PA_JURI

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
 






 
2004
2009
Commissie juridische zaken
De voorzitter
De heer Jean-Marie Cavada
Voorzitter
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
BRUSSEL
Betreft:
Rechtsgrondslag van het voorstel voor een beschikking van de Raad
betreffende de instelling van een procedure voor wederzijdse informatie over
de maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie
(COM(2005)0480 – C6-0335/2005 – 2005/0204(CNS))1
Geachte heer Cavada,
Overeenkomstig artikel 35, lid 2 van het Reglement heeft u bij schrijven van 4 april 2006 de
Commissie juridische zaken verzocht de geldigheid en juistheid van de rechtsgrondslag van
bovengenoemd Commissievoorstel na te gaan.
Het Commissievoorstel voor een beschikking van de Raad is gebaseerd op artikel 66 van het
EG-Verdrag. Krachtens het voorstel wordt een procedure ingesteld voor de uitwisseling van
informatie over de maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie via een
op internet gebaseerd netwerk waardoor een gedachtewisseling over deze maatregelen
mogelijk wordt.
Sedert 1 mei 2004 stelt de Raad dergelijke maatregelen met gekwalificeerde meerderheid vast
na raadpleging van het Europees Parlement, overeenkomstig het Protocol bij het Verdrag van
Nice betreffende artikel 67.
In het voorstel wordt verwezen naar een aantal bepalingen van op artikel 63 van het
EG-Verdrag gebaseerde richtlijnen waarin de lidstaten verplicht worden om de Commissie in
kennis te stellen van de bepalingen van nationaal recht die zij op de onder deze richtlijnen
vallende gebieden vaststellen. Bijgevolg heeft uw commissie de Commissie juridische zaken
om advies verzocht over de vraag of niet artikel 63 van het EG-Verdrag de juiste
1
Nog niet in het Publicatieblad gepubliceerd.
AD\613974NL.doc
NL
PE 374.041v01-00
NL
rechtsgrondslag voor het voorstel is, hetzelfde artikel dat als rechtsgrondslag voor
bovengenoemde richtlijnen wordt gebruikt.
De commissie behandelde dit punt op haar vergadering van 3 mei 2006.
Algemene kanttekeningen bij de rechtsgrondslag
Uit de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt duidelijk dat de keuze van de
rechtsgrondslag geen subjectieve keuze is, "maar [dat] zij [moet] berusten op objectieve
gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn"1, zoals het doel en de inhoud van de
maatregel in kwestie2. Bovendien moet de hoofddoelstelling van een maatregel de
doorslaggevende factor vormen3.
Doel en inhoud van het voorstel
Het voorstel heeft tot doel een procedure in te stellen voor wederzijdse informatie over de
maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie via een op internet
gebaseerd netwerk waardoor een gedachtewisseling over deze maatregelen mogelijk wordt.
De informatie dient te worden doorgegeven via een op internet gebaseerd netwerk dat door de
Commissie wordt beheerd.
In een aantal bepalingen van bestaande communautaire wetgeving worden de lidstaten
verplicht om de Commissie in kennis te stellen van de tekst van de bestaande bepalingen van
nationaal recht die zij op onder deze richtlijnen vallende gebieden vaststellen4. Het voorstel
behelst in artikel 3 (zie tevens overweging 6) een bepaling die lidstaten de mogelijkheid geeft
1
Zaak 45/86 Commissie tegen Raad [1987] Jur. 1493, par. 11.
Zaak C-300/89 Commissie tegen Raad [1991] Jur. I-2867, par. 10.
3
Zaak C-377/98 Nederland tegen Parlement en Raad [2001] Jur. I-7079, par. 27.
4
Zie bijvoorbeeld:
 artikel 8, lid 2 van Richtlijn 2001/40/EG van de Raad (onderlinge erkenning van besluiten inzake de
verwijdering van onderdanen van derde landen, gebaseerd op artikel 63, lid 3 van het EG-Verdrag);
 artikel 7, lid 3 van Richtlijn 2001/51/EG van de Raad (aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de
Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen, gebaseerd op de artikelen 61, lid 1, onder
a) en 63, lid 3 onder b) van het EG-Verdrag);
 artikel 27, lid 2 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad (minimumnormen voor het verlenen van
tijdelijke bescherming, gebaseerd op artikel 63, lid 2, onder a) en b) van het EG-Verdrag);
 artikel 4, lid 2 van Richtlijn 2002/90/EG van de Raad (hulpverlening bij illegale binnenkomst,
gebaseerd op de artikelen 61, onder a) en 63, lid 3, onder b) van het EG-Vedrag);
 artikel 10, lid 2 van Richtlijn 2003/110/EG van de Raad (ondersteuning bij verwijdering door de lucht,
gebaseerd op artikel 63, lid 3, onder b) van het EG-Verdrag);
 artikel 26, lid 2 van Richtlijn 2003/9/EG van de Raad (minimumnormen voor de opvang van
asielzoekers in de lidstaten, gebaseerd op artikel 63, lid 1, onder b) van het EG-Verdrag);
 artikel 38, lid 2 van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad (minimumnormen voor de erkenning van
onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling, gebaseerd op artikel 63, lid 1, onder c), lid
2, onder a) en lid 3, onder a) van het EG-Verdrag);
 artikel 17, lid 2 van Richtlijn 2005/71/EG van de Raad (toelating van onderdanen van derde landen met
het oog op wetenschappelijk onderzoek, gebaseerd op artikel 63, lid 3, onder a) en lid 4 van het EGVerdrag);
 artikel 43, derde alinea van Richtlijn 2005/85/EG van de Raad (minimumnormen voor asielprocedures,
gebaseerd op artikel 63, lid 1, onder d) van het EG-Verdrag).
2
PE 374.041v01-00
NL
2/4
AD\613974NL.doc
om deze gegevens te verstrekken via het netwerk dat bij deze beschikking wordt ingesteld ter
vereenvoudiging van de administratieve procedures.
Conclusies
Uit het doel en de inhoud van de voorgestelde beschikking van de Raad vloeit voort dat
artikel 66 van het EG-Verdrag de juiste rechtsgrondslag van het voorstel is.
Het hoofddoel van het voorstel is het bieden van een forum voor de uitwisseling van
informatie en standpunten inzake nationale asiel- en immigratiemaatregelen door een
procedure voor de uitwisseling van informatie in te voeren via een op internet gebaseerd
netwerk waardoor een gedachtewisseling over deze maatregelen mogelijk wordt. Het voorstel
is erop gericht, zoals blijkt uit artikel 1 en de overwegingen 1, 3 en 7, om een intensievere
praktische samenwerking tussen de lidstaten tot stand te brengen en om met name een veilige
uitwisseling van informatie en overleg tussen de lidstaten mogelijk te maken.
Zoals met name blijkt uit artikel 4, wordt dankzij het voorstel een procedure voor
samenwerking tussen de overheidsdiensten van de lidstaten enerzijds en tussen deze
overheidsdiensten en de Commissie anderzijds ingesteld. Krachtens artikel 4 van het voorstel
zal een op internet gebaseerd netwerk voor de gegevensuitwisseling worden gebruikt.
Volgens de leden 3 en 5 van artikel 4 zal het netwerk worden opgezet door gebruik te maken
van het bestaande technische platform binnen het communautaire kader van de TransEuropese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten.
Bovendien wijzen de lidstaten nationale contactpunten aan die toegang tot het netwerk
hebben.
Met andere woorden, het voorstel omvat maatregelen met het oog op de samenwerking tussen
de betrokken afdelingen van de overheidsdiensten van de lidstaten op het gebied van asiel en
immigratie, alsmede tussen deze afdelingen en de Commissie. Dergelijke maatregelen vallen
onder de rechtsgrondslag van artikel 66 van het EG-Verdrag. Dit artikel levert een expliciete
rechtsgrondslag voor administratieve samenwerking tussen de lidstaten en met de Commissie.
In het artikel 66 wordt de nadruk gelegd op de praktische samenwerking tussen nationale
overheidsdiensten in de vorm van bijvoorbeeld gegevensuitwisseling, het opzetten van
nationale contactpunten, infrastructuurmaatregelen, enz.
De juiste rechtsgrondslag voor de voorgestelde beschikking van de Raad dient derhalve
artikel 66 van het EG-Verdrag te zijn.
Uit artikel 3 van het voorstel kan geen andere conclusie worden getrokken. Hieruit kan niet
worden geconcludeerd dat de rechtsgrondslag voor het voorstel artikel 63 van het EG-Verdrag
zou moeten zijn. In artikel 3 van de voorgestelde beschikking is bepaald dat, telkens wanneer
lidstaten verplicht zijn de Commissie in kennis te stellen van de bepalingen van nationaal
recht die zij vaststellen op de gebieden die worden bestreken door de op artikel 63 van het
Verdrag gebaseerde richtlijnen, deze verplichtingen geacht worden vervuld te zijn indien de
informatie wordt toegezonden via het netwerk. Dit betekent dat lidstaten de mogelijkheid
wordt gegeven om de in deze richtlijnen gevraagde informatie door te sturen via het netwerk
dat middels de voorgestelde beschikking wordt ingesteld ter vereenvoudiging van de
administratieve procedures. Artikel 3 omvat dus een louter procedurele bepaling. Het artikel
AD\613974NL.doc
3/4
PE 374.041v01-00
NL
houdt geen aanvullende eisen in. De verplichtingen van de lidstaten die voortvloeien uit de
bovengenoemde, op artikel 63 gebaseerde richtlijnen, worden door onderhavige beschikking
niet gewijzigd noch aangevuld .
Op haar vergadering van 3 mei 2006 kwam de Commissie juridische zaken met algemene
stemmen1 tot de conclusie dat artikel 66 van het EG-Verdrag de juiste rechtsgrondslag voor
het voorstel is.
Hoogachtend,
Giuseppe Gargani
1
Bij de eindstemming waren aanwezig: Giuseppe Gargani (voorzitter), Diana Wallis (rapporteur voor advies),
Maria Berger, Bert Doorn, Nicole Fontaine, Jean-Paul Gauzès, Manuel Medina Ortega en Aloyzas Sakalas.
PE 374.041v01-00
NL
4/4
AD\613974NL.doc
Download