Tekst Sofia Krol; kader pg. 25 Jaap van der Wal | Illustraties Jaap van der Wal (pg. 22-23); archief familie Mirosch (pg. 24-25) ‘Dik i na bistar’ Kijk, en vergeet niet De familie Mirosch, een Romafamilie uit Drachten Behalve het Joodse is geen enkel volk zo vaak vervolgd als het Romavolk. In de volksmond zijn de Roma beter bekend als zigeuners, wat eigenlijk een scheldwoord is. Bijna niemand weet dat ongeveer 500.000 Roma en Sinti door de nazi’s zijn vermoord. Daarom wordt het ook wel de vergeten Holocaust genoemd. De Roma en Sinti noemen het zelf Porajmos, de verslinding van een volk. ▪ Roma en Sinti voor de Tweede Wereldoorlog Voor de Tweede Wereldoorlog leven er in Nederland naar schatting ruim 12.000 woonwagenbewoners, waaronder 4500 Roma en Sinti, in 2700 woonwagens. Er reizen verschillende stammen rond waaronder de Kalderasch, Lowari, Sinti en Usari, die zich al vanaf de achttiende eeuw in WestEuropa hadden gevestigd. Een deel kwam uit Frankrijk en Duitsland en de rest kwam uit de Bohemen en Hongarije. In Nederland wonen de Sinti veelal onder de grote rivieren. De Roma trokken in de negentiende en twintigste eeuw naar Nederland en waren afkomstig uit Oost-Europa. Zij wonen vooral boven de grote rivieren. De Nederlandse overheid ziet in die tijd de Roma en Sinti, in navolging van de landen om ons heen, als een probleem. Zij beschouwen hen als armlastig en asociaal, als dieven, spionnen en bedelaars. De Roma en Sinti vormen voor de Tweede Wereldoorlog een minderheid, die zelfs door de rijksoverheid wordt gediscrimineerd. Ook door de lokale bevolking worden ze niet altijd geaccepteerd. In de jaren dertig van de vorige eeuw is het voor Roma en Sinti in Nederland toch nog redelijk leefbaar. Iedereen kan in woonwagens wonen en heeft veelal een zelfstandig beroep, zoals paardenhandelaar of scharenslijper. Anderen zijn muzikant of acrobaat. In Duitsland wordt hen in de jaren dertig door de rassenwetten het leven bijna onmogelijk gemaakt. De nazi’s besluiten dat ze niet alleen de Joden, maar ook de Roma en Sinti gaan vervolgen. Voor de Olympische Spelen in 1936 moet Berlijn zigeunerfrei worden gemaakt. Alle Roma worden opgepakt en in een kamp opgesloten. Hier worden zogenaamde wetenschappelijke onderzoeken op hen gedaan, die aan moeten tonen dat ze een lager ras zijn dan de Ariërs. ▪ De Tweede Wereldoorlog De Duitsers behandelen de Nederlandse Roma en Sinti hetzelfde als de Joden in Nederland. Zo vindt er op 16 mei 1944 door heel Nederland een georganiseerde razzia plaats met als doel alle nog in Nederland verblijvende personen die ‘het kenmerk der zigeuners’ bezitten op te pakken. Meer dan vijfhonderd mensen worden opgepakt door de Nederlandse politie en naar kamp Westerbork overgebracht. Daar blijkt dat zo’n tweehonderd mensen toch niet tot het zogenaamde zigeunervolk behoren. Autochtone woonwagenbewoners die ook voor ‘zigeuners’ zijn aangezien, worden vrijgelaten. Ook ongeveer vijftig Roma en Sinti met een paspoort van een neutraal land mogen het kamp verlaten. In totaal worden er bij deze razzia 245 Roma en Sinti in Westerbork geïnterneerd. De Roma en Sinti verblijven apart van de Joodse gevangenen in het kamp. Sommigen zijn opgepakt met woonwagen en al. De rest wordt in een speciaal vrijgemaakte barak ondergebracht. Op 19 mei 1944 worden zij op transport gesteld naar Auschwitz. Op 22 mei 1944, na een afschuwelijke treinreis van drie dagen vol ontberingen, komt de trein in Auschwitz aan. De Sinti en Roma worden ook daar weer apart gehouden, in het Zigeunerlager. Op 2 augustus 1944 wordt het zigeunerkamp geliquideerd. De gevangenen die nog kunnen werken, worden naar elders overgeplaatst. Dit is vrijwel altijd een vorm van uitstel van executie. De 2987 achterblijvenden vinden in de nacht van 2 op 3 augustus de dood in de gaskamer. Onder hen zijn zes leden van de familie Mirosch, de jongste is net een jaar oud. Van de Roma-groep van 245 Nederlandse mannen, vrouwen en kinderen overleven er slechts 30 Auschwitz. De woonwagen staat in die tijd aan de Passchier Bollemanweg in Drachten, nu de Rinze Wibbelink­ straat. Zigeunerfamilies mogen dan al niet meer rondtrekken van de Duitsers. De familie heeft dat bevel nooit opgevolgd en bleef gewoon rondtrekken. ▪ De familie Mirosch In de jaren dertig van de vorige eeuw verschijnt er, in voornamelijk het Noordoostelijke deel van Friesland, zo nu en dan een Romafamilie, die in een woonwagen woont: Pierre Stangus en zijn vrouw Catharina Caja Mirosch met hun acht kinderen. Pierre staat goed bekend omdat hij handig is met paarden. Hij heeft technisch inzicht en repareert ook landbouwwerktuigen bij de plaatselijke boeren. Catharina heeft veel verstand van kruiden en weet hierdoor mensen te genezen. Door deze kennis heeft ze een goede naam opgebouwd bij de plaatselijke bevolking. Pierre komt oorspronkelijk uit WitRusland en zijn vrouw uit Hongarije. Drie kinderen worden er in Drachten geboren, waaronder Albert (Bebie) in 1926. Vanaf die tijd trekken ze voornamelijk in het Noordoosten van Friesland rond. Vader Pierre Stangus en moeder Catharina Caja Mirosch en hun dochters Engelina Margaretha Catharina, Maria, Beatrix Emma Wijpkjen, Sophie Mirosch en kleindochter Maria Catharina Caja van één jaar, worden bij de landelijke razzia op 16 mei 1944 door de Nederlandse politie opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Moeder, de vier dochters en kleindochter worden allen in de nacht van 2 op 3 augustus 1944 in Auschwitz vergast. Vader Pierre werkt nog tot 1 november 1944 in verschillende werkkampen, waaronder Buchenwald en Mittelbau Dora. De officiële sterfdatum is 16 april 1945. Hij sterft door ziekte en ontberingen. Pierre moet erg sterk geweest zijn, de meeste mensen hielden het maar een paar weken vol onder die erbarmelijke omstandigheden. De bezetter slaagt niet geheel in de opzet om alle Roma en Sinti uit te moorden. In Drachten woont nog steeds een deel van de Romafamilie Mirosch, een familie die afstamt van de stam van de Kalderasch. Annie (Johanna) Mirosch, kleindochter van Albert (Bebie) Mirosch (zoon van Pierre en Catharina) vertelt mij het bijzondere verhaal van haar familie. De grootvader van Annie Mirosch, Albert (Bebie) en zijn broers zijn ondergedoken: Robert (1919, de oudste zoon) is tijdens de razzia ondergedoken met zijn vrouw Antje in een bootje in het watergebied tussen Grou en Warten (de Alde Feanen). In 1944 gaan ze, omdat Antje zwanger is, een beschutte plaats zoeken in de bossen van Hemrik. Daar leven ze in een grote kuil. Het kindje wordt doodgeboren. Ze ontvangen voedingsbonnen van het verzet en overleven de oorlog. Pieter Blom heeft veel voor ze betekend. Hij heeft naast de familie Mirosch ook Joden geholpen. Robert laat na de oorlog een brief schrijven naar Haar familie is voor een deel gespaard doordat Pieter Blom, een verzetsheld uit Drachten (in 1944 vermoord), de zoons van Pierre en Catharina heeft gewaarschuwd voor de op handen zijnde landelijke razzia. Helaas hebben zij deze goedbedoelde waarschuwing te licht opgevat, zodat vader en moeder, vier dochters en kleindochter allen zijn opgepakt. De mannelijke lijn van de zigeuners staat vanuit veiligheidsoverwegingen al vanaf het begin van de oorlog niet meer bij de gemeente ingeschreven. 23 Van de Drachtster familie Mirosch zijn de vader, moeder, vier dochters en een kleindochter door de nazi’s vermoord. oktober 2016 Smelne’s Erfskip 22 ‘Dik i na bistar’ nog steeds minimaal, doordat ze in de oorlog niet door de Duitsers zijn opgehaald, maar door de eigen Nederlandse politie. Dit wantrouwen in de overheid zit hierdoor diepgeworteld, na drie generaties is dat er nog steeds. Dat dit niet onterecht is, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Nationale Ombudsman op 1 september 2016 aangekondigd heeft te gaan onderzoeken hoe gemeenten de mensenrechten van woonwagenbewoners in praktijk brengen. ▪ ‘Dik i na bistar’ – Kijk, en vergeet niet Om het verhaal van haar familie niet te vergeten, vertelt Annie geregeld op scholen wat er met haar familie is gebeurd, maar ook dat haar volk in de huidige tijd nog steeds wordt gediscrimineerd. Daarnaast is ze bezig een kinderboek uit te geven over deze bijna vergeten tragedie. In 2007 heeft Roelie Woudwijk een monument gemaakt voor de omgekomen leden van de familie Mirosch (achtergrondfoto pagina 22). De onthulling vond plaats in het Van Haersmapark. Het zigeunermonument verbeeldt een woonwagen, met in het midden een breuk. In deze breuk zijn alle namen van de omgekomen familieleden Mirosch gebeiteld (foto op pagina 23). Van afstand lijkt het een stoet, van dichtbij blijkt het echter één wagen te zijn, die symbool staat voor de breuk die geslagen is in het leven van de zigeuners. De ronde sokkel waar het beeld op rust duidt op de wereldbol, symbool voor reizende volkeren op deze wereld. ▪ Na de oorlog Lange tijd was er nauwelijks aandacht voor het lot van de Roma en Sinti in de Tweede Wereldoorlog. Als oorzaken worden aangedragen dat zij niet zoals de Joden een sterke internationale lobby hadden, dat zij buiten de burgerlijke maatschappij stonden en gewend waren hun geschiedenis alleen mondeling over te leveren. Bovendien zijn veel Roma en Sinti buiten de nazikampen vermoord. Deze moorden werden niet geregistreerd. Pas aan het eind van de vorige eeuw kwam er erkenning voor het enorme lijden van de Roma en Sinti in de Tweede Wereldoorlog. ▪ ▪ Bronnen - Interview met Annie Mirosch en haar man Doet Kallenkoot. - Postma, Reinder H. en Nijenhuis, Yvonne te, De oorlog een gezicht gegeven, Kollumerland in de periode 40-45, deel 2 (Dokkum 2011). - Rijken, Kemal, Roma (Amsterdam 2012). - Gemeentearchief Smallingerland: de heren P. Leising en A. Veenstra. Stroffelstiennen voor de familie Mirosch Hoe hebben de SS’ers – ondanks het geweld en de gevechten bij de ontruiming van het zigeunerkamp – Sophie Mirosch (21) misleid? Dat ze naar een ander onderkomen ging, maar daarvoor eerst een desinfecterende douche kreeg? Werd ze gerustgesteld door de bloeiende planten in de vensterbanken van het gebouw met de gaskamers en crematoria? Is daarom Sophie, met op haar arm haar dertien maanden oude dochtertje Maria, rustig, beide naakt, de gaskamer binnengegaan? Samen Sophie Mirosch (foto 1941) met haar moeder en drie zusters? Om na het sluiten van de deuren te merken dat er geen water, maar Zyklon B gas de ruimte instroomde. Het gegil moet vreselijk zijn geweest, zo weten we van getuigen. Binnen een paar minuten was iedereen gedood. Zo kwamen de zes vrouwelijke leden van de Drachtster Roma-familie Mirosch om het leven. Echtgenoot en (groot)vader Pierre stierf een paar maanden later in kamp Mittelbau-Dora, als gevolg van de geleden ontberingen. Ook voor deze zeven nazi-slachtoffers wil Smelne’s Erfskip Stroffelstiennen plaatsen. Daarvoor hebben we uw financiële steun nodig. De kosten bedragen per steen ongeveer € 150,--. Dus voor zeven stenen € 1.050,--. Subsidie aanvragen? Daarvan hebben we gezegd: nee, dat zou niet moeten, dit zou direct betaald moeten kunnen worden vanuit de gemeenschap, door mensen die het van wezenlijk belang vinden dit initiatief te ondersteunen. Doet u ook mee? Maak dan uw gift over op onze bankrekening (zie pagina 3), onder vermelding van Stroffelstiennen. Elk bedrag – klein, groter – is welkom! U kunt ook een steen adopteren. Als u dat wilt, maak dan € 150,-- over en vermeld de te adopteren naam. U vindt de namen van de zeven slachtoffers op pagina 23 van dit nummer. Inmiddels is er al één (nog niet benoemde) steen geadopteerd. Stroffelstiennen Samar earne foar in doar Wa hat hjir wenne? Wêr stiet it eins foar? Wa hat hjir syn dreamen libbe? Syn leafde jûn? Syn eangsten betwonge? Wa hat hjir syn hope nea wer fûn? Sofia Krol, 5 juli 2016 24 25 Smelne’s Erfskip Albert (Bebie, de grootvader van Annie, 1926) heeft het overleefd door onder te duiken. Hij was toen 18 jaar. Hij komt zo nu en dan thuis op de Passchier Bollemanweg met zijn broers totdat zijn familie wordt opgepakt. Hij duikt onder in de Alde Feanen, de laatste maanden van de oorlog bij veehouder Luitzen Kroes in Jubbega. Hij krijgt daar een veilig onderdak en goed te eten. Deze familie was bevriend met zijn ouders en heeft met gevaar voor eigen leven Albert opgenomen. De broers waren alles kwijt: hun ouders, zussen en kleine nichtje, maar ook hun thuis. Na de oorlog zwerft hij rond met een hondenkar en gaat een relatie aan Vader Pierre Stangus (1891) en moeder Catharina Caja Mirosch (1902) met de twee oudste zonen – met Diena van Rijszen. Met haar sticht Robert en Joseph – en hun paard. De foto is van omstreeks 1927. hij een gezin met acht kinderen en reist opnieuw rond in een woonwagen, net zoals zijn ouders. Hij het Rode Kruis om te achterhalen wat er met zijn ouders, verdient de kost met handel en met het repareren van rieten zusters en kleine nichtje is gebeurd. stoelen. Albert leeft nog en woont in Drachten op een klein woonwagenkamp aan de Joseph (1921, de tweede zoon) overleeft de oorlog door onder Kennedylaan. te duiken. Na de oorlog vertrekt hij naar Duitsland en overlijdt daar later ook. Hij heeft zijn achternaam inmiddels Annie Mirosch vertelt dat de veranderd in Keldras (de naam van de stam). oorlog van grote invloed is geweest op haar grootvader. Gerhardus (de jongste van de vier broers) is 11 jaar als zijn De oorlog is een taboe, haar ouders en zussen worden opgehaald. Hij wordt niet ontdekt grootvader wil er niet meer in de woonwagen. Als de politie weg is, komt hij tevoorover spreken. Hij geeft als schijn. Hij is uiteraard bang als hij merkt dat zijn ouders er reden: de familie is ontniet zijn. Hij woont daarna op verschillende plekken, onder eerd, in de grond getrapt en andere bij zijn broer Robert en bij boer Piet Hielkema in ontmenselijkt. De vrouwen Hemrik. Deze helpt ook de woonwagenbewoners op het werden bijvoorbeeld kaal kamp in Hemrik. Na de oorlog blijft Gerhardus zwerven geschoren, terwijl lang haar totdat hij trouwt en in een burgerhuis gaat wonen. Hij zal zo belangrijk voor ze was. zich altijd de geborgenheid van het gezin en het zwervende Om die reden zijn de kindebestaan herinneren. ren en kleinkinderen beschermd opgevoed. De zigeunercultuur wordt gekenmerkt Albert Mirosch (1926). De foto is kort na de door een sterke Tweede Wereldoorlog gemaakt. sociale structuur en het doorgeven van normen en waarden. Aan de andere kant komt er nu toch meer aandacht voor de cultuur van woonwagenbewoners en zigeuners. Annie maakt zich sterk voor deze cultuur, die door veel mensen niet begrepen wordt, door zitting te nemen in Travellers United, een belangenorganisatie voor ‘het reizende volk’. Volgens Annie worden ze in de huidige tijd nog steeds gediscrimineerd. Steeds meer wordt het De broers Robert (1919), Albert (1926) en Joseph Mirosch (1921) op een foto uit het hen onmogelijk gemaakt om in een woonwagen te eind van de twintiger jaren. wonen. Het vertrouwen in de Nederlandse politie is ‘Dik i na bistar’ oktober 2016