Archeologisch park de RIETEN - Toerisme Meeuwen

advertisement
Archeologisch park de RIETEN
Archeologisch park
de Rieten
De ontdekking van de grafheuvels in
1984 in Wijshagen, deelgemeente van
Meeuwen-Gruitrode met bijzondere
rijkdommen vervaardigd uit aardewerk,
ijzer, brons, en zelfs goud vertellen een
boeiend verhaal.
Tussen 1984 en 1987 werden er op de
Rieten opgravingen gedaan door archeoloog Luc Van Impe, bijgestaan door archeoloog Guido Creemers en een ploeg
van 12 personen. Zij legden drie elitegraven, twee eenvoudige graven, een Romeins Heiligdom en een jonger grafveld
met vierenveertig graven bloot. Pronkstuk van de site zijn de drie elitegraven.
Hierin zijn een ‘cista’ en twee ‘situlae’
gevonden, emmers waarin de crematieresten van telkens één belangrijke
persoon werden gelegd. Deze emmers
behoren sindsdien tot de topstukken van
het Gallo-Romeins Museum in Tongeren.
De aanwezigheid van bronzen vaatwerk
en bijgaven in voorhistorische graven is
in België zo uitzonderlijk dat vondsten
van die aard zonder meer opzien baren.
In 2010 werd de gerenoveerde site geopend. 26 stapstenen brengen je naar
450 jaar v. Chr. Ze leiden je vanaf het
onthaalpunt naar de grafheuvels in een
open landschap. Infoborden en sfeervolle installaties laten je kennismaken met
het boeiend leven van onze voorouders
tijdens de IJzertijd. Dit project kwam
tot stand in samenwerking met het
Provinciaal Gallo-Romeins Museum en
het Regionaal Landschap Kempen en
Maasland. De nieuwe publieksontsluiting werd in 2011 genomineerd voor
de Vlaamse Monumentenprijs.
De dienst toerisme van Meeuwen-Gruitrode brengt de Rieten regelmatig in de
aandacht door middel van evenementen. Gidsrondleidingen, re-enactment,
verhalenvertellers, kinderateliers, …
kleuren het programma.
In deze folder nemen
we je graag mee op reis
naar de IJzertijd ...
Wist je dat?
In de vooravond van 20 juli 1986 liep een
fervente gebruiker van de metaaldetector
over het terrein in de Rieten. De heer D.
Emery, captain bij de U.S. Air Force op de
vliegbasis te Kleine Brogel, speurde op het
perceel waar opgravingwerken plaatsvonden. Hij ontdekte in een hoekje van een
onafgewerkte werksleuf een bronzen emmer
(cista) gevuld met crematieresten, meerdere
bronzen sierstukken, het hengsel van een
emmer, een ijzeren paardenbit en nog wat
klein ijzeren tuig.
Een toevallig passant merkte dit op en
verwittigde onmiddellijk Guido Creemers, de
archeoloog die betrokken was bij de opgravingwerken. Gelukkig werden de vondsten
ter beschikking gesteld van de wetenschappers.
Wist je dat?
Voor het natuurlijk beheer van
het park wordt er regelmatig
beroep gedaan op een kudde
schapen. Zo blijft het gras mooi
kort. Hopelijk groeit er stilaan
opnieuw heide op het terrein.
Wist je dat?
De grafheuvels in het archeologisch park
de Rieten zijn beschermd met een metalen
netstructuur om de site te beveiligen.
2 situlae, 1 cista en paardentuig
Gevonden!
Grafheuvels met n
bijzondere rijkdomme
2
Schets van de site met aanduiding van de
grafheuvels, de cista en de eenvoudige
graven (zwarte stipjes).
Uit welke tijd
komen ze?
3
1146
Volg in het archeologisch
park de Rieten
de 26 stapstenen.
Eerste vermelding
van Wijshagen
Graafschap Loon
Een ‘teletijdmachine’ komt hier niet aan
te pas maar laat je fantasie de vrije loop
… 25 eeuwen passeren het schouwspel.
De stapstenen vermelden bekende personages of opmerkelijke gebeurtenissen
uit elke eeuw. Aan de laatste stapsteen
ben je in het jaar 450 v. Chr., de tijd waarin de grafheuvels werden aangelegd.
Onthaalpunt in de Rieten
1302
Guldensporenslag
Stap mee terug
in de tijd naar
het jaar 450 v. Chr.
1492
De tijd waarin de grafhe
werden aangelegd.
1940
Wereldoorlog ||
4
uvels
Columbus ontdekt
Amerika
1789
1831
Franse Revolutie
België onafhankelijk
5
Keltische invloeden in
de regio
768
Karel de Grote
117
Grootste uitbreiding
Romeinse Rijk
57 v.Chr.
57 v.Chr.
Julius Caesar
Julius Caesar
Aangekomen aan het startpunt heb je
een brede kijk op het grafveld … gereconstrueerde heuvels liggen als bultjes
in het park. Het terrein zag er vroeger uit
als een open landschap met veel heide,
hier en daar struiken en enkele bomen.
Schapen begraasden grote heidegebieden.
Het landschap bestond hier vooral uit
hogere zandgronden. Tussen de zandgronden lagen moerasachtige dalen met
bochtige riviertjes en beken. Deze zandbodems zijn van nature minder vruchtbaar en kwetsbaar voor uitputting.
Om te kunnen overleven moest een
groep bewoners over een min of meer
gegarandeerde ruimte van het gebied
kunnen beschikken. Veeteelt werd daarom naast landbouw belangrijk. Indien
nodig werd er voor begrazing bos gerooid. Hierdoor veranderde het landschap geleidelijk in een heidegebied.
30
Jezus
125 v. Chr.
Eerste munten
in onze streken
In 450 v. Chr. leefde hier een volk van
voornamelijk landbouwers, veetelers en
ambachtslieden. De leiders van dit volk
bouwden nauwe relaties op met culturen uit Midden-Europa.
Kelten is de naam van een Indo-Europese
bevolkingsgroep afkomstig uit MiddenEuropa. Zij leefden vermoedelijk ten
noorden van de Alpen. Vanaf ongeveer
750 v. Chr. bewogen zij zich in noordwestelijke richting.
De Keltische invloed is vanaf de vijfde
eeuw voor Christus erg verspreid in het
gebied tussen de Rijn en de Noordzee.
Omstreeks 400 v. Chr. bewoonden zij het
grootste gedeelte van West-Europa.
Wist je dat?
De Kelten was een gemeenschap verdeeld in vele stammen, die zich nooit
verenigd hebben. Deze stammen vochten regelmatig. Er heeft nooit een
Keltisch ‘rijk’ bestaan. Kelten waren
welvarende landbouwers, veetelers
en ambachtslieden. Zij vormden waarschijnlijk de bovenlaag van de toenmalige samenleving. De bovenlaag
in een samenleving stond het meest
open voor nieuwe invloeden. Zij introduceerden Keltische voorwerpen
en gebruiken. Het was een volk zonder geschrift. Alle kennis werd grotendeels mondeling overgebracht. Er
zijn slechts enkele tekstfragmenten
bekend.
e
Wie zijn d
Kelten?
450 v.Chr.
Kelten
6
Kaart met verspreiding
van de Kelten
Heidelandschap
7
De IJzertijd
(825 v. Chr. - 57 v. Chr.)
Handel
IJzer verdrong vanaf 825 v. Chr. het brons
als belangrijkste materiaal voor de productie van wapens, gebruiksvoorwerpen en sieraden. IJzer was eenvoudig te
bewerken en werd in eigen land gewonnen. Brons bleef nog wel in trek om luxevoorwerpen en wapens van te maken.
In de loop van de ijzertijd ontwikkelde
zich handel. Aanvankelijk was er sprake
van een ‘uitwisselingssysteem’. Voorwerpen gingen van hand tot hand. Daarenboven werden er vaak geschenken
gegeven aan handelsrelaties. Vee was
het voornaamste ruil- en betaalmiddel.
Wegen werden aangelegd. Hiervan vond
men sporen in verschillende urnenvelden. Munten als betaalmiddel circuleerden pas vanaf de tweede eeuw in onze
streken. Iets vóór 50 v. Chr. werden ze
hier ook geslagen.
Met de ontwikkeling van de landbouw
werd het langdurig bewaren van voedsel belangrijk. Het mineraal zout werd
daarom een belangrijk handelsgoed.
De ontginning ervan vond plaats in de
bergzoutmijnen van Zuid-Duitsland en
Noord-Oostenrijk en aan de Nederlandse kust, uit de Noordzee. Een klein aantal
familiehoofden slaagden erin de ruilhandel in ijzer en zout te controleren. Het
zout werd verhandeld met wijn, aardewerk, sieraden en andere luxeartikelen.
Handel drijven verschafte macht en persoonlijk succes. Daardoor onderscheidde
de elite zich van de gewone landbouwers. Een nieuw type samenleving met
sociale verschillen ontstond.
Kunst en ambacht
Metaalbewerking stond bij de Kelten op
een zeer hoog niveau. IJzer werd vooral
voor werktuigen en wapens toegepast
en brons voor vaatwerk, paardentuig en
sieraden. Opgravingen van kunstig bewerkte metalen voorwerpen bevestigen
dit. Adellijke Kelten droegen vaak een
torques, een gevlochten halsband van
goud of van een minder edel metaal.
Voor de winning van ijzer gebruikte men
kleine ovens van leem. Deze werden gevuld met afwisselend lagen houtskool en
ijzererts. Met behulp van een blaasbalg
probeerde men om een zo hoog mogelijke temperatuur te bereiken waardoor
het ijzer begon te smelten. Na afkoeling
lag er onder in de oven een brok ruw ijzer dat onder verhitting uitgehamerd
werd tot zuiver ijzer.
ijzer en zout
ijk
zijn belangr
handelsgoed
Daarnaast vervaardigden de Kelten ook
prachtig aardewerk. Het aardewerk
(keramiek) werd met de hand gemaakt,
zonder draaischijf. De potten werden
aanvankelijk in een open vuur gebakken.
Nadien ontstond er een nieuw type oven
waarbij een rooster de stookruimte en
de bakruimte scheidde. Men gebruikte
het aardewerk voor het koken en het opslaan van voeding en goederen.
Kan in aardewerk met golvende motieven
De Kelten ontwikkelden een eigen kunststijl
Het kerngebied van de Kelten lag rond het dorp Hallstatt in de Oostenrijkse Alpen en
het dorp La Tène in Zwitserland, zoals je kunt zien op de kaart (pg. 7).
Hallstatt periode
(800 v. Chr. - 450 v. Chr.)
La Tène periode
(450 v. Chr. - 50 v. Chr.)
De Hallstattperiode is genoemd naar
het Oostenrijkse dorpje Hallstatt. Koper-, tin- en ijzerertsen werden hier op
grote schaal ontgonnen en verspreid
over lange afstanden. Door de intensieve
handelscontacten tussen Europa ten
noorden van de Alpen en het mediterrane zuiden ontwikkelden de leiders een
sterke positie in de samenleving. Luxe,
genieten en pronkzucht werden belangrijk.
De La Tène periode is genoemd naar
het Zwitserse dorp La Tène. De meeste
gebruiksvoorwerpen, wapens en sieraden werden van metaal gemaakt. Er zijn
voorwerpen van goud, ijzer en brons
ontdekt. Men gebruikt vaak vloeiende
motieven om de objecten te versieren.
Voorbeelden uit de mediterrane wereld
waren daarbij een inspiratiebron. In deze
periode speelden wapens een steeds belangrijkere rol. Krijgshaftigheid maakte
indruk.
de Kelten!
n
a
v
n
e
d
ie
b
e
Kerng
kse Alpen
ij
r
n
te
s
o
O
e
allstatt in d
Het dorp H
ser land!
it
w
Z
in
e
n
è
en La T
Zout
IJzererts
IJzeroven met blaasbalg
8
9
Landbouw
Vanaf ca. 1.000 v. Chr. nam de bevolking
toe. Steeds meer families moesten de
beschikbare grond onder elkaar verdelen
waardoor de leefgebieden kleiner worden.
Daarom ging men over op een nieuw landbouwsysteem, een netvormig akkercomplex, de ‘Celtic Fields’ of ‘raatakkers’.
De lokale landbouwers woonden in boerderijen tussen de uitgestrekte akkers. Het
complex had een oppervlakte van ongeveer 5 km² (500 ha). Het zijn de oudste nog
waarneembare akkersystemen in België.
De akkers werden ontdekt op luchtfoto’s
in 1977.
De akkertjes, een 2000-tal, ongeveer 40
x 40 m groot, waren van elkaar gescheiden door lage walletjes. Die ontstonden
door keer op keer onkruid en oogstafval
te storten. Deze akkers getuigen van een
welvarende boerenbevolking. De bewoners werkten voor zichzelf op hun eigen
boerderij. Zij mengden de verschillende
gewassen bij het telen. Een woongebied
zag er na enkele generaties uit als een lappendeken van aaneengesloten akkertjes.
De elitegraven van het archeologisch park
De Rieten in Wijshagen liggen slechts op 1
km ten noorden van deze akkercomplexen.
Deze elite had de macht over één van de
meest uitgestrekte akkercomplexen van
de Kempen en over de landbouwersbevolking die daar leefde. Ze liet zich begraven
op een geïsoleerde plek, op een kruising
van wegen of op een goed zichtbare plaats
in het landschap. Waarschijnlijk hebben
een aantal lokale landbouwproducten een
rol gespeeld in het handelsnetwerk met
de Kelten die in Centraal-Europa woonden.
Wist je dat?
Celtic Fields zijn in NoordwestEuropa al lang een algemeen bekend
fenomeen. De naamgeving is misleidend omdat de gekende complexen
uitsluitend voorkomen in gebieden
waar nooit Kelten hebben gewoond.
Meestal wordt aangenomen dat ze
ontstaan zijn in de late bronstijd
en de vroege ijzertijd. De verspreiding van de Celtic Fields in Vlaanderen bevinden zich op het Kempens
Plateau (Belgisch Limburg) en in de
randzone daarvan. De Celtic Fieldcomplexen van Meeuwen-Gruitrode
behoren tot de meest uitgestrekte
akkercomplexen in NoordwestEuropa.
Wist je dat?
Het aardoppervlak werd gescand met
een lasersysteem dat aan boord van
een vliegtuig of helikopter gemonteerd was. Zelfs in bosrijke gebieden
kwamen de wetenschappers zo de
oneffenheden en hoogteverschillen van het terrein op het spoor.
Intensief onderzoek van het gebied
leverde verschillende concentraties op van schervenmateriaal.
Wonen
Boerderijen stonden verspreid in het landschap. Dorpen bestonden niet. Er zijn geen
overgebleven huizen meer uit de ijzertijd.
Van de huizen uit die periode zijn alleen
sporen van paalgaten in de grond gevonden. De rest van de bouw van het huis kan
dus alleen geïnterpreteerd worden. Waarschijnlijk werden ze gebouwd met lokaal
aanwezige materialen.
De langgerekte boerderijen bestonden uit
een woongedeelte en een gedeelte met
veestallen. Men noemt dit woonstalhuizen. Door hun vee dicht bij zich te houden
konden de bewoners hun kostbare bezit in
het oog houden. Het vuur brandde in een
vuurhaard in het midden van de kamer en
zorgde voor warmte en licht. Het werd
ook gebruikt om op te koken. Er was geen
schoorsteen.
In de ene helft van de boerderij verbleef
een meer-generatiegezin en eventueel
ook enkele niet-verwante groepsleden,
samen ongeveer twintig personen. In de
andere helft stonden ongeveer 30 stuks
hoornvee gestald, het aantal dat nodig
was om te overleven.
Om de voedselvoorraad veilig op te bergen werd alles zoveel mogelijk in stevige
manden en aardewerk potten gestopt.
Deze werden opgeslagen in een schuurtje
dat op poten stond. Zo konden de muizen
en de roofdieren er niet bij. Deze schuurtjes noemt men graanspiekers.
Wist je dat?
Het wonen in een woonstalhuis bleef
in de Kempen tot 100 geleden bestaan!
Woonstalhuis
Graanspiekers
19de-20ste eeuws woonstalhuis in Bokrijk.
Laserscans ontdekte
schervenmateriaal
Raatakkers of Celtic fields
Vanaf ca. 1.000 v. Chr.
Grond werd verdeeld!
10
11
Eet- en drinkgewoontes
Kleding
Krijgsvoering
Het hoofdbestanddeel van het voedsel
in de ijzertijd bestond uit granen. Het
graan werd gemalen tot meel met behulp van een maalsteen. De bewoners
maakten van het meel pap en brood.
Naast de landbouw was er ook veeteelt.
Vleessoorten zoals varken, schaap en
rund werden gekookt of gebraden. Van
melk werd er kaas en boter gemaakt.
Wild en gevogelte werd slechts uitzonderlijk gegeten. Daarnaast at men ook
vis zoals zalm, katvis, snoek en paling.
Hoe de lokale inwoners zich kleedden
weten we niet. Er zijn in onze streken
geen kledingstukken teruggevonden,
maar wel spintolletjes en weefgewichten. Daaruit blijkt dat er textiel vervaardigd werd. Wat we zeker weten is dat de
Kelten kleding van wol en linnen droegen. Wol was voornamelijk afkomstig
van schapen, die niet geschoren maar
geknipt werden. Daarnaast werd er ook
linnen gebruikt. Het linnen werd gemaakt van vlas. Er bestonden nog geen
knopen of ritsen. Men gebruikte veiligheidsspelden (sluitspelden), fibulae
(mantelspelden), koorden of riemen.
Volgens verslagen van Romeinse schrijvers waren de Kelten zeer krijgshaftig.
Ze werden beschreven als grote gespierde kerels, met roodharige of blonde
haren en hangsnorren. Ook zouden ze
tatoeages op hun lichaam gehad hebben.
Bij de strijd verfden ze hun lichamen met
‘oorlogskleuren’.
De Kelten maakten veel gebruik van
psychologische oorlogsvoering. Voordat
ze op hun vijand afstormden, maakten
ze lawaai door hun wapens tegen hun
schilden te slaan, te roepen en te zingen
terwijl grote strijdhoorns ‘carnyces’ en
trommels weerklonken. Dit gebruik zou
de Romeinse legioenen vaak beangstigd
hebben zodat veel soldaten bang wegvluchtten.
De basisuitrusting van een Keltische krijger bestond uit speren. Daarnaast hadden ze vaak ook een groot schild. Deze
schilden werden grotendeels gemaakt uit
organisch materiaal zoals hout. De Keltische strijder droeg zijn gewone kleding,
een broek, een tunica en een mantel.
Alleen een Keltisch edelman kon zich een
zwaard en een helm veroorloven. Sommige helmen waren versierd met afbeeldingen van prooidieren om schrik bij de
vijand aan te jagen.
Om het voedsel te bewaren werd het gedroogd, gepekeld (met zout) of gerookt.
Ze dronken mede, een soort honingwijn
en bier. Door de groeiende bevolking
steeg de vraag naar levensmiddelen. De
toenemende begrazing door schapen en
runderen verschraalde de grond waardoor er grote heidegebieden ontstonden.
Wist je dat?
De koeien waren in de ijzertijd kleiner
dan nu en in hun lichaamsverhoudingen waren er ook verschillen. Op de
afbeelding zie je op de achtergrond
een moderne koe en op de voorgrond
een koe uit de ijzertijd.
Wist je dat?
Romeinse schrijvers spreken over het
- voor hen onbekende - gebruik van
broeken of ‘bracae’ bij de Kelten. De
Romeinen vonden de lange broek, bracae, die de Kelten droegen te vrouwelijk. Op hun veldtochten in het Midden Oosten hadden ze gezien dat de
vrouwen hetzelfde model van broek
droegen. Een lange broek dragen en
je haar laten groeien was volgens de
Romeinen niet mannelijk, maar barbaars. Volgens diezelfde bronnen
zou de Keltische klederdracht in Centraal Europa bontgekleurd zijn en
veel patronen (zoals ruiten of strepen) hebben.
Geloof en spiritualiteit
De ijzertijd wordt nu gezien als een periode waarin mensen een rijk geestelijk en
sociaal leven kenden, waarvan we de diepere betekenis niet kunnen achterhalen.
De Grieken en de Romeinen hebben over
de godsdienst en de bovennatuurlijke
wereld van de Kelten geschreven. Vaak
zijn het interpretaties die vanuit hun
eigen ideeënwereld worden beschreven.
J. Caesar schreef bijvoorbeeld dat de
Kelten zeer bijgelovig waren en dat zij
verschillende goden hadden.
Dat de bewoners van deze regio nauw
verbonden waren met het ‘bovennatuurlijke’ kunnen we wel afleiden uit de
offers die in de graven zijn aangetroffen.
Er zijn in onze streken ook heiligdommen
(cultusplaatsen) teruggevonden. Het is
niet duidelijk of deze een religieuze
betekenis hadden. Mogelijk zijn deze
cultusplaatsen door de krijgerselite
gebruikt. Waarschijnlijk werden aan die
offerplaatsen goden vereerd, maar over
de Keltische goden weten we weinig.
Op altaarstenen van de Romeinen kunnen
we namen van Keltische goden terugvinden. Hieruit blijkt dat ze een meergodenwereld hebben gekend. Naast krachtige
mannengoden waren er ook vrouwelijke
goden. Vruchtbaarheid, moederschap en
zorg zijn de belangrijkste eigenschappen die aan deze vrouwelijke goden
werden toegeschreven.
Vele offers voor
de goden werden
aangetroffen in de graven.
12
Wist je dat?
De Kelten hadden een speciale belangstelling voor
schedels. Hoofden werden
gezien als de bron van de menselijke kracht. Kelten hingen
de afgehakte hoofden van hun
gedode vijanden als trofeeën aan
hun paard. Soms werden de mensenschedels op palen voor hun
huizen bevestigd.
13
Het paard
Dodenritueel
Het bezit van paarden was belangrijk in de ijzertijd. Het paard was een
soort statussymbool. Alleen elitefiguren
verplaatsten zich te paard.
In onze streken werden alle doden
steeds gecremeerd. Nadat de overledene
op de brandstapel was verast, raapten de
familieleden de botresten van het skelet
uit de as. De resten werden in een urn
gedaan. Deze urn werd dan in een kleine
kuil in de bodem van het graf bijgezet.
De gewone mensen werden begraven in
de buurt van hun akkers.
Vermoedelijk bestond het grootste gedeelte van de Keltische cavalerie uit de
elite van de stammen. Cavalerie of ruitervolk is van oudsher de naam voor de
militaire eenheid die zich te paard voortbewoog en te paard vocht.
Rijke overledenen (adel) werden hier
begraven onder grafheuvels op het
grafveld. Een grafheuvel is een aarden
heuvel over één of meerdere menselijke
resten. Voor de rijke adel gebruikte men
een bronzen emmer (situla of cista) als
asurn. Hun rijkdommen werden bijgezet
in het graf. Zij wilden zich hiermee onderscheiden van de ‘gewone’ bevolking.
Grafheuvels
Hoe oud?
rne?
Emmer of u
Grootte
van de heuvel?
Wist je dat?
Het meeste archeologische
bewijs van de Keltische cultuur komt van offergaven
(grafgiften). De Kelten bedankten hun goden door
voorwerpen en mogelijk ook
voedsel en drank aan de goden te offeren. De ouderdom
van een graf kan je afleiden
uit de grootte van de heuvel,
de manier van aanleg, natuurwetenschappelijke dateringen
en aan de grafgiften die je in
het graf aantreft.
Keltische ruiters
Brandstapel
Rijke overledenen (adel)
werden hier begraven onder
grafheuvels op het grafveld.
Een grafheuvel is een aarden
heuvel over één of meerdere
menselijke resten.
14
Grafgiften
Aanleg
heuvel?
15
Grafheuvel 1
In deze grafheuvel ontdekten de
archeologen sieraden en elementen van
de kleding zoals een bronzen halsring,
een arm- en enkelring, ijzeren ringetjes
en een gordelhaakje. Daarom denkt men
dat hier een vrouw werd begraven.
De vrouw werd eerst verbrand op een
brandstapel en haar assen werden in
een bronzen emmer gestopt. In het
Latijn heet die emmer ‘situla’. Boven de
emmer plaatsten de familieleden een
aarden drinkschaal. In de top van de
heuvel vonden de archeologen nog een
kleine urne en een bekertje.
Een ‘situla’ betekent letterlijk ‘vat voor
bewaring van vloeistoffen of dranken’.
De bronzen emmer die hier gevonden
werd, behoorde in deze regio niet tot
het plaatselijke gamma van gebruiksvoorwerpen.
Het gebruik van
een dergelijke emmer
hield verband met de
mediterrane gebruiken rond
drinkgelagen en wijnfeesten. Via
de handelsrelaties die de elite had met
het zuiden is deze situla hier vermoedelijk terecht gekomen. De situla werden
waarschijnlijk gemaakt in koperslagerijen in Zwitserland of in het noorden van
Italië. De leiders van de Kelten gaven
vaak feesten waarbij veel geschenken
werden uitgedeeld. Zo verwierven ze
aanzien. Het is wel niet zeker of deze
emmer hier ook voor wijnfeesten werd
gebruikt omdat hij hier als asurn is
teruggevonden. De eigenaar was er
waarschijnlijk zo trots op dat hij ook
na de dood er geen afscheid van wou
nemen. De situla die hier werden
gevonden zijn zeer intensief gebruikt
geweest. Dit kan men afleiden uit de
slijtage en de uitgevoerde herstellingen.
Situla
n in
e
d
r
e
w
n
e
ss
A
mmer
e
n
e
z
n
o
r
b
een
a’.
l
u
t
i
‘S
n
e
e
,
t
gestop
en!
d
n
o
v
e
g
r
e
i
H
16
Torques zijn typisch voor de Keltische stammen die buiten deze regio leven. Een torque is
een gesmeed sieraad waarbij de knoppen aan
beide uiteinden elkaar bijna raken. Ze werden
gemaakt in ijzer, brons of goud. Rijken droegen
meestal een gouden exemplaar terwijl gewone
mensen zich gelukkig mochten prijzen met
een ijzeren torques.
Torques waren soms eenvoudig ofwel rijkversierd uitgevoerd. Aanvankelijk droegen zowel
vrouwen als mannen een torques. Na een tijd
groeide het juweel uit tot een kenmerkend
mannenattribuut en tot slot kreeg het de
functie van een talisman die krijgers moest
beschermen.
Veel halsringen werden teruggevonden in
graven en offerplaatsen. Wellicht kwamen
ze in deze regio terecht omdat elites ze aan
elkaar schonken.
Torques
den
r
e
w
n
sringe
l
a
h
l
aven
e
r
g
Ve
n
i
den
n
o
v
e
g
g
sen.
teru
t
a
a
l
p
r
en offe
17
Grafheuvel 2
Open grafheuvel 3
Deze heuvel bedekte een zeer eenvoudig graf. Over de overledene weten we dan
ook niet veel. De crematieresten werden in dit geval in een klein kuiltje uitgestrooid,
zonder een asurn te gebruiken. In de voet van de heuvel vonden de archeologen
slechts enkele scherven van een kommetje in aardewerk.
In deze grafheuvel vonden archeologen
het rijke graf van een gespierde man van
34 à 40 jaar.
Een zeer eenvoudig graf.
De archeologen vonden slechts
enkele scherven van een kommetje
in aardewerk.
Uit de crematieresten konden ze afleiden dat de rechterelleboog van de man
door artrose was aangetast. Mogelijk
was het letsel te wijten aan zwaar werk
en/of aan gevechten.
Alleen elitefiguren verplaatsten zich te
paard. De elite wist zich door hun dure
levensstijl met zeldzame goederen van
de massa te onderscheiden. Zij hielden
nauwe en exclusieve contacten met de
Keltische wereld.
Ook in deze grafheuvel werd als asurn
geen gewone aarden pot maar wel een
bronzen emmer gebruikt. Daarnaast
bevonden zich in het graf resten van
paardentuig. Dat alles wijst erop dat de
overledene tot de elite behoorde, waarschijnlijk tot de krijgerstand.
Aanleg van een grafheuvel
Krijger met
zwaard en schild
Crematieresten uitstrooien
18
In het graf bevonden
zich resten van paardentuig.
De overledene behoorde
tot de elite.
19
Grafheuvel 4
Cistagraf 5
Bij deze grafheuvel werd het zeer eenvoudige brandgraf slechts overdekt door een
klein grafheuveltje. Er waren geen grafgiften. De archeologen troffen enkel een
paar aardewerkscherven en een klein bronzen ringetje aan.
In de verdwenen grafheuvel van deze
elitefiguur werden de crematieresten
in een bronzen geribde emmer bijgezet.
Zo’n emmer noemen we een ‘cista a cordoni’.
De archeologen
paar
n
e
e
l
e
k
n
e
n
e
f
f
tro
een
n
e
n
e
v
r
e
h
c
s
k
r
e
aardew
aan.
e
j
t
e
g
n
i
r
n
e
z
n
o
klein br
Naast de emmer lagen nog een ijzeren
paardenbit en bronzen sierstukjes, deels
afkomstig van paardentuig. Wellicht had
de man aan zijn familie gevraagd om
deze bijzondere stukken na zijn dood in
zijn graf te plaatsen. Ondanks zijn jonge
leeftijd had deze vermoedelijke twintiger reeds een grote status.
Het was in die tijd prestigieus om een
wagen te bezitten die door paarden
werd getrokken zoals de krijgsheren uit
de Keltische wereld. Toch was dat erg
ongebruikelijk in deze regio. Misschien
staat het paardentuig dat hier gevonden
werd symbool voor zo’n wagen.
Cista a codorni
In de regio werden in deze periode naast
runderen ook veel paarden gekweekt.
De Keltische ruiter kon te paard vechten
zonder stijgbeugels of zadel. De streek
stond later bekend om haar bekwame
ruiters. Deze reputatie bleef tot in de
Romeinse tijd overeind.
Wist je dat?
Meeuwen-Gruitrode is nog steeds
een volbloed paardengemeente met
stoeterijen, maneges, paardvriendelijke logies en (eet)cafés. Gekende
springruiters zoals Jos Lansink en
Ludo, Olivier en Nicolas Philippaerts,
wonen in deze landelijke gemeente.
Yihaaa!
Paardentuig
De stre
ek ston
bekend o d later
m
bekwame haar
ruiters.
20
21
jaar
0
0
1
n
a
v
Grafveld
ne
o
w
e
g
r
o
o
v
,
r
jonge
mensen.
Een jonger grafveld
met 44 graven
Dit grafveldje is zowat 100 jaar jonger
dan de adellijke graven. Waarschijnlijk
is het hier aangelegd omdat gewone
mensen graag in de buurt van voorname
voorouders bijgezet werden.
Er zijn 44 graven gevonden. De – soms
zeer beperkte – crematieresten waren
in een kuiltje uitgestrooid, met wat asen houtskoolresten en zonder bijgaven.
In enkele graven vonden de archeologen
wel enkele aardewerkscherven of brokjes ijzer en versmolten brons.
22
Waarschijnlijk komen de ijzer- en bronsresten van de persoonlijke uitrusting
van de dode. Het aardewerk speelde een
rol bij de begrafenisplechtigheden. Het
werd blijkbaar op of bij de brandstapel
neergezet en bij die gelegenheid ook
ritueel gebroken.
We weten niet hoe de plek van deze
graven bovengronds was aangeduid.
23
Romeinen veroveren deze reg io (57 v. Chr.)
Eburonen
Omstreeks 150 v. Chr., voor de komst
van de Romeinen, verenigden zich kleine
plaatselijke gemeenschappen in stammen, de Eburonen. De Eburonen woonden tussen de Rijn en de Maas en het
gebied ten westen daarvan en ook tussen Maas en Waal. De Eburonen hadden
eigen stamhoofden en koningen, zoals Ambiorix en Catuvolcus. Ze hadden
een leger van ongeveer 40.000 mannen,
een hoofdplaats (Tongeren), versterkte
plaatsen, heiligdommen, priesters of
druïden en zelfs een munt.
Wist je dat?
Bij de Eburonen hadden de leiders
Keltische namen zoals Ambiorix,
Orgetorix en Boduognat. De bekendste persoon uit onze streken is
‘Ambiorix’, de leider van de Eburonen.
Maar Ambiorix is ook een mysterie.
We kennen hem alleen dankzij zijn
tegenstrever, de Romeinse veldheer
en toppoliticus Julius Caesar. Julius
Caesar benoemde de Belgen de dappersten van de Galliërs. Beide leefden
ze in de eerste eeuw voor Christus. In
Tongeren kan je het standbeeld van
Ambiorix bewonderen.
Voor de komst van
de Romeinen waren er de
Eburonen.
Romeinen
In 57 v. Chr. begint het Romeinse leger
aan een veroveringstocht in deze regio.
Vier jaar later brengt Caesar de Eburonen de definitieve nederlaag toe. De
Eburonen waren woeste vechters maar
hun oorlogscultuur kon niet op tegen
die van de Romeinen. Voor de Eburonen
was de strijd een individueel ritueel, ze
hadden geen strategisch en tactisch
inzicht. Veldslagen tussen de bevolking
en de Romeinen duurden daarom gewoonlijk niet lang.
De Romeinen vochten op een georganiseerde wijze. Onder bescherming
van langwerpige schilden gingen ze in
een gesloten groep op de vijand af, tot
het moment kwam dat ze hun speren
konden werpen. Die speren waren meer
dan 1 meter 80 lang en elke soldaat droeg
er twee. Na deze speeraanval gingen
de Romeinen met hun korte zwaarden
in de aanval. Soms kwamen de Romeinen wel eens in de problemen, maar ze
wisten zich daaruit te redden met
speciale tactieken. Eén daarvan was de
testudo, ofwel de schildpad: de Romeinen vormden met hun overlappende
schilden een ondoordringbare groep.
De Romeinen legden een netwerk van
wegen aan om hun troepen zo snel mogelijk te kunnen verplaatsen. Langs deze
heirbanen op het platteland bouwden
ze Romeinse villa’s (grote herenboerderijen). Daardoor werden de heerwegen
ook belangrijk voor handelaars. Nieuwe
steden werden ontwikkeld. In 10 v. Chr.
stichten de Romeinen de stad Tongeren.
Tongeren groeide uit tot een stad met
duidelijke Romeinse kenmerken. In de
steden werden grote opslagplaatsen
voor landbouwproducten opgericht. De
inheemse woonstalhuizen blijven nog
een tijdlang in gebruik (hoewel de Romeinen het een barbaarse gewoonte vonden
om met vee onder één dak te leven). Met
de komst van de Romeinen traden allerlei veranderingen op. De sporen van de
Kelten vervaagden. De lokale bevolking
vermengde zich met immigranten en
Romeinse soldaten. In de volgende 250
jaar ontstond een provinciaal-Romeinse
cultuur.
Wist je dat?
Het is niet duidelijk of de Kelten zichzelf Kelt noemden, want dat is de
naam die de Grieken hen gaven. ‘Kelt’
komt van het Griekse woord ‘Keltoi’
wat ‘Barbaar’ betekent. De Grieken
beschreven hen als onverschrokken
vechtjassen, wreed en onvoorspelbaar. De Romeinse schrijvers waren
iets positiever dan de Grieken. Zij
beschreven de ‘Kelten’ ook als een
open volk die zich inlieten met
spiritualiteit.
Julius Caesar
Ambiorix was de leider
van de Eburonen.
Ambiorix
24
Julius Caesar verovert de
Eburonen.
25
Een Romeins heiligdom?
In de Rieten legden de Romeinen een
cultusplaats of heiligdom aan. Archeologen hebben hier een 140-tal munten,
een 100-tal bronzen armbanden, ruim
200 mantelspelden, een ijzeren ring en
aardewerkscherven teruggevonden. Uit
het bizarre vondstenpatroon kan men
afleiden dat deze plaats een rituele of
culturele functie had.
Plattelandsbewoners kwamen samen
op een cultusplaats om Romeinse en inheemse goden te eren. Ze voerden rituelen uit waarbij ze voorwerpen offerden
zoals bronzen munten, mantelspelden
en armbanden. De fibulae (mantelspelden) staan mogelijk symbool voor gehechtheid. Misschien willen de gelovigen er hun verbondenheid met de goden
of de cultusplaats mee benadrukken. De
armbanden lijken op miniatuur torques.
In het midden van de eerste eeuw voor
Christus kwamen hier de eerste munten in gebruik. De Grieken en Romeinen kenden munten en het muntstelsel
al veel langer. Op de cultusplaats van
Wijshagen zijn verschillende Romeinse,
Republikeinse en inheemse munten gevonden. Misschien was dit wel de soldij
van de inheemse soldaten. Inheemse
huurlingen in dienst van het Romeinse
leger waren waarschijnlijk de zonen van
de Kempense landbouwers en veetelers.
Nu
Er zijn nog steeds veel vragen waarop nog geen antwoorden zijn. De komende jaren
zullen er misschien nog meer geheimen van de Kelten in onze streken ontrafeld
worden. Wie weet liggen er nog verborgen schatten in de omgeving ...
Wist je dat?
Wist je dat?
De vondsten die men aantreft bij
opgravingen op verschillende plaatsen in Europa en die verwijzen naar
het bestaan van de Kelten, zijn tamelijk recent. Daarom wordt er tegenwoordig meer aandacht gegeven aan
de geschiedenis van de Kelten in de
geschiedenislessen.
In de Limburgse Kempen kun je op
meerdere plaatsen prehistorische
grafheuvels zien: Peer, Hamont-Achel,
Bocholt-Kaulille, Neerpelt en Overpelt. Deze regio staat sinds lang
bekend als ‘schatkamer’ van vondsten
uit de brons- en ijzertijd. Vanaf het
einde van de 19de eeuw tot het midden
van de 20ste eeuw gebeurden de opgravingen meestal in het heidegebied.
Wie weet liggen
er nog verborgen schatten
in de omgeving ...
Archeologen hebben hier een
140-tal munten, een 100-tal
bronzen armbanden, ruim 200
mantelspelden, een ijzeren ring en
aardewerkscherven teruggevonden.
Germanen veroveren
deze regio (406 na Chr.)
Vanaf 406 na Chr. vielen grote groepen
Germanen Gallië binnen. In 476 werd
de laatste Romeinse keizer afgezet en
stierf het Romeinse Rijk. De bewoners
van onze streken namen de taal van de
Germanen over. Op die manier spraken
ze Germaans met een accent dat Keltische en Latijnse trekken bezat. Er ontstond een Gallo-Romaanse mengcultuur.
26
In het noorden van Engeland, Schotland
en Ierland woonden ook mensen die veel
van het Keltische erfgoed hadden overgenomen. Zij zijn altijd buiten het bereik
van de Romeinse invloed gebleven. Momenteel bestaan nog enkele restanten
van de taal van de Kelten: het Iers, het
Gaëlisch (Schotland), het Kymrisch (Wales), het Cornish (in Cornwall, zuidwest
Engeland) en het Bretons (Bretagne).
Het aantal mensen dat deze talen nog
spreekt, is zeer beperkt. Desondanks is
het Iers een officieel erkende taal in de
Europese Unie.
27
Bezoek: Het archeologisch park
de Rieten is vrij toegankelijk.
Locatie: De Rieten, Rietenstraat z/n
3670 Meeuwen-Gruitrode (Wijshagen)
Met gids: Bezoek de Rieten met een gids en
verdiep je kennis over onze verre voorouders.
Reservatie verplicht
(via Dienst Vrije Tijd, toerisme)
Duur: ca 1u30
Prijs: € 60 per groep,
maximum 25 personen per groep
Deze brochure is een uitgave van:
Dienst Vrije Tijd, toerisme
Phil Bosmansplein 1
3670 Meeuwen-Gruitrode
tel.: +32 89 85 59 46
[email protected]
Redactie: Miet Camps
Vormgeving en Druk: Circuze
Beeldmateriaal: toerisme Meeuwen-Gruitrode, Kris Thijs
Deze brochure is met grote zorg samengesteld.
De gemeente Meeuwen-Gruitrode is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden.
Je kan deze brochure ook downloaden via http://toerisme.meeuwen-gruitrode.be/
Blijf op de hoogte van de activiteiten in Meeuwen-Gruitrode via de Uit-kalender op
www.meeuwen-gruitrode.be/activiteiten
www.meeuwen-gruitrode.be
Download