T=taakaanpak W=werkhouding Arrangementenkaart SO Arrange ment Niveau leerlijn Groep: O.A (Leeftijd: 4 t/m 7 jaar) Leerlijn: Leren leren Concreet leerdoel Methode en materialen en organisatie Leerlijnen Plancius Leerlijnen Plancius T=voert een korte nieuwe handeling uit (1 stap) die voorgedaan is W= trekt de aandacht van de begeleider als hij hulp nodig heeft. Kent 1 basisregel en houdt zich hieraan Domein Zelfredzaamheid Domein Zelfredzaamheid 1 zeer intensief P3 P6 2 intensief 1 T=voert een korte nieuwe handeling uit (1 stap) die voorgedaan is W= trekt de aandacht van de begeleider als hij hulp nodig heeft. Kent 1 basisregel en houdt zich hieraan. 2 T=voert een korte nieuwe handeling uit (2 stappen) als een ander deze heeft voorgedaan W= gaat naar de leerkracht toe als hij hulp nodig heeft. Kent 2 basisregels en houdt zich hieraan. 2 T=voert een korte nieuwe handeling uit (2 stappen) als een ander deze heeft voorgedaan W= gaat naar de leerkracht toe als hij hulp nodig heeft. Kent 2 basisregels en houdt zich hieraan. 3 P=bedenkt 1 voorwerp dat hij nodig heeft bij een bekende taak/fotoboek en pakt dit T=volgt een tweevoudige instructie op (2 stappen) en werkt 2-3 minuten zelfstandig aan een taak W=vraagt om hulp als hij die nodig heeft. Kent 3 basisregels en houdt zich hieraan. Begint aan een taak als hem dat gevraagd wordt. 4 P=bedenkt 4 voorwerpen die hij nodig heeft bij een bekende taak /fotoboek en pakt deze T=werkt 5 minuten zelfstandig aan een bekende taak R=vertelt hoe hij een taak heeft aangepakt en geeft zijn mening (goed/fout) W= steekt vinger op als hij hulp nodig heeft. Houdt zich aan 1 nieuwe regel. Gaat goed met het materiaal om. 3 basis 1 Kraaienest arrangementen mei 2013 Toetsing (wanneer/hoe?) leertijd 4/5 extra 4 P=bedenkt 4 voorwerpen die hij nodig heeft bij een bekende taak /fotoboek en pakt deze T=werkt 5 minuten zelfstandig aan een bekende taak R=vertelt hoe hij een taak heeft aangepakt en geeft zijn mening (goed/fout) W= steekt vinger op als hij hulp nodig heeft. Houdt zich aan 1 nieuwe regel. Gaat goed met het materiaal om. 5 P=pakt 5 voorwerpen voor een bekende taak/fotoboek T=werkt 10 minuten zelfstandig aan een bekende taak en vraagt om hulp R=geeft aan als hij alle stappen (3) van een bekende taak heeft doorlopen en vertelt per stap hoe het ging (goed/fout) W= weet wanneer de begeleider beschikbaar is voor hulp en wanneer niet. Werkt 5 minuten met een andere leerling aan een bekende taak. Ruimt spullen op als hij klaar is. 6 P=rondt een taak af als de tijd verstreken is bij een afgesproken tijdsplanning T=werkt 15 minuten zelfstandig aan een bekende taak. Luistert naar gegeven instructie en werkt volgens het GIP-model R=controleert achteraf of zijn werk aan 1 concrete (objectieve) eis voldoet W= werkt 10 minuten met een andere leerling samen aan een bekende taak op basis van een gegeven taakverdeling. Weet wanneer een begeleider beschikbaar is voor hulp volgens de afgesproken regels. Kraaienest arrangementen mei 2013