Uitvaartliturgie 1 Parochie Heilige Apostelen Petrus en Paulus 2 Openingslied Requiem aeternam dona eis, Domine, et lux perpetua luceat eis. Te decet hymnus, Deus, in Sion et tibi reddetur votum in Jerusalem. Exaudi orationem meam, ad te omnis caro veniet. Geef hun de eeuwige rust, Heer, en het eeuwige licht verlichte hen. U komt lofzang toe, God in Sion. U moet een dankoffer worden gebracht in Jeruzalem. Verhoor mijn gebed, tot U zal alle leven terugkeren. Begroeting Pr: A: Pr: A: In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen Genade zij u en vrede van God, onze Vader, van Jezus Christus, die ons heeft bevrijd uit de macht van de dood en van de heilige Geest, die ons leidt naar het eeuwig leven. En met uw geest. Inleidend woord door de pastoor Ontsteken van de kaarsen In Memoriam 3 Schuldbelijdenis (1) Pr: Broeders en zusters, belijden wij onze zonden, bekeren wij ons tot God om de heilige Eucharistie goed te kunnen vieren. A: Ik belijd voor de almachtige God en voor u allen, dat ik gezondigd heb in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld. Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd Maagd, alle engelen en heiligen en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. Pr: Moge de almachtige God zich over ons ontfermen, onze zonden vergeven en ons geleiden tot het eeuwig leven. Amen. A: Gebed om ontferming (2) Pr: Bidden wij nu samen om ontferming Pr: Heer, die de gestorvenen en nu ook ……….. rust en verlichting schenkt, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. A: Pr: A: Pr: A: Christus, die de rechtvaardigen binnenleidt in het eeuwig leven, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Heer, die ons allen aan uw tafel nodigt, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons. 4 Pr: A: Moge de almachtige God zich over ons ontfermen, onze zonden vergeven en ons geleiden tot het eeuwig leven. Amen. Kyrie eleison Kyrie eleison Christe eleison Christe eleison Kyrie eleison Kyrie eleison Heer ontferm U over ons Heer ontferm U over ons Christus ontferm U over ons Christus ontferm U over ons Heer ontferm U over ons Heer ontferm U over ons Gebed (1) God, Gij zijt barmhartig en vergevingsgezind. Wij bidden U voor ...... die Gij tot U hebt geroepen. Herinner U zijn/ haar vertrouwen en geloof in U. Leid hem/ haar het eeuwig Vaderland binnen en maak hem/ haar voor altijd gelukkig. Dat vragen wij U door Jezus Christus, onze Heer, die met U en de heilige Geest leeft in de eeuwen der eeuwen. A: Amen. Gebed (2) Heer, verhoor in uw goedheid ons gebed: vermeerder ons geloof in uw Zoon, die van de doden is opgestaan en versterk ook onze hoop op de verrijzenis van onze dierbare ……. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen. A: Amen. 5 DIENST VAN HET WOORD Eerste lezing (1) Uit de profeet Jesaja (25, 6a. 7 - 9) Op die dag zal de Heer van de hemelse machten op deze berg een gastmaal aanrichten voor alle volkeren. Op deze berg zal Hij de sluier verscheuren die over alle volkeren ligt en de doek die alle naties bedekt. God de Heer zal voor altijd de dood vernietigen; Hij zal de tranen van alle gezichten afwissen, en de schande van zijn volk wegnemen van heel de aarde. Want zo heeft de Heer besloten. Op die dag zal men zeggen: "Dat is onze God. Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered. Dit is de Heer op wie wij ons vertrouwen hadden gesteld: laat ons blij zijn en juichen om de redding die Hij ons heeft gebracht”. Woord van de Heer A: Wij danken God. Eerste lezing (2) Uit de Klaagliederen van Jeremia (3, 17 – 26) Het geluk bleef verre van mij, wat welstand is wist ik niet meer. Mijn hoop op God blijkt vervlogen, ik leef zonder hoop. Ik denk aan mijn nood en ellende 6 dit vergiftigt mijn leven. Ik blijf er aldoor aan denken, het weegt op mij als een last. Desondanks prent ik mij in en dat geeft mij hoop: Zonder einde is Gods genade, onuitputtelijk is zijn erbarmen. Uw grote trouw is iedere morgen weer nieuw. Ik behoor aan de Heer, zegt mijn hart. Hij blijft mijn hoop. Goed is de Heer voor wie hoopt, voor iedereen die Hem zoekt. Goed is het, in stilte, op redding van de Heer te wachten. Woord van de Heer A: Wij danken God. Tweede lezing (1) Uit de tweede brief van de heiige apostel Paulus aan de christenen van Korinte (2 Kor. 1, 3 - 5) Broeders en zusters, gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting. Hij troost ons in al onze tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in al hun noden, dank zij de troost die wij van God ontvangen. Want wij delen volop in het lijden van Christus; maar door Christus krijgen wij ook overvloedige vertroosting. Woord van de Heer. A: Wij danken God. 7 Tweede lezing (2) Uit de eerste brief van Johannes (3 ,1 - 2) Vrienden, hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft ! Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet, omdat zij Hem niet heeft erkend. Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn, is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt, wij aan Hem gelijk zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. Woord van de Heer. A: Wij danken God. Tussenzang Absolve, Domine, animas omnium fidelium defunctorum ab omni vinculo delictorum. Et gratia tua illis succurente, mereantur evadere iudicium ultionis. Et lucis aeternae beatitudine perfrui. Heer, ontsla de overleden gelovigen van alle banden der zonden. Geef dat zij door de hulp van uw genade aan de veroordeling ontkomen. En aan het geluk van het eeuwig licht deelachtig worden. 8 Evangelie (1) Pr: A: De Heer zij met U. En met uw geest. Pr: Lezing uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (14 , 1 - 6) Lof zij U, Christus. A: Pr: In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend”. Tomas zei tot Hem: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?” Jezus antwoordde hem: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij”. Pr: A: Woord van de Heer. Wij danken God. 9 Evangelie (2) Pr: A: De Heer zij met u. En met uw geest. Pr: Lezing uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (12, 23 - 26) Lof zij U, Christus. A: Pr: In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. Voorwaar Ik zeg u: Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint, verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwigen leven bezwaren. Wil iemand Mij dienen, dan moet hij Mij volgen; waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren”. Pr: A: Woord van de Heer. Wij danken God. Preek 10 Voorbede (1) Pr. Laten we samen bidden tot God, die ons eens allemaal bij Hem thuis verwacht. L: Bidden we allereerst voor …….zelf: God, wij vertrouwen hem/ haar toe aan uw eeuwigdurende zorg; geef dat hij/ zij in uw hemels Vaderhuis voorgoed geborgen is en voor altijd leeft in vrede. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. A: L: A: L: A: Pr: Bidden we ook voor alle andere overledenen, in het bijzonder ……. God, mogen zij nu bij U hun eeuwige bestemming gevonden hebben, nadat zij hier bij ons het leven afgesloten en voltooid hebben Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. Bidden wij voor hen die achterblijven: ……………........…………..…………, die de draad van het leven weer op zullen moeten pakken. God, mogen zij Uw toegestoken helpende hand ervaren en mogen zij ook elkaar tot steun blijven op hun verdere levensweg. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. Eeuwig zorgende God, wij geven het leven van ……. 11 A: voor altijd in uw handen in het geloof en het vertrouwen, dat eens alle mensen in een liefdevolle geborgenheid voort mogen bestaan samen met uw verrezen Zoon en met de levengevende heilige Geest, tot in eeuwigheid. Amen. Voorbede (2) Pr: Leggen wij met vertrouwen onze gebeden voor aan God onze Vader, die met ons is in voor- en tegenspoed: L: We bidden voor ….., die we nu moeten loslaten en die niet meer in ons midden is die we zullen missen: dat God hem/ haar bij de hand mag nemen en hem/ haar ten volle mag doen delen in zijn liefde. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. A: L: A: L: A: Voor zijn/ haar (man, vrouw, kinderen, moeder etc), die hem/ haar het meest zal missen; voor ons allemaal, die bedroefd zijn om zijn/ haar heengaan: dat we de kracht ontvangen hoopvol verder te leven en elkaar te steunen op moeilijke momenten. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. Voor allen die treuren om een dierbare dode; voor allen die weten, dat ze binnenkort moeten sterven: dat ze mensen aan hun zijde vinden, die hen bijstaan en dat ze mogen ervaren, dat ook God hun nabij is. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. 12 L: A: L: A: L: A: Pr: A: Voor allen uit onze kring van familie en bekenden, die gestorven zijn: dat zij geborgen mogen zijn in Gods liefde en daar in de kring van Gods vrienden het geluk zonder einde mogen vinden. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. Voor onszelf willen we bidden, die bedroefd zijn om dit afscheid: dat de Heer ons wil troosten in ons verdriet; dat Hij ons helpt elkaar tot steun te zijn en dat Hij ons bewaart op de weg van het geloof, zodat Hij ons eens kan samenbrengen in de heerlijkheid van zijn Koninkrijk. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. Voor allen die geestelijk of lichamelijk pijn lijden, dat zij nooit denken van God verlaten te zijn. Laat ons bidden: Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons. God onze Vader, in leven en sterven zijn wij veilig in Uw hand. Wees ….. en ook ons nabij en laat ons steeds uw liefdevolle voorzienigheid ervaren. Dat vragen wij U door Christus onze Heer. Amen. Collecte en uitreiken gedachtenisprentje Klaarmaken van de gaven 13 DIENST VAN DE EUCHARISTIE Offerandelied Domine Jesu Christe, Rex gloriae, libera animas omnium fidelium defunctorum de poenis inferni et de profundo lacu: libera eas de ore leonis, ne absorbeat eas tartarus, ne cadant in obscurum: sed signifer sanctus Michael repraesentet eas in lucem sanctam. Quam olim Abrahae promisisti et semini eius. Hostias et preces tibi, Domine, laudis offerimus: tu suscipe pro animabus illis, quarum hodie memoriam facimus: fac eas, Domine, de morte transire ad vitam. Quam olim Abrahae promisisti et semini eius. Heer Jezus Christus, Koning van de glorie, leid de overleden gelovigen naar de poorten van het paradijs. Moge de heilige aartsengel Michaël hen voeren naar het eeuwige licht, dat Gij hebt beloofd aan Abraham en aan zijn nakomelingen. Heer, aanvaard de gebeden en offergaven, die wij U aanbieden voor de gelovigen die wij vandaag bijzonder gedenken. Laat hen vanuit de dood overgaan naar het leven, dat Gij hebt beloofd aan Abraham en aan zijn nakomelingen. Pr: Bidt broeders en zusters, dat mijn en uw offer aanvaard kan worden door God, de almachtige Vader. A: Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van zijn naam, tot welzijn van ons en van heel zijn heilige Kerk. 14 Gebed over de gaven (1) Pr: A: Heer onze God, wij zijn U dankbaar, dat wij hier in uw huis samen zijn en onze liefde en vriendschap mogen vieren, samen met familie en vrienden. Het brood en de wijn zijn de tekenen van onze bereidheid om nog meer liefde en leed te delen. Geef ons allen ook in de toekomst de kracht en de sterkte om het leven te aanvaarden zoals het komt. Dit vragen wij U door Christus, onze Heer, hier in ons midden. Amen Gebed over de gaven (2) Pr: A: Heer, onze God, Wij danken U voor de goedheid waarmee Gij ons uitnodigt tot uw heilige maaltijd. Wij bidden U: Laat ons door de band van de liefde verbonden blijven met …… Breng hem/ haar over naar de plaats, die uw Zoon voor hem/ haar heeft bereid, waar hij/ zij deel mag hebben aan uw leven in de eeuwen der eeuwen. Amen. Prefatie Pr: A: Pr: A: Pr: A: De Heer zij met u. En met uw geest. Verheft uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer. Brengen wij dank aan de Heer, onze God. Hij is onze dankbaarheid waardig. 15 Heilige Vader, machtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden, zullen wij U danken, altijd en overal, door Christus onze Heer. Want Hij die uit de dood is opgestaan, Hij is het licht der wereld, onze enige hoop; in onze angst, omdat wij moeten sterven, troost ons uw belofte, dat wij eens onsterfelijk zullen zijn met Hem. Gij neemt het leven, God, niet van ons af, Gij maakt het nieuw, dat geloven wij op Uw woord; en als ons aardse huis, ons lichaam, afgebroken wordt, heeft Jezus al een plaats voor ons bereid in uw huis, om daar voorgoed te wonen. Daarom, met alle engelen, machten en krachten, met allen die staan voor uw troon, loven en aanbidden wij U en zingen U toe met de woorden: Sanctus, sanctus, sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren. Hosanna in den hoge. 16 Eucharistisch gebed IIc Gij zijt waarlijk heilig onze Heer, de bron van alle heiligheid. Heilig dan deze gaven met de dauw van uw heilige Geest, dat zij voor ons worden tot Lichaam en Bloed van Jezus Christus onze Heer. Toen Hij werd overgeleverd en vrijwillig zijn lijden op zich nam, nam Hij het brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het zijn leerlingen met deze woorden: Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt. Zo nam Hij na de maaltijd ook de kelk, sprak opnieuw de dankzegging uit, en gaf hem zijn leerlingen met deze woorden: Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond, dit is mijn Bloed, dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken. 17 Verkondigen wij het mysterie van het geloof. A: Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt. Zijn dood en verrijzenis indachtig, God, bieden wij U aan het levensbrood en de kelk van het heil. Wij danken U, omdat Gij ons waardig keurt om voor uw aangezicht te staan en uw heilige dienst te verrichten. Zó delen wij in het Lichaam en Bloed van Christus en wij smeken U dat wij door de heilige Geest worden vergaderd tot één enige kudde. Denk toch, Heer, aan uw Kerk, verspreid over de hele wereld, dat haar liefde volkomen wordt, één heilig volk met …. onze paus en ….. onze bisschop, en allen die uw heilig dienstwerk verrichten. Gedenk …. , die Gij uit deze wereld tot U geroepen hebt. Laat hem/ haar, die in de doop met Christus gestorven en herboren is, nu ook verrijzen tot nieuw leven met Uw Zoon. Gedenk ook onze broeders en zusters die reeds ontslapen zijn in de hoop der verrijzenis, ja, alle gestorvenen dragen wij op aan uw zorg. Neem hen aan en laat hen verschijnen in het licht van uw gelaat. 18 Wij vragen U, ontferm U over ons allen, opdat wij tezamen met de maagd Maria, de moeder van Christus, met de heilige Jozef, haar bruidegom. met de apostelen en met alle heiligen, die hier eens leefden in uw welbehagen, waardig bevonden worden het eeuwig leven deelachtig te zijn en U loven en eren. Door Jezus Christus uw Zoon. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. A: Amen. Naar bladzijde 24 e.v. Prefatie Pr. A. Pr. A. Pr. A. De Heer zij met u. En met uw geest. Verheft uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer. Brengen wij dank aan de Heer onze God. Hij is onze dankbaarheid waardig. Wij danken U, God onze Vader, voor het geschenk van het leven. Nooit laat Gij ons alleen, Wij staan U dag en nacht voor ogen. Eertijds hebt Gij Israël, uw volk, 19 door de onmetelijke woestijn geleid. Vandaag zijt Gij uw Kerk nabij en schenkt Gij haar uw heilige Geest. Uw Zoon maakt de wegen voor ons open en uit dit aardse leven mogen wij uw land van eindeloze vreugde binnengaan. Daarom heffen wij met alle engelen en heiligen een loflied aan en prijzen wij uw heerlijkheid. Sanctus, sanctus, sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren. Hosanna in den hoge. Eucharistisch gebed 12 a Hemelse Vader, met eerbied noemen wij uw Naam. Altijd zijt Gij met ons op weg en dichter dan wij durven dromen, zijt Gij bij ons wanneer uw Zoon ons samenbrengt rond deze tafel, waar wij uw liefde vieren met brood en beker. 20 Zoals eens op de weg naar Emmaüs ontsluit Hij nu voor ons de Schrift en wij herkennen Hem bij het breken van het brood. Daarom bidden wij, almachtige God: beadem met uw Geest dit brood en deze wijn zodat Jezus Christus in ons midden komt met de gaven van zijn Lichaam en zijn Bloed. Want op de avond voor zijn lijden nam Hij onder de maaltijd brood en sprak tot U het dankgebed. Hij brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen terwijl Hij zei: Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt. Zo nam Hij ook de beker met wijn en sprak opnieuw het dankgebed. Hij gaf hem aan zijn leerlingen en sprak: Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken. Verkondigen wij het mysterie van het geloof. A: Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert dat Gij verrezen zijt. 21 Oneindig goede Vader, wij vieren de gedachtenis van onze verzoening en wij verkondigen de liefde die Gij ons betoont. Uw Zoon is door het lijden en de dood gegaan, en, tot nieuw leven opgewekt, is Hij ingetreden in uw heerlijkheid. Zie met genegenheid neer op dit offer en erken erin uw eigen Zoon die zijn leven heeft gegeven en zijn bloed vergoten opdat voor alle zoekers de weg naar U Vader, geopend en begaanbaar zij. God van eindeloos erbarmen, vervul ons met uw Geest van liefde, de Geest die Jezus, uw beminde Zoon, bezielde. Maak ons sterk door de deelname aan dit heilig maal; dat wij vertrouwvol en met vreugde onze wegen gaan, toenemend in geloof, vervuld van hoop en aanstekelijk door onze liefde, verbonden met heel het volk van God, met de diakens en de priesters, met onze bisschop …... en paus …... Gedenk …… die Gij uit deze wereld naar U toe geroepen hebt. Laat hem/ haar, die in de doop met Christus gestorven en herboren is, nu ook verrijzen tot nieuw leven met uw Zoon. 22 Erbarm U, Vader, over onze broeders en zusters die in de vrede van Christus naar U zijn teruggekeerd, en over alle gestorvenen waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend. Breng hen tot het licht van de verrijzenis. En als ook onze weg ten einde loopt, neem ons dan op in uw huis, waar plaats is voor velen. Schenk ons de vervulling van onze levenslange hoop: overvloedig leven in uw heerlijkheid. Laat ons toe in de gemeenschap van uw heiligen; dat wij met Maria, de Maagd en Moeder Gods, met uw apostelen en martelaren, en al de anderen die U genegen zijn, dankbaar uw Naam aanbidden en U prijzen door Jezus Christus, onze Heer. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu, en tot in eeuwigheid. A: Amen. 23 Communieritus Pr: A: Pr: A: Pr: A: Laten wij bidden tot God onze Vader met de woorden die Jezus ons gegeven heeft: Onze Vader, die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd. uw rijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren, en breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade. Amen. Verlos ons, Heer, van alle kwaad, geef vrede in onze dagen, dat wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde, en beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, uw Zoon. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. Heer Jezus Christus, Gij hebt aan uw apostelen gezegd: ‘Vrede laat Ik U, mijn vrede geef Ik u’, Let niet op onze zonden, maar op het geloof van uw Kerk; vervul uw belofte: geef vrede in Uw naam en maak ons één, Gij, die leeft in eeuwigheid. Amen 24 Pr: De vrede des Heren zij altijd met u. A: En met uw geest Breken van het brood Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona nobis pacem. Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede. Uitnodiging tot de communie Pr: A: Zalig zij, die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren. Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld. Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. Communie Communielied Lux aeterna luceat eis Domine: cum sanctis tuis in aeternum, quia pius es. Requiem aeternam dona eis, Domine, et lux perpetua luceat eis. Cum sanctis tuis in aeternum; quia pius es. 25 Het eeuwige licht verlichte hen, Heer, tezamen met uw heiligen In eeuwigheid, want Gij zijt goed. Heer, geef hen de eeuwige rust en het eeuwige licht verlichte hen, tezamen met uw heiligen in eeuwigheid, want Gij zijt goed. Ave Maria Ave Maria, gratia plena, Dominus tecum, benedicta tu in mulieribus, et benedictus fructus ventris tui, Jesus. Sancta Maria, mater Dei, ora pro nobis, peccatoribus, nunc et in hora mortis nostrae, Amen. Gebed na de communie (1) Pr. A: Heer God, wij zijn samen in uw naam, Christus is dus in ons midden. Wij mochten luisteren naar Zijn woord en eten van Zijn Brood. Verhoor alles, waarom wij gebeden hebben. Dan zullen wij mogen en kunnen geloven, dat wij met onze dierbare overledene verbonden blijven, en zo ook met elkaar, nu en altijd. Dat vragen wij U door Jezus Christus, onze Heer. Amen 26 Gebed na de communie (2) Pr: God, uit de verbondenheid van allen, die nu hier zijn, hebben wij kracht geput. En ook uw steun hebben wij in dit uur gelovig ervaren. Wij danken U daarvoor en bidden, dat zij die achterblijven en van wie in deze dagen veel gevraagd wordt, voor elkaar een steun zullen kunnen blijven en zich opnieuw zullen kunnen toevertrouwen aan het leven dat verder gaat. Dat vragen wij U door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer, die met U en met de Heilige Geest leeft tot in eeuwigheid. A: Amen. Lied Subvenite, Sancti Dei, occurrite, Angeli Domini: suscipientes animam eius : offerentes eam in conspectu Altissimi. Suscipiat te Christus, qui vocavit te; et in sinum Abrahae Angeli deducant te. Suscipientes animam eius : offerentes eam in conspectu Altissimi. [Requiem aeternam dona ei Domine: et lux perpetua luceat ei. Offerentes eam in conspectu Altissimi]. Komt hem te hulp, heiligen van God, 27 komt hem tegemoet, engelen van de Heer. Neemt hem op en geleidt hem voor het aanschijn van de Allerhoogste. Moge Christus, die u geroepen heeft, u ontvangen en mogen de engelen u dragen in de schoot van Abraham. Neemt hem op en geleidt hem voor het aanschijn van de Allerhoogste. [Heer, geef hem de eeuwige rust en het eeuwige licht verlichte hem. Neemt hem op en geleidt hem voor het aanschijn van de Allerhoogste]. Absoute Wij nemen nu afscheid van ….. Een afscheid, dat voor wie gelooft toch geen afscheid voorgoed is. Wij geloven immers, dat Christus, door eens uit de dood te verrijzen, ook onze dood heeft overwonnen. In dit geloof hebben wij zojuist met elkaar deze Eucharistie gevierd. Dit geloof geeft ons het vertrouwen, dat de mens, die door het doopsel met Jezus Christus is verbonden, ook over de grenzen van de dood heen blijft voortleven. Wanneer wij nu het lichaam van ….. naar zijn/ haar laatste rustplaats begeleiden doen wij dit met droefheid in het hart, want ieder afscheid stemt ons treurig, maar achter deze droefheid blijft toch de glans van de hoop schijnen, dat de liefde nooit sterven zal. Zijn/ haar liefde voor ons en onze liefde voor hem/haar blijft bestaan en wij zullen elkaar eens weerzien in de grote eeuwige liefde van God. 28 Besprenkeling en bewieroking Gebed God, onze Vader, Uw liefde is met ons alle dagen van ons leven. Aan Uw handen vertrouwen wij deze dierbare overledene toe; Wij danken U voor het vele goede dat Gij door hem/ haar in ons midden hebt bewerkt en wij bidden U: vul in Uw goedheid aan wat aan zijn/ haar levensweg nog ontbreekt. Zie ook welwillend neer op ons, die hier achterblijven. Versterk de eenheid die ons in deze viering heeft samengebracht en laat ons troost vinden bij Jezus Christus, Uw Zoon en onze Heer, die voor ons de weg is, de waarheid en het leven, in de eeuwen der eeuwen. A: Amen Uittocht Lied In paradisum, deducant te Angeli: in tuo adventu suscipiant te Martyres et perducant te in civitatem sanctam Jerusalem. Chorus Angelorum te suscipiat, et cum Lazaro quondam paupere aeternam habeas requiem. Dat de engelen u voeren naar het paradijs, bij uw aankomst de martelaren u ontvangen en geleiden naar de heilige stad Jeruzalem. 29 Dat het koor der engelen u ontvange, en gij met de arme Lazarus van weleer de eeuwige rust moogt vinden. NEDERLANDSE LIEDEREN 1. Ik sta voor U in leegte Ik sta voor U in leegte en gemis. Vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen. Zijt Gij mijn God, sinds mensenheugenis, dood is mijn lot, hebt Gij geen and're zegen? Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst is? Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen? Mijn dagen zijn door twijfel overmand, ik ben gevangen in mijn onvermogen. Hebt Gij mijn naam geschreven in uw hand, zult Gij mij bergen in uw mededogen? Mag ik nog levend wonen in uw land, mag ik nog eenmaal zien met nieuwe ogen? Spreekt Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Open die wereld die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw zoon besteden. Wees Gij vandaag mijn brood zowaar Gij leeft Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. 2. Lied aan het licht Licht dat ons aanstoot in de morgen, voortijdig licht waarin wij staan koud, één voor één, en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan. Dat ik niet uitval, dat wij allen zo zwaar en droevig als wij zijn 30 niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn. Licht, van mijn stad de stedehouder, aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jouw kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht, om aan te horen zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft. 3. Mijn herder is de Heer Refrein: Mijn herder is de Heer nooit zal het mij aan iets ontbreken. Hij brengt mij naar grazige weiden. Daar mag ik rusten aan de waterkant. Zo kom ik verkwikt weer tot leven om verder te reizen aan zijn hand. Al moet ik door duistere dalen. Ik ben niet bang meer in het vreemde land. Onder zijn hoede voel ik mij veilig: 31 Hij is steeds bij mij, ik ben in zijn hand. Hij nodigt mij uit aan zijn tafel, en allen die tegen mij zijn gekant moeten het aanzien dat Hij mij wil zalven, dat Hij mijn beker vult tot de rand. Overal komen geluk en genade mij tegemoet van alle kant. En altijd keer ik terug naar mijn Herder tot in lengte van dagen blijf ik in zijn hand. 4. Blijf mij nabij Blijf mij nabij, wanneer het avond is. Wanneer het licht vergaat in duisternis. Wanneer geen mens mijn hulpeloosheid ziet, Bid ik tot U, o Heer, verlaat mij niet. Reik mij Uw hand en spreek Uw reddend woord, Wijs mij de weg en leid mij veilig voort. Blijf mij nabij in vreugde en verdriet. Ik heb U lief, o Heer, verlaat mij niet. Wanneer Uw licht mij voorgaat in de nacht, Wanneer ik hoor, dat U mij thuis verwacht, Dan weet ik, Heer, dat U mijn zwakheid ziet, Dan zeg ik dank, want U verlaat mij niet. 5. De steppe zal bloeien De steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping, staan vol water, maar dicht, de rotsen gaan open. 32 Het water zal stromen, het water zal tintelen, stralen, dorstigen komen en drinken. De steppe zal drinken, de steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen. De ballingen keren. Zij keren met blinkende schoven. Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde, één voor één, en voorgoed, die keren in stoeten. Als beken vol water, als beken vol toesnellend water, schietend omlaag van de bergen, als lachen en juichen. - Die zaaiden in tranen, die keren met lachen en juichen. De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven. Ten einde gegaan en onder stenen bedolven: dode, dode, sta op, het licht van de morgen. Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond. En wij zullen horen, en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven. 6. Op Uw tafel Heer Op Uw tafel Heer, plaatsen wij het brood, gave van Jezus Uw zoon. Heer neem dit aan, en neem ook onszelf. Geef ons te leven als Hij. O Heer, O God, neem ons toch zoals wij zijn. Heer God, maak ons zoals U ons hebben wilt. Op Uw tafel Heer, plaatsen wij de wijn, gave van Jezus Uw zoon. Heer neem dit aan, en neem ook onszelf. Geef ons te leven als Hij. O Heer, O God, neem ons toch zoals wij zijn. Heer God, maak ons zoals U ons hebben wilt. 33 7. Vriendelijk licht Zo vriendelijk en veilig als het licht zoals een mantel om mij heen geslagen zo is mijn God, ik zoek zijn aan gezicht. Ik roep zijn naam, bestorm Hem met mijn vragen, dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt. Wil mij behoeden en op handen dragen. Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd waakt over mij en over al mijn gangen. Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid om, als ik val, mij telkens op te vangen. Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt. Ik moet in lief en leed naar U verlangen. Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede. Ontsteek die vreugde die geen einde heeft, wil alle liefde aan uw mens besteden. Wees Gij vandaag mijn brood zowaar Gij leeft Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden. 8. Jerusalaim Er is een stad voor vriend en vreemde, diep in het bloemendal, er is een mens die roept om vrede, die mens roept overal. Refrein: Jerusalaim, stad van God, wees voor de mensen een veilig huis, Jerusalaim, stad van vrede, 34 breng ons weer thuis. Er is een huis om in te wonen voorbij het dodendal, er is een vader met zijn zonen, zij roepen overal. Refrein Er is een tafel om te eten voorbij het niemandsland. Er is een volk dat wordt vergeten, dat volk roept overal. Refrein Er is een wereld zonder grenzen, zo groot als het heelal. Er is een hemel voor de mensen, dat hoor je overal. Refrein 9. U zij de glorie U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie nu en immer meer. Uit een blinkend stromen daalde d'engel af, heeft de steen genomen van 't verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immer meer. Zie Hem verschijnen, Jezus, onze Heer, Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer. Weest dan volk des Heren blijde en welgezind en zegt telkenkere: "Christus overwint." U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, ie mij heeft genezen, die mij vrede geeft? 35 In zijn goddelijk wezen is mijn glorie groot; niets heb ik te vrezen in leven en in dood. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer. 10. Wij groeten u, o Koningin Wij groeten u, o Koningin, o Maria U moeder vol van teed’re min, o Maria Groet haar, o Cherubijn Prijst haar, o Serafijn Prijst met ons uw Koningin Salve, salve, salve, Regina. Ons leven, zoetheid, hoop en vreugd, o Maria Leid gij ons op de weg der deugd , o Maria Groet haar, o Cherubijn Prijst haar, o Serafijn Prijst met ons uw Koningin Salve, salve, salve, Regina. Toon ons in ’t uur van onze dood, o Maria De zoete vrucht van uwe schoot, o Maria Groet haar, o Cherubijn Prijst haar, o Serafijn Prijst met ons uw Koningin Salve, salve, salve, Regina. 11. Wij zoeken U Wij zoeken U als wij samenkomen hopen dat Gij aanwezig zijt, hopen dat het er eens van zal komen: mensen in vrede vandaag en altijd. Wij horen U in oude woorden, hopen dat wij uw stem verstaan, hopen dat zij voor ons gaan verwoorden 36 waarheid en leven, de bron van bestaan. Wij breken brood en delen het samen, hopen dat het wonder geschiedt, hopen dat wij op Hem gaan gelijken die ons dit teken als spijs achterliet. Wij vragen U om behoud en zegen, hopen dat Gij ons bidden hoort, hopen dat Gij ons adem zult geven: geestkracht die mensen tot vrede bekoort. 12. Ga mee met ons Ga mee met ons, trek lichtend voor ons uit naar tijd en land door U ooit aangeduid. Leef op in ons, de mens die leven moet, één die de toekomst heeft, die leeft voorgoed. Ga mee met ons, verberg U niet altijd; gun ons een flits, een teken in de tijd. Dat U nog leeft, nog steeds om mensen geeft, en zonder wanhoop voor de vrede leeft. Ga mee met ons, wie zijn wij zonder U? Een mens gaat dood aan enkel hier en nu. Licht op in ons, wees vuur en vlam van hoop; houd steeds in ons de toekomst-mens ten doop. 13. Niemand leeft voor zichzelf Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, Wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe. 37 14. Ten paradijze Ten paradijze geleide u de engelen. Dat bij uw aankomst u begroeten mogen de martelaren. Zij geleiden u tot in de hemelse stad, Jeruzalem. Moge het koor der engelen u met vreugde ontvangen. En als Lazarus, de arme van weleer, zult gij voor eeuwig in het land van vrede zijn. 15. Als God ons thuisbrengt Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.(2x) Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn. Dan zegt de wereld: Hun God doet wonderen, Ja Hij doet wonderen, God in ons midden, Gij onze vreugde. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.(2x). Breng ons dan thuis, keer ons tot leven zoals rivieren in de woestijn die, als de regen valt, opnieuw gaan stromen. Wie zaait in droefheid zal oogsten in vreugde. Een mens gaat zijn weg en zaait onder tranen. Zingende keert hij terug met zijn schoven. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn.(2x). 38