STANDPUNT VAN DE WERKGROEP WETGEVING VAN DE

advertisement
Doc. 33/02
ADVIES VAN DE NATIONALE RAAD VOOR DE COOPERATIE INZAKE HET STATUUT VAN DE
EUROPESE COOPERATIEVE VENNOOTSCHAP (ECV) EN HET ONTWERP VAN RICHTLIJN
INZAKE DE PARTICIPATIE VAN WERKNEMERS IN DE ECV
Reeds in 1992 heeft de Nationale Raad een advies verstrekt over deze materies op grond van de toenmalige tekst.
In dit advies werd duidelijk gesteld dat deze tekst nog tekorten vertoont voor belangrijke punten en dat hierdoor
niet voldoende overeenstemming was te vinden met de eigenheid en de economische realiteit van de
coöperatieve vennootschap.
Meer bepaald was de Nationale Raad voor de Coöperatie van mening dat ook natuurlijke personen de
mogelijkheid zouden krijgen om een ECV op te richten. Op die wijze zou het persoonlijk karakter en de
economische bevordering van haar leden op het voorplan gezet worden. Dit onderscheid met de gewone
vennootschappen zou moeten kunnen gehandhaafd worden in de grensoverschrijdende samenwerking. Een
minimum aantal van 5 personen werd vooropgesteld.
Een tweede punt van het advies sloeg op de wens dat alle rechtspersonen de mogelijkheid zouden moeten
kunnen hebben om een ECV op te richten.De eigenheid van de coöperatieve vennootschappen komt immers niet
tot stand door het juridisch karakter van zijn oprichters maar wel door de gedragregels die zij aannemen in hun
gemeenschappelijke economische activiteiten.
Een derde punt betrof de mogelijkheid om door fusie van nationale coöperatieve vennootschappen van
verschillende lidstaten en/of door fusie van ECV's tot een nieuwe ECV te kunnen komen.
Tenslotte werd het toen voorgestelde kapitaal (60.000) te hoog bevonden voor een ECV die door personen zou
opgericht worden. Een lager minimum kapitaal zou beter tegemoetkomen aan de omstandigheid dat de
natuurlijke personen meer beperkte financiële middelen hebben om dergelijke ECVop te richten.
Tengevolge van de Europese Raad van Nice, waar de blokkering van de behandeling van het ontwerp van
verordening inzake de Europese vennootschap en de richtlijn inzake de participatie van de werknemers in deze
SE werd opgeheven, worden de besprekingen inzake de ondernemingen van de sociale economie opnieuw
gestart.
De huidige teksten zijn vervat in enerzijds het voorstel van verordening van het Europees Parlement en van de
raad met betrekking tot het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap (doc 7987/01 van 12 april
2001),en het gewijzigd compromis voorstel (doc. 8428/02 Soc 210 DRS 26 van 3 mei 2002). Anderzijds vormt
ook het ontwerp van richtlijn van de Raad tot aanvulling van het statuut van de Europese coöperatieve
vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (doc 8284/02 Soc 198 DRS 25 van 26 april 2002) de
basis van dit advies.
Na raadpleging van de werkgroep wetgeving die op 15 mei 2001 en op 20 februari 2002 heeft beraadslaagd over
de voorliggende ontwerpen heeft de Nationale Raad volgend advies uitgebracht :
1.
STATUUT SCE
Met verwijzing naar het vroegere advies van de Nationale Raad stelt deze met genoegen vast dat de in het begin
van de besprekingen gestelde problemen inzake de hoogte van het kapitaal alsmede de deelname van de
personen die geen gebruik maken van de diensten en goederen van de coöperatieve (non-users) de regeling van
de deelname van non-users, de bijeenroeping van de algemene vergadering door een minderheid van de leden
alsmede enkele minder belangrijke tekstaanpassingen, op een aanvaardbare wijze werden opgelost in de
compromistekst die zal voorgelegd worden aan de 'raad 'Interne Markt' .
In het belang van de coöperatieve sector en zijn internationale uitstraling is het tenslotte noodzakelijk om de
Europese verordening zo snel als mogelijk te kunnen publiceren.
De Nationale Raad voor de Coöperatie juicht dan ook de inspanningen van het Belgische en Spaanse
voorzitterschap toe die op vrij korte tijd geleid hebben tot een doorbraak in de totstandkoming van de
verordening.
1
2. DEELNAME VAN WERNEMERS IN DE ECV
Het compromisvoorstel van richtlijn kan door de Nationale Raad aanvaard worden als een goede tekst voor de
regeling van de deelname van de werknemers in de ECV.
De Nationale Raad wenst dan ook dat dit ontwerp van richtlijn door de Europese Raad wordt goedgekeurd
terzelfdertijd als het ontwerp van verordening inzake het statuut van de ECV.
2
Download