Biologie Thema 1 Ordening Basisstof 1 Indeling van organismen: -­‐ een twee drie vier en vijf rijken indelingen -­‐ Vierrijkensysteem: Bacteriën, schimmels, planten en dieren -­‐ Rijk wordt verder ingedeeld in steeds kleinere taxa o Ontstaan afdelingen, klassen, orden, families, geslachten en soorten o Geslacht bestaat uit soorten die zich uit eenzelfde voorouder hebben ontwikkeld Taxonomie Tak van biologie die zich bezighoudt met het ordeningssysteem Taxon/Taxa Groepen Systematiek Tak van biologie die zich bezighoudt met het indelen van organismen volgens dit ordeningssysteem Maken gebruik van: o Morfologische kenmerken Bouw van organismen o Anatomische kenmerken Structuur van organismen o Biochemische kenmerken Scheikundige omzettingen in organismen Organische stoffen Zijn afkomstig van organismen Anorganische stoffen CO, CO2, H2O, NaCl, O2 enz. Indelingscriteria: -­‐ Aantal cellen o Eencellig of meercellig -­‐ Celgrootte o in µm -­‐ Celwanden o Dieren geen celwanden o Planten wel celwanden -­‐ Voedingswijze o Autotroof Zelfvoedend Nemen anorganische stoffen -­‐> maken organische stoffen o Hetrotroof Hebben een ander nodig voor het voedsel Nemen organische stoffen -­‐> maken nieuwe organische stoffen -­‐ Organellen Celkern, vacuole, mitochondriën, er o Prokaryoten Geen kernmembraan, geen celkern o Eukaryoten Wel celkernen en kernmembranen Basisstof 2 Soort Grootste verzameling van populaties waartussen een effectieve uitwisseling van genen kan plaatsvinden. Bestaan uit populaties en verschillende rassen. Populatie Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied. Vormen een voortplantingsgemeenschap. Naamgeving: Geslachtsnaam soortaanduiding, naam van naamgever (afgekort) Bellis perennis L. (madeliefje) Basisstof 3 Bacteriën Microbiologie Tak van biologie die zich bezighoudt met het bestuderen van bacteriën Peptidoglycaan Stof als basis van de celwanden van bacteriën Wordt bij geen enkel ander organisme aangetroffen Pathogene bacteriën Ziekteverwekkende bacteriën Conjugatie Plasmide -­‐> DNA replicatie -­‐> kopie door holle buis naar andere bacterie -­‐> verhuisd naar andere bacterie Chromosomen: Bacterie Circulair Geen eiwitmoleculen Plasmiden Kleine circulaire chromosomen, maken resistent tegen gifstoffen Plant/Dier Lineair Spiraalsgewijs opgerold rond duizenden eiwitmoleculen Voortplanten bacteriën: -­‐ DNA replicatie -­‐ Celdeling -­‐ Geen spoelfiguur Bruikbare bacteriën, de omstandigheden moeten voor die bacteriën zo goed mogelijk zijn: -­‐ Productie van voedingsmiddelen (yoghurt, kaas, zuurkool) -­‐ Productie van geneesmiddelen/hormonen (genetisch gemodificeerde bacteriën) -­‐ Afvalwaterzuivering en productie van wasmiddelen Indeling van bacteriën: o Grampositief o Deze bacteriën lijken violette kleurstof gemakkelijk te absorberen in de celwanden. o Gramnegatief o Deze bacteriën nemen de kleurstof niet op. o Heterotroof o De meeste bacteriën (voeden zich met dode resten van organismen0 o Autotroof o Cyanobacteriën, bevatten chlorofyl Overleven van bacteriën: Endosporen -­‐ Bouw tijdelijk voor in moeilijke omstandigheden o Bevat DNA o Bevat een heel klein beetje cytoplasma o Cyste (ondoorlaatbaar, beschermend kapsel om endospore) -­‐ Bouw daarna o Endospore -­‐> gewone bacterie -­‐> voortplanten Basisstof 4 Schimmels Kenmerken: -­‐ Hetrotroof -­‐ Celwanden bevatten chitine Soorten: -­‐ 1-­‐cellig Gisten Ongeslachtelijke voortplanting dmv knopvorming -­‐ Meercellig Pluizig -­‐> door mycelium Mycelium Netwerk van hyfen Hyfen Lange -­‐schimmel-­‐draden Bruikbare schimmels: -­‐ Bereiding van voedingsmiddelen (kaas, brood, alcohol) -­‐ Productie van penicilline Voortplanting: Ongeslachtelijk: -­‐ Veelcellige schimmels: Haploïde sporen o Uiteinde van hyfen -­‐> Sporen komen vrij -­‐> lucht -­‐> Op Voedselbron ontkiemt deze o In paddestoelen (compacte massa hyfen) Geslachtelijk: -­‐ Hyfen van 2 verschillende mycelia komen met elkaar in aanraking -­‐ Er ontstaat dan een cel met 2 kernen -­‐> er ontstaan veel hyfen met tweekernige cellen Basisstof 5 Planten Kenmerken: -­‐ Celwanden om cellen die bestaan uit cellulose -­‐ Chloroplasten met chlorofyl (voor fotosynthese) -­‐ Autotroof (fotosynthese) Sporenplanten: Wieren (algen) Geen wortels, geen stengels, geen bladeren, geen hout-­‐ en bastvaten Mossen: Geen echte wortels, wel stengels en bladeren, geen hout-­‐ en bastvaten voortplanting door sporen, sporen ontstaan in een sporendoosje Sporenplanten en vaatplanten: Paardenstaarten: Wortels, holle en gelede stengels, bladeren, hout-­‐ en bastvaten voortplanting door sporen, sporen ontstaan in sporenvormend orgaantje Varens: Wortels, stengels, bladeren, hout-­‐ en bastvaten, grote ingesneden bladeren, sporen ontstaan in sporenhoopjes aan de onderkant van bladeren. Vaatplanten: Zaadplanten: Wortels, stengels, bladeren, hout-­‐ en bastvaten, voortplanting door zaden, zaden ontstaan in bloemen Naaktzadigen: Basisstof 6 Dieren Heterotroof Geen celwanden geen chlorofyl Diploïd Alleen bij de geslachtscellen haploïd Indelen: Symmetrie Bilateraal Tweezijdig Radiaal Straalsgewijs Asymmetrisch Niet symmetrisch Skelet Endoskelet Inwendig skelet Exoskelet Uitwendig skelet, groeien door vervellingen Eencellige dieren: -­‐ Leven in zoetwater -­‐ Kloppende vacuolen -­‐ Amoeben, pantoffeldiertjes, oogdiertjes Weekdieren: -­‐ Mossels, slakken, inktvissen Geleedpotigen -­‐ Duizendpoten Geheel lichaam segmenten -­‐ Kreeftachtigen Bestaat gedeeltelijk uit segmenten -­‐ Spinachtigen Geen segmenten -­‐ Insecten Kop, borststuk en achterlijf Gewervelden -­‐ Vissen -­‐ Amfibieën -­‐ Reptielen -­‐ Vogels -­‐ Zoogdieren Zaadplanten Wieren Mossen Schimmels Varens Lichaamscel 2n N N N 2n Voortplantingscel N N N -­‐ N Zygote 2n 2n 2n N+n 2n Sporendoosje -­‐ -­‐ 2n -­‐ N Spore -­‐ N N 2n N Lichaamscel 2n N N N n Bij de varens volgorde: sporendoosje -­‐spore – lichaamscel – voortplantingscel – zygote – lichaamscel – sporendoosje.