokale Transformatie Agenda Sociaal Domein vastgesteld. Dit leidt tot een fundamentele aanpassing van onze opdracht aan u. Wij attenderen u erop dat dit kan leiden tot een voorstel tot aanpassing van uw begroting in de loop van 2017 - 2018. Wij nemen dit voor kennisgeving aan en zien uw voorstel met belangstelling tegemoet. Wij willen u er, mogelijk ten overvloede, op wijzen, dat u niet in uw eentje onze opdracht kan wijzigen. Dat vereist namelijk een aanpassing van de GR, dan wel een collectief besluit van alle WIL gemeenten. Voor zover wij nu e.e.a. goed kunnen inschatten spoort uw transformatieagenda in hoge mate met de transformatieagenda die wij i.k.v. WIL 2.0 aan het opstellen zijn. Nog lastig in te schatten is of dit de opdracht van WIL fundamenteel verandert, dan wel een logische doorontwikkeling is die binnen de huidige GR en begroting kan worden opgepakt. Nieuwegein In het kader van maatwerk willen wij graag met u samen optrekken en bekijken waar we elkaar kunnen versterken. Dit aanbod nemen wij graag aan. Zeker dar er sprake is van meervoudige problematiek en/of preventie is het god om met elkaar te zoeken naar nieuwe wegen om dichterbij de leefwereld van onze klanten en uw burgers aan te sluiten. 74 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Vianen Vianen beraadt zich wegens de gemeentelijke fusie op de toekomstige uitvoering van haar dienstverlening. Wij constateren dat WIL in haar meerjarenperspectief uitgaat van een normale continuering van de samenwerking. U kunt niet uitgaan van een continuering aangezien Vianen per 11-2019 opgaat in de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden. Wij zijn ons er van bewust dat Vianen per 1-1-2019 gaat fuseren. Echter het is nog niet bekend wat de financiële gevolgen hiervan zijn. Zodra dit bekend is zal de begroting 2019 en het meerjarenperspectief hierop worden aangepast. Om in het meerjarenperspectief hierop nu te anticiperen is nu dan ook niet mogelijk. Vianen In de begroting worden meer plaatsingen geprognosticeerd dan vorig jaar(van 725 in 2017 naar 800 in 2018). Wij vragen u aan te geven of deze groei een groei in banen is of een groei in plaatsingen met behoud van uitkeringen. Dit gaat om plaatsingen, in een aantal gevallen met behoud van uitkering (bijvoorbeeld op werkervaringsplaatsen met en zonder baanintentie). Plaatsingen op regulier werk kunnen wel tot (gedeeltelijke) stopzetting van de uitkering leiden. Dat speelt bij ongeveer een kwart van de plaatsingen. Vianen In de afgelopen jaren is door de recessie moeilijker gebleken om bedragen terug te vorderen. Kunt u aangeven wat het effect van het einde van de recessie is op de terugvorderingen in de begroting. Deze vraag is lastig te beantwoorden. Zoals ook in de begroting op andere plaatsen is opgemerkt, gaat de economische vooruitgang deels voorbij aan onze klanten en een groot deel van uw meest kwetsbare burgers. We verwachten dus niet 1-op-1 dat we meer geld terug krijgen. Tegelijk wordt in 2018 nieuwe wetgeving van kracht op het gebied van de beslagvrije voet wat als gevolg heeft dat er minder ingevorderd kan worden, zie ook p53 van de begroting. Al met al denken wij dat het goed is de verwachtingen te blijven temperen. Vianen De lasten van de bijstandscliënten en de personeelskosten inclusief inhuur groeien in het meerjarenperspectief van het programma inkomen. Daarnaast geeft u aan dat het bijstandsvolume met 11 uitkeringen naar boven wordt bijgesteld. Wij vinden het wenselijk om een onderbouwing te zien die ten grondslag ligt aan deze cijfers. De stijging van het aantal bijstand cliënten is gebaseerd op de verwachte stijging (1.6%) vanuit de septembercirculaire 2016. De stijging van de personeelskosten is enerzijds het gevolg van de p*q systematiek en anderzijds van de verwachte cao stijging, zie ook de begrotingsrichtlijnen, p52/p53/p54 van de begroting. Vianen De personeelskosten in de uitvoeringkosten dalen in het meerjarenperspectief. Van 2019 naar 2020, daalt het sterk. Graag zien we een onderbouwing van deze daling. De innovatieagenda kende enkele incidentele lasten, o.a. frictiekosten. Deze incidenteel lasten zijn vanaf het begrotingsjaar 2020 niet meer geraamd. Vianen De tabel op blz. 60 gaat volgens de gemeente Vianen uit van de verkeerde jaartallen. Het zou moeten zijn 2019, 2020 en 2021. Dank voor de opmerkzaamheid en de tabel is gecorrigeerd. 75 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF Zienswijzen Cliëntenraad Nr. Zienswijze/wens Cliëntenraad Reactie op zienswijze 1. Het gepresenteerde meerjarenbeleid is behoudend opgesteld waarbij de streefdata niet uitdagend zijn. De begroting bestaat uit voornamelijk bestaand beleid dat is geënt op landelijk beleid. Wij missen innovatief beleid. Wij delen uw mening niet ten aanzien van het begrip ‘behoudend’. Wij voeren landelijk beleid uit en brengen waar mogelijk lokale accenten aan. Innovaties zijn o.a. onderdeel van de innovatieagenda , waarmee wij beogen dezelfde en soms betere resultaten te boeken met (op termijn) minder inzet van middelen. Ook in de lokale experimenteerruimte komt het vernieuwingsaspect nadrukkelijk naar voren. 2. Het opnemen van KPI’s ten behoeve van inverdieneffecten geeft een verkeerd signaal af, denk hierbij aan boetes, sancties en de preventiequote aan de poort. Het gaat hier niet om inverdieneffecten. WIL staat te boek als een sociale dienst met een sociaal hart. Beleidskeuzes hebben gevolgen, welke kant ze ook op gaan. Om het resultaat van die keuzes te kunnen volgen, zijn indicatoren nodig die vergelijking mogelijk maken tussen oude en nieuwe situaties. 3. Het actief opsporen van cliënten die in aanmerking komen voor beschut werk bij aanmelding in het Poort en Schouw proces. De meeste jongeren die zich melden komen van de VSO/Pro. We gaan ook actief naar scholen toe om jongeren die uitstromen ‘op te halen’. De school geeft dan vaak al een indicatie van de (on)mogelijkheden af. Bij een beoordeling arbeidsvermogen van het UWV krijgen wij een afschrift van de beschikking als het om iemand uit de Lekstroom gaat en dan is het signaal al bekend. Ook bij ouderen zijn we altijd alert op de mogelijkheden die iemand heeft en zoeken we een passende oplossingen. Daartoe behoort ook beschut werk. De deelnemende gemeenten hebben het standpunt ingenomen dat WIL beschut werken niet taakstellend gaat uitvoeren. Wij reageren op wat zich aandient, maar leveren geen bijzondere inzet op het zoeken naar…………. 76 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF 4. Wees niet te strikt met de term zelfredzaamheid. Houd oog op de doelgroep. Hierover verschillen we niet van mening. Dat neemt niet weg dat we mensen ondersteunen vanuit hun eigen kracht bij het naar vermogen participeren in deze maatschappij. Het doel blijft dat mensen zelf gericht werk kunnen maken van hun eigen perspectief. Het is dus niet alleen ‘zorgen voor’ maar ook ‘zorgen dat’. Als geen ander weten wij dat mensen daarin verschillen en daar houden wij ook rekening mee door maatwerk te bieden waar nodig. 5. Laat de financiële consequenties niet leidend zijn in het ontwikkelen van nieuw beleid . Het is nu eenmaal zo dat de financiële kaders voor ons vast liggen. Waar we extra ruimte nodig hebben en dat ook goed onderbouwen en beargumenteren kunnen we een beroep doen op de vijf gemeenten, maar ook dat kent absoluut zijn grenzen. Wij genereren geen omzet en kennen ook geen ‘winstmarges’. Wij zijn een uitgaven-gestuurde organisatie. Het ontwikkelen van nieuw beleid gaat daarom vrijwel altijd gepaard met keuzes. 6. Zoek de randen van de wetgeving op zodat gestart kan worden met experimenten met als doel de uitstroom te verhogen. De wetgeving is vrij strikt. Er staan wel experimenten op stapel maar het ministerie van SZW is tot nu toe terughoudend bij de acceptatie van de voorstellen die de experimentgemeenten doen. Wij volgen die ontwikkelingen. 77 BEGROTING 2018 EN MEERJARENPERSPECTIEF BIJLAGE: DVO 2018 Naast de in deze begroting opgenomen kosten, wordt met iedere gemeente gemeentelijke specifieke afspraken gemaakt en apart gefactureerd, conform artikel 6 van de GR. Voor 2018 gelden de volgende afspraken met de daarbij behorende verwachte financiële consequentie. Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op 2017 omdat op dit moment de daadwerkelijke kosten voor 2018 niet te ramen zijn. Omschrijving Garantieschalen Generalisten Collectieve Ziektekosten Minima U-pas/Geynwijs Totaal Houten IJsselstein € 40.801 € 7.337 € - € € 238.641 € 341.477 € 95.000 € 150.000 € 374.442 € 498.815 Lopik € € € € € 12.866 28.872 41.738 Nieuwegein € 35.477 € 29.610 € 680.215 € 30.000 € 775.303 Vianen € € 6.874 € 105.900 € € 112.774 78